22 SEPTEMBER 1926
A UTEURSRECHT VOORBEHOUDEN
Economisch-Stati*stische
Beri*chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
I1E
JAARGANG
WOENSDAG 22 SEPTEMBER 1926
No. 560
INHOUD.
BIz.
VERH000ING VAN DE OPBRENGST PER H.A. BOUWLAND
door
Dr. J. C. Dorst …………………………. 836
Vier nieuwe Wetsontwerpen
ib
zake de Ontwerp-verdra-
gen van de Internationale Arbeidsconferentie door
Ir. B. Bölger ………………………………837
Eenige resultaten van de exploitatie van Luchtlijnen
met gebruikmaking van Vliegtuigen door
A. Plesman 839
Het Chineesche element in Ned.-Indië door
Mr. Phoa
Liong Gie
met Naschrift door
H. J. Groeneveld …. 841
De Millioenennota …………………………..
842
De Rijksmiddelen ……………………………..
846
MAANDCIJFERS:
Postchèque en Girodienst……………………
847
Overzicht der Rijksmiddelen …………………
847
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN ‘
…….
848-854
Geidkoersen.
Bankstaten.
: Goederenhandel.
Wisselkoersen.
1
Effectenbeurzen.
Verkeerswezen.
INSTiTUUT VOOR EUONOMISCHE, GESCHRIFTEN.
Algemeen Secretaris: Mr. Q. J. Terpstra.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.
COMMISSIE VAN ADVIES.
Prof. Mr. D. van Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep
;
Mr. K P. van der Mandele;
Prof.
Dr. E. Moresco;
Mr. Dr. L. F. H. Regout; .Dr.. E. van Welderp.n Baron
Rengers; Prof. Mr. H. R. Ribbius; Jan Schilthui8; Mr.
Q. J. Terpstra; Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof.
Mr. G. M. Verrijn Stuart.
Redacteur-Secretaris: D. J. Wansink.
Secretariaat: Pieter de Roochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 3000. Postrekening 8408.
Abonnenzentsprjs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f20,—. Buitenland en Koloiviën f23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het
Instituut ontvangen het weekblad gratis.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh d van Ditniar’s Uitgevers-Maatschappij, Rot-
terdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en giro-
rckeviing No. 6729.
21
SEPTEMBER
1926.
In den toestand van de gelcimarkt ‘kwam weinig
verandering. Het aanbod van callgel.d bleef nog bui-
tengewoon groot; daarentegen werden geldgevers
voor geld op langeren termijn weder meer terughou-
•dend in verband mOt de te verwachten inschrijving
op schabkistpapier. De rente voor particulier ‘disconto
trok daardoor eenigsains aan, zoodat meestal 2/1 â
3 pCt. genoteerd werd. Toen, bekend werd dat het ge-
vraagde bedrag belangrijk lager was dan men ver-
wacht had, werd de vraag naar wissels weder iets
grooter, maar gisteren werd opnieuw 3 pOt. geno-
teerd. De prolongatierente schommelde tusschen 2i
en 3 pCt.
* *
*
– De Minister van financiën heeft cle inschrijving
opengesteld op schatkistpapier bp Do:nderda 23 Sep-
tember a.s. Aangeboden worden drie- en zes
m
a
n
Td
promessen en 4 pOt’s jaarbiljet,ten tot een totaal be-
drag van
f 50
millioeri.
* *
–
*
Op -den weekstaat van De Nederlandsche Bank
blijkt de post binenlandsche wissels met
f 900.000
te zijn afgenomen. De beleeningen geven eveneens
een verindering te zien, nl. van
f 2,3
millioen. De
• buitenlandsche wisselportefeuil-le vertoont een on-be-
teekenen-de toeiiam-ë. De -diverse rekeningen onder
het actief bleven op dezelfde hoogte.
Het voorschot aan -ht Rijk steèg van
f 1,1
millioen
tot
f 6,8
millioen. De rekening-courantvaldi namen
met bijna
f
10 milli-oen toe. De biljettencirculatie ver-
minderde met een kleine
f
8
millioen. Het beschik-
•baar metaadsado stelde zich
f
300.000 laer. Het dek-
kingspercentage bedraagt ruim
51.
* *
*
De wisselmarkt was deze week vrij levendig met
een vaste stemming voor alle goudwisels. Het groote
aanbod van cal-lgeld werkte stimuleerend op -de vraag
iaar Bonden, Dollars en Markdu ïn ,’erband met de
belangrijk hoogere rente die men voor direct opvraag
–
bare saldi in die valuta’s kan maken, terwijl tevens
-de verplaatsing van remboursaccept van New York
en Londen naar -hier blijft aan-hiiiddn: ‘q F±anken
bleef de stemming flauw en alleen voortdurende steun
kon een al te groote inzinking voorkomen. Daaren-
tegen waren Lires eerder beter ge’stêmd’ en aan het
einde der week zelfs vrij vast. Van de overige wissel-s
valt al
–
leen te vermelden een vaste stemming voor Yen
en een plotselinge -stijging van ongeveer ‘ procent
ooi
–
Argentijnsche Pesos op Zaterdag.
LONDEN,
20 SEPTEMBER
1926.
Gedurende de afgeloopen week was er goede vraag
naar geld, mede doordat de betaling op Woensdag van
de eerste quota op -de Italiaansche en Franshe Oor-
logschul-d aan Engeland eenige millioenen aan de
markt onttrok. Er bleek echter voldoende fonds aan-
wezig om alle aanvragen te voldoen.
Disconto bleef
46—
°
/
16
genoteerd mt vasten on-
•dertoon. De ongunstige invloed, van de steenkoolsta-
king op het geheele economische leven begint zich
hoe ‘lai.’gr ho’meer te’d6n goëlen, zoodat hier en
daar de vrees voor duurdei geld en eene verhooging
van het Bankdisconto .tot
6
pOt. tot uiting komt.
Vreemde wisselkoersen rustig met vaste tendenz
voor de âctieve goudvadutas. Slot heden: Dollars
4,85%;
Guldens
12,11/8. –
836
.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
22 September 1926
VERHOOGING VAN
DE OPBRENGST
PER ILA. BOUWLAND.
De snelle bevolkingstoeneming van
Nederland doet de vraag rijzen, in hoe-
verre de levensmiddelenproductie van
eigen bodem daarmede gelijken tred
houdt. Voor wat den akkerbow aangaat
volgt hieronder een overzicht over de
intensiveering gedurende de laatste
veertig jaar. – Red.
Volgens een becijfering voorkomende in het artikel:
Waarde van de Nederlandsche bodemproductie (Ver-
slagen en Mededeelingen Directie van den Landbouw
1925 No. 2) zou, bij gelijke prijzen, de akkerbouw-
productie in 1881 een waarde kebben vertegenwoordigd
van 265,5 millioen gulden, tegen 382,5 millioen in
1923. Aannemende dat geen
bijzondere
invloeden
storend hebben gewerkt voor een goede vergelijking,
zien wij dus in een ruim 40-jarige periode een ver-
meerdering van
bijna
45 pOt. Als voornaamste
oorzaken hiervan kunnen worden genoemd:
Grooter oppervlakte bouwland.
Hooger opbrengst per H.A. van verschillende
landbouwgewassen.
Verschuiving van extensieve teelten naar intensieve.
Het eerste punt, waarmede
wij
het terrein zouden.
betreden van ontginningen, verveningen, ena. en
waarbij
wij
tevens zouden moeten stilstaan bij de
omzetting van bouwland in grasland, boomgaard of
tuingrond, wordt hier buiten beschouwing gelaten.
Er
zij
vMstaan met de mededeeling, dat in 1923 ruim
892.000 H.A. bouwland voorkwam tegen 856.000 H.A.
in de periode 1881-1890. Hieruit volgt dus, dat de
vermeerdering van de oppervlakte bouwland (pl.m.
4 pOt.) van betrekkelijk geringen invloed is geweest op de
stijging
van de totale akkerbouwproductie.
Hooger opbrengst per H.A.
In onderstaande tabel
zijn
voor de 4 belangrijkste
akkerbouwgewassen aangegeven de gemiddelde op-
brengsten voor de perioden 1871—’90, en 1910—’20.
De cijfers
zijn
ontleend aan de Verslagen en Mede-
deelingen van de Directie van den Landbouw. Om
toevalligheden zooveel
mogelijk
uit te schakelen, zijn
hier gemiddelden genomen van langere perioden:
187111890
191111920
Ver-
H.L.
H.L.
meerder.
Rogge …………….
18.2
24.4
34
0
/o
.
Consumptieaardappelen)
220
)
. 153
. 240
72
0
/0
Fabrieksaardappelen
J
Haver ……………..
36.9
44.6
21
0
/0
Tarwe …………….
23.1
32.9
42
0
/0
Het spreekt wel vanzelf, dat de berekende percentages
beschouwd moeten worden als ruwe schattingen. Niet-
temin mag met zekerheid worden geconcludeerd, dat
de sterke toename van de Nederlandsche akkerbouw-
productie grootendeels moet worden toegeschreven
aan de hoogere opbrengsten per eenheid van oppervlakte.
Het zou ons te ver voeren de verschillende oorzaken
hiervan na te speuren. De belangrijkste zijn ongetwijfeld
kunstmeststoffen en beter zaaizaad en pootgoed. Het
is dikwijls moeilijk om aan te geven welke invloed
het grootst is geweest, die van den kunstmest of van
het ras. Er bestaat hier een soort wisselwerking. De productieve rassen komen meestal pas goed tot hun
recht, dank zij den beteren groeiomstandigheden, terwijl omgekeerd een hoogere bemesting vaak alleen rendabel
is,
bij
gebruik van beter zaaizaad en pootgoed. Zoowel
de kweeker, als zij die hebben bijgedragen tot een
algemeen en doelmatig gebruik van den kunstmest,
hebben de gemeenschap groote diensten bewezen.
Wanneer we de opbrengsten nagaan in verschillende
deelen van ons land, vinden we zeer uiteenloopende
getallen. Een sprekend voorbeeld levert de aardappel.
In de periode 1911—’20 was de gemiddelde opbrengst
van consumptieaardappelen in enkele provinciën als
volgt:
Groningen..
295 ILL.
Gelderland.
. 179 H.L.
Drenthe . .. .
268 ,,
.
Utrecht ….
151
Hoewel de proyincies niet zonder meer zijn te
vergelijken, aangezien de grondsoorten en economische
omstandigheden sterk uiteenloopen, kan men toch
veilig aannemen, dat verschillen in opbrengst van
100 of 140 H.L. niet behoeven voor te komen.
Door doelmatige bemesting en gebruik van beter
pootgoed kan op sommige plaatsen nog zeer veel
worden verbeterd. De geweldige beteekenis van beter
pootgoed is voor Noord-Gelderland zeer duidelijk
aangetoond door den Rijkslandbouwconsulent te Zut-phen. Deze heeft gedurende drie jaren eenige honder-
den proefvelden aangelegd, waarop aardappelen, welke
door de Friesche Maatschappij van Landbouw waren
goedgekeurd in de hoogste rubriek, werden vergeleken
met willekeurig pootgoed van dezelfde variëteit, zooals
dat in de streek zelf gewonnen wordt. Enkele conclusies
willen wij hier aanhalen. Omtrent het proefjaar ’24
merkt de verslaggever op:
,,Nemen wij als gemiddelde opbrengst per H.A.
voor het te velde goedgekeurde pootgoed br. 350 H.L.,
dan bracht het inheemsche pootgoed van de Eigen-
heimer gemiddeld ruim 100 H.L. te weinig op en in
het uiterste geval zelfs 220 H.L. te weinig,
bij
de
Roode Star was het gemiddelde verlies per H.A.
56 H.L. en het grootste verlies 136 H.L. In werkelijk-
heid zijn de verliezen nog grooter, omdat het slechte
pootgoed naar verhouding veel meer knel en poters
levert dan het gezonde.”
Op een andere plaats zegt de schrijver:
,,Tot slot geven
wij
hier nog een overzicht van de
sedert 1922 met
soortgelijke
proeven verkregen
resultaten.
De opbrengst van het te velde goedgekeurde poot-
goed op 100 stellende, was in pOt. de opbrengst van
het inheemsche pootgoed, waaronder voor een deel le nabouw bij:
Variëteit
1Ö22
1923
1924
Eigenheimer ………….
65 o/77
0/
70
0
/0
Roode Star ………….
74
0/
85
0
/0
84 o/
o
Ter wille van een gemakkelijke
vergelijking
met
voorafgaande cijfers
heb ik uit bovenstaande getallen
berekend de meeropbrengsten, uitgedrukt in procenten
van het inheemsche pootgoed. Deze bedragen:
Variëteit
1
1922
1
1923
1924
Eigenheimer ………….
54
30 o/
43 ojo
Roode Star
…………35
0/
18 o/
19
01
Deze getallen spreken voor zichzelf. Er zij alleen
nog medegedeeld, dat in andere streken overeenkomstige
uitkomsten zijn verkregen. Zonder overdrjving kan
dan ook worden gezegd, dat alleen door het gebruik
van beter pootgoed de waarde er Nederlandsche
akkerbouwproductie met enkele millioenen guldens
kan worden vermeerderd.
Hetgeen hierboven werd medegedeeld, omtrent den
aardappel, geldt, hoewel in mindere mate, ook voor
verschillende andere gewassen. Minderwaardig zaaizaad
is nog veelvuldig oorzaak van onvoldoende opbrengsten.
In den aanvang werd er ‘reeds terloops op gewezen,
dat de groote vermeerdering der akkerbouwproductie
voor een deel moest worden toegeschreven aan de
veredeling der plantenrassen. Wanneer het den kweeker
na veel moeite gelukt is een beter ras te vinden, is
echter het pleit nog niet gewonnen. In de groote
landbouwpractijk bedreigen zoo’n ras allerlei gevaren.
Vermenging met andere rassen, verbastering, velerlei
ziekten en bepaalde onkruiden kunnende cultuurwaarde
aanmerkelijk verlagen. Vele van deze ongewenschte
eigenschappen zijn aan het zaaizaad of pootgoed als
zoodanig niet te zien, doch
zijn
wel te constateeren
door vooraf het gewas nauwkeurig na te gaan. De
z.g.n. keuringen te velde geven garantie omtrent ras-
zuiverheid, afwezigheid of beperkte aanwezigheid van
ziekten of onkruiden. In verschillende streken van
1.
22 September 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
837
ons land worden jaarlijks enkele duizenden H.A. van
verschillende gewassen tijdens den groei nagegaan.
Daartegenover staan echter nog groote gebieden, waar
de keuringen te velde van weinig beteekenis zijn en
waar ook de invoer van goedgekeurd zaaizaad en
pootgoed uit andere streken op zeer bescheiden schaal
plaatsvindt, zeer ten nadeele van de quantiteit en
de qualiteit van den oogst.
De directe taak der keuringen bestaat in het
schiften der velden, welke worden aangeboden. Indirect
hebben de keuringen zeer veel bijgedragen tot de
veredeling der landbouwgewassen, de bestrijding van
diverse planteriziekten en verdelging van onkruiden.
Vooral de ontsmetting van zaaizaden en pootgoed
heeft in enkele streken algemeene toepassing ge-
vonden. Er zijn thans bedrijven, waar alle poot-
aardappelen en alle zaden (tarwe, gerst, haver, suiker-
bieten, vlas) worden ontsmet, alvorens ze aan moeder
aarde worden toevertrouwd. Behalve rechtstreeksche
bestrijding door chemische middelen, heeft bij den
aardappel het voorkômen van degeneratieziekten door
selectie en isolatie groote verbreiding gevonden. Niet
alleen kan hierdoor de opbrengst sterk worden ver-
hoogd (zie gtallen Noord Gelderland) doch bovendien
is men in staat waardevolle soorten tijdelijk
of
blijvend
tegen ondergang te behouden. Het valt echter te
betreuren, dat jaarlijks nog groote verliezen worden geleden, ondanks het feit
;
dat de middelen ter voor-
koming of genezing aanwezig zijn.
Reeds werd opgemerkt, dat het gebruik van kunst-
meststoffen de opbrengst per H.A. belangrijk heeft
helpen vergrooten. De tijd, dat een landbouwbedrijf
een kleine gemeenschap vormde, die angstvallig het
aanwezige plantenvoedsel in eigen bedrijf trachtte te
houden, is voorbij, sinds men door kuustmeststofïen
de gewenschte elementen naar believen kan aanvullen.
Met de overdrjving elke nieuwe wetenschap eigen, heeft men aanvankelijk te veel gelet op de planten-
voeding als zoodanig en te weinig aandacht geschonken
aan de nevenwerkingen. Al spoedig bleek, vooral op
de zand- en veengronden, dat bij eenzijdig en veel-
vuldig gebruik van bepaalde meststoffen zeer nadeelige
groeistoornissen optraden. Ik wijs hier op de Veen-
koloniale haverziekte en de Hooghalensche ziekte.
Beide kwalen staan in verband met den kalktoestand
van den bodem. De eerste treedt op bij een zekere
overmaat van kalk, de tweede bij een tamelijk kalk-
tekort. Gronden, die aan deze kwalen lijden, geven
een slechten oogst. Ze zijn verder zeer gevoelig voor
den vorm, waarin de plantenvoedende stoffen worden toegediend, terwijl sommige gewassen er niet kunnen
worden geteeld.
Een derde hodemgebrek is de ontginningsziekte.
Toediening van plantenvoedsel in den vorm van kunst-
meststoffen geeft hier geen baat. De practijk heeft
op dergelijke gronden veelvuldig compost gebruikt.
De laatste twee jaar zijn nieuwe perspectieven geopend
door toediening van kopervitriool.
De drie genoemde kwalen stichten meer onheil dan
men doorgaans vermoedt, omdat de practijk de oorzaak
vaak zoekt in koude, droogte, zonnebrand, enz. Ook
zijn er gewassen en gronden, waar geen duidelijke
ziektesymptomen optreden, terwijl toch de opbrengst
met bijv. 5
t
10 pOt. wordt verlaagd.
Hoewel dus door het gebruik van kunstmest de
opbrengst per H.A. sprongsgewijze is omhoog gegaan,
liggen er op het terrein der plantenvoeding nog vele
problemen, waarvan de oplossing het productievermogen
van tienduizenden H.A. belangrijk zou verhoogen.
Verschuiving van extensieve teelten naar intensieve.
Van de acht belangrijkste akkerbouwgewassen werden
in de hierna vermelde perioden de volgende opper-
vlakten verbouwd:
De zes eerstgenoemde behooren tot de gewassen,
die betrekkelijk weinig arbeid en kapitaal vragen en
waarvan de waarde per eenheid van oppervlakte ook
187111890
191111920
1E.A.
H.A.
iI.A.
H.A.
Rogge ……
199.000
211.000
ilaver. ….. .
115.000
147.000
Tarwe …….
87.000
503 000
59.000
489 000
Erwten ……
20.000
28.000
Gerst ……..
47.000
25.000
Veidboonen ..
35.000
19.000
Aardappelen .
140.000
157 000
173.000 230.000
Suikerbieten
.
17.000
f
57.000
betrekkelijk klein is. De andere behooren tot de
intensieve landbouwgewassen en vartegeuwoordigen
per H.A. een relatief hooge waarde. De hier genoemde
extensieve teelten zijn dus van 503.000 H.A. terug-
geloopen tot 489.000, terwijl de intensieve van 157.000 H.A. zijn gestegen tot 230.000. Door deze verschuiving
is de waarde der akkerbouwproductie per H.A.
bouwland aanzienlijk verhoogd.
De aardappelteelt uit de periode 1870—’90 heeft,
vergeleken met die van tegenwoordig, nog een belang-
rijke wijziging ondergaan. Vroeger werd de teelt
alleen gedreven voor de consumptie van mensch en
dier of voor de fabriek. Een gedeelte der kleine knollen
werd bewaard als pootgoed voor het volgend jaar.
Tegenwoordig heeft men, dank zij de bestrijding van
ziekten en de keuringen te velde, op sommige bedrijven
de waarde van den knol als pootgoed zoodanig weten
op te voeren, dat niet alleen de kleine, doch ook de
groote voor de plant worden verkocht. Het karakter
van de teelt is hier dus geheel veranderd. TJit den
aard der zaak komt slechts een klein deel van de
aardappelvelden voor een dergelijke teelt in aanmerking.
Wanneer men echter bedenkt, dat de Nederlandsche
aardappelverbouwei is aangewezen op export en dat
de laatste jaren belangrijke hoeveelheden poot-
aardappelen naar België zijn verzonden, heteekent
dat een gunstige factor voor onze handelsbalans. De
handelswaarde van een wagon pootaardappelen is
aanmerkelijk grooter dan van aardappelen, die voor
andere doeleinden zijn bestemd.
Trouwens voor andere gewassen geldt in zekere
mate hetzelfde.
Er zijn streken in Nederland met een ontwikkelden
kapitaaikrachtigen boerenstand, ontwikkelde 1 andar-
beiders en bedrijven met weinig onkruiden en voorzien
van moderne technische hulpmiddelen. Deze factoren maken het mogelijk met succes de teelt van zaaizaden
en pootgoed ter hand te nemen, ook met het oog
op export.
Resumeerende kan worden opgemerkt, dat de Neder-
landsche akkerbouwproductie de laatste 40 jaar in
sterke mate is gestegen. Deze stijging moet in de
eerste plaats worden toegeschreven aan een verhooging
van opbrengst per eenheid van oppervlakte. De op-
brengsten loopen in de verschillende deelen van ons
land nog sterk uiteen. 1)oor ruimere toepassing van
de thans bekende middelen zijn in vele streken nog
groote verbeteringen mogelijk. In het belang van de
Nederlandschebodemproductje vragen enkele problemen
dringend om een oplossing. Intensieve voorlichting,
waardoor de vorderingen der laudbouwwetenschap
spoedig in het bereik komen van zelfs den eenvoudig-
sten landbouwer, is van groot algemeen belang.
Dr. J. 0.
DORST.
VIER NIEUWE WETSONTWERPEN IN ZAKE DE
ONTWERP-VERDRAGEN VAN DE
INTERNATIONALE ARBEIDSCONFERENTIE.
Bij de Tweede Kamer zijn wederom een viertal
wetsontwerpen ingediend, waaruit blijkt, dat de Ne-
derlandsche Regeering hare aan het lidmaatschap van
het Bureau ,,International du Travail” verbonden
verplichtingen, in tegenstelling met verschillende an-
dere landen, ernstig opvat.
Het eerste ontwerp betreft het ontwerp-verdrag
(o.v.) in zake de gelijkheid van behandeling van vreemde
arbeiders en eigen onderdanen voor de Ongevallen-
838
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
22 September 1926
verzekering. Dit o.v. werd op de conferentie van 1924
met 85 tegen 1 stem in eerste lezing en in 1925 met
algemeene (125) stemmen in tweede lezing aange-
nomen. Hieruit blijkt reeds, dat het vrij onschuldig
is, het houdt in dat de Staten, die het verdrag be-
krachtigen, zich onderling verbinden om bij een on-
geval binnen de grenzen van een dezer Staten de
burgers dezer Staten op denzeifden voet te behandelen
als de eigen burgers, waarbij echter de mogelijkheid
is opengelaten, om bij een speciaal verdrag voor be-
paalde categorieën arbeiders de wetgeving van den
Staat, waartoe die arbeiders behooren, van toepassing
te doen zijn. Het in dit o.v. neergelegde beginsel is
voor ons land niet nieuw en er behoeft dan ook geen
enkele
wijziging
in onze wetgeving voor te uorden
gebracht. Met de ons omringende landen o.a. Duitsch-
land (1907), België (1921) en onlangs Noorwegen zijn
door Nederland reeds zoodanige voorzieningen ge-
troffen en waar de maatregel uiteraard in hoofdzaak
voor deze landen van belang is, is het
duidelijk,
dat
de Nederlandsc}ie Regeering geen bezwaar tegen het
daarop betrekking hebbende o.v. van Genève heeft.
In een tweede ontwerp stelt de Regeering voor, het
o.v. betreffende de schadeloosstelling voor ongevallen,
overkomen in verband met de dienstbetrekking, goed
te keuren. Dit o.v. werd op de Intern. Arbeidscon-
ferentie in 1925 eerst met 71 tegen 19 stemmen
aangenomen en toen daarna met 52 tegen 44 stemmen
werd besloten de eindstemming ook nog op dezelfde
conferentie te doen plaats vinden, werden in het o.v.
nog eenige wijzigingen aangebracht, teneinde het vor
verwerping te behoeden. Het werd toen in tweede
lezing met 83 tegen 6 stemmen aangenomen. Het o.v.
legt den Staten, die het hebben goedgekeurd, de ver-
plichting op om door
wettelijke
maatregelen de uit-
betaling der schadeloosstelling aan de getroffenen
en hun nagelaten betrekkingen onder alle omstandig-
heden te verzekeren en geldt niet voor den land-
bouw, waarop het in 1923 aangenomen o.v. betrekking
heeft. Aangezien het in Art. 96 van onze Ongeval-
lenwet 1921 genoemde in alle opzichten aan dit o.v.
voldoet, is de Regeering dan ook van oordeel, dat het
o.v. zonder meer kan worden goedgekeurd.
Ten aanzien van een• derde o.v., betreffende de
schadeloosstelling voor beroepsziekten bestaan echter
eenige bezwaren. Dit ontwerp werd in ‘1925 in eerste
lezing met 95 tegen 3 stemmen en daarna in tweede
lezing met 89 tegen 6 stemmen door de Intern. Ar-
beidsconferentie aangenomen. Het komt in het kort
hierop neer, dat de Staten, die het verdrag goed-
keuren, bij beroepsziekten de slachtoffers of hunne
afhankelijken t.a.v. de financieele uitkeering op ge-
lijke wijze behandelen als dit voor beroepsongevallen
het geval is,
terwijl
de norm niet lager mag zijn dan
wettelijk voor bedrijfsongevallen is vastgesteld. Dit nu wordt niet in onze Ongevallenwet 1921 geregeld
en het is dus duidelijk, dat de Ned. Regeering het
verdrag, dat zij overigens met instemming begroet,
niet kan goedkeuren, wanneer niet van te voren een
wijziging in de Ongevallenwet wordt gebracht.. De
Regeering deelt dan ook
tegelijk
mede, dat een wets-
ontwerp tot aanvulling van de Ongevallenwet 1919,
o.m. beoogende de gelijkstelling van beroepsziekten met ongevallen, als in het o.v. bedoeld wettelijk vast
te leggen, binnenkort de Staten-Generaal zal bereiken.
In afwachting daarvan stelt de Regeering thans voor
om aan de Kroon de bevoegdheid te verleenen te
zijner
tijd
dit o.v. goed te keuren.
Het beldngrijkste ontwerp is ongetwijfeld, dat in
zake het o. v. betreffende den nachtarbeid in bakkerijen.
Op de Intern. Arbeidsconferentie van .1924 werd dit
o.v. in eerste lezing met 73 tegen 13 stemmen aan-
genomen. De Engelsche Regeeringsafgevaardigden stemden voor, echter met het uitdrukkelijk’ voorbe-houd, dat de Engelsche Regeering het volgende jaar
bij de tweede lezing zonder eenige beperking amen-
dementen op het verdrag zou mogen indienen. De
bezwaren van de Engelsche Regeering betroffen hoofd-
zakelijk het verbod van den patroonsarbeid en in 1925
diende deze Regeering dan ook een amendement in
om deze arbeid toe te laten, hetwelk echter met 36
tegen 76 stemmen werd verworpen. Zooals men weet,
heeft het Intern. Gerechtshof, 23 Juli jl., in verband
met door de werkgevers ingebrachte competentiebe-
zwaren, nog ten overvloede beslist,’ dat de Intern.
Arbeidsconferentie het recht he’ef t het verbôd van pa-
troonsarbeid in het o.v. vast te leggen. Verder werden
in 1925 nog verschillende amendementen ingediend,
o. a. betrekking hebbende op de vaststelling van het
begrip nacht, doch deze werden eveneens verworpen,.
zoodat het o.v. met enkele kleine wijzigingen bij de
eindstemming met 81 tegen 26 stemmen werd aan-
genomen. .
De ten onzent in de Arbeidswet 1919 gètroffen re-
geling voldoet in twee opzichten niet aan de bepalin-.
gen van het o.v. .
In de eerste plaats staat onze wet den nachtarbeid
te voor den alleenwerkenden bakkerspatroon, indien
hem daartoe vergunning is verleend, welke vergunning.
alleen geweigerd kan worden met het oog op belangen
van anderen, zoodat het er in de
praktijk
op neer
komt, dat wanneer er geen concurrentiebezwaren be-
staan, de alleenwerkende patroon’s nachts mag werken.
Het o. v. verbiedt echter den nachtarbeid in
zijn
geheel
en maakt dus geen uitzondering voor alleenwerkende
patroons.
De tweede
afwijking
is van denzelfden aard; immers
onze eigen
wettelijke
bepalingen t. a. v. den arbeid in
bakkerjen hebben slechts betrekking op broodbak-kerijen, zoodat een hanketbakkerspatroon, die niet
tevens broodbakker is, niet onder deze bijzondere
bepalingen valt, doch voor banketbakkeisarbeid ge-
woon de bepalingen gelden, die ten aanzien van den
arbeid in fabrieken en werkplaatsen in het algemeen
getroffen zijn. Deze nu laten den patroon geheel vrij,’ zoodat de banketbakkerspatroons ten onzent dan ook
‘s nachts zoolang kunnen werken als zij dat verkiezen.
Het o. v. heeft echter betrekking op het bereiden van
brood, banket en dergelijke meelproducten en de
amendementen, die voorgesteld waren om den banket-
bakkersarbeid er uit te lichten,
zijn
verworpen. Wil
Nederland het o. v. dus ratificeeren, dan moet eerst
wederom een wijziging in onze Arbeidswet worden
gebracht èn het is daarom, dat de Regeering voorstelt
niet direct tot ratificatie over te gaan, doch de be-
voegdheid daartoe aan de Kroon voor te behouden.
Wat nu die wijziging betreft, geeft de Regeering blijk
van een buitengewonen eerbied en offervaardigheid
met betrekking tot de internationale arbeidsconventie,
welke houding zeer zeker aan andere landen ten voor-
beeld gesteld zal -kunnen worden, doch die hier te
lande ongetwijfeld niet zal nalaten misnoegen te wek-
ken
bij
hen, die door deze edelmoedigheid worden ge-
troffen.
De Regeering zegt, dat
zij
te kiezen heeft tusschen
het nadeel van een wetswijziging, waarbij het verbod
van nachtarbeid voor banketbakkers en alleenwer-
kende patroons wordt ingevoerd en het nadeel, dat
door het niet ratificeeren van het verdrag door Neder-
land zou worden toegebracht aan het instituut der
Intern ationale
.
A rbeidsconventies. Uit een onderzoek
door de Arbeidsinspectie gedaan, is nu gebleken, dat
dit eerste nadeel geenszins opweegt tegen het belang,
dat door ratificatie van het ,o.v. is gediend, zoodat
de Regeering dan ook besloten heeft binnen korten
tijd een ontwerp tot wijziging van de Arbeidswet 1919
in den door het o. v. bedoelden zin in te dienen.
Hoewel ik de beteekenis, die’ door de Regeering
gehecht wordt aan het ratificeeren der Intern. Ar-beidsconventies gaarne erken, en ook van oordeel
ben,’ dat de landen, waarin de sociale voorzieningen
reeds op een hoog peil staân voor moeten gaan, ten einde een stimuleerenden invloed uit te oefenen op
de sociaal achtergebleven landen, vraag ik mij toch
22 September
1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
839
af, of de bezwaren, die tegen de ratificatie pleiten, hier niet wat eenzijdig zijn gezien. Hoewel mij het
rapport van de Arbeidsinspectie niet bekend is, kan
ik mij voorstellen, dat er in wordt betoogd, dat
practisch gesproken de nachtarbeid van banket-
bakkerspatroons zoo weinig te beteekenen heeft, dat
men gerust een verbod daartegen kan uitvaardigen.
Doch daar gaat het hier niet om. De kern van de
zaak is anders. Tal van personen zullen, om een
voorbeeld te geven, nooit ‘s nachts werken, maar
toch zouden
zij
het als een onduldbare beperking
van hun vrijheid beschouwen, wanneer er in een wet
werd vastgesteld, dat zij niet meer ‘s nachts zouden
mogen werken, enkel en alleen, omdat men de wen-
schelijkheid daarvan in een internationale regeling heeft vastgelegd en de Regeering deze regeling uit
sympathie voor het instituut meent te moeten goed-
keuren. En ik vraag mij dan ook af, of de Regeering
niet te veel naar de
practische
en niet te weinig
naar de
principieele
bezwaren heeft gekeken. Wat
overigens de ratificatie betreft, is het verder zeer
de vraag, of de bezwaren alleen voortkomen uit het
feit, dat onze Arbeidswet eerst nog
gewijzigd
moet
worden. Ook al zou onze wet geheel in overeen-
stemming met het o.v. zijn, dan nog is het mogelijk,
dat een ratificatie, die de bepalingen bij wijze van
spreken aan een dubbel anker vastiegt, te bezwaarlijk
is. Dit te meer, omdat dit tweede anker in tien jaar
niet gelicht zou mogen worden. Immers art. 11 van
het o.v. bepaalt, dat de ratificatie eerst na 10 jaar
kan worden herroepen.
De Regeering maakt verder nog een opmerking,
die ons inziens vermelding verdient. De o.v. betreffen
in den regel onderwerpen, waarvan een uniforme
regeling van rechtstreeksch belang is voor de interna-
tionale concurrentie, omdat, hoe meer de arheids-
voorwaarden in de met elkaar concurreerende landen
elkaar naderen, hoe geringer de voorsprong wordt,
die het eene land door ongunstigere arbeidsvoor-
waarden op het andere heeft. Bij het onderhavige
o.v. is dit nu eens niet het geval, omdat het bakkers-.
bedrijf een
bij
uitstek nationaal bedrijf is, dat niet
bloot staat aan de concurrentie van andere landen.
De eenige omstandigheid, waardoor de algemeene
concurrentiekracht van het eene land tegenover het
andere in dit verband wellicht beïnvloed zou kunnen
worden, zoo merkt de Regeering op, is de door de
event. verhooging der productiekosten van het brood
veroorzaakte prijsverhooging van den arbeid ook van
exportartikelen. Het zal velen ongetwijfeld genoegen doen deze opmerking van de Regeering te lezen, ook
al wordt deze vreugde direct getemperd door het
feit, dat ze van geen invloed is op de slotconclusie,
waartoe de Regeering t.a.v. de ratificatie komt. Im-
mers er blijkt uit, dat de Regeering zich er terdege
van bewust is, dat elke verhooging van de productie-
kosten, ook van de zuiver nationale bedrijven, van in-
vloed is op de concurrentiekracht van onze export-
bedrijven. Een erkenning, die ook met betrekking
tot andere onderwerpen van belang is.
Wat ten slotte de ingediende wetsontwerpen in het
algemeen betreft
zij
nog vermeld, dat het voorbehoud,
dat in de o.v. wordt gemaakt t.a.v. de toepassing in
de koloniën, voldoende vrijheid laat om t.z.t. een
nadere beslissing daarvoor te nemen en dat de
Regeering, voor wat betreft de op de Intern. Arbeids-
conferentie van 1925 aangenomen aanbevelingen, een
nota aan de Staten-Generaal zal aanbieden.
Ir.
B. BÖLGER
EENIGE RESULTATEN VAN DE EXPLOITATIE VAN
LUCHTLIJNEN MET GEBRUIKMAKING VAN
VLIEGTUIGEN.
De exploitatie van het verkeer door de lucht ge-
schiedt tot heden bijna uitsluitend met vliegtuigen.
Indien wij verder spreken van ,,Luchtverkeer”, dan
denken wij uitsluitend aan het verkeer met vliegtuigen.
De voornaamste eigenschap van het luchtverkeer is,
dat het een buitengewone winst aan tijd veroorlooft.
Het kiest zijn weg in den regel langs de rechte lijn,
is vijfmaal zoo snel als het verkeer per boot en drie-
maal sneller dan het verkeer over de spoorbaan. De
grootste bijzonderheid van het gebruik van vliegtuigen
is, dat men in den regel daarmede per dag gemiddeld
1200 K. M. kan afleggen, een afstandsprestatie, welke
door geen ander middel van vervoer geëvenaard wordt.
Het luchtverkeer is uiterst geschikt voor het ver-
voer van passagiers en goederen en wel voorname-
lijk goederen van betrekkelijk groote waarde of waren,
die aan bederf onderhevig zijn.
Het nuttig laadvermogen der vliegtuigen is voor-
loopig nog beperkt, van 1000-2000 K. G. Ten einde
dus een groot vervoer tot zich te trekken, moet de
frequentie van het verkeer worden verhoogd en is dus
het luchtverkeer te vergelijken met dat van tram en
autobus. Voor het verwerken van een
dergelijk
ver-
keer van groote capaciteit is de luchtweg geschikt.
Deze weg heeft het voordeel, geen onderhoud te be-
hoeven. Een voornaam onderdeel echter van het
luchtverkeer is de zgn. grondorganisatie en dat het
luchtverkeer niet een nog grootere uitbreiding heeft
gekregen dan thans het geval is, vindt alleen ver-
klaring in het feit, dat de grondorganisatie zich
trager ontwikkelt dan de vliegtechniek zelve.
Voor het luchtverkeer worden ni. luchthavens ver-
eischt (± 64 H. A. groot), welke moeten voorzien zijn
van werkplaatsen, directie- en douanegebouwen,
loodsen tot het onderbrengen van vliegtuigen, hotels,
stations voor draadlooze telefonie en telegrafie, nacht-
verlichtingsin stallaties, enz. Langs den luchtweg moeten
bebakeningen voor het nachtvliegen worden aange-
bracht; er moeten terreinen voor tusschenlandingen
worden aangelegd. De uitgaven voor deze grond-
organisatie zijn echter zeer gering in vergelijking
met die, welke gemoeid zijn met den bouw van spoor-
banen en alle daarvoor benoodigde kunstwerken of
met den aanleg van zeehavens, kanalen en sluizen,
de bebakening en betonning voor het verkeer te water,
loodswezen, enz. Ook bedienen de luchthavens in den
regel trajecten van vele honderden kilometers.
Dit op den voorgrond gesteld, doen zich 3 vragen
voor, welke wij hieronder willen beantwoorden:
Is het luchtverkeer levensvatbaar? Is het veilig?
Kan het rendabel gemaakt worden?
Begin 1919 twijfelde niet alleen een deel der be-
volking, doch ook een groot deel der personen in
leidende posities aan de levensvatbaarheid van het
luchtverkeer. Echter werd deze twijfel niet gedeeld
door de oprichters van de K. L. M. te weten:
Bataafsche Petroleum Mij.,
Wm. H. Müller & Co.,
Administratiekantoor Tjnitas,
Lippmann, Rosenthal & Co.,
Twentsche Bank,
Rotterd amsche Bankvereeniging,
Nederi andsch-Indische Handelsbank,
Nederlandsche Handel Maatschappij,
Bank Associatie,
Holland-Anierikaljn,
Kon. Stoomboot Maatschappij,
Koninklijke Paketvaart Maatschappij,
die 7 October de K. L. M. stichtten. Het statutair
kapitaal bedroeg
f 5.100.000,
waarvan
f 1.020.000
werd volgestort.
Na de oprichting werd contact gezocht met de
NederlandscheRegeering en met buitenlandsche lucht-
vaartmaatschappijen, terwijl de inwendige organisatie
geheel moest worden opgebouwd.
17 Mei 1920 werd het luchtverkeer aangevangen
met een anderdaagschen dienst tusschen Amsterdam
en Londen. Omtrent de prestaties van de K. L. M.
sinds dien datum, kunnen de volgende bijzonderheden
worden gegeven:
840
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
22 September 1926
Jaar
1
Vlieguren
1
K.M.
1
Ton/K.M.
1)
1920
606
81.810
17.000
1921
2.591
349.785
148.000
1922
2.940
396.900
163.000
1923
3.996
540.000
239.000
1924
5.849
789.615
359.000
1925
8.177
1.103.895
610.000
1926 (raming) …………………..1.000.000
1)
Hieronder wordt verstaan een beschikbaar laadver-
mogen van 1000 K.G. gedurende een vervoer over een af-
stand van
1
K.M.
Vergelijken wij het luchtnet van Europa over de
jaren 1920 t/m 1926, dan zien wij, dat dit zich
steeds meer verdicht en dat het aantal luchtlijnen en
de frequentie op deze lijnen zeer sterk groeit. De
gemiddelde snelheid van de gebruikte vliegtuigen,
alsook het nuttig laadvermogen, nemen steeds toe,
terwijl de ton/KM.-productie belangrijk is uitgebreid.
De ontwikkeling van het luchtverkeer. n.l. van
Augustus 1919 tot Mei 1926 is ondanks den ongun-
stigen politieken en economischen toestand van Europa
zeer snel geweest. Geen enkel ander, verkeersmiddel
zou in dit tijdperk een verkeersnet hebben kunnen
opbouwen, zooals dit door het vliegtuig is geschied.
Zouden er thans nog velen zijn, die aan de levens-
vatbaarheid van het luchtverkeer twijfelen? Het is
haast niet mogelijk.
Veiligheid.
De veiligheid van het luchtverkeer heeft
nog meer ieders belangstelling dan de rentabiliteit,
daar toch een ieder bij deze veiligheid belang heeft
en nu de
leeftijdsgrenzen
van de passagiers zich
hebben uitgebreid van enkele weken tot ongeveer 90
jaar, raakt de veiligheidskwestie alle familieverhou-
dingen.
De veiligheid van het luchtverkeer neemt steeds
toe, en daarmede ook het vertrouwen van het pu-
bliek. De toenemende veiligheid is o.m. te danken
aan de betere grondorganisatie, d.w.z. betere inrich-
ting van de vliegterreinen, uitgebreider weerbe-
richtendienst, beter systeem van radio-berichten, toe –
nemende betrouwbaarheid van de radio-telefonie,
goede nachtverlichting en in het algemeen beter sig-
naal-systeem. Vele uitvindingen moeten hier nog
worden toegepast en voor de wetenschap blijft nog
een ruim veld tot onderzoek over; de moeilijkste op-
dracht is nog steeds het luchtverkeer mogelijk te
maken
bij
mist.
De veiligheid wordt verder belangrijk vergroot
door betere vliegeigenschappen der vliegtuigen. Eerst
thans is goed bekend, welke eischen men een vlieg-
tuig moet stellen voor een veilig luchtverkeer. Verder
zullen in een vliegtuig nog verbeteringen moeten
worden aangebracht aan de instrumenten en ten slotte
aan den motor. De betrouwbaarheid van de vliegtuig-
motoren neemt’gestadigtoe en binnen afzienbaren tijd
zal men zeker het gebruik van verscheidene motoren
per vliegtuig toepassen. Het personeel heeft zich in-
middels de rioodige vaardigheid voor de bediening van
het luchtverkeer eigen gemaakt. Evenals vroeger aan de
levensvatbaarheid, wordt thans nog aan de veiligheid
door een groot aantal personen getwijfeld. Er bestaat
echter geen enkele reden, waarom het luchtverkeer
niet even veilig te maken is als het verkeer per boot
en te land.
De eerste 6 jaren van het luchtverkeer hebben
aangetoond, dat dit verkeer reeds een groote mate
van veiligheid bezit en nog dagelijks verbetert. Ver-
wacht mag worden, dat de volgende 6 jaren vooral
op dit punt groote vorderingen gemaakt zullen worden.
Van het vervoer van de K. L. M. sinds 17 Mei 1920,
geeft de hierna volgende tabel een denkbeeld.
Het aantal passagiers, dat de Fransche en Engel-
sche luchtvaartmaatschappijen sinds 1919 tusschen
Londen en Parijs hebben vervoerd, bedraagt onge-
veer 75.000.
Het ideaal is een vliegtuig te bouwen, dat recht-
standig kan dalen en opstijgen.
Vervoer
–
internationaal
locaal
Passa-
Goederen
Post
Pakket-
Plezier-
Jaar
giers
.
i
in in
post in
vliegers
K.G.
K.G.
K.G.
1920
345
21.963
2.962
–
–
1921 1.664
38.908
1.548
–
135
1922
1.414 90.531
1.035
2.737 2.366
1923 3.937
166.288
1.708
7.294
1.923
1924 3.648
146.650
1.639
10.498
2.533
1925
5.729
25.471
2.081 7.065
6.873
De bestuurbaarheid van de vliegtuigen
hij
geringe
snelheid is de laatste jaren belangrijk vooruit gegaan.
Men mag er rekening mede houden, dat de landings-
snelheid van vliegtuigen nog kan worden verminderd
en het is niet uitgesloten, dat vliegtuigen in de toe-
komst nagenoeg verticaal zullen kunnen dalen en
stijgen. Het luchtverkeer zal dan tot het veiligste
verkeer kunnen worden gerekend. De gestadige uitbreiding van het luchtverkeer toont
ook aan, dat het publiek vertrouwen in dit middel
van vervoer heeft gekregen.
Rentabiliteit.
De exploitatie van het luchtverkeer
gedurende de jaren 1920 t/m 1925 heeft een belangrijk
verlies opgeleverd. Met het oog op de levensvatbaar-
heid van het luchtverkeer en de groote rol, welke
het luchtverkeer in de samenleving zal spelen, hebben
de Regeeringen van
bijna
alle landen in Europa aan
de
maatschappijen,
welke het luchtverkeer exploiteeren,
subsidies toegekend, ter tegemoetkoming in de ge-
leden verliezen.
Deze subsidie bedraagt voor de buitenlandsche maatschappijen ± f 1.20 per K.M. De contracten,
welke de buitenlandsche maatschappijen met hun
regeeringen hieromtrent hebben afgsloten,
zijn
in den
regel van langdurigen aard. De Engelsche maatschappij
Imperial Airways sloot met haar regeering een contract
voor 10 jaren af, waarbij deze Regeering zich ver-
plichtte aan de maatschappij een subsidie van £
1.000.000.-, verdeeld over 10 jaren, ter beschikking
te stellen.
Jaar
Totaal Subsidie
Subsidie per K.M.
der K. L. M.
1920 ……
.fi.
123.683,55
f1. 1.51
1921
282.629,18
0.80
1922
325.000,-
0.82.
1923
400.000,-
0.74
1924
400.000,-
0.51
1925
300.000,-
0.27
Zooals er velen twijfelden aan levensvatbaarheid
en veiligheid van het luchtverkeer, zijn er ook velen,
die
twijfelen,
of het luchtverkeer wel ooit rendabel
zal worden. De cijfers, waarover de K.L.M. beschikt,
wijzen er op, dat, indien de waargenomen ontwikkeling
zich voortzet, zooals tot op heden, deze
twijfel
onge-
grond geacht mag worden. –
Verhouding tusschen exploi-
tatie-inkomsten en -uitgaven
Jaar
Prijs per ton/K.M.
(dus geen afschrijvingen), de
inkomsten uitgedrukt in
procenten der uitgaven.
1921
–
40,8o/
1922
f
4,74
33,8
of
1923
3,-
43,3
O/
1924
2,23
54,4
0
/0
1925
1,80
65,-
o/
1926
1,25(geraamd)
Bij een kostprijs per ton/K. M. van =I= 60 cent, is
het luchtverkeer rendabel. Waar de kostprijs per
ton/K.M. in 1925 ongeveer 40 pOt. bedroeg van den
kostprijs in 1922, moet men irkennen, dat de ver-
mindering van den kostprijs gedurende deze 4 jaren
zeer belangrijk is geweest.
Over het jaar 1926 wordt een kostprijs verwacht
van
f
1.25. Deze verlaging is te danken aan toepas-
sing van grootere vliegtuigen, luchtgekoelde motoren,
22 September 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
841
metalen schroeven, rendabeler vliegtuigen als Fokker
F VII A, uitbreiding bedrijf, enz. Is deze kostprijs
van f 1.25 bereikt, dan moet deze nog met 50 pOt.
verminderen om tot een kostprijs te komen, waarbij
het luchtverkeer rendabel is te maken.
In het 1uhtverkeer kan men rekenen, dat ongeveer
50 pOt. van de geproduceerde ton/K.M. worden ver-
kocht. Bij een verkoop van 40 ton/K. M. moet men
dus rekening houden met een productie van 80 ton,
K. M. Voor een passagier van Holland naar Engeland,
aannemende, dat hij met
zijn
bagage A= 100 K.G. weegt
en dat de afstand Amsterdam—Londen 400 K. M.
bedraagt, vereischt dus dit vervoer 40 ton
1
K. M.
Het tarief Londen—Holland bedraagt £ 4.-.- (f 48),
dus per ton/K. M. bedragen de inkomsten
f
1.20.
Zonder te rekenen op de toepassing van nieuwe
principes in het luchtverkeer, uitsluitend ons baseerend
op onze ervaringen en op een
geleidelijke
vergrooting
van het
bedrijf,
wordt aangenomen, dat een kostprijs
van
f
0.60 per ton/K.M. binnen 8 jaar zal worden
bereikt. Met het oog hierop is dan ook aan de
Regeering voorgesteld om een nieuwe overeenkomst
aan te gaan voor den duur van 8 jaar. Voor deze
nieuwe overeenkomst zal niet alleen een belangrijk
bedrag van de regeering worden gevraagd, maar
tevens zal ook een uitbreiding van kapitaal voor de
K. L. M. noodzakelijk zijn. De oude aandeelhouders
der K. L. M. zegden reeds een belangrijk gedeelte van
dii; nieuwe kapitaal toe, terwijl bij deze kapitaals-
uitbreiding aan enkele belangrijke ondernemingen de
gelegenheid zal worden geboden hieraan deel te nemen.
A. PLESMAN.
HET CHINEESCHE ELEMENT IN NED.-INDIË.
Mr. Phoa Liong Gie, oud-Voorzitter van Chung
Elwa Hui, schrijft ons:
De redactie veroorlove ook ons enkele opmerkingen
te maken, naar aanleiding van de beschouwingen van
den heer H. J. Groeneveld over het Chioeesche element
in Ned.-Indië.
De Heer G. ontkent het bestaan van een ,,Chineesch
probleem”.
Hij
geeft daarmede
blijk
van een absoluut gemis aan kennis van Nederlandsch-koloniale aange-
legenheden. Terecht heeft dan ook Prof. Westra de
meening van den heer H. onderschreven. Het Ohi-
neesche probleem bestaat sinds lang, doch trad eerst
met de inzetting van de z.g. Chineesche beweging in
uitgesproken vorm naar voren. De minderwaardige
rechtstoestand waarin de Indische Chineezen ver-
keerden en de categorische achterstelling in het
dageljksche verkeer deden ,,met de opleving in het Oosten” onder hen een streven ontstaan ,,naar ver-
overing van een sociaal-juridische positie equivalent
aan de beteekenis, die hunne groep in de Indonesische
maatschappij heeft”. Deze Chineesche beweging nu,
(met rake hand, uitmuntende kennis en groote on-
partijdigheid geschetst en besproken door
wijlen
Mr.
P. H. Fromberg Sr., den eminenten 5mb-jurist, in
zijn klassiek geworden boekje ,,De Chineesche beweging
op Java” 1911) houdt zich niet onledig met bespie-
gelingen over ,,verloren goede zaken als opium- en
speelpacht, paudhuis en particuliere landerijen en den
onrechtvaardigen greep van den fiscus”, doch richt
zich doelbewust en vastberaden op de verwerkelijking
van het adagium ,,dat het staatsbestuur volgens
normen van recht behoort plaats te hebben”.
Zij
heeft
als zoodanig vele resultaten geboekt (Zie
bijv.
Mr.
Fromberg’s Verspreide Geschriften 1926 p. 428-431,
780-781) en bestaat als zoodanig ook heden nog. Dit werd dan ook terecht geconstateerd door Mr.
Fromberg in zijn prae-advies aan de Ned. Chin. Ver.
te Amsterdam (1923). ,,Stelligis nog niet alles bereikt”,
aldus schreef hij, ,,waarop een intelligente groep als
de Ohineezen in Indië vormen, aanspraak mag maken”.
(Versp. Gesch. p. 813). De Indische Ohineezen zijn
het Gouvernement dankbaar voor de in den loop der
jaren aangebrachte wijzigingen en verbeteringen, doch,
zoolang in de Indische wetgeving den Ohineezen een
minderwaardige positie blijft toebedeeld (art. 109 R. Rt.,
thans art. 163 Wet op de Staatsinr. van N.-I. Ned.
Stb. 1925, 327) en bij de behandeling van de Ohineezen
door Ind. autoriteiten reehtsmisbruik, willekeur en
machtsoverschrijding nog schering en inslag zijn
(Verg. onze artikelen in het Weekblad van het Recht
Nos. 11380, 11383, 11394, 11415 en n.a.d. Mr. S. J. M.
Wijthoff in W. 11389 en 11424), zoolang zal ook de
Chineesche beweging bestaan. En Mr. W. J. L. van Es
geeft dan ook
blijk
van een beter begrip van en ver-
standiger kijk op de beproken kwestie, als
hij
naar
aanleiding van het Gedenkboek van Ohin. Ver. in
Nederland Chung Hwa Hui, in een recent artikel
schrijft: ,,Indien dan dit Gedenkboek duidelijke sporen vertoont van ontevredenheid over het Hollandsche be-
leid in Indië, indien
wij
hier uitingen zien van een
groep van Nederlandsch-Indische onderdanën, zooals
er andere groepen zijn, die zich tegen toestanden al-
daar verzetten en scherpe woorden laten hooren, dan
is aandacht geboden en lijkt het onze onafwijsbare
plicht nauwgezet te onderzoeken in hoeverre het
Hollaudsch beleid in Indië gebreken bezit die weg-
neembaar zijn”. (Ind. Gids, Aug. p. 687).
T. a. v. de ongedocumenteerde mededeeling van den
heer G. over ,,den slappen fiscus en de Chineesche han-
delaren” kan worden opgemerkt, dat ,,het een feit is”,
dat de Chineezen nog een vijftal jaren geleden (dus
zeker een 20-tal jaren terug) zuchtten onder een
zwaarder belastingdruk dan de Europeanen, dat zij
aan de bedrijfsbelasting
meer
betaalden dan Euro-
peanen aan inkomstenbelasting, aan welken toestand
eerst een einde kwam door Ind. Stb. 1921, 312, waarbij een algemeene inkomstenbelasting werd ingevoerd, die
voor alle bevolkingsgroepen geldt (Fromberg l.c. p.
780). De ,,eenigermate ontwikkelde Chinees weet zeer
goed wat recht en onrecht in de oogen van Europeanen
zijn”, maar hij weet ook zeer goed, dat een unificatie
op papier niet uitsluit een maken van onderscheid
bij de practische uitvoering der wet.
De stelling dat ,,vooralsnog de Chinees uit de ge-beurtenissen in zijn vaderland alleen de overtuiging
(kan) putten, dat hij blij mag wezen in een land en
onder een bestuur te mogen wonen en werken, waar
rust en orde heerschen en het persoonlijk eigendom
wordt geëerbiedigd” is ridicuul. De heer G.
schijnt
niet
te weten, dat de in Indië uit aldaar gevestigde ouders
geboren Chineezen naar stellig Nederlandsch recht
behooren tot het
Nederlands che
staatsverband. (art. 1 Wet op het Ned. Onderdaanschap Ned. stb. 1910, 55).
Het Ned. Onderdaanschap is volgens de door den
Reg. gemachtigde voor Alg. Zaken Mr. J. J. Schrieke in de Volkraadsvergadering van 25 Juni 1924 gedane
verklaring: een lidmaatschap van een rechtsgemeen-
schap, met alle daaraan verbonden rechten; het is
staatsburgerschap, het is
vol
burgerschap! Welnu, als
de Indische Chineezen in hun hoedanigheid van Neder-
landsche onderdanen vragen om een gelijkwaardige
behandeling als andere Nederlandsche onderdanen
krijgen, dan verwijze men hen niet naar toestanden in hun land van origine, waaraan het Ned. Gouver-
nement zèlf, vrijwillig, hen heeft onttrokken.
Tot slot, de door den heer H. gebezigde uitdrukking
,,Protector against Chinese” geeft den toestand zuiver
weer. Het
bewijs
ervan vindt de heer G. behalve in
de Volksraadsrede van Prof. Westra ook in de Kamer-
rede van wijlen senatof van Rol (Hand. le Kamer
1923/1924). Het feit, dat de betrokken ambtenaar
voor Chineesche Zaken dezer dagen een decoratie kreeg, doet niet af aan de materieele waarheid van
de door genoemde heeren gemaakte opmerkingen.
Leiden, 7 September 1926.
* *
*
Naschrift. De Redactie was zoo vriendelijk, mij
tot een naschrift bij het bovenstaande gelegenheid te
geven. Tevens wil ik daarbij met een enkel woord het
842
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
22 September 1926
artikel van Prof. Westra in het no. van 1 dezer
aanroeren.
Het komt mij voor, dat de Heer P. L. G. wel wat
al te hard van stal loopt. Bij nauwkeurige lezing van
mijne opmerkingen zal de Heer P. L. G. moeten con-
stateeren, dat ik het bestaan van een ,,Chineesch
probleem” niet heb ontkend, doch dit in het midden
heb gelaten, slechts te kennen heb gegeven, dat het
vraagstuk der Chineezen een der vele vraagstukken
is, waarvoor eene Regeering als de N.-I. zich bij
voortduring ziet geplaatst, en dat overigens op grond
van de argumenten van den Heer Helfferich niet aan
te nemen is, dat dit vraagstuk thans in belang uit-
steekt boven vele andere.
Mijn
commentaar richtte
zich dan tegen die argumenten en het doet
mij
ge-
noegen, daarbij den Heer P. L. G. aan mijne zijde te
zien, waar
hij
zegt: ,,deze Chinee’sche beweging nu
houdt zich niet onledig met bespiëgelingen over ver-
loren goede zaken als opium- en speelpacht, pandhuis,
particuliere
landerijen
en den onrechtvaardigen greep
van den fiscus”, alle welke punten de Heer H. als
grieven van Chineezen meende te berde te moeten
brengen.
Ik moge al niet over
cijfers
te beschikken hebben
ten bewijze, dat een 20-tal jaren geleden tal van
Chineesche zaken aan de contrôle van den fiscus ont-
snapte, ieder die in de
practijk met den Chiiaeeschen
handel in het eerste decennium van deze eeuw te
maken had, weet daarvan mee te praten. Bij faillis-
sementen vooral bleek maar al te vaak, hoe uitermate
moeilijk ambtenaren uit de boeken
wijs
konden worden.
De Heer P. L. G. meent verder, dat mijne verwijzing
naar de toestanden in China belachelijk is, op grond
van het Nederlandsche onderdaanschap der in Indië
geboren Chineezen. Deze onvriendelijke kwalificatie
mogen dan ook de Heeren Heliferich en Prof. Testra
zich aantrekken, want deze Heeren hebben bij hun
betoog ter aantooning van het ,,Chineesche probleem”
niet nagelaten naar de gebeurtenissen in China, resp.
het Oosten te
verwijzen.
De Heer H. zegt: ,,De on-
rust wordt versterkt door den invloed van het Oosten.
De Chineezen ruiken de morgenlucht van vrijheid en
gelijkheid. Waarom zouden ze niet hetzelfde bereiken
als de Japanners?”. En Prof. Westra: ,,Tuist, waar
door de opleving van het Verre Oosten de belang-
rijkste groep rond de Pacific, de Chineezen, zich haar
positie meer en meer is bewust geworden, etc”. Ik
geef echter toe, dat het voor Nederlandsche onder-
danen niet noodig is, zich door gebeurtenissen in
een land als China te laten beïnvloeden ter versterking
van eigen positie. Overigens moge ik den Heer P. L. G.
verwijzen naar het eerste artikel van den Heer H.,
waar deze o. m. betoogt, dat het beleid der overheid
in N. -1. niet vermocht heeft, uit de Chineezen in
den loop van 300 jaren N.-I. burgers te maken.
Gaarne zie ik verder de erkenning van den Heer
P. L. G., dat de Chineesche beweging als zoodanig vele
resultaten heeft geboekt, al is nog niet alles bereikt,
waar deze groep aanspraak op meent te mogen maken.
Dat heeft ze dan gemeen met meer groepen in de
maatschappij.
Met betrekking tot de 2de alinea van het artikel
van Prof. Westra, waar deze de onwenscheljkheid be-
toogt van maatregelen tegen buitenlandsch kapitaal
of vreemde onderdanen, moge ik opmerken, dat zulke
maatregelen ook door
mij
in het minst niet
zijn
bepleit.
H. J. GROENEVELD.
DE MILLIOENENNOTA.
De op 21 September 1926 bij de Tweede Kamer
ingezonden ,,Nota betreffende -den toestand van
‘s Lands financiën” leert ons omtrent dien toestand
het volgende:
De definitieve cijfers van het ‘dienstjaar 1923, wel-
ke -wij ten vorigen jare publiceerden (E.-S. B. van 16
Sept. 1925), toonen geen wijziging.
Do cijfers van het dienstjaar 1924 zijn als volgt
(in millioenen):
Totaal Buitengewoon
Crisisdienst Oew. dienst
Uitgaven
…..
702,8
90,1
4,9
607,8
Ontvangsten . .
642,6
30,8
2,8
609,-
Tekort
…….
60,2
59,3
2,1
Overschot
1,2
ilet tekort op den
gewonen
dienst werd in de vorige
Nota geraamd op
f
28.652.000 (deze en ‘de volgen-
de cijfers zijn afgerond op. 000), terwijl thans een
overschot aanwezig blijkt van
f
1.198.000. Dit gun-
stig verschil is toe te
schrijven
zoowel aan eene wij-
ziging in de cijfers der uitgaven als in die der ont-
vangsten. Werd ten vorigen jare, voor zooveel de
uitgaven betreft, voor •den gewonen dienst een voor-
loopig totaalcijfer genoemd van
f
608.960.000, -dit
totaal is thans nader vastgesteld op
f
601.825.000.
Do gewone middelen werden ten vorigen jare op-
genomen met een totaalcijfer van
f
580.308.000. Dit
totaal blijkt thans te bedragen
f
609.023.000. Als
voornaamste ontvangsten kunnen genoemd worden:
de meerdere opbrengst der zegelrechten, der inkom-
sten van ‘de gewone domeinen, voorts van hetgeen
meer werd ontvangen wegens rente van ingevolge de
Woningwet verleende voorschotten, wegens pensioens-
bijdragen voor het personeel, ressorteereude onder
het Departement van Onderwijs, Kunsten en Weten-
schappen, wegens andere ontvangsten het Departe-
ment van Financiën betreffende, wegens winst van
hot Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Tele-
fonie.
De voorloopige gegevens van het dienstjaar 1925
leveren de volgende uitkomst op (in millioenen):
Totaal Buitengewoon Gew. dienst
Uitgaven
633,4
72,6
590,7
Ontvangsten
668,9
36,6
632,3
Tekort
36,0
Overschot.. ..
5,5
41,6
Hot voor het jaar 1025 op den gewonen dienst be
cijferd overschot bedraagt
f
41.595.000. Blijkens de
aanvankelijk toegestane begrootingen werd aan gewo-
ne uitgaven geraamd
f
598.688.000, terwijl onder de
geraamde middelen ecn bedrag ad
f
591.854.000 als
gewone ontvangstesi werd aangemerkt. Aanvankelijk
word dus een tekort verwacht van
f
6.834.000. Het
thans
becijferd
overschot geeft dus, in vergelijking
met het aanvankelijk geraamde tekort, een gunstiger
uitkomst van
f
48.429.000.
Onderstaand staatje geeft een overzicht van ‘deze
cijfers (in millioenen):
1925
Aanvankelijk Voorloopig
Verschil en oorzaak
Gewone
dienst
toegestaan
resultaat
Uitgaven
……..
598,7
550,7
8 gebleven beneden
de raming. Ontvangsten
…..
591,9
632,3
40,4 hoogere opbrengst
dan de raming.
Tekort
……….
6,8
gunstiger
uitkomst
Overschot
41,6
48,4 dan aanvaik. %e.w.
De meerdere ontvangsten zijn voor een belangrijk
deel ni.
f
9.101.000 toe te schrijven aan de oorlogs-
winstbelasting, welker opbrengst tot 1 Januari 1925
aan den crisisdienst ten goede kwam, doch, ‘daar met
dien ‘datum de crisisdienst werd opgeheven, sedert
wel aan den gowonen dienst moest worden ten goede
geschreven. Zoo nog veel baten uit die belasting t.e
wachten waren, ware het juister ze voortaan, na een
daartoe strekkende wotsherziening, aan het Leenings-
fonds 191,4 ton goede te ‘doen komen. Onder do gege-
ven omstandigheden bestaat daartoe geen reden. In-
tusschen wordt op een opbrengst, bij de raming van
dan gewonen dienst, uiteraard niet gerekend. Ook in
1925 was de post voor memorie uitgetrokken, zoodat
de volle opbrengst – ruim
f
9 millioen – tot de
overschrijding van de raming der gewone middelen
heeft ‘bijgedragen.
Do middelen, behoorende tot de groep A-F, brach-
ten
f
31.281.000 meer op dan ‘de raming. Méér werd
verkregen uit de vermogensbelasting
f
1.549.000, uit
de dividend- en tantièmebela’sting
f
6.035.000, uit de
de rechten op den invoer, verhoogd bij de wet van
20 December 1924
(Stac..tsblad
no. 568),
f
5.521.000,
uit den bieraccijns
f
1.956.000, uit den suikeraccijns
22 September 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
843
f
2.852.000, uit den tahakaccijns, verhoogd •bij de wet
van 20 December 1024
(Staatsbiad
no. 556),
f
2.395.000,
uit de belasting op de rijwielen
f
1.486.000, uit de
zegelrochton
f
6.955.000, uit de registratierechten
f
2.763.000, uit de successierechten
f
2.143.000, uit
de inkomsten der gewone •domeinen
f
648.000 en uit
de loodsgelden
f
1.084.000. Daarentegen bleef de in-
komstenbelasting met
f
3.418.000 bij do raming te»
achter, althans voor zooveel de tot dusverre bekende
cijfers betreft, terwijl de gedistilleer.daccijns
f
2.730.000 minder opbracht.
De overige middelen brachten, voor zooveel den ge-
wonen dienst betreft,
f
75.000 meer op dan verwacht
werd. Méér werd o.a. verkregen uit rente van voor-
schotten aan vreemde Mogendheden en van andere
door den Staat verleende voorschotten
f
4.251.000, uit
teruggave door p.rovinciÖn en gemeenten rwegens het
aandeel der niet ton behoeve van ‘s Rijks kas geheven
opceuten in de kwade posten op de •directe belastin-
gen
f
2.330.000 en uit winst van het Staatsbedrijf
der I’osterijen, Telegrafie en Telefonie
f
5.739.000.
Beneden cle raminig bleven om. •de
bijdragen
van het
personeel ressorteeronde onder het Departement van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen voor eigen
pensioc.n en weduwen- en weezenponsioen mot
f
4.707.000 en de baten voortvloeiende uit het Staats-
mijnbedrijf, na aftrek van de vrachten en verdere
onkosten op den verkoop van de producten vallende,
met
f
9.654.000.
Zooals hierboven reeds werd medegedeeld, bleven
de gewone uitgaven beneden ‘de oorspronkelijk toe-
gestane bedragen met
f
7.959.000.
Dit blijkt uit onderstaand overzicht:
1
Hoofdstuk
Overschrijding
Minder
1
uitaeaeven
249.000,—.
103.000,…..
305.000,-
621.000,-
893.000,—
f
3.171.000,—
1.392.000,-
10. 169.000,-
1.878.000,_
1.829.000,- 13.163.000,-
15.992.000,—
236.000,-
40.000,_
/
21.041.000,_
‘
29.000,000,—
2 1.041.000,—
Blijft
minder
uitgegeven
1
1f
7.959.000,
De Nota geeft van dit staatje eene uitvoerige toe-
lichting.
Vervolgens bevat zij het gebruikelijk overzicht van
de laatste 20 jaar, waarbij wederom •de cijfers betref-
fende de ‘dienstjaren 1914 tot en met 1924
zijn
opge-
nomen na uitschakeling van de crisisontvangsten en
-uitgaven.
Voor- of na-
Voor- of na-
Voor- of na-.
Dienst-
deelige saldi
deelige saldi
deelige saldi
laren,
van den
ge-
v. d.
buitenge-
van den
ge.
wonen
dienst
wonen
dienst
heelen
dienst
1906 t/m.
Old.
Old.
Gld.
1915
–
18.081.000,-
–
84.335.000,-
–
102.416.000,-
1916
_f_
20.278.000,-
–
20.189.000,-
+
88.000,-
1917
+
36.345.000,-
–
30.043.000,-
+
6.302,000,-
1918
–
4.311.000,-
–
67.976.000,-
–
72.288.000,-
1919
+
22.286.000,-
–
107.732.000,-
–
85.446.000,-
1920
-f_
664.000,-
–
175.893.000,-
–
175.229.000,-
1921
–
12.886.000,-
–
284.021.000,-
–
296.907.000,-
1922
–
33.339.000,-
–
173.571.000,-
–
206910.000,-
1923
–
14.182.000,-
–
78.186.000,-
–
92.368.000,-
1924
+
1.198.000,-
–
59.285.000,-
–
58.087.000,-
1925
+
41.595.000,-
–
36.014.000,…
+
5.581.000,-
1906
t/m’25+ 39,565.000,-
—1.117.245.000,- —1.077.680.000,-
Deze eindcijfers worden
uit
‘den
aard
der
zaak
eenigszins ongunstiger, wanneer in ‘de
becijferingen
over het jaar 1906 als buitengewone uitgaven en ont-
vangsten worden aangenomen ‘die, welke als zoodanig
sedert 1907 gelden. De eindcijfers worden ‘dan -voor
het geheele twintigjarige tijdperk (in millioenen):
Voordeolig saldo gewonen dienst ……
f
36.242
Nacleelig saldo buitengewonen •dienst ..,, 1.113.922
Nadeelig saldo geheelen dienst ……..
f
1.077.680
Omtrent het loopen’de ‘dienstjaar 1926 teekent de
Nota aan, dat de ‘begrooting van uitgaven, zooals zij
oorspronkelijk bij ‘de wet is vastgesteld, een eindcijfer
aanvees van ………………….
f
601.370.000
waaronder aan buitengewone uitgaven ,, 65.810.000
blijft voor
gewone
uitgaven ……..
f
625.560.000
De middelen waren geraamd op een totaal-bedrag
van
…………………………
f
640.484.000
waaronder aan buitengewone ontvangsten
8.564.000
blijft gewone ontvangsten ………..
f
631.920.000
Het overschot op den gewonen ‘dienst 1926 werd
•du’s geraamd op
f
6.360.000, het’welk bestemd was
voor de versterkte uitvoering der Zuiderzeewerken en
voor geleidelijke overbrenging van ‘de opbrengst der
rjwielbelasting naar het wegenfon’ds.
Sedert ‘de vaststelling fvan ‘deze begrooting zijn
verhoogd:
Hoofdstuk VI
bij
‘de wet van 31 Juli 1926
(Staats-
blad
no. 267) (ben’oeming raad-adviseur en kosten
nieuwe» aanbouw), met …………
f
2.201.000,-
Hoofdstuk VIIB bij de wat van 31
Juli 1926
(Staatsbiad
no. 258) (uitkee-
ring aan E. G. Wentink, te ‘s-Graven-
hage), met ……………………,,
26.000,-
Hoofdstuk VII» ‘bij de wet van 31
Juli 1926
(Staatsblad
no. 255) ‘ (ver-
strekking van ‘kapitaal aan het Zuider-
zeefon’ds), met
………………..,, 1.028.000,-
Hoofdstuk IX bij ‘de wet van 31 Juli
1926
(Staatsbiad
no. 273) (uitkeermn-
gen aan het Zuiderzeefon.ds), met ….
5.672.000,-
f
terwijl is
verminderd:
8.927.000,—
Hoofdstuk X bij de wet van 31 Juli
1926
(Staatsbiad
no. 270) (‘diversen),
met………………………….21.000,-
blijft ‘verhoogi.ng ……
f
8.906.000,-
Voorts zijn nog aanhangig de vol-
gende suppletoire ontwerpen:
Verhooging van ‘het XI’de hoofdstuk
der Staatsbegrooting (Gedrukte Stuk-
ken, Zitting 1925-1926, no. 344) (ver-
hooging bijdrage aan cie geldmiddelen
van Suriname) ………………..
f
320.000,-
Wijziging van Hoofdstuk V (Ge-
‘drukte Stukken, 1925-1926, no 351)
(‘diversen) ………. . ………….. ,,
338.000,-
Verhooging van hoofdstuk VIIB der
Staatsbegrooting (Gedrukte Stukken,
Zitting 1925-1926, no. 390) (Uit-
keering aan ‘de I-Iandelsvenn’ootschap
onder ‘de firma Jac. Smits én
0e.
en
anderen)
……………………..,,
118.000,-
Te zamen ……
f
9.742.000,-
In dit totaal is
f
4.295.000,— begrepen aan buiten-
gewone üitgaven, zoodat een bedrag van
f
5.447.000
komt ten laste van den gewonen dienst. Dit laatste
bedrag is ‘dan nog te verminderen met eene meerdere
ontvangst on’der de middelen van
f
1.100.000,— als
restitutie ‘door Nederlandsch-In’dië in ‘de kosten van
den vlootbouw, staande tegenover de verhooging van
hoofdstuk VI.
De verhooging van den gewonen ‘dienst bedraagt
derhalve
f
4.347.000.
Er was een geraamd overschot van
f
6.360.000, het-
welk thans verminderd is tot
f
2.013.000, ‘dienende
tot geleidelijke overbrenging van de opbrengst der
rijwi.el’belasting naar het wege’nfonds, waarvoor een
bedrag van rond
f
2 millioen was aangenomen.
Overigens valt uit den aard der zaak omtrent den
1
Huis der Koningin
II
Hooge Colleges
III
Buiteni. Zaken
IV
Justitie
………
V
Binn. Z. en Landb.
Va
Onderwijs
……
VI
Marine……….
VIIA.
Nat. Schuld……
VIIB
Financiën
……
VIII
Oorlog ……….
IX
Waterstaat ……
X
Arb,, Hand., Ni
jv.
XI
Koloniën ……..
XII
Onvoorzien ……
844
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
22 September 1926
t
–
0′)
0)
tO
0′)
0)
afloop van het dieristjaar 1926 nog uiterst weinig te
zeggen. Blijkens de maandelijksehe middelen-staten
overschreed cle opbrengst van de in ‘die staten ge-
noemde middelen over de eerste acht maanden de
raming met rond
f
17,9 millioe’n.
Uit een en ander mag verwacht worden, dat het
dionstjaar 1926, voor zoovee’i den gewonen
dienst
be-
treft,
in
geen geval een t:kort zal
aan!wijzen
Thans
zijn wij
genaderd tot het lienstjaar 102.7.
Van de raming ‘der uitgaven voor genoemd dienst-
jaar in vergelijking met •de bedragen, welke aanvan-
kelijk voor 1926 in de begrootingswetten zijn toege-
staan, geeft nevenstaande staat een beeld.
Met
betrekking tot deren staat moet er in de eerste
plaats op worden gewezen, dat in de uitgaven voor
1921 in tegenstelling met die voor 1926 geen uitga-
ven begrepen zijn voor de
8tacssmijnen,
aangezien
deze zijn opgenomen in een afzonderlijk wetsontwerp
in den trant van ‘de begrootingen van •de bedrijven,
die onder ‘de Bedrijvenwet
vallen.
In de eigenlijke Staatsbegrooting komen thans ter
zake
van
de Staatsmijnen onder de gewone uitgaven
en inkomsten geen andere bedragen vopr dan de on-
der de middelen geraamde rente van een obligatie-
schuld van
f
35 millioen á 5 pOt.,
terwijl
op hoofd-
stuk VIIA het aflossingsbedrag van ‘deze schuld ad
f
780.000 naar
den
buitengewonen dienst is over-
gebracht. Wil men dus ter verkrijging van een zui-
verder vergelijking tusschen de gewone uitgaven der
diensten 1926 en 1927 den invloed der Staatsmijnen
uit beide diensten weglaten, dan moet het totaal der
gewone uitgaven voor 1926, ad
f
625.560.000, met
i
f
41.620.000 ‘worden verminderd en het totaal der ge-
wone uitgaven voor 1927 met
f
780.000 worden ver-
Een tweede punt, waarop gewezen moet worden,
is dat in ‘bovenstaan’d totaalcijfer van ‘de gewone uit-
gaven voor 1926 niet voorkomen een bedrag van.,
f
2.201.000 Marine-uitgaven en
f
2.409.000 Zuider-
zee-uitgaven, waarop toch reeds
bij
‘de in’diening der
Staat’sbegrooting was gerekend en waarvoor dan ook
van het begin af de dekking was aangewezen.
Brengt men de bei’de bovenstaande correcties aan,
dan ‘blijkt, dat de raming der gewone uitgaven voor
1926 moet verminderd worden met
f
41.620.000 (de
toenmaals geraamde uitgaven ‘der Staatsmijnen) en
vermeerderd met
f
4.610.000
(f
2.201.000 +
f
2.409.000).
Het geraamde cijfer der gewone uitgaven voor 1926
wordt alsdan
f
588.549.000.
Het geraamde cijfer der gewone uitgaven voor 1921
is
f
591.869.000.
Intusschen vereischt, zooals boven reeds bleek, voor
een ‘zuivere vergelijking ook dit laatste bedrag cor-
rectie. Het moet namelijk verhoogd worden met
f
780.000, die, ten gevolge van ‘de gestie
met
‘de mij
–
nen, van den gewonen naar ‘den buitengewonen dienst
van
hoofdstuk VIIA zijn overgebracht. Omgekeerd
moeten deze laatste worden verminderd met ‘de
f
3.5
millioen Marine-uitgaven en de
f
1 millioen Water-
staatuitgaven, die thans van ‘buitengewoon naar ge-
woon zijn overgebracht. Bij Marine is hierdoor de
laatste buitengewone uitgaaf verdwenen en derhalve
de toestand, zooals die door verschillende omstandig-
heden sedert een tiental jaren was ingetreden, nu ten
voile gesaneerd. Bij Waterstaat is andermaal
f
1 mii-
lioen van de tot ‘dusver ten ‘onrechte op buitengewoon
geb:rac’hte uitgaven naar gewoon overgebracht.
Uit een en ander blijkt, dat het cijfer ‘der gewone
uitgaven voor 1927, voor een zuivere vergelijking ‘met
‘dat voor 1026, moet verhoogd worden met
f
780.000
en
verlaagd met
f
4X millioen. Het wordt dan
f
588.149.000.
Met inachtneming van bovenstaande correcties is
derhalve •de lagere raming ‘der gewone uitgaven voor
1927 dan die voor .1926, niet f33.691.000, als
0
1)
ncven’staand ‘staatje genoemd, maar
f
401.000.
Dit verschil is als volgt te specificeeren:
0
0000
0
0
0000
0
0
000
0 0 0
o
lNcC’i
OIcC_
°l
c’
0
t
—’)
0
q
t
—
0
L
[
co c
0′
co
–
ci~
u
~
t
t-
0.10.1
tO
o
‘
0
0000000000000
0
000000
0000
0 t- 0
t’.
.
t. ,t
‘
0
0
0
0
r’ 0 t. 0
C’
tO C’ 0 0 t.- C
0
Cg
c
–
tO Q
co
—
–
0) to
o o
0
00
c;’
0
00
0
0
00
0′
0
0
1
-Io
cd
‘d
00.1
0.1
0
Ld
1
—
—
LO
000000000000_00
0_
00000000000000
0
.i
0000000
0000
0
0) M tO 0.1 0 co
.
t”-
0 t’-.
t”-
co 0
t’.
+
o
coOt-00
M—coco0-o
t-0
,
0I’00totC0′)0tt)
to
0)
E
o
CD
00 00 00 0 Lo
cd
cq
“t
=
jjttrj__I
t
1
t
t
1
1
1
00000000000000
0
00000000000000
0
o
00000000000
0
0
o
cd
0)
co 0 0 0 01 0) 0.1 t’-
to 0) 0′
0
0 0)
t’)
00) 0.1 0′ 0′)
0tOtO-
0.) to
co
tO00rt”t0
C’)’ttO0
0
0 0,1
“t 00)01 0 0
—
–
,
tO
0′) 0′)
‘
t’)
00
tf)
tO t’-
01
tO
T
T,ti.ti1
f
co
pq
000&od’d’000000
0
00000000000000
0
cd
000
0000
0
0
000
.R
0
‘.
0
0 0) t’) 00
tI)
0′) 0)0 t’- t– to
0)0
0
,
0
00
t’)
0
‘t
0′) 0 “t “t to tO
‘t
0′) 0
–
0)
0 0′ 0
t’-
t’
—
t’) 01 “t “t -‘0 0 C.
t’-
0)
0
.0
………
.0
………
‘0..
Cd
t0N
……..
0
……..
–
•0
cl
.0.
.
•”
‘o
00
.
o
“):’
•a)
“d’-
to
‘t.0t..
t
‘)o
‘
,.
O’.
,
o)0
0
00OO.,.00,,o
‘4tl
4
0
“0
0 0
22 September 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
845
Flooger:
I
–
Ioofdstuk
1
……….
.
……….
f
134.000
III
…
……………..
,,
435.000
IV
………………..
,,
105:000
V
………………..
,,
181.000
V”
……
…………..
,,
2.891.000
VII’
………………..
,,
411.000
IX
………………..
,,
1.394.000
f
5.551.000
Lager:
Hoofdstuk
VI
………………..
f
3.120.000
VIIA
………………..
,,
2.513.000
VIII
……….
.
………
,,
182.000
XI
………………..
,,
81.000
f
5.956.000
Hooger ……
,,
5.557.000
Blijft lager ……
f
401.000
Van de
buitengewone uit gaven
vermelden wij hier
de Maaskanalisatie en het Julianakanaal resp. met
f
2.139.000
en
f
3.825.000,
waarvan
f
2.000.000 op
den gewonen dienst is gebracht, eelle uitkeeringaan
het Zuiderzeefonds voor dan afsluitdijk ad
f 3.500.000,
aanleg van spoorwegen
f 2.600.000,
kapitaalverstrek-
king Staatsmijnen
f 2.400.000,
voorschotten Woning-
wet
f 12.000.000,
kapitaaiverst.rekking aan het
Zui-
derzeefonds
f 6.253.000.
Aan het slot der Nota treft men enkele beschoa-vingen over de finaiicieeie vooruitzichten, die wij
hieronder doen volgen:
De omstandigheid, dat een kleine verlichting van druk
in zicht is gekomen, mag niet het oog doen sluiten voor het feit, dat het peil der uitgaven zich nog steeds op een
bedenkelijke hoogte bevindf. In 1913 was het bedrag der
gewone Staatsuitgaven
f
219 millioen. Dit staat gelijk, bij
een indexcijfor van 170, met
f
354 millioen thans. In 1918
waren de 219 gestegen tot 333. In 1919 tot
f
444 millioen.
In 1920 tot
f
613 millioen. En sedert is het cijfer in de
buurt van dit laatste bedrag gebleven. De moeilijkheden waarmede, ondanks menig gunstig gegeven, ons land in
economisch opzicht nog zoo veelzins te worstelen heeft,
vinden zonder twijfel in den abnormaal hoogen belasting-
druk voor een groot deel hare verklaring. Het blijft een
gemeenschappelijk belang, door beperking van collectieve
behoeften de voorwaarde te scheppen voor een duurzamen
opbloei der welvaart. Ondergeteekeude zou er daarom tegen
willen waarschuwen, het doelpunt reeds bereikt te achten
met de geringe verlichting, clie thans mogelijk werd, en
veel niér nog hiertegen, dat door verslapping van den
drang tot bezuiniging ook deze onvoldoende verlichting
weer in de waagsehaal zou worden gesteld.
Want ook dit laatste gevaar is niet denkbeeldig. Onder-
geteekende heeft gemeend, dat, nu de mogelijkheid zich
voordeed, naast de voorgenomen belastingconversie een
begin van belastingverlaging niet achterwege mocht blij-ven. Maar hij ontveiust zich niet, dat slechts zoo daaraan
een streng volgehouden beperking gepaard gaat, deze ver-
laging ten slotte voldoende gerechtvaardigd zal blijken.
Voor de naaste toekomst immers zal, naast het normale
accres der uitgaven, waarvan men slechts hopen mag dat
het door een accrei der middelen zal worden opgewogen,
op eeuige onvermijdelijke nieuwe uitgaven moeten worden
gerekend. Een viertal daarvan moge hier in herinnering
worden gebracht.
Vooreerst de salieering der pensioenlasten. Gelijk men
weet, zal het bedrag, dat op grond van artikel 157 der
Peusioenwet jaarlijks ten laste van de Staatsbegrooting
wordt gebracht, nog geruimen tijd stijgen, terwijl daarnaast
rekening is te houden met het aanwezige tekort in het
pensioenfonds. De Commissie-Van
Vuwren,
•die dit vraag-
stuk aan een onderzoek heeft onderworpen, 1eeft in een
voorloopig rapport aan dcii ondergeteekende het voorstel
gedaan oni, onder intrekking van de artt. 157, le lid Zen
zin, en 166 der Pensioenwet, een annuiteit vast te stellen,
die de Staat, in de plaats van het volgens die artikelen verschuldigde, ‘s jaars aan het fonds zou hebben uit te
keereii, en deze annuïteit te bepalen op een zdödanig be-
drag, dat daarmede niet slechts de lasten van artikel 157
zullen worden genormaliseerd, maar dat ook het tekert in
het fonds geleidelijk zal worden aangevuld. Eene voorloo-
pige berekening bracht de Commissie tot de uitkomst, dat
deze anuuïteit ongeveel-
f
34 millioen ‘s jaars zou moeten
bedragen. Ondergeteekende is van oordeel, dat op deze
wijze inderdaad eene aannemelijke regeling der betreffende
aaligelegenheid is te verkrijgen. Aangezien op de begroo-
ting voor 1927 ter zake van de pensioenen ingevolge de artikelen 157 en 166 rond
f
28 millioen is uitgetrokken,
valt uit dezen hoofde
in
de naaste toekomst met eene uit-
gavenstijging vati
f
6 millioen ‘s jaars te rekenen. Hier-
tegenover staat natuurlijk, dat de stijging der pensioenlas-
ten, die thans ieder jaar de begrootirig ongunstig beïnvloedt
en ditmaal vooral bij justitie en onderwijs merkbaar is,
zich na deze normalisatie niet nieer zal doen gevoelen.
In de tweede plaats de afschrijving op het spoorweg-
kapitaal. Uit recente bei
–
ekeningen is gebleken, dat de
afschrijving, welke ingevolge de gesloten overeenkomsten
jaarlijks ten laste van de exploitatierekening der spoor-
wegmaatsc.happijen wordt gebracht, ook na de jongste ver-
hooging nog blijft beneden het bedrag, dat op technische
gronden noodzakelijk moet worden geacht en derhalve in
geen geval kan strekken om den achterstand uit vroeger
jaren in te halen. Hierin kan te minder worden berust
nu door de opkomst van nieuwe verkeersmiddelen de spoor
wegen uit hunne monopolistisehe positie worden terugge
drongen. Ondergeteekencle stelt zich voor dit vraagstuk
aan een nader nauwgezet onderzoek te onderwerpen, doch
meent voorzichtigheidshalve reeds thans met hieruit voort-
vloeiende nieuwe lasten voor het Staatsbudget te moeten
rekening houden, waarvan het bedrag misschien op
f
5 mil-
lioen
5
jaars gesteld zal moeten worden.
in de derde plaats zal de versterkte storting in het In-
validiteitsfonds, waardoor de be
g
rooting voor 1927 met
een nieuwe
f
2 naillioen is belast, ook in de jaren 1928 en
1929 het budget nog respectievelijk niet
f
2 en
f
4,2 mil-
lioen doen stijgen. Te zamen alzoo in 2 jaar een stijging
van
f
6,2 millioen.
In de vierde plaats zal •de gewone dienst der Water-
staatsbegrooting in de eerstvolgende jaren nog niet rond
f
4 millioen moeten stijgen, die tot dusver onder buiten-
gewoon zijn ondergebracht.
Van dit viertal toekomstige verhoogingen is feitelijk
alleen de tweede onzeker. Een onzekerheid, die zoowel be-
treft het bedrag der versterkte afschrijving, als de vrang,
of die afschrijving een •uieuwen last voor het budget zal
meebrengen. De mogelijkheid bestaat natuurlijk, dat de
jongstelijk ingetreden tariefsverlaging in die mate en bin-nen een zdôdanigen termijn zal worden opgevangen door
een toenemend vervoer en eene verminderde declasseering
der reizigers, dat •het subsidiebedrag, waarop in de aan-
geboden begrooting gerekend is, voor het a.s. jaar te hoog
geraamd zal blijken. De eerste resultaten doen te dien aan-
zien zelfs eene eenigszins gunstige verwachting koesteren.
In dat geval zal het nieuw uitgetrokken subsidiebedrag
to
volgende jaren vanzelf grootendeels voor eene versterkte
afschrijving kunnen worden benuttigd. Zekei-heid daarom-
trent valt uiteraard nog allerminst te verkrijgen. Zoo de
tariefsverlaging
niet
voldoende slaagt, zal zij in een later
jaar zelfs tot een hooger subsidie kunnen leiden dan het
voor 1927 onderstelde, wijl dit laatste berekend is op een
werking van het vei-laagd tarief slechts over een half jaar
(1 Juli tot 31 December 1926). De positie der spoorwegen
kan ook overigens minder gunstig worden dan zij thans
nog schijnt. Inzonderheid zon, ondanks het toenemend auto-
busverkeer, zou worden voortgegaan met het opdragen aan •de maatschappijen van de exploitatie van nieuwe niet-ren-
dabele lijnen. Hiertegen zal dan ook moeten worden ge-
waakt.
In elk geval blijkt uit het hoven aangevoerde, (lat de
thans voorgestelde belastingverlaging ouderstelt een ernstig
voortgezette bezuiniging en dat zonder deze laatste van
verdere stappen iá dezelfde richting, hoe onmisbaar overi-
gens voor het economisch leven, geen sprake zal kunnen zijn.
Op die voortgezette bezuiniging is clan ook het streven
der Regeering gericht. Naast de bestaande Commissies, ivier
onderzoek naar bezuinigingsmogelijkheden onverzwakt wordt voortgezet, is o.a. met dit doel in den loop van dit jaar een Staatscommissie voor het lager onderwijs inge-
steld. Het is een der minst opwekkende ervaringen in den
bezuinigingsarbeid, dat ondanks de verschillende versobe-
riagswetten, die in de afgelopen jaren op liet gebied van
het onderwijs tot stand kwamen, het eindcijfer van de be-
grooting van dit hoofdstuk – hetwelk voor het overgroote
deel op
wettelijke
uitgaven berust – niet de geleidelijke
daling vertoont welke verwacht
was,
maar integendeel andermaal een kleine
f
3 millioen hooger moest worden
geraamd. De aandacht der Regeering is op deze zaak ten
volle gericht. Zij wacht met vertrouwen af de voorstellen,
die haar gedaan zullen worden dor de beide thans werk-
zame Staatscommissies, eeno voor het middelbaar en eene voor het lager onderwijs. En zij zal inmiddels niet nalaten,
te doen wat de hand te doen vindt en ook zelfstandig te
846
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
22 September 1926
zoeken naar wegen waarlangs, zonder het onderwijs zelf
te schaden, zijn bovenmatige en aan het rendement niet
evenredige kosten kunnen worden besnoeid.
De Nota besluit met eene uitee:nzetting omtrent
den stand der kas en de crisisuitgaven en hare dek-
king. Uit de eerste blijkt, dat op 15 September ji.
de kasvorderingen de verplichtingen met rond
f
2
millioen overtroffen, zoodat ten behoeve van ‘s Rijks
huishouding geen vlottende schuld uitstond. Hierbij
is intusschen geen rekening gehouden met de ver-
plichtingen van de kas tegenover het Leeningfonds,
welke overeenkomstig het Rapport der Oommissie-
V a n V u u r e n zullen moeten leiden tot geleidelijke
terugstorting in dat fonds.
DE RIJKSMIDDELEN.
In dit nummer treft men aan het gebruikelijke
overzicht van de opbrengst der Rijksmiddelen over
de maand Augustus 1926, vergeleken met de over-
eenkomstige cijfers van Augustus 1925.
De gewone middelen brachten in de afgeloopen
maand f 36.348.400 op tegen f 37.867.300 in Augus-
tus 1925 en vertoonen mitsdien een achteruitgang
van f 1.518.900. De totale opbrengst in de afgeloopen
maand bleef een bedrag van f 1.834.600 beneden de
raming.
De totaal-opbrengst over de eerste acht maanden
van dit jaar bedroeg f 323.371.500,
zijnde
f 20.247.500
mêér dan die in hetzelfde tijdvak van het vorige
jaar,
terwijl
de raming in genoemde periode met
f 17.907.500 werd overschreden. Wordt, om een meer
zuivere
vergelijking
te verkrijgen, de rijwielbelasting,
die voor verreweg het grootste gedeelte in de maand
Januari van elk jaar binnenkomt en die dit jaar
reeds f 6.618.000 opbracbt, buiten beschouwing
gelaten, dan blijkt, dat de opbrengst der overige
middelen over de eerste acht maanden dezes jaars
f 15.289.500 steeg boven 8/12 van de door 1926 in
totaal geraamde opbrengst.
In vergelijking met de overeenkomstige maand
van het vorige jaar vertoonen de personeele be-
lasting, de vermogingbelasting, de suiker-, de wijn-
en de zoutaccijns, de belasting op speelkaarten, de
zegelrechten, de invoerrechten, de belasting op gouden
en zilveren werken en de loodsgelden een hooger
opbrengstcijfer. Daarentegen brachten minder op de
grondbel asting, de inkomstenbelasting, de dividend-
en tantiêmebelasting, de gedistilleerd-, de bier-,
de geslacht- en de
tabaksaccijns,
de belasting op
rijwielen, de registratierechten, de rechten van suc-
cessie, van overgang
bij
overlijden en van schenking,
de statistiekrechten, de domeinen en de akten voor
de jacht en visscherij, enz. Hit het vorenstaande
blijkt, dat de loop der middelen in Augustus 1926
Vrij ongunstig was.
Evenals de vorige maand liep de grondbelasting
in opbrengst terug; genoemd middel bracht ditmaal f 1.296.100 in de schatkist of f 211.300 minder dan in Augustus 1925. Waar eenige vorige maanden en
met name de maand Juni evenwel een sterke stijging
deden zien, behoeft de teruggang der laatste maanden
niet te verontrusten. Vergelijkt men de opbrengst
dezer belasting over de eerste acht maanden met die
van hetzelfde tijdvak van 1925 en met de raming,
dan blijkt, dat 1926 een overschot opleverde van
resp. f 380.600 en f 3.259.900, waaraan intusschen
ook weer niet te veel beteekenis moet worden gehecht,
daar dit gunstige resultaat, zooals reeds vroeger
werd opgemerkt,
ongetwijfeld
voor een belangrijk deel
aan de snellere invordering is te danken.
De personeele belasting bleef zich in stijgende lijn
bewegen; het surplus boven de opbrengst van Augustus
1925 bedroeg f 728.900. De opbrenst over de eerste acht maanden van 1926 steeg f 2.792.700 boven die van het overeenkomstige tijdvak van het vorige jaar
en kwam ditmaal ook boven de raming (f 740.500
méér). Evenals
bij
dc grondbelasting is het ruimer
vloeien van dit middel echter voor een belangrijk
deel aan de scherpere aanslagsregeling toe te schrijven.
De inkomstenbelasting liep opnieuw iets terug in
opbrengst (f 14.700 minder dan in Augustus 1925).
Zooals reeds in het vorige overzicht werd uiteen-
gezet, behoeft deze daling, na de ruime baten, die
genoemde belasting in de eerste helft van het jaar
voor de schatkist opleverde, geen verwondering te
baren.
Vergelijkt
men de ontvangsten uit deze bron
van inkomst over de eerste acht maanden, dan valt
de
vergelijking
nog in het voordeel van 1926 uit.
Het accres bedroeg in gemeld
tijdvak
f 2.990.300
Ook de raming werd in deze acht maanden nog
belangrijk overschreden (met f 6.719.700). Tevens
blijkt, dat de opbrengsten als volgt over de verschil-
lende dienstjaren kunnen worden verdeeld:
Jan.t/m. Aug
1925:
Jan.t/m.Aug.
1926:
1922123….
f
3.123.100,—
f
–
1923/24….
,,
9.057.900,—
,,
2.416.900,—
1924125….
,, 49.695.200,—
,,
6.011.400,-
1925/26….
3.186.500,—
,,
55784.500,-
1926/27….
,,
–
,,
3.840.300,-
Totaal.
f
65.062.700,—
f
68.053.100,-
De hier gegeven cijfers geven
duidelijk
den invloed
weer, dien de snellere invordering op den loop der
inkomstenbelasting heeft uitgeoefend. Immers, ter-
wijl het laatstverloopen dienstjaar (in 1925 het dienst-
jaar 1924/25; in 1926 het dienstjaar 1925126) het
vorige jaar in acht maanden f 49.695.200 heeft op-
gebracht, bedroeg de opbrengst in het tijdvak Januari
t/m Augustus 1926 f 55.784.500. Het spreekt wel
vanzelf, dat dit gunstige resultaat niet aan de hoogere
kohieren mag worden toegeschreven. In de volgende
maanden zal dan ook wel blijken, dat het gunstige beeld, dat de inkomstenbelasting thans nog in den
middelenstaat vertoont, niet geheel overeenkomt met
den feitelijken toestand.
De dividend- en tantièwebelasting leverde in de
afgeloopen maand slechts f1.982.000 op, d. i. f2.736.700
minder dan in de gelijknamige maand van 1925. De grillige loop van dit middel, waarvan de opbrengst-
cijfers in de onderscheidene maanden van het jaar
onderling groote verschillen vertoonen, maken het
evenwel onmogelijk, uit dezen teruggang bepaalde
conclusies te trekken. in het
tijdvak
Januari t/m
Augustus werd in 1926 f 3.141.100 minder ontvangen
dan het vorige jaar. Ook de raming werd niet be-
reikt (nadeelig verschil f 549.800). Het is echter niet
onmogelijk, dat dit ongunstig beeld zich in den loop
der volgende maanden ten goede wijzigt. In tegenstelling met de vorige maand vertoonde de
vermogensbelasting een hooger opbrengstcijfer (van
f 12.000), vermoedelijk te danken aan het inhalen van
achterstand. In de eerste acht maanden kwam f166.300
minder binnen dan in hetzelfde tijdvak van 1925, en
f 1.563.000 minder dan 2/3 der raming.
De accijnzen gaven een zeer verschillend beeld te
zien. De suikeraccijns bracht f 1.037.800 méér op dan
in Augustus 1925, waardoor de opbrengst steeg tot
het
bijna
nimmer bereikte bedrag van f 4.730.800.
Dit verschil is niet toe te schrijven aan het aantal
krediettermijnen, doch vindt waarschijnlijk zijn grond
in het feit, dat men algemeen een stijging van den
suikerprijs verwacht, hetgeen
bij
de handelaren een
neiging tot het opdoen van groote voorraden opwekt.
Ook zal het groote verbruik van suikerboudende spijzen
en dranken in den zomertijd wel niet zonder invloed
zijn gebleven. De wijnaccijns accresseerde met f42.100,
vermoedelijk te danken aan valuta-aankoopen van
Fransche wijnen en aan het toenemend verbruik van
goedkoope wijnsoorten in de plaats van het dure
gedistilleerd. Dat het gebruik van laatstgenoemd ge-
notmiddel nog steeds afneAmt, blijkt uit de daling
van den gedistilleerdaccijns, die ook in de afgeloopen
maand weer terugliep (met f 160.400). Voor de stij-
ging van den zoutaccijns (met f 38.500) is een be-
paalde reden niet aanwijsbaar. Ook de afneming van
22 September 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
847
den bieraccijns (met f 94.700) is niet gemakkelijk te
verklaren; vermoedelijk zal het vele koude weer niet
bevorderlijk zijn geweest voor het bierverbruik. De
geslachtsaccijns daalde met f 46.000 in verband met
de sluiting van Engeland voor levend vee en
de daaruit voortvloeiende lagere veeprijzen. Tenslotte
trekt de tabaksaccijos nog de aandacht, die een de-
cres van f 340.900 vertoonde, hetgeen aan toevallige
omstandigheden moet worden toegeschreven, waarbij
echter niet mag worden vergeten, dat de opbrengst
van Augustus 1925 aboormaal hoog was.
De belasting op speelkaarten bracht f 1.100 moer’
op dan in Augustus 1925; daarentegen gaf de be-
lasting op rijwielen een lagere inkomst van f 9.300. Van de middelen, die meer in rechtstreeksch ver-
band staan met het zakenleven, liepen de zege]rechten
op met een bedrag van f 27.200. Deze vooruitgang
is echter niet te danken aan een ruimer vloeien der
beursbelasting, daar laatstgemeld middel juist een
decres vertoonde van f 14.000. De registratierechten
brachten f 74.300 minder op, waarvoor evenwel niet
een bepaalde oorzaak kan worden opgegeven. Daaren-
tegen gaven de invoerrechten een
stijging
van f585.500
te zien, waarin de doorwerking van de nieuwe Ta-
riefwet tot uiting komt; verleden jaar werd in de
maand Augustus nog op voorraden, vôôr 1 Juli 1925
ingevoerd, geteerd. Het statistiekrecht wees een lagere
opbrengt van f 21.800 aan, welk verschil hoofdzakelijk
is te wijten aan de vermindering van den uitvoer
met plus minus f 14 millioen, hetgeen alleen al een
mindere inkomst van f 14.000 aan statistiekrecht
beteekent. Eindelijk moge nog worden gewezen op
de loodsgelden, die met f 112.600 vooruitgingen, het-
geen uiteraard reden tot tevredenheid geeft.
De successierechten gaven in de afgeloopen maand
een lagere opbrengst van f 369.200, hetgeen bij dit
middel, waarop nimmer peil te trekken viel, uiteraard
aan toevallige omstandigheden moet worden geweten.
De belasting op gouden en zilveren werken leverde
vrijwel evenveel op als in Augustus 1925 (f 300 meer).
De domeinen gaven f 6.100 minder te boeken, de jacht- en visscherjakten f 5.700 minder.
De inkomsten van het ,,Leeningfonds 1914″ be-
droegen in de afgeloopen maand f 5.936.000 (raming
f 8.313.900), waarvan ruim f 1.583.000 aan de Ver-
dedigingsbelastingen was te danken. De middelenstaat
van Augustus 1925 wees een opbreigst aan van
f 6.690.600. In de eerste acht maanden van 1926 kwam in totaal f 66.959.200 binnen (in hetzelfde
tijdvak van het vorige jaarf 64.459.000).
MAANDCIJFERS.
POSTOHEQ1JE EN GIRODIENST.
–
(In duizenden guldens).
Augustus
1926
Augustus
1925
Aantal
Bedrag
Aantal
1
Bedrag
Aantal rekenin- gen op
ultO.
116.992 110.852 Bijschrijvingen
.
985.641
380.828 860.284
331.298 waarvan
Stortingen …
420.374
78.681
355.258
63.552
565.267
302.146
–
266.905
Gegireerd ……
uit and. hoofde
–
–
–
–
Afschrijvingen
.
692.918
359.671
574.949
314.458
waarvan
Cheques
……180.042
57.484
117.122
45.475
486.834
302.146
–
266.905
uit and. hoofde
26.042
41
– –
Gezamenlijk te-
Gegireerd ……
goed op uit°.
–
88.700
–
395.790
Bedrag ter be-
legging’)
.
…
–
71.883
–
63.811
1)
Hiervoor komt uitsluitend in aanmerking het saldo-
tegoed der particuliere rekeningen.
OVERZICHT DER RIJKSMIDDELEN.
–
(In Guldens).
UU2S6US
Sedert
1 Januari
1926
Overeen-
komstige
periodclg25
Directe belastingen.
1.296.052 16.426.562
16.045.965
Personeele belasting
3.939.556
18.540.459
15.747.746
Inkomstenbelasting
4.024.828
68.053.068
65.062.722
Dividend- en tantième-
belasting …….. …-
1.982.005 10.116.849
13.257.954
Grondbelasting ……..
Vermogensbelasting
190.084
5.903.681
6.069.947 Accijnzen.
4.730.809
29.523.426
27.615.970
70.234 1.552.015
1.347.651
3.311.186
29.455.794
29.829.363
172.996 1.346.994
1.318.044
1.296.004
7.892.704 7.854.697
794.099
6.230.845 6.250.295
Tabak ……………
1.934.200
14.908.531
11.829.173
Geslacht
……………..
Belast, op speelkaarten
4.657
56.661
61.495 59.712
(1.617.997
6.488.433
Suiker
……………..
Wijn …………………
Indirecte belastingen.
Gedistilleerd ………..
11.821.465
2
16.317.992
15.680.460
Registratierechten..,,
1.654.436
13.985.058
14.788.336
Zout …………………
Successierechten ……
3.244.954
…
29.054.287
28.903.725
Bier
……………….
Rijwielbelasting …………..
Invoerrechten
4.466.609
38.192.098
25.909.846
Gouden en zilver. werken
58.095
548.743 635.865
Zegelrechten ………..
Belasting …………..
Essaailoon ………..
61
..
646
577
351.927
2.705.140 2.783.188
lfijnen
–
406.630
Domeinen
……………
359.458
..
2.200.978
1.917.945
Statistiekrecht
………..
437.571
439.007
Jacht en visscherij
95.012
188.551
196.867
Staatsloterij …………24.338
.65.604
3.114.854
2.643.066
Loodsgelden
………….
Totaal-Generaal,.
36.348.381
323.371.504 303.123.967
9 Hieronder begrepen
f 348.990
wegens zegelrecht van
nota’s van makelaars en commissionnajrs in effecten, enz.
(Beursbelasting). ) Idem
[3.321.824.
8)
Idem
f3472.854.
HEFFINGEN VOOR HET LEENINQFONDS
1914.
1926
US
___________
Sedert
1 Januari
126
Overeen-
komstige
1
periode
1925
Verdedigingsbelast. la
57.443
1.769.525
1.819.973
Verdedigingsbelast, Ib 368.032
7.174.272
6.043.955 Verdedigingsbelast. II
1.157.649
17.727.330 16.844.472
Opcent en:
3.316.295
3.224.855
Grondbelasting
…….262.415
Personeele belasting
784.196
..
3.761.014
3.116.683 Inkomstenbelasting
1.222.882
18.618.842 18.424.049
Vermogensbelasting
47.724
1.476.067
1.517.339
Dividend- en tantième-
654.062
3.338.560
4.375.125
946.162
5.904.685
5.529.194
belasting ………….
14.047
310.403
269.530
Suiker …………….
Gedist. (binn.- en buitl.)
331.119
2.945.579
2.982.936
Wijn ………………
Zegelrecht van buitl. elf.
90.302 616.653
310.874
Totaal..
5.936.033 66.959.225
64.458.985
SPLITSING VAN DE OPBRENGST DER GROND-, PERSO-
NEELE-, INKOMSTEN- EN VERMOGENSBELASTING
SEDERT
1
JANUARI
1926.
Dienstjaren
Grond-
belasting
Personeele
belasting
Inkomsten-
belasting
Vermogens-
1
belasting
1921/22
–
–
–
330
1922123
–
–
–
1.452
1923124
– –
2.416.945
15.319
1924/25
106.291
1.449.653
6.011.397
33.764
1925126
3.447.917
2.975.638
55.784.472 5.654.108
1926127
12.872.354 14.115.168
3.840.254
198.708
rotalen ..
16.426.562 18.540.459
1
68.053.068
5.903.681
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
0
a
Londen
($
per 2)
1
Parijs
(3
p.IOOfr.)
Berlijn
($p. 100 Mk.)
Amsterdam
($p.
100 gid
14 Sept.
1926
4,8534
2,86
23,81%
40,093i
15
1926
4,8531,
8
2,854
23,811,-
40,09
16
1926
4,8534
2,83
23,81%
40,08
17
1926
4,8534
2,82 23,81%
40,07%
18
,,
1926
4,85%
2,81
23,8134
40,04
20
,,
1926
4,8571
2,79
23,82
40,06
21 Sept.
1925
4,8434
4,74
23,80
40,18
Muntpariteit
…
4,8667
19,30
23,813/
4
40
1l6
KOERSEN TE LONDEN.
848
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
22 September 1926
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B. ** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.
Ned {Vrsch.
Disc. Wissels. 34
3 Oct.’25
Zwits. Nat.Bk. 3422
Oct.’25
Bk Be1.Binn.Eff.4
3
Oct.’25 N.Bk.v.Denem. 5
24Juni’26
in R.C. 5
3 Oct.’25
ZweedscheRbk
44 8 Oct.’25
Javasche Bank…. 4
14 Juli’26
Bankv.Noorw. 5
13$ept.’26
Bank van Engeland 5
3 Dec.’25
Bk. v. Tsjecho-
Duitsche Rijksbank 6 6
Juli
’26 slowakije . . 6
13Jan.’26
Bank v. Frankrijk. 7431
Juli’26
N.Bk.v.O’rijk. 7
6Aug.’26
Belgische Nat.Bnk. 7
23Apr.’26
N. Bk. v. Hong. 6 25Aug.’26
Fed. Res. Bank N.Y. 4
12Aug.’26
Bank v. Italië. 7
17Juni’25
Bank van Spanje.. 5
23 Mrt. ’23
Z.-Afr.Res.bnk 54
OPEN MARKT.
1926
11
1925
11
1924
II
1914
18 Sept. Sept.
1
Sept.
1
4 Sept.
II
Sept.
Sept.
Juli
13-18
6-11 30 Aug.-11 14-19 1 15-20
20-24
Amsterdam
Partic. disc. 215116.3 2
13
116_3
2
1
116
213(16.7(8
33(8_1(
2
3
118
-3
66
Prolong.
1
2
3
/4
2114-3
2
3
14-3
2/4-3
2
1
(2-3
1
(2
3_31
4
211
4
31
4
Londen
Daggeld. .
3I1_4 13112-4114 3.41(4
3’12
–
4’12
23
1
12
1
1
13.3
5
/4
1314-2
Partic. disc. 4’j,-‘116 012-9116 4
1
(3.
9
(16 4112-9116
11
31(
3
3(
4
331
4
2114314
eId ..
4’j,-6
2’j,-6
4I(6
3
/4
5
1
/,-7
7.9
1
/2
– –
tic.disc.
).55 d..
.
5 5
4J8-5
4718
7’18-
1
14
– –
1-90 d..
431
4
431
4
431
4
431
4
7
–
ren-
vechsel.
518
1
51412
5114_513
5
3
18-
5
18
8
3
14
–
New York’)
CaIl money
5.114
41
12
–
5
1
1
5_
1
14
411,-514 311
3
_511
4
211
4
1
3
142
1
1
2
Partic.disc.
4
4
4
1
4
1
10
3
5
1s
11
–
–
li Cali rnoney-koers van 17Sept. en daaraan voorafgaande weken tm.
Vrijdag.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
1
NewLonden
t
Berlijn Par4/s Brussel1Batavia)
Data
1
York’)
1
1
1
) 1
1
14 Sept. 1926
2.4911
4
12.11
59.40
7.08 6.83
10011
8
15
,,
1926
2.491
2
12.10
59.41 7.16 6.87
1001
18
16
,,
1926
2,49%
12.114
59.424
7.094 6.854
10011
8
17
,,
1926
2.49%
12.114
59.44
7.024 6.814
1001/,
18
1926
–
12.114
59.454
7.04
6.79
1003.1
20
,,
1926
2.495/
8
12.114 59.47
6.974
6.75
100%
Laagsted.w.’)
2.4951
8
12.104
59.38
6.95
6.724
100
Hoogste d.wl)
2.49111
18
12.11*
59.47
7.18
6.88
10011
8
13Sept. 1926
2.493,
12.11
59.38
7.15
6.81
10011
8
6
,,
1926
2.49%
1211′
59.37
7.35
6.90
1001/,
Muntpariteit
2.48
3
%
12.10
59.26
48.-
48.-
100
Data
ZWIt-
serland
Weenen
S)
Praag 1
Boeka-
rest
1
)
Milaan
-_
Madrid
14 Sept. 1926
48.214 35.224
7.37
1.24
8.924 38.124
15
1926
48.23
35.224
7.38
1.25
9.04
38.174
16
1926
48.23
35.223
f
7.37
1.24
9.10
38.174
17
,
1926
48.234
35.24
7.37
1.274
9.01
37.924
18
1926
48.22 35.25
7.39
1.30
–
–
20
1926
48.23
35.224
7.384
1.31
9.05
37.824
Laagsted.w.l)
48.18
35.10
7.36 1.20
8.90
37.75
Hoogsted.w’)
48.25 35.25
7.40
1.35
9.15 38.30
13Sept. 1926
48.19
35.20
7.37 1.25
9.-
38.16
6
.,,
1926
48.184
35.24
7.37
1.22
9.30
37.78
Muntpariteit
48.-
35.-
50.41
48.-
48.- 48.-
Data
Stock-
1
holm
5
)
Kopen-
Oslo
)
S!
f2s
Buenos-
Aires
1)
Mon-
treal
1)
hageni_______
Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
4Sept.
1926
11Sept.
1926
Laagste
13(18
Sept.’26
Hoogste 18Sept.
1
1926
Alexandrië. .ast. p.£9734
97(4
9771,
6
9791
t6
97%
Athene
….
Dr. p. £
42534
42234
400
425
41334
Bangkok
…
Sh.p.tical
1/10
11108,
1110
1/10.
1/10
Budapest
. .. Pen.
p. £
27.75
97.70
27.60
27.80 27.70
B. Aires’).
..
d.
p. $
45sf,
45171
33
4571,
6
4513
116
4%
Calcutta
.. . .
8h.
p.
rup.
1/6
11
,
6
11515/,,
116
115
31
1
82
Constantin.. Piast.
p. £
912%
90734
90.0
935
9273.
2
–
,
Hongkong
..
Sh.
p. $
2,211
2/27/,,
2/17/,
2/27/,
2/211
Kobe
……
1/114
,.4
1111i
1/1144
210
2/011
1
,
.Sh.p.yen
Lissabon
1) . .
.
per
Esc.
d
2
17
1
32
2
17
/
32
2
83
1
64
235164
217133
Mexico
. ….
.d. per
$
24 24 23
25
24
Montevideo’)
d.per
$
4951
8
49
81
8
4934
49y
4
491/,
Montreal’)
..
$
per
£
4.84+
V
s
4.85%
4.84,.’
4.8471
8
4.84%
R.d.Janeiro
1)
d
…
per Mil.
7911,1
7151
12
715
112
19132
717132
Shanghai
…
Sh.
p.
tael
21915i,
219%
219i1
8
2110
3
21951
1
,
Singapore.
..
id. p. $
213″1
21344
21371
9
2/4
21321/,,
Valparaiso
1).
$ p. £
39.30 39.30 39.30
39.40
39.30
Warschau
..
ZI. p. £
1
44
43
40
45
4234
1)
Telegrafisch transfert. 2)90 dg.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS’)
Londen’) N.York
2
)
Londen
13 Sept. 1926.. 2851
(i1%
13 Sept. 1926…..84/11%
14
,,
1926…
28
5
1
16
61′,
14
,,
1926
84/11
15
1926…
281/
8
618/,
15,,
1926
84/10%
16
,,
1926…
281/8
6111
8
16
,,
1926
84/1134
17
,,
‘
1926..
2811
8
6134
17
,,
1926
84/11%
18
,,
1926…
27111je
60%
18
,,
1926
84111%
19 Sept. 1925…
32%
711,
18 Sept. 1925
84111%
20 Juli
1914.. 24151t8
54i
8
20
Juli
1914…..
84111
1)
in pence
p. oz.
stand.
2)
Forelgn silver in
$c. p. os.
fine.
3)
in sh.
p. oz.
fine
STAND VAN ‘e
RIJKS KAS.
ISp
Miniqtpr van Financien
maakt bekend:
Vorderingen,
t
7Sept.1926
15Sept.1926
Saldo bij de Nederlandsche Bank….
–
–
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
f
65.457,08
t
113.991,02
Voorschot
op
uit. Aug.1926 aan de ge-
meenten
op
voor haar door de Rijks- administratiete heffen gemeentelijke
inkomstenbelasting en opcenten
op
23.943.136,79
,,
37.188.173,79
10.810.415,92
,,
10.493.557,25
Voorschotten aan de koloniën…………
Kasvord. weg. credietverst. a(h. buiten!.,,
142.019.182,80
,,143.594.275,51
Daggeidleeningen tegen onderpand
de Rijksinkomsten belasting…………
–
,,
3.300.000,-
van Staatsschuldbrieven
…………..
Saldo der postrekeningen van Rijks-
14.076.696,83
,,
20.826.380,43
comptabelen
……………………
Vordering
op
het Staatsbedrijf der
P.,
T.enT.’)…………………………..
Id.
op
andere Staatsbedrijven
2)
–
3.690.348,03
–
,,
3.190.348,03
V
e r
p1 i c
h t
i
n ge n
Voorschot door de Nederi. Bank
….
f
2.157.640,25
f
3.895.234,67
Schatkistbiljetten in omloop’)………..
97.062.000.-
,,
97.062.000,-
Waarvan direct bij de Ned. Bank
38.660.000.-
–
,,
38.660.000,-
–
,,
14.224.985,-
,,
14.(>34.806,-
Schuld a. d. Bank
v.
Ned. Gemeenten 2)
– –
Schatkistpromessen in omloop
……..
Id. a. h. Alg. Burg. Pensioenfonds’)
..
15.506.584,40
,,
16.933.199,11
Zilverbons in omloop
……………..
Id. a. h. Staatsbedrijf d.
P., T.
en
T.
2)..,,
46.841.991,10
,,
41.920.629,84
475.000,-
,,
470.000,-
Id. aan andere Staatsbedrijven’)………..
Id. aan diverse instellingen 2)
…..
,,
3.708.044,75
,,
3.652.697,18
Waarvan
f
12.056.000 vervallende
op 1
Juli 1929.
‘s
In rekg.-crt. met
Rijks Schatkist
3
) UIt. juli.
NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De Min ister van Koloniën maakt bekend
4 Sept. 1926
t
II
Aug. 1926
Voorschot uit
‘s
Rijks kas aan N.-lndië
f
945.000,-
f
612.000,-
Indische Schatkistprom. in omloop
..,,
18.550.000,- 16.250.000,-
Voorschot javasche Bank aan N.-lndië
–
1.878.000,-
Muntbiljetten in omloop
……………
34.075.000,-
,34.269.000,-
Ten voordeele van Ned.-Indië ge-
boekte beleggingsgelden van het
3.740.000,
Ned.-Ind. muntfonds………………
Idem van de Ned.-lnd. Postspaarbank
3.427.000,–
.,,
1.125.000,-
,, ,,
1.137.000,-
f57.669.0
00
,-
f
57.886.000,-
Totaal…………………….
Tegoed bijdejavascheBank……….
513000,-
–
In
‘s
Lands Kassen aanwezig
–
–
14Sept. 1926
66.724
66.274 54.674
6.274
101
2.497/,
15
,,
1926
66.724
66.25
54.674
6.274
101
2.49
7
/8
16
,,
1926
66.75
66.274
54.874
6.28
101
2.4971
8
17
,,
1926
66.77k
66.30
54.70
6.274
101
2.4971
8
18
,,
1926
66.771 66.30
54.70
6.28
1015/
2.4911
8
20
,,
1926
66.80
66.30 54.70
6.284
10111
8
2.49
7
18
Laagsted.w.’)
66.65
66.20
54.60
8.25
100
7
%
2.49%
Hoogste d.w1)
66.80
66.30
54.75
6.30
102
2.5011
8
13Sept. 1926
66.70 66.25
54.70
6.274
101
2.49%
6
,,
1926
66.75
66.30
54.724
6.28
100%
2.4921
9
Muntpariteit
66.67 66.67
66.67
48.-
105
2.4851
8
)
Noteering te Amsterdam.
“) Noteering te Rotterdam.
1)
Particuliere opgave.
In het eerste nummer van iedere maand
komt een
overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen
wisselkoersen.
22 September 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
– 849h
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 20 S
.
ept. 1926.
Activa.
Binnen!.
Wis-1
Hfdbk. j’ 27.295.553,98
sels,Prom., Bijbnk.
,,
7.911.927,52
enz.indisc.I Ag.sch. ,,
15.214.859,42
f
50422.340,92
Papier o. h. Buiten!. in disconto
…….
–
Idem eigen portef..
f
218.287,729,-
Af Verkocht maar voor
de bk. nogniet afgel.
–
218.287.729,-
Beleeningen
nfdbk.
f
50.893.185,15
mcl. vrsch.
Bijbnk.
11.728.381,52
in rek.-crt.
Ag.sch.
08.476.038,-
op onderp.
(
131.097.604,67
Op Effecten …….
f
127.335.004,67
Op Goederen en Spec. ,,
3.762.600,-
131.097.604,67
Voorschotten a. h. Rijk ….._. .. .. …….-
,,
6.783.043,40
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud
……f
63.183.700,-
Muntmat., Goud
.. ,,
356.289.573,63
r
419.473.273,63
Munt, Zilver, enz.. ,,
27.242.563,52
Muntmat., Zilver
. .
,,
–
446.715.837,15
Effecten
Belegging Res.fonds.
f
7.028.755,51
id. van
1
1
. v. h. kapit.,,
3.997.542,38
11.026.297,89 Gebouwen en Meub. der Bank ……..,,
5.142.000,-
Diverse
rekeningen
……………..
,,
48.525.625,79
f
918.000.478,82
Passiva.
Kapitaal ………………… ……..
f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………,,
7.047.731,06
Bijzondere
reserve ……………….,,
8.800.000,-
Bankbiljetten in omloop …………..
.,
819.978.175,-
Bankassignatiën in omloop………..,,
500.995,45
Rek.-Cour.
j
Het Rijk
f
-.
saldo’s:
Anderen,,
53.933.077,19
53.933.077,19
Diverse
rekeningen ………………,,
7.740.500,12
f
918.000.478,82
Beschikbaar metaalsaldo ………. …
f
271.260.174,94
Op
de basis VUfl
metaaiclokking..
,,
96.377.725,41
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan vaartoedeBankgerechtigdis. ,,
1.356.300 870,-
Voornaamste posten in duizenden
guldens.
Goud Andere
Beschikb.
Dek-
Data
Circa latle
opelschb.
Metaal-
Ikin ga
Munt
Muntmat.
.
schulden
saldo
perc.
20 Sept. ’26
63.184 356.290
819.978
54.434
271.260
51 13
,,
’26
63.314
356.290 827.878
44588
271.549
51
6
’26
63.438
356.290 841.558
33.775
271.106
51
30 Aug. ’26
63.702
356.290
838.011
38.006
271.811
52
23
,,
’26
63.938
356.290 810.578
53.181
274.799
51
16
»
’26
64.064
356.290
815.933
55.605
273.132
52
21 Sept.’25
56.184
362.172 870.153
37.969
259.370
49
25 Juli
’14
65.703
96.410
310.437 6.198
43.521
1
)
54
Totaal
Schatxtst-
–
ee-
apter
ûtveT
Data
bedrag
promessen
1
e
n ng
op het
reke-
disconto’s
rechtstreeks
–
buiten!.
ntagen
2)
20 Sept. 1926
50.422
–
131.098
218.288
48.526
13
1926
51.340
–
133.336
218.207
48.554
6
1926
52.451
–
132.851
215.733
47.156
30 Aug. 1920
51.855
–
127.390
216.218 47.354
23
1926
51.162
–
132.657 217.241 39.358
16
,,
1926
51.629
–
132.415
214.879 49.680
21
Sept. 1925
85.120
–
122.247
243.187
3.593
25 Juli
1914
67.947 14.300
61.680 20.188
509
‘
up ae
nasis van ‘ meTaaiQeicKing.
‘)
iunposT acilva.
CURAÇAOSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Metaal
Circu-
latie
Dis-
conto’s
schotten
aan de
kolonie
De
reke-
ningen’
Diverse
reke-
ningen
2
1 Augustus 1926
1.263
2.118
62
44
1.327
189
1 Juli
1926
1.243
2.061
70
19
1.275
158
1 Juni
1928
1.241
2.075
72
–
1.264 115
1 Mei
1926
1.157
1.993
92
43
1.385 249
1 April
1926
991
1.828
73
27
1.136
65
1 Maart
1928 1.026
1.766
73
24
1.119
57
1 Augustus 1925
923
1.583
123
86 899 88
1)
sluirpost oer activa.
‘)bi
uitpost oer passlva.
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken
cijfers
der
laatste weken
zijn telegrafisch ontvangen.
Andere
Beschikb.
Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.
metaal-
schulden saldo
11Sept.1926
22.500
334.000 55.000 151.700
4
,,
1926
230.750
330.500
56.000 153.450
28Aug. 1926
230.750
328.000
64.500
152.250
21Aug. 1926
‘199.494
31.262′
333..596
53.416
153.811
14
1926
199.350
31.897
338.670 45.006
154.861
7
,,
1926
194.567
32.728
337.493
45.575 151.114
31Juli1926
194.615 33.317
335.489
50.975
151.094
128ept.1925
133.313
43.390 325.048
61.657
98.973
13
,,
1924
-156.982 62.440
267.694
109.333 144.581
25 Juli1914
22.057
31.907 110.172 12.634 4.842
2
)
ise,
s
W
uiten
ls
Dek-
Data
Dis-
b
Belee-
ree
T
kings-
conto’s
N.-Ind.
ningen
fin en’
g
percen-
_______________
betaalb.
tage
11Sept.1926
139920
.’
59
4
,,
1926
137.610
‘
60
28Aug.1926
134.170
59
21Aug.1926
12.116
24.324
67.013
57.531
60
14
1926
11.884
24.067
62.120
57.856
60
7
1926
11.876
25.081
57.929 58.414
59
31 Juli 1926
11.854
26.179
58.057 66.667
59
12Sept.1925
17.752
29.008
102.290
58.870
46
13
,,
1924
37.023
22.773
78.507
28.008
58
25 Juli1914
7.259
6.395
47.934 2.228
44
‘)Sluitpost activa.
1)
Basis
‘J,
metaaldekking.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden penden sterling.
Data Metaal
–
h
.irculat
Currency Notes
[Bedrag
1
Bankbi 1f
.
00v. Sec.
15 Sept. 1926
155.850
139.455
289.572
56.250
238.668
8
1926
155.393
140.303
290.650
56.250 239.912
1
1926
155.499 141.289
291.070
56.250
240.229
25 Aug. 1926
154.806
140.271
290.751
56.250
239.844
18
1926
154.144
140.553
290.959
56.250
240.214
11
1926
153.868
141.321
294.177 56.250
243.595
36 Sept. 1925
161.064 143.527
293.773
56.250 242.661
22 Juli
1914
40.164 29.317
–
–
–
Data
00v.
Sec.
Other
Sec.
Public
Depos.
Other
Depos.
Reserve
Dek-tags
,)
15 Sept.’26
33.030 68.765
14.242
105.419
36.145
30K
8
,,
’26 31.993 70.605
13.005
106.161
34.840
29
1
,,
’26
38.057
70.568
15.732
108.581
33.960
27
25Aug.’26
38.774
73.314
26.316
102.057
34.285
26
18
,,
’26
34.332 72.219
16.939
104.828
33.341
27’1,
11
,,
’26
36.830 72.196 11.004
112.162
32.296
26X
16 Sept.’25
38.014 71.445
17.450 111.040
37.286
29
22 Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185 29.297
52t1
8
‘)
vernouning iusscnen aeserve en ueposits.
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen francs.
Waarv.
1
Te goed
Wis
Waarvan
Belee-
Data
Goud
in het IZilverl
buttenl.l
in h t
1
butte’nl.
sels
op het
ningen
buiten!.
16Sept.’26
5.549
1.864
339 580
4.703
12
2.194
9
’26
5.549
1.864
339
578 5.061
17
2.236
2
’26
5.549
1.864
339
577
6.329
18
2.157
26Aug.’26
5.549 1.864
339
578
5.741
17
2.198
19
,,
’26
5.549
1.864
339
577
5.968
19
2.228
17Sept.’25
5.547
1.864 310 572
3.179
19
2.864
23 Juli’14
4.104
–
640
–
1.541
8
769
Buit.gew.I
Schat-
1
Diver-
Rekg. Courant
Data
voorsch.
ajd. Staatlfetten
I kist bil-
1)1
sen
2)
Circulatie
Pa rit
–
Staat
uUeren
16Sept.’26
36.850
5.460
4.454
54.913 2.856
38
9
’20 37.000
5.453
4.575
55.458
2.936
28
’26
37.350
5.431
3.787
55.346 3.268
9
26Aug.’26
36.450
5.430 4.503
55.147
3.238
92
19
,,
’26
36.950
5.421
4.043 55.659
3.157
8
17Sept.’25
28.800
5.129
3.451
45.613
2.117
12
23 Juli’14
–
–
–
5.912
943
401
111fl
disc, genomen wegens voorsch. v. d. Staata. buitenl. regeeringen.
2)
Sluitpost activa.
850
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
22 September 1926
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 20 September 1926.
I)e meeste aandacht is in de achter ons 1iggende berichts-
periode gereserveerd gebleven voor de beurs t& P a r ij
S,
zulks iii verband met de weifelende houding van het
Frausche betaalmiddel, waardoor vrees ontstond voôr
een nieuwe inzinking van Fransche obligaties en voor een
groeiende vraag naar buitenlandsche waardepapieren. De
koersverschillen zijn tot nu toe beperkt gebleven, doch de
stabiele stemming van de laatste weken is eenigszins ver
–
dwenen. Van eenige onrust kon echter niet worden ge-
sproken.
Van cle overige beu esplaatsen ‘is B e r lij n eenigszins op dcii ‘achtergrond gedrongen. Ter beurze heeft men de uitspraak van den minister van financiën ten aanzien van.
de uitgifte eener buitenlandsohe leening, in Marken lui-
dende, als praemattiur beschouwd, omdat inmiddels uit
Amerika berichten zijn gekomen, welke er op zouden kun-
nen wijzen, dat een dergelijke leening niet met veel enthou-
siasme zou worden ontvangen. Tegenover dezen drukken-
den invloed stond echter nog cle nawenling van de toetre-
ding van Duitschiand tot den Volkenboud, zoodat per ‘saldo
het algemeene koerspeil geen verschil van ‘beteekenis heeft
aangetoond. Van industrieele papieren waren gevraagd
1. G. Farbenindustrie, FeIten & Guillaunie, ilarpener. Ook
bankaandeelen Jebben ‘hun koersen vrij aanmerkelijk kun-.
non verbeteren. In het middelpunt der belangstelling ston-i den echter buitenlandsche obligaties. Te L o n d en was slechts cie omzet in tinaancieelen van
belang. De gestadige en krachtige prijsverbeterin’g van het
metaal heeft omvangrijke kooporders in de markt gebracht.
Wat 1e overige beursafdeelingen betreft, hebben de nog
steeds durende staking in de steenkolenmijnen en ‘het Chi-
neesche conflict een druk op de markt gelegd. Bovendien
waren Britsche staatsfondsen aangeboden ‘in verband met
de vrees, dat binnenkort een periode va.n duurder geld is te
verwachten en dat ook cle centrale credietinstelling zal
moeten overgaan tot discontoverhooging. De em.issiemarkt
is levendig gebleven en de meeste uitgiften hebben in de
achter ons liggende berichtsperiode een goed onthaal ge-
vonden.
Te N o w Y o r k heeft cle toestand van de geldmar•k-t
ee:ige onzekérhei-1 ter beurze veroorzaakt. Toch is de
datum van 15 September, toen een deel der inkomstenbe-
lasting ad ongeveer dén milliard dollar moest worden be-
taald, zonder eenige stoornis voorbijgegaan. De stemming
‘is echter afwachtend geworden, hetgeen op sommige dagen
aanleiding heeft gegeven tot een vrij gevoelige daling. De berichten uit de industr’ieele centra bleven echter gunstig,
waarjoor de. nadeelige koersverschillen spoedig weder door
hernieuwde, hoewel bescheiden aankoopen, werden uitge-
wisnlit.
T e n o n z e n t is de inaxkt over het algemeen vast
geweest, niet enkele uitzonderingen voor sommige rubrie-
ken. Wat de
belegyingsefdeeling
betreft, de vraag naar
eerste klasse heleggingspapieren i’s niet verminderd, hoe-
ive] men – mee blijkens de volledige toewijzing 01) ‘de in-
schrijvingen op
434
pCt. obligaties der gemeente Amster-dam, ofschoon hier wellicht ook enkele andere overwe
g
in-
gen hebben gegolden – ‘iets meer rekening gaat houden
met het rendement; dat ‘deze fondsen afwerpen. Overigens
heeft het vooruitzicht op omvangrijke nieuwe em,issies,
zooals de Praiische spoor’wegleeniug, de leening ten laste
van de ]3ataafsche Petroleum Mij., die ten behoeve van
Prnisen, ons, zich niet weerspiegeld in eeni.g aanbod op de
beleggingsmarkt, noch in een koersval van de reeds geno-
teerde oudere leeningen. 6 pCt. Ned. Werk. Schuld 1922:
107, 107%, 10634;
434
pCt. Ned. Werk. Schuld 1917:
1097/, 100
1
/
16
, 100; 7 pCt. Nd.-Indië: i0O’
3
/:, 100%,
1OO7/
t
; 5 pCt. Mexico Goud £ 20-l00: 46%, 47%, 48;
S P0t Sao Paulo: 105%, 105
15
1
1
.
Tot de levendigste afdeelingen heeft ditmaal ‘de
scheep-
vanrtrnarlit
behoord. Naast de soms tamelijk belangrijke
koersverbeteringen, welke de nandeelen uit deze afcleeling
hebben aangetoond, konden belangrijke omzetten worden
geconstateerd. Naar het schijnt, beschouwt de beurs de
opgaande beweging i’n de vraehteiimarkt als iets van meer
dan voorbijgaand belang. De grootste handel viel op
te merken in aandeelen Koninklijke Nederlandsche Stoom-
boot Maatschappij en Java China Japan Lijn, hoewel
ook de overige papieren, voornamelijk de aandeelen van
de z.g.,, wilde vrachtvaart”, zooals Oostzee, De Maas,
van Nievelt Goudriaan, enz. goede belangstelling hebben
getrokken. Holland-Amerika Lijn : 52%, 55, 54; Java-
China-Japan Lijn: 13334, 13834, 139% ; Ken, Ned. Stoom-
boot Mij.: 9634, 99%,
9
834; NecI. Scheepvaart Unie: 180,
181%, 17934 ; Stoom’. Mij. Nederland: 178, 180%, 17934.
De
suikermarkt
was veel rustiger, doch met een vasten ondertoon. Over het algemeen blijkt het, dat speculatieve
posities iii de suikermarkt niet in belangrijke mate aan-
vezig zijn, os. uit het feit, . dat verbeteringen in den sui-
kerprijs niet onmiddellijk en niet in evenredige mate wor-
den overgenometi. Ook is liet opmerkelijk, dat aandeelen
Hanclelsvereoniging ,,Amsterdam” niet mneèr den toon
hebben aangegeven, doch dat de minder courante soorten
vaak in grootere mate iverden omgezet. Cultuur Mij. der
Voi’stenlaiideii: 151%, 177
1
/
2
, 179; Java Cultuur Mij.:
37934, 369, 37334 ; Handelsverg. Amsterdam : 66934, 673,
66634 ; Moorman : 475, 467, 479, 473 ; Necl.-Ind. Suiker
Unie: 262, 257%, 257; Pagottan: 285, 289; Poerworedjo:
124), 121%, 124; Sinclangloet: 430, 435,
439%.;
Tjepper:
690, 69834′, 690.
Ook de
rubbermarkt
was kalm, ‘doch vast. De ‘variaties
zijn hier gering gebleven, niet een ‘klein overwicht naar den
kant van de kooporders, zoodat ton slotte toch nog enkle
verbeteringen van de koersen konden worden behaald. Men
was er op ‘voorbereid ook in de achter ons liggende be-
richtsweek iveder een toeneming van de voorraden te Lan-
den te zien – een verwachting, .w’elke inmicldel is’ be-
waarheid – doch ook dit vooruitzicht heeft geen nadee-
ligen invloed op het algemeene koerspeil uitgeoefend.
Amsterdam Rubber: 327%, 333%, 330% ; DeI.i Batavia:
256, 26634; Hessa Rubber: 462, 471, 473; Java Caout-
ehouc: 199, 203, 20434; Kali Telepak: 318%, 316, 325, 323;
Ned.-Inrl. Rubber & Koffie: 345, 348
3
/
8
, 34734; R’.clani Ta-
panoeli: 156 34, 163
34,
163; Serbacijadi: 330, 324, 334; Su-
matra Caoutchouc: 302, 306%, 300% ; Sumatra Rubber:
383%, 386, 380; ”ereenigde Indische’ Cultuur Onclernemin-
gen: 177%, 183%, 183.
Tabaksaandeelen
waren eeniigssins lusteloos i’oor de voor-.
aanstaande Sumatrasoorten. De prijzen van de eerste na-
jaarsin’schrijviag, op 17 September jl. gehouden, hebben
geen al te bevtedigenden indruk gemaakt. Toch is het aan-
bod binnen ‘enge grenzen gebleven. Scherp “hebben de ‘koer-
sen van de Javasoorten hiertegen ‘afgestoken, ‘doordat de
meeste van deze fondsen een niet onaanzienlijke koers-
verbetering ‘hebben kunnen behalen. Arendsburg: 587%,
58334, 587; Besoeki Tabak: 249, 260, 259,34; Dcli Batavia:.
451, 454%, 452; Dell Mij.: 429, 436, 428; Ngoepit: 267,
265, 271; De Oostkust: 207, 211%, 214%,
2
10%; Senem-
bali: 419%, 417%, 412
Petrolemcmaandeelen
waren eeuïgszins verwaarloosd. In
aaivdeelen Kon inklijke zijn de omzetten gering geweest, ter-
wijl de koersen lichtelijk zijn afgebrokkelci. De obligatie-
uitgifte van de Bataafsche hee’ft eenigen druk uitge-
oefencl, omdat men ter beurze van meening was, dat hier-
door de uitgifte van nieuwe aandee]en door de Koninklijke
– en dus .ht verkrijgen van een ,,claim” – geheel op
den achtergrond w’as geschoven. Dondtsehe Petr. md.
Mij.: 370%, 367, 362; Kon. Petr. Mij’.: 385, 387%, 382%;
Penlak Petroleum: 81%, 83,
8334;
Peudawa:
4
3%, 46, 45
1
/
8
.
Van
industrieele aandeelen
hebben alleen aandeelen in
kunstzijde ondernemingen eenigen handel te zien gegeven,
waarbij ‘de richting van het koersverloop eerder omlaag ge-
richt is geiieest. Centrale Suiker Mij.: 119%, 120; Hol-
laivdsche Kunstzijde md. : 85%, 82%, 81% ; Jurgens:
164%, 166%, 167%; Maekubee: 117%, 115%, 114; Ned.
Kunstzijdefabriek: 265%, 263, 26034; Philips Gloeilampen-
fabrieken: 352%, 346%, 345%.
In de af deeling voor
17,jnaendeelen
viel tegen het einde
van de berichtsper.iode een gevoelige achteruitgang voor
aandeelen in tiumaatschappijen op te merken, vermoedelijk
als gevolg van winstnemingen. Daarentegen konden aan-
deden Redjang Lebong zich lichtelijk herstellen. Alg.
Exploratie Mij.: 116%, 118%, 117
1
/
2
; Billiton le Rubriek:
852, 844, 838, 820; Redjang Leboig: 269, 272%, 273%;
Singkep Tin Mij.: 517, 498, 511%, 489%.
Bankaerideelen
waren als geivoonlijk rustig, doch opge-
wekt van toon. Amstercianisehe Bank:
16
3%, 164%,
162%; Incasso Bank: 119%, 120; Koloniale Bank: 215%,
219%, 218%; Ned,-Ind. Handelsbank: 174%, 173%, 172%;
Ned, Handeï Mij. C. v. A.: 159 34, 161, 160%; R’dam-
sche Baniverg.: 74i/, 73, 72%; Twentsche Bank: 141,
141%, 140.
De
Amerikaensche markt
heeft slechts matig de aan-
dacht getrokken ; de op den voorgrond staitn’deaandeelen
waren meerendeels ‘iets lager. Anaconda Copper: 99%,
101%, 101; Studebaker: 61%, 58
1
/8,
5834; United States
Steel Corporation: 150, 148%, 146%; Atchison Topeca:
15213/
1
,, 152% ; Baltimore & Ohio: 108%, 75%, 108; Ene:
33%, 33, 3334; Southern Paoific: 109
15
1
16
, 110
9
11
10915/
16
;
Union Pacific:
16291,
164
3
/
s
, 16334; Wabash Bailway:
47
1
/
2
, 48
3
/8,
461511o.
22 September 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
851
GOEDERENHANDEL.
GRANEN.
21 Septembr 1926.
i)e t a r w e-majkt heeft een onrustige week doorgemaakt.
Wat de prijsbewaging in de uitvoerlauclen betrof, werden
aanaienlijke prijsfluetuaties veroorzaakt door regen en zelfs
sneeuwval in Canada. Reeds gedurende de geheele maand
September was in Canada herhaaldelijk regen gevallen,
waardoor niet slechts het binnenhalen der tarwe werd ver-
traagcl, doch kwaliteit en bij voortduren van het slechte
weder waarschijnlijk ook cle hoeveelheid der binnen te halen
tarwe te lijden zouden hebben. Van den prijsdrukkenden in-
vloed van cle laatste opbrengstraming per 1 September van
400 millioen bushels Canacleesche tarwe viel dan ook niets
meer te bespeuren en naarmate de regen aanhield, traden aan 1e terinijnmarkten te Winnipeg en Chicago aanzien-
lijke prijsstijgingen in. Onder dien invloed der vaste mark-
ten en van cle vrees, dat het in Canada wel eens ernst zou
kunnen worden met aanzienlijke schade aan den oogst, werd
in Europa de prijsstijging eenigszins gevolgd en vooral
uit Engeland kwamen tot hoogere prijzen vrij wat zaked
tot stand, al werd het hoogere prijsniveau niet geheel
vertrouwd, zooclat de markt niet levendig was. Aan ver
–
schillende markten der Europeesche invoer.landen echter
werd cle omzet sterker dan in Engeland belemmerd door de
prijsstijging, welke zich bovendien in Europa in nog ster-
kere mate dee:l gevoelen dan in de uitvoerlanden, omdat
eene verdere aanzienlijke verhooging der zeevrachten plaats
vond. Ten gevolge van de staking in de .Engelsohe kolen-mijnen wordt steeds meer seheepsruimte in gebruik geno-
men voor het vervoer van kolen van Amerika naar En-
.
gelancl en de omstandigheid, dat voortdurend weder hoo-
gere vrachten voor granti van Noord- zoowel als van Zuid-
Amerika werden betaald, is deze week een minstens even
groote factor geweest bij de vorming der graanprijzen als
het slechte weder in Canada. Dat de tot nog toe door cle
Canadeesche tarwe geleden schade niet zeer groot was, valt
eenigszins op te maken uit het feit, dat de Canadeesche
tarwepool gewoonlijk haar prijzen minder verhoogde dan eigenlijk in verband met den loop der termijnmarkten wel
te verwachten was. Zij volgde daarmede weder dezelfde
pobitiek als in het vorige jaar, toen zij bij vaste termijn-
markten cle prijsvechooging niet geheel volgde en met rui-
mer aanbod aan de markt kwam, terwijl bij vaste tarwe-
markten haar aanbod werd ingekrompen. VOOr de va.ste
stemming aan de tarwemarkt in de invoerlanden overal
was doorgedrongen en vOOr men zich gedwongen voelde
daar in ruimere mate de verhoogde prijzen te betalen, is
het weder in Canada verbeterd. Zoowel te Winnipeg als te Chicago ging van de verhooging een flink deel weder ver
–
loren. ])e Europeesche tarwemarkt bleef daarbij zeer kalm
met beperkten omzet. Op 20 September trad aan cle termijn-
markten te Winnipeg en Chicago eenig herstel in.; het slot
was te Winnipeg bijna 2, te Chicago
1%
k 1 dollarcent per 60 lbs. hooger dan o.p den laden. Ook in vergelijking met
het laagste punt van den laatsten tijd, dat in het begin
van September werd bereikt, is ten slotte de verhooging
aan de Noor.d-Amerikaansele termijnmarkten niet grooter
dan 3V., i 5 cent. Het is niet slechts het slechte weder in
Canada geweest, hetwelk die prijsstijging heeft veroorzaakt,
dcch eveneens de slechte berichten, die in Noord-Amerika
de ronde deden omtrent het resultaat der Europeesche oog-
sten, vooral wat hun kwaliteit betreft. Zooals dikwijls het
geval is met berichten, die over Europa in Amerika ver-
spreid worden, w’eM cle beteekenis daarvan ook nu weder
overclreven.Met de oogstresultaten iii West-Europa valt het
ten slotte hier en daar wel mee en liet betere weder van
de laatste wekei.i zal er wel toe hebben bijgedragen, dat de
cijfers, welke nu langzamerhand over de opbrengsten be-
kend worden gemaakt, niet tegenvallen. In Engeland is vrijwel evenveel tarwe binnengehaald als in het vorige
jaar, doch over de kwaliteit wordt nogal geklaagd vooral wat de eerste aanvoeren betreft. Uit Frankrijk hoort men echter, dat de kwaliteit bevredigend is en bovendien zijn
de Fransche particuliere oogstramingen niet meer zoo laag
als eenigen tijd geleden, toen men van 28 millioen qrs.
sprak. Het heet nu, dat de Fransche tarweogst 32 millioen
qrs. bedraagt, wat trouwens tegenover het cijfer van het
vorige jaar van 41 millioen nog lang geen gunstig resul-
taat mag worden genoemd. In i)uitschland echter is kwan-
titatief dc achteruitgang tegenover het vorige jaar niet be-
langrijk. Hij bedraagt niet meer dan ollgeveer 5 pOt. en ook
de klachten omtrent de kwaliteit der nieuwe Duitsche
tarwe schijnen overdreven te zijn. Weliswaar is de kva-
liteit der aanvoeren tot nog toe niet zeer bevredigend,
doch dit schijnt gedeeltelijk •het gevolg ‘te zijn van de
omstandigheid, dat door de Duitsche Regeering credie-
ten op langen termijn gegeven worden aan den land-
bouw, welke in de hoop op latere hoogere prijzen zijn
tarwe slechts langzaam ter markt brengt en voorloopig
slechts partijen van minder goede kwaliteit opruimt. Van
meer beteekenis zal het misschien blijken, dat in Duitseli-
land dit jaar ongeveer 8 pCt. minder rogge is geoogst dan
in het vorige jaar. Voor Italië blijkt het juist te zijn, dat
de oogst slechts 25 millioen qrs. bedraagt tegen 30 millioen
in het vorige jaar, doch tegenover vroegere jaren dan 1025
is cle hoeveelheid ditniaal toch zeer bevredigend. In de
overige West-Europeesche landen zijn de resultaten over
het algemeen goed. Tsjechoslowakije, Oostenrijk, Hongarije
en Zuid-Slavië hebben wel een kleineren oogst clan het vo-
rige jaar, doch liet verschil zis niet groot en behalve in
1-longarije valt ook over de kwaliteit weinig te klagen.
Sier is dat laatste het geval in Roemenië en ook de hoe-
veelheid, welke daar voor export disponibel is, is slechts
gering en veel kleiner dan men verwacht had. Het slechte
weder van Juli en Augustus heeft daar veel kwaad ge-
daan. Rusland geeft zich blijkbaar moeite om flinke hoe-
veelheden tarwe uit te voeren, en ook deze week weder un-s
Rusland liet eenige uitvoerland, dat een positie “art eenige
beteekenis innam naast Noord-Amerika. Op het Zuidelijk halfrond blijft de stand van de nieuwe tarwe goed en zoo-
wel in Australië als tin Argentinië worden groote tarwe.
oogsten verwacht. Het zal daarvoor echter noo:lig zijn,
dat ‘het weder goed blijft, want liet vorige jaar ‘heef t Argen-
tinië geleerd, hoe ongunstige weersomstandigheden nog op
het laatste oogenblik teleurstellingen kunnen teweegbren-
gen. De Argentijusche tarwemarkten hebben aan de Noord-
Amerikaan sche prijsverhoogi ig deelgenomen. Buenos Aires
en Ïosari’o sloten op 20 September voor ouden oogst 40,
voor Februari 25 centavos, per 100 KG. ‘hooger dan op dien
l3den.
In rogge van Amerika gaat niet veel om, omdat de
gestegen Noord.Anierikaa.usche prijzen en de hooge Zee-‘rachten cle zaken belemmeren, terwijl de andere uitvoer.
lai:iden, zooals Hongarije, Roemenië en Duitschland slechts
met beperkte hoeveelheden aan de markt zijn. Voor cle
Donnuhaveus vormden, evenals voor Noord-Amerika, dle
sterk gestegen zeevraehteu een bezwaar.
Voor m a ï s was de markt deze week levendiger en zoo-
wel naar Engeland als naar liet vasteland bestond meer
vraag, zoowel voor spoedige als voor lagere posities. Ook
al weer wegens de ho.oge zeevrachten werden daa.rvoor vrij wat ‘hoogere prijzen betaald, ofschoon de Argentijusche ter-
niijnmarkteu aanvankelijk van een flauwe stcrnnsing blijk
gaven. De prijsdalingen, welke daar intraden, werden echter
ioor cle stijging der zeevraciten aanzienlijk overtroffen. Na
eenig prijsherstel waren Buenos-Aires en Rosario op 20
September voor mais weder flauwer om 10
a
30 centavos
per 1.00 KG. lager clan een week tevoren op het laagste
niveau van cht seizoen te sluiten. Later werd de vrachten-
markt meer stabiel en in de prijzen voor Plata.maïs viel
eenige reactie te constateeren, terwijl cle omzet vrij sterk
verminderde. Toen ten slotte de vmachten toch weder een
verdere stijging ondergingen, tezamen met een flauwe Ar-
gentijnsche termijnmarkt, bleef de gemakkelijker stemming
voor Platamaïs in Europa met iets lagere prijzen bestaan.
In de eerste ‘helft der week werden behalve naar Engeland,
;.F’rankrijk, België en Nederland in Plataaïs ook flinke
zaken gedaan naar Duitsehlaucl, dat waarschijnlijk wegens
cie sterk gestegen gerstprijzen den laatsten tijd meer maIs
koopt. Andere uitvoerlanden dan Argentinië blijven slechts
spaarzaam mais afladen. De van den Donau verscheepte
hoeveelheid was deze week wel grooter (lan te voren, doch
het verdere aanbod blijft zeer beperkt en speciaal naar
Nederland wordt voor Donaumaïs een aanzienlijke premie
boven Platamals’ betaald. De nieuwe oogst blijft zich echter
goed ontwikkelen, ofschoon in Hongarije gesproken wordt
over een achteruitgang in de opbrengst tegenover liet vorige
jaar van S pCt., doch nog steeds blijven de zaken op afla-
ding gedurende de wintermaanden klein. Mais heeft zich
in Noord-Amerika slechts kort kunnen handhaven op het
hoogere niveau, dat cle vorige week was bereikt. Verbete-
ring van dle oogstvooruitzichten en het ruime surplus van
den vorigen oogst hebben al spoedig een geleidelijke prijs.
daling tengevolge gehad, die van 13 tot 20 September ruim
5 dollarcent per 56 lbs. heeft bedragen. September-mais
staat nu te Chicago lager clan sedert Mei was voorgekomen.
Vermelding verdient de hooge prijs, waartoe witte mais
uit de enkele uitvoerlanden, welke daarvoor in aanmerking
komen, verhandeld wordt en speciaal in Frankrijk, waar,
ingevolge regeeringsvoorsehrif t andere graansoorten dan
tarwe aan het brood moeten worden toegevoegd, worden
daarvoor zeer hooge prijzen betaald.
Ge r st is aanvankelijk steeds verder in prijs gestegen
852
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
22
September 1926
Noteeringen.
Chicago
Buenos
Aires
Data
Tarwe
Mais
Haver
Tarwe
Maïs
LiJnzaad
Sept. Sept.
.
Sept.
3911,
Oct.
12,50
Oct.
6,40
Oct.
16,10
18Spt.’26
133
11
8
75(
11
,,
’28
13371
8
79i/
3771
8
12,15
6,45
16,25
18 Spt. ’25
150%
90i
38
y
4
12,75
8,95 20,45
18Spt. ’24
129
118(
4
8
Y4
14,85 10,70
22,25
18Spt.’23
99
8
18
83
1
1
8
38V,
11,40 8,75
23,10
20 Juli’141
82
5611
8
36g
9,40 5,38
13,70
Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.
Soorten
20Sept.
13Sept.
1
26
21Sept.
Tarwe (Uardwinter II) ..’
15,_
14,40
15,
Rogge (No. 2 Western)
1
12,20
11,70
10,90
Mais (La Plata)
……..
8
173,-
170,-
214,-
Gerst (48 lbs. malting)
2
210,-
195,-
184,-
Haver (Canada 3).
….
…
1
10,80
10,30
10,40
Lijnkoeken (Noord-Amen-
kavanLaPlata-zaad)…’
11,90
11,90
14,-
Lijnzaad (La Plata)
370,-
353,_
449,-
1)
per 100 KG.
2)
per 2000 KG.
3)
per 1960 KG.
AANVOEREN in tons van 1000 KG.
Artikelen
12/18
Sept.
1926
Rotterdam
Sedert
1
Overeenk.
11
12118
Sept.
1
Jan.
1926
1
tijdvak
1925
1 1
1926
Amsterdam
1Jan.
1926
1
tijdvak
1925
1926
Totaal
1925
Sedert
1
Overeenk.
Tarwe ……………..
.20.101
1.150.874
872.035
Rogge ……………..2.215
191.446
191.248
Boekweit ………….. …-
15.866
17.756
Mais ……………….7.215
622.708
508.428
Gerst ………………4.472
254.808
151.022
Haver …….
……….
.559
153.266
160.824
Lijnzaad …………..
..
.1.778
176.242
161.311
Lijnkoek ….
5.294
184.811
145.302
Tarwemeel ………….9.618
59.762
92.196
Andere meelsoorten 160 10.552 4.642
met uiterst vaste markten in Noord-Amerika en met, wegens
e lioogere zeevrachten, eveneens sterk verhoogde Roemeen-
sche en Itussische prijzen. De omzet onderging daardoor
eenige vermindering, doch
in
Duitschiand en gedëeltelijk
ook naar Nederland werden tot den stijgenden prijs toch vrij geregeld zaken gedaan, vooral wat Donaugerst aan-
gaat. Van den Donau is deze week zeer veel gerst ver-
scheept, doch de beschikba.re
scheepsruimte is voor de eerst.
volgende ‘weken zoo klein, dat verder aanbod beperkt is.
Stoomende Donaugerst wordt beneden de pariteit van het
uitvoerland verhandeld, vooral nu de laatste dagen aan cle
termijnmarkt te Winnipeg een aanzienlijke prijsverlaging
voor gerst intrad. De zeer bevredigende kwaliteit van de
nieuwe Russische gerst leidde ertoe, dat daarvoor een
niet onbelangrijke premie boven Donaugerst wordt betaald.
-in Ii a
v
e r blijft de markt stil, wat in verband niet de
onistaneligheid, dat de Europeesche invoerlanden nu over
nieuwe haver uit cle eigen oogsten beschikken, nog wel eeni-
gen tijd het geval zal zijn. Uit Duitschland wordt voort-
durend haver uit den groeten nicuwen oogst aangeboden,
en zoowel uit Zuid-Duitschland ter verscheping langs den
Rijn, als van •de Duitsehe Oostzeehaveus worden vrij gele-
geld zaken gedaa.ii naar naburige landen.
SUIKER.
Ook to afgeloopemi week waren de verschillende suiker-
markten vast gestemd met aantrekkende pi-kizen.
De noteerin
g
en te N e w Y o r k hacleii het volgende ver-
loop:
Sp. C. Sept. Dec. Jan. Mrt.
Slot voorafgaande week …….433 2.65 2.71 2.73 2.68 Opening verslagweek ……….4.43 2.65 2.71 2.76 2.67
Slot verslagweek…………..4.40 2.87 2.75 2.77 2.69
De ontvangsten in ‘cle Atl. havens der V.S. bedroegen (leze
week 65.000 tous, de versmeltingen 68.000 tons en de voor-
raden 243.000 tons.
i.laffinadeurs in de V.S. toonden meer belangstelling voor
pionipte Citbasuiker, waarvoor de prijs van 2
0
/ dc. c.
&
Ir. New York verbeterde tot ecn fractie boven 2% dc.;
de nia.rkt sloot echter op 2% dc. Naar :Iuropa werd Cubasuiker voor September/Oetober
verscheping tot den prijs van sh. 12/7% tot 1219% cif. vet–
kocht, terwijl ook naar het Verre Oosten verdere belang-
rijke verkooperi tot stand kwamen. Volgens Caar nikow
werden uit dezen Cubaoogst tot einde Augustus 162.000 tons
daarheen verscheept tegen 30.000 tons in 1925.
De Cubastatistiek is als volgt:
1926
1925
1924
Tons
Tons
Tons
Weekontvangsten tot 11 Sept.
38.172
29.777
22.548
Totaal sedert 1112 tot 1119 .. 4.189.161 4.644.870 3.697.800
Werkende fabrieken
–
3
1
Weekexport 11 September ..
85.805
72.640
78.829
Totaleexport sedert 111 t. 1119 3.364.121 3.915.610 3.371.729
Totale voorraad 11
Septemoer 825.042 729.080 326.071
–
10341
17024
1.161.215 889.059
1.211
200 192.657
191.448
–
950
150
16.816
17.906
–
75323
55.953 698.031
564.381
–
7.165
6.604
261.973
157.626
–
2.165 602
155.431
161.426
–
159.482
45.894
335.724
207.205
– –
–
184.811
145.302
1.329
13.533 14.209
73.295
106.405
–
–
–
10.552
4.642
In E ii
ge
1 a n d wordt cle i3oard of Trede Statistiek Over’ Augustus met cle volgende cijfers
gepubliceerd:
Aug. 1926
Jan./Aug. 1925
Tons
Tons
Import Ruwsuiker……….
57.450
900.695
Bietsuiker ……….
551
14.421
üeraffineerd
……..
76.924
475.016
Totaal
………………..
135.426
1.390.132
Voorraad in entrepôt
……
303.450
–
raffinaderij
– . . .
51.150
–
Ontvangst raffinaderijen
.
..
60.264 581.481
Totaal binnenl.
verbruik
– . .
148.690
1.125.580
Totale
export …………..
5.669
43.245
Voorraad 31 Juli
1926……
–
287.350
11
31 Augustus 1926
–
318,650
Niet berek. verlies op raffinade
–
9.341
De tcrmijnnia rkt in Londen sloot
op de volgende notec-
ringen
September
Sh. 13111%
hlaart.
’27
–
..
Sli. 1510%
October ……,,
14/2%
Mei
’27
……
1514%
December …
,,
1417/4
Augustus ’27
15/8%
De Zichtbare Voorraden zijn volgens Czarnikow:
1926 1925
1924
Tons
Tons
Tons
346.000
104.000
277.000
104.000 76.000 18.000 107.000
87.000 58.000
95.000
59.000 34.000
37.000
65.000 24.000
71.000
58.000 65.000 375.000
325.000
215.000
1.135.000
774.000 891.000
243.000 142.000
90.000
825.000 729.000 326.000
Totaal .. 2.203.000 1.645.000 1.107.000
1927 op basis van
f
174 per 100 KCI. voor Superieur, waar-
na de prijs met
f
% verhoogd werd. Op de niettwe prijsbasis
van
f
17% voor Supei-ieur werden nog ongeveer 8000 tons
afgedaan, zoo:lat de totale verkoopen uit oogst 1927 thans
ongeveer 1.064.000 .tons beloopen.
Ook de tweede hands markt op Java is vast, ofschoon de tioteeringen vrijwel nominaal zijn. De vraagprijzen liggen
zoo ver boven Europeesche pariteit, dat ]3ritsch.Indië op
liet oogeublik weer Europeesche witte suiker koopt en zich
zelfs voor Januari/Maart versehepiag reeds dekt.
Voor den ditjarigen oogst bedroeg ‘het rendement i’aim
148 fabrieken op 1 September ruim 14 pCt. minder dan
op .dat tijdstip in 1925.
II
i e r t e 1 a n d e ôpenle de markt deze week in vaste
stemming met goeden kooplust. In het midden der week trad cciie reactie in en brokkelden prijzen eenigszius af.
Aan liet slot kreeg de vraag echter weder de overhand en
Duitschiand 1 Augustus
Tsjechoslowakije 1 September
Frankrijk 1 Augustus ……
Nederland 1 Augustus ……
BeIgi8 1 Augustus ……….
Polen 1 Augustus ……….
Engeland 1 September ……
Europa..
V.S. Atlant. havens 15 Sept…
Cuba 11 September ……..
22 September 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
853
herstelden prijzen zich volkomen. Slotnoteeringen waren
als volgt:
September
f
17y4 ‘ Vergeefs geboden.
December ,, 17
f
Maart
18.-
Vraagprijzen 1118 tot
fi,4
hooger.
Mei
,, 183.
J
NOTEERINGEN.
Londen
•
New York
Amster-
1
White Java’s
Cuba’s
1
96
0
Dato
domper
Tates
f.o.b.
per
96° c.i.f.
Centri-
Oct
.JDec. Cubesl
1
fugais
No.
11
Sept 1Oct.
Sept.J Oct.
kristalsuiker
bh.
Sh.
Sb.
$
ets.
basis 990
20Sept.’26
f
17
23
1
32
34;-
15
1
6
131-
4,52
13
,,
’28
,,
1751
33
1
,
9
15119
127
4,43
20 Sept.’25
,, 179
34-
13/4k
11/4
4,15 20
,,
’24
,, 241
1
45/-
2016
211- 5,78
ruwsuiker
basis
88°
4
Juli
’14
f 11121
181-
–
–
3,26
basis 990
1)
Het verschil tusschen ruwsuiker
88
0
en
f
14
13
1
32
1
krist.suik. 990 is aan te nemen opf3
p.
lOO KO.
KATOEN.
Noteering
voor Loco-Katoen.
(Middling Uplands.)
17
Sept.
1926
10Sept.
1926
3
Sept.
1926
17
Sept.
1925
17
Sept.
1924
New York voor
Middling…
17,05e 18,50e
18,70e
24,65e
22,50 c
New Orleans
voor Middling
16,28e
17,40e 17,72e
24,23e
21,50 c
Liverpool voor
Middling…
9,52 d
10,16 d 10,07 d
13,63 d
13,26 d
Ontvangsten in- en uitvoeren van A-inerikaausche havens.
(Induizendtallen balen).
1
Aug.’26
1
Overeenkomstige
periode
tot
10Sept.’261
1925
1924
Ontvangsten Gulf-Havens.
}
941 797
601
Atlant.Havens
Uitvoer naar Gr. Brittannië
85
76
119
,,
,,’tVastelandetc
400
348 251
,,
,,
Japan
42
22 32
Voorraden.
(In duizendtallen balen).
Overeenkomstig
tijdstip
10Sept.’26
1925
1924
Amerik. havens…………692498
334
Binnenland …………..488
517
293
New York ……………56
42
53
New Orleans …………
116
154
53
Liverpool ………………399
160
117
Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons.
Manchester, d.d. 15 September 1926.
Het Bureau Rapport, dat verleden Woensdag gepubli.
ceerd werd, viel bearish uit en prijzen van Amerikaansche
katoen zijn zoowel in Europa als in Amerika sedert ge-
regel-d gedaald. De dagelijksche fluctuaties in prijzen wor-
den over het algemeen aan de manipulaties van beroeps-
speculanten toegeschreven. 0p Maandag jl. was G. M. spot
te Liverpool sedert Woensdag 45 punten gedaald en noteer-
‘den Octoberfutures dien dag zelfs 9.04. Gisteren was er
een kleine verbetering, doch hedenmorgen opende Liver-
Pool wederom 9 tot 13 punten lager. Ook Egyptische soor-
ten hebben deze week nogal gefluctueerd. In F.G.F. Sakel spot werd een daling van 30 punten op Maandag, gisteren
door een stijging van 45 punten gevolgd. Locoverkoopen be-
droegen de afgeloopen week 45.000 balen, waarvan 12.000
Ï’eruaansche en slechts -16.670 balen Amerikaa.nsche.
In de Amerikaansche garenmarkt valt weinig verbete-
ring te melden. l’rijzen zijn circa een farthing lager ten
gevolge van -de daling van katoenprijzen, doch ,,basic prij-
zen” blijven streng
gehndhaafcl. .Spinners blijven •bij hun
vaste hoiidiag volharden ,en tea jgevolge daarvan beperken
.verkoopen, zoowel van gzve :_als medium -twist en wef t,
zich tot enkele kleine pa
–
tijtjs voor -direct gebrnik. Hier
en daar schijnen echter enkele -partijen tot 30.009 lbs. – in
medium nummers geboekt te zijn, doch wij vernemen ook,
dat andere biedingen voor -eçp verschil van slechts -d.
per lb. . zijn afgewezen.
Op-der.!indingn
schijneu -nogal te
varieeren; enkele spinners rapporteeren slechts zeer wei-nig vraag en -men kan een spoedige levering van vrijwel
alle nummers bedingen. Enkele posten 40er Mule voor
export zijn geboekt, alsmede enkele partijtjes 4012 voor binnenlandsch gebruik. Ook bestaat er goede vraag naar
gekleurde dhooty garens, zoowel enkel als getwijud, -doch
zijn
–
de gebeden prijzen te laag. In Eng. -garens -gaat wel
wat om, zoo-wel twist -al-s weft, terwijl, eveneens in -doubling
wef t enkele flinke posten schijn-en te zijn afgesloten. Over
het algemeen zijn verkoopen, zoowel van enkele als ge-twijnde garens, nog gering en uitsluitend voor direct ge-
bru.ik bestemd. Volgens de cijférs van den Board of Trade
bedraagt de export van katoenen garens over de maand
Augustus 2.524.600 pounds min-der dan gedurende -dezelfde
maand verleden jaar. V&or Duitschland en Holland samen
bedraagt deze daling meer dan 31,4 millioen pond.
In de doekmarkt is geen belangrijke wijziging gekomen.
Er gaat slechts weinig om en er komen weinig nieuwe
zaken- tot stand. Daar staat tegenover, -dat men op som-
mige markten meer belangstelling in Manchesterprijzen be-
gint te t.00nen en heeft -dit speciaal betrekking op India en
De Straits, vanwaar •proefbiedingen aan de markt zijn,
welke slechts in enkele gevallen tot zaken leidden. Er zijn
wel enkele zaken tot stand gekomen, doch deze beperken
zich tot enkele kringen en hebben geen invloed op de al-
gemeene prjsbasis. De prijsstijging van Egyptische katoen,
de afzijdigheid van koopers op de overzeesche
–
markten in
verband met den koop van katoenprijzen, alsmede de alge-
meen vaste houding van spinners, maken de positie van
fabrikanten, die -gaarne -hun looms bezet willen houden,
uiterst moeilijk.
8Sept. 15Sept. Oost. koersen. 7Sept. 14Sept.
Liverpoolnoteeringen. T.T. op Br.-Indië 1/5H 115
F.G.F. Sakellaridis 18,05 18,45 T.T. op Honkong 211
7
1.212
G.F. No. 1 Oomra.. 7,20 6,70 T.T. op Shanghai 2/9% 219%
KOFFIE.
Ir de afgeloopen week bleef -de markt in vrijwel onver-
auderde stemming verkeeren. De termijn-noteeringen liepen
eerst iets op, doch zakten later wederom iets in en zijn
‘thans ongeveer gelijk aan die, waarmede
–
het vorige bericht
werd afgesloten. In den wisselkoers van Brazilië op Londen
kwam bijna geen verandering, doch de aanbiedingen voor prompte verscheping, zoowel van Santos als van Rio, zijn
over -het algemeen lager. De prijzen van gewoon -goed be-
schreven Superior Santos zijn thans ongeveer 961 á 981-
per cw’t. en van -dito Prime ongeveer 98/- á
1001-,
terwijl
Rio type New-York 7 met beschrijving, prompte ver.scheping, 78/- h 791- noteert.
De aanbiedingen van Robusta uit Indië gaven weinig ver-andering te zien en de noteeringen voor September/October verscheping zijn op het oogenblik voor Palembang
431,4
ct.,
voor Benkoelen 45 ct. en voor Mandheling
4714
ct. per
1
/2
KG. c.i.f., uitgeleverd gewicht, netto contant.
De afzet van loco blijft nog steeds gering en de offiaieele
noteeringen zijn onveranderd 63 ct. voor Superior Santos
en 57 et. voor Rohusta. De noteeringen aan -de Rotterdamsche termijnmarkt -wa-
ren aan de ochtend-caIl als volgt:
Santos-contract
Gemengd Contract
basis Good
11
basis Santos Good
lSept.lDec. _Mrt. _Mei
ij
Sept. _Dec. _Mrt.IMei
21 Sept. 55%
5271
511,
4934
55% 50y
4
471, 46
14,,
55
53
52’j
5081, 55
50
48
46%
7 ,,
55% 54
53
51% 55
50% 49
47′,
30 Aug.
57
/ 541 53
55
51% 50
4881
8
De slo-t-noteeringen te New-York van het aldaar gelden-de
gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:
Sept.
J
Dec.
1
Maart
1
Mei
20Sept ………
$
16,94
$
16,35
$
15,90
$
15,61
13
,.
……..
,,
17,30
,,
16,75
,,
16,18
15,90
3
–
,.
……..
,,
17,82
..
,,
17,15
,,
18,67
16,27
30Aug ………
..,,
18,17
,,
17,45
,,
16,88
16,44
Rotterdam, 21 September 1926.
(Mededeeling van de Vereeniging voor den Goederenhandel
te Rotterdam.)
Ontvangsten uit het binnenland van Brazilië in Balen.
te Rio
te Santos
Data
Afgeloopen
Sedert Afgeloopen
Sedert
–
_week
_1Juli
week
_1Juli
18 Sept. 1926… … 109.000
1.095.000
151.000
1.776.000
19 ,,
1925.
133.000
1.169.000 244.000 2.035.000
II
854
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
22 September 1926
II
Noteeringen en voorraden in Brazilië.
Data
te Rio
1
te Santos
Wisselkoers
t
Rio
op
Londen
Voorraad
1
Prijs
Voorraad
1
Prijs (In Balen)
1
No.7
1
)
(In Balen)
1
No.4′)
20 Sept. 1926
293.000
1
22.325 1.006.000
1
24.200
7
11
1
16
13
,,
1926
326.000
22.550
1.004.000
24.700
7211
32
6
,,
1926
275.000
1 23.025
1.009.000
25.000
745194
21 Sept. 1925
233.000
28.250
1.285.000 30.000
6291
’35
1)
In Reis.
THEE.
De maandstaat Gver Augustus van thee in Engeland geeft aanvoercijfers te sien van ruim 45 millioen lbs., die met 3,5
millioen lbs., die van de overeenkomstige maand van ver-
leden jaar overtref t en.
De cijfers van invoer tot verbruik geven nu weder een
toename te zien boven die van verleden jaar. Voor.AuguS-
tus 1926 is het cijfer bijna 40 millioen lbs. tegenover 30,2
millioen lbs. in Augustus 1925. Deze toename is te merk-
waardiger, waar de vorige maand Juli tegenover het vorige
jaar een niet onbelangrijk afgenomen cijfer te zien had
gegeven;
Het cijfer der uitvoeren is in vergelijking met verleden
jaar teleurstellend iaag. Gaf Augustus 1925 een uitvoercij-
fer te zien van 8,6 millioen lbs., de afgeloopen maand
brengt het niet verder dan 5,2 millioen lbs.
Tégenover aanvoeren van 45 millioen lbs. staan dus afle-veringen van ruim 36 millioen Ibs., zoodat de voorraden in
éntrepôt in Augustus zijn opgeloopen van 148 millioen tot
bijna 157 millioen lbs.
De stemming op de theemarkt in de afgeloopen week
ondergiog weinig verandering. bij haar voorgangster, alleen
viel er een betere vraag te constateeren voor cle goede kwa-
liteiten, die dan ook vast varen.
Amsterdam, 20 September.
RUBBER.
Ofshoon de noteeringen in de afgeloopen week niet :10e-
me.nswaaid veraiidd zijn, liet cle stemming zich iets beter
aaûzien. -Amerika blijft in bescheiden mate als kooper optre-
den.e1 het: aanbod van de eerste hand is niet zoo groot. De
laatste cijf.er,s omtent het verbruik in Amerika luiden even-
eens gunstiger.
• De slotnoteeringen zijn:
la Sheets:
einde voorafgaandeweek:
September ‘
1.081
…………..1.08k
Oct./Dec.
1.121
……………1.14
Jan.jMaart ’27 1.15
…………..1.14
20 September 1926.
COPRA.
De markt wcs in ‘de vorige week kalm gestemd, doch op het lagere niveau was er wat meer belangstelling.
De vraag was speciaal voor stoomend of dicht bij, ver-
scheping naar Hamburg; voor aflading Holland was de be
langstelling gering.
De markt sloot op de volgende prijzen:
Nederl. Indische fm.s., stoomend . . .. fi 33s1,
Aug./Sept. aflad. ,, 33k,
Oct/Nov…….
Rotterdam, 20 September 1926.
VRACHTENMARKT.
Op de Noord-Amerikaansche graanvraohtenmarkt was een goede vraag en de vrachten zijn iets gestegen, tenge-
volge van de vaste kolenmarkt. Tegen het einde der week
konden de bevrachters echter geen booten meer krijgen,
daar cle meeste – reeclers cle voorkeur aan kolenladingen
gaven. Van Montreal naar Rotterdam is 19 cents per 100
lbs. zwaar graan gedaan per begin October en 186 cents
voor tweede helft October, Bor.cleaux/Hamburg range 20
cents Oct./Nov. Naar de Middellandsche Zee is 22 cents
betaald per Oct./Nov,. De Northern Range is kalmer en be-
taalt 22 cents naar de Bordeauk/Hamburg range en 21 cents
naar dcl Middellandsche Zee, het eerste per
.
begin Oct. en
het tweede per November.
Bevrachters van suiker van West-Indië zijn bijna niet in
staat booten te krijgen. Alleen ladingen, die beslist ver-
scheept moeten worden, worden bevracht en is de vracht
ongeveer 27/6 tot 301- van Cuba naar U.K./Continent. Naar
het Oosten is $ 7 betaald op basis van 1 loshaven Shanghai/
Japan, October.
De No.rth Pacific verschafte een flinke vraag en daar
er slechts een .beperkte hoeveelheid tonnage beschikbaar
was, zijn de v9achten weder gestegen. Van Vancouver is
3513 betaald, optie Portlandof Puget
3616,
November.
De La Plata rivier opende deze week met een flinke vraag
en van de boven La Plata havens werd 271- piompt gedaan
doch daar de reeders neiging toonden hun tonnage vast te houden, liepen de vrachten snel op en werd later voor de-
zelf de positie 3216 betaald van Buenos-Aires naar
Continent. Er vond een fünk aantal bevrachtingen plaats
voor belading tot Januari/Februari 1927, waarvoor 24/6 is
gedaan.
De Chilisalpeter vrachtenmarkt is iets beter geworden
en er is meer vraag naar ruimte voor partijen. Naar de
Antwerpen/Hamburg range is per October 15/. gedaan en
Oct./Nov: 16/6, de laatste bevrachtiug met de optie Noord-
Spanje tegen 1916 en Danzig tegen 21/6. Naar de Duinker-
ken/Hamburg range is 1716 betaald per Nov/Dec. Voor
volle ladingen is nog steeds weinig vraag, met uitzondering
voor Alexandrië.
De markten van het Oosten bleven in het algemeen kalm
en de vrachten zijn zoo goed als onveranderd. Wladiwo-
stock betaalde per Oct./Nov. 27/6 naar Avonmouth(HuJl
Rotterdam/Hamburg, 2819 naar Scandinavië. Java zoek
alleen tonnage naar het Oosten; naar Bombay is •de vracht
12/9 tot 13/. per October.
Australië was kalm; per Januari is 4316 betaald en 42/-
per Jan/Febr. (groote. booten). Britsch-Indië bleef zeer
kalm. Van Karachi is een prompte boot bevracht naar
UK/Continent tegen 181- op ,,scale ‘terms”.
De Donau bleef vast voor booten van iedere grootte. Er werd tot 2113 betaald naar Antwerpen of Rotterdam. Ook
de Zwarte Zee was levendig en de vrachten zijn beter ge-
worden. Naar het Continent is 19/3betaald en de vrachten
veitoonen een neiging tot verdere stijging.
Op de markt van de Middellandsche Zee deed zich een
tekort aan tonnage duidelijk voelen. De hooge vrachten die
van Ceii Donau en de Zwarte Zee te krijgen zijn lokken
de booten weg, hetgeen voor de ertsbevrachters groote
moeilijkheden opleverde. Erts Bona/Rotterdam betaalt 517
3′
en Algiers/Rotterdam 5/9. Voor fosfaat werd een 4700 ton-ner bevrachters Tunis/Calais tegen 81- f.o.b.
Van cle Golf van Biscaye schijnen kleine booten e1
voorkeur aan te geven in ballast te varen dan de momen-
teele vrachten te accepteeren, zooals 5/- Bilbao/Rotterdam,
516 Santander/’Rotterdam. Er is geen groote vraag naar
booten.
De houtvrachtenmarkt van Zweden en Finland is, na een lustelooze periode te hebben doorgemaakt, thans vast. Van
Noord-Finland werden 3000 standaards bevracht naar Am-
terdam tegen
f
273, terwijl ook van Zuid-Finland voor
kleinere booten
f
27 tot 27
4
is betaald naar Amsterdam.
Een boot van 500 Stds. werd bevracht van Danzig tegen
een lumpsum vracht van 40/- per std. laadvermogen op
f.i.o. condities. Van Zweden zijn momenteel weinig ladin-
gen naar Holland -in de markt; de vrachten varieeren
tusschen
f
28 en 30, naar gelang van de grootte van de
partijen en de ligging van de laadplaats.
Verleden week had men goede hoop, dat de kolenkwestie in Engeland spoedig opgelost zou zijn, maar, ongelukkiger-
wijs, – is deze niet bewaarheid geworden. Het voorgestelde
Nationale Minimum Loon is door de mijneigenaren verwor
–
pen en voor het oogenblik zijn cle vooruitzichten niet gun-
stig. Hierdoor zijn de bevrachtingen tusschen Amerika en
Engeland weder hervat en vel op zeer groote schaal: Het
aantal afsluitingen beliep om en bij 120 booten. Eènige dagen geleden bereikte de markt een stadium van bijna
wa:ulzinnige activiteit en cle vrachten voor alle posities zijn
belangrijk verhoogd. Afsluitingen naar U.K. werden gedaan
tot de volgende vrachten, waarbij het maximum voor iedere
positie hier is aangegeven: 30 September cauceiling 26(3,
18 October cancelling 25/., 20 October cancelling 2316, 30
October cancelling 211., 15 November cancelling 1816 en 20
November caicelling 181., alle afsluitingen met vrije lossiug.
RIJNVAART.
Week van 12 t/m. 18 September 1926.
De verscbepingen van erts, hout etc. waren tamelijk
levendig. De verlading van kolen onverminderd zeer druk.
De beschikbare scheepsruimte bleef voortdurend schaarsch,
aangezien het grootste gedeelte voor eigen risico ledig naar
de Ruhr werd gesleept. Bij tamelijk veel navraag bedroegen de ertsvrachten ge-
middeld
10,75-0,80
bij en fi. 0,85-0,90 hij lostijd.
De daghuren voor schepen, welke gecharterd werden voor
eene reis kolen van de Ruhrhavens of Rhein-Hérne kanaal
naar Rotterdam, bedroegen 41< Cts. per ton. Naar den
Bovenrijn bedroegen de daghuren 434 á
434
Cts per ton
met teruglevering Rtlhrhaveus.
Het sleeploon bedroeg gemiddeld 27’1-30 Cts. tarief.
De waterstand bleef vallend Naar de Ruhrhavens werd
op M. 2,40- M 2,50 ufgeladén, en naar den Bovenrijn op M. 2.