Ga direct naar de content

Jrg. 10, editie 515

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 11 1925

11 NOVEMBER 1925

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch.-Stati’stische

Be
‘richten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJN VAART
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

1E JAARGANG

WOENSDAG 11 NOVEMBER 1925

No. 515
1

INHOUD

BIz.
DE VOORUITZICHTEN DER. OLIEPALMENCULPUUR IN
NEDERLANDSOHJNDIE
door
Dr. E. Fickendey ……984
Het beeld der jongste Indische begrooting II (Slot) door
Dr. D. J. Hulshoff Pol Jr……………………

De bonen der Amsterdamsche gemeentewerklieden door
Mr. J. Bierens de Haan……………………..987
Een belangrijk Duitsch vonnis in zake vroegere Russi-
sche maatschappijen door
Mr. C. L. Torley D’uwel

988
De bescherming der Britsch-Indische Staalindustrie en
haar invloedop de Ruwijzermarkt door
G. S. K. Blaauw 989
Kapitaalvorming, Loondaling en Economische theorie
door
Mej. Dr. E. C. van Dorp
met dupliek van
Dr. Ir.
J. Gondrsaan Jr……………..
991
BUITENLANDSCEIE MEDEWERKING:
Recente discussies over den Britschen landbouw door
Dr. T. E. Gregorg ……………………….

993
De Fransche Staatsfinanciën door
Prof. Bertrand

Nogaro
……………………………….
995
AANTEEKENINOEN:
Indexcijfers van groothandelsprijzen …………
996
Subsidieering van den scheepsbouw in Engeland. De
bonen in de ,,sbeltered” en ,,unsheltered trades”
997
MAANDCIJFERS:
Statistisch Overzicht van den economischen toestand
van Nederland …………………………
998
STATISTIEKEN EN OVERZIORTEN ………..-. …
999-1006
Geidkoersen.

Bankstaten.

Goederenliandel.
Wisselkoersen.

Effectenbeurzen.

Verkeerswezen.

INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
Wd. Algemeen Seoretaris: Mr. Q. J. Terpstra.

ECONOMISCH-STATIST1SCHE BERICHTEN
COMMISSIE VAN ADVIES.
J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van Lennep;
Prof.
Dr. E.
Moresco; Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Welderen
Baron Rengers; Mr. Q. J. Terpstra; Prof. Mr. F. de Vrie8.
Gedelegeerde leden: Prof. Mr. D. va’n Blom;
Prof. Mr. H. R. Ribbius.
Redacteur.Secretaris: D. J. Wonsink.
Secretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam..
Tele foon Nr. 3000. Postrekening 8408.

Abonneinentsprijs voor het weekblad franco p. p.
in
Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 2.5,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het
Instituut ontvangen het weekblad gratis.

Advertenties
f
0,50 per regel. Plaatsing bij
abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh d van Ditmar’s Uitgevers-Maatschappij, Rot-
terdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage.

10 NOVEMBER 1925.

Ook deze week kwam er in den toestand van de
geldmarkt nog weinig verandering; eerst in het laatst
der week kwam er iets meer aanbod van geld, zoodat
wissels wel wat gema.kkeli.jker te plaatsen waren, maar
in de rente kwam nog weinig verandering. De notee-
ring liep tusschen 3% en
37/16
pOt. Daarentegen kon
de prolongatierente vrij sterk terugboopen.; geopend op 4 pOt., werd aan het einde der week 3 pOt. geno-
teerd. Eigenlijk was dit nog het eenige duidelijke tee-
ken, dat de geidmarkt ruimer werd, want ook cailgeld
bleef sterk gevraagd tegen bijna onveranderd rente-
percentege. *

Als gevolg van voortgezette goudinvoeren uit En-geland geeft de balans van De Nederla.ndsche Bank

opnieuw een vrij, belangrijke vormeerdaring van dé
-goudreserve te zien. In totaal steeg de goudvoorraad
van
f
435,9 millioen tot
f
451,9 millioen. Opmerking
verdient, dat de vermeerdering ditmaal voor een be-drag van
f
3 millioen voor rekening komt van den
1)Ost gouden munt, waaronder, zooals bekend, alleen
Noderlandsche gouden munt is to verstaan. Blijkbaar heeft de Bank dus voor dit bedrag tienguldenstukken
doen aanmunten
Het opereerend kapitaal der Centrale Oredietin-
stelling blijkt, zooals na de scherpe
stijging
in ver-
band met de maandwisseling trouwens wel te ver-wachten was, in de ageboopen week te zijn terug-
geloopen. De post binnenlandsche wissels daaldé
..als gevolg yan de aflossing van rechtstreeks bij dd
Bank ondergebracht schatkistpapier, met
f
6,4 mil-
lioen. De beleeningen geven een vermindering van

f
32,5 millioen te zien. Het renteloos voorschot aan
het Rijk liep van
f 11,1
tot
f 1,1
millioen terug, doch
de post papier op het buitenland en het hoofd diverse
rekeningen onder het actief vertoonen een kleine stij-ging. Zij klommen resp. met
f
200.000 en
f
600.000.
De biljettencirculatie daalde met
f
27,6 millioen,
terwijl de rekeningcouran’t-saldi zich
f
3,8 millioen
lager stelden. Het beschikbaar metaalsaldo steeg met

f
22,4 millioen. Het dekkingspercentage bedraagt
ruim 50.
– De daling van den Fra.nschen franc bleef aanhouden,
ondanks voortgezetten krachtigen steun. Van 10,40 liep
de koers terug tot 9,75 op Vrijdag en zeer geforceerde
steun -met behulp van het Morgancrediet was noodig,
om daarop een tijdelijke verheffing tot 10,03 te be-
werken. De stemming bleef echter flauw. Daarentegen
waren Belgische francs onveranderd. In de koersen
-an de goudwissels kwam niet veel verandering. Pon-
‘den schommelden tusschen 12,04 en 12,04
3
/s en hoe-
wei groote posten uit d’e markt genomen werden ter
betaling van nieuwe belangrijke goudimporten, steeg
de koers niet. De aanvoer van goud op de open markt
was gering en de prijs werd 1 penny hooger, zoodat
het meeste goud bij de Bank of England moest opge-
nomen worden, hetgeen ‘bij een koers yan 12,04
1
/9
nauwelijks winstgevend is. Ook voor de volgende week,
is de te verwachten aanvoer op de open markt gering. Kopenhagen en Oslo waren iets flauwer; daarentegen
kon Buenos Aires bijna 1 pOt. stijgen. In de overige
– wissels kwam weinig verandering.

LONDEN,
9
NOVEMBER
1925.

• Ook verleden week bleef geld sterk gevraagd, zoo-dat de markt zich niet geheel van haar schuld aan de
Bank van England kon ontdoen. Eerst tegen het einde
van de week werd de positie iets gemakkelijker.
Disconto bleef vast en de week sloot hooger â 3

/
16

1
pOt., onder den invloed van de toewijzing van Treasu-
ry Bills op Vrijdag tegen slechts een fractie onder
315/66 Heden is disconto iets zwakker 37%__.151
io
.

Guldens bewegen zich nog steeds onder het gouduit-
voerpunt, niettegenstaan-de de posten goud, die naar
de Nederlandsche Bank worden verscheept.
Dollars
4,84%_hh/16;
Amsterdam 12,04—%.

984

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

II November 1925

DE VOORUITZICHTEN DER OLIEPALMEN-

CULTUUR IN NEDERLANDSCH-INDIË.

De producten van den oliepalm, palmolie en palm-
kernen, nemen onder de vaste plantaardige vetten
een vooraanstaande plaats in en blijven in beteekenis
slechts weinig bij de copra ten achter. De vrucht van
den oliepalm heeft ongeveer de grootte van een pruim
en is als deze uit vruchtvieesch en een pit met kern
samengesteld.

De palmolie wordt uit het vruchtvieesch gewonnen
en vormt een oranjegeel vet van boterachtige con-
sistentie. De wereldproductie (in hoofdzaak uit het
tropische West-Afrika) kan op 300.000 ton geschat
worden, waarvan ongeveer de helft op de wereld-
markt wordt aangeboden,
terwijl
de andere helft voor
de vetverzorging der inboorlingen dient. De palmolie
wordt hoofdzakelijk in de zeep- en kaarsenfabricage
âangewend.
Aanzienlijke
hoeveelheden (duizenden
tons) worden ook gebruikt om dun plaatijzer voor
het vertinnen ter verhoeding van oxydatie te be-
strijken. Hiervoor is een vetzuurarme palmolie noodig.
In productiegebieden, welke ver van het wereidver-
keer liggen, kan de olie als brandstof voor motoren
beteekenis verkrijgén; zoo is op den Kongo, reeds
een reeks motorbooten in de vaart, welke palmolie in
plaats van benzine of petroleum aanwenden. Van
Fransche zijde is het plan geopperd, in geval van
nood op oorlogsschepen palmolie te gebruiken. De
gootste toekômst van de palmolie ligt echter in de industrie, welke eetbare vetten vervaardigt. Reeds
de ruwe palmolie is een uitnemend eetbaar vet en
dient sedert onheuglijke
tijden
miljoenen inboorlingen
als de eenige vetvoéding. Aan de verwerking tot
margarine stond tot dusverre het hooge vetzuurge-
halte van de palmolie in den weg, dat een gevolg
van de primitieve wijze is, waarop zij door de in-
boorlingen wordt gewonnen. In den laatsten tijd is
het echter gelukt, dé palmvruchten machinaal te ver-
werken en zoo een palmolie met een gehalte van
slechts 2-3 pOt. vetzuur te produceeren, zoodat
voortdurend
stijgende
hoeveelheden afzet in de mar-
garine-industrie kunnen vindën. Van alle vetten is
de palmolie het meest geschikt voor de vervaardiging
van kunstmatig eetbaar vet. Geen ander vet bezit
een smijdigheid als de palmolie. Volgens onderzoe-
kingen van Mej. Dr. A. Schaeffer en Dr. Vosz’)
te Kiel heeft de palmolie verder de hoogst belang-
rijke eigenschap, dat palmolie-margarine niet ranzig’
wordt. De oorzaak daarvan is hierin gelegen, dat zij
in tegenstelling tot de kokosolie en de palmkern geen
l’aag-moleculaire glyceriden (als die van caprien-
en caprylzuur) bevat.
De palmkernen worden door het kraken der pitten
verkregen. In de productielanden worden zij nauwe-
lijks aangewend, doch
bijna
geheel naar Europa ver-
scheept, waar nien er de paimkernolie uit wint. Deze
palmkernolie gelijkt zeer veel op de kokosolie en
wordt grootendeels voor de zeepfabricage aangewend.
Sedert het bègin dezer eeuw wordt zij echter ook in
stijgenden omvang in de kunstboter-industrie verwerkt.
De afval der paimkernen wordt als een zeer waarde-
vol veevoeder gewaardeerd. De jaarlijksche productie
van paimkernen bedraagt ongeveer 375.000 ton.
* *
*

Het vaderland van den oliepalm is West-Afrika
en tot voor kort lag de verwerking der vruchten uit-
sluitend in de handen der inboorlingen, welke op pri-
mitieve wijze uit de vruchten van in het wild groeiende palmen, naastgoede kernen, een wegens het hooge vet-zuurgehalte minderwaardige
olie
bereidden. Eerst in het
begin van deze eeuw nam men de vraag van de machinale
verwerking der vruchten in studie en reeds voor den
oorlog kon deze opgave als opgelost worden beschouwd.
Sindsdien zijn de methoden steeds meer geperfection-

‘) Bakteriologiche’ Studien über Margarine. Uittreksel
uit dissertatie. Kiel
1925.

neerd. De hoofdmoeilijkheid lag in de behandeling

van het zeer gevoelige vruchtvleesch. Iedere kwetsing
van de vrucht leidt tot splitsing van olie in vetzuur
en glycerine. Dezelfde splitsing treedt bij opslag der
vruchten in; bovendien dringen dan gemakkelijk
microörganismen de vrucht binnen, welke de splitsing
van het vet bespoedigen. De aard van het vrucht-
vleesch dwingt derhalve tot snelle oliewinning ter
plaatse. Gelijk hierboven reeds vermeld produceert
men thans in moderne fabrieken een palmolie met
2-3 pOt. vetzuur. De machinale verwerking heeft
naast kwaliteitsverbetering van de olie het voordeel
van een hooger rendement; de inboorlingen winnen
ongeveer 55-60 pOt. van de voorhanden olie, tegen
de fabriek 90-98 pOt.

Met de machinale verwerking was de voorwaarde

voor den aanleg van oliepalmplantages gegeven en
zoo ontstonden reeds voor den oorlog de eerste plan-
tages in Kameroen en Togo. De mogelijkheid ontstond
toen echter tevens, de uitgebreide, natuurlijke olie-
palmbosschen als plant ages te exploiteeren of vrudhten
voor verwerking in de fabrieken te koopen. Hiervan
werd in bijna alle koloniën van het tropische West-
Afrika gebruik gemaakt.

Talrijk zijn de pogingen geweest, den oliepalm
buiten het gebied, waar hij door de natuur verbreid
is, in andere tropische landen te doen inburgeren.
Practische resultaten hebben deze pogingen echter
slechts in Nederlandsch-Indië, en in geringe mate
op Malakka, gehad.

De eerste oliepalmen werden in 1848 in Neder-
landsch-Indië ingevoerd en in den botanischen tuin
te Buitenzorg uitgeplant. Het waren vier planten,

uit Mauritius en Réunion afkomstig. Pogingen, den
oliepalm als cultuur voor de inlanders in te voeren,
mislukten; daarentegen verspreidde zich de oliepalm
echter als sierboom en voor den aanleg van lanen
door geheel Indië. Als plantagecultuur kon de olie-
palm eerst in aanmerking komen, nadat het vraag-
stuk der machinale verwerking der vruchten opgelost
was en sedert 1910 wendt zich de belangstelling der
groote plantages op Sumatra naar de oliepalmen-
cultuur, een ‘belangstelling, in het bijzonder ook door

de stijgende olieprijzen bevorderd. Sindsdien is een
geheele reeks oliepalmplantages ontstaan en de vol-
gende statistiek geeft een overzicht van de ontwik-
keling der cultuur ter Sumatra’s Oostkust en in.
Atjeh’):
Beplante
Jaar
oppervl.
Daarvan
Pahnolieproductie
in H.A.
productief

1918
4383
1517 1919
5123
2913
1919 576
t.
1920
9078
2989
1920
1719 1921
8095
3258
1921
2471
1922
12379 3266
1922
3645
1923
15395
4134
1923
3947
1924 19339 4531 1924
4830

Palmkernen werden in 1924 tot een hoeveelheid
van slechts 1100 ton gewonnen. De palmolieopbrengst
bedroeg in 1924 rond 1100 K.G. per H.A. Deze ge-ringe opbrengsten vinden hun verklaring in het feit,
dat op een groot deel der produceerende terreinen
wegens gebrek aan fabrieken niet werd geoogst en
dat de verwerking der vruchten op menige plantage
nog met ontoereikende middelen plaats vond. De
opbrengst van volgroeide oliepalmen bedraagt 2000-
2500 K.G. palmolie en ongeveer 400-500 K.G. palm-
kernen per H.A. De productie zal derhalve in de
volgende jaren snel stijgen en voor 1925 kan men met
een verdubbeling der productie rekenen. In tien jaren
zal zij op 40.000-50.000 ton gestegen zijn.
Een klein deel van de palmolie en van de uit kernen

1)
In de statistiek ontbreken de plantages van de ,,Han-
delsvereeniging-Ainsterdam,” die einde
1924
ongeveer
3000
H.A. groot waren. Om dezelfde reden zijn ook de cijfers
in de productiestatistiek te klein.

11 November 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

985

gewonnen Olie wordt op Sumatra tôt zeep verwerkt;
de hoofdzaak wordt uitgevoerd en weliswaar in 1924
5041 ton. De voornaamste afnemers waren Groot-
Brittannië (2887 ton), Nederland (1119 ton) en Duitsch-
land (665 ton).

Naast de ter Oostkust van Sumatra en Atjeh be-
plante oppervlakten hebben de in andere deelen van
Nederlandsch-Indië aangelegde plantages geen be-
teekenis. Ook op Malakka waren in het begin van
1925 slechts ongeveer 4000 H.A. met oliepalmen be-
plant.
* *
*

De plantages van Nederlandsch-Indië zullen met
die van West-Afrika in concurrentie treden en om
de kansen op succes te kunnen afwegen is het noo-
dig, de productievoorwaarden met betrekking tot de
productiefactoren
natuur, arbeid
en
kapitaal
in het
kort te beschouwen.
De
natuur
heeft Sumatra en andere deelen van
Nederl andsch-Indië tegenover West-Afrika begun –
stigd. Weliswaar vertoont de bodemgesteldheid geen verschillen van beteekenis, doch wel het klimaat.
5
Op
Sumatra zijn regen en zonneschijn over het geheele
jaar, zij het ook met schommelingen, tamelijk ge-lijkmatig verdeeld; in West-Afrika daarentegen is
de hemel in den regentijd meestal met wolken bedekt
en .treden sterke droogteperioden op. Het ontbreken
van zon in den regentijd en de tijdperken van droogte
beteekenen onderbrekingen van den groei, welke in
lagere opbrengsten tot uiting komen. In dezelfde
richting werkt ook het hoogefe vochtigheidsgehalte
van de lucht in West-Afrika.
De productie is om deze redenen op Sumatra aan-
zienlijk hooger dan in Afrika. Op Sumatra oogst
men 2000-2500 K.G. palmolie en 400-500 K.G.
kernen per H.A., in Afrika 1000-1500 K.G. palmolie
en 900-1200 K.G. kernen. Tot dit resultaat draagt
weliswaar de op Sumatra aangeplante varieteit bij.
De plantages bestaan practisch alle uit nakomelingen
van de in 1848 ingevoerde vier palmen en onder-
scheiden zich door een betrekkelijk groote gelijk-
matigheid. Uit de vrucht wint men 28-30 pOt. olie
en 6-7 pOt. kernen; in Afrika uit de vruchten der
meestverbreidevarieteit 15-20 pOt. olie en 12-15: pOt.
kernen. In hoeverre de meer gunstige samenstelling
der vrucht op Sumatra aan de gunst van hettoeval
bij den eersten invoer en hoeverre aan het klimaat
te danken is, blijve hier buiten beschouwing. In ieder geval vertoont de oliepalm op Sumatra een producti-
viteit, welke door geen andere vetleverende plant
wordt bereikt. De weinig wisselende verdeeling van licht en neer-
slag heeft op Sumatra tot gevolg, dat de fabriek
gedurende het geheele jaar, zij het ook met uiteen-
loopende belasting, kan verken. In West-Afrika is
meestal slechts een seizoenbedrijf mogelijk. Ten-
slotte is het klimaat in Nederlandsch-Indië veel ge-
zonder, zoodat minder sterfte- en overlijdensgevallen
onder employé’s en arbeiders voorkomen dan in
West-Afrika.
Wat den
arbeid
aangaat valt vast te stellen, dat
Nederlandsch-Indië verder de meerdere is. Groote plantages van beteekenis kunnen zich slechts daar
ontwikkelen, waar een arbeidersleger ter beschikking
staat en het Nederlandsche Insulinde bezit in het
overbevolkte Java een onuitputtelijk arbeidersre-
servoir. Afrika daarentegen is dun bevolkt en het
ebrek aan arbeiders stelt aldaar aan het plantage-
wezen enge grenzen.
Het
kapitaal,
dat voor den aanleg eener plantage
noodig is, is in Nederlandsch-Indië hetzelfde als in
Afrika, ni. ongeveer
f
600 per H.A., waarin de kosten
van gebouwen, fabrieks- en spoorwegaan]eg zijn be-
grepen. Anders is het evenwel gesteid met de mogelijk-
heden kapitaal te verkrijgen De productiekosten per K.G. olie loopen weliswaar niet zeer uiteen:
zij bedragen op Sumatra ongeveer 25 cts. (waarin

4 cts. verpakking, 8 cts. verzending en verkoop, 5
cts. afschrijving) tegen in Afrika ongeveer 27 cents.
Uit hetgeen hierboven over klimaat en arbeid werd
gezegd,
blijkt
evenwel, dat de algemeene voorwaarden
voor de aantrekking van kapitaal in Nederlandsch-
Indië veel gunstiger. zijn Daarbij komt nog iets: In Nederlandsch-Indië is ieder kapitaal, uit welk land
het ook komt, dank zij de open-deur-politiek, welkom
en de rechtszekerheid is absoluut gewaarborgd. Nu is weliswaar een verhooging der palmolieproductie

van West-Afrika nog op dezen grondslag denkbaar,
dat de Europeesche fabrieken de grondstof niet uit
eigen. plantages of als plantages geexploiteerde wilde
bosschen, doch van de inboorlingen betrekken. Zoo-
danige ontwikkeling is intusschen slechts daar moge-
lijk, waar een vlijtige, niet te dunne bevolking over
een omvangrijk oliepalmenbezit de beschikking heeft.
Deze voorwaarde is slechts in weinig gebieden ge-
geven en ook daar is het bij de boven geschilderde
gevoeligheid van de vrucht nog.twi.jfelachtig, of de
fabrieken in dit geval in staat zullen zijn een vet-
zuurarme, voor de margarinefabricage bruikbare olie
te winnen. –

Deze uiteenzettingen leiden tot de conclusie, dat
Nederlan dsch- Indië de concurrentie der Afrikaansche
oliefabrieken niet te vreezen heeft. Voorloopig kan
weliswaar van een concurrentie ,,überhaupt” nog geen
sprake zijn. De Indische, zoowel als de Afrikaansche
fabrieken hebben voorloopig bij de thans nog geringe
productie het gemeenschappelijke belang, de productie
van vetzuurarme palmolie te verhoogen, om een
regelmatige verzorging der margarinefabrieken te
verzekeren, welke thans nog niet gewaarborgd is.

Hoe staat het nu met de palmolieproductie der
inboorlingen van West-Afrika zelf? De vrees is uit-
gesproken, dat de oliepalmencultuur van het Oosten
de productie van palmolie en palmkernen door de
inboorlingen zou dooddrukken, waarmede zich dan de
geschiedenis van de wilde rubber
bij
de oliepalm-
producten zou herhalen. Deze
vergelijking
gaat in-
tusschen niet op.
Bij
het winnen van rubber werden
de het product leverende planten vernietigd en was
de handel genoodzaakt, steeds verder afgelegen ge-
bieden op te zoeken, zoodat tenslotte een grens werd
bereikt, waarbij de kosten der inkooporganisatie en
van het transport den prijs overtroffen. De wilde
oliepalm
blijft
echter bestaan; de inboorling heeft
geen kapitaal noodig en de arbeid van vrouwen en
kinderen, waarop de verwerking der vruchten grooten-
deels neerkomt, brengt hij niet in rekening. De
inboorling zal derhalve altijd met zijn producten ter
markt komen, temeer, waar een behoefte aan minder-
waardige palmolie steeds aanwezig zal zijn.
Evenmin zullen aan den anderen kant de plantages
van Sumatra door de productie van den inlander
worden geraakt, want deze levert een olie voor tech-
nische doeleinden, de plantages daarentegen een vet-
zuurarm, eetbaar vet. Den inboorling zal men nooit
zoover kunnen brengen, dat
hij
met zijn primitieve
verwerkingsmethode goede olie produceert. Het win-
nen van olie uit versche vruchten eischt veel meer
arbeid en levert een geringer rendement dan uit
opgeslagen, aan rotting onderworpen vruchten (onge-
veer 40 tot 45 pOt. der aanwezige olie uit versche
vruchten, 55-60 pOt. uit opgeslagen vruchten). Het
vruchtvleesch ondergaat nI. bij het opslaan der vrucht
een verandering in dier voege, dat het de olie veel
gemakkelijker afgeeft (in het bijzonder door vernie-
tiging der emulsievormende stoffen, zooals gom).
De grbotere arbeid en het geringe rendement kunnen
door prijsverhooging voor goede olie niet worden
gecompenseerd. Hier zal voorlichting ook geen vrucht
dragen, want de inboorling weet ook thans zeer wel,
hoe men goede olie kan winnen, want de olie voor
eigen behoefte bereidt hij uit versche vruchten.

Ook door de productie van andere vetten worden de oliepalmeuplantages niet bedreigd: Bij verschil-

986

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

II November 1925

Ïende gelegenheden is op de copraproductie der inboor-
lingen als een gevaar gewezen, aangezien het cocosvet
immers ook voor de margarinefabricage dienen kan.
De algemeene situatie op de wereldmarkt wordt
echter door een teveel aan industrieproducten en een tekort aan voedingsmiddelen gekenmerkt en het valt
niet te voorzien, dat deze situatie in afzienbaren tijd
verandering zal ondergaan. Overproductie van eetbare
vetten ligt derhalve beneden iederen graad van waar-
schijnlijkheid. Hierbij is nog geheel van het feit
afgezien, dat de palmolie in de margarinefabricage
wegens haar eigenschappen verre de meerdere is van
de cocosnootolie.
Al is het verbruik van vetten en oliën nog voor
bijna onbegrensde uitbreiding vatbaar, over het hoofd
mag toch niet worden gezien, dat op de oliemarkt
een streven naar monopolievorming aanwezig was en
wellicht nog is, waardoor gevaar voor prjsdictatuur
bestaat. Intusschen zijn de bronnen voor oliën en
vetten dermate veelvuldig en over zoo vele landen
verstrooid en
zijn
de draden, die van producent tot
consument loopen, zoo talrijk, dat deze tendenties
weinig vooruitzicht op verwerkeljking hebben. Doch
ook in het ergste geval zou een aaneensluiting der plantages aan dit gevaar het hoofd kunnen bieden.
De cultuurmaatschappijen in Nederlandsch-Indië doen
er uit deze overwegingen goed aan, hun oliepalm-
plantages uit te breiden. Zij verdeelen hiermede het
risico over meerdere cultures en kunnen in critieke
tijden aan deze plantages een ruggesteun hebben.
De oliemarkt onderscheidt zich immers door sta-
biliteit, in tegenstelling tot de rubbermarkt met haar
wilde schommelingen of tot de grillige markt voor
Sumatratabak. De oliepalmencultuur. wint derhalve
in Nederlandsch-Jndië voortdurend terrein en binnen afzienbaren tijd zal de palmolieproductie van Neder-
landsch-Indië, in het bijzonder van Sumatra, een
factor op de wereldmarkt worden.
Dr. E.
FJOaENDY.

HET BEELD DER JONGSTE INDISCHE

BEGROOTING.

II
(Slot).

De In’disdhe Regeermng heeft in hare financieele
nota ter toelichting van de begrooijing voor 1926
duidelijk laten uitkomen, dat zij zich hij de vaststel-
ling van hare financi.eele politiek op het standpunt
heeft gesteld, -dat niet mag worden gerekend op de
laattelijk aan •den dag getreden meevallers.
Dezd uit voor’zichtigh.eild genomen maatregel spruit
voort uit de overweging, dat meevaJlens van bepaalde dienstjaren geheel of ten deele samengaan met tegen-
vallers uit vorige dienstjaren, omdat ‘beide tot op
zekere hoogte zijn ontstaan uit é&ne gemeenachappe-
lijke oorzaak: de vertraging in de belastin:ginning.
Maar ock voor zoover de meevallers niet aequi.valee-
ren met vroegere tiegevallers, is het toch •gewenseht ze bij de opstelling van nieuwe •bgrootiuigen in den.
beginne zooveel uzogelij,k buiten rekening te houden.
De
openbare
landsinkomsten van Nederlandsch-Intdië
zijn immers, zocals reeds door mij in. een vorig arti-
kel ‘werd uiteengezet, in hooge mate gevoelig voor de
wisselingen der economische conjunctuur. Men moet
daarom steeds bedacht blijven op de mogelijkheid van
onverwachte tegenslagen ten gevolge van niet
v
oor

ziene veranderingen in den ec’onomisciien toestand.
Toch moet het parool der Regeerinig: ,geen reke-
ning ‘houden met meevallers” cum grano salis wor-
den opgevat. Wanneer deze niet verwachte overschot-
ten, zooals thans het ge-val is, zeer groet zijn. kan
het niet anders, of de
naaste
toekomstplannen der
Regeer-ing ondergaan althans eeni,ge verandering,
zonder dat daarmede nog aan de
grondslagen
der Re-
geeri.ntg-spolitiek geraakt wordt.
Zoo is het ook geschied met de Nlerlandsch-In-di-
sche Regeering, die zich weliswaar in hare alge-
meene
regeringtpoliti-ek
voorloopig niet heeft wil-

len laten beïuvlôeden door deze meevallers, maar toch
eene belangrijke wijziging heeft gebracht in hare lee-
ninsgpolitiek, dus in hare plannen tot consoli-datie
der vilottende schuld.
Nog niet zoo lang geleden (in Mei 1923) diende de
Minister van Koloniën bij de Tweede Kamer een
wetsontwerp in, waarin hij machtiging vroeg tot het
aangaan van nieuwe •leeni-ngen tot een belrag van

f
400 -mi-ll-ioen. Dit ontwerp voor saaie nieuwe lee-
n.inigwet was, -zoo blijkt uit de Memorie van Toelich-
ting van het ontwerp, bedoeld als ide laatste uit het
tijdperk -der grootte leenlingen, -oinldat voor 1925 eene
sluitende begroo ting (gewone uitgaven) werd verwacht.
Het bedrag van
f
400 mii-lioen diende niet alleen tot
dekking van het
becijferde
bedrag van •de vlot-ten-de
schuld pp ultimo 1923, -maar tevens •tot consoiidatiie
van Ide toename dezer vlottenide sc’hud!d tot ultismo
1924. De Tweede Kamer weigerde echter aan de Re-
geerinig eene wettelijke machtiging te verstrekken
tot het dekken van de eerst in 1924 te verwachten
toename der vlottende schuld, waiar,op de Minister het
bedrag verminderde tot
f
300 nii-l.lioen. Deze som, die
ten slotte
bij
de Nederlandsch-Indische Leeningwet
1923 (Staatsblajd No. 248) werd toegestaan, zou vol-
gens -de toenmalige sch:atting nog niet eens -voldoende
zijn om de vlotten-de schuld op ultiino 1923 te con-
solideeren, terwijl na volledige benutting daarvan
alsnog -de
unachttijginjg
van de Staten-Generaal zou
moe-ten worden gevraagd voor een nieuw leenin’gs-
bedrag van f 100
-miljoen.

De uitkomst heeft geleerd, idat al deze berekenin-
gen gefaald hdbben. Terwijl oorspronikelijik de conslo-
li’datie van een bedrag van
f
400 su-illioen noodrzake-
lijk scheen, is gebleken, dat de
wettelijk
toegestane

som van
f
300

mi-llioen niet eens gchèel .n’oodiig was:
eens som van ongeveer
f
36 miflioen is hiervan siog
onbenut ‘gdbleven en zal wel niet meer ‘worden ge-
bruilct, althans niet als deel van de ach-ter ons lig-
gende crisisleeningpoiitiek.
Het is dus duidelijk, dat de Indische Regeering de
cons’oiiidatiepolitiek harer financiën, die zij- mndertijd
als naaztbijliggand en noodzakelijk beschouw-de, groo-
tendeels heeft gewijzigd..
Afgezien van ha-i’e leeningspolitiek is zij echter
voorJoopiig ;bljrven doorgaan in de lijn,
die zij zich bij
den aanvang ‘van hare bezuinigingspolitiek ‘heeft ge-
trokken; -zij is blijven bezuinigen en is -blijven door-
gaan me-t zich te on-theuden van het uitvoeren van
nieuwe vèrstrkkenide maatregelen, welke kosten met
zich zouden brengen. Slechts in enkele opzichten week
zij van -dit beginsel af.
Z-oo werd in 1925 eene nieuwe -aalarisregeling inge-
voerd, welke in hoofdzaak ten gode kwam aan de
midden-soort-ambtenaren, eene regeling, die door -de
Regeering zeer urgent werd -geacht. Deze maatregel
blijft uiteraard ok in alle volgende jaren op het
budget drukken.
Daarnaast staan volor 1926 nog enkele andere plan-
nen op het programma, t.w. de uitvoering -van bui-tengewone werken in het ‘Westelijk deel van het ge-
west Batavia ter verbetering van de economische om-
stanldig{heden ider bevolking en de uitvoering van
buitengewone werken ter bevordering van de emigra-
tie van Java-nen naar Zuid-Sumatra en hunne kolio-
nisatie aldaar. –
Over de doelsnati,gtheid van het eer-srtigenoentde van
deze beiidb plannen kan bezwaarlijk verschil van mee-
ning ‘bestaan. Het Westelijk deel van de residentie
Ba’tavia, idat daarbij is betrokken, wordt ingeaom-en
door een aantal particuliere lanfderijen en behoort tot
de meest ac-hterljke streken van Java. De economi-
sche verbetering van dit gebied en de opheffing der
daar wonende bevolking vereischen echter het nemen
van eene reeks veelomrvattende maatregelen, bestaan-
‘de in het terugbrengen van particuliere landerijen tot
het Laindsdomein’ (hiermede -hervat de Regeering
hare reeds vroeger aangevan-gen, maar »door geldge-
brek opgeschorte politiek van -terugkoop van parti-

Ii
November 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

987

culiere landerijen), den ianleg van ibevl.oeiiiigs- en
afwaiteringswerken en wegen, alsmede den aanleg van
spoorwegen. De gezamenlijke kosten worden, behalve

op
f
4.000.000 voor desi aanleg van spoorwegen, ge-

raamd op rond
f
31.000.000, ‘te verdeelen over tien

jaren..
Over ide wren.sdhelijkbeid van ide emigratie van Ja-

vanen naar Zuid-Sumatra en hudue koloniiatie aldaar bestaat vrij groot verschil van meenirug. Pessimisten
wijzen op de m’oeilij’leheicl het vormali ,tijger- en
piratenriest” te hervormen tot een welivarend land.
Daartegenover leggen de meer optimistisch
gestem-

den den nadruk op het dub’bele doel, dat men hoopt
te bereiken, ni. vermindering van de overbevelking
op Java en de openiegging van Zuid-Sumatra door

aanvoer van voIdoen’de werkkr’ac’hten.
Men kan er wel zeker van zijn, dat de door de Re-
geering uitgelokte en aangemoedigde emigratie
slechts dan belangrijke resultaten zal hebben, als zich

daarnaast eene
spon.tane
emigratie ontwikkelt, die

eene belangrijke bevolkingsverplaatsing ten gevolge
heeft. Ondanks den natuurlijken weerzin, die de Java-
nen in het algemeen wee’rho’uklt van het verlaten hiin-
ner woonplaatsen, meent ide Regeeriiag, dat de nu
reeds voorkomende symptomen dezer spontane
emi-

gratie alle reden geven tot vertrouwen op de toe-

komst. In elk
g
eval wettigt het beoogde doel wel het

op zich nemen van het risico, dat onvermijdelijk aan
so’ortgelijke zaiken verbonden
is.
* *
*

Ten slotte moge alsnog worden ‘gewezen op de vol-
gende factoren, waarvan nu redJs gezegd kan worden,
dat zij in de. komende jaren een min of meer belang-
rijken invloed op het ‘beeld ‘der Indische ibegrootin.
gen zullen uitoefenen.

Voor ‘de jaren 1932, 1933 en 1934 valt te rekenen
op, eene plotselinge stijging van ‘de lasten ter zake
van de ehans loopen’cle leeningen ten gevolge van de
in die jaren beginnende aflossingen ider dollar- en
ponllzterlingleoniugen. Om nu de rnoeilijkheid te
voorkomen, dat voor 1932., 1933 en 1934 plotseling
zou moeten worden ‘om’gezien naar nieuwe middelen
tot ‘dekking, is een tot in (iie jaren reiken’d schema
opgesteld, krachtens hetwel k in de begiiootirugsin’kiom-

sten
geleidelijk aan
de hoogte van hoogerigenoemde
jaren wordt bereikt. Dit brengt natuurlijk met zich
mede, dat in 1926 en volgende jaren tot 1932, 1933
en 1934 elk jaar een belangrijk ‘bedrag vrijkomt, st’ij-
gen’de van f4.500.000 in 1926 to-t f16.165.000 in
1931 en daarna dalende tot ruim
f
8.000.000 in 1932
en ruim
.f
3.000.000 in 1033, een bedrag, waarvoor
telkens eenc bestemming moet worden gevonden ten
behoeve van uitgaven, die geen langer .permanent
karakter dragen dan tot en met 1931, 1932 en 1933..
Al’s zoodanige uitgaven kinnen wonden genoemd ver-
strekte aflossingei van guil’densleeningen, als de
beurs’koers daarvan niet onder ari komt, of inkoop
ter beurze van guldens-, dollar- en p’o’ndsterliriglee-
nin,gen, als de koers wèl onder pari id
,
aalt.

Terwijl ‘dus ‘de lasten ten. gevolge van aflossing in
de toekomst sterk zullen stijgen, zullen ‘die te.r zake
van de rentebetaling flink dalen, indien de Regeering
er in ‘slaagt de co’nversie ‘der tihan’s uitstaande leenin-
gen op groote schaal door te voeren. Eene ‘verlagin.g
van de 6, 6> en
1
pOt. leeni.ngen op een 5 pOt. basi’
.s
geeft redclis eene jaar-lijksohe besparing van 3it mil-
lioen, eene verdere verlaging natuurlijk nog veel
meer en wanneer men in aanmerking neemt, dat in
1932 en’ volgende jaren de ‘dollar- en pon’dsterlin-
leen’injgen (alle èeqie rente van 5 of 6 pOt. ‘dragende)
kunnen worden ‘geconvertch-r.d o’f zelfs omgezet in
lager rent-code gu.idensleeninien, die natuurlijk
steeds ‘op ibillijlker voorwaarden plegen te worden uit-gegeven dan -de vreemde valutaleeninigen, dan spreekt
het vanzelf, ‘dat hierin voor ‘de toekomst eene belang-
rijke bron van besparing van uitgaven ligt.
Wat nu het toekomstige perspectief betreft v’an de

brionnen van inkosten van Nederianldseh-In’d’ië, kan
wonden gewezén op de vraag, welke ook voor de No-
denlan’dsche ‘belastingen brandend zal wonden, ni. de
kwestie dei belastingverlaging. Het lijdt geen twijfel, dat van ondernemerëzij’de hlsnop zeer sterk zal wor-
den aan’gedr’o-ngeai. De Indische Regeerirug staat tot
dusverre blijkens hare financieele Nota ter toelich-
ting op de begrooting ‘voor 1926 zeer afwijzend tegen-
over deze kwestie, met een beroep op ht feit, dat de
finan-cieele toestand eehe vermindering nog niet ge-
•doogt. De Minister van Koloniën laat een anderen
toon hooren, acht -eene verlaging gewenscht met het

oog op de verdere eco’nomiche ontwikkeling van No-
-derlan-dsch-Indië, maar meent niet de grootste behoéd-
aaamheid te werk te moeten gaan met het oog op
eene automatische uitzetting van bepaalde uitgaven
in de naaste toekomst. Bovendien ‘wijl ‘de Minister
allereerst ‘de resultaten afwachten van het aan ‘den
gang zijnde onderzoek naar den druk der ‘belastingen,
alsmede de verdere voorstellen van de commissie .tot

hèrzi e,ninig van het bel ast’ingste.lisel.
M;eni zal m.i. ‘goed doen, zich omtrent deze ioekom-
stige beliastin’gverlaginjg geen al le gr;oote illusies te
ma-ken.; het peil der belastingen -zal waarsehijrdijk
zelfs bij benadering niet idalen tot de hoogte van v66r
den oorlog. Daarvoor zijn ide
‘tijden
te veel veranderd.

De geest des tij’ds verlangt tegenwoordig van ide-r
openbaar lichaam eene zeer sterke bemoeienis met en
bevordering van de igeestelijke en materieele belangen
van de breedere volkslagen. Zoo is in Nederla’n’dsch-
Indië ide zorg -voor het Inlandsche volksonderv ijs en
voor de rvollsgekonid’heid veel meer – clan vroeger ‘het
voorwerp van -Sta’atszorg geworden en het is niet te
verwachten, ‘dat deze eisch van Qnzën •d-amiocratischen
tijd in de t;oekomst ‘in beteekenis zalafnemen. Ook op
het gebied van ‘sociale wetgeving valt in Indië nog

heel wat te doen,
-ook
al zal deze tak van Staatsaorg
ginds geheel andere ka’ra1kt-ertrekken blijven behouden
dan in Europeesche landen.
Voor Nederlandsch-Injdië •geldt -dan nog in het bij,-
zonder de omstian-cligihei’d, -dat niet alleen voor bedoel-
de ,,ethisc’he” belangen, maar ook voor zuiver prac-
tische doeleinden vele uitgaven. igedaan zullen moeten
*ord.en. Met name zullen nog groote bedragen moeten
wor’den besteed voor de iontsluiting van vele gebie-

den
;
waar -de buitenlandsche on-dernemin’gsgeest tot
dusverre weinig of -geen toega.ng had. De daarvoior
bestede gelden zullen gro’oten deels eerst via l’an,geren tijd en langs omwegen (‘h’o.oigere opbrengst van nieer-
‘der-e belastingen. e.d.) ‘yoor ide openbare financiën pro-
‘d.uctief worden, zo’odat zij voorloopig, ook al wordt
-dâarvoor
op
lapgen termijn geleend, een vrij zwaren
druk op het -budget zullen uitoefenen.
FL-oewel het dus allerminst uitgesloten is, dat, voor-
al op aandringen van belanghebbende zijde, de belas-
tingen in de toekomst eenijgszins verlaagd zullen wor-
den, kan niet worden verwacht, dat deze verlaging
zoover zal ‘gaan, dat het peil van v66r -den -oorlog weer
zal worden bereikt of zelfs ‘dichtbij genaderd.

‘s-Gravenhage.

Dr. D. J.
HULSHOFF POL
Jr.

DE LOONEN DER AMJSTERDAM,SCHE

GÈMEENTE WERKLIEDEN.

Over de feitelijke hoogte van de bonen der gemeen-
tewerklieden sch.i.jnt nog steeds verschil van meening
te lunnen bestaan – een debat op de laatste verga-
dering der Vereeniging voor Staathuishou-dkund-e en
Statistiek getuigde hiervan. Eenige belangstelling
verdienen dus zeker alle gegevens, die deze materie
betreffen en die in een zorgvuldige analyse ‘de samen-
stelling ‘van het loon aanwijzen. Omtrent de werklie-
den in dienst van de Gemeente Amsterdam zijn deze gegevens te vinden in het zoo juist verschenen ,,Ver-
slag omtrent de bemoeiingen ‘der Gemeente in arbeids-
zaken en de verzekering tegen werkloosheid”. Welis-
waar gaat dit verslag nog over het jaar 1.924, maar
daar de bonen over het jaar 1925 en tol; 1 Juli 1926

988

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

II November 1925

onveranderd zijn gelaten (alleen in de korting voor
pensioen kwam eenige verandering) zijn de gegevens
niet minder actueel.

Dit verslag (uitgaande van de afd. algemeene secre-
tarie en arbeidszaken) is in eenige opzichten duide-
lijker dan vorige verslagen van het in September 1924
opgeheven Arbeidsbureau, vooral door het aanbren-
gen van een staat, ‘die voor alle categorieën arbeiders
aantoont het door den arbeider ontvangen bedrag en
de door de gemeente per arbeider gemaakte kosten.
Eerst eenige aigemeen gegevens. Het geheele aan-
tal werklieden op 31 Dec. 1924 bedroeg 11.373 (vorig
jaar 11.536), waarvan 9198 volwassen mannen; het
totaal aantal jeugdige werklieden bedroeg ‘729, het
totaal aan vrouwen 1562. Het totaal bedrag aan deze
werklieden uitbetaald ‘bedroeg
f
20.619.120 (waaron-
der een bedrag van
f
238.700 voor vacantiebijsiag en
graticatiën). Dit bedrag is
f
1.195.900 minder dan
het vorig jaar, van welke vermindering ruim
f
325.000
komt op rdkening der hoogere pensioenkorting.
De pensioenkorting toch, eerst 36 pOt., werd in
1924 géleidelijk verhoogd tot 84 pOt., de volle inhou-
ding door de Pensioenwet toegelaten. Gemiddeld over
het geheele jaar bedroeg hierdoor de korting 5Y pOt.
Het aantal arbeidsuren bedraagt (sinds Juli 1923)
48 per week. Het gemiddelde weekinkomen – waar-
onder verstaan wordt al hetgeen werkelijk ontvangen
wordt: eigenlijk arbeidsloon met inbegrip van over-
verdiensten, ev. ontvangen ziekengeld, loon bij’ verlof
en vacanti.e doorbetaald (zonder vacantietoeslag) en
verminderd met korting voor pensioen, boeten en-z.
bedraagt (afgerond op halve guldens) voor -de:

le loonklasse
f
34,50 (vorig jaar
f
35,50) 2e

35,50 (

36,-)
3e

37,50 (

38,50)
4e

38,50 (

39,50)
5e

40,50 (

41,-)

Het gemiddelde weekinkomen voor al deze klassen samen bedraagt
f
38,06, hdt gemiddelde vaste week-
loon
f
37,97 (vorig jaar
f
39,10 en
f
38,09).
Een der bijgevoegde statistieken, hierboven bedoeld,
vermeldt ‘het aantal volwassen werklieden, op 31 Dec.
1924 in de verschillende categorieën aangesteld met
hun vaste uurloon, hun gemiddelde uurinkomen en de
kosten per gewerkt uur van de sociale voorzieningen
door de gemeente getroffen (verlof en vacantie, ziek-
ten of ongevallen, vacantietoeslag en pensioen). Het
uurinkomen is verkregen door het werkelijk verdiende arbeidsloon te -deelen door het aantal uren -dat arbeid
is geleverd; de kosten voor sociale voorziening zijn
op dezelfde wijze berekend.
Wij nemen hier -de volgende samenvatting van deze
statistiek over:

Kosten per gewerkt

4)C
0
j
uur voor
-v ,Sbe

c.
n._

——

Loon-
d
E

klasse
=
4)

0′-
.

>
.5
:1ii5

.
1-‘

ct.
ct:
ct. et. ct.
ct.
ct.
ct.
0-klasse
1204

49,48
1,95
3,12
0,88
4,92
10,87
60,35
klasse 1
528
71
78,58
3,29
2,65 0,88
8,10
14,92
93,50
II
773
74
82,74
3,47 2,71 1,14
8,45
15,77
98,51
III
1717
77
85,-
3,63
2,29
1,-
8,64
15,56
100,56
IV
3581
801,86,70
3,79
2,16
1,-.
9,10
16,05
102,75
V
1761
84
90,09
3,94
1,88
0,98
9
3
46 16,26
106,35

Totaali

182,311
1
6,97
Gem.
76
3,54
2,32
8,53
15,36

97,67
1)
Hieronder 35 met dubbele aanstelling.

Uit deren staat blijkt, dat ‘het gemiddelde uürinko-
men voor alle volwassen werklieden (mannen en vrou-
wen) heeft bedragen ruim 82 cent (dit is ruim 7 pOt.
boven het vaste uurloon). Laat men echter de, hoofd-
zakelijk uit schoon-maaksters bestaande, nul-klasse
buiten beschouwing en bepaalt men zich dus uitslui-
tend tot de mannelijke arbeiders, wat wenscheljk is
voor vergelijking met elders verdiende bonen, dan

wordt het gemiddelde uurinkomen voor de loonklas-
sen 85 cent. De kosten voor sociale voorzieningen, in
het •bovenstaande staatje ruim 15 cent, worden dan
ruim 16 cent voor ieder gewerkt uur, zoodat de ge-
middelde kosten van én uur geleverden arbeid, in
dit staatje 974 cent, vor -de mane1j-ke arbeiders
101 cent bedragen.
Dit uurinkomen, het werkelijk verdiende arbeids-
loon, omvat — het wordt niet uitdrukkelijk gezegd
maar ligt er in opgesloten – ook de door de arbeiders
te betalen pensioenpremie. Om te weten welk ‘het door
de aibeiders werkelijk ontvangen bedrag is, zou men
dus hun aan-deel in ‘de pensioenpremie – voor 1924
53″ pOt. van het vaste loon – van dit uurinkomen
moeten aftrekken. Voor de laagste en de hoogste loon-
klassen, die men wellicht het best kan ‘nemen voor
vergelijking met ongeschoolden en geschoolden elders,
krijgt men dan ‘de volgende verschillende
cijfers
(in
cts.)
:

Kosten Totaal werkelijk
Ontvangen

Verdiend

van één

ontvangen
uurinkomen uurinkomen uur arbeid

uurinkomen
le loonklasse 74,86

78,58

93,50

81,68
5e

85,66

90,09

106,35

92,46

Voor 1925 zijn deze
cijfers
(aftrek pensioenpremie
8

pOt.) als volgt:

le loonklasse 72,65

78,58

91,29

79,47.
5e

82,91

90,09

103,80

89,71

Het is duidelijk, dat dë eerste dezer vier kolommen
geen juist beeld geeft van de belooning der gemeente-
arbeiders, daar ‘hier geëlimineerd is dat even reëele deel van het inkomen, dat genoten wordt als beloo-
ning niet voor geworkte uren, maar, als sociale voor-
ziening, voor den arbeid in het algemeen. Het juiste
bedrag van het gemiddeld over het jaar genoten uur-
inkomen wordt ‘dus gevonden door bij het werkelijk ontvangen inkomen voor gewerkte uren’ op te tellen
het werkelijk ontvangen inkomen uit verschillende
sociale voörzieningen, waarbij dan de geheele pen-
sioenpremie buiten beschouwing, wordt gelaten (de

cijfers van de

vierde kolom)
1).

Bij vergelijking met elders verdien’de bonen dient
dan, behalve op ‘het pensioen, gelet te worden op het
ontbreken van kans op werkloosheid. Komt een arbei-
der in de arbeidersreserve, dan heeft hij daar een
garantieloon van f22,35; in 1924 werd echter ‘door
de reservisten (door het verrichten van verschillende
diensten, als bewaking enz.) een gemiddeld weekin-
komen verdiend van f 35. Uitsluitend als garantie-
loon werd uitbetaald aan ,,rustende” reservisten (de
werkloozen) een .bedrag van ruim f 58.000, hetgeen
0,28 pOt. bedroeg van het in totaal aan de werklieden
uitgekeerde bedrag.
Deze gegevens en de daarbij gemaakte berekenin-
gen (welke laatste men echter beter in het verslag zelf had kunnen aantreffen) geven een indruk van
het rijke materiaal en de zorg waarmede dit bewerkt
is. Ook betreffende de ambtenaren worden vele ge-
gevens verstrekt. Voor nadere bijzonderheden ‘moge
naar het verslag zelf verwezen worden.

Mr. J.
BIERENS DE HAAN

EEN BELANGRIJK DUITSCH VONNIS IN

ZAKE VROEGERE RUSSISCHE

MAATSCHAPPIJEN.

In verschillen-de landen, met name in Duitschlan-d,
Engeland, Frankrijk en de Vejieenigde Staten, heeft
zich de vraag ‘voorgedaan, of – en in hoeyer – Rus-

i) Deze cijfers geven geen grond aan de bezwaren door
den heer Wibaut op de laatste vergadering der Ver. voor
Staathuishou-dkunde en Statistiek gemaakt tegen de door
den heer Böl-ger in dit tijdschrift gepubliceerde cijfers
en -statistieken, zoover deze betreffen de bonen der
Amsterdamsche gemeentewerklieden. De heer W. meende,
dat deze hier veel te hoog waren aangegeven. Het blijkt, dat de aangevallen’ cijfers voor 1924, zelfs na aftrek der
pensioenpremie en zonder rekening te hou-den met het ont-
breken van we’rkloosheidsrisico, nog te laag waren; voor
de ge.sclhoolden zelfs ongeveer 3 cent te laag.

II November 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

sisc’he maatschappijen, van v66r de revolutie, als nog
bestaande moeten worden aangemerkt. In het bijzon-

der is dit van belang bij het beoo-rdeelen van de rechts-
positie der filialen (succursales) buiten Rusland.
immers tal van rechtsverhou-dingen bestonden tus-
schen die Russische instellingen en instellingen of
particulieren uit landen van West-Europa. Te oiizent

bestaat

tot op dit oogeublik geen jurisprudentie over
dit punt: – ook in het buitenland is -de jurisprudentie
niet groot, maar daarom des te. belangrijker. Voor
Frankrijk verwijzen wij naar de navolgende jurispru-
dentie: Tribunal Oommerce de Bordeaux 11 3anuari
1923, Tribunal de Commerce Seine 20 Sept. 1920 en
vooral Tribunal de Commerces Seine 16 Januari
1922, waarbij uitgesproken: ,,une société russe ayant
. Paris une succursale, oû h raison des événements,
siège actuellement son Conseil d’Administration pent
être valablement assigne dans cette ville”.

Voor Engeland komt hoofdzakelijk de uitspraak van
het Hoogerhuis van 22 Juli 1924 (zie Times Lasv Re-
port.s XL. p. 831) in aanmerking. Dit laatste hopen
wij te gelegener tijd te bespreken. Voor Zwitserland
Tribunal Fdéral 10 December 1924 Hausner/Banque

Internationale de Commerce.
Den 31 Maart 1925 werd -door het Kammergericht
te Berlijn vonnis gewezen in de volgende zaak:- –
De eischer had eene vordering tegen de Industrie-
en Handelsbank van St. Petersburg, -dateerende uit

het jaar 1915. –
De gedaagde, die een saldo van -de Russische bank onder zich had, waarop -beslag was gelegd, wierp op,
dat door het decreet van 14 December 1911 en door de
daarop volgende decreten, de banken in Rusland ge-
nationaliseerd zijn. Dientengevolge zou-den die banken
hun bestaan, althans hun rechtspersoonlijkheid heb-ben verloren. Het vermogen van •de Russische ‘bank
zou daardoor op den Sovjet-staat zijn overgegaan. De
rechtbank acht het onderzoek van deze bewering een
cardinaal punt: immers zou de Russische bank niet
meer bestaan, dan kan ook geen -dergelijk

beslag of

executie volgen.
Ten einde dit onderzoek te kunnen uitvoeren heeft
do rechtbank zich gewend tot Prof. Dr. Zaitzeff (zie
diens mededeeling in de Juristische Wochenschrift
1925, aflevering 11). Volgens diens rapport blijkt,
dat in-derdaad het vermogen van de banken, zich be-
vindende op het gebied van de R. S. F. S. R. (thans
U. S. S. R.), in bezit genomen is door -den Sovjet-
staaten -dat de vroegere Russische banken in het ge-
bied van den Sovjet-staat niet meer bestaan. Er blijkt
echter ruet uit dat decreet, •dat ook de rechtspersoon-
lijkheid van die banken is vernietigd, naast het feit,
-dat de Sovjet-staat zich krachtens het decreet de be-zittingen dier banken heeft toegeëigend. Eene zelfde
conclusie werd ook in -de beslissing van het Engelsche
Hoogerhuis va-n 21 Juli 1924 genomen.
Het decreet van 14 December 1911, dat tot doel
had de Russische bankzaken tot staats-monopolie te
maken, -en alle privé-bankzaken met activa en passiva
op de Sovjet Staatsbank te doen overgaan, zegt, dat
de wijze, waarop dit doel zal worden bereikt, nog
nader door verdere decreten zal worden- geregeld. Een
decreet van 12 April 1918, dat aanwijzingen geeft
over de afschaffing -der bank-en vanaf 1 Apil 1918,
wijst er reeds op, dat het decreet van 14 December
1917 niet alle banken van hun bestaan beroofd heeft.
Zelfs in een decreet van 18 April 1918 wordt nog
gesproken van niet-genatiônaliseerde banken. Ook de
verklaring in de constitutie van -de Sovjet-republiek van -10 Juli 1918, zegt wel, dat het volk van -het juk
van het kapitaal o.a. bevrijd zal worden door de na-
tionalisatie van de banken, doch dat deze inderdaad
algemen is -doorgevoerd, blijkt, gelijk hierboven ge-
zegd, nergens afdoen-de. Van belang is ook, dat de
rechtbank in het voorbijgaan overweegt, dat -de Sov-
jet-staat vermogen van Russische onderdanen, dat
zich buiten Rusland bevindt, niet als eigendom der
Sovjet-republiek beschouwt. Dit laatste te noteeren

kan ook voor Nederlanders, die in rechtsverhoudingen
hit Russen staan of ston-den, van het grootste belang
.ijn.
1)

Uit dit alles komt •de Duitsche rechtbank tot de
conclusie, dat de vroegere Russische banken hunne
rechtspersoonlijkheid niet verloren

hebben, dat de
zich in het buitenland bevin-dende goederen van -die
banken niet aan den Sovjet-staat zijn overgegaan, en
dat die banken daarover kunnen beschikken, resp.,
dat daarop beslag kan worden gelegd en vorderingen
daarop kunnen worden verhaald.
Ongetwijfeld zal deze uitspraak, gegeven in Duit-sch-
land, het land, dat in -de nauwsto relaties- staat met
Sovjet-Rusland, vei-wöndering wekken. Immers door
de rechtspersoonlijkheid van -d-e vroegere Russische
maatschappijen als nog bestaande aan te merken,
schijnt de rechtbank

het voortbestaan van het ou-de
Russische recht aan te nemen. Terecht -doet Dr. Paul
Wohl in zijne bespreking van het vonnis opmerken
dat, al bevat -het nieuwe Sovjet-wetboek van 31 October
1922 geen bijzondere overgangsbepalingen, door de
nieuwe regeling dez materie de oude moet geaht wor-
den te zijn afgeschaft. Minder juist schijnt mij de op-
merking van dienzelfden schrijver, dat het bestaan
van de rechtspersoonlijkheid beïnvloed zou zijn door
het -decreet van 28 Juni 1918 (Iswestia 30 Juni 1918) waarbij o-.a. gezegd wordt, dat directeuren, personeel
etc. voortaan in dienst zullen staan van de Sovjet-

regeering. –
De voorwaarde voor de rechtspersoonlijkheid eener

maatschappij is in de allereerste plaats de desbetref-
fende wetgeving. Is men het erover eens, -dat -deze
doorwerkt of wel dat hier van vérkregen rechten
kan worden gesproken, dan zou moeten worden onder-
zocht, of volgens dat ou-de recht of wel volgens de
statuten geen feiten zich hebben voorgedaan, waar-
door de rechtspersoonlijkheid is verloren gegaan. Als
laatste phase moet dan worden onderzocht, in hoeverre
dc nieuwe Sovjet-wetgeving, in zooverre deze voor -den
Enropeeschen rechter als wetgeving kan worden be-
scliou’d en toegepast, krachtens de nationale wet van
den rechter, ten deze een rol speelt. Het wil ons voor-
komen, dat de Duitsche rechter met voorbijgaan van
v1e vraagpunten, die zich voordoen, to-t eene conclusie
gekomen is, die ook op uitvoeriger wijze zou te ho-

reiken zijn. C. L. T. D.

DÉ BESCHERMING DER BRITSCH-INDISCHE

STAALINDUSTRIE EN HAAR INVLOED

OP DE RUWIJZERMARKT.

– Do ijzer- en – staalindustrie heeft het in Britsch-
Indië tot een belangrijke ontwikkeling gebracht, waar-
te de gunstige natuurlijke gesteldheid van het land
-het -haro heeft bijgedragen. In het N.O. van V66r-
Indi6, ongeveer 140 mijl ten N.W. van Calcutta
wordt een drietal bedrijven gevonden met een geza-
men
lijk
e
ruwijzercapaciteit van ongeveer 1.000.000
to-n, nl. de Bengal Iron and. Steel Company, Kulti,
de Tata Iron and Steel Oompany, Jamshedpur en de
Indian Iron and Stee-1 Oompany, Asansol. De Bengal
en de Indian producoeren uitsluitend ruwijzer (pro-
ductiecapaciteit resp. 200.000 en 160.000 ton), de
Tata heeft naast haar hoogovenbedrjf met -een capa-
citeit van 600.000 ton ruwijzer, staalovens met een
vermogen van 570.000 ton en verder walswerken.
De totale ruwijzerproductie was in -de jaren 1913-1918 gemiddeld 260.000 ton, in. 1919 325.200, 1920
317.400, 1921 311.000, 1922 345.600, 1923 601.900 en
1924 610.000 ton. Vooral 1923 en 1924 dus hadden
hooge productiecijfers, belangrijk hoogere -dan -die der
voorafgaande jaren. De ruwstaalproductie, welke,
zooals hierboven bleek, geheel voor rekening van de

1)
Zie ook -hierover het vonnis van de han-deisrechtbank
te Marseille van
23
April
1025,
waarin geciteerd wordt
circulaire
No. 42
van
12
April
1922 van
het Volkseo-nimis-
sariaat van Bu-itenl-an-dsche Zaken in E.-S. B. van 16 Sep-
tember
1925.

990

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

II November 1925

Tata komt, bedroeg in 1923 153.400 ton, terwijl dit bedrijf in het werkjaar 1924-1925 250.000 ton ‘be-
werkt en half-bewerkt ijzer en staal voortbracht.
De productie van de Tata Company is bij lange na
niet voldoende om in de behoefte van het land aan
ijzer en staal te voorzien, zoodat door import het
tekort moet worden aangevuld. Aan bewerkt en half-
bewerkt ijzer en staal werd ingevoerd: 1 April 1913-
1 April 1914 1.227.800, 1923 858.000 en 1924 778.000
ton.

Gedurende de ôorlogsjaren kon de Britsch-Indi-
sche staalindustrie hare producten tegen loonende
prijzen afzetten en werd •de binnenlandsc’he markt
bijna geheel aan haar overgelaten. Na den oorlog
daalden de wereldmarktprijzen aanzienlijk en kwamen
de oude concurrenten, onder wie Engeland een voor-
name plaats bekleedde, terug. Wel werden de invoer-
techten op ijer en staal, welke reeds vôôr den oorlog
werden geheven en gemiddeld 3 pCt. bedroegen, k6rt
na den wapenstilstand tot ongeveer 10 pCt. verhoogd,
doch de voortgezette daling der ijzer- •en staalprijzen
op de wereldmarkt o•ntnam het effect aan deze ver
hooging, daar de Tata Company haar productiekos-
ten niet voldoende omlaag kon drukken. Zij was het
dan ook voornamelijk, ‘die bij het Britsch-Indische
Gouvernement aandrong op verhooging van ‘het
tarief, teneinde de voor ‘haar lbedrijf fnuikende bui-
tenlandsche concurrentie tegen te gaan.

Gevolg gevende aan dezen aandrang droeg ‘het Gou-
vernement de ,,Tariff Board” op, de kwestie van ver-
dere bescherming der staalindustrie in studie te
nemen. In April 1924 verscheen haar rapport, waarin
zij tot de conclusie kwam, dat bescherming gewenscht
was, aangezien een nationale staalindustrie mogelijk-heid en reden van ‘bestaan had. Vastgesteld werd, dat
de niet-loonende staalproductie moest worden gewe-
ten aan de voorloopig nog ongeschoolde werkkrachten
en den nog te geringen omvang der productie. Voor
de toekomst mocht evenwel een belangrijke daling
van den kostprijs worden verwacht, zoodat binnen af-
zienbaren tijd de Britsch-Indische staalindustrie zich
zonder protectie tegenover den import zou kunnen
handhaven.

Ingevolge de voorstellen van de ,,Tariff Board”
werden ‘bij de ,,Steel Protection Act” in Juni 1924
in ‘de eerste plaats de invoerrechten op bewerkt ijzer
en staal verhoogd tot bedragen, welke van 14 tot 45 rupees per ton beliepen en – rekening gehouden met
den toeninaligen
prijs
der producten – van 15 tot
40 pCt. varieerden. In de tweede plaat’s werd in de
wet vastgelegd een regeling voor de toekenning van
premies op de vervaardiging van rails en wel van
32 rupees per ton in 1924125 (1 Oct.-30 Sept.),
26 rupees in 1925/26 en’ 20 rupees in 1926/27. Ver-
der werd ‘het Gouvernement gemachtigd om, in’dien voortgezette daling der ijzer- en staalprijzen dit noo-dig maakte, aanvullende rechten te heffen.
Van het drietal hierboven genoemde bedrijven was
het uitsluitend de Tata Company, ‘die als producent
van bewerkt ijzer en staal profijt trok van de belang-
rijk verhoogde invoerrechten en voor de premie op
rails in aanmerking kwam. Dbch ‘deze ver gaande
beschermende maatregelen bleken al spoedig nog niet
afdoende: de verdere daling der ijzer- en staalprijzen
na de inwerkingtreding van ‘de Steel Protection
Act en de
stijging
van de rupee brachten de Tata
Company ‘binnen een half jaar ertoe, bij het Gouver-
nement op nog verder ‘gaande bescherming aan te
dringen. Na overleg met ‘de ,,Tariff Board” kwam het
Gouvernement tot de slotsom, dat verdere bescher-
ming der staalindustrie wenscheljk •en noodzakelijk was, doch ‘dat met het ‘oog op de ‘belangen van ‘den
consument van een nieiwe verhooging der invoer-
rechten moest worden afgezien en dat de oplossing
moest worden gezoc’ht in de richting van toekenning van een toelage aan ‘de staalindustrie. Mitsdien werd
in Januari van ‘dit jaar aan de ,,Legislative Assem-
bly” voorgesteld en door deze besloten om aan de pro

ducenten van staal (in casu de Tata Company)
r
een
toelage van 20 rupees per ton toe te kennen op 10 pCt.
der ruwstaal-productie van de twaalf maanden, em-
digen’de op 30 September 1925, tot een maximum van
5.000.000 rupees.
* *
*

Terwijl hierboven een beeld werd gegeven van den
drang naar bescherming der Britsch-In’dische staal-
industrie en werd getoond hoe aan hare verlangéns
werd tegemoet gekomen, is het thans noodig te wij-zen op de verschijning van steeds grootere hoeveel-
heden Britsc’h-Indisch ruwijzer op de wereldmarkt
tegen prijzen, welke concurrentie vrijwel uitsluiten.
Behalve naar Japan, dat door zijn gun’stige ligging

de aangewezen markt is, wordt thans Indisch ruw-
ijzer uitgevoerd naar de Ver.-Staten van Noord-
Amerika, naar Duitschland en zelfs in belangrijke
hoeveelheden naar Engeland. Niet alleen dus, dat
Engeland zich hoe langer hoe meer – en niet in de
laatste plaats als gevolg van de hooge invoerrechten
zonder eenige preferentie voor het moederland – van
de Britsch-Inclische ijzer- en staalmarkt ziet terug-
gedrongen, lbovendiea moet het gecloogen, ‘dat, terwijl
zijn geheele industrie een geweldige crisis doormaakt,
een zijner koloniën op zijn ruwijzermarkt verschijnt
en daar een prijs’drukkenden invloed uitoefent. In de
Ver. Stateil van Noord-Amerika is het niet veel beter:
herhaaldelijk wordt aldaar ‘door producenten , van
ruwijzer geklaagd over dumping van Indisch ijzer en
reeds is eenmaal als gevolg van een klacht, inge-
bracht door eenige Amerikaansche producenten, een
onderzoek ingesteld door den Consul-GeneraëJ der
Ver. Staten te Calcutta. Deze heeft ter zake gerap-
porteerd aan de Taiiefcommissie, welke tot taak ‘heeft,
zoo noodig maatregelen voor te ‘bereiden in vrband
met de Anti Dumping Act. Het ‘onderzoek ‘duurt in-
tusschen nog voort.

Onderstaande cijfers betreffende den Britsch-Indi-schen ruwijzer-export doen zien, hoe belangrijk deze
in ‘de laatste jaren is toegenomen.
1920/21 (1
April)
53.100
ton
1921/22

60.500
1922/23

120.500
,, (vrijwel geheel voor Japan be-
stemd).
1923/24

186.200

(waarvan naar Japan
146.500
en naar Vereen. Staten N.-A;
24.500
ton).
1924/25

346.800

(waarvan naar Japan
174.400
en naar Vereen. Staten N.-A.
135.900
ton).
le halfj.
1925

212.000

(waarvan naar Japan
72.825,
naar Vereen. St. N..A.
95.700,
naar Engeland
23.200
en naar
Duitschiand
8.400
ton).

Het valt op, dat het aandeel van Japan – zooals
hierboven gezegd, de natuurlijke ‘markt voor Indisch
ruwijzer – ‘steeds kleiner is geworden. In 1923/24 was
het 78,7 pCt., in 1924/25 50,3 pOt., en in het le half-
jaar 1925 34,4 pCt. Het aandeel van de Ver. Staten
is sterk gegroeid, het was resp. 13,2, 39,2 en 45,1 pOt.
* *
*

In Juli ji. heeft de ,,Tariff Board” een onder-
zoek aangevangen ten ein’de na te gaan, of verdere
bescherming der staalindustrie ook nâ 30 September
1925 noodig was. De mededeelingen vanwege de Ben-
gal Company gedurende dit onderzoek’gedaan;
b
eves-
tigen ‘de vemoedens, dat de lage prijzen voor Britsch-
Indisch ruwijzer op ‘de werëldmarktgevraagd, verband
houden met de ‘belangrijke bescherming der Britsch-
Indisc’he staalindustrie, in casu ‘de Tata Company.
Terwijl de Tata erop aandrong, de toelage op 70’pCt.
der staalproductie ook nâ 30 September te bestendi-
gen en wel tot Maart 1927 (‘het tijdstip waarop de
Steel IProtection Act buiten werking zal worden ge-steld) met verhooging van het maximiïm der töelage
tot 6.000.000 rupees per jaar en verder verzocht, in
plaats van de afloopende schaal der premies ‘op ralIs
van 32, 26 en 20 rupees per ton een vaste toelage van

11 November 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

32 rupees gedurende •de gehele periode toe te ken-nen, kwam de Bengal Oompany tegen elke verdere
verhooging dor invoerrechten en de bestendiging der
toelage aan de Tata Company op. Zij beweerde, dat
de toelage deze laatste in staat stelde om ruwijzer
tegen lagen prijs te verkoopen, terwijl ook de hooge
beschermende rechten op bewerkt ijzer en staal aan
de Tata als ruwijzer-verkoopor een voorsprong gaven op de andere producenten. Zij deelen mede, dat zij als
gevotg van de lage prijzen, waarvoor de Tata Corn-
pany ruwijzer aan do markt bracht, niet meer loonend
kon produceeren en haar bedrijf had moeten stilleg-
gen. Verder betoogde zij, dat aan de toekenning van
een toelage aan de Tata Company als staalproducent
de voorwaarde moest worden verbonden, dat deze geen
ruwijzer aan de markt zou brengen, tenzij aan ruw-
ijzer-producenten eveneens een toelage zou worden
gegeven.
Uit het bovenstaande blijkt tot welke gevolgen een
zoo ver doorgevoerde bescherming als de Britsch-
Indische staalindustrie thans geniet, leiden kan.
Klaarblijkelijk is de Tata Company als gevolg van de
hooge prijzen, welke zij in ht binnenland voor hare
producten kan maken en dank zij de voor staal- en
railsproductie ontvangen premies, in staat het voor-
alsnog niet voor de staalvervaardiging in aanmerking
komende deel harer ruwijzerproductie af te zetten
tegen prijzen, welke den anderen binnenlandschen be-
drijven het bestaan onmogelijk maken en die aanzien-
lijk beneden het niveau der wereldmarkt liggen.

De voorstellen van den ,,Tariff Board” zijn intus-
schen bekend geworden. Zij houden lbestendiging der
toelage op staal in en wel met verlaging van het bedrag
per ton van 20 tot 18 rupees, doch metverhooging van
het maximum-totaalbedrag tot 9.000.000 rupees 6ver
het tijdvak 1 Oct. 1925-31 Maart 1921, d.i. 18 maan-
den. Hiermede werd voor wat •het totaalbedrag der
toelage betreft, aan de verlangens der Tata Company
tegemoet gekomen. Het Gouvernement heeft de voor-
stellen van den ,,Tariff Board” niet ongewijzigd over-genomen, doch het premiebedrag per ton tot 12 rupees
en het maximum-totaalbedrag over 18 maanden tot
6.000.000 rupees verlaagd. De Legislative Assembly
heeft hare goedkeuring aan deze voorstellen gehecht,
zoodat de bescherming der Britsch-Indische staalin-
dustrie nog geruimen tijd zal voortduren, zij het dan
in eenigszins verminderden omvang. Hoewel de Tata
Company vermoedelijk in de premie per ton staal een
prikkel zal vinden om hare staalproductie nog verder
te vergrooten, zal zij waarschijnlijk nog langen tijd
de ‘beschikking houden over een belangrijk overschot
aan ruwijzer. In verband hierniede is het te verwach-
ten, dat ook de tot nu toe voor Britsch-In’disch ruw

ijzer gevo]gcle prjspolitiek zal worden voortgezet.

G. S. K. B.

KAPITAALVORMING, LOONDALING EN

ECONOMISCHE THEORIE.

Mejuffr. Dr. E. 0. van Dorp schrijft ons:
De luchtige vorm, waarin ik goedvond mijne criti-
sche opmerkingen ter vergadering van Staathuishoud-kunde en Statistiek te kleeden, heeft ‘blijkbaar bij dan
geachten praeadviseur, Ir. Goudriaan, en allicht niet
bij, hem alleen, den indruk gewekt, dat deze opmerkin-
gen ook luchtig van aard en bouw waren, en bij het
geringste stootje in elkaar zouden vallen. Dat stootje
meende hij to geven, door de kritiek terug te kaatsen:
niet hij, maar de ,,economische theoretici” zouden de
vaders zijn van de. stelling, dat een tekort aan kapi-
taalvorming loonsverlaging zou .eischen. Daarom, en

daarom alleen, zou hij de beweringen der onheil’spro-
feten, ‘die zulk een tekort een ldreigeDd gevaar achten,
aan kritidk on!derworpen hebben. Dit stootje w’erd,
blijkens ‘de instemning door een deel der aanwezigen
betuigd, van ideze zijde afdoend geacht. ,,V;oorbarig”,
zal de geachte praeaidv’iseur zlf wel gedacht hebben
– en zoo was het dan ‘ook.

Tegen het verweer toch heb ik twee bezwaren: een,
dat alleen ‘de positie van •den praeadviseur aangaat,
en verder van geen belang is; en een tweede, dat van theoretischen aard en derhalve van groot belang is.
Wat het eerste betreft: had de praeadviseur inder-daad deze houding aangenomen: ,,ik deel weliswaar
uw inzicht, ‘dat gebrekkige kapitaalvorming loonsver-
laging eischt,
niet,
maar in ieder geval wil ik aantoo-
non, ‘dat reeds de feiten, die
gij
stelt, niet juist zijn.”;
dan ware die houding natuurlijk volkomen correct en
begrijpelijk geweest.

Hij heeft echter die houding
niet aangenomen, maar
integendeel overduidelijk als zijn eigen meening ge-
steld, dat loonsverlaging eventueel gebruikt zou moe-
ten worden, als middel tegen tekortschietende kap i-
taalvorming. Men leze maar de allereerste woorden,
waarmede hij ‘de kwestie stelt op blz. 8: ,, ,,Loonsver-
laging als middel tot herstel van de voort’brenging”,
minder verbruik ten einde voor de toekomst de moge-
lijkheid te scheppen van grooter verbruik, zoo ruim
mogelijk opgevat is deze vraag identiek met de vraag
naar ‘de toereikendheid der kapitaalvorming”.

En dan verder op bla. 9: ,,Naast de algemeene oor-
zaak van kapitaaltekort, die
tot loonsverlaging zou
kunnen dwingen,
kan er een min of meer incidenteele
noodzaak zijn”, enz. Op blz. 10: ,,rnet deze drie vragen,
is het vraagstuk volstrekt niet uitgeput”. Het op-
schrift van § 3 luidt dan: ,,Is loonsverlaging noodza-kelijk wegens onvoldoende kapitaalvorming”; en het
antwoord luidt weliswaar ontkennend, maar zuiver en
alleen op grond der
feiten.
Het argument als zoodanig
wordt in het causaal verband in zijn waarde gelaten.
Op biz. 47/48 heet het nogmaals:
,,Over de vraag, of
loonsverlaging noodzakelijk is als middel tot herstel
van een crisis, behoort de beslissing afhankelijk ge-
steld te worden van het antwoord op de vraag, of het
beschikbaar komen van beleggingsgeld dermate is ver-
stoord, dat gevaar ontstaat voor de regelnza.tige uit-
breiding en verbetering van de productie”.

De in deze woorden neergelegde theorie nu heb ik
juist bestreden; niet Ir. Goudriaan’s kritiek ten aan-
zien van de feiten. Die heb ik zelfs met geen woord
aangeroerd, omdat
deze
kwestie mij in
dit
verband
niet thuis scheen te ‘be’hooren. Dat neemt niet weg,
dat ik de desbetreffende beschouwingen van den schr. met groote belangstelling gelezen heb, en mij met zijn
methode, wat betreft ‘de vaststelling van het aanwe-
zige kapitaal volkomen vereenigen kan. Maar wel komt
het mij voor, om thans over dit deel van het prae-
advies de kritiek te leveren, die ik ter vergadering
achterwege liet, ‘dat de schr. zich veel te optimistisch
van de gebrekkige vorming van vlottend kapitaal af-
maakt. Dat er op overmatige wijze vast kapitaal is ge-
vormd is toch een bekend feit, waarmede de slotsom, waartoe de schr. bij zijn onderzoek geraakte, in over-
eenstemming is. De groote vraag is dus juist: is het
vlottend kapitaal soms in sterkere mate achteruitge-
gaan, dan ‘het vaste kapitaal gestegen is. Immers,
reusachtige voorraden vlottend kapitaal zijn in den
oorlog opgeteerd. De schr. erkent dit ook, maar
meent.
.. . .
dat dat’toch zoo erg niet is, want. . . . een
tekort aan vlottende middelen op korten termijn kan
verholpen worden door credietverleening! Hier zijn wij
toch eenigszins bij John Law redivivus aangeland! De
schr. had op dezelfde wijze, waarop hij zijn onderzoek
naar vast kapitaal inrichtte, dit uit moeten strekken
tot het vlotinde kapitaal; moeten onderzoeken, uit
welke hoeveelheden zaken dit bestond. Dit onderzoek
is waarschijnlijk practisch onmogelijk. In ieder geval
heeft de schr. thans niets bewezen met zijn op zichzelf
zeer belangwekkende cijfers.
Ik kom thans tot
mijn
tweede bezwaar, ‘dat de ge-
heele theorie, gelijk zij door den praeadviseur werd opgesteld, niet deugt. ,,Zij is niet van mij, maar van
de
theoretische economisten”, aldus ongeveer ripos-teerde Ir. Goudriaan. Het is mij niet lbekend, dat een
theoretisch economist zulk een theorie ooit verkondigd
heeft. Natuurlijk kan ik mij daarin vergissen; ik

992

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

II November 1925

wacht gaarne nadere inlichting dienaangaande. Maar
al wist Ir. Goudriaan een naam te noeisen, dan nog
heb ik het recht te antworden: dan is dat een denk-
fout van ‘dien individueelen theoreticus. In de econo-
mische theorie, die de eer geniet steeds
als
,,de
theorie” te worden aangeduid en….gehoon’d, past
deze stelling in het geheel niet.
Zou het niet mogelijk zijn, zoo heb ik dan ook ge-
dacht, dat Ir. Goudriaan de stelling:
,,7apitaa2tekort
moet leiden tot loonsverlaging”
verwarde met een ge-
heel andere, die inderdaad niet van de lucht is, na-
melijk deze: ,,lcapitaaltekort moet leiden tot belasting-
verlaging”.

,,Is dat dan niet geheel hetzelfde”, hoorde ik iemand
in mijn nabijheid zeggen. ,,Wat kan het den onder-
nemer schelen, of hij het op de belasting of op het
loon wint?”

Zeer typeerend is deze miskenning van het hemels-
breed verschil tusschen de beide gevallen; de geheele
miskenning van de beteekenis van het theoretisch
zuiver denken ligt erin besloten. Men neemt toch
maar klakkeloos aan, •dat het resultaat in beide geval-
len hetzelfde zou zijn. Wanneer men daarvan logisch
het
bewijs
eens moest leveren, zou de onjuistheid aan-
stonds blijken. Het resultaat is immers juist ten aan-
zien van de arbeiders geheel anders. De belastingver-
is ging heeft ten doel, de kapitaalvorming op de geheele
maatschappij te laten drukken; de loonsverlaging
brengt ze ten laste der arbeiders.

Het principieele verschil tusschen beide handelwij-
zen ligt hierin, dat er in de eene wijze van doen Ïogi-
ca zit, in de andere niet. Waarom
zeti
het textielibedrijf
bv., gesteld het gaat in dit bedrijf schitterend, de loo’-nen gaan verlagen, omdat de Fransche veestapel is af-
genomen? De poging van den denkbeeldligen fabrieks-directeur, dien ik ten tooneele voerde, en die zijn werk-
lieden niet kon overtuigen van het gel’dige van een
dergelijken grond tot loonsverlaging, faalde, maar
niet, omdat hij domme arbeiders had; integendeel, die
arbeiders hadden gelijk, dat zij de redeneering van hun
patroon niet accepteerden.
Wanneer diezelfde patroon ‘hun echter zegt: ,,mijn
bedrijf laat niet – langer toe, dat uw bonen op het-
zelfde peiil ‘blijven”, of vel: ,,het geheele l.00npeil
overal is gedaald: ik alleen betaal bonen, die ver
daarboven zijn; dat verhindert mij mijn zaken uit te
brei.den, en ‘op den duu.r meer ‘mannen brood te ver-
schff en, er is geen enkele reden, ‘dat gijlieden zoo-
veel moer loon zoudt genieten voor hetzelfde’ werk,
gij zult nergens elders dat loon kunnen bedingen,”
dan is. dat een logische redeneering, id.ie er bij ver-
standige aibeiders in zal gaan.
Onlogisch eis de goclachte handelwijze is, moet, zij
ook nioodzahelijk stranden op de logica der feiten.
Weiden l!oonen ajlieen verlaagd op den enkeisn grond
van een hap’ibaaltehort, niet op grond van den toe-stand van het
bedrijf,
dan zal het nok niet mogelijk
blijken die tactiek vol te houden, nolo lang er o de
wijide intern ation ale arbeidsmarkt nog eenige concur-
rentie tu’sschen ondernemers is.
Dit geval is nu een aardig vooibeeld van ,le rol,
die de theorie in de economische politiek ‘te vervul-
len heeft. Pheorie is niet anders dan ‘de eisc’h, dat
een gesloten logische redeneering aan de ‘daden ten
grosidislag mi liggen. Wat ziet men nu in het onder-
liavijge geval? Dat ‘door ide ‘bestrijders ,,der” theorie
fel .getheoretiseerd wordt, veel meer en. . . . veel en-
begnijpelij’ker getbeorebiseerd wordt dan ‘door de aan-
hangers der ouderrwetsohe Oostenrij’lcscihe economie.
Deze toch sluiten zich direct ‘aan de werkelijkheid
aan: ,,alleen loonsverlaging, wanneer de ‘bedrjfshoof-
den zelf tot d’ie conclusie ‘komen, want alleen dan is het noodig.” Terwijl de beztrijdei: dier theorie, het is.
t,agi-comisch, tot het resultaat komt, dat ingewik-
kelde economische beschouwingen tot itoonsverlaging
kunnen nopen, zonder ‘dat de toestand van het be-
drijf het maar in ‘het minst noodzakelijk ‘maakt!
Aan iedere gedragslijn gaat nu eenmaal een stuk

theorie, idat wil zeggen …. denken, voraf, maar die
theorie kan meer ‘of iruinder.. . . wild zijn.

Ioiere theorie wordt ‘gebouwd op zekere ons be-
kende feiten. D6 coen theorie heeft mi eenmaal ‘neer
geluk met het aantal feiten, waarop zij ‘bouwen kan,
feiten, d;ie wij ‘door proeven bewijzen kunnen. De
economie heeft het •groo-t,e ongeluk, dat ‘die feiten
zeer weinige zijn, en men op grond van dat weinige,
met toepassing van de logica, die nimmer faalt (ik
hoor dat men ook bezig ‘is haar aan te tasten, maar
viooriloopig
zal
ik ‘het, er maar voor ‘houden, .dat zij
nog geldt; ,ik geloof in ieder geval niet, ‘dat Ir.
Gio’u’driaan over een ‘beter hulpmiddel ‘beschikt) een
eindelooze massa feiten moet zien te ‘verklaren. Van-
diaar iffie aardig ldinkende maar niets ‘zeggende bon-
tade over de theorie zonder feiten, eii de feiten zon-der theorie. Want men kan het nu wel betreuren, dat
er geen economische proeven mogelijk zijn, veran-
deren kan men het niet.
Het spreekt vanzelf, dat men nu uiterst voorzich-
tig moet zijn met getvolgitrekkingen, geen stap te ver
mag gaan, maar….
a
qui le idites-vous? Zeker is die
waarschuwing niet noodig aan het adres der theore-
tici. Hoe weinig men er intussohen dikwijls in sla-
gen zal de verklaring van ingewikkelde economische
feiten te viniden, en een daarop gebouwde gedraljn
op te stellen, één ding staat vast: dat het altijd beter
zal gaan met ,,’de” theonuie dan zonder. Ir. Gonadriaan’s
nieuwe theorie heeft mij
niet
van ‘het tegendeel kun-
nen overtuigen. Met ,,de” theorie komen wij tot deze
conclusie: loonsverlaging is een remedie tegen werk-
loosheid: een remedie tegen verarming is te vinden
in belastingverlaging en in het uit den weg ruimen
van alle hindernissen: op den weg der productie,
dus

evetuee1
ook
loonsverlaging, wanneer er werkloos-

heid is, anders niet.
* *
*

N.a.v. het bovenstaande schrijft Dr. Goudriaan ons:

De vluchtige en luchtige gedachtenwisseling met
Mej. van Dorp ter vergadering van Staathuishoud-
kunde en Statistiek was mij een onverdeeld genoegen.
En ik geloof, dat ook de toehoorders deze intermez-
zo’s naar waarde hebben geschat.

Maar aan alle goede dingen komt een eind en na-
pleiten heeft voor ‘mij, en allicht ook voor de lezers
van dit tijdschrift, weinig bekoring. Nu Mej. van
Dorp echter eenmaal de moeit’e genomen ‘heeft, de
‘discussie voort te zetten, zou het onbeleefd zijn, ‘daar-
van geen notitie te nemen; ik hoop evenwel, dat mijn
geachte bestrjdster mij’ zal willen verontsehuldigen,
indien ik een tweede invite niet meer mocht beant-
woorden.
Alle grapjes ditmaal ter zijde latend, geloof ik, dat de aanval van Mej. van Dorp voortkomt uit een mis-
verstand. Ik kan nliji tea minste niet voorstellen, dat zij, wier kennis en waardeering ‘van Adam Smith en
Ricardo niet kleiner zal zijn dan de mijne, het innig
verband zou willen boochenen, dat bestaat tussehen de
kapitaal-vermeerdering en de lbevolkingsvermeerdeTing
van een bepaald land gedurende een bepaald tijdvak eenerzijds en de verandering in de arbeidsboonen in
dat land gedurende dat tij’dvak anderzijds.
Ook zonder dat men zich vastlegt op een ‘bepaalde,
quantitatieve formuleering, is de erkenning van het
bestaan van dit verban’d op zichzelf voldoende om ‘bij
de vraag: ,,Is loonsverlaging noodzakelijk” onmiddel-
lijk gerechtigd te zijn tot de wedervraag: ,,Hoe staat
het met de kapitaalvorming en met de bevolkings’ver-
meerdering”.
Het is deze eenvoudige, van oudsbekende gedachten-
gang’ – thans, op voor mij’ onverklaarbare gronden
door Mej. van Dorp aangeduid als een ,,nieunve”, ,,wil-
de” theorie – die inderdaad aan § 3 van mijn prae-
advies ten grondslag ligt.
Was ‘het daarom niet ,,correct” om er in mijn repliek.
op te wijzen, dat deze gedachtengang – maar dan niet
als
abstractie,
maar als concrete en wel zeer gebrek-

November 1925

ECONOMISCHSTAT)E

t
kig met feiten ondersteunde
toepassing
– juist door
enkele theoretici sterk op den voorgrond was gescho-
ven? Ik kan dat niet inzien. En wanneer Mej. van
Dorp haar parodie op een practische toepassing van
dezen gedachtengang dermate geslaagd acht, •dat zij die hier nog eens herhaalt, dan mag ik er toch wel op
wijzen, -dat zij zich daarmee alleen keert tegen deze
,,wilde” theoretici – niet tegen mij, die op grond van
theorie èn feiten tot een conclusie van voorzichtig
afwachten kwam.

Ik -wil evenwel mijn geachte bestrijdster gaarne de
volle maat geven en neem dus, om haar een pleizier te doen, eens een oogeublik aan, dat het feitenonderzoek
tot een ongunstig resultaat inzake de kapitaalvorming
had geleid. Volgt daaruit dan, dat in alle bedrijven,
ongeacht hun rentabiliteit, een actie tot loonsverlaging
dient te worden ingezet? Hierop zegt geen verstandig mensch: ja. Maar hieruit zou wèl volgen dat,
gegeven
cle bij elke loonsonderhandelirig bestaande onzekerheid,
gegeven dit spel van wikken en wegen, het feit der ten achter gebleven kapitaalvorming met zijn volle
zwaarte zou drukken op de schaal der
loonsverlaging.
Want dit feit zou met een aan zekerheid grenzende
waarschijnlijkheid wijzen op een daling van de arbei-ds-
looiien in-de naaste toekomst.

Mej. van Dorp heeft het zich overigens ook ditmaal
niet moeilijk gemaakt. Zij geeft een aardige fantasie
over een door haar veronderstelde verwarring (Bro.
dez, brodez) en schrijft een Open Brief aan haar
Onbekenden Buurman over belasting-verlaging en ka-
pitaa.ltekort. Dat gaat allemaal langs mij heen.

Zoo ook de opmerking over -het vlotten-d kapitaal
en mijn relatie met John Law. Er is geen enkele pas-
sage in mijn preadvies, die Mej. van Dorp het recht
geeft tusschen mij en -den. koning der iiiflationisten
eenige verw-antsdhiap te odustrueeren. En er -is een
tiental bladzijden in mijn praeadvies waaruit zij had
kunnen lezen, dat ik van den stand van het vlotteiid
kapitaal en het beschikbaar komen van beleggings-
geld gepoogd heb een even scherp, zij- het even onvol-
ledig gebleven beeld te geven als van -den stand van het vaste kapitaal. Als- zij- op ‘deze gegevens critiek
heeft, dan had zij -die ter vérgadering behooren uit te
brengen. – –

Mej. van Dorp spreekt thans over ,,de” theorie die
gehoond wordt. –
Zij vereenzelvige niet te spoedig -haar eigen theorieën
en haar eigen practische conelusies -met De Theoreti-
sche Economie. Want dan zou het wel een-s kunnen
gebeuren dat zij-, die de -theoretische -analyse een goed
hart toedragen De Theoretische Economie in bescher-
ming moesten nemen – tegen Mej. van Dorp.

Ik althans voel •het als -een vernedering van het
werk der Oostenrijkers, waarvoor ik
mijn
eerbied meer
dan eens heb betuigd en door practische toepassing
metterdaad bewezen – ik voel het als een vernedering
van De Theoretische Economie wanneer men zegt -dat
deze voert tot conclusies als die van Mej. van Dorp:
,,Lomisverlaging is •een remedie tegen werkloosheid”;
,,Algemeene werkloosheid kan alleen ontstaan door te
hooge looneischen”.
1)

Want dan -denk ik aan de algemeene en langdurige
werkloosheid in het Nederland van de eerstehelft -der
1.9e eeuw, die niet door loonsverlaging, maar -door ka-
pitaalvorming en door ondernemingsiust en onderne-
mersbekwaamheid is gecureerd. Dan denk ik aan de
werkloosheid in den Engelschn scheepsbouw na -den wereldoorlog, waarover alle personen, die -dit bedrijf
titt ervaring kennen, het -eens zijn, -dat zij ook -door de
ra-dicaalste loonsverlaging niet- belangrijk zou kunnen worden verminderd.
En dan geef ik mij er rekenschap van dat voor de
juiste
theorie: ,,Loonsver1aging is
onder bepaalde om-
standigheden
•een remedie tegen werkloosheid”, dat
voor deze theorie, evenals voor elke andere, de prac-

1)
Het Bankroet, enz. blz. 25.

TISCHE BERICHTEN

993

tische toepasbaarheid staat en valt met het al of niet in de practijk juist -zijn van -haar uitgangspunt, van
haar praemissen, van haar vôôronderstelde.
Het vooron-derstelde van deze eenvoudige en juiste
theorie omvat onder meer de aanname van een be-paal-d functioneel verband tueichen afzet en prijs;
zij neem-t nazi dat bij een zekere, voelbare prijsverla-
ging ook de afzet met een zeker voelbaar bedrag toe-
neemt. En zij neemt -oo-k aan dat het voor dezen .groo-
teren afzet benoodi-gde kapitaal aamvezig is.
Indien nu eens de invloed van de bonen op .den
kostprijs in een bepaal-d bedrijf zoo gering was, dat
een voelbare loonsverlaging geen voeliba.re prijsverla-
ging mogelijk maakte; – of wel indien -de behoefte
aan een bepaald artikel dermate verzadigd was, dat
een voelbare
prijsverlaging
geen voelbare afzetver-
meerdering meebracht; – -of wel in-dien -door gebrek
aan beleggingsgeid of aan ondernemingsgeest de uit-
breiding van kapitaal achterwege bleef – dan zou in
al deze gevallen (en zij kunnen nog met vele wor-
den vermeerderd) de theorie in abstracto wel juist zijn
en juist blijven, maar deze juiste t

heorie zou in het
geheel niet meer toepasselijk zijn op de in concreto
gegeven werkelijkheid.
In al deze gevallen zou men -de theorie met veel
voordeel kunnen verdiepen en verbreeden -door haar
met subtiel onderscheidings-vermogen te specialisee-
ren, door een zekere casuïstiek in -te voeren.
Maar men kan het theoretisch onderzoek geen slech-
– ter dienst bewijzen dan -door -deze verschillen tusschen
de werkelijkheid en de praemisseu eener bepaalde
theorie te negeeren en klakkeloos haar universeele
geldighei-d te proclameer-een, ook voor -die reeksen vn
gevallen, •die deze theorie, par origine, niet wenscht
en niet -vermag te omvatten.
Het zijn vaak de ijverigste, maar ietwat heetgeba-
– kerde discipelen, -die op die -manier een theorie corn-
promitteeren.
– Het doet mij oprecht leed, -dat Mej. van Dorp dit
gevaar nog eens zoo duidelijk aan zichzelf heeft ge-
– demonstreerd.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

RECENTE:
DISCUSSIES
OVER
DEN BRITSCHEN
LANDBOUW.

Dr. T. E. Gregory te Londen schrijft ons:
Afgezien van het subsidie voor -bouwlaud
1)
hebben
de recente voorstellen zich voornamelijk bezig gehon-
-den met twee andere aspecten van -den toestand, nl.
-de hooge belastingen, welke op -den pachter en den
grondeigenaar -drukken en de kosten van het bedrjfs-
crediet.

De hooge -belastingdruk is sedert -de depressie der
jaren ’80 in de vorige eeuw steeds een grief der land-bouwbelangen geweest en in-der-daad gaat -de strijd
tusschen -den landbouw en -den Staat in dit opzic-ht
terug tot -de allereerste dagen van. den vrjhandel, toen
er voor werd -gepleit, dat, als compensatie voor het
verlies van -een beschermde markt, de landbouw min-
der zwaar zou worden belast. In 1896 werd een begin
gemaakt, om den -druk -der plaatselijke belastingen te
verminderen, door het bouwland tegen -slechts -de helft
van de geschatte jaarlijksche opbrengst te belasten,
doch het stelsel, de locale autoriteiten wegens het hieruit voortvloeien-de nadeel door subsidies van
Staatswege te helpen,
bdateerde
reeds – van veel vroe-
ger; ofschoon deze vör-m van ondersteuning niet spe-ciaal met het oog op de landbouwbelangen alleen was
ontworpen. Zelfs in dit opzicht waren het echter deze
belangen, welke de zaak naar voren brachten.
De -druk -der- plaatselijke belastingen is sindsdien ge-
stegen, ten gevolge van de ontwikkeling van sociale
voorzieningen van allerlei aard -en zoo zijn de kosten
voor den pachter blijven stijgen. De plaatselijke be-lastingen zijn echter niet het eenige punt, -dat thans
-de aandacht trekt. Indien men de bijzondere omstan-

– 1)
[Zie p. 933 in het No-. van 21 October
1
1
1. – Red.]

994

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

11 ‘November 1925

•digheden van het Britsche pachtstelsel in aanmerking
neemt, waaibij de pachter het bedrijfskapitaal -ver-
strekt en de grondeigenaar verreweg het grootste ge-
deelte van het vaste kapitaal, beteekeut de ontwikke-
ling van een drukkende belasting en van ,,super
taxes” op het inkomen uit den grond, welke ontwik-
keling nog is verscherpt door hooge successierechten, dat uit het vermogen van den grondeigenaar een zoo-
da.nige hap is gedaan, dat, naar de meening van be-voegde deskundigen, het netto-rendement uit grond-
bezit voor den eigenaar buitengewoon gering is, ter-wijl tevens zijn capaciteit, het voor een efficient be-
drijf noodzakelijke kapitaal te verstrekken, is ver-

minderd.
Dit karakter der situatie heeft tot verschillende
hervormingsplannen geleid. De liberale voorstellen

inzake de landbouwpolitiek willen eenvoudig •de fei-
ten nemen, zooals ze zijn en voor den thans vorarmden,
grondeigenaar den Staat in de plaats stellen, waar-
door een Staats-grondmonopolie in het leven zou wor-
den geroepen, gepaard gaande met een garantie voor
den efficienten pachter, dat zijn contract niet zal
worden opgezegd. Een dergelijk revolutionnair plan
zal het waarschijnlijk niet vele jaren uithouden, doch
het beteekent een belangwekkenden mijlpaal in de ont-
wikkeling der economische denkbeelden van de libe-
rale partij. Aan den anderen kant is de opvatting van
het bedrijf zelf, dat thans een stadium is bereikt,
waarin de heffing der successierechten dient te wor-
den gewijzigd, teneinde de ergste euvelen, welke daar-
uit thans voortvloeien, weg te nemen. De ,,Central
Landowners Association” wijst er in haar ,,Statement
on- Agricultural Policy” van 20 April 1925 op, dat
de waardeeringsmethode verkeerd is. De wettelijke
basis der waardeering, zegt zij, overtreft verre het
gekapitaliseerde inkomen, dat de eigenaar geniet. Het
fandgoed wordt nl. gewaardeerd, alsof •de verschil-
lende gedeelten ervan individueel en afzonderlijk wer-
den verkocht en alsof de totale verkoopwaarde, waar-
toe men aldus komt, gelijk zou zijn aan de waarde van
hal bezit, indien het en bloc werd verkocht. Dit is
evenwel niet het geval; de waarde van het geheele
landgoed is minder ‘dan de waarde der individueele stukken gezamenlijk, zoodat de druk der successie-
rechten automatisch wordt verhoogd. Onder de gede-
tailleerde voorstellen, welke de ,,Association” doet, zijn er verscheiden tot wijziging van deze waardee-
ringsmethode, zoowel als een voorstel, dat, indien een
landgoed is verzekerd met het oog op het betalen van
successierechten, met het bedrag van de polis geen
rekening dient te worden gehouden hij de waardee-
ring van ‘het landgoed met hot oog op die rechten.
In zooverre het de plaatselijke belastingen aangaat, is
reeds door de ,,Agricultural Rates Act”, 1923, iets
gedaan. Krachtens deze wet, die vorige wetten aan-
vult, betaalt ‘de houder van bouwland slechts een vier-
de der plaatselijke belastingen, in plaats van de helft,
terwijl er voorts de definitie van de gronden, die van
deze bepaling profiteeren wordt verruimd. De min-
dere inkomsten voor de plaatselijke overheid worden

door de Centrale Regeering vergoed.

* *
*

Het landbouwcrediet is nog geheel in wording. De
,,Agricultural Credits Act”, 1923, droeg er iets toe
bij, een nieuwe methode in te voeren, doordat zij
krachtens ‘de bepalingen van dgel, 2 ‘de oprichting van
credietvereenigingen bevorderde, door aan zoodanige
lichamen een bedrag voor te schieten, gelijk aan vier
maal het gestorte kapitaal. In deel 1 regelt de wet
voorschotten aan goedgekeurde vereenigingen ter be-
vordering van de verstrekking van kleine landbouw-
bedrijven of stukken grond tegen hypothecaire zeker-
heiçl, welke zekerheid moet beantwoorden aan de be-
palingen der wet. Daareniboven is het geoorloofd,
voorschotten te verleenen aan vereenigingen tot

gron’dverbetering.
De deskundigen zijn geenszins tevreden met de be-

palingen van ‘de wet. Aldus meent de ,,Council of
Agriculture”, hoewel zij eenerzijds erkent, dat de
verbreiding van het coöperatieve crediet van ‘de boe-reil zelf afhangt, dat anderzijds meer kan worden ge-
daan voor den pachter, ‘d:ie zijn grond wenscht te
koopen en waaraan het onmogelijk is, hulp te verlee-
nen onder de huidige wet, hoewel de pachters, die hun
land tusschen 1917 en 1921, kochten, wel zoo zijn ge-
holpen. Voorts verlangt de ,,Council” geld tegen min-
•der dan den gangbaren rentevoet voor essentieele ver-
beteringen op landbouwgebied, welk geld zou worden
beschikbaar gesteld via de bestaande ,,Lands Impro-
vement Company”. Voorts bevat, het rapport een
eeuigszins naïeve passage, waarin de. oprichting van
een landbouwban.k wordt aanbevolen, hoewel de
,,Council’ groote moeilijkheden
bij
‘de oprichting van
zoodanige ‘bank voorzi’et,’gegeven de ,,afwezigheid van
coöperatieven geest”, waarvan zij’ het gemis zelf er-
kent. Het meerderheidsrapport van het ,,Agriculturai
Tribunal”, handelt ook over het credietvraagstuk en
hoewel het niet vraagt om wijziging en aanvulling van
de ‘bestaande wet, verlangt het, de vorming van wat
het beschrijft als ,,Farm Loan Board.s” in verschillen-
de graafschappen, welke bestaan uit vertegenwoordi-
gers van ‘de banken, ‘den landbouw en de Regeering.
Deze ,,Boards” zouden ‘de autoriteit zijn, verantwoor
delijk voor hulpverleening aan ,,Farm Loan Associa-
tions” en coöperatieve vereenigingen in haar ‘district,
in het bijzonder aan vereenigingen van kleine pach-
ters, en zouden dienen als centrum van herverze-
keri.ng
voor coöperatieve maatschappijen ter verzeke-
ring van levende have. Indien zoodanige ,,Boards” in
de practijk succes zo’uden blijken te hebben, dient de
vorming van een ,,Central Board” te worden over-
wogen.
* *
*

Tot ‘dusverre zijn slechts de vraagstukken voor den
landbouw als bedrijf beschouwd. Wat valt er echter
nog ten aau zien van de arbeiders in dit bedrijf op
te merken?

Een deel van ‘de oorlogspolitiek van’ de Regeering
was, betere arbeidsvoorwaarden hand, in hand te doen’
gaan met de prjsgarantiepofltiek. De hoogere bonen,
die toen werden betaald, waren de grondslag van een
aanzienlijke ontwikkeling van het vakvereenigingswe-
zen in de landbouwdistricten. Toen de gegarandeer’de
prijs gedurende de ‘depressie werd afgeschaft, werd
ook het apparaat tot doorvoering van minimum-bonen
ter zijde gesteld en het natuurlijk resultaat was een
verzwakking ‘der vakvereenigingen in ‘den landbouw
en een daling in den levensstandaard der landarbei-
‘ders. Nu is het, gelijk Prof. Macgregor in zijn min-
derhei’dsrapport uiteenzet, onmogelijk, den landarbei-
ders dezelfde bewegingsvrijheid te ‘ontzeggen, als door
de
stedelijke
arbeiders wordt genoten en het is nutte-
loos, den indruk te leggen op de geneugten van het
landleven en ‘den hoogeren gezondheidsstandaard, die
het werk in den landbouw met zich brengt, indien de
personen, die het best in de gelegenheid 2ijn voor
zichzelf over de feiten te oordeeieh, een uitgesproken
voorkeur voor eenigen anderen bestaansvorm vertoo-
nen. Het is nutteloos deze dingen door ‘den bril van
den stedeling te bekijken, ,,’de waardeering, welke van
belang is, is die van personen, welke hun leven heb-
ben door te brengen, zoowel winter als zomer, in ver-
spreide dorpen, huizen en boerderijen en in alle landen
geven groote aantallen dezer ‘personen uitdrukking
aan die waardeoring door een landeljken exodus”. De
Professor is duidelijk sceptisch ten aanzien van het-
geen voor het leven op het platteland pleit, in zoo-
verre zulks is gebaseerd op ‘de veronderstelde gezon-
dere levensomstandigheden aldaar. Doch ‘het is zelfs
hem duidelijk, dat çr geen voordeel is gelegen in het
subsidieeren van boeren, wier bedrijf niet op een be-
hoorlijk peil staat, door toe te staan, d’at de bonen
dalen beneden die, welke zelfs onder de huidige om-
standigheden economisch kunnen worden betaald. Om

‘1 November 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

995

doze reden steunt hij de wederinvoering van loonraden

in het landbouwbedrijf.
Het Labour-ministerie gaf in 1924 gevolg aan d’ezen
vensch. door de Agricultural Wages (Regulation) Act.
Deze wet stelt looncommissies in voor iedere graâf-
schap, of combinatie van graafscha5pen i.n Engeland
en Wales en roept een loonraad voor het geheele land
in het leven. De functie der looncommissies is het
vêststellen van minimumloonen, zoowel voor tijd- als
stukwerk, en het verzekëren, ,,voor zoover practisch niogelijk” is, van zooda.nige bonen voor ,,arbeiders,
welke sterk en gezond van lichaam” zijn, als naar de
meening der commissie ,,geschikt zijn, om de efficiency
te bevorderen en een arbeider onder gewone omstan-
•digheden in staat te stellen, zichzelf en zijn gezin te
onderhouden, overeenkomstig zoodanigen levensstan-
•daard als redelijI kan worden geacht, gegeven den
aârd van zijn beroep”.
De functie van den Raad is het bekrachtigen van
het optreden der commissies door het vaststelln van

verordeniigen en het
ingrijpen
in plaats van de corn-
nissies, wanneer deze zulks niet doen. Door de beslui-
ten, -welke in commissies en Raad zijn genomen, is een
einde gemaakt aan de daling ‘in het peil ‘der land-
bouwloonen, ‘doch het, is nog te vroeg, om te zeggen,
of al dan niet ‘dit aldus bepaalde loonpeil er een is,
dat het onder zeer zwaren ‘druk staande bedrijf per-
manent kan dragen. In Maart van dit jaar stonden de
bonen, volgens de Agricultural Statistics (Part. 3,
bladz. 96), welke in de laatste maanden van het vorige
jaar slechts 56 pOt. boven

het vooroorlogspeil ston-
den en die bijgevolg bij de kosten van het levenson-
derhoud aanzienlijk ten achter bleven, op 72 pOt.
boven het bedrag van voor den oorlog en bedroeg het
gemiddelde loon voor gewone arbeiders 31 s’h. per

week.

DE FRANSCHE STAATSFINANCIËN

Het financieele vraagstuk in het Par-
lement; kapitaal heffing; gedwongen
oonsolidatie of aanvullende biljet tenuit-
gif te; de opbrengst der laatste leening;
de wisselkoers.

Prof. Bertrand Nogaro te Parijs
schrijft
ons:

In mijn vorigen brief heb ik de groote lijnen uit-
eengezet van de begrooting voor 1926, zooals die
door den heer Caillaux werd ingediend. Sindsdien
heeft een reorganisatie van het Ministerie plaats
gevonden,, tengevolge waarvan het Ministerie van
Financiën gesplitit is in een Begrootingsministerie
en een Ministerie van Financiën in den eigenlijken
zin, van welk laatste de heer Painlevé, voorzitter
van den Ministerraad, de leiding op zich heeft ge-
nomen. Naar men weet is de heer Painlevé een voor-
treffelijk wiskundige en het is in Frankrijk een ta-
melijk verbreide eigenschap van deze geleerden, dat
zij geen juist besef van de grens van hun kunnen
hebben. Men dient evenwel geduld te hebben, ten-
einde den Minister naar zijn daden te kunnen beoor-
deelen – mits het Parlement hem hiervoor een vol-
doenden termijn toestaat.
* *
*

Verondersteld mag worden, dat hij partij zal hebben
te kiezen tusschen de drie opvattingen, waartusschen
de openbare meening in Frankrijk thans
schijnt
te
zijn verdeeld. De eerste wil den financieelen toestand
saneeren door een heffing van het kapitaal. Deze
formule is op het eerste gezicht verleidelijk, omdat
zij tegelijkertijd zoowel de vraag van het bgrootings-
evenwicht als de kwestie van de vlottende schuld
schijnt op te lossen. Tal van lieden verbeelden zich nl.
dat door zo’odanigen maatregel de Staat tusschen
de 50 en 100 milliard in zijn kassen zal doen vloeien
en dat
hij
aldus tegelijkertijd het totaal der openbare
schuld zal verminderen en de vlottende schuld doen
verdwijnen. Zij geven er zich geen rekenschap van,
dat het practisch onmogelijk is, in een jaar tijds

een zoo groote aantal milliarden in de Staatskas te
storten, aangezien men zonder een geweldige inflatie,
noch de kapitalen kan vervreemden, noch zich voor-
schotten kan doen verstrekken tot het beloop van een dergelijke som. Zij zien voorts niet in, dat de
heffing, zelfs wanneer zij in den

eenvoudigsten vorm
werd uitgevoerd en dus b.v. alleen de bezitters van
Fransche staatsfondsen zou treffen, slechts gelijk
zou staan met een nieuwe inkomstenbelasting, wan-
neer zij plaats vond door de’ overhandiging van den
titel, die op de ,,rente” recht geeft, of door een af-
trek van den coupon.
Bij eenig nadenken
blijkt,
dat een buitengewone
kapitaalheffing voornamelijk tot doel zou hebben het
uitbreiden van de belasting op het inkomen uit
roerend kapitaal zelfs tot de Fransche staatsfondsen,
zonder den
schijn
aan te nemen, direct de verbintenis
t.o.v. de houders dezer stukken, die normalerwijs

vrijgesteld zijn van inkomstenbelasting van deze soort,
te schenden. Op deze
wijze
zou de operatie; welke
gelijk staat met een verlaging van de rente, bovendien
opgaan in een algemeen plan, ook van toepassing
op de andere belastingen, geheven van de verschil-
lende soorten kapitaal, waardoor zij een meer bil-
lijken vorm zou aannemen.
Op grond van deze overweging heeft de heer
Caillaux er tenslotte in toegestemd, uit zijn begroo-
tingsontwerp voor 1926 de verhoogingen van de
zakelijke belastingen op de diverse inkomste,ncate-
gorieën te lichten en daaraan een kleine belasting
van 10 pOt. op de ,,rentes” toe te voegen, waarvan
de opbrengst was bestemd, om een arnortisatiekas van
middelen te voorzien.
Het
schijnt,
dat hij aldus uit de leus: ,,bizondere
heffing van het kapitaal” het bruikbare had behouden,
met terzijdestelling van de samengestelde en vaak
illusoire bepalingen van het socialistische ontwerp.
Het plan-Caillaux is aan den Ministerraad voor-
gelegd en volgens het pers-communiqué mag worden
aangenomen, dat het in zijn groote
lijnen
werd aan-
vaard. Op het oogenblik, dat deze regelen worden
geschreven, dienen echter de mededeelingen van den
nieuwen Minister te worden afgewacht, om te weten
wat er tenslotte van behouden zal blijven.
-*

*

Opgemerkt dient echter te worden, dat, tot der-
gelijke afmetingen teruggebracht, een ontwerp, dat
den naam draagt van ,,speciale heffing van het
kapitaal” maar zeer weinig bijdraagt tot de oplossing
van het vraagstuk der vlottende schuld. Nu is sedert
het vorige jaar de groote moeilijkheid der Fransche
financiën minder gelegen in het begrootingseven-
wicht, dat men ten slotte altijd vrijwel bereikt, dan
wel in de onvoldoende vernieuwing van vervallende
vlottende-schuldbewijzen. De Staat vindt niet in vol-doenden omvang nieuwe geldschieters bereid, om de
oude te vervangen en is derhalve soms genoodzaakt
een beroep te doen op de voorschotten van de Banque
de France. Aldus is er sinds een jaar geleden een
aantal milliarden nieuwe biljetten uitgegeven en men
mag nog de uitgifte van eenige milliarden in den
loop van 1926 verwachten.
Deze staat van zaken verontrust zeer in het bizonder
de socialisten, waarvan de theoretici in dit opzicht
even klassieke denkbeelden huldigen als die van de
uiterste rechterzijde. Nu is het echter, tenzij men,
gelijk in Tsjecho-Slowakije is geschied, een heffing
doorvort van de circuleerende biljetten, moeilijk,
gelijk
wij
hierboven hebben gezien, een groot bedrag
nieuw geld van een kapitaalheffiing te verwachten.
Daarom wordt tegenover deze heffing de gedwongen
consolidatie van de vlottende schuld gesteld. Wat de
obligaties met 2, 3, 5 en 10 jaar looptijd aangaat is
het waarschijnlijk, dat deze consolidatie geen zeer
ernstige ongemakken voor de houders mede zou
brengen. Het voornaamste inconvenient zou worden
gevormd, doordat de Staat bij het nakomen van zijn

996

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

11 November 1925

verplichtingen in gebreke bleef. De gedwongen con-
solidatie van de ,,bons de la défense nationale” en
van de ,,bons du Trésor” met minder dan een jaar looptijd zou evenwel op het faillissement van een
aantal handelhuizen uitloopen, indien zij niet onmid-
dellijk werd aangevuld door faciliteiten bij het ver-
leenen van voorschotten op fondsen, hetgeen juist de inflatie met zich zou brengen, die men wil ver-
mijden.
Deze laatste maatregel wordt evenwel in zekere
kringen met een gunstig oog bekeken, hoewel het
schijnt, dat de Regeering zich hier niet door laat
beinvloeden en dat zij, indien een gedwongen con-solidatie wordt doorgevoerd, deze zal beperken tot de obligaties met meer dan 1 jaar looptijd.

Bovendien ontbreekt het niet aan personen, welke betoogen, dat dq onvoldoende vernieuwing van ver-
vallen ,,bons” en ,,obligations” gedeeltelijk voortvloeit
uit de vrees voor een gedwongen consolidatie en dat
het juist gezien zou zijn, de aflossing te garandeeren, ten-
einde een geregelde vernieuwing te verzekeren. De
aanhangers dezer opvatting beschouwen derhalve de
eventualiteit eener aanvullende biljettenuitgifte, ten-
einde de houders van kort loopende schuldbewijzen
daarmede zoo noodig te voldoen, als het kleinste van
twee kwaden.
Met deze opvatting heeft de heer Oaillaux zich
vereenigd, die zelfs de stelling verdedigde, dat het
geenerlei inflatie zou beteekenen, wanneer de ,,b.ons”,
die ,,vermomd geld” zijn, door biljetten werden ver-
vangen. –
Inderdaad worden d ,,bons du Trésor” somtijds
wel aangewend voor de betaling van onroerende
goederen en handelszaken, doch zij circuleeren weinig
en het is zeer overdreven, hen als ,,rentedragende
bankbiljetten” te beschouwen. Hetgeen men met meer
waarschijnlijkheid kan staande houden is, dat de
zekerheid van aflossing de aanvragen hierom zou
verminderen en dat, met een goed in evenwicht ver-
keerende begrooting, de uit een dergelijke gedragslijn

voortvloeiende aanvullende bankbiljettenemissie tame-
lijk gering zou zijn en
zeer waarschiïnljk lager
dan
die, welke zou voortvloeien uit een poging, een kapi-
taalheffing of een gedwongen consolidatie van de
vlottende schuld door te voeren. Tot steun dezer
opvatting kon de heer Caillaux aanvoeren, dat sedert
hij toespelingen gemaakt heeft op een meer liberale
politiek, de aanvragen om aflossing zijn verminderd,
omdat zij voor de in December vervallende ,,obliga-
tions” slechts 25 pOt. van het totaal beloopen, tegen
ongeveer 50 pOt. op vorige vervaltermijnen. Hieraan
dient ten slotte te worden toegevoegd, dat de heer
Caillaux in zijn ontwerp de oprichting van een amor-
tisatiekas op het oog had, welke, gelijk hierboven
gezegd, zou worden gevoed uit de speciale heffing
van het kapitaal, bovendien zou
zijn
belast met de
administratie der vlottende schuld en alleen ge-
machtigd zou zijn geweest, nieuwe voorschotten aan
de Bank te vragen.
Het is echter twijfelachtig, of de nieuwe Minister
van Financiën zijn voorganger, wat dit laatste ge-
deelte van het ontwerp aangaat, zal volgen, want er
zijn invloeden aan het werk, die zich heftig verzetten
tegen ieder plan, tot een directen vorm van inflatie,
hoe- beperkt ook, zijn toevlucht te nemen.
* *
*

De resultaten
zijn
thans bekend van de 4 pOt.
consolidatieleening met, wisselkoersgarantie, d.w.z.
met een automatische waardevermeerdering van de
coupon, overeenkomstig een stijging van den Ponden-
koers. De
inschrijvingen
hebben de 6 milliard iets
overtroffen: dit resultaat is bescheiden en kan ge-
makkelijk verklaard worden uit het feit, dat de boeren
een koersgarantie, maar weinig waardeerden, omdat zij hoopten, dat deze nooit in werking zou behoeven

te treden en derhalve eenvoudig constateerdefl. dat
de Bons du Trésor hun 5 pOt. opleverden, terwijl
men hun thans maar 4 pOt. beloofde. Het schijnt,
dat men den inschrijvers de keus had moeten laten
tusschen deze condities en b.v. een 53j of een 5 pOt.
leening zonder wisselkoersgarantie.
Hieraan dient te worden toegevoegd, dat men voor
de inschrijving op deze leening slechts ,,bons de la
Défense nationale” accepteerde en niet de ,,obli-
gations” met verscheiden jaren looptijd. Door deze
laatste stukken toe te laten, zou men het vraagstuk
der vlotteude schuld gedeeltelijk hebben kunnen op-
lossen, doch de weigering van den heer Oaillaux,
deze toe te laten, berust op een gemakkelijk te be-
grijpen bezwaar: de 4 pOt. leening met wisselkoers-
garantie verzekert permanent aan de houders dezer
stukken een voorrecht, tot dusverre alleen aan de
,,böns de la défense nationale” toegekend, d.w.z. vrij-
stelling van iedere belasting, zelfs van de algemeene
en progressieve inkomstenbelasting. Het valt derhalve
te begrijpen,
dat de heer Oaillaux er naar gestreefd
heeft, een dergelijke afwijking van de essentieele
beginselen van het moderne Fransche belastingstelsel
niet verder uit te breiden.
* *
*

De laatste weken
zijn,
gelijk bekend, door een
nieuwe daling van den Franschexi Franc gekenmerkt.
Het Pond en de Dollar zijn bijna even hoog gestegen als
in Januari 1924. Dit schijnt verschillende oorzaken
te hebben; in de eerste plaats schijnt het, dat een
zeker aantal exporteurs, rekenende op het bereiken
van overeenstemming in zake de schuld aan de Ver-
eenigde Staten en den gunstigen invloed hiervan op den
wisselkoers, hun aankoo pen hebben uitgesteld en zich
vervolgens op korten termijn in de wisselmarkt heb-
ben moeten dekken. Bovendien schijnt het wel, alsof het vasthouden aan een kapitaalheffingspolitiek door
de partijen, die de huidige meerderheid in Frankrijk
vormen, een nieuwe kapitaalviucht heeft uitgelokt.
Overigens heeft de Regeering maar zwak gereageerd.
Het schijnt, dat de heer Oaillaux een nieuwe stijging
van het Pond tot ongeveer 110 frs. in overeenstem-
ming met de industrieele en financieele belangen
van het land heeft geacht en, toen deze koers werd
overschreden, heeft geaarzeld,
zijn
troepen in het
vuur te brengen. Bovendien had hij het gevoel, dat
zijn ministerschap op een einde liep en het is niet
verrassend, dat hij het onder deze omstandigheden
niet verstandig oordeelde in te grijpen.
Het nieuwe Ministerie-Painlevé .vindt het Pond
echter kalmer gestemd in de buurt van 115 terug
en het schijnt een machtige bescherming te genieten
in zekere financieele kringen, welke in staat zijn, zoo
al niet direct den koers op te houden, dan toch de
stemming gunstig te maken. Het is echter twijfel-
achtig, of deze invloeden de neiging tot kapitaaivlucht
kunnen compenseeren, welke ieder kapitaalheffings-
ontwerp doet ontstaan. Doch naar men vermoedt zal dit ontwerp tot een zeer bescheiden plan worden ge-
reduceerd, aari.gezien het anders geen meerdeaheid
in den Senaat, noch in de Kamer zou vinden.
Het groote zwakke punt in de Fransche financieele
politiek schijnt mij altijd nog gelegen in de weifelende
houding t.o.v. den koers van den Franc. Frankrijk,
dat in den metaalvoorraad der Bank en in de Morgan-
leening over meer dan 4 milliard O-oudfrancs be-
schikt, kan zeker zijn koers stabiliseeren en het zal
deze stabilisatie kunnen handhaven, mits het zich
slechts van fantastische plannen onthoudt en het
begrootingsevenwicht door belastiugverhooging vol-
tooit, welke verhooging zoowel op het kapitaal als op
alle soorten van inkomens moet drukken.

AANTEEKENINGEN.

Indexcijfers van groothandelspr-ijzen. –
Een aanzienhjke daling in de groothandelsprijzen ge-
durende October is grootendeels het gevolg van goede

II November 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

997

oogstberichten. Het totaal indexcijfer vertoont, ver-geleken met het einde der voorafgaande maand, een daling van 100 punten, hetgeen volkomen verklaard
wordt door de lagere prijzen van granen en katoen.
Deze schommelingen en een scherpe stijging in jute
uitgezonderd, waren de veranderingen betrekkelijk
gering. Hieronder volgt de gebruikelijke aan ,,The
Economist” ontleende tabel.

Data

Granen
en
vleesch

Andere
voe.
dings-
en ge-
notm.

Weef-
stoffen
Dell

stoffen

Dive,-
sen:
011Ofl.
hout. rubber,
cnz_

Totaal

Alge-
meen
?ndex-
cijfer
Basis (gemidd.
1901-5)

500
300 500
400
500
2200
100
1
0
EindeJuli1914
579 352
6164 4645
553
2505
116
1
6
Nov.1918
1289
7825
1848
903
13894
6212
282
1
6
Dec.1922
861
706
11844
705
8074 4264
193
1
8
Dec.1923
853
8154
13824
774 755
4580
208
1
2
Oct. 1924
10275
7865 14424
7824 808 4847
220
1
3
Nov.

1009
8014
1424
797
8014
4833
219
1
7
Dec.
992
7895
1452
8154
806 4855
220,7
Jan.1925
1020
763 1404
7824 7984
4768 216
1
7
Febr.

,,
1001
769
14365
780
7854
4772
216,9
Mrt.

,,
959
746
1434 7604
7804
4680
212,7
Apr.
944
7244
1362
743
7764 4550
206,8
Mei

,,
956
706
12614
745
7894 4458
202,6
Juni
8855
7044
1234 736
791
4351
197,8
Juli

,,
908 698
12744
756
8094
4446 202,1
Aug.
952
7185
12355 748
796
4450
202,3
Sept.
934
7024
12504
752 788
4427
201,2
Oct.
886
6994
12034
7494
7884
4327
196,7

De daling van 48 punten in de eerste groep is
bijna geheel toe te schrijven aan de granen, welke
alle aanzienlijk lager waren. Meel was per saldo on-
veranderd, na lager te zijn geweest, en in aardappelen
vond een daling plaats, terwijl vleesch iets lager was.
In de tweede groep werd een kleine stijging in thee
teniet gedaan door dalingen in suiker en boter. In
de weefstoffengroep vertoonen katoenprijzen een
scherpe daling, dank zij de verrassende ontspanning
in de twee of ficieele schattingen van den Amen-
kaanschen oogst, gedurende de afgeloopen maand ge-
publiceerd. De daling in Amerikaansche katoen werd
vergezeld door een belangrijke daling in Egyptische
katoen, terwijl katoenen garens en doekprjzen even-
eens daalden. Deze dalingen werden echter gedeeltelijk
teniet gedaan door een scherpe stijging in jute,
welke snel steeg in het tweede gedeelte der afge-
loopen maand. Er had een geringe
stijging in Austra-
lische wol plaats, doch Britsche was per saldo on-
veranderd. In de delfstoffengroep was
ruwijzer
weder
iets lager, en er had ook voor het eerst weder een verla-
ging plaats in ijzer en staven en stalen rails sedert twee
of drie maanden. Stoomkolen waren lager, doch in
huisbrandkolen had een geringe stijging plaats. Tin
fluctueerde sterk gedurende de afgeloopen maand en
vertoont per saldo een stijging van 9 punten. In de
diversengroep werd een verdere stijging in rubber teniet gedaan door dalingen in oliën, oliezaden en
talk. Onderstaande tabel geeft de veranderingen ge-
durende de maand October in de indexcijfers van de

1

.-.
0
0..
0
.
O
0

Tarwe (btL)
92
6

-13
Katoen(Am.)
97
–20
Koper
52
+1
(Eng.)
Meel Gerst
Haver Aardapp.
Rijst
Rundvl.
Schapenvl.
Varkensvl.
Gran.
en W.

81
84
93
72
75
119
73 93
1035


56

-II

46

6
6


5

1

1

,,

(Egypt.)
Garen
Laken
Wol (Eng.)
(Austr.)
Zifde
Vlas
Hennep ute
Wee/stoffen

157
6

109
111e 128
123 108
1085
585
2026
1203
5

-3561
-15
6

-1061
.
+
26

4

6

3
+45
-47

Delfstoff.
Hout
(Baltisch)
Hout
(Amerik.)
Leder
Petroleum
Olitn
Oliezaden
Talk

7496

2

96
5

80
61
100
72
815
74


36

4

2
3B
3
Thee
ii

Ruw-Ijzer
Ti
T
Indigo
90
Koffie
138
5


Stalen rails
665

46
Soda
85
6

Rietsuiker
866

2
hz. staven
86′

3
Rubber
475

Bietsuiker
Boter
Tabak

92
101
6

116
6


3

2

lolen (st.)
,,
(huisbr)
Lood

116
85
160


46
+
26

2

Diversen
Totaal
4327
-100

And. voed
Tin
112
+ 9
11

en genotm.
6996

3

verschillende artikelen aan, waarbij de gemiddelde prijs gedurende 1901-’05 gelijk 50 is gesteld. Deze wijzigingen hebben de
stijging
boven het
vooroorlogsche niveau, vergeleken met einde Septem-
ber, doen afnemen van 72,6 tot 68,3, hetgeen uit
onderstaande tabel volgt.

Data


..,,ranen
vleeenvc,,

Andere
00e-

“:
notm.

vr eej-
stoffen
Dcli-
stoffen

Dlve,-
ven:

ogien,

,ul,be,.
enz_

Totaal

Juli

1914
100
100
100
100
100
100
December

1918
226 222 293
186
241
236
December’ 1922
149
200
193 152
146
166,2
December

1923
148
231 225
167 136
178,6
Dctober

1924
177
224
234
169
146
189,0
174
228
231
172 145
188,4
, .
171
224
235
175
146
189,3
Januari

1925
176
217
228
168
144
185,9
173
219
233
168 142
186,0
166
212 232
164
141
182,5
163
206
221 160 140
177,4

7ovember

,……..
December

……..

Februari

,……..
11aart

,……..

165
201
205
160
143
173,8
153
200
200
159
143
169,6

April

, …….

157 198
207
163
146
173,3

v,tei

,…….
Juni

,…….

164
204
200
161
144-
173,5
Juli

,…….
Augustus

,……
161
199
203
162
143
172,6
September

,……
Dctober

..
153 199 195
161
143
168,3

Voorts wordt hieronder nog een overzicht der.
indexcijfers in eenige der voornaamste landen af-
gedrukt..

=
6)
°
=


~

°

cc

.
0
66
6)
L-

0

0
n
0.

1913
lOO
100
6

100
100
6
)
1005)
100
100 100
Novemb.
1918
206 358 438
.-.
367
392
214
Hoogste

1920
{ie»
591
679
..
325 366
297
322

Decemb.
1922
Ar.
()
2
(Apr.)
Uan.)
Uuni) Uuli)
(Mii.)

Decenib.
1923
151
458 580 577

140
175
183
163
160′
155 154 183
211
October

1924
152
497 602
141
169
167
161
213
November,,
153
503
621
141
170
167
161
214
Decemb.

,,
157
507
640
147
171
168
160
214
Januari

1925
160
514 657
147
171
169
160
214
Februari
161
515 660
146 170 169 158
210
Maart

,,
161
513 659
144 166 168 155
204
April
156
512
658
142
163 163
151
202
Mei
155
520 660
141
162
162
151
199
Juni
157
542 683
143
161
161
153
200
Juli

,
160
557 707
143
160
160
155
198
ugustus
160
557
731
144
159
159
155
200
September
6

160
555
721
145 158 159 155
October

.. ..
145
159
..
154
1)
Bureau of Labour.
2)
Frankfurter
Zeitung. Sedert Januari
1924
ge-
baseerd op
100
artikelen in plaats van op 98.
9
Sedert
1922
gebaseerd op
48
artikelen in plaats van op
53.
4)
Sedert October
1923:
juli 1914= 100.
6)
Midden 1914.

Wat het indexcijfer voor Nederland betreft, deelt
het Centraal Bureau voor de Statistiek mede,
dat bij beschouwing der cijfers, betrekking hebbende op
de maand Octgber 1925,
blijkt-,
dat, in vergelijking
met de vorige maand
het algemeen indexcijfer met
één punt is gedaald en dat der voedingsmiddelen
gelijk is gebleven.
Wat het algemeen indexcijfer betreft, staat tegen-
over een prijsdaling van 19 artikelen met in totaal
153 punten, een
prijsstijging
van 12 artikelen met
in totaal .137-
punten.

Met 10 of meer punten daalden de artikelen: rogge (10), mais (19), zemelen (16), sago (12), katoen (20)
en lijnolie (10 punten), daarentegen stegen: thee (12),
peper (20), eieren (50) en melk (26 punten).

Subsidieering van den sc/seep’sbouw
in Engeland. De bonen in de ,,shei-
tered” en ,,uns/veltered” trades.
_(“p de
dezer
dagen
gehouden jaarvergadering vait ‘le rrince
Line heeft de Voorzitter, Sir Prederick Lewis, meer
bekend in gelijke functie bij de Furness, Withy &
Co.
Ltd., over ‘bovenstaande kwesties het volgende opge-
merkt, -hetgeen -direct aansluit bij het debat ter jongste
vergadering van -de Vereeniging voor de Staathuis

.
houdkunde en -de Statistiek:
– –
Het is thans wellicht een
geschikt oogeublik, om even

998

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 1′ November 1925

SATISTISOH OVERZICHT VAN DEN ECONOMISCHEN TOESTAND VAN NEDERLAND.

(Niet met
S
gemerkte gegevens ontleend aan het Maandschrift van het Centraal Bureau voor de Statistiek.)

1925

11

Jan.JSept.

.
Febr.

I

Mrt.
April
Mei

I

Juni
Juli
Aug.

I

Sept.

11

1924

1

1925

Arbeidsmarkt.

1000
8.210
427
8.454
488
10.909
488
9.422
498
10.583
390
8.270
727
6.567
27
1

8.013
196
100.610
2.618
77.636
3.782
waaronder voor
fabrieksbouw
)<.f

…………….
*Sfaat$_ en part. mijnen.
Aantal arbeiders
op len der maand
30293
30.315
30.248
29.944 29.939
30.287
30.705
30.621
*Metaalindustrie.Aantal
nieerder). arbeiders op 1 Jan. en 1 Juli
26.332
22.983
2
1
)
26.33221)

Bedrag der gehouden
aanbestedinren
X f
1000 ………..

(
Gemiddeld aantal taken p. week v. l Amsterdam
17,1
18,1 15,1
15,0


13,9 16,2
17,5
18,1

1
718
151,1
Haven-

alle b. d. ,,Flavenarbeils-Reserve”

()<
1000)
bedr
ij
f

ingeschr.
losse
arbeiders tezamen
.J
Rntterdam
432
41
1
4
38,1
40,6
36,4
43,4
44,3

Zeevisscherij;
aantal vaartuigen, welke de

uitoefenden.
.
492
§ 508
56
§ 763
§fl
_______

Indexcijfer
.
der Werkloosheid.

10,0

]
1
T

1
717

Arbeidsbemiddeling.
1)

.
•’.

Aanbiedingen v.
f
Ingeschreven ged. de maand.
. .
de
43,1
83,7 47,7
76,3
39,7
66,6 38,5
57,4
42,1
59,6 46,9
58,2
46,5
61,5
48,5 62,9
‘.
werkzoekenden.

Overgebi. op het einde v.

mnd
Aanvragen

van
J
Ingeschreven ged. de maand
. . .
het

de
18,0
4,2
23,2
5,1
21,6
5,5 21,8
5,7
21,1
5,0
22,8
4,6
20,6 4,6 21,5
4,8
werkgevers.

1

Overgebi. op

einde v.

mnd

x
Plaatsinsen………………………….
fi
j
16,7
16,8 17,3

18,3
1
6
,4
1
7,1

Arbeidsloonen.
Ondergrondsche arbeiders ……….
f

bi)

de mijnen
f
5,49
f5,48 f5,28 f5,29
f5,33
f5,29 f5,33
f5,35
f5,92
14

Bovengrondsche

,,

……….

(loon

per dienst)

4,06
,,
4,02
,,
3,89
,,
3,88
,,
3,89
,,
3,90
,,
3,94
,,
3,91
,,
4,23
14

..
0,91
,,
0,92
,,
0,91
,,
0,97
,,
1,-
,,
Ö,98
,,
1,
,,
0,94
,,
0,96
24

,,
0,91
,,
0,91
,,
0,92
,,
0,92
,,
0,92
,,
0,91
,,
0,91
,,
0,91
,,
0,9114
(
Metselaar

uurinkomen

………………
Bouwbedrijven

Timmerman

………………
0,82
,,
0,84
,,
0,87
,,
0,87
,,
0,91
,,
0,87
,,
0,88
,,
0,85
,,
0,8414
jtmster am.

Opperman

,,

………………
Metaalindustrie,
uurinkomen van meerderjarige arbeiders
,,
0,57 2
– – –
f0,57
-..-.

f0,65 4)
_______________:

.

.

Wapenlabriek te Hembrug

……..
)

.

.

r
i

ene-
,,
0,70 4
Fabrieken

van munitie
en ontplof-

1.
inric

bare stoffen te Hembrug
g’

o


I

……….
,,
0,57 4)
,,
0,634)
.

Ingen

Constructiewerkplaatsen

Voortbrenging en verbruik.
Zee.
f
aanvoer

in

Ned.

havens 5)

><

1000

K.G.
.
§
3.023
§
3.949
3.876
§

4.321
§
3.564
5418
8.987
§
1.272
§
1.107
§

1.000
§

1.052
§

1.174
1.443
§
2.597
*Productie der
koleninijnen
X
1000 ton 5) …………….
§

480
§

558
§

526
§

519
§

506
§

601
§

590
§

618
4.339
§
4.936
visscherij.

1

opbrengst X
f

1000

……………………..

Voor binnenlandsCh verbruik beschikbaar gekomen hoe-
§

816
§

839
§

687
§

784
§

760
§

823
§

791
§

899
§

6.874
§

7.320
veelheid
steenkolen
X

1000
ton
7)

….

…………………
12.899
16.821
13.933 15.385
17.118 18.986
17.397 18.055
140.132
147.662
In consumtie gebrachte
suiker
8)
X
1000 K.G………….
Aan de consumtie onttrokken
suikerO)
X
1000 K.G………
1.243
996
837
9
1
2
1.111
664
843
866
12.557
8.177
Schepen in aanbouw;
inhoud in
bruto Registerton’°)
. ..
.
119.908 100.682
27775

Handel en Verkeer.
197
204
194
198 183
224
192 195
1.708
1.797

zilveren munt
en muntmateriaal (in

Uitvoer
136
146 144
150
124 162 174 178
1.192 1.355

millioenen)

……………………
‘.

Saldo

invoer
. . .
61
58
49
48
59
62
18
17
517
442
Ontvangsten der Spoorivegmaaisch.
(in millioenen)
11,1
12,3
12,8
12,7
13,2
§

15,0
§

15,6
§
13,8
127,3
§119,5.
Ontvangsten
per
dagkilometer
sedert 1Jan. (in gld.)


.
111,57
110,78
112,61
112,64
113,99
§
115,87
§
119,14
§
120,40
127,49
19
)
!nklaringen
(geladen! Nieuwe Waterweg”), ‘in 1000 N “T

f
1.113
244
1.327
317
1.329
323
1.539
347
1.675
322
1.452
348
1.469
379
1.387
31,7
9.885
2.744
12.631
2.929

Handelsbeweging

zonder

gouden

en
t
Invoer
.
…………..

.

1,
‘t,

zeeschepen)

Ijmuiden

f
Inklaringen ‘t

.

1
(geladen rivierschepen in 1000 ton
1.684
1.255 1.963 1.443
1.975 1.624
2.237
1.757
2.187 2.129
2.685
2.097 2.845
1.761
2.539
1.373
16.378 9.396
20.197
‘t,
Opgelegde zeeschepen
old.
len der maand: aantal
II)
19
17 17 15
22
37
34
31
2819
:4.718
Uitklaringenf

van

1000
1(0.) ………………….

98
89
80 73
118
188
161
158
13719
Idem:
bruto inhoud in 1000 resistertonnen …………………
(
Gelost

bij invoer…………
(..
1.606
625
1.624
665
1.581
636
1.893
701
1.722
565
2.038
756
1.985
839
1.894
770
13.664
4.578 6.052 6.192
oe erenvervo
19
er<
Geladen bij uitvoer

……..>’

<..
in

e

avens

Doorgevoerd met overlading)

on,

,
1.712
1.790 1.800
1.981
1.999
2.470
1.916
2.134
12.496
17.622

Prijzen, kosten
van
levensonderhoud.
lndexcijfers der
groothandelsprijzen
f
Algemeen cijfer
1

158 155
15l
151
153 155
155
155 154
155
in Nederland (1913
=
100))……..1. Voedingsmidd. ed.
1

159
154
149
148
153
155
153 153
153
154
Kosten
van

(
Arbeïdersgezinnen

A’dam (‘Art. ’20
=
100).
1
83,9
83,8
83,6
levens-

‘<

Arheidersgez. te ‘s-Gravenliage (1921=100).
1
83,0
.
85,7
82,9
onderhoud.

Ambtenaarsgez:te’s-GraVenhage (1921 =100)
.L
….!.,..
….._._

Financiewezen.
*Opbrengst
Rij
ksmiddeien
(totaal)

.’t

(
33,3
35,9
37,4
43,6 38,3 37,4
37,9 37,5
325,9
342,2
Beursbelasting ……….
,

.

.

.

j
mi loenep,
.
0,407
0,483
0,296 0,422
0,398
0,581
0,363
0,433
2,706
3,906
Invoerrechten

……….
(ifl
2,98
3,30 2,82 2,89
3,75 3,43
3,88 4,72
26,62
30,63
Statistiekrecht ……….
3

t….
0,319 0,354
0,335 0,333 0,363
0,353
0,374
0,348
0,306
3,134
*Gegireerd
door den
Postch.
en
Girodienst
(in millioenen)
248
261 271
284
254
267
267
307
2.457
2239
2519
2665
2736
2684 3039
2.380
2605
20.666 23.576
4,–
4,-
4,-
4,-
4,-
4,-.
4,-
4,-
4,96
4,03
Particulier disconto

>
gemiddeld
pCt.<
………
2,14
2,34
3,23
3,45 3,08
2,72
3,72 3,60 3,82
2,99
Prolongatie

)

1,………
2,08
2,11
2,84 2,85
2,47
2,32 3,55 3,26 3,85
2,67
1. Nederl.

Staatsleeningen….
………………

.

II. Provinc. en gemeent. leeningen

…………
III. Hypbanken werkz. in Nederl.
[
Pbr.]……….

Giro

omzet
bij de Ned.
Bank
(in millioenen) ………….

.

IV.

Spoorwegleeningen ………………………

Wisseldisconto der Nederl. Bank’)

(……..

Fondsen

1 tm. IV ……………………….

~-1

IX. Petroleum [Aand. Kon. Ned. Petr. Mij.]

74
76 74 78 80
77 77 77
79
VI. Bank- en credietinstell. [Aand. van 7 ondern.]
74
74 72 75
79
78
80
80
81
V.
Nijverheid [Aand. van 49 ondern.]………….

71
67
102
64
103
66
106
61
103
61
107
63
113
62
117
64
124
‘.
Indische fondsen [Aand. van 24 ondern.]
100
0
Scheepvaart [Aand. van 7 ondern.] ………..

104
100
95 96 99
100
96 96 99
*Emissies
(in

millioenen)
…………………………….

.61,9
13)
70,8
16
)
9,1
17
)
38,0
1
8)
49,02
19)

73,6
20
)
31,3
22
)
21,1

14)

326,7
373,4
23)

Aantal uitgesproken Faillissementen.
11370]
354
338
304
1363
1

360

}
271
1

408
II

3.289
3.139

§
Voorloopige cijfers.
dezelfde

maand,

dan

toch

binnenkort

de

consumenten

bereikt.
1
1
Omvattende de werkzaamheden van 39 districtsarbeidsbeurzen, van

91

D.w.z. waarvoor restitutie van accijns is verleend wegens uitvoer
drie andere arbeidsbeurzen en voor zoover bekend, van de correspon-

in den vorm van suikerhoudende’goederen.
10]
1. Op den laatsten van
dentschappender

arbeidsbemiddeling.

2)

Ie

halfjaar.
3]

De week,

het kwartaal. Cijfers van Lloyds.
II]
Te Amsterdam en te Rotterdam.
waarin een staking viel, buiten beschouwing gelatn.
41
Loon op 1Juli.

1
2
1 Amsterdam, Rotterdam, Vlissingen, Vlaardingen

Hoek van Holland
1

Zoowel door Nederlandsche als buitenlandsche

schepen. 6
1
Kolen

Terneuzen, Zaandam, Delfzijl, Flarljngen, Maassluis, ôordrecht, Ijmuiden
slik
niet
inbegrepen.
Wel
zijn inbegrepen de steenkolen, welke voor

en overige havens.
13]
Nom. 54,0 voor conversie.
14)
September.
15]
Nom.
eigen gebruik dienen, alsmede de kolen, die aan de mijnwerkers ge-

36,5

voor conversie.
16]
Nom.

2,9 voor conversie.
17]
Nom. 32,3 voor
geven worden [z.g. ,,Deputatkohlen”].
7]
Saldo invoer
plus eigen pro-

conversie.
181
Nom. 20,5 voor conversie.
19
1
September.
20]
Nom. 39,3
ductie.
8
1

D.w.z. onder betaling van accijns in het vrije verkeer ge-

voor

conversie.
21]

Op

1

juli.
221
Nom. 4,4 voor conversie.
23]
Nom.
bracht.

Aangenomen mag worden, dat deze suiker, zoo al niet in

196,5 voor conversie.
24]
Nom. 6,6 voor conversie.

11 November 1925

ECONOMISCH-STATÏSTISCHE BERICHTEN

999

stil te staan ‘bij het voorstel, dat onlangs aan de Regeering
is voorgelegd, om den scheepsbouw te sisbsidieeren uit het
Unemployment Fund. Dit voorstel is ongetwijfeld met de
beste bedoelingen naar voren gebracht, ten einde een in-
(lustrie •en een groep werklieden ‘te steunen, bedoelingen,
.w’aanmede wij allen moeten sympa.bhiseerén, ware het niet,
dat het voorstel vero’nclerdteide, dat een groot aantal nieu-
we schepen noodig is, terwijl er in feite reeds een groot
surplus bestaat, zooda’t met uitzundering van schepen,
welke voor speciale doeleinden zijn vere,ischt, ‘het bouwen
vau een groote hoeveelheid nieuwe tonnage zou beteekenen,
dat ‘de scheepvaartindustrie ongeveer een nadeel zou onder-
vinden evenredig aan het onmiddellijk voordeel, dat de
scheepsbouw
rOU
genieten en het doet 9ok de moeilijkheid
rijzen te bepalen, waar’de grens moet worden getrokken,
een moeilijkheid, waarvoor een onzer Continentale huren,
die’ een ‘proef nam met ditzelfde experiment (spr. bedoelt
blijkbaar Nederland. – Red.) geen oplossing vond.
In deze moeilijke tijden worden er vanzelf talrijke mid-delen aan de hand gedaan, ten einde de positie van een of
ander bedrijf te verbeteren, waarvan er vele zekere ver-
diensten hebben, in het bijzonder, wanneer zij meer werk-
gelegenheid scheppen. Desniettemin is de ,,co’nimon sense”
opvatting (en, naar de Amerikaansohe ambassadeur, cle
heer Page eens opmerkte, bestaat er voor ,,coixtxnon sense”
geen substituut), dat iedere stap in de richtjn,g, clie een
kunstmastigen steun geeft, ons verder afvoert van de wer-
kelijke verbetering, die slechts lot stand kan komen door
de economische omstandigheden met natuurlijke middelen
‘tegemoet te treden en in aanvulling van de voorstellen,
die iik reeds aan de hand heb gedaan (in het bijzonder wat
Sir Frederick noemt een ,,Industriai Security Pact” tus-
schen ondernemers en arbeiders, ter bevordering van het
overleg tusschen ‘partijen; Red.) zou ik slechts de nood-
zaak willen herhalen, de omstandigheden, welke bestaan
in de ,,sheltered occupations”, aan te pakken.
Onlangs is medegedeeld, dat meer dan de helft van de ar-
beiders in Groot-Brittannië en Noord-Ierland arbeiden in
,,sheltered occupaitions” en gemiddeld 100 pCt. meer dan voor den oorlog verdienden, tervijl de werkelijke stijging
van de kosten van het levensonderhoud slechts 76 pOt.
boven het niveau van voor den oorlog bedraagt. Daartegen-
over verdienen de arbeiders in de ,,unsheltered occupa-
tions”, d..w.z. aan internationale concurrentie blootgest.elzle
beroepen, slechts 60 ‘pOt. meer ‘dan ‘voor den oorlog of
16 pCt. minder dan de stijging ‘van de kosten van het
levensonderhoud. Som
‘s wordt over het hoofd gezien, dat
deze hooge kosten in de ,,sheltered occupations” van directe
uitwerking zijn op onze exportbedrijven, ‘daar bijv. spoor

vrachten, havengelden en de kosten van het verwerken
van ladingen in de havens, nlle de kosten van exploitatie
van een schip en idie der exportgoederen verhoogen en eep
handicap zijn bij de ooncurrent.ie van Britsche exporteurs met buitenlandsche concurrentie op overzeesche markten.
Deze stand van zaken is ‘het gevolg van het feit, dat de
,,sheItered occupations” niet zijn blootgesteld geweest aan
den krachtigen wind der scherpe ooncurrentie, waaraan
onze exportindustrieën het hoofd moeten ibieden en ‘het
vraagstuk is nu, of de remedie ligt in een kunstmatige
verhooging van de ,,unsheltered occupations” tot het peil
van de ,,sheltered ocoupations”, of in natuurlijke middelen,
waarbij een economisch peil wordt bereikt, door het ver-
lagen van de kosten in de ,,sheltered occupations”, die
eenige stijging in het (loon)peil ider exportiadustrie zou
veroorloven. Het voor de ‘hSnd liggende antwoord schijnt
ten gunste van het laatste uit te vallen, aangezien, in zoo-
verre de scheepvaart aangaat, de ervaring heeft uitgewe-
zen, dat de economische omstandigheden niet kunnen wor-
den genegeerd en er bestaat bij mij geen twijfel, dat het-
zelfde in meerdere of mindere mate op alle ‘industrieën van
toepassing is. Een verlaging in de ,,sheitered industries”
zou ongetwijfeld een geleidelijke vermindering van de kos-
ten van het levensonderhoud met zich brengen.”

ONTVANGEN:

Rubber in Nederlandsch-Indië.
(Aanplant, prod

uc-
ties en. uitvoeren).
No.
21 der Mededeelin’gen
van ‘het Centraal Kantoor voor de Statistiek te
Weltevreden. Weltevreden 1925; Landsiclrukkerij.

Recueil de docurnenis internationaux relatafs d l’his-
toire 6conomique de 1814 cl 1924,
par
N. W.
Posthumus, professaur d’histoire dconomique A
l’universitô d’Ams’terdam. Tome
I.
Traités col-
lectifs – Pays-Bas, France-Allemagne, Amster-
dam 1925. Swets & Zeitlinger.

STATIS1IEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B.
***
beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.
N d (Disc. Wissels. 3j
3 Oct.’25
Zwits. Nat. Bk. 3j
22 Oct.’25
Bk Bel.Binn.Eø. 4
3 Oct.’25
N.Bk.v.Denem. 5j
7Sept.’25
(Vrsch.inR.C. 5
3 Oct.’25
ZweedscheRbk 4j
8Oct.
1
25
Javasche Bank .
4*200ct. ’24
Bank v.Noorw. 5
14Sept.’25
Bankvan Engeland
4 1 Oct.’25
Bk.
v.
Tsjecho.
Duitsche Rijksbk. 9
26Feb.’25
slowakijë. 7
25Mrt. ’25
Bank v. Frankrijk 6
9 Juli ’25
N. Bk.v.O’rijk. 9
8Sept.’25 Belgische Nat. Bnk.
5*
2
2 Jan.’23 N.
Bk.v.Hong. 7
22 Oct.
1
25
Fed.Res.Bank N.Y.
3*26Feb.’25
Bank v. Italië. 7
17J’uni’25
Bank van Spanje.. 5
2SMrt.’23
Z.-Afr.Res.bnk 5 –

OPEN MARKT.

1924
1923 1914

7
Nov.
2-7
26-31
1

19-24
i
3-8
5-10
20-24
Nov.
Oct. Oct.
Nov. Nov.
Juli
Amsterdam
Partic.disc.
3I16-I2
33/8
1
1
39/6
33/8-°h6
4314_7/g

318-J4
31/g_3/g
Prolong.
311
4

311
4
4
3;3/4_4
3/4..4
4-112
311
3

211
4
-.3/
4

Londen
Daggeld ..
21
12-3
1
1
2
1
12-4
3-4
1
12
2314-4
1-4
2-3
1314-2
Partic. disc.
315116
3
18
3
3
14-
15
116
3I4i16
331116_3J4
3
1
18.
5
116
21/
4
3/
4

Berlijn
Daggeld ..
7
1
/2-9
7
1
12′.10
1
1
710
112
791/



Partic. disc,
30-55
d…
6
3
14
6
3
14-7
7
1
18
7
1
18



56-90
d…
6314
6
3
14-7
7
7-
1
1g


2
1
8-
1
/2
Waren-
wechselJ
6314-
7
/5
63143/8
6314-9 6314-9



New York
1)
Cail money
411
3
_814

411
3
-.511
4

43I
4
_51/
4

4_31
4

2113-3314
5-/2
1314.2113
Partic.disc.
3
5
18
3518
35/
g

3318



9
LH
money-lcoers V.
0
1NOV. en oaaraan vooratgaanoe weken tm.Vrijd.

WISSELKOERSEN.

KOERSEN IN NEDERLAND.

D a
61
New
York

)
ILonden
)
Ben/in
)
Parfs
)
Bruel
ss
0)
Batavlai)

3 Nov. 1925
2.483/
16

12.04j
59.16
10.06 11.25
10034
4

1925
2.48%
12
.0
4
*
5
9.
1
6*
10
.0
3
*
11.26 100%
5

,,

1925
2.48%
12
.0
4
*
59.17 9.87
11.27
100k
6

,,

1925
2.48%
1
2
.04*
5
9.15*
10.03

11.27*
10034
7

1925

12
.0
4
*
59.16
10.04
i1.27*
1001/
2

9

1925
2.487/
12
.0
4
*
59.15*
9.87

11.27*

100
Laagste d.w.’)
2.485/
1
2.04*
59.14
9.75
11.22
100
Hoogste d.w
1
)
2.489/
19.0
4
*
59.18
10.33
11.28
1003%
2 Nov. 1925
2.48%
12
.0
4
*
59.16

10.42*

11.26
10034
26 Oct.

1925
2.48
3
/8
12
.0
4
*
59.12*
10.40

11.27*

100%
Muntpariteit
2.48%
12.10 59.26
48.-
48.-.
1

100
-,
tNoteering te Amstercl m.
•)
Noteering te Rotterdam. 1) Particuliere opgave.

Data
se
Z
r
7
iJd

Weenen
Praag
Boeka-I
Milaan
Madrid

3
Nov. 1925
47.90 35.05
7.36 1.20
9.82
35.58
4

1925
47.90
35.05 7.36
1.20
9.80 35.50
5

1925
47.90 35.05
7.36
1.20
9.79
35.44
6

1925
47.90
35.05
7.36
1.20
9.81
35.40
7

1925
47.90
35.05
7.36
1.20


9

,,

1925
47.90
35.02% 7.36
1.20
9.82
35.48*
Laagsted.w.1)
47.85
35.-
7.34
1.15
9.78
35.371
Bloogsted.w’)
47.925/
5

35.15
7.39
1.25
9.87*

35.65
2 Nov. 19251
47.90
35.05
7.36 1.20
9.83
35571
26 Oct.

19251
47.85
35.05
7.38
1.10
9.85
35.58
Muntpariteit
1
48.- 35.-
50.41
48.-
48.-
48.-
-; ioteering te Amsteraam. ) INoteering te Rotterdam.
1) Particuliere opgave.

Data
Stoek-
holm)
Kopen-
hagen)
Oslo
0)
el_

for!’)

Buenos.
Aires’)
Mon-
treal’)

3 Nov. 1925
66.55 62.20 50.75
6.27
102s
2.483%
4

1925
66.55 61.95 50.65
6.26
102%
2.48%
5

1925
66.50
62._
50.65
6.27*

1031
2.48%
6

1925
66.45
61.92*
50.50

6.26
103%
2.4834
7

1925
66.45
6
1.8
2
*
50.50
6.27
103%
2.48%
9

,,

1925
66.45
61.85
50.45
6.26
103% 2.4834
Laagsted.w.l
66.40
61.60
50.30
6.24
1021/
8

2.48%
Hoogste d.w’)
66.55
62.20 50.80
6.30
1035/
2.49
2
Nov.
1925
66.55
62.15
50.72*

6.25
1028/
2.48%
26 Oct.

1925
66.60
61.40 50.65
6.27
10234
2.48s/
Muntpariteit
68.67 66.67 66.67
48.-
105
2.48%
-) ioteering te Amsteraam. •) INoteering te «otteraam.
1) Particuliere opgave.

1000

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

11 November 1925

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

D a a
Londen
($per)
Parijs
($p.IOOfr.)($p.lOOMk.)
Berlijn
Amsterdam
($p.IOOgld.)

3Nov.

1925



1


4

1925
4,843,
4,05
23,80
40,25

5

,,

1925
4,8471,
3,91
23,80
40,25
6

1925
4,84 4,03 23,80 40,25

7

1925
4,8411/
18

4,06
23,80
40,25

9

,,

1925
4,85
11
e10
3,96
23,80
40,25

27 Oct.

1925
4,847/,
4,17
23,80
40,24
Muntpariteit ..
4,8667
19,30
23,814
40i1
6

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen

I
Noteerings-
eenheden
24
Oct.
1925
31
Oct.
1
1925

ILaagste
l
Hoogstel
2/7
Nov.
’25

1
7
Nov.
1925

Alexandrië.
.
Piast. p.
£
97h

97
i
1/32
9717/
37

974
*B
ang
k
o
k…
Sh.p.tical
1/10k 1/10
7
/
6

1110k
1/10)
1/10′
B. Airesl). ..
d. P.
$
46
13
/
32

4
6
7
/
16

46
13/32

4671
8

46
11
/
16

Calcutta
. . . .
Sh. p. rup.
1/
67
/
32
1/6
7
/
32

1/6
6
1
32

116
7
33

L6a/,
0

Constantin..
Piast. p.
£
8573

857h
850
865
8574
Hongkong ..
Sh. p.
$
2/5
19
1
32
2/51/
19

2148/
9

2/53/
s

21434
Lissabon
1)
. .
d. per Mii.
2
17
1
32

217/
37

234
29/
16

2
17
1
32
d. per
$
25

25
24
26 25
Montevideo’)
d. per
$
5034

505/
9

501/
2

5111
4

507/
Mexico …….

Montreal
.
..
$
per
£
4.837/8
483
H
4.83+/
t

4.85 4.84
R.d.Janeiro’)
d. per liii.
79
/1

716
/
32

113/32
71637
72/1
6
Shanghai
..
.
Sh. p. -tac4
31215/i8

312k
31134
3125/
8

3/13/
8

Singapore. ..
id. p.
$
2/48
1

2147/,
2/41/,
2/44
2143/
1

Valparaiso
2).

peso p.
£
39.401 3940
39.20
39.30 39.20
Yokohama
. .
Sh.p.yen
l/8/
ja
1/817/37

1/81/,
1
1 9
1
1
32

1/8
29
/
31

* Koersen der voorafgaande dagen.
1)
Telegrafisch transtert.
2
)90 dg.

ZILVERPRLJS
GOUDPRIJS
8)

Londen’)
N.York2)
Londen
2 Nov. 1925..

32t/
8

6934
2 Nov. 1925….
84/11
3

,,

1925..

323%

3

1925….
84/1134
4

1925..

325/
75

69618
4

1925….
84/1134
5

1925..

321/,
691/
8

5

1925….
8411134
6

1925.. 32
v
4

69
8
/8
6

1925….
84/1114
7

1925.. 3 ly,
69s/
8

7

,,

1925….

S Nov. 1924..

3518/1

6934
7 Nov. 1924-
90110

20Juli

1914..

2466/
16

541/
8

20 Juli

1914…
84/10
1)
in pence p. oz. stand.
2)
Foreign silver in $c. p. oz. fine.
3)
in sh.
p. oz.fine.

STAND VAN
‘a
RIJKS
KAS.
De Minister van Financiën
maakt bekend:
Vorderine’en

1 2 November 1925 1 9 November 1925

Saldo bij Nederl. Bank…
(


t


Saldo bij betaalmeesters..
2.534.780,89
,,

2.404.055,40
Voorschot op ult.Sept. 1925
aan de gemeenten op
voor haar door Rijk te
heffen gem. ink.bel. en
opcentenopRijksink.bel.
65.390.361,16
,, 65.390.361,16
Voorsch. aan de koloniën
,,

18.883.168,89
16.365.294,38
Voorsch. a. h. buitenland
,,213.990.990,05 ,,211.303.924,67
Daggeldieeningen

tegen
onderp. v.schatk.papier

11.000.000,-

Voorsch.doordeNed.Bank
f
14.292.948,39

f

3.853.508,57
Schatkistbilj. in omloop’)
,,161.831.000,- ,,181.509.000,- Schatkistprom. in omloop ,,123.550.000,-
,,1
11.290.000,-
Waarv. direct bij Ned. Bk.
10.000.000,_
3.000.000,-.
Zilverbons(met inbegripv.
de bedragen bij de betaal-

,,
18.140.463,50
17.710.904,50 Door den Postch.- en Giro-
-dienst in
‘s
Rijks Schat.

meesters in kas)
……….

,,
43.781.128,68
,,
44.503.265,71
kist gestort
………..
Schuld a. d. Bank
v.
Ned.
Gemeenten

………….
»

1.739.935,28
2.553.336,99
1)
Waarvan
/
37.056.000 verval
en
op of
na
1
AprI
1927.

NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De Minister van Koloniën maakt bekend:
31 October 1925 7November 1925

Voorschot uit
‘s
Rijks
kas aan N..I.
….. .-….
f

9.887.000,-

f

.7.604.000,-..
md. Schatk.prom. in oml.
44.650.000,

,,
44.650.000,-
Voorsch.Jav.Bk.aanN.-I.
,,

9.588.000,-
Muntbiljetten in om1oop
35.068.000,- 34.897.000,-
Ten voordeele
v.
N.-I. ge- boekt beleggingsgeld
v.
h. N.-I. muntfonds…
._
J

6.222.000,_

6.222.000,-

Totaal
.-…….
fl
05
.
415
.
000,
_

fl
02.732
.
000,.
_

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 9 November 1925.

Activa.

Binnenl.Wis.Infdbk.
f
44.047.411,47
sels,Prom., Bijbnk. ,, 15.996.373,82
enz.in
disc.I Ag.sch. ,, 27.012.743,13
f

87.056.528,42
Papier o. h. Buitenl. in disconto


Idem eigen portef..
f
244.430.517,-
Af :Verkochtmaar voor
de bk. nog niet afgel. »

244.430.517,-
Beieeningen1 Hfdbk.
f
44.850.865,47 »
md. vrsch.J

in rek.-crt.1 Bijbnk.

12.218.326,14

op onderp. Ag.sch.

76.713.332,-

f
133.782.523,61

Op Effecten……..
f
131.822.568,61
Op Goederen en Spec. ,, 1.959.955,- 133.782.523,61

Voorschotten a. h. Rijk …………….,,

1.694.752,72
Munt en Muntmateriaai
Munt, Goud ……
f
59.185.300,- Muntmat., Goud .. ,, 392.742.227,19

f
451.927.527,19
Munt, Zilver, enz. • ,, 23.019.996,04
Muntmat. Zilver..

Effecten

,,
474.947.523,23

BeleggingRes.fonds.
f

6,481.932,79
id.van I/
5
v.h. kapit.,,

3.996.787,19
10.478.719,98
Gebouwen en Meub. der Bank
………,,
5.171.000,.-
Diverse rekeningen
………………,,
40.083.132,47

f
997.644.697,43′
Pasaiva.
Kapitaal
……………………….f
20.000.000,-
Reservefonds
……………………,,
6.483.597,96
Bijzondere

reserve
……………….,,
12.000.000,-
Bankbiljetten in omloop …………..

,,
912.479.075,-
Bankassignatiën in omloop…………,,
1.249.943,64
Rek.-Cour.
j
Het Rijk
f


saldo’s:

,
Anderen,,

32.946.577,23
32.946.577,23
Diverse rekeningen
………………,,
12.485.503,60

f
997.644.697,43

Beschikbaar metaalsaldo
………….
f
285.067.095,94
Op de basis van
2/5
metaaidekicing….
,,
95.731.976,77
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigdis.
,,
1.425.335.475,-
Voornaamste posten in duizenden
guldens.

Data

Goud Zilver Circulatleopischb. Metaal- Ik1n
schulden saldo I per
,

9 Nov. ’25 451.928 23.020

912.479 . 34.197 285.067 50

2′ ,,
1
25 435.870 23.127

940.046 38.583 262.715 47

26 Oct. ’25 418.337 23.397

881.287 35.153 257.889 48
19

’25 418.355 23.036

886.959 35.887 256.306 48

12 ,, ’25 418.355 22.753

897.944 25.206 255.921 48
5

1
25 418.355 22.745

907.839 26.313 253.713 47

10 Nov. ’24 481.506 11.621

972.360 22.586 293.639 49

25 Juli ‘141162.1141 8.228

310.437

6:198 43.521
1
) 54

Totaal

Hiervan

Papier
Data

bedrag Schatkist- Belee-

op het

Diverse
disconto’s promessen ningen

bulten-

reke-
rechtstreeks

land

ningen
2)

9 Nov. 1925
87.057 3.000 133.783 244.431
40.083
2

,,

1925
93.484
10.000
166.259 244.249
39.486
26 Oct.

1925
90.134
11.000
126.397
243.155
38.551
19

1925
90.920
13.000 128.992
243.881 38.762
12

,,

1925
97.834
20.000
124.266
243.640
39.558
5

,,

1925
101.591
22.000
126.493
243.429
41.428

10
Nov. 1924
154.780
18.000
180.058 51.612 140.676

25 Juli

1914
67.947
14.300
61.686 20.188
509
1) Op
de basis van 2/5metaaldekking.
2)
Sluitpost activa.

SURINAAMSCHE
BANK.
Voornaamste posten in duizenden
guldens.

Data
Metaal
c

Andere
opelschb.
Discont.
D
nie
e
n

10

Oct.

1925..
972
1.762
891
979
248
3

,,

1925..
977 1.788 516
983
341
26 Sept.

1925-
1.002
1.721
596
990
.

333
19

1925..
1.002
1.686
661
992 255
12

1925-
1.001
1.702
661
982 246

11

Oct.

1924-
1.120 1.557
934 1.034 369

5 Juli

1914….
645
1.100
560 735
396
1) Slultpost der activa.

11 November 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1001
-4

JAVASCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

Data

1
Goud

Zilver

Circulatie opeischb.1 metaal-
schulden
1
saldo

7Nov.1925

1.250

342.000

40.000 109.850
31 Oct. 1925

186.250

338.500

45.500 109.450
24 ,, 1925

186.250

336.500

57.000 107.550

3 Oct. 1925 132.091

43.037 327.775

61.175 98.026
26Sept.1925 132.086

43.297 323.632

67.257 97.930
19

1925 132.276

42.869 324.926

58.994 99.093
12

1925 132.313

43.390 325.048

61.657 98.973

8Nov.1924 153.265

56.939 281.186 110.677 132.491
10Nov.1923 160.677

61.480 265.202 131.743 143.507

25 Juli1914 22.057

31.907 110.172

12.634

4.842′

Wissels,

Dek-
Data

Dis-

buiten

Belee-

Diverse

conto’s

N.-!nd.

ningen

reke-

kings-
percen-
______________

betaalb.

ningen’)

tage

7Nov.1925
162.710

49
31 Oct. 1925
163.630

49
24

,,

1925
174.790
47

3 Oct. 1925
17.329
24.650
109.049
59.314
45
268ept.1925
,

17.173
29.582
107.102
61.520
45
19

1925
17.752
29.251
101.328
55.738
46
12

1925
17.752
29.008
102.290
58.870
46

8Nov. 1924
34.537
17.377
103.567
35.584
53
10Nov.1923
37.865
‘24.171
92.107
44.254
56

25 Juli1914
7.259
6.395
47.934
2.228
44
1)
Sluitpost activa.

1)
Basis
2
1
5
metaaldekking.

BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste
posten, onder bijvoeging der Currency Notes, in duizenden ponden sterling.

Data
Metaal
..irculatie
Currency Notes
,Bedrag

Bankbzlj.l Gov. Sec.

4 Nov. 1925
149.047 141.442
293.480
56.250
242.249
28 Oct.

1925
150.283 142.979
291.617 56.250
240.327
21

1925
152.741
142.541
291.901
56.250
240.817
14

,,

1925

155.843
143.134
293.735
56.250
242.537
7

1925
157.917
143.961
294.478
56.250 243.453
30 Sept. 1925
160.467
144.775
293.004
56.250
242.188

5 Nov. 1924
128.495
123.847
287.412
27.0002)
243.080

22 Juli

1914
40.164 29.317

D ata
00v.
Other
Public
Othir
R eserve
Dek-

Sec.
Sec.
Depos. Depos.
kings
11

4Nov.’25
35.209
75.148 14.213
105.801
27.354
22%
28Oct. ’25
30.179
74.149 11.106 102.615
27.054
23
21

’25
32.379
74.111
9.618 109.182
29.950
25
14

’25
28.822 68.229′
8.455
109.182 9.618
29
7

’25
33.742 69.238
9.547 103.413 32.459
288/
8

30Sept
1
25
36.773
75.576
27.110
1,09.508
33.706
273,,

5Nov. ’24
40.458
78.592
16.406
109.352
24.397
19,39

22 Juli ’14
11.005
1

33.633
13.735
42.185
29.297
5251,
•) vertiuuuing LUSbCLICII flCbCIVC CII IJepuItb. .) UUdUUCItKII15.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen francs.

Waarv.
1 Te goedlBuit.
gew.I
Schat-
1
Wis-
Data
Goud
in het
Zilver1
in het
voorsch.
kistbil-
____________________
buitenl.I
buitenl.IaId.
Sfaat1jetten
l,,l
sels

5Nov.’25
5.548
1.864
311
566
31.400
5.161
4.468
29 Oct. ’25
5.548
1.864
310 566
29.950
5.148 3.587
22

’25
5.547
1.864 310 565
30.350
5.147 2.796
15

’25
5.547 1.864
310
563
30.500
5.144 2.950
8

,,

’25
5.547
1.864 310
562
30.800
5.142
2.844

6Nov.’24
5.545
1.864 303 572
23.100
4.820 5.832

23Juli’14
4.104

640
– – –
1.541

Waarvan
Uitge-
Belee-
1
Rekg. Courant
Data
op het
buiten!.
stelde
Wisselsl
ningen
Circulatie
Parti-
1
culierenl
Staat
5Nov.’25
17
6
2.578
48.011 2.368
16
29 Oct. ’25
15
6
2.596
46.679
2.480
37
22

’25
16
6
2.670
46.599
2.320
45
15

’25
17
6
2.662
46.914
2.261
45
8

’25
17
6
2.745
47.165
2.282
36

6Nov.’24
25
9
2.726
40.705
1.922
17

23 Juli’14
8

769
5.912
943
401
1)
In disc, genomen wegens voorsch. v. d. Staata. buiteni. regeeringen.

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Reichsmark.

Daarvan
Deviezen
Andere
a a
ou
bij bui-
als goud-
wissels Belee-
ten!. circ.
dekking
en
ningn
banken
1)

geldende,
cheques

31 Oct.

1925
1.206,9 126,5
348,3 1.630,1
22,2
23

1925
1.204,7 124,4
323,5

.1.311,5
14,0
15

1925
1.204,5 124,4
306,4
1.483,2
28,9
10

,,

1925
1.174,7
94,6
321,4 1.636,0
13,7
30 Sept. 1925
1.174,7
98,6
318,9 1.717,3
.56,4
31 Oct.

1924
‘694,2. 240,0
231,4
2.339,7
1.

33,4

30 Juli

1914
1.356,9
– –
750,9 50,2

Door
Data
Effec- ten
Diverse
Activa’)
Circa. latie
Rekg.-
Crt. Diverse
Passiva
kijksb.
geher-
_______________

disc.

31 Oct.

1925
219,5
682,1
2.802,9
617,7
452,8 594,8
23

,,

1925
216,9
789,5
2.395,2
814,8
450,5
74,3
15

1925
207,2
698,6
2.493,9

785,8
438,6′
607,5
10

1925
207,1
555,4
2.607,8
645,1
435,3 542,0
30 Sept. 1925
202,3
460,1′
2.649,1
620,2
429,5 531,5
31 Oct.

1924
77,7
951,8 1.780,9
708,7 1.003,1
255,7

30 Juli

1914
330,8
200,41 1.890,9
944,-
40,0
1

34109• 319,2; 109,7; 120,2 miii.

NATIONALE BANK VAN BELGIË.
Vooriaamste posten in millioenen francs.

4′

Data
n
-4′

5Nov.’25
394
85
480
1.110
630
5.200
7.636
306
29 Oct. ’25
394
85
480 1.135 455
5.200
7.653
132
22

’25
392
85
480
1.193
404 5.200
7.622
166
15

25
390
85
480
1.395 428
5.200
7.749
212
8

1
25
390
85
480
1.387 429
5.200
7.731
250
1

,,

’25
389
85
480
1.401
474
5.200
7.760 232

6Nov.’24
356
85
480
1.304
493
5.250
7.658
1 227

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD.AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in millioenen dollars.

Goudvoorraad
‘Wettig
Wissels

Data
betaal-
middel,
Totaal

Dekking
In her-
disc. v. d.

In de
op en
bedrag
F. R.
Notes
Zilver
etc.
member
markt
banks
gekocht

21 Oct. ’25
2.778,4
1.453,3
110,9
603,0
293,3
14

’25
2.766,1
1.430,1

103,7

.
643,5 287,0
’25
2.761,4
1.424,2
101
2
1
644,0 283,9
30Sept.’25
2.760,0
1.436,1
105,6
633,2
268,3
23

,,

’25 2.765,5
1.454,4
105,4

640,7


238,5
16

,,

225
2.772,7
1.537,6 109,0
487,9
,
212,0

22Oct. ’24
‘3.044,2 2.036
2
1
87,4 223
2
2
169,7

Data
Belegd
in
u. s.
Notes
Totaal

Gestort
Goud-
1

Dek-
Algem.
Dek-

__________
Gov. Sec.
in circa-
latle
Kapitaall

kin ga-
perc.’)
kings-
perc.’)

21 Oct.
2
25
323,8
1.694,9
2.283,9
116,6
69,8
72,6
14

,,

’25
336
2
2
1.715,5
2.288,2
116,5
‘69,0
71,7
7

»

’25
324,1
1.701,1
2.283,1
116,5
69,3
71
2
8
30Sept.’25
342,9
1.685,1
2.268
2
0
116,4

69,8 72,5
23

’25
323,1
1.670,3
2.267,5
116,4 70,2
72,0
16

’25
409,2 1.677,3
2.230,2
116
2
4
70,9 73,7

22 Oct. ‘241
582,8

1
1.751,7
2.202,0
111,9
1

77,0
79,2
-,
v cIIIuuuIIIg tutdicli guuuvuuriaau LC5CIIUVCE upeisc.ivare SCHUZUCH;
F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL. Voornaamste posten in millioenen dollars.

Data Aantal
Dis-
Conto’s
Beleg-
lReserve
bij de
Totaal
depo-
Waarvan
time
banken
en
gingen
F.R.
sito’s
deposits
beleen.
banks

14Oct. ’25
724
13.865
5.462
1.652
18.599
5.248
7

,,

’25
724
13.817
5.447
1.662 18.418
5.248
30Sept.’25
725
13.832 5.440
1.649
18.423
5.234
23

,,

’25
725
13.632
5.416
1.648
18.093
5.189
16

,,

’25
.

727
13.598
5.464
1.628
18.293
5.185

15 Oct. ’24
744
12.786
5.446
1.659
17.986
4.732
.nan net erna van ieuer Kwartaal worat een overz,cnt
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

1002

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

11 November 1925

EFFECTENBEURZEN.

– –

Amsterdam, 9 November 1925.

Gedurende cie atgelo’ope.n beriohtsweek is de voornaamste
gebeurtenis te L o n cle n de opheffing van lint embargo
op buitenlaudsehe leeningen geweest. De samenwer-
king tusschen de Britsche tinuncieele instellingen is zoo
effectief geweest, .dat in 192,5 geen enkele emissie ten he-
hoeve van het buitenland plaats heeft gevonden en dat
-door de Dominions in de eerste negen maanden van liet
loopenide ‘jaar slechts 35Y
2
millioen pond sterling – werd opgenomen tegen ruim £ 72 millioen in ‘het gehesle jaar
1924. De Engeische industrie verwacht, dat

1351t provenu der
thans weder te Londen te plaatsen leeningen althans ten
-deele voor orders aan de Britsche nijverheicl zal worden
aangewend. Ter beurze was
men
minder optimistisch, in
verband met -de kansen op een stroever -geldmarkt, welke
mogelijkerw

ijze een verhoogi-ng van .den di-soontovoet zou
kunnen medebrengen. Dientengevolge waren beleggi-n
.
gs
waarden iets loomer van stemming. Voor het overige was de markt echter
.
Vrij vast, met uitzondering van de afdee-
l’ing Voor Fransche fondsen. Ter bescherming van de bezit-
ters .clpzer papieren is thans een comitd opgericht.
Te P a r ijs is de stemming vrij neryeus geweest, door-
dat in den loop van de achter ons liggende week de plan-
nen Van minister Painlevé officieus bekend zijn geworden.
Zij hebben op de foadsenniarkt geen al te goeden inidruk
gemaakt, voornamelijk omdat de beide hoofdfactoren der
nieuwe voorstellen een – voigens de meening van den
minister tijdelijke – inflatie en het scheppen van een
amortisatiekas met zware jaarlijksche heffingen omvatten.
Het Frainsohe betaalmiddel is opnieuw. gedaald en ook
-deze achteruitgaande beweging heeft de markt te Parijs
zeer ongunstig beïnvloed. Naast groot aanbod voox Fran-
sche fondsen twerd -dan ook ruime vraag voor buitenland-
sche papieren opgemerkt, waarbij aandeelen Koninklijke
Petroleum Maatschappij vooraan hebben gestaan.
Te B e r 1 ij n is de markt uitermate lusteloos geweest.
Voor bijna alle af-deelingen zijn thans koersen bereikt,
welke een record, wat den lagen stand betreft, voor -het
loopende jaar beteekenen. in het algemeen kan men aanne-
men, dat binnenlan-clsche aandeelen niet meer dan ongeveer-
60 pCt. waard zijn van -den koers, welken zij in ht begin
van dit, jaar aantoonden. Staatsfondsen, welke nog in papie-
ren Marken worden genoteerd zijn zelfs gedaald tot onge
veer édn vijfde deel van de waarde in Januari -van dit jaar.
Oîiclanks dezen lagen koersstanici zijn er deze week nog
geen teekenen op te merken geweest, welke op een toene-
ming van den kooplust zouden kunnen duiden. Integendeel’
is de tendens tot het einde toe zwak gebleven. Zoowel de
oneenigheid ten aanaien van cle buitenlandsche politiek
als de teleurstellende gang van zaken in tal van takken
van nijrverheid hebben deze houding van de -beurs goeddeels
te voorschijn geroepen. –
Te N e w Y o r k is de stemming’ onveranderd levendig
gebleven, 1waarbij slechts voor een aantal spoorwegwaarden
een uitzondering dient te worden gemaakt. Tegen het einde
van de berichtsweek echter trad een lichte aarzeling in.
Toen het nl. bekend werd, dat het embargo op buitenland-
sohe leeningen te Londen zou w’orden opgeheven, vreesde
men dat- een verhoogiag van het disconto te Londen –
hetgeen een gevolg zou kunnen zijn van het onttrekken
van groote bedragen aan de geldarkt van Londen – ook
een dergelijke politiek van de zijde van den Fecleral Reserve
Board te New York zon kunnen uitlokken. In verband
hier-mede werden enkele realisaties opgemerkt, welke even-
w’el geen grooten invloed hebben uitgeoefend.
Te n o n
-z
e n t zij-n geën gebeurtenissen van opvallen-den
aard te registreeren geweest. – De
beleggingsmarL-t
in het
bijzon-der is zeer kalm gebleven, bij een tendens, welke
eerder iets naar îerbetering neigde, althans voor cle in-
heemsche soorten. Van cle buitenlandsche waarden bleken
obligaties Tsjechoslowakije goed gevraagd. Voor Mexicaan-
sche en Braziliaansche papieren is de beinngstelling iets
verminderd. 6 pCt. NecI. Werk. Schuld 1922: 105
1
51,
105, 105
20
/
32
;
4
1
/i pCt. Ned. md. Werk. Sebuld 1,917
98
11
/, 99,
991/;
7 pOt. Nod. Indië: 1017/, 1010/, 101%;
5 pCt. Mexico £ 100-1000: 8Y
8
, 813/, 813/
33
; 5 pCt. Bra-
zilië 1903 £ 100: 77
1
ys, 76
5
/s, 77% –
Het meest op den voorgron.d is de
suilcermarkt
getreden.
De

grondtoon is hier beter gew’orden, doordat -de V.J.S.P.
omvaugrijke afdoeningen uit oogst 1926 tot stand -heeft
kunnen brengen en doordat de C-ubanoteeringen zich heb–
ben kunnen herstellen. De handel is echter zeer klein ge-
bleven. Tegen het einde der berichtisweek outstoud een
achteruitgang in keer-s over de geheele linie, in verband met
de mededeelingen op de jongste buitengewone algmeenë
vergadering der H.V.A., waaruit bleek, d-at de suikerwici-sten over ho-t jaar 1925 veel -geringer zijn geweest dan die
over het jaar 1924. Ook aandeelen H.V.A. konden zich aan
de iets ongunstiger -stemming niet onttrekken, hoewel bij dit fonds de verliezen onbelangrijk bleven uit do overwe-
ging, dat de maatschappij slechts een deel -harer belangen
in suiker heeft vastgelegd. De reactie duurde slechts kort,
-hoewel het hierna ‘ingetro-den herstel ‘de -meeste koersen
niet meer tot -het -peil
va11
enkele -dagen geleden -heeft kun-
nen brengen. Cultuur Mij. der Vorstenlaniden : – 1 56w,
154%, 153
5
/3 ; ‘
Handels Verg. Amsterdam: 578-‘, 58634,
587 ; Java Cultuur Mij. : 32234, 321, 318 ; Ned. md. Suiker
Unie : 212, 218, 213 ; Poerworodjo : 107t
1
/, 10734 , 1 05%
Tjopper : 573, 581, 570 ; Watoetoelis Poppoh : 650, 670, 669.
Rub7ieraandeelen
waren doorgaans vast, terwijl de om-zetten in deze afdeoling ook niet zijn ‘ingekrompen. Het
algemeene koerspei-1 virieerde niet zeer sterk; – behoudens
enkele uitzonderingen – gevolg van het feit, dat in de
laatste dagen

door beurs en publiek meer gespeurd wordt naar aancieelen, ‘welke d,e vooi

af’gegane rijzing niet zoo
krachtig -hebben medege-maakt – waarbij het voordleeldg koersverschil vrij groot is geworden, bio-ven, de variaties
tot enkele proceDten beperkt. .Âmsterdam Rubber: 377%,
3793/
4
, 377%; Deli Bnta,via Rubber:
25534,
260, 257; Hema
Rubber: 459, 477%, 490; Indische Rubber Oomip.: 400,- 416,
42334; Ned. md. Rubber & Koffie: 322, 315, -324; R’dam
Tapanoel-i: 169, 173%, 172; Sumatra Caoutchouc: 342;
346%, 344%; Serbadjadi: 394, 382, 397; Waj Sumatra:
371, 362, 376.
Voor-
tebalcso-andeelen
is de ‘belangstelling iets grooter
geworden. Met name iwerden echter certificaten ,,De Oost-kust” -uit de markt genomen, voornamelijk dadat deze eer-
tificatn in de officieele noteering, onder groep A” zijn
opgenomen. Arendsburg
:
514%, 527, 529; Dell Batavia:
386, 392,
393%;
Deli Mij.: 421%, 405 (ex -div.),
405%;
,de
Oostkust”: 205, 215; Senembah Mij.:
4
70%, 473%, 476%.
Van
petroleum fondsen
bleken aan-deden Koninklijke Pe-
tioleuxn Maatschappij vooral voor buitenlanidsehe rekening
sterk
te
zijn gezocht. De marge tussohen -de markt te Parijs
en die te Amsterdam is vooral opvallend gew’eest, hetgeen
zijn oorsprong vond in de -groote vraag, welke in Frankrijk
naar de aan-doelen is ontstaan en -de beperkte -markt, welke
het fn-ds -daar ‘slechts kan vinden. Ook -de Roemeensche
soorten echter -hebben een goede verbetering kunnen onder-
gaan, als gevolg van de berichten omtrent een bevrocligen–den gang van zaken inzake cle regeling der schadevergoe-‘
dingen. Dordtsche Petr. md. Mij.: 361, 371%, 373%; Gec.
bil. Petroleum Cy.: 163%, 173%, ‘176; Kon. Petroleum
Mij.: 39134, 401%, 399%.
&heepvo-artaandeelen.
‘bleven veronachtzaamd, -het-geen
zich heeft uitgesproken in een ‘rij’w’el ongewijzigd peil van
de koersen. Holland Amerika Lijn: 62%, 64, 63; Java
China Japan Lijn: 107%, 112, 110; Kon. Ned. Stoomboot
Mij.: 75, 78, 77%; NecI. Scheepvaart Unie: 155%, 157%;
Stoom-vaart Mij. Nederianid: 168%, 170, 169%. –
Ook
industrieele fondsen
-waren doorgaans zeer kalm,
hoewel met een goeden ondertoon. Kunstzij’desoorten bleven
eenigszins bom, -doch de handel was gering. Jurgensaan-
doelen -waren onveran-derd, bij Oen kleine markt. Centrale
Suiker Mij.: 123,
123%,
123%; Gerofabriek:
118%,,
123,
121%; Hollandsc

he Kunstzij’de Industrie: 153%, 151,
148
1
/s; Jurgens: 123%, 126%, 122; Maekubee: 149%, 143,
147; Ned. Kun-stzijdefahriek: 352, 346, 350, 345; Philips
Gloeilampenfabriek: 404%, 3993%, 39531.
Mi,ineandeelen
hebben een sterker bewogen -verloop ge-
had. In den aauvan-g van de berichtaiweek traden bijna alleen
aanceelen Singkep Tin Maatschappij naar voren, w’elke
aandeele.n een ‘belangrijke verbetering konden behalen.
Tegen het slot echter breidde de geanimeerde stemming
zich over meerdere fondsen der af’deeling uit, waarbij ech-
ter aan’deelen Al-gemeen e Exploratie Maatschappij vooraan
hebben gestaan. Vooral dit fonds heeft een aanmerkelijke
prijsstijging kunnen behalen. Alg. Exploratie Mij.: 127,
1

30,
137%;
Singkep Tin Mij.: 245, 258, 250.
Ban/co-andeelen
waren vast, doch zonder noemenswaar-
-dige ver-schillen. Amsterdamsche Bank: 1583/
41
1597/
3
,
157%; HoU. Bank voor Zuid-Amerika: 74%, 76%, 7634;
Koloniale Bank: 178,
179%,
175%, 177; ‘Ned. md. Han-
dels Bank: 142%,
143%,
142%; Ned. Hando-1 Mij.: 1433%,
142%, 142%; Rdamsche Bankvereeni’ging: 69
1
/
8
,
68%,
68.
De
Arnerihaansche afdeelin,g
heeft bijna alleen aandacht
getrokken door den handel in Intercontinental Rubber
shares, welke in groote posten uit de markt werden go-ho-
men. Het fonds werd aan onze markt voortdurend ver
hoven pariteit New York verhandeld. Voor de overige fond-
sen bestond weinig aan-dacht. American Smelting & Ref.
Cy..: 1191/, 122% (ex div.), 123; Anaconda Co-pper: .09%,
106%, 105%; Studebaker: 1690, 1657, 1645; United States
Steel Corp.: 1283/
4
, 138, 137; Ene: 357/, 35%, 343%
;
Bal-
timore & Ohio: 87, 86, 85; Union Pac. Railr.:
143%,
142%,
1437/4; Wabash Railw:ay: 39
15
/es, 40%, 3827/32.

1 November 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1003

GOEDERENHANDEL.

GRANEN. 10 November 1925

De t a r we markt heeft deze week een vasten grondtoon
behouden. Wel zijn om verschillende redenen cle termijn-
markten in Noord-Amerika na eenige fluctuaties wat lager
gesloten, doch liet ‘hoogere prijsniveau, dat in het laatst
van October werd bereikt, is behouden gebleven. Slechts
de hoogste prijzen, welke’ op enkele dagen der week te Win-
nipeg en Ohicago -voorkwamen, konden zich niet handha-
ven. Dit was het guvolg van iets beter weder in Canada,
waardoor weder eenige voortgang kon nrorden gemaakt met
het clorsehen, en zeer gunstige berichten uit Argentinië.
Daar was in het begin der week weder sprake geweest van
vorst ec te Chicago en Winnipég werd dit dadelijk aan-
gegrepen als een der redenen •tot aanzienlijke ‘prij’sverhoo-
ging. Ook Argentinië was in idie dagen hooger, doch ook
nu weder was, evenals de voorafgaande week, cle Argen-
tijnsche verhooging, en blijkbaar dus ook de kans op vorst-
sohacle, van zeer korten dpur en in verband daarmede was
op 4 November ook Chicago ‘en Winn’ipeg voor tar’e we-
der flauw, en Vrij wat )ager. Ook de regenval in Australië,
weiks uitblijven oniaigs de vaste stemming in Noord-
Amerika in de band gewerkt had, was, nu hij eindelijk
kwam, een der oorzaken der reactie in de uitvoerlanden. Ook grootere iverschepingen van Rusland dan men ver-
wacht ‘had, werkten daartoe mode, doch aan de Europee-
sche markt bleef ‘speciaal vat Engeland betreft op de meeste
dagen der week de ‘vraag voor Canadeesche tarwe goed.
Wel fiuctueerden de prijzen vrij sterk en veroorzaakte ster-
ker aanbod uit Oan,ada, toen het weder ‘wat. beter werd, w’el
eenige prijsverlaging, doch op den omzet had dit niet veel
invloed. S’echts viel te eonstateeren, dat de zaken aan de Engelsche markt de allerlaatste dagen bij de wat gemak-
kelijker houding van Chicago en Winnipeg minder leven-
dig werden. De tar.we-voorraden in Engeland blijven echter
klein en bedragen nauwelijks de helft van (be van het
vorige jaar om dezen tijd. De veeldverschepingen waren
deze week niet groot en bleven aanzienlijk beneden die
van de vorige week, wat de Engelsche markt steunde, even-
als berichten omtrent goede vraag uit Japan. .Nu het aan-
bod uit het restant van den laatsten Australisohen oogst
niet groot meer is, heeft Japan reeds eenigen tijd zijn
invoerhehoefte aan tarwe gedekt in Canada, terwijl daar-
heen ook van den nieuwe» Australischen oogst vrij gere-
geld zaken worden gedaan. Gedeeltelijk schijnt dit in ver-
band te staan met verkoopen -van meel uit Japan naar
China, nu in ManLlsjoerije de oogst niet meevalt. Voor
andere ‘soorten dan Canadeesche tarwe is nog altijd in
Europa de markt beperkt. Engeland, dat het eenige Euro-
peesche land is waarheen geregeld goede vraag voor tar’we
bestaat, koopt bij voorkeur manitoba’s ‘en naar het vaste-
land bestaat eigenlijk ook slechts voor deze tarsvesoort ‘lie-
Jangstelling van eenige beteekenis. Wel wordt de Russi-
sche tar’,ve, die in West-Europa iaankomt, geregeld afge-
nomen evenals de beperkte hoeveel heden Argentijnsche,

Noteeringen.

Chicago Buenos AIreS

Data
I
Tarwe
Maïs
Haver
Tarwe

I

Maïs
Lljnzaad
Dec.
Dec.
Dec. Nov. Nov. Nov.

7Nov.’25 148k
75&/
8

38
12,20
1
)
8,10
1
)
18,45
31Oct.’25

146
1
/
8

’73k

38y
4

12,10′
7,85
18,25
7Nov.’24 1501/
8

1085/
8

51
3,
15,70
11,50
23,05
7Nov.’23 1071/
8

73

41
8
/
8

12,55
10,15
25,70
7Nov.’22 115
695i

42
8
/
8

11,65
1
)
7,55′)
17,451)
20Juli’14

82
56
8
/8

364
9,40 5,38 13,70
1)
Per December.

doch evenals de laatste weken steeds het geval was, blijft
C.anadeesche tarwe bij voortduring de markt behearschen.
Op’ liet vasteland w’orclt in bescheiden mate door’ Duitsgh.
land gekocht, ‘terwijl ook in Nederland en België geregeld
‘vraag bestaat al is die dan ook van ‘veel geringeren om-
vang dan iii Engeland. Duitsche en Pool’sche tarwe blijven
aangeboden en ook daarvoor bestaat de beste vraag in
Engeland, waarheen geregeld zaken worden gedaan. Ook
cle West-Europeesche invoer,landen van het vasteland be-
trekken wel tar.we van Duitschland en Polen, doch van
.grooten omvang zijn die zaken niet. De tarwernarkt blijft
over het algemeen een onzeker karakter behouden ten ge-
volge van liet gebrek aan betrouwbare gegevens omtrent
den uit Riisiand te verwachten uitvoer en bovendien omdat
de toekomstige loop van den tarweprjs vooral afhangt van
het weder in Australië en Argentinië. Door den regen in
Austral’ië zijn de verwachtingen daar iwel verbeterd, doch
dit geldt niet voor ‘het geheele Gemee’nebest, daar bijvoor
beeld ih Vietoria de regenval nog onvoldoende is geweest.
In Argentinië zijn de vooruitzichten bij voortduring uit-
stekend en ‘ten slotte zijn in den loop der week de tarwe-
prijzen aan de Argentijnsche ‘ter’mijnmarkten slechts wei-
nig veranderd. Voor den nieuwe» oogst was de termijn-
markt te Buenos Aires 15 en te Rosario 5 centavos per
100 KG. hooger.
Ook in Noord-Amerika ‘waren na de fluctuaties, welke
in den loop ‘der week plaats vonden de ‘prijzen aan cle ter-
mijnmarkten te Chicago en Winnipeg
op
9 November
slechts w’eiuig veranderd tegenover een 1week te voren. Op
laatstgenoemden datum (2 Nov.) echter had tegenover de
laatste markt van October een vrij sterke prijsverhooging
plaats gevonden, die vrijwel geheel behouden bleef.
R o g ge was in Duitschland ibij voortduring flauw ‘en dagelijks werd tot lagere prij:zen ‘aangeboden. De vraag
was echter voor het aanbod niet voldoende en ofschoon
wel geregeld vel-knopen naar de •Noordsche landen, Neder-
land en een enkelen keer ‘naar België plaatsvonden, waren
de zaken niet voldoende om de prijsdaling tegen te gaan. Ten opzichte tvan ‘tarwe’mag men wel vermoeden, dat in
Duitschland ‘de kans bestaat op een te groots» uitvoer,
zoodat in de tweede helft van ‘dit seizoen een ‘gedeelte der.
uitgevoerde tarwe weder door invoer ‘zal moeten worden
vervangen. Dit zou dan het gevolg zijn van ‘het tegenwoor-
dige gebrek aal, geld, dat tot ‘te sterken verkoopsdrang
leidt. Ongetwijfeld is ‘het ook ‘de geld.schaarschte, welke het
aanbod van rogge zoo groot doet zijn, doch bij de groote
hoeveelheden rogge, die behalve in Duitsclila.nd ook in Po-
len en ‘waarschijnlijk in Rusland beschikbaar zijn, bestaat
er voor deze graansoort ‘minder ‘kans, dat ook hiervan later
invoer in .Duitschland noodi.g zal zijn om een door te groo-
ten uitvoer ontstaan tekort aan te ‘vullen. Slechts uitbrei-
ding ‘van het gebruik van rogge als broodgraan in Duitsch-
land ‘ten koste van tarwe zou daarin misschien verande-
ring kunnen brengen, doch ‘tot nog toe ‘valt van terugkeer
tot het verbruik van. roggebrood in Duitschland weinig te
bespeuren. Dat in Rusland zeer veel rogge voor uitvoer

L000prijzen te Rotterdam/Amsterdam.

Soorten
t 9 Nov. 1 2Nov.

1 10Nov.
1

1925

1

1925

1

1924

Tarwe _. .. . …… . ….
1
** 13,75

15,75

16,25
Rogge (No. 2 Western)
._1

9,60

9,60

14,50
Mais (La Plata) .. .-. .._ ._
2
197,-

190,-

241,-
Gerst (48 ib. malting)

2
180,-

192,-

248,-
Haver ………………
1

10,25
4
)

10,70
4
)

12,75
4
)
Lijnkoeken (Noord-Amen-
kavan La Plata-zaad)
1

14,30

13,70

14,75
Lijnzaad (La Plata)

8
430,_ – 415,-

487,-
1)
per 100 KG.
2)
per 2000 KG.
8)
per 1960 KG. • No. 2
Hard/Red Winter Wheat.’) Canada No. 3. ** Manitoba III.

AANVOEREN in tons van 1000 KG.

Rotterdam Amsterdam
Totaal
Artikelen
117 Nov.
Sedert
Overeenk.
1/7 Nov.
Sedert

Overeenk.

1925 1924
1925
1 Jan. 1925
tijdvak 1924
1925
1Jan. 1925 tijdvak 1924

Tarwe
41.794 1.066.960
1.099.328

20.966 38.043 1.087.926


1.137.371
Rogge
.
10.831
249.407
506.732

450
3.775
249.857
510.507
Boekweit
.
847
19.028
19.097


528
19.028
19.625
Mais
.
11.430
658.508 651.462
3.077
66.667 97.355
725.175
748.817
G’erst.
5.979
228.154
277.568
325
.

10.131
31.880
238.285 309.448
Haver
9.306
189.207
213.670

252
1.196
189.459
214.866
Lijnzaad

..

.. …..’…. …
3.768

198.988
207.103
1

2.553
52.976
58.040
251.964 265.143
Lijnkoek

.. .. …
3.654
164.691
175.054
– –
700 164.691
175.754
Tarwemeel

. .. … .

..

..
2.535 105.147
218.996
522
1
16.934
26.082
122.081
245.078
Andere meelsoorten

277
8.090
6.751



8.090
6.751

1004

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

Ii November 1925

beschikbaar is, zou men uit de uitvoercijfers der laatste
weken niet opmaken, doch de Ru.ssische berichten over
groots rogge-voorraden blijven voortduren in tegenstelling
met die over tarwe. Daarvan schijnt werkelijk de hoeveel-
heid kleiner te zijn dan eerst was verwacht. Overigens is
juist deze week veel meer rogge dan te voren uit Rusland
verscheept, doch het valt natuurlijk niet te zeggen of met
deze grootere verschepingen zal worden voortgegaan. De
vraag voor Noord-Amerikaansche rogge was deze week in
Europa zeer klein, doch door de over het algemeen vaste
tarwemarkt kon de roggeprijs zich te Chicago goed haiid’ha-
ven en op 9 November was het slot te Chicago ongeveer
onveranderd tegenover den Zden.
M als is in den loop der week vester geworden, waar-
toe vooral betere vraag in Engeland heeft bijgedragen. Aan-
vankelijk was die vraag nog niet groot. De Argentijn sche
markt was namelijk in de eerste dagen buitengewoon vast,
waarschijnlijk onder •den invloed der tarwe, doch toen men,
in Europa niet bereid bleek de lioogere prijzen te hetalen
en de tarwemarkt inzakte, ging ook de prjsverhooging voor
maïs spoedig weder verloren. Daarbij waren de versche-
pingen van mais in drgentinië van fliuken omvang en
werd ook uit Zuid-Afrika veel mais verscheept, terwijl van
den Balkan op aflading in de wintermaanden en het voor-
jaar geleidelijk nôg wat lager werd aangeboden. Dit alles
viel sameii met uitbreiding der vraag, zooweI voor stoo-
mende mais als voor af lading en in Engeland, waar men
eerst meer belangstelling had getoond voor Donausoorten;
verbeterde nu ook de vraag voor Plata-mais en een aantal
ladingen werd aan de Engelsche markt verhandeld, ter-wijl ook parcels daar meer belangstelling vonden. Naar
Nederland België en Scitndinavië werden flinke zaken ge.
daan in mais van den Balka.0 op verwijderde posities en
ook in Oostenrijk kocht men Zuid-Slavische mais ter leve-ring in het voorjaar. Spoedig kreeg de markt in Argentinië
weder een vaster aanzien en de laatste dagen der week
betaalde men in Engeland evenals in Nederland en België
voor Plata-mais betere prijzen, evenals ook voor Donau-
soorten in spoedige posities meer ‘belangstelling bestond.
Zuid-Afrikaansche mais kon eveneens speciaal naar Ne-
derland wat hoogere prijzen bedingen. Over het algemeen
heeft dus de maïsmarkt de laatste dagen een wat beter
aanzien, doch Zuid.Slavië en Bulgarije, waar de maïsoogst
zeer goede resultaten heeft, blijven bij voortduring mei
ruim aanbod aan de markt. Van Noord-Amerika zijn de
exportzaken van mais tegenwoordig van weinig beteekenis
daar hiervoor de prijzen in vergelijking met die van Oost-
Europa te hoog zijn. Chicago was voor maïs onder den
invloed van tarwe in het begin der tweek vaster, doch de
prijsverhooging zette niet door en het slot op 9 November was 1 dollarcent per 56 ibs. hooger dan een week tevoren.
Ge r s t was deze week weder flauw, daar de zeer groote
verschepiagen van Rusland en Noord-Amerika der vorige
week haar druk og bleven ‘uitoefenen. Wel werd deze week
uit beide uitvoerlanden zeer veel minder verscheept, doch
eene herleving der zaken uit Noord-Amerika had dit nog niet ten gevolge. Eerst ‘zullen in de invoerlanden de zeer
groote hoeveelheden gerst, die nog onderweg zijn, moeten
hebben verwerkt. Te Winnipeg was de termijnmarkt voor
gerst flauw, daar de Amerikaansche vraagprijzen zich ver
boven de in Europa geldende verhieven, doch ‘tot zaken
leidde die verlaging niet.
H a v e r blijft stil en aan de Engelsehe markt kwamen
zelfi dagen voor, waarop geen enkele zaak in haver werd
gerapporteerd. Ook op het vasteland is in haver’ de om-
zet klein.

SUIKER.
De vaste stemming, die zich einde October van de suiker-
markten meester maakte, kan zich ook gedurende de afge-
loopen week handhaven en de omzetten waren, vooral op
de termijnmarkten, zeer belangrijk.
Nadat de noteeringen op de termijnmarkt in A m e r i k a
opgeloopen waren als volgt:
Sp. C. Dec. Jan. Mrt. Mei
Slot voorafgaande week ……….3.83. 2.14 2.21 2.32 2.43
Opening verslagweek ………3.90 2.21 2.27 2.38 2.49
Hoogste punt verslagweek ……3.96 2.22 2.29 2.40 2.51
trad een kleine reactie in en sloot de markt resp. op
3.96 2.19 2.25 2.36 2.46
De ontvangsten in de Atlantische havens der V. S. be-
droegen deze week 31.000 tons, de versmeltingen 50.000
tons en de voorraden 63.000 tons.
Ook op bij effectieve suiker geïnteresseerden bleef de
‘opgewekte stemming niet zonder invloed en toonden raffina-
deurs wat meer belangstelling. Afdoeningen van prompte
Cubasuiker vonden plaats tot 2.118 d.c. c. & fr. New York,
terwijl naar Europa Sh 10/9 cif genoteerd werd.

De C u b a statistiek is als volgt:

1925

1924

1923

Tons

Tons

Tons
Weekontvangsten 31 Oct…..31.676 3.191 7.522
Tot. 1 Dec. ’24-31 Oct………4.859.920 3.880.772 3.472.740
Weekexport 31 Oct………..70.976 24.556 53.459
Totale export 1 Jan.-31 Oct.. . 4.405.516 3.736.350 3.386.480
Totale voorraad op 31′ Oct…..460.709 145.422 86.266

In Europa komt de buitsuikeroogst geregeld binnen.
Volgens Licht zouden thans lagere temperaturen gewenscht
zijn.
In Engeland verhoogden raffinadeurs hunne prijzen
deze week in totaal met 9 d.
De zichtbare voorraden zijn volgens Czarnikow:

1925

1924

1923

Tong

Tona

Tons
Duitschiand 1 Oct……….

18.000

2.000 208.000

Tsjechoslowakije 1 Oct………35.000

7.000

9.000
Frankrijk 1 Oct ……… …….

47.000

47.000

42.000
Nederland 1 Oct . ………..

80.000

28.000.

16.000

België 1 Oct………………….18.000

11.000

15.000
Engeland 1 Oct……
………

294.000

148.000 257.000

Europa.. 492.000 243.000 547.000
V.S. Atlant. havens 4 Nov.

63.000

46.000

81.000
Cuba 31 Oct. alle havens. …
.461.000 145.000

86.000

– Totaal 1.016.000 434.000 714.000

als die op Java, waar de V. I. S. P. eiken dag groote
hoeveelheden suiker uit oogst 1926 aan exporteurs ver-
kochten tot
f
9.- voor No. 25 en hooger,
f
8.__ voor No. 16
en hooger en f 7.75 voor No. 12 en 14. Totaal werden
ongeveer 7.000.000 picole tot deze prijzen afgedaan, op
welke basis Britsch-Indië grooten kooplust toonde. Tegen
het einde der week verminderde de vraag uit die richting.
Disponibele tweedehandsch partijen waren intusschen ver-
handeld tot prijzen oploopend tot f 9.3/8 voor 0,25 & hooger,
waarna kiopers zich terugtrokken.
In de dezer dagen gehouden vergadering van leden
der V.I.S.P. werd besloten: 10. de overeenkomst te ver-
lengen tot ulto. December 1927; 2
0
. de picol als gewichts.
eenheid te laten vervallen en te vervangen door metrieke
gewichten.
Ook h i e r te lande konden prijzen belangrijk verbeteren
wegens uitgebreiden kooplust. Door realisatie aanbod trad
toen eene gevoelige reactie in, doch daarna openbaarde zich
weder eene betere stemming op de markt, welke sloot op:

f
61 voor December (aanbod)
161/
4

Mei

(gedaan)
17
1
/8

Augustus (genoteerd)
De omzet bedroeg deze week 9700 tons.

NOTEERINGEN.

Londen
New Yor
Amster-
1

Whlte Java’s
1

Cuba’s

960
Data

dam per Tates
J
f.o.b. per
1
96
1
c.1.f.

Centri-
Maart

ubesl

fugals
No. 1)
.
Mei/Juni
1
Nov/Dec.
kristalsulker
Sh.
Sh.
Sh.
$
cts.
basis 99°
9 Nov.’25
f
16
9
/
3119
1217
1016
4,02
2.

,,

’25
1
6
7
1
31/3
12113
101111,
3,90
9Nov.’24
20i
4016
19/_
22/_
5.46
9Nov.’23
28t3
5819
2219
22_.
6,91
ruwsuiker
basis
88°
4 Juli ’14
f
11
18
/
18/-


3,26

basis
990
1
1)
liet verschil
tusschen ruwsuiker 88
0
en
f
1418/
11
krist.sulk.99°
is aan te nemen
opf3p.
100KG.

KATOEN.
Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester, d.d. 4 November 1925.

Prijzen van Amerikaansche katoen waren sedert ons
laatste bericht vast tot jI. Vrijdag, toen prijzen in New
York 60 punten daalden, waarop Liverpool Zaterdag
reageerde, met een daling van 23 tot 26 punten. Terwijl
Liverpool op Maandag vrij vast bleef, stegen prijzen in
New York van 50 tot 60 punten, speciaal door steun van
speculanten. Het is wel vermeldenswaard, dat ji. Maandag
op een moment Liverpoolfutures voor alle maanden van dit
seizoen lager dan 10 d. noteerden, terwijl Mid-American 9,93 bereikte, het laagste punt sedert 2 Maart 1922. Gis-
teren echter, volgden prijzen het voorbeeld van New York
en noteerde het slot van de loopende maand 28 punten
hooger. Er worden flinke hoeveelheden katoen aangevoerd,
welke vlot in consumptie gaan. Egyptisohe soorten zijn
flauwer. De oogshberichten schijnen op een goeden oogst te

11 November 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1005
1

wijzen, doch ondanks de steun van cle Regeering is de
Alexandriëmarkt niet vast gestemd. De premie voor No-
vemberfutures over Januari wordt te groot beschouwd,
waardoor verkoopen slechts gering zijn.
In cle Amerikaansche garenmarkt rapporteeren spinsaers
van grovere nummers weinig activiteit onder koopers en’
er wordt niet veel gedaan. Voor mediumnummers, zoowel twist als wel t, luidt het oordeel verschillend; enkelen rap-
porteeren slechts weinig zaken, terwijl anderen daarentegen flinke posten schijnen te hebben geboekt en ook de margins
iets ‘beter zijn. In getwijnde garens gaat goed wat om voor
binnenl.asidsch gebruik, en ook zijn er aanvragen voor
Rusland in de markt. De andere markten zijn rustig. De
Egyptische soorten zijn flauwer, doch worden slechts wei-
nig verkocht. Voorraden schijnen bij fabrikanten slechts
klein te zijn, daar alleen orders, zoowel voor twist als
wef t, voor directe behoefte geplaatst worden. Over getwijn-
de garens vult slechts weinig te vermelden; koopers schij-
nen een vastere markt af ‘te wachten en .inkoopen beper-ken zich tot directe behoefte.
Alles wel beschouwd, heef t de doekmarkt niet zoo’n ver-
ander ing ondergaan als men bij. de geweldige prijsdaling
van het ruwe materiaal wel had kunnen verwachten. Van
Indië komt nog steeds een zeer behoorlijke vraa.g binnen
en hoewel er niet een bepaalde soort is, die bijzonder op
den voorgrond treedt, zijn er toch flink wat orders in
dhooties en diverse gebieekte goederen geplaatst. Het •is bepaald een goed, teeken, dat deze aanvragen steeds toe-
nemen, terwijl er ook meer belangstelling begint te komen
voor fancy- en anderé artikelen. Dit geldt ook voor
Rangoon, ‘de Straits, Zuid-Amerika en de kleinere mark-
ten, hoewel ongelukkigerwijze China niet zoo sterk reageert.
Enkele fabrikanten rapporteeren, dat zij flinke aaken ge-
daan hebben, doch over liet algemeen genomen is het nog
ruStig. Koopers schijnen zich nog afzijdig te houden, doch
elke reactie in katoen doet meer vraag verwachten en wij
gelooven, dat in verband hiermede gisteren wat meer ge-boekt is en cle toon vaster was.

28Oct. 4Nov. Oost. koersen. 27 Oct. 3Nov.
Liverpöolnoteeringen. .

T.T.op Br.Indië 1/68
1
1
6
v
I
f
F.G.F. Sakellaridis 22,85 21,90 T.T. op Hongkong 2/5y, 214.
G.F. No. 1 Oomra 8,05 7,80 T.T.op Shanghai 3/2 3/l

Noteering voor Loco-Katoen.
(Middling Uplands.)

6 Nov.
1925
1

30 Oct.
1925
1

23 Oct.
1925
7Nov.
1924
6Nov.
1923

New York voor
Middling …
21,— c
19,75e
21,80e
23,75e
34,50 c
New Orleans
voor Middling
19,82 c
18,47 c
20,80e
22,95e
33,25 c
Liverpool voor
Middling
. .
10,49 d
10,35 d
11,27 d
13,25 d 19,68d*)
*) Voor fully middiing ouden Standaard.

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In duizendtallen balen).

1 Aug. ’25
Overeenkomstige periode
tot


30 Oct. ’25
1924

1923

Ontvangsten Gulf-Havens.
ó7
11

Atlant.Havens
3118
2784

UitvoernaarGr.Brittannië

561


616 574
‘t Vasteland ete.
1369

1074
1072
Japan

….
241
190

.
165

Voorraden.
(In duizendtallen balen).

30Oct.’25 Overeenkomstig tijdstip

1924

1923

Amerik. havens . . . .. ..

1367

1175

734
Binnenland . ..

..

1510

1189

. 1074
New York

… .. .. .. ..

40

215

35
New Orleans

418

278

139
Liverpool …

229

179

166

KOFFIE.

Ook ditmaal wederom een week van zeer kleine fluc-tuaties in de prijzen en van beperkten omzet. De wissel-
koers in Brazilië bleef ongeveer stationnair, de aanbiedin-
gen van daaruit, zoowel als die uit Indië ondergingen bijna
geen verandering en de stemming bleef kalm met een
vasten ondertoon.
Van’ Brazilië werd deze week vernomen, dat het Perma-
nente Comitd tot Verdediging van de Koffie den loopenden
Santos-oogst raamt op 7.000.000 balen, welk cijfer behoort

tot de laagste ramingen, tot nu ‘toe ontvangen. De voor-raad in de pakhuizen en de spoorwegstations in het bin-
nenland va’n Sao Paulo bedroeg volgens officieele opgave
op 28 October 1.1. 3.524.000 balen tegen 3.315.000 balen op
21 October.

Volgens de op 3 dezer uitgekomen statistiek van de
Makelaarsf,irma G. Duuring & Zoon te Rotterdam is in
October de Invoer geweest als volgt:

1925

1924

1923
in Europa

. 835.000bn. 1.016.000bn. 1.022000bn.
in Ver. St. v. Amerika 831.000 ,, 1.056.000 ,, 1.069.000,,

Totaal

1.666.000bn. 2.072.000bn. 2.091.000bn.

De Afleveringen in October waren:

1925

1924

1923
in Europa

807M00bn. l.088M00bn. 1.091.006bn.
in Ver. St. v. Amerika 964.000 ,, 1.043.000 ,, 1.046.000 ,,

Totaal

1.771.000bn. 2.131.000bn. 2.137.000bn.

Vanaf 1 Januari tot 31 ‘October waren in .Europa en de
Ver. Staten van Amerika te zamen:

1925

1924

1923

de Invoeren 15.545.000bn. 17.213.000bn. 14.952.000bn.
de Afleveringen 15.621.000 ,, 17.332.000 ,, 15.761.000

De totale Invoeren waren dus in October van dit jar
ruim 400.000 balen kleiner en de Afleveringen waren onge-
veer 360.000 balen kleiner dan in ‘de beide vorige jaren.
Voor de eerste tien maanden van het jaar bleven de
Invoeren niet minder .dan 1.668.000 balen onder die van
1924, terwijl zij slechts 593.000 balen stegen boven die van
1923. Voor diezelfde ‘tien maanden waren de Afleveringen
1.711.000 balen minder dan in 1924 en zelfs nog 140.000
balen minder dan in 1923. De loome gang van zaken ‘in
dit •jaar weerspiegelt zich w’el duidelijk in bovenstaande
cijfers, al zou men ook geneigd zijn er tevens uit af te
leiden, dat de onzichtbare voorraden bij zooveel kleinere
Afleveringen nergens van veel beteekenis kunnen zijn, en
de consumptie dus waarschijnlijk spoedig gedwongeiï zal
zijn in de markt te komen’ om hare voorraden aan te vullen.
•De ziehtbare wereld’voorraad was op 1 November
5.209.000 balen tegen ‘5.230.000 balen op 1 October. ‘en
5.759.000 balen verleden jaar. (In’ deze cijfers, zijn niet
begrepen de voorraden in het binnenland van Sao Paulo,
welke bedroegen 3.524.000 ‘balen op 28 ‘October1925 en
1.892.000 balen op 1 September 1925).
De prijzen van gewoon goed beschreven Su’perior Smitos
op prompte verscheping zijn thans ongeveer 107/. it 108/-
per cwt., en ‘van dito Prime ongeveer 109/- It 111/., terwijl
zij van Rio type New-York 7 met beschrijving, prompte
verscheping, bedragen 86/- t 87/. en voor December/Ja-
nuari-verscheping 1/- t 2/- lager. In Robusta op aflading.ging deze week niet veel om. Op
het oogenblik zijn de aanbiedingen van Indië: –

Palembang Robusta, Nov./Dec. verscheping, 47K t
473%
ct.
W.I.B. La.q. ,, Jan/Mrt.
,,
55 et.

alles per % K.G., cif, uitgeleverd gewicht; netto contant.
De of ticieele l000noteeringen, die sedert 6 October on-
veranderd gestaan hadden op 70 ct. voor Superior Santos
en 61 ct. voor Robusta, werden op 5 dezer 3 cents ver-
laagd en gebracht. op 67. ct. en 58 ct., welke cij’fers in over-
eenstemming zijn met de reeds ‘sedert eenigen tijd alhier.
geldende waarte. Terwijl loco dus van 6 October tot 5 No-
vember ca. 4% t 5 pCt.
daalde,
zijn aan de termijumarkten
te Rottej-dam en Amsterdam in hetzelfde tijdsverloop de
noteeringen
gestegen
en wel voor de maand December % t
1% ct. en voor de latere maanden zelfs niet’min.der dan
3% t 4 et. (ca. 6% t 9 pCI.) bij het Santos-cc.ntract en
21% t 3 ct. (ca. 4% t 7 pCt.) bij het Gemengd contract.
Wanneer men nu nagaat, dat in diezelfde dertig ‘dagen de
kost- en vraohtaanbiedingen van Brazilië voor Santos-
Koff ie ongeveer 2% t 5 pCt.
zijn opgeloopen
en voor de Rio-
Koffie ongeveer 4% t 5% pCt. zijn
gedaald
en dat van
Indië de offerten van Paienzbang en . andere ougewasschen
Sumatra Robusta-soorten zoo goed als
onveranderd
zijn
gebleven, terwijl de aanbiedingen uit ‘den nieuwen oogst
van Centraal Amerika voor gewasschen Koffie’s (Nov./
Dec. of Ja.n./Mrt.-verscheping) in de ‘meeste gevallen 2 t
5 pCt. zijn’
gestegen,
dan blijkt uit een en ander wel zeer
scherp, hoe buitengewoon verward de toestand van d,e kof-
fiemarkt in den laatsten tijd is en tevens, hoe moeilijk de
tegenwoordige stand van zake» ‘is voor den handel, wan-
neer uit voorzichtigheid op de termijnmarkt is afgegeven
tgen ‘voorraden, geheel afgezien van de ‘bezwaren, die toch
altijd verbonden zijh aan derge.ljke . ar
.bitrages, wanneer
de prijzen aan de termijnmarkt een belangrijk .déport aan-
wijzen.

1006

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

11 November 1925

De noteeriugen aau de Rotterdamsche termijnmarkt wa-
ren aan de ochtend-cal.1 als volgt:

Santos-contract

Gemengd Contract
basis Good

basie Santos Good

Dec.
1
Mrt.
I
Mei
1
Sept. Dec.
I
Mrt.
I
Mei
I
Sept.
10 Nov. 56%
53
511 487/
8

53
50
481/
8

46%
3

,,

56%
53i,
51%
49%
53%
50%
485/
8

47
1
/t
27 Oct 56y,
531i

5134
50
5334
5%
48sl
s

473.(
20

,,

55%
51%
491I
52%
487/
8

467/
8

45!/8

De slotnoteeringen te New York van
het aldaar geldende
gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:

Dec.
I

Mrt.

I
Mei
Sept.

9 Nov.

……
$
18,21
$
17,30
$
171-
$
16,15
,,

18,30
,,

17,45
17,05
,,

16,15
2

,……..
,,

18,45

.

17,45 16,88 15,90
26

Oct……..
19
17,93
,.

16,52
15,75
,,

14,70

Rotterdam,. 10 November 1925.

THEE.
In de afgeloopen week viel er nagenoeg geen veranderin
te constateeren op de theemarkt. De prijzen voor de goede
soorten konden zich tea volle handhaven, alleen de ordi-
naire kwaliteiten moesten hier en daar iets van den prijs
laten vallen.
Vermelding verdient de mededeeling van de Indian Tea
Association over den Britsch-Iizdischen thee-oogst. Voor
October van dit jaar zou de oogst 9 millioen Ibs. minder
zijn dan die van verleden jaar. Waar September reeds een
vermindering te zien heeft gegeven van 10 miflioen lbs.,
ton opzichte van verleden jaar, is er dus van het avans
van den Britsch-Indischen oogst, dat op uit. Augustus 21
millioen lbs. boven 1924 bedroeg, reeds 19 millioen ïbs.
ingehaa.ld, zoodat op uit. October de vermeerdering ten
opzichte van verleden jaar nog slechts 2 millioen lbs. be-
droeg. Het laat zich dus aanzien, dat uit •dezen hoofde, de
voorraden in Engeland niet verder zullen toenemen.
De verschepingen uit Ceylon naar het Vereenigd Ko-
ninkrijk in de tweede helft van October geven een vermin-
dering tegenover verleden jaar te zien van 3 millioen lbs.
(6 miljoen lbs. in 1924 tegenover 3 millioen lbs. in 1925).
Amsterdam, 9 November.

RUBBER.

In overeenstemming met het plan ,,Stevenson” werd per
1 November het voor uitvoer vrij te geven kwantum rubber
met 10 pCt. verhoogd, zoodat dit kwantum thans 85 pCt.
bedraagt, hetgeen algemeen als een hausse factor werd be-
schouwd.
Tegen verwachting bleef de markt echter kalm, terwijl
ook het verdere verloop weinig fluctuaties vertoonde.
• De belangstelling is hoofdzakelijk voor prompte levering
en wel uitsluitend van Amerikaansche zijde.
De slotnoteeringen luiden:
la Crêpe:

einde voorafgaande week:
November

259 ct. . …………259 ct.
November/Dec. 257% ,……………258
Januari/Maart 241

,……………24034
9 November 1925.

STEENKOLEN.
De markt in Engeland is bij voortduring vast gebleven
en vooral uit Durhani worden dagelijks groote verkoopen
bericht tegen stijgende prijzen. In Cardif 1 daarentegen zijn
concessies te verkrijgen. En het algemeen moet de markt
daar naar beneden, omdat ij bij de groote prijsdalingen
van den laatsten tijd niet in die mate is meegegaan als de
nndere kolendistricten in Engeland.
Op den voorgrond van de belangstelling staan de ver-
schepingen van huisbrandkolen en gebroken cokes naar de
Oostkust van de Vereenigde Staten. De Amerikanen koopen
op een schaal als tot dusver nog niet is voorgekomen, mc-
wel van Cardiff, de Oostkust van Engeland als van West-
falen en Holland. De staking iii de anthracietmijnen •in de
Vereenigde Staten duurt onverzwakt voort en ook zijn
tommige vetkolen produceerende mijnen er reeds door ge-
troffen.
De prijzen zijn als volgt:
Northumberland Ongezeefcle ………..
f
10,75
Durham Ongezeefde …………………11,25
CardifI Ongezeefde ………………….12,75
Sohotsche Gezeefde ………………. ..10,-
Yorkshire Gewasschen Doubles ……….12,75
Westfaalsche Vetförder ……………..11,75

Westfaalsche Vetstukken

………….. f
14,-
Smeenootjes

……………
13,50

,.

Gasvlamiörder

………….
11,75
Gietcokes

………………
16,75
alles per ton van 1000 KG., franco
station R’damfA’dam.
Westfaalsche

bunkerkolen

f.o.b.
Rotterdam/Amsterdam
f 10,-.
Markt prijshoudend.
10 November 1925.

VRACHTENMARKT.
De Noord-Amerikaansche graanvrachtenmarkt w’as flauw
gestemd en in vele gevallen was het moeilijk de vrachten
te handhaven. Van Montreal naar U. K., inclusief Ierland,
werd voor spotprompte belading betaald van 3/3 d. tot 3/6
d. per q.tr. zwaar graan, terwijl de St. Lawrence 2% cents per 100 lbs. betaalde naar én haven Griekenland, per No-vember. Van de Northern range bedong een handige boot 13 cents naar de Antwerpen/Hamburg ralnge, optie Mi’d-
deliandsche Zee 16 cents of Adriatische Zee 17 cents voor
December belading. Het feit, dat Lijnerruimte aan de markt
was tegen 12 cents, Rotterdam, heeft een depreciatie te-
weeg gebracht vat continentale bestemmingen betreft. De
Gulf bleef, als voorheen, zonder zaken.
Gedurende ‘het grootste gedeelte der week was van Cuba
veel vraag naar boeten voor suikerladingen en November/
December tonnage van ongeveer 4000 tons bedong 18/-
U. I./Continent, terwijl 6000 tous naar Rotterdam direct
werden gedaan tegen 17/9. Ook naar het Oosten worden
ladingen Van Cuba aangeboden en naar Moji/Yokohama
range of Shanghai werd $ 6.25 édn, $ 6.50 twee en $ 6.75
drie havens ‘betaald.
De markt van cle North Pacific verbeterde zich niet;
aanbod van tonnage tegen 3113 per Nov./Dec. en 32/6 per
Dec/Jan. werd niet geaccepteerd. Parcels werden geboekt per prompt tegen 22/6 tot 30/- voor verschillende posities
tot December/Januari.
De markt van de River Plate werd tegen het einde der week iets vaster en is momenteel voor alle posities veel
beter. De laatste bevrachting van Upriver is 18/6 naar
U. K./Continent, prompte belading, en van Below Bar 16/-
Continent, 16j3 U. K. Voor nieuwe oogst belading werd
bevracht tegen 21/6 per Februari/Maart. Van Buenos-
Aires naar Chili werd een handige boot gedaan tegen 17f..
Van de Chilisa.lpetervrachtenmarkt is nog geen verbe-
tering te vermelden. Er w’er.den 2000 tons geboekt naar
Liverpool/Glasgow/Avoumouth tegen 251- minus 2% pCt.
commissie. Een groote lading werd bevracht naar le Ver-
eenigde Staten per 22 Dec./15 Jan. (Galveston/Boston
range) tegen $ 4.75 Gulf-, $ 5.- Atlantische havens.
De markten van het Oosten bleven, op 1 of 2 u.itzonde-
ringen na, flauw gestemd. De eenige afsluiting van WIa-
diwostock is een 7500 tonner naar Rotterdam/Hamburg
tegen 34/6, optie Hull 35/- of Scandinavië 36/3, per, De-
cember. In olie is iets meer vraag. Saigon is flauw en er zijn slechts eenige parcels ,,rice-meal’ naar Liverpool in
cle markt. Ook Australië was kalm. Een handige boot werd
gedaan van Zuid-Australië/Victoria/Sydney naar Alexan-
drië tegen 41/3, optie Middeli. Zee[U. K./Continent 46/-.
De suikerbevrachting van Queensla.nd was levendig en
tonnage van 6/7000 tons werd bevrncht naar Londen, Li.
verpool, Greenock, per Nov/Dec., op basis van 4319 van 3
havens naar dn: Burmah en Britsch-Indië bleven zeer
kalm, terwijl ook de vraag naar tonnage voor muïs van
Zuid-Afrika gering was.
Mauritius was tamelijk levendig en bevrachtte boeten
van 75/8000 tons naar U. K., per November/December
tegen 23/- tot 23/6 naar 64-n loshaven.
De Zwarte Zee bleef flauw wat graan •betref t. Een erts-
boot werd gedaan van Poti naar de Noordelijke Staten te-
gen $ 3.90. De Donau is iets ‘beter en er is veel vraag naar
November belading. De vracht voor handige tonnage is
16/9 basis U. K./Continent met de gebruikelijke Zweedsche
en Deensche opties. De’markt van cle Middeli. Zee lijkt flau-
wer dan ooit en er werd deze week slechts weinig gedaan.
Demarkt van de Golf van Biscaye bleef vast, doek de vrachten vertoonen geen verandering. Verdere tonnage
werd bevracht van Bilbao naar Cardiff tegen 6/3 en een
kleine boot naar Britonferry tegen 6110%. De kolenvrachtenmarkt van Amerika is, ten gevolge van
de.arbeidersongeregel’diheden, zeer flauw en er ging slechts
weinig om. Van Hampton Roads naar Santos werd $ 4.10
betaald per Novemher/December. Van New York werd een
lading petroleumcokes bevracht naar Glasgow tegen ‘$ 8.-.
De uitgaande kolenvrachtensuarkt bleef vast en prompte
tonnage wordt niet overvioedig aangeboden. Van Zuid-
Wales werd betaald: Helsingfors 8/-, Vigo 8/6, Barcelona 10/9, Ban 11/-, Buenos Aires 16J-, Bahia Blanca 1516 en
van de Oostkust: Aarhus 5/9, Elbe havens 4/9, Antwerpen
3/-, Genua 911%, Port Said 9/9

11 November 1925

1007

DE TWENTSCHE BANK

Amsterdam – Rotterdam – ‘s-Graeuhage – Dordrecht – Utrecht Zaandam – Zwolle

Maandstaat op 31 October
1925

.DEBET

Aandeelhouders nog te storten 90 pOt. op aandeelen B,
waarvoor waarborg gedeponeerd ………………….

Deelneming in de firma’s:
B. W. BLIJDENSTEIN & Co., te Londen
B. W. BLIJDENSTEIN Jr. te Enschede
LEDEBOER & Co., te Almelo
Deelneming in bevriende Bankinstellingen :…
f
10.747.081,13
waarvoor in geld gestort ……………………….

waarvoor effecten gedeponeerd …………………….
Effecten van Aandeelhouders
gedeponeerd bij bevriende insteflingen …………….
teneigen gebruike ……………………………..

f

1.441.800,-
8.435.000,-

8.039.881,13
79
f
2.707.200,-

2.000.000,-
31.473.770,-

Kassa, Wissels en Coupons …………………………

Ned. Schatkistbiljetten en Schatkistpromessen …………

Daggeldileeningen ……….
…………………………..

Saldo’s bij Bankiers. ……………….. …………….
Eigen effecten en syndicaten ……………………….
Prolongatiën gegeven ……………………………….
Oredietvereeniging ………………………………..
f
5.356.943,86

Af: loopende Promessen

… . ………………………..
2.300.000,-

36.180.970,-
37.647.344,35 3.874.041,33
650.000,-
16.331.455,90 7.956.449,28
14.121.655,-

55.056.943,86
19
Voorschotten tegen Onderpand of Borgtocht en Saldi Rek.-Crt
f
53.177.118,24
Af: loopende Promessen …………………………..,,

2.382.000,— *
50.795.118,24

Voorschottenop Consignatiën ……………………….

2.353.900,21
Gebouwen……………………………………….

5.315.235,88

Totaal …….
f
248.199.795,18

CREDIT

Kapitaal …………………………………………
f
38.000.000,-

Reservefonds ……………………………………..,,

8.822.001,91

Buitengewone Reserve

…………………………….
Credietvereeniging ……………………

Credietvereeniging …………………………,,

2.457.780,86

Aandeelhouders voor gedeponeerd als waarborg voor 90 pCt.
storting op aandeelen B:

Effecten …………………………
f

1.431.360,-

Contanten ……………………….,,

10.440,-
in Leen-Depot Effecten …………………………,, 34.749.610,-

Contanten ……………………….,,

50.640,-

Totaal Effecten …………………………
Totaal Contanten ……………………….
Zieken- en Pensioenfonds ……………………………
Deposito’s ……………………………………….
Prolongatie-Deposito’s …………………………….

Saldo te ontvangen en te leveren fondsen …………….
Saldi Rekeningen Courant …………………………
f
82.179.822,10
voor gelden in het Buitenland .. ,, 7.236.703,54

Credïetvereeniging …………..

2.832.172.23

f
54.380.787,77

36.180.970,-
61.080,-
2.386.872,54 47.826.126,49
1.300.300,-
716,792,36

72.248.708,24
B. W. Blijdenstein & Co., Londen, B. W. Blijdenstein Jr.,
Enschôde en Ledeboer & Co., Almelo
Daggeldleeningen………………………………….

De Nederlandsche Bank
Te betalen Wissels ………………………………..
Geaccepteerd door derden……………………………
Diverse Rekeningen………………………………..

2.337.853,35
100.000,-
2.877.056,64 21.072.847,46 3.248.525,10
3.462.375,23

Totaal……
f
284.199.795,18

11 NOVEMBER 195

10E JAARGANO No.. 515

NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP

Wilton

s Machinefabrieken SC
‘heepswerf

ROTTERDAM

Scheepsbouw en Machinefabriek
Speciale inrichting voor reparatiën van eiken omvang

Vier droogdokken met lichtvermogen tot
46000
ton

Dwarshelling

Drijvende kranen met, lichtvermogen tot
120
ton

Telefoon: 7303 en 7304

Telegramadres: ,,WILTON” Rotterdam

Centrale

S
u
lker

batschappo

Wester-Suikerraffilladerij

WERKSPOOR

1AMSTERD-AM

VERKRIJGBAAR

BANDEN

ROLLEND SPOORWEGMATERIEEL
ii
1′
conomisc

SCHEEPSSTOOMWERKTUIGEN
Statistische
GROOTSTERAFFINADERI

SCHEEPSEHESELMOTOREN
= Berichten
=
ih NEDERLAND

kis- EN KOELMACHINES

SUIKERMACI4I NERIEE
N
PRIJS PER BAND

(PER HALFJAAR)

Levert de mooiste Suikers

Produceert behalve alle soorten

J
IZERCONSTRUCTIES

SCHEEPSTURBINES
f
1
S

FRANCO PER POST

Melissuiker en Basierd.

Cri8tallen,

groote

en

kleine,

Elontje8

(Cubes), Theeklont je8, Crushed (brokken)

Tabletten, Brooden, Poedersuiker, fijne

POLDERGEMALEN
Buiker8 voor Vruchtengebruik, enz. enz.

LOCOMOTIEVEN


STOOMKETELS

Te bestellen bij den Boek-

handel en bij Nijgh
&
Van

m
Ditar’s Uitg.-Mij. Rtterd.
Naainlooze Vennootschap

Ncderlalldsche Promotors Cie.
ROTTERDAM, Coolsingel 19
TeL-Adr.: Promotors-Rotterdam
Telefoons
1250
en
13270

.
B
/h.
L11
A 1N1 S L F Z I t’1

D.OR

.

i.

.

i ‘


….
..
.

Handleiding
V.
fondsenbezitters, directeuren en

commissarissen van Naaml.Vennootschappen

.

en studeerenden in de Handelswetenschappen

belasten zich met het zoeken en plaat-
sen van kapitaal, het verstrekken van
credleten onder hypothecair verband,
het omzetten van bestaande bedrijven
in
N.V.
en, zoowel In het binnen- als
In het buitenland.
Alle promotorswerkzaamheden.
Alle Bankzaken.

A
E.
C
VANI SAARLOOS
…………

Tweede,omgewerkte en vermeerderde

druk

…………….
Prijs f 2.90
A
DV E R T E E R T
Alom verkrijgbaar bij den Boekhandel en bij

NIJGE

1
&
VAN DITMAR’S UItG-MIJ

ROTTERDAM

KONINKLIJKE STEARINE KAARSEN FABRIEK GOUDA

GOUDA

GOUDA KAARSEN – NACHT-, THEE-EN SCHEMERLICHT

STEARINE – KAARSENPIT – OLEÏNE

CHEMISCH ZUIVERE EN ALLE ANDERE SOORTEN GLYCERINE
:

NIJGH & VAN DITMAR’S BOEK- EN HANDELSDRUKKERIJ.

ROTTERDAM

Auteur