Ga direct naar de content

Jrg. 10, editie 478

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 25 1925

5 FEBRUARI 195

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Is

– ”
‘Economisch-Statistische

Be

ri@c
‘hten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

1ØE JAARGANG

WOENSDAG 25

INHOUD.


BIz
DE ZIEKTE- ËN ONGE VALLEN WET 1925 1
door
Dr. F. E.
P
ost hunia …………………………………
162
De Kanaalaanleg in Zuid-Limburg door
Mr. Dr. L. F.
H. Re.gout ………………………………..
163
])e R’tterdamsche ilavenkosten door
C. Vermey ……
166
Het herstel van den Gouden Standaard in Zuid-Afrika
167
De Rijksmiddelen
.
……………………………
168
BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:
De huidige stand van de Safeguarding of Industries
voorstellen door
Dr. T. E. Gregory ………….
169
DeDuitsche begrootinvoor
1925
door
Dr. CariKranver
171
AANPEHKENINCEN:
Duitsche handelspolitieke voornemens …………
172
De huidige structuur der Berlijnsche geidmarkt….
173
B0EKAANKONDIGING:
J. H. A. Al. van Bosveld Heinsius: Tarief van In-
voerrechten, bespr. door
J. van, der Poel ……..
173
MAANDCIJFERS:
Rds=6 uit het ,,Monthly Bulletin of Statistics”. . ..
174
Overzicht der Rijksmiddelen …………………
175

STATISTIEKEN EN

OVERZICHTEN

.. .. .. ….

175-183
Geidkoersen.
Effectenbeurzen.

WisselkoerBen.

. Goederenhandel.

Banketaten. .

Verkeerswezen.

INSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
Wd. Algémeen Secretaris: Mr. Q. J. Terpstra.

WEEKBLAD

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICkTEN
COMMISSIE VAN ADVIES.
J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van Lennep;
Prof.
Dr. E. Moresco; Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Welderen Baron Ren gers; Mr. Q. J. Terpstra;

Prof. Mr. F. de Vries.

Gedelegeerde leden: Prof. Mr. D. van Blom;

Prof. Mr. H. R. Ribbi’us.

Redacteur-Secretaris: D. J. Wansinic.

24
FEBRUARI
1925.

In den toestand van de geidmarkt kwam geen ver-

andering. Het aanbod van geld blijft groot en een

dergelijk overvloedig aanbod gedurende meerdere

weken drukt de geldkoersen meer en meer. De pro-

longatjerente liep dan ook weder verder terug; aan

het einde der week werd 1Y2 pCt. genoteerd.

Caligeld werd meestal voor Y4
A
1 pOt. verhandeld

en particulier disconto daalde tot 1Y
4
â 13/ pOt.

De
inschrijving
op het schatkistpapier was hiermede

dan bok geheel in overeenstemming. De toewijzing

van de 8- en 6-maandspromessen geschiedde tot een

disconto van ongeveer 1/
1
pOt. terwijl de biljetten

met een rendement van ca. 3Y4 pOt. geplaatst werden.

In totaal was ingeschreven voor
f
43.876.000,— ter-

wijl toegewezen werden
f
13.120.000 driemaands-

promessen voor
f
994.94;
f
190:000,— zesmaands pro-

messen voor
f
990,— en
f
11.681.000,— jaarbiljetten

– voor
f
1007.77.

FEBRUARI 1925

No. 478

De weekstaat van De Nederlandsche Bank geeft

ditmaal weinig veranderingen van beteekenis te zien.

De post binnenlandsche wissels blijkt met
f
1,8 mil-

lioen te zijn teruggeloopen. De beleeningen vertoo-

nn een daling van
f
2,2 millioen.

‘Het renteloos voorschot aan het
Rijk
daalde van

f
5,7 millioen tot
f
3.4 millioen. De metaalvoorraad

der Bank stelde zich een goede
f 100.000
hooger.

De dling van
f
9,9 millioen, die de diverse reke-

ningen op de
actiefzijde
der balans te zién geven,

correspondeert voor een deel met de geluktijdige

stijging van den post papier op het buitenlând, die

in de afgeloopen week van
f
123,5 millioen tot

f
127,7 millioen toenam.

De biljettencirculatie daalde met
f
12,4 millioen.

– De rekeningcourant-saldi blijken met
f
1,5 millioen

t’ zijn toegenomen. Het beschikbaar metaalsaldo

noteert
f
2,5 millioen hooger dân verleden week. Het

dekkingspercentage bedraagt ruim 55. –
* *
*

Het herstèl van den frankenkoers bleef nog tot

Woensdag aanhouden. Toen traI een hernieuwde

daling in, waardûor de koers van 13.25 opnieuw tot

onder 13.— terugliep.

Krachtige steun bracht daarna den koers opnieuw

op” 13.10, •maar het aanbod van angstige Frniche

beleggers bleef aanhouden, zoodat de nieuwe week

weder onder 13.— opende.

• ‘Londen was deze berichtsweek weder Vrij stationnair,

tewijl dollars de rijzing aanvankelijk nog langzaam

bleven voortzetten. Donderdag werd 249
13
/16
betaald

waarna een lichte reactie intrad. De overige wissels

waren vrijwel zonder verandering, terwijl over het

algemeen de omzetten weder inkrompen.

LONDEN,
2,1
FEBRUARI
1925.
tG
e
ld was gedurende de gèheele week Vrij schaarsch

en de markt outkwam herhaaldelijk slechts ter

nauwernood aan een opnemen van geld bij de Bank

of England. De vele belastingbetalingen en het

vervallen van
£
1.875.000,— 7 pOt. Griekenland

lieten niet na een flinke druk uit te oefenen op de

markt, .zoodat Voor daggeld tot 4Y2 pOt. betaald

werd. De discontokoersen werden daardoor echter

niet beïnvloed, daar het aanbod van wissels zeer ge-

ring was, zoodat de noteeringen, zonder veel zaken,
eerder nog iets terugliepen.

2-mnds. prima bankaccept noteerde 3
11
/1e
pOt.; 3-

miads, idem 3
11
/
16
_3% pCt,; 4-mnds. idem 3-

3Ii
pOt.; 6 mnds. idem 374_4 pOt.

162

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

25 Februari 1925

DE ZIEKTE- EN ONGEVALLENWET 1925.

Minister Aalbe]’se heeft zijn ontwerp voor een wdt-

telijke arbeidersziekteverzekering aan de Staten-Ge-
reraal aangeboden en daarmede schijnt het alsof een

vraagstuk, dat ons meêr ‘dan tien jaren reeds bezig-

houdt, zijn oplossing nadert. Indien tenminste niét
door lang wikken en, wegen in politiek opzicht dc

goede gelegenheid om iets tot stand to brengen is vdf-

zuimd en ook vo’or dit ontwerp het woord van den

dichter als waar zal moeten gelden, dat ,,lange weeën
van verlangen bereiden”t ‘vluchtigste bezit”. Hoe dit

echter zijn moge, het komt mij voor, dat een beschou-

wing omtrent de ontworpen regeling in dit tijdschrift

thans niet misplaatst is.
Bij een beoor-deeling van het ontwerp mag de ge-

schiedenis, ‘die er aan voorafging, niet buiten beschou-

wing blijven. Ik moet daarvoor teruggaan tot het be-

sluit van •het in 1913 opgetreden •kabinet Oort van

-der Linden om de onder de vorige regeering door Minister Talma tot stand gebrachte sociale wetten
– waaronder de Ziektewet 1913 – niet in te voeren.

De door Minister Treub noodig geoordeelde wijzigin-

gen werden wel aan de Kamer voorgelegd, doch kon-

den het -tot. het Staatablad niet brengen, zoodat Mi-
nister Aalberse zich in 1918 voor de taak zag gesteld,

overeenkomstig het program der coalitie-partijen, de
Ziektew-Talma ,,op enkele punten gewijzigd” – voor

invoering gereed te maken. Dat die invoering niet

zonder meer zou kunnen geschieden, stond ook toen
wel vast, al scheen het overigens slechts ecn natuur-

lijke ontwikkeling, dat de Raden van Arbeid na de

invaliditeitsverzekering ook de ziekteverzekering kre-
gen uit te voeren. ‘Een wijziging •der wet van Talma

werd overwogen, waardoor aan de bijzondere kassen meer bewegingsvrijheid zou worden geschonken. Bij
hef overleg, dat hierover in den Hoogen. Raad van
Arbid gevoerd werd, bleek echter, dat zoowel in

werkgevers- als in werknemerskringen de neiging voor

het stelsel •der bestaande wet maar zeer gering was.
Van arbei-derszijde werd niet nagelaten erop te-wij-

zen, dat reeds -in vele bedrijven collectieve arbeids-

overeen-komteu recht gaven op uitkeering bij ziekte,
waarvan de kosten ten ‘volle door de werkgevers ver-
den gedragen. Door invoering der Ziektewet zouden.

mits-dien zeer talrijke groepen van arbeiders hunne
positie in nadeeligen zin gewijzigd zien ‘door de ver-
plichting, de halve premie voor de ziekteverzekering
te betalen. Men verlangde dan ook, dat den arbeiders

een premievrje ziekteverzekering zou worden gege-

ven,
gelijk
hun ook kort te voren een premievrije
invaliditeits- en ouderdomsverzekering was ten deel

gevallen.
De oppositie der werkgevers tegen de Ziektewet
betrof, gelijk bekend, de organisatie voor ‘de uitvoe-

ring der verzekering. Deze uitvoering zou geschieden
ôf -door de Raden van Arbeid – in naam colleges van samenwerking tusschen patroons en arbeiders, inder
daad ambtelijke organen – f door erkende bijzon-
dere ziekenkassen,. waarin de invloed van den werk-
gever bij lange na niet evenredig zou zijn aan zijn
bijdrage in de kosten der verzekering. Terecht, naar het scheen, mochten zij ‘een wetstoepassing reezen,

waarbij hun naast een ruim aandeel in de op te bren-
gen kosten, een zeer gering aan-deel
bij
de beslissing

omtrent de besteding der opgebrachte gelden – zou
worden gelaten. –
Dit samentreffen van de bezwaren van werkgevers
en ‘werknemers tegen de Ziektewet 1913 leidde tot

een overleg -t-ussc-hen hunne vertegenwoordigers. Op
de houding van het officieele adviseerende college,
-den Hoogen Raad van Arbeid, -bleef dit niet zonder
invloed. In het in zijn vergadering van 4 December

1920 vastgesteld advies beval de Raad den Minister
van Arbeid aan, -zijne beslissing omtrent ‘een wijzi-
ging van het stelsel der zielcteverzekering op te schor-
ten
uiterlijk
tot 1 April 1921, aan welk advies de

verwachting ten grondslag -lag, dat op -dien datum

-de tussehen de verschillende werkgevers- en werkne-
mercentraIen gevoerde onderhandelingen oiver een

nieuwe regeling der ziekengelduitkeering tot resul-

taten -zouden -hebben geleid.

:Deze verwachting werd niet bedrogen. Tusschen de

vertegenwoordigers ‘der samenwerkende organisaties
werd overeenstemming bereikt, belichaamd in een

Proeve eenei Ziektewet, sindsdien geheeten ,,Posthu-

nia—Kupers”. Deze Proeve bevatte een regeling van
geheel ander karakter d.n de Ziektewet 1913. Zij had

als uitgangspunt genomen do verplichting van den

werkgever om aan den in zijn dienst zijnden arbei-
der, clie wegens ziekte verhinderd is arbeid te ver-

richten, ziekengeld uit te keeren; deze uitkeeringen

werden -gewaarborgd ôf doordat een erken-de vereeni-
ging, tot welke de wer-kgever in relatie stond, M (voor

de werkgevers, die zich niet wenschen te organisee-

ren), doordat het -zgn. Ziektegarantiefonds met- den

werkgever hoofdelijk voor het geheel der uitkeerin-

gen jegens den arbeider verbonden zou zijn. De be-

doeling van de Proeve was, dat de ziekteverzekering

zou worden uitgevoerd door de erkende bedrjfsver
eenigingen, waarvan het bestuur paritetisch uit werk-

gevers en arbeiders zou zijn samengesteld; de tot
geen bedrijfsvereeniging toegetreden werkgevers zou-

den hun bij-dragen hebben te -storten in het ziekte-

garantiefonds, dat dooi de gezamenlijke bedrijfsver-

eenigin-gen -zou worden beheerd. Het ziekengeld was

door de Proeve op 80 pOt. van het loon gesteld, ter-
wijl de kost-en der verzekering geheel yoor rekening

van de werkgevers zouden komen. l)oor deze regeling

was de uitkeering van ziekengeld, met uitschakeling

van ieder
ambtelijk
element, geheel gelegd in han-
-den van de georganiseerde werkgevers en arbeiders,
onder contrôle van een Raad van Toezicht, waarin

zoowel de belanghèbben-de groepen als de regeering

vertegenwoordigd zouden zijn. –

Ik mag a16 bekend veronderstellen, dat de Proeve
met de ontwerpstatuten der daarin genoemde orga-
nisat-ies -op 1 April 1921 aan den Minister van Arbeid

werd aangeboden -door dezen aan den Hoogen Raad
van Arbeid werd doorgezonden en door dit college in
Juli d.a.v. met 21 tegen 10 stemmen werd gesteld

boven -de Zielctewet 1913. Dat Minister Aalberse ver-

volgen-s het ontwerp der Proeve niet tot het zijne
maakte, zal behalve aan bezwaren, welke bij dezen
bewindsman tegen bepaalde onderdeelen -der Proeve
(bijv. -het ziektegarantiefonds) bestonden, moeten wor-

den toegeschreven aan politieke redenen.

Het verdere verloop der zaken is al-dus geweest, dat

de Minister een nota van de afdeeling Arbeidersver-
zekering van zijn departement, betrekking hebbend op
een herziening der geheele sociale verzekeringswet-

geving, aanhangig maakte
bij
den 1-bogen Raad van
Arbeid, die in Augustus 1923 -daarover advies uit-
bracht. Eerst in April 1924 kwam de Minister open-

lijk met
zijn
eigen plannen voor het voetlicht; bij de
behandeling van de begrooting van zijn departement,
gaf hij een overzicht in groote trekken van de begin-
selen, welke ten gronds1ag lagen aan de te zijnen

departemcnte in voorbereiding zijnde herzieningsont-
werpen. Het -door den spreker ontwikkelde schema,

ofschoon in zooverre afwijkend van het stelsel der
Proeve, dat overheidsorganen zouden -worden belast

met de verzekering van arbeiders in dienst van niet
bij een eigen organisatie aangesloten werkgevers, was
toch duidelijk in -de richting -van het ,,zelfdoen” ge-
oriënteerd en ‘versehoof de ambtelijke uitvoering als
aanvullend orgaan naar den tweeden rang. Het in
Juli 1924 ingediende voorontwerp bevat-te ten aan-
zien van de ongevallen- en de ziekteverzekering een

uitwerking van de door den Minister aangegeven be-

ginselen; de Hooge Raad van- Arbeid gaf zijn fiat
door te verklaren, daf op dezen grondslag een bevre-
digende regeling der verzekering mogelijk scheen.

En thans ligt het officieele ontwerp voor ons en

25 Februari 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

163

ioet’ men afwachten wat de Kamer ervan maken zal.
Gelet op de op het voorontwerp geleverde critiek zal
de verdediging van het ontwerp bij den Minister

eenige standvastigheid tegen aanvallen vereischen.

Men kan de critiek onderscheiden naar gelang zij de

regeling van het voorontwerp zelve betrof, dan wel
bedenkingen inhield tegen het invoeren eener ver-
plichte ziekteverzekering in liet algemeen. Wat dit

laatste betreft verliezen de critici naar het mij voor-

komt te dikwijls uit het oog, dat er een Ziektewet
bestaat en dat deze Ziektewet, waren de omstandig-

heden niet jarenlang tegen haar invoering geweest,
reeds lang zou hebben gewerkt. De omstandigheden,

die tegen haar invoering waren, waren van velerlei
aard, doch werden niet veroorzaakt door een oppo-
sitie, die gevoerd werd, toen de Ziektewet reeds tot
stand was gekomen. Het 1,tomt mij dan oôk voor, dat

de vraag of een Ziektewet zal worden ingevoerd niet

gesteld moet worden, doch dat men. zich nu slechts

heeft af te vragen, hoe moet een Ziektewet, gezien
cle tegenwoordige maatschappelijke omstandigheden,

als zij wordt ingevoerd, er uit zien? Degenen, die zich nu nog verzetten tegen de invoering van een

ziektewet, welke dan ook, beroepen zich op de slechte
economische omstandigheden en leiden daaruit af,
dat het bedrijf in het algemeen de kosten van een

ziekteverzekering niet kan dragen. Het schijnt mij
steekhoudend toe, als men daartegen aanvoert, dat
er toch reeds ongeveer 600.000 personen de zegeuin-
gen van een ziekteverzekering . deelachtig zijn. Ik weet wel, dat deze zegeningen in menig geval nier

van dien omvang zijn als thans wettelijk wordt voor-
gesteld, doch• het feit dat een

zoD
groot aantal per-

sonen reeds tegen de geldelijke gevolgen van ziekte
zijn verzekerd, pleit zeker niet voor do bewering, dat het bedrijf in het algemeen de kosten van een ziekte-
verzekering niet kan dragen. Een vraag, die in dit
verband ook wordt opgeworpen is deze: wie moet de
aan de ziekteverzekering verbonden kosten betalen?
Het komt mij, steeds, voor, dat van welke zijde men
deze vraag ook ‘bekijkt, het. antwoord steeds zal moe-
ten luiden: het bedrijf. En a1G. men daarover dieper
nadenkt, komt men, ook steeds tot de conclusie, dat
in laatste instantie het bedrijf de kosten dan oo]c
inderdaad draagt.
Ik weet dat hierover ook.anders wordt. gedacht ei’t
dat vooral aan het medebetalen van de werknemers
opvoedicundig, of wil men psychologisch, een zekere
waarde wordt toegekend. Gaarne laat ik ook de per-.

soneri, die dit inzicht hebben, alle recht wederva’ren,
al verschillen hunne inzichten ook van de mijne en
al komen zij ook in strijd met Jiet feit., dat ‘h.on’derd-duizenden werknemers thans reeds
bij.
collectief con-

tract een
,
ziekteverzekering bezitten, die niet wordt
bekostigd door geld, dat ‘de werknemers rechtstreeks
opbrengen; een recht dat men hun zou moeten ont-
nemen, wilde men nu hij de wet de betalihg anders
regelen. Ik
twijfel
er intusschen niet aan, of bij de

behandeling vECn het wetsontwerp zal deze kwestie
nog wel een
‘strijdpunt
dpleveren. –
Van oneindig groot’er belang ‘dan hetgeen de Wet deâreteert omtrent liet opbrengen der kosten, is ‘het,
dat de ‘Wet ‘niet een regeliiag der vèrzekering’ aan het
bedrijf oplegt, waabij het zvijgend heeft te onder-
gaan, wat de ûiisschien wel goedwillch’de, maar voor
de bedrijfsbelan gen ni6t steeds ‘evèn gevoelige over-
heid ial beschikken. Het ‘gaat nu’ uitsluitend’ om cle
vraag welk stelsel der ierzekeiing zal worden inge-
voerd, het ambtelijke ‘der Wet-Talma of .dab van’ het
thans aanhangigë,
waarlijk
niet zodet inspanning
verkregen ontwerp, dat ten minste het bedrijf ook
een woordje laat’ mee’sprekan’bij’ het regelen zijnër
belangen.
Ik meen, dat het noodzakelijk is dit duidelijk op
den voorgrond te stellen. Een korte bespreking van
enkele tegen het ontwerp zelve ingebrachte bezwaren,
hoop ik in een tweede artikel te geven.

(Slot volgt).

POSTHUMA.

* DE KANAALAANLEG IN ‘ ZUID-LiMBURG.”

Aan ‘belangstelling voor de Maas’werken, in het bij-

zonder voor het daarbij ‘aansluitende kanaal Maas-
bracht—Maastricht heeft het den laatsten tijd in dit

Weekblad voorzeker niet ontbroken. Men kan zich

slechts verheugen, zoo aan dit
belangrijke
onderwerp
iii wijden kring aandacht wordt geschonken. Wanneer
hieronder ook ,,van Limburgsche zijde” nog eene be-

schouwing over dezelfde aangelegQnheid volgt, dan is

dit niet uitsluitend ter voldoening aan het lofwaardig

streven der Redactie, om de denkbeelden ter zake zoo

veelzijdig mogelijk tot uiting te laten komen, maar

tevens omdat naar
mijne
meening eene verdere aan-

vulling van hetgeen reeds geschreven is, ter juiste

beoordeeling van het vraagstuk dienstig is.

In de verschillende artikelen werd een zeer gvoote
plaats ingeruimd aan die 66ne zijde van het vraag-
stuk: den afvoer der Limburgsche kolen. Als gereede

verklaring daarvan ‘werd er reeds op gewezen, dat

hier nog het .gemakkelijkste met concrete cijfers te

‘verken is. Gezien de groote aandacht, aan dit punt

gewijd en
terwijl
tevens het te berde gebrachte argu-
ment tegen den kanaalaanleg zich zoo goed als uit-

sluitend tot dit terrein beperkt, zij het mij ‘veroor-
loofd, ook mijnerzijds met eenige opmerkingen den

kolenafvoer’ betreffende, aan te van gen.

Hetgeen dan,aanstonds opvalt is, dat naast de po-
gingen, om ‘zich omtrent de te wachten
baten
van den kanaa’laanleg eene concrete v6orstelling te maken door
ij het uiteraard henaderende cijfers, eene dergelijke
poging geheel ontbreekt ten aanzien van het naar

voren gebrachte en breed uitgemeten
szadeel
van de
nieuwe waterverbinding,’
zijnde
het te ‘v.reezen spoor-
wegtelcort.

Na alle ramingen, welke i’eeds hebben plaats gehad,
vil ik mij omtrent dit laatste punt nu ook eens aan

teenë raming wagen. Ik stel dan het kolenvervoer over
‘het kanaal in Noordelijke richting gedurende de eerste
eelcs an jaren na
zijne
voltooiing op 2 millioen ton
‘s jaars, zulks
vrijwel
in overeenstemming met schat-
tingen van andere zijden, welke zelfs voor de
verdere
toekomst niet hoven 2,5 millioen ton uitgaan. Ik wil
âannemen, dat die 2. millioen ton bij niet aanwezig

van het kanaal evenzoo per spoor’hun afzet naar
het Noorden zouden hebben gevonden. Dit is eene
‘zeer royale veronderstelling, want veeleer zou zonder

de gunstige watergelegenheid een deel dezer kolen
‘aan gene
zijde
onzer Zuidelijke grenzen afzet hebben
moeten zoeken en uit dien hoofde onder eene aan-
tonds te vermelden rubriek thuis behooren.

Ec’hter ook dan mag men niet zonder meer die
3
2millioen ton op den verliespost der spoorwegen boe-

ken. ,Geljk bekend mag worden geacht komt immers in 1926 de voorloopige overlaadinrichtirig bij Maas-
bracht gereed, voor welke wij, rekening houdend met
‘hare ‘beperkte capaciteit, 0,5 millioen ton per jaar
meenen te mogen stellen, die toch reeds voor verder
verloren ‘zouden zijn. Blijft een geringer
‘spoorvei-voer naar het Noordelijk deel des lands van ‘1,5 millioen ton. , Het grootste, gedeelte hiervan, n.l.
alle kolen zoover niet van cle mijn Maurits afkomstig,

dienen intusschen toch nog 1)er spoor vervoerd te wor-
den naar de kolenhaven te Bom. Slechts de juis ver-
melde Mauritskolen vormen een geval op zich zelf,

daar zij bij verscheping te Born het spoor geheel zul-‘len kiinnen missen.

Alles te zamen genomen stel ik het gemiddelde ver-
lies op 2 gulden per ton, voor wat meergenoemde 1,5
(
millioen betreft, of, wel 3 millioen gulden, waaraan

toe te voegen ,is ‘voor de resteerende 0,5 millioen ton
een zeker bedrag aan verminderde vrachtinkomsten
– vanwege het kortere spoorvervoer naar Bern in plaats van naar
.
Maasbracht.

Tot zoover uiteraard de belangrijkste nadeelige post:

Hieraan paart zich de verminderde vrachtopbrengst
op de laat ik het noemen dubieuze trajecten naar het,

164

ECONOMISCH..STATISTISCHE BERICHTEN

25
Februari 1925

Noorden, welke ten gevolge der nieuwe concurrentie
slechts door extra concessies voor het spoor . behoij-

den blijven. Voor wat vervôlgens de naar andere ricli-

tingen te vervoeren kolen betreft, zal het als regel

geen groot verschil maken, met uitzondering alweer

van de Mauritskolen, of spoorvervoer via grensstation,
dat’ wel tot aan de overlaadhakren zal geschieden.

Op hoeveel wil men ten slotte de gezamenlijke .yeii-

mindering aan spoorvrachten stellen? Op 2 procent

van de totale inkorjisten der Nederlandsche Spoorwe-

gen? Op 3 procent, zelfs op 4 procent? Op een pro

cent meer of minder wil ik niet zien. En hoeveel zal

na aftrek der exploitatiekosten, welke het vroeger

grootere vervoer medebracht, de verminderde nettor

opbrengst zijn, &n millioen, twee millioen gulden

Aan anderen desgewensaht, er zich verder in. .t

verdiepen. Voor eene actieve spoorwegdirectie, dié
de tekorten ten spoedigste tot het verleden wil doen

behooren, ongetwijfeld onaangename cijfers. Maar met

alle waardeering voör de zorg, waarmede van zijn

kant de Chef van den Dienst van Handelszakeii, de
heer Elias, voor de spoorwegbelangen waakt, zou ik

hem de vraag willen stellen, of in dit verband met
een beroep op het uitblijven eener algemeene – al-

thans niet geheel onbeduidencie — tariefverlaging en

zelfs een beroep op het otzien van den armen Ne
derlandschen belastingbetaler, niet wat weidsche pers-

pectieven geopend zijn?

l,Ïerwonderjng mag ook baren, dat getraç.ht woidt,
nog in dit stadium aan den te verwachten schadepot

‘roôr de Nederlandsche Spoorwegen een doorlaawJ
argument tegen het voortzetten der door ons bespro’

ken omvangrijke wer)en te ont.leenen, wanneer men

slechts denkt aan de weldra reeds bestede 40 milli,oen

gulden, welke bij het achterwege laten van het nood
zakeliike suppiement dier werken, voor het overgroote
deel doelloos zouden rijn uitgegeven.
Ik vrees intusschen, .dat de kwestie van den koleh

afvoer,, zelfs van de zijde van de verdedigers van het

lateraal kanaal te veel op den voorgrond is gebleven.
Wel werd van verdére factoren melding gemaakt;

roorzeker, maar toch nog altijd meer in den zin van

secundaire factoren, welke slechts eene uit anderen

hoofde genomen beslissing konden verstrken. Noch-
tans zijn de rollen, naar mijn oordeel, eeleer omge-
keerd te verdeelen en is aan het besproken punt op

zijn beurt geen ander karakter te geven, dan van aan
vulling van zulke factoreii, welke het deels in be
langrijkheid winnen, deels in belangrijkheid nauwe-
1 ijks achterstaan.
Ik denk hier ‘op de allervoornaamste plaats aan dé
beteekenis van het nieuwe kanaal als internationale

watérweg. Hierin en niet zoozeer in de verbeterde
afvoermogelijkheid der Limburgsche kolen, moet naar
mijn overtuiging het zwaartepunt van de geheele

Maaskwestie gezöc’ht worden. Eene overtuiging, welke
overigens blijkens een door de Rotterdamsche Kamer
van Koophandel in Februari des vorigen jaars tot de

Regeering gericht adres en
blijkens
het belangrijke

rapport van de Maatschappij voor Nijverheid in zake
de Maaskwestie, in Juni 1924 verschenen, hare krach-

tige verdedigers vindt. Aanstonds richt zich’datrhij het oog op het’helang-

rijke Belgische nijverheidscentrum in de Maasvallei bo
ven Luik. Door Van Caenegem wordt bij eene behoor-

lijke kanaalverbinding het vervoer per water van Luik
naar Antweipen en omgekeerd, geschat op 4,5 mil-
lioen ton jaars, welke schatting daarnaast nog een

bijna even •groot spoorvervoer openlaat
1)
Hoewel ik
deze cijfers op verantwoording van den schrijver laat,

vindt de groote beteekenis van het verkeer van en
naar het Luiker gebied toch ook wel be’vestiging in
.

de scheepvaart, welke thans reeds via de Z. Willems-
vaart de Nederlandsche grens passeert, bedragende
over de laatste jaren tusschen de 4 en 5 millioen ton-

1) Van Caenegem. Het kanalenvraagstuk in Noord-Oost
België., Hasselt
1922, blz. 97.

nen scieepsruimte, waarvan omstreeks de helft te
stellen
Op’
doorgaand vervoer over het Kempensch
kanaal.
2)
Zooals bekend is de scheepvaartgelegenheid
over het Kempensch kanaal naar Antwerpen hoogst

gebrekkig. Reeds langen tijd werd dan ook van uit

het Luiksche industriegebied op eene betere water-

verbinding met de, zee aangedrongen en met eene

waarschijnlijkheid, die aan zekerheid grenst, is te

voorspellen, dat na totstandkoming van het lateraal

kanaal met aansluiting tot aan de grens, ook het ver-
dere verkeer met Luik zich daarbij zal aanpassen uit

overwegingen van eigenbelang. Al mocht daarnaast

ook de grootscheepsehe kanaalverbinding Luik—Ant-

werpen nog worden uitgevoerd, hetgeen vanwege de
overgroote kosten alsnog wel zeer twijfelachtig mag

worden genoemd, dan zal dit kanaal met rijn 18 siui-

zeû, welke het Belgische Regeeringsontwerp behelst
en
Zijne
vermôedelijk niet onbelangrijke viartrechten,

van den waterweg door ons land eene zware concur-
reijtie ondervinden.

Zijn dus voor wat Luik en het Zuidelijker indus-

triegebied betreft, de voorui.tzichten gunstig, zoowel

voor afvracht als ook – hetgeen een punt is van bij-
zonder belang – voor opvracht, zeer goed mogelijk
is het ook, dat de nieuwe waterweg bij de ontwikke-

ling van het Kem:pensche mijngebied een rol gaat
spelen.

Daarnaast moet volledigheidshalve op de kans gewe-
zen worden, dat in de
Duitsche
kanaalpiannen tea
aanzien van het gebied van Aken nog wei eens eene

wending in onze richting komt, waarbij eene veel en

veel minder kostbare en eene logischer oplossing ver-

kregen ware, dan bij de meer ,,nationale” oplossing,

welke eene kanaalverbinding van Aken met den Rijn
beoogt.

Hoe het rij, de verschillende buiterdandsche ka-

naalpiannen, waaronder het bekende Rijn-Scheldeplan,

verkeeren nog in een ongewis ontwikkelingsstadium.

Terwijl de latere heteekenis van den nieuwen Lim.-
burgschen waterwe.g
ongetwijfeld
tot zekere hoogte
van hen afhankelijk is, zal het reeds voorhanden zijn

van deren waterweg niet nalaten van zijn kant invloed

op die plannen uitte oefenen. Anderdeels zullen onze

havens steeds hët grootste belang blijven houden bij
een goeden verbindingsweg in
Zuidelijke
richting
naar België en N.-Oost
Frankrijk
en zelfs nog een
versterkt belang,.wanneer door nieuwe kanaalverbin-
dingen in Oost-Westelijke richting het huidige ver-

keer ten deele van onze havens zou worden afgeleid.

Ook dient te worden in acht genomen, dat de thans
aan te leggen waterweg door
zijn
klein sluizenaantal
en de in verhouding lage aanlegkosten steeds op zijne
concurrenten een voorprong zal behouden.

Lang genoeg hebben wij bij de beteekenis van het doorgaande verkeer stilgestaan, om, naar wij hopen,

het groote gewicht van dozen factor ten aanzien van
de onderwerpeljke kwestie in het licht te stellen.

Thans een ander punt, dat evenmi van ‘onderge-
schikten aard te beschouwen is, al mogen de toekomst-
verwachtingen daarbij tot op zekere hoogte nog hypo-

thetischer zijn. Dit is de ontwikkelingsmogeljkheid,
welke Limburg zelf nog biedt. De vooruitzichten op

eene ,,Schwerindutrie” in Zuid-Limburg zijn welliôht
voorloopig – ik zou haast zeggen gelukkig – te on-
zeker, om deze mede in aanmerking te nemen, al moet

men zich afvragen den ontwikkelingsgaifig elders in het
‘nieerendeel der gevestigde mijncentra beziende, of Z.-
Limburg op den duur wel aan gelijk lot ontkomen zal.
Wij willen dit intusschen nemen als eene zaak van
later org. Anders staat het echter met den bodem-

rijkdom, welke Zuid- en in geringer mate ook Noord-

2)
Van de zijde van den Waterstaat bedroeg de opname
aan
de sluis
zuidelijk van Maastricht over
1923
in totaal
4.395.000
tonnen seheepsruimte, waarvan
2.253.000
tonnen
.,van en naar België”. Over
1924
bedroegen deze cijfers
resp.
4.690.000
en
1.820.000
tonnen.

25 Fbruari 1925

ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN

165

Limburg naast de kolen oplevert, een bodemrijkdom,
die door de aanwezige grondstoffen voor industrieën

als de cement-, cle mergel, de steen-, de grove kera-

miekindust.rie, uitzichten op moe belangrijice uitbrei-
ding der nijverheid biedt. En eene ‘zoodanige uitbrei-

ding, waarmede vervoer op ruime schaal gemoeid is.
Zoo kan, oin ons tot dit 66ue”voorbeeld te bepalen, cle

jaarproductie van cle cemientindustrie, welke zich ten

Zuiden van Maastricht is gaan vestigen, in eene niet

ver verwijderde toekomst veilig op 1 ‘millioen ton ge-

steld worden.
Uit het voorgaande moge gebleken zijn, hoe alle
deskundigen te samen nog niet afdoende met eene
rentabiliteitsberekening der Maaswerken zouden sla-

gen. Hoevele der bestaande. verkeerswegen

te water

en. te lancE hadden overigens onder deze voorw’aarde tot stand gekomen lcuu nen zijn? Toch spreken de cij-
fers, welke na voorzichtige taxatie Icorwen worden

aangenomen, reeds alleszins v66r den nieuweu water-

weg. Zelfs in ruime mate schijnen zij op td wegen

tegen de aanlegkosten, zoowel als tegen het nadeel,
dat in den aanvang ongetwijfeld cle spoorwegen tréf-

fcu zal. Van een voortgezet onde.rzoelc, gelijk door de
in 1923 in het leven geroepen Verkeerscommissie

i:’atijti es. blijkens haar onlangs verschenen rapport
gewenselLt wordt, zou de uitslag dan ook naar mijn

oordeel ten aanziere van – het kanaal Maasbracht-
Maastricht niet. moeilijk te voorspellen zijn. Ook clan
niet, zoo cle uitspraak in handen wordt gelegd dier-
zelfde conmnissie, bij w’elker samenstôlling de R.cgee-
ring er in het bij-zonder voor schijn t te hebben willen
waken, dat aan cle spoorwegbelangen liet volle pond

zou worden toebedeeld! –
En wanneer eenmaal de vraag naar cle wenschelijk-
heici van voltooiing der Maasw’erken in bevestigden
zin is opgelost, dan is cle volgende vraag omtrent het
tempo der uitvoering, ook licht te beantwoorden. Zoo
snel mogelijk! Dat wil zeggen, zoo snel als uit tech-

nisch oogpunt bereikbaar is. Uitstel ware hier immers
zui.nigh.etd, clie de wijsheicl bedriegt. Zulks ènin ver-
band met den niet geringen invloed, welke na cle tot-
standkoming van den n ieuwen watrweg op de bui-
tenlan.dsche kanaaiplannen kan uitgaan èn terwille
van het rendabel midcen cle.r belangrijke bed:ragen,

welke tot heden reeds aan de Maaswerken besteed zijn.
Nog. 6n punt rest mij ter bespreking, hetwelk ik
met opzet tot het laatst bewaard heb, maar dat Jk
toch niet onaangeroerd mag laten. Ik bedoel cle ideëeie

zijde, die het onderwerp heeft. Zoo het in Zijne alge-
meenheici waar is, dat verbetering van verkeersmidde-
lea de banden tusschen de onderscheidene deelen van

CCII
land nauwer toehaalt, dan is dit in bijzondere mate

zeker hier het geval.
Om dit te begrijpen, is een icorte historische terug-
blik vereischt. Niet steeds heeft de Maas in het Zui-den des lands hetzelfde beeld eener uit verkeersoog-
punt totaal onbruilcbare rivier vertoond, gelijk wij dit
heden term dage van haar kennen. Sedert de 2e helft
der vorige eeuw heeft in deze eene wijziging plaats
gegrepen; omstreeks 1850 .maakte,België een aanvang,

CCII
belangrijk deel van het Maaswater af te tappen
voor irrigatiedoeleinden in de Campine vi.a het Kern-
pensche kanaal. Toen als gevolg daarvan zich in de

opvolgende jaren een zeer lage zomerstand begon te
openbaren, kwamen er talrijke iclachten.
Van de zijde van den Waterstaat, aan wien door de
betroklcenen hare passieve houding tegenover die
krachtens internationale tractaten onwettige water-
aftappingen verweten werd, werd de invloed dier af-tappingen op den waterstand en de
schadelijke
gevol-

gen vooi de soheepvaart, betwist, althans aanvanlcelijlc

van weinig belang geacht. Wie had in deze gelijic?
Voorzeker is de Maas nooit eene rivier geweest, welke
eene andere, dan eene ‘hoogst gebrekkige scheepvaart

mogelijk maakte. Het was steeds eene ongedurige
rivier met zeer wisselenden waterstand en speciaal in
het hoogere stroomgedeelte binnen ons landgebied
net str]c vervl. Nochtans schijnt men ‘in de le helft

der 19e eeuw zelfs in droge periodes op een minimum

S’aterstand van omstreeks 1 meter te-hebben mogen

rekenen en bij de bescheiden eischen van dien tijd

heeft de Maas als verkeersweg zonder twijfel een rol

gespeeld. Men vindt om. twee stoo-mbootondernomi
;
n-

gen vermeld ja Maastricht en een in Venlo, welke met
boeten van, weinig diepgang toen ter tijde een dienst

o’derhielclen tussehe.n Luik en Venlô. Ook de veler-

hel adressen van cle zijde van schippers, neruigdoel]-

den en Belgische kolenmijnbezittcrs wijzen in gelijke

‘richting. –
De klachten over de gevolgen der wateraftappiogen,

welke ongestoord bleven voortgezet, werden steeds

clringeuder. Deze gevolgen betroffen niet slechts den

‘eringeren waterstand der Maas, maareveneens strem-
‘ningen in de scheepvaart op de Z. Willemnsvaart. De,
vermelding van den lagen Maasstand nam echter im-

mer de eerste plaats in. Intussehen trok de aangele-

-enhe.id eveneens in -het, Noorden cie belangstelling.

Herhaaldelijk kwam zij ter sprake in de vergaderingen
‘der Staten-Generaal en achtereenvolgens kwarnenter
zake der Maaskwestie eene commissie uit de Tweede
Kamer tot stand, welke in 1856 -haai rapport publi-

imerde en cciie enquôtecornmissie in 1859, waarna in
de Troonrecle van 1861 beëindiging van het hangende

conflict door overeenkomst tusscheh Nederland cii
I3elgi6 werd aangek’ondigd.
Ook hcerschte niet slechts in Limburg verontwaar-

iliging over den gang van zaken. Heemskèrk spreekt
iiis een der leden van voormelde enquêtecommissie in

liet verslag der commissie over onhegrijpelijke ,,Iaxi-
teit” en groot verzuim van de zijde der Neder]ancische
Regeering in de jaren – 1851152; een ander Tweede

Kamerlid, Van Nispen. tot Sevenaer, verklaarde in
i S02 als zijn indruk na keniiisu.ame van een groot ge-
tal ove.rgciegde officieele stukken,’dat de Regec.ring in
vroeger jaren met zeer -weinig lcraoht voor de Neder-

latidsehe belangen was opgetreden en die belangen
hp de onve.rantwoo.rclelijlcste wijze had veronachtzaamnd.
Qyer de uitiatimi gen der Li mburgsche afgevaardigden

al ik maar het zwijgen doen!
-s

Nadat hekrachtiging van het in de Troorede van
1861 aangekondigde Nederlandsch-Belgische ti-actaat
in 1862 met groo’tc meerderheid door de Tweede Ka-

mer verworpen was, – werd het tractaat tegen ver-
wachting in 1863 in bijna ongewijzigden vorm aan-

gnornen en de status quo daar-niede wettelijk bekrach-
– tigd. De gang van zaken was in het kort de volgende

geweest. Den Hollandschen gedelegeerden was an
Belgische zijde tegengeworpen, dat de Belgische Re-
geeriug met haib wate.raftappingen steeds openlijk

was opgetreden, dat van Nederlandsnhe zijde dieniaan-
gaande aanvankelijk geen enkel bezwaar was in, den

weg gelegd en dat het achteraf te laat was, mi nog
in den bestaanden toestand wijziging te brengen. De
Nederlancische Regeering zag geen uitweg en voor
ccce luttele schadevergoeding werden onze rechten,
berustend om. op het tractaat met België van 5 Nov.
1842, prijsgegeven.
Is het te verwonderen, waar het hier vrijwel uit-
sluitend Limhurgsehe belangen gold, dat het verloop
in het Zuiden des lands als eeu onrecht werd -gevoeld?
Wr
an
nee
r
men de Maaskwestie in dit licht beziet, zal
veel van den in later jaren voortdurend tot uiting
gekomen drang naar de bevaarbaarniaking der Maas,
duidelijk ‘worden. Thans staat voor Limburg deze lang
gekoesterde wen’sôh op het punt in vervuiling te gaan
en het ican niet anders, of zullcs zal meer dan welk
ander middel ook, voor het versterken der handen tus-schen Noord en Zuid bevorderlijk zijn.
– Onlangs nog kwam de ideëele beteekenis, welke eene
nieuwe verkeersverbinding hebben’ kan, treffend tot
uiting bij – de Holland—Indiëvlucht. Vaak – getroost
meh zih gemakkelijker miog offers voor een ideëel
-doel, dan voor materieel gewin. ‘Welk eèn gelukkige sanienloop dan wanneer èn de materieele voordeelen

ECONOMISCH-STATISTISCHE

voorhanden zijn èn tevens tr bevordering vap hooger
belangen cciie voortreffelijke gelegenheid geboden
wordt.

e1 moge aan de verdere uitvoering van den Lim-
burgselien waterweg moeilijk te twijfelen
zijn,
maar
zoo ik er door voorafgaande beschouwing in geslaagd

ben, de sympathie voor dit werk en het inzicht om-
trent zijn waarlijk
nationaal
karakter in den besten
zin, in wijder kring te verbreiden, dan zal
mij
zulks
verheugen.

î, v
R
1Wflh1T

P. S. Bovengaande beschouwing werd geschreven

alvorens de in dit tijdsèhrift gepubliceerde brief-

wisseling tusschen de K. v. K. te Maastricht met

de Directie der.Nederlandsche Spoorwegen ter mijner

kennis kwam. Ten aanzien van eenige daarbij geuite

meening heb ik derhalve mijnerzijds in dit artikel
geene stelling willen nemen.
L F. 1f. R.


DE ROTE1?DAMSCHE HA I
7
ENKOSTEN.

Ïn cle kring.n van den handel, zoowel als in die

der scheepvaart, valt ‘toenemenide belangstelling waar
te nemen voor het vraagstuk der kosten, verbonden,

zoowel aan het aanloopen der Rotterdamche haven
al’s aan de behandeling van goederen in de haven.

Feitelijk kunnen deze beide vraagstukken niet van
elkanider worden .gesciheiderr, imm&r’s bepaalt het peil

der havenikosten door ide reederij’ te voldoen en der
tarieven door de Gemeentelijke autoritelten berekend

voor het gebruik der outillage voorzoover deze on-
der Gemeentelijk ‘beheer valt, in hoofdzaak de tarie-

ven, welke door ‘de vertegenwoordigers der reederij

t.w. de cargadoors aan den handel worden berekend.
De pogingen bij herhaling door Kamer van Koop-
handel e.a. gedaan om het Robterdnm’seh Gemeente-

bestuur to doordringen van de nodzakelijkheid om

de thans geldende tarieven aanmerkelijk te verlagen,
en meer in overeenstemming te brengen met die, welke

v66r •deii oorlog toepassing vonden, ‘hebben ‘helaas

‘ei nig weerklank gevonden. Te zeer ziet men nog
naar de ‘directe bate, welke ‘de te hooge ‘tarieven op-
leveren en verwaarl.00st men cle perspectieven, die een

reductie ongetwijfeld zou openen. De funeste gevolgen

der door de hi i.’dige bewindvoerders ‘klaarblijkelijk niet
sluitend te maken gemeeotebegrooting doen zich he-
laas maar al te zeer geJden en zijn oorzaak, dat men de
voor een ‘havenstad als Rotterdam, ‘ speciaal bij de

ovolutie, welke het verkeer ‘met het achterland –
]cvenTsader voor deze haven – door ‘de ten gevolge van

het veidrag van Versailles zoo zeer gewijzigde con-
stellatie doonmaakt, even noodlottige als kortzichtige
politiek volgt van het ,,make the largest quanitity of

hay wihilst the sun. ahines”. ,
Deze ‘gedragslijn steekt wel zeer schril af bij den
steun, welke door het Gemeentebestuur van Antwer-
pen wordt verleend om vaak op kun’s’bmati’ge wijze
verkeer over ‘de ‘haven van Antwerpen te leiden. Diâr
getroost men zich gaarne funancieele offers om ‘de
haven van Antwerpen in staat te stellen bij ‘vöortdu-
ring het ‘hoofd ‘te bieden aan de concurrentie ‘der ha-
vens Rotterdam en Hamburg.

Dat inderdaad bui’ten.lan.dsche reederi,jen – en wij
hebben hier meer bepaaldelijik het oog op de lijn’booten

– in ‘de ‘hooge ‘haven’kosten aanleiding zullen vinden

oventi.ieele pogingen achterwege te l’aten, die anders
wollic’ht zouden worden gedaan om ,’de Rotteiidamsche
haven desnoods voor aanvankelijk kleine ‘hoeveelhe-
den goederen aan te loopen, is duidelijk v’oor ‘een
ieder, ‘die met het huidig vrachtenpeil vat ‘beter dan
dc ,,rank outsider” bekend is. De handel volgt de vlag
eu de ‘historie der Rotterdamsche haven kan. tal van
voorbeelden aanwijzen, waar buitenlandsche en natio-
nale .reederijej’i, in ‘den aanvang met’- gering succes
werkend, haar lijnen geleidelijk konden uitbreiden,
z66, dat zij thans een blijvende plaats hebben veroverd

en, door afladers noode kunnen worden gemist. Der-

gelijke pioniersarbeid, ‘die in ‘de meeste gevallen ‘ge-

pa ard gaat met het brengen van aanzinlj’ke ge] delij.ke

opofferingen, kan echter – en ‘dit geldt in het bijzon.-
der voor tijden van voortgezette depressie op de vrach-

ten markt – slechts dan worden verricht, wanneer dc
kosten, verbonden aan het aanloopen eener haven,

voor ‘aanvankelijk uiterst geringe hoeveelheden lading
dergelijke pogingen niet bij voorbaat verijdelen.
Reeds hadden wij gelegenheid te
wijzen
op het voor
hot havenbedrijf zoo belangrijk karakter ‘van ‘het stuk-
‘goed verkeer,
1)
dat veel meer dan ‘de ‘massale ladin-
gen in breede kringen van het havenbedrijf arbeid en
voorspoed brengt.

1-let is jui’st dit vericeer ‘dat on’der de o.i. kortaich-
tige politiek der gemeentelijke overheid lijdt en niet

Lot ontwikkeling kan komen. Wij zijn overtuigd, dat

de bedrijvigheid in de ‘haven regelmatig zou toenemen
bij een verlaging der ‘huidige gemeentelijke tarieven,

die hun rechtvaardiging vinden – althans zon stel-

en de gemeentelijke autoriteiten, die meer speciaal
zijn belast met do behartigiing der havenbelangen –

in de gedurende en vooral na ‘den oorlo’g ‘tegen hooger
i’en’tevoet gesloten leeningen, ‘die immers rendabel.

moeten worden gemaakt. De groote omzet zou ‘het na-
deel ‘der lagere tarieven ongetwijfeld opheffen en car-

gadoors, expediteurs, veemen, kortom hen van wier
werkzaamheid ‘de mate va
bedrijvigheid
in de haven
mede afhankelijk is, in staat ‘stellen met grooter kans
op succes den strijd voor Rotterdams haven te voeren.

Het paiticulier initiatief zag reeds enkele jaren
geleden de noodzakelijkheid eener verlaging ‘der los-

singskosten ed. in en bij voortdiuin’g blijft men stre-

ven naar verdere reducties. Men is echter vrijwel aan
de grens der mogelijkheden gekomen en het is thans
aan het Gemeentebestuur om door verlaging der
tarieven de particuliere ondernemers in staat te stel-
len, verder te gaan op den weg der voortgezette
reductie.

De klachten, recentelijk door den heer Matthysen

n. een. onzer dagbladen geuit, zijn eensdeels weinig
steeleho’udend, terwijl overigens deze ‘heer
zijn,
klach-
ten, niet brengt ‘ter plaatse waar een vruchtbaar over-

leg tusshen de betrokken partijen
mogelijk
is. Wij
denken hier aan de Scheepvaart-Vereen’iging, die bij
herhaling bemiid’deiend is opgetreden tussnhen carga-
doors en ontvangers en meer dan eens den ‘weg tot

een beide groepen van belanghebbenden bevredigende oplossing vermocht te banen.
-. –
Terzalce van enkele klachten, ‘die vaak gehooiid woL’-

den, n.l. da’t maar al te gaarne door de cargadoors
met verwaar],00zing van de belangen der l’adin’g-ont-
vangers, de lading krachtens connos:som’ent bepalingen
in loods of op ‘den wal wordt gelost in stede van direct
overboord of in lichter, zouden wij erop willen wijzen
dat als regel gesloten partijen, waarvoor ruimte aan:

wezig is, door cargadoors ,,direct over boord” worden

gegeven. Sorteering aan ‘dek i’s natuurlijk niet doen:
lijk zonder groote vertraging te veroorzaken en ont-v’angers zijn wel eens al te zeer geneigd, uitsluitend
met eigen wensoben rekening houdend, ‘de cargadoors
van gebrek aan tegemoetkoming te beschuldigen; trou-

wens het bovengenoemde artikel van den heer M.
ademt we] heel sterk een gees’t van vooroordeel, -waar-
door een objectieve w’aar’deerin:g ‘van pro’s en contra’s heel moeilijk wordt.

Het is bij voorbeeld bij de groote cargadoorsfirma’s
gebruikelijk, de grootst mogelijke tegemoetkomihg
tegenover ontvangers te betrachten, bijaldien dezen’
tijdens of kort na de lossing der voor hen aangebrachte
lading geen gelegenheid wordt geboden hun goedereit
le ontvangen en wij zouden haast geneigd zijxi te veu-onderstellen, dat de heer M. bij het door hem gewraak-te geval zelf nalatig is gebleven redelijken spoed te be-
tcacb.ten bij ‘de inontvangstname.
Wij ‘herinneren ons, hoe bijv. enkele jaren geledeh
niet vooraanstaande vertegenwoordigers van den

25 Februari 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

graankandel een, regeling werd getroffen, waarbij de

cargadoors der Zuid-Afrikaansehe stoomvaartlijnen

aan analoge bezwaren van de zijde van den graanhan-
dci tegemoet kwamen door het treffen van bijzondere

regelingen, waarbij de grondgedachte was het behoud
van verkeer voor de Rotterdamsche haven, zelfs al

moeaten daarvoor zekere offers gebracht worden.
Wij zijn dan ook overtuigd dat een gereciEityaardigd

beroep van de zijde van den handel nimmer tevergeefs

op cargad’oor.s zal worden gedaan; integendeel de pres-

taties van die categorieën uit het havenbedrijf, die
in het verleden zoo zeer tot den bloei der haven heb-
ben bijgedragen, bewijzen o.i. voldoende .dat men niet

het ‘minst in die kringen een ope .00g heeft voor de

havenbelangen, die trouwens geheel parallel loopen

met het eigenbelang dier ondernemers zelve.
Het woord is ‘thans aan het Rotterdamsoh Gemeen-
tebestuur. Moge ‘het niet te lang talmen met het

nemen van het voor ‘de toekomst .dei haven zoo uiter-

mate gewiohtigé besluit; wij leven snel en ook hier
beteekent elk uitstel verlies van terrein, dat, eenmaal

verloren, niet gemakkelijk wordt heroverd.
C. V.

Rotterdam, Februari 1925.

HET HERSTEL VAN DEN GOUDEN STAND-

AARD IN ZUID-AFRIKA.

Op 1 Juli 1925 zal, naar de Regeering heeft mede-
gedeeld, de gouden standaard in Zuid-Afrika worden
hersteld. Van het rapport, uitgebracht door Mr. Vis-
sering en Professor Kemmerer van de Princeton

University, hetwelk haar tot leiddraad bij het nemen
eener’ beslissing heeft gediend, volgt hieronder een

overzicht.

Onder de tegenwoordige omstandigheden, aldus de
Commissie, beperkt het probleem zich
feitelijk
tot de

vraag, of Zuid-Afrika zich voorgoed met sterling of
met het goud zal verbinden. Egypte heeft het eerste
gedaan, Canada doet het laatste.
De Commissie maakt dan allereerst melding van
een denkbeeld, dat, hoe wonderlijk ook, blijkbaar van

zoodanige
zijde
naar voren werd gebracht, dat het

gewenscht was, er niet stilzwijgend aan voor bij te
gaan, doch het in het rapport uitdrukkelijk af te

wijzen.
Dit voorstel luidde, dat -Zuid-Afrika zich zou ver-
binden met sterling, onder voorvaarde dat, indien

sterling verder dan een bepaald punt in zijn goud-

waarde zou deprecieeren, b.v. verder dan 10 pCt.
beneden goudpariteit, Zuid-Afrika er op dat punt
mede zou breken en dan, hetzij zou wachten tot
sterling op dat punt terugkomt, hetzij dan terstond
het Zuidafrikaansche geld een deflatie zou doen

ondergaan tot de goudpariteit weder zou zijn bereikt.
.Begrijpeljk, dat de Commissie van dit denkbeeld
niets wil weten. Zij ziet er, geen voordeelen in, die
ook maar eenigszins zouden opwegen tegen het
gevaar van ernstige nadeelen, dat de aanvaarding

ervan zou meebrengen.
De Commissie keert dan terug naar haar eigen

probleemstelling. . ‘ –
Zij hoopt en verwacht het pond sterling 1 Juli
a.s.•weder op goudpariteit te zien, waardoor Zuid-
Afrika niet meer zou behoeven te kiezen. Op deze
onderstelling haar raadgevingen te baseeren acht zij
echter niet verantwoord, in dit verband verwijzende
naar de groote en onverwachte schommelingen waar-
aan de dollar-sterlingkoers in de laatste jaren onder-
hevig is geweest.
Hoe staat het nu niet de mogelijkheid van weder-
invoering van den gouden standaard? De omstandig-
heden in Zuid-Afrika zijn hiervoor gunstig. Begin Januari, toen het rapport werd samengesteld, no-
teerde het Zuidafrikaansche Pond ongeveer 0.86 pCt.
boven goudpariteit. De deflatie is in Zuid-Afrika ver1&r voortgeschre-
den zelfs dan in het gouden-standaard-land, de Ver-.

eenigde Staten, en het prijspeil bevindt zich dus

waarschijnlijk reeds iets onder dat van den gouden

standaard.
De goudpositie van Zuid-Afrika is voorts krachtig.
De opening van een succursale der Koninklijke Munt

te Pretoria, sluit de kans uit, dat het moet wachten

totdat goud in Londen kan worden gemunt en naar

zijn kusten verscheept.

‘Het feit., dat 1924 een goed jaar voor de goud-

mijnen is geweest en dat de vooruitzichten vocfr den
landbouw op dit oogenblik in Zuid-Afrika uitstekend

zijn, zijn verder nog twee gunstige omstandigheden

voor een genkkeljken terugkeer tot den gouden

standaard. •

Al is goud, ongelukkigerwijze, niet in hooge mate

standvastig in waarde, hoewel deze sinds het einde
an de na den oorlog inetreden deflatieperiode –
in het midden van 1921 – redelijk stabiel is geweest,

toch, meent de Commissie, zijn zoogenaamde ,,managed”

papiergeld-standaarden gebleken meer onderhevig aan
manipulatie te zijn dan de gouden standaard.

De Commissië is derhalve van oordeel, dat de
gouden standaard’ veel meer kans 15iedt redelijk stabiel

te zijn in de eerstvolgende jaren dan eenige,,managed”

papieren standaard, hetgeen ook geldt voor het pond
sterling, voor het geval Engeland de thans practisch
bereikte pariteit niet zou kunnen handhaven.
De ,,verstandigste en voorzichtigste” maatregèl,
dien Zuid-Afrika op dit o,ogenblik kan nemen, is dus,
de weder bereikte goud-pariteit vast te houden.

Als voordeelen, hieraan verbonden, noemt de

Commissie:

a. Grootere binnen- en buitenlandsche waarde-
vastheid der muuteenhéid.
5.
Grootere stabiliteit van den reutevoet en een
lager peil van de werkelijke reutekoersen (hieruit
verdwijnt ,een risicopremie voor waardedaling).
Standvastige wisselkoersen met gouden-standaard

landen.
Grooter vertrouwen van het buitenland in Zuid-
Afrika en dus bevordering’ der kapitaaltoestrooming.
Grooter vertrouwen van de arbeiders, dat zij

krijgen wat hun toekomt.

,f.
Gemakkelijker te hanteeren gqldstukken, boven-
dien hygienischer dan papier. g. Voordeel voor de goudindustrie wegens toene-
mende geneigdheid van het buitenland, ook ‘tot den gouden standaard terug te keeren.

Hiertegenover stelt de Commissie als grootste na-

deel, ,dat Zuid-Afrika gevaar loopt te
lijden,’
een

meer dan vroeger schommelenden wisselkoers met
Engeland, waarmede het grootste deel van den buiten-
landschen handel wordt gedreven.

De risico’s, voortvloeiend uit schommelende wissel-

koersen worden echter in de meeste landen grooten-
deels vermeden door
termijndekkingen.
Op krach-
tige ontwikkeling van
valutatermijntransacties,
in
Zuid-Afrika
vrijwel
onbekend, dringt de Commissie
derhalve aan.
Een ander .nadeel kan voortvloeien uit ,het feit, dat Zuid-Afrika, te Londen leenende, geld zal op-
nemen in een andere dan de eigen valuta. Een kans
op koersstijging van het pond sterling bij het afsluiten
der leening zal echter een lagere te betalen rente,
herstel van den gouden standaard vooits waar-
schijnlijk een hoogere taxatie der Zuidafrikaansche
credietwaardigheid in den vreemde met zich brengen.
Verder wordt gewezen op de winstkans hij daling
van het pond sterling.
Toch wordt terughoudendheid bij het aangaân
van nieuwe sterling-leeningen aangeraden.
• Het bezwaar, dat Zuid-Afrika onafhankelijk van
Engeland den gouden standaard niet zou kunnen
handhaven, wordt door de Commissie verworpen.
De toestand is gunstiger dan voor den oorlog.
Gouden. specie kan thans te Pretoria snel worden
aangemunt en de Reservebank kan gevaarlijke crediet-

168

ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERICHTEN

25 Februari 1925

uitbreidingen tegengaan. De goudprodiictie van Zuid-

Afrika staat vrijwel op het niveau van voor den oorlog.
Er is, tenslotte, in de V. S. zoo enorm eel goud te koop, dat het gevaar, dat men voor de 12 tot

14 millioen pond gouden specie van Zuid-Afrika

meer zou willen betalen dan dit land zelf bereid is

te doen om den gouden standaard te handhaven,

vrijwel denkbeeldig wordt geacht.

Rest nog de vraag, welke maatregele Zuid-Afrika

dient te nemen om zijn positie te versterken voor

den terugkeer naar en de handhaving van den gou-
dec standaard.

In dit verband maakt de commissinkele opmer-

kingep over de 1 Juli 1921 in werking getreden
Reservebank.’)

Deze is bijna
geheel ,,bankers bank” gebleven. Om

haar taak als hoedster van het ruilmiddel naar be-

liooren te verrichten moet zij echter in de open

markt optreden. Ook is dit noodzakelijk, om, wan-neer de banken haar niet noodig hebben, genoeg te

verdienen tot dekking der onkosten, behoorlijke re-

serveering en uitkeering van eeii passend dividend.
,,Een centrale baiik, wier bestaan in het algemeen

belang gewenscht is, moet
zijn
kosten goed kunnen
maken. Voor haar eigen bestaan te zorgen is de
eerste wet die de hemel haar, evenals aan elk indi-
vidu, voorschrijft.”.

Om nu actiever dan tot dusverre in de open markt
te kunen optreden is het noodig, dat de bank met

het oog op de beperkte hoeveelheid beschikbaar eerste-
rangs kort handelspapier, eenige verruiming harer
bevoegdheden verkrijge, nl.:

10. Het iecht, gelden voor maximaal 120 dagen
voor te schieten op wissels of promessen met één
handteekening, gedekt door ceelen voor stape]goe-
deren en tot hoogstens 75 pCt. der waarde.
2
0
. Het recht, gelden aan banken voor te schieten
tegen prornessen dier banken van hoogstens 15 dagen

looptijd en tegen onderpand van behoorlijk geëndosseerd
papier, dat de bank wettelijk bevoegd is te herdjs-

conteeren, van papier van de Unie-Regeeringof van
plaatselijke besturen en van Regeeringspapier it

een langeren
looptijd
dan zes maanden; dit laatste,

samen met het onder
30
genoemde papier, tot een
maximum bedrag van het gestorte kapitaal der

Reservebank. –
30
Het recht, te beleggen in papier van de Re-
geering der Unie en/of papier van plaatselijke auto-
riteiten met looptijden langer dan zes maanden, met
als maximum, waarin begrepen het onder
20
ge-
noemde overheidspapier van dien looptijd, het bedrag
van het gestorte kapitaal der bank.
40• Het recht, den uitersten looptijd van wissels na disconteering op 120 dagen te stellen, in plaats
van op 90 dagen,
gelijk
thans.
EL’
is veel eersterangs
handelspapier met 120 dagen
looptijd
in de Unie.
O•
Het recht, den goudvoorraad, voor zoover deze

75 pCt. der door de wet geëischte 40 pOt. dekking
van biljetten en deposito’s overtreft, in het buiten-land te beleggen. Thans strekt dit recht zich uit tot
van den totalen goudvoorraad.

Voorts stelt de Commissie, met de beide hierboven
genoemde oogmerken, voor: –
1
0
.
D& bank aan te moedigen, gelden in 3-maands
schatkistpromessen der Unie te beleggen, tot welker
uitgifte de Regeering dan weder zal moeten overgaan.
2
0
. De actie tot bevordering van het gebruik van
handelsaccepten in plaats van ciedieten in rekening-

courant aan te moedigen.
30• Dat de Regeering er na verloop van
tijd
.toe
overga, bij de Reservebank het belangrijkste deel

van de geldmiddelen van den Staat te deponeeren,
inplaats van bij de gewone banken.
40
Dat de Reservebank spoedig bijkantoren ves-
tige in de belangrijkste steden van de Unie en een
te Londen.

1)
Verg.
p. 309 in
het
no. van 4 April 1923.

Voor een goede werking van den gouden standaard
is — hiermede besluit.het rapport – vereischt, dat

alle belemmeringen van de vrije beweging van gou-
den munt en muntmateriaal van •en naar de Unie

en vanhet versmelten van gouden munt worden op-
geheven.

DE EIJKSiWIDDE.iEN.

In dit nummer treft men aan het gebruikelijke

overzicht van de opbrengst der Rijksmiddelen over

de maand Januari 1925, vergeleken met de overeen-
komstige cijfers van Januari 1924.

De gewone middelen brachten in de afgeioopen
maand
f
40.854.547,63 op tegen
f
35.965.263,73 in Ja-
nuari. 1924 en vertoonen mitsd jeu een vooruitgang van

f
4.889.283,90. Van laatstgemeld bedrag komt even-‘

wel een bedrag van f4.284.558 op rekening van de
rijwielbelasting. De totale opbrengst in de afgeloopen
maand overtrof de raming met een bedrag van

f
6.026.047,63.

De ‘opbrengst over de eerste maand van dit jaar
bedroeg derhalve, indien men de rijwielbelasting buiten’
beschouwing laat,
f
604.725,90 meer dan de opbrengst
in de overeenkomstige maand van 1924, terwijl de
raming in dat geval met een bedrag van
f 2.158.156,30
wordt overschreden.

In vergelijking met de overeenkomstige maand van

het vorig jaar vertoorien de grondbelasting, de per-
soneele belasting, de dividend- en tantièmebelasting,

de suiker-, de zout-, de bier- en de tabaksaccijns,
de zegelrechten, de invoerrechten, destatistiekrechten,
de domeinen en de loodsgelden een hooger opbrengst-

cijfer. Daarentegen brachten minder op de inkomsten-

belasting, de vermogensbelasting, de wijn, de ge-
distilleerd- en de geslachtaccijos, de belasting op
speelkaarten, cle registratierechten en de successie-
rechten.

Zoowel de grondbelasting als de personeele be-

lasting v’ezen ditmaal een hooger opbrengstcijfer aan.
De hoogere ontvangst bedroeg resp.
f
721.312,62 en

f
440.126,234. Ook de raming werd overtroffen,
• onderscheidenlijk met
f
750.179,10 en
f
390.528,98.
Het ruimer vloeien van beide belastingen moet e.ven-
wel aan het inhalen van den achterstand in de in-
vordering worden toegeschreven.

De inkomstenbelasting – gaf in de eerste maand
dezes jaars eene lagere opbrengst (van
f
971.030,28w)
te zien dan in de overeenkomstige maand van het vorige
jaar. De raming daarentegen werd met
f
1.104.436,86
overschreden. Bij vergelijking van de ontvangsten uit
deze belasting over de maanden Januari van 1924 en
1925
blijkt,
dat de bedragen zich als volgt over de
verschillende dienstjaren splitsen:

Januari 1924.

Januari 1925.

1920/21 … ..
f

39.474,04
1921/22 …. ..,,

619.028,13


1922/23
.
…… ,, 2.902.416,05

f

409.535,63
1923/24 .• …..,,
5.597.88,25

1.841,151,63
1924/25

5.937.082,98

f
9.158.800,47

f
8.187.770,19

Ook hier doet de tijdiger aanzuivering zich ge-
voelen, hetgeen ‘duidelijk uitkomt, indien men de
loopende dienstjaren met elkander vergelijkt.
Voor het voordeelig verschil in de opbrengst der
dividend- en tantièmebelasting ad
f
215.407.93 kan
geen
bijzondere
reden worden-opgegeven, evenmin als
voor de lagere inkomst uit de vermogensbelasting

(f
21.941,75). Opgemerkt moge nog worden, diit bèide middelen bij de raming ten achfer bleven, met bedragen
onderscheidenlijk van
f
413.915,75 en
f
353.257,05.
Wat de
accijnzen
betreft, trekt vooreerst de aan-
dacht de suikeraccijns, waarvan de opbrengst een
accres vertoonde van
f
1.104.244,96. In het jaar 1924
bleef de opbrengst zoowel bij de opbrengst in 1923
als bij de raming ten achter; blijkbaar is dit ‘echter
te wijten aan

een spnculatief achterwege laten van

25 Februari 1925

ECONOMISCH-STATÏSTISCHE BERICHTEN

M
e

het aanvullén der voorraden, hetgeen thans echter

langzamerhand wel moet plaats hebben, om de af

nemers te kunnen bevredigen. Voor het geringe ver-

schil in de opbrengst van den wijn-accijns
(f
6507,08

minder) is geen oorzaak te vermelden. Sterk liep de
opbrengst van den gedistiileerdaccijns terug, ni.

met
f
382.721,69. Men vraagt zich af, waar het met

dit middel heen gaat. De zoutaccijns nam met

f
72.467,31 .toe, hetgeen is toe te schrijven aan den
minderen invoer van geraffineerd zout, dat aan in-

voerrecht is onderworpen, en in verband daarmede

aan het meerdere verbruik van binnenlandsch zout
(accijnsgoed). Het accres van den bieraccijns (dit-

maal
f
268.630,45) vloeit voort uit de sterke ver-

hooging van den accijns, die op 12 Mei 1924 in
werking trad. De reden voor de mindere opbrengst
van den geslachtaccijas
(f
47.861,07) is niet bekend.

Bij den tahaksaccijns, die van
f
1.239.263,80 op

f
1.329.845,28 kwam en derhalve
f
90.581,48 meer te

boeken gaf, is de invloed der accijnsverhooging te

bespeuren.
Van de middelen, die meer in direct verband staan

met het zakenleven, brachten de zegelrechten door

het meerdere vertier ter beurze
f
250.609,13 meer, cle

registratierechten daarentegen
f
55.753,31 minder op.

De invoerrechten namen met
f
92.603,63 toe, waarin

de opleving van den handel tot uiting komt; boven-
dien is de veronderstelling niet gewaagd, dat vr
de inwerkingtreding der nieuwe tariefwet nog be-
langrijke voorraden worden ingeslagen. De statistiek-
rechten en de loodsgelden vertoonden een hoogere

opbrengst van resp.
f
51.074,46 en
f
92.406,43. De
opleving van den handel en de toeneming van den
uitvoer van Nederlandsche producten weerspiegelen
zich in de hoogere opbrengst dezer heffingen reeds

sedert Februari van het vorig jaar op
duidelijke
wijze.

Tenslotte moge nog worden gewezen op de altijd
grillige successierechten, die ditmaal met niet minder

d,an
f
1.361.965,67 teruglpen, op de domeinen, die

f
36.248,62 meer opbrachten dan in Januari 1924;
op de belasting op gouden en zilveren werken, die

tengevolge van den toenemenden handel
f
18.241,35

meer inbracht, en op de belasting op speelkaartn,
die thans
f
2.486,84 terugliep. De smokkelarij in dit
artikel zal aan deze vermindering van opbrengst wel
niet vreemd zijn.
1)e inkomsten van het ,,Leeningfonds 1914″ be-

droegen in de afgeloopen maand
f
7.526.839,94

(raming rond
f
7.783.000,—). De oorlogswinstbelasting
wordt in de middelenstaten niet meer vermeld, daar
de opbrengst al heel gering is, en bovendien naar
alle waarschijnlijkheid meer aan ontheffingen zal
moeten verleend dan aan aanslagen zal worden in-

gevorderd.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

DE IIIJID1GE STAND VAN DE SAFEGUARDING OF

INDUSTRIES VOORSTELLEN.

Dr. T. E. Gregory te Londen schrjftons:

Het debat in het Lagerhuis op 16 dezer heeft er
eenigszins toe bijgedragen, de geheimzinnigheid, han-
gende over de wijziging in de gedragslijn der Regee-
ring ten aanzien van de ,,Safeguarding of Industries”
te verminderen. Gedurende de verkiezingen en het
dcbat over de troonrede werd als vaststaand aange-
nomen, zoowel door de regeeringspartij als door cle
oppositie,. dat deze voorstellen in een wetsontwerp
zoiden worden belichaamd. Den derden Februari
echter werd plotseling van gedragslijn veranderd en
een
,,vThite
Paper”
1)
uitgegeven, dat slechts admini-
stratieve voorstellen bevatte. De belangrijke punten
hieruit zijn de volgende: In de eerste plaats moeten
te beschermen industrieën het bestaan van buiten-
gewone concurrentie en abnormalen invoer in het
Vereenigd Koninkrijk
bewijzen.
In de tweede plaats

1)
[Zie
pag.
124 in het nummer
van
11 Febr. 1.1. – Eed.]

moeten zij bewijzen, dat het aantal in de industrie
te werk gestelden ernstig in ongunstigen zin wordt

of
waarschijnlijk
zal worden beïnvloed. In de derde

plaats, dat de buitengewone concurrentie, waarover
zij klagen, voortvloeit uit zoodanige omstandigheden

in de concurreerende landen, dat de mededinging

daardoor unfair wordt. Ten vierde kan behalve

uit dalende wisselkoersen, subsidiën of premiën,

‘unfaire concurrentie voortvloeien uit ongunstiger arbeidsvoorwaarden, zoowel wat het loon als den

arbeidsduur of anderszins aangaat. Ten
vijfde
moet
de industrie bewijzen, dat haar bescherming de werk-

loosheid in andere industrieën, die de goederen, welke
zij produceert, gebruiken, niet ongunstig beïnvloedt

en moeten, teh zesde, de rechten, welke de Oommissies
`&n Onderzoek aanbevelen, worden neergelegd in een
wetsontwerp, nadat de Board of Trade en de Treasury
het erover eens zijn, dat de aanbevelingen gerecht-
vaardigd zijn.

Het debat in het Lagerhuis ging nu in hoofdzaak
over twee punten, nI. of deze voorstellen het begin

beteekenen van een algemeen tarief en in de tweede
plaats, of de
wijziging
in de regeeringsvoornemens
ten aanzien van de ‘procedure gewenscht of onge-
wenscht was. Het eerste is een
feitelijke
vraag, hoe-
wel het Lagerhuis hierover teftig aan het haarkloven
ging. De voorstellen zullen het begin zijn van een
fIgemeen tarief, indien het aantal beschermde arti-kelen in verhouding tot het totaal aantal ingevoerde goederen groot wordt. Uitsluitena omdat, toegepast
öp een bepaald artikel, het recht een heffing wordt
op goederen tuit alle landen van herkomst, leiden de
voorstellen niet tot een algemeen tarief.

De
wijziging
in de procedure van de toekenning

van een recht, hoe duister haar verklaring ook moge
zijn, werd over het algemeen met instemming begroet
door alle partijen in het Huis, omdat
zij
op zichzelf de
kaus op effectieve contrôle over de toe te passen
rechten vermeerdert en indien het debat zich uit-
sluitend tot dit onderwerp beperkt, meen ik, dat de
Regeering reden zou hebben gehad, zichzelf geluk te
wenschen. Doch,
gelijk
onvermijdelijk is, strekte het
‘debat zich over breeder terrein dan dit uit en het-
geen als gevolg hiervan werd opgebiecht door spre-
kers der regeeringspartij, zoowel als de belijdenissen
van leden van de Arbeiderspartij, toonde een, van
het standpunt der vrijhandelaars, niet bepaald tot
tevredenheid stemmenden toestand.

Sir John Simon raakte de kern van de zaak, toen
hij aantoonde, welke de gebreken van de huidige
voorstellen zijn, vergeleken met de oude Safeguard-

ing of Industries Act. Deze gaf in de eerste plaats

wettelijke definities van de voorwaarden, welke ver-
vuld moesten worden, alvorens eenige industrie ,be-schermd kon worden. Daar de huidige voorwaarden
door de uitvoerende macht zijn vastgesteld en dus
niet
wettelijk
van aard zijn, bestaat er geen waar-
borg, dat de Regeering hen niet naar willekeur zal
veranderen. In de tweede plaats bevatte de oude wet
definities van haar termen. In de huidige ,,White
Paper”-voorstellen zijn de definities der gebruikte
termen zoo vaag, dat het teh eenenmale onmogelijk
is te voorspellen, welke de resultaten zullen zijn.

Ten derde bepaalde de oude wet een vaste tijdgrens
voor de op te leggen rechten. ]e huidige voorstellen houden weliswaar ook een bepaling in, dat de rech-
ten in den
tijd
zullen worden begrensd, doch bepa-
len niet, welke deze grens is. En in de laatste plaats
kwam de oude wet aan de bezwaren of vermeende
bezwaren der industrieën op logische wijze tegemoet.
Het te heffen recht was beperkt tot goederen uit
het land, waarover geklaagd werd. Onder het huidige
schema moeten landen, waartegen geen bezwaren be-
staan,
lijden
met de onrechtvaardigen.

Anderzijds heeft de Regeering naar mijn meening
gelijk, wanneer zij zegt, dat de rechten nu wel van
toepassing zijn op alle landen, doch dat dit juist

170

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

25 Febtuari 1925

is,- met het oog op de werking der meestbegunsti-

gingsclausule. Deze werking zal, naar mijn mee-

ning, waarschijnlijk zijn, het aantal te heffen rechten

te beperken, omdat natuurlijk het retorsiegevaar ver-

meerdert, vergeleken bij dat, voortvloeiende uit het
heffen van een recht krachtens de oude wet.

De formuleering van het ,,White Paper” toont’

vrij duidélijk aan, dat de bedoeling van de Regee-

ring was, een scheuring teweeg te brengen in dé
arbeiderspartij, door in de definitie van ,,unfaii-e”

concurrentie een zeer vage paragraaf, over de ar
;

beidsvoorwaarden handelende, op te nemen. Toe-

gegeven moet worden, ‘ dat verschillende sprekers

dezer partij zich maar al te zeer geneigd toonden,

in de voor hen door de Regeering opgezette val
te loopen. Zij wenschten niet direct het door de

Eegeering voorgestelde plan zelf, doch schenen aan

te sturen op de wenschelijkheid van een volledig

invoerverbod voor goederen uit landen, waarin de

arbeidsvoorwaarden blijven beneden de norm, gesteld
door onder de aegis van den Volkenbond gesloten
internationale arbeid s- conventies. Evenals de Re-

geering niet van oordeel schijnt te
zijn,
dat’
,,safeguarding” protectie is, schijnt de arbeiderspartij

onder den indruk te ve-keeren, dat het buiten het

land houden van onder ongunstige. omstandigheden

geproduceerde goederen ook geen protectie is. Op
deze
wijze
loopt het land gevaar geheel verward te

raken in deze vage onderscheidingen tusschen pro-

tectie, die ,,werkeljk” protectie en ,,Safeguarding

of Industries”, die in werkelijkheid geen protectie is.
Er was eenig verzet in het Huis tegen deze poging,

al tè zeer den nadruk te leggen op de arbeidsvoor-‘
waarden en het internationale concurrentie-element.:
De heer Atkinson in het bizonder, een gematigd’
conservatief vrijhandelaar, deed een zeer verstandig

protest hooren, tegen de
wettelijke
êrkenning van
het beginsel, ,,dat de standaard van faire concur-
rentie voor de geheele wereld zal worden opgesteld

op grond en afhankelijk zal zijn van het aantal werk-‘

uren of de bonen, die de vakvereenigingen hier te
lande toestaan. Dit is naar
mijn
meening geen unfaire
concurrentie; naar
mijn
meening is dit, indien wer-
kelijk toegepast, in staat tot een veel algemeener
vorm van protectie te leiden. dan door hen, die de.

Unionistische partij
bij
de laatste verkiezingen steun»
den, werd beoogd.” De arbeiderspartij heeft, schijnt
het mij toe, een zeer groote vergissing begaan door!
zich op eenigerlei
wijze
aan te sluiten
bij
de opvat-
ting, dat ongunstige arbeidsvoorwaarden op zichzelf

ingrijpen in den invoer rechtvaardigen, omdat zij
natuurlijk hiermede in de kaart speelt van die onder-
nemers, welke betoogen, dat korter arbeidsuren en
hooger bonen oneconomische maatregelen zijn. Het

zou veel beter voor de’arbeiderspartij geweest zijn,
krachtiger vast te houden aan datgene wat beschouwd
moet worden als de algemeene opvatting der mo-
derne economie over deze zaken te zijn, nl. dat hoogere.
bonen en kortere uren op den duur in toenemende
opbrengst per hoofd hun rechtvaardiging vinlen.
Doch het is
waarschijnlijk
te veel verwacht, dat een
partij, die zoo volledig wordt beheerscht door een klasse-gezichtspunt, de gelegenheid niet zou aan-,:
grijpen om den nadruk te leggen op het heilig recht
van ieder persoon,
altijd
te
blijven
genieten, wat hij op dit oogenblik geniet.

De Regeering deed iets als een poging om te ver-

duidelijken,
wat
zij
met buitengewone concurrentie
of abnormalen invoer bedoelde. De President van den
Board of Trade verklaarde, dat onder gewone om-

standigheden de vergeljkingsstandaard de verhouding
van in het binnenland gebleven invoer tot de pro-
ductie zou
zijn.
,,Naar mijn meening is dit een faire
maatstaf. Zij ‘tont nauwkeurig aan, of de omvang
van den invo&r’ grooter is in verhouding tot de totale
productie van de industrie, dan zulks op normale
basis voor den oorlog het geval was”.
Hij
wees er
echter op, dat dit niet van toepassing ‘is op nieuwe,

sinds den oorlog ontstane industrieën, doch in ieder
geval weet men nu tenminste iets omtrent den maat-

staf, welken de Regeering zich voorstelt aan te leg-

gen. Natuurlijk is men hiermede nog niet veel verder,

want wat is nu tenslotte de normale basis van voor

den oorlog? Het is duidelijk, dat een zekere industrie
onder dezelfde nadeelen voor den oorlog heeft kunnen

lijden als zij thans doet en het voor haar dus mo-

gelijk is .te betoogen, dat de vooroorlogsche basis om
deze reden geen faire maatstaf is.

In een ander opzicht leverde het debat een bevre-

digend resultaat op.. Er bestonden vele klachten over

de oude Safeguarding of Industries Act ten op-
zichte van de
wijze,
waarop – de commissies recht-
spraken, in zooverre het het toelaten van tegen de

aanvragen om protectie zijnde personen als getuigen

betreft. Regeeiingssprekers deden nu zelf aan de hand,

dat aan de advocaten der industrieën met tegenge-

stelde belangen een ondervragingsrecht van den aan-
vrager zal worden gegeven en dat deze opponeerende

industrieën zich door hun raadsman kunnen doen
vertegenwoordigen. Een der regeeringssprekers, die

in de plaats trad van den President van den Board

of Trade, ging zelfs zoover te verklaren, ,,dat het
geheele denkbeeld der Regeering
bij
het indienen van
dit plan is, dat
zij
bereid is, alle betrokken partijen
te hooren”. Indien dit werkelijk zoo is, zal het er,
waar andere sprekers op wezen, op uitboopen, dat de

Commissies hun werk nooit ten einde zullen brengen,
omdat het natuurlijk mogelijk
is
bij ieder voorstel
een eindeloos aantal verschillende inzichten naar
voren te brengen, waaronder die van het groote
publiek.

De beste redevoering van den avond was wel die
van Phillip Snowden, welke duidelijk aantoonde, dat

de motieven van den eersten Minister, om de in de
troonrede aangekondigde procedure te
wijzigen,
niets uit te staan hi.bben met dn superieure techniek Yan
de huidige procedure boven die van de aanvankelijk
beoogde wet. Als altijd toonde
hij
zich van ganscher
harte een aanhanger van 100 pOt. vrijhandel. Hij

voegde niets aan de ingediende voorstellen toe, oni-
dat
hij
met het plan natuurlijk niets uitstaande
wilde hebben, doch zijn openhartige en onomwonden
verklaring over de bezwaren van ieder soort ta-
rief vormde, naar het mij schijnt,
de
redevoering
van den avond.
Zij
was een verf risschende tegenstelling
tot de redevoeringen van die arbeidersafgevaardigden,
welke
schijnen
aan te nemen, dat door zich ervan te
onthouden iets verwerpeljks te doen, men zich in
een moreel inferieure positie brengt en dat het veel
beter is iets positiefs te doen, hoe verkeerd deze
daad ook moge
zijn.
De heer Haden Guest, die altijd
eenigszins imperialistisch is geweest, gaf aan deze

geestesgesteldheid duidelijk uitdrukking, toen hij zeide,
dat de ,,safeguarding of industries” op het oogen-
blik noodig en nuttig
kan
zijn. In ieder geval is het
een, positieve stap. Indien het eenige alternatief is
in het geheel niets te doen, dan zal ik, wat mij be-
treft, ,,safeguarding of industries” ondersteunen en
mij aldus stellen tegenover een zuiver negatieve
politiek”. Moeten-
wij
.er dan een man van af houden
zelfmoord te plegen op dezen grond, dat, indien hij
zichzelf de keel
n
iet
afsnijdt,
hij niet dan een nega-
tieve politiek van in leven
blijven
voert?

Bij mijn bespreking van het resultaat der alge-
meene verkiezingen van 1923 opperde ik in deze
kolommen de
mogelijkheid,
dat de tariefkwestie geens-
zins zoo dood was als vele politici aannamen. Ik ben

nog van deze meening, ondanks het feit, dat ik de

eerlijkheid van den Eersten Minister niet in twijfel
trek, evenmin als
zijn
zorgvuldig streven, te blijven
binnen de grenzen van zijn verkiezingsbeloften, Hij
is het slachtoffej van zijn eigen meerderheid en of-
schoon ik meen, dat het zeer ,wel mogelijk is te
betoogen, dat deze voorstellen in werkelijkheid niet

25
Februari
1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

171

tot een aanzienlijke uitbreiding der invoerrechten

zul]en leiden, omdat zij zoo zijn opgesteld, dat zij

een redelijk excuus bieden, om in bijzondere gevallen niets te doen, toch zijn zij anderzijds zoo geredigeerd,

dat zij een redelijk excuus bevatten, in bijzondere

gevallen wel iets te doen.
Zij
houden echter den

strijdlust in de Conservatieve Partij levendig en zijn
in staat, in handen eener oproerige meerderheid, het

land veel verder in de verkeerde richting te sturen

dan Baidwin misschien wel aangenaam zou vinden.

Ik geloof, dat
wij
ons in de eerste stadia van een

nieuwen
strijd
bevinden en het is
moeilijk
in te zien,

wie op dén langen duur de overwinning zal behalen.

In ieder geval is het geen
tijd
voor vrijhandelaren

om niet zeer op hun hoede te zijn.
T. E. GREGORY.

DE DUITSCHE BEGROOTING VOOR 1925.

Dr. C’arl Kr.mer te Hamburg
schrijft
ons:

Het budget voor het begrootingsjaar 1 April 1925-
31 Maart 1926 is het tweede, dat weder in Rijksmar’k

is opgesteld. Het onderscheidt zich van dat van 1924
principieel hierdoor, dat voor de eerste maal de uit-

gaven tot nakorning van het Vredesverdrag op een
speciale ‘begrooting zijn samengebracht, zo’odat het
budget uit twee .deelen, dat voor de algemeene Rijks-
administratie en dat voor de oorlogslasten, bestaat.

De volgende tabel geeft zoowel de cijfers, waarmede
cle begrooting is afgesloten, als de voornaamste in-
knten- en uitgavenposten aan:

1
hi1000RM.j
pCt.
pCt.

Ontvangsten.

1.
Bezit. en verkeersbelastingen
.
4.140.000
2.
Invoerrechten en accijnzen
.
..
1.099.700
3.
Diverse ontvangsten niet uit
140.369

belastingen ……………….

5.
Ontvangsten tot nakoming der
4.

Leeningen
…………………..277.457

Londen8che Overeenkomst…
1.
.095.417

Totaal ……….
6.752.943
Uit given.
A. Ten behoeve van de Rijksadmi-
nistratie:
1.
.flooge Colleges van staat
6.657
0,2
1,1
547.340
..
14,3
Buitenlandsche Zaken
……….42.483
Burgerlijke

dienst

……………
Pensioenen

……………….
1.406.470
37,0
Rechtswezen …………………
8.381
.
0,2
561.787
14,8
184.631
4,9
295.934
7,8
418.982
11,0

Leger en

Vl6t ……………..
Verkeerswezen ………………

10.
Verschillende

binnenlandsche
uitgaven als gevolg van den
oorlog en de Ruhrbezetting.
205.251
5,4
I.I.
Diverse uitgaven der algemeene

Staatsschuld ………………..

Rijksadministratie ………..
122.000
‘3,3

Financieele administratie ……..

3.799.916
100,0
56,3
B.
Af te dragen aan landen en
1.857.610 27,5

Totaal ………..

C.
Uitgaven

tot

nakoming

der
gemeenten ………………..

Londensche Overeenkomst…
1.095.417
16,2

6.752.943
100
In

totaal’ …….
1.
Univicngsten.
Reeds bij beschouwing van’ de eer-
ste beide ontvaugstposten wordt ‘duidelijk, h’oever
men in Duitschland nog van een werkelijke consoli-deering der staatsfinanciën verwijderd is. Aangezien
nl. een algeheele herziening van het belastingstel-
sel op stapel staat en niemand v9orspellen kan, welke

opbrengst na deze hervorming de belastingen zullen
afwerpen, heeft men zich ertoe beperkt in de begroo-
,ting de voor het begrootingsjaar 1924 geraamde be-
lastingopbrengsten op te voeren. Onder de bezit- en
verkee,rsbe1asin’geu zijn van fbesliesende beteekenis
de inlcomstenrbelasting met 1.344 millioen M. ‘en de
omzetbelasting met 1.440 mi]lioen M. In de tweede
plaats komen ‘dan de vermogensbelasting (376 mil-
lioen M.), de ,,Körperschafts”-belasting (144 ‘mLillioen
M.) en. de zegelreahten (kapitaaverkôersbelastjngen
en, wisselrecht) met ‘tezamen 263 millioen M. en de belasting op ‘het personen- en goederenverkeer (230
millioen M.). Tegenover deze bezit- en verkeersbeia-

tingen met in totaal 4.140 millioen M. opbrengst,

staan de invoerrechten (160 millioen M.) en deac-

cijnzen. Bij deze laatste gaat het hoofdzakelijk om den
tabaksaccijns (360 m’ill. M.), den suikeraccijns (231

mill. M.), den hieraccijn’s (126 mill. M.), den wijn-

accijns (48 mill. M.) en de ontvangsten uit het bran-
dewijn-monopolie (140 miii. .M.). Van de totaalont-

vangsten uit invoerrechten en accijnzen (1.099,1 miii.

M.) ‘zijn 1.017 millioen M., nI. de ontvangsten uit
invoerrechten, tabaks-, suiker-, bieraccijus en uit het

brandewijn-monopolie aan de herstelsciiuldeischers

verpand, d.w.z., dat deze laatsten hun vorderingeu

uit deze bronnen van inkomsten lcunnen voldoen, in-
dien de herstel.hetalingen niet op •tij’d, of niet. in vol-
leo omvang plaatsvinden. Is dit, echter niet het ge-

vhi dan staan zij het Ri,jlc volledig ter beschikking.
Onder do rubriek ,,andere ontvangsten, niet uit be-

lastingén” zijn in hoofdzaak retributies, boeten,

huren, opbrengsten van verkoopingen en de netto-opbrengsten van de weinige kleine Rjjksbedrijven

(Rijksdrukkerij) samengevat. Ter ‘bestrijding van een-
maal plaatsvindende, buitengewone uitgaven is cle

Minister van Financiën gemachtigd c.redieten ter
hoogte van rond 277,5 millioen M. op te nemen.
Uit deze korte beschouwing der ontvangsten blijkt
duidelijk, dat het Rijk ‘ter bestrijding van zijn admi-,
nistratieve uitgaven vrijwel geheel (voor 92%’ pOt.)
op belastingontvangsten aangewezen is. In het bijzon-
der ontbreken bijna geheel de ontvangsten uit staats-

bedrijven. Dit vindt zijn grond daarin, dat in de eer-ste plaats de domeinen, bosschen, salinen en mijnen
aan de Duitsche tanden behooren en overigens in het
feit, dat die bedrijven
;
welke het Rijk in naam toe-
behooren, als de Rijkspost en de ‘Reichabahn, voor-
loopig nog geen overschotten afwerpen.
II.
De Uitgaven.
Bij de’ raming der uitgaven kon
men veel meer met bekende grootheden (ambtenaars-
salarissen, zakelijke uitgaven, pensioenen etc.) reke-
ning houden. Een korte bespreking der in boven-
staande tabel opgesomde groepen moge hieronder
volgen.

De uitgaven voor de ,,Höoge Colleges van Staat”

bestaan uit die voor den Rijkspresident (361.950 M.),
dei Rijksdag (5.676.000 M.), de Ministers en den
Rijkskanselier (534.000 Al.). Deze bedrageii zijn van
betrekkelijk geringe beteekenis.

Bij de volgende groep (Buitenlandsohe Zaken met
42.5 mili. ‘M.) spelen naast de uitgaven van het
Ministerie van Buitenlandsche Zaken en naast den
anderen diplomatieken dienst in ‘het bijzonder de uit-
gaven voor gezantschappen, vertegenwoordigingen van
het Rijk en de consulaten een rol, met een ‘bedrag
van 17
1
7 millioen M.
Bij de onder ,,Burgerlijke Dienst” amengevatte
uitgaren moet worden bedacht, dat het Rijk slechts
is belast met een deel van de inwendige administra-
tie nl. de sociaal-politieke maatregelen; de kosten van

politie en onderwijs moeten door de landen worden
,bet’aald. De totale ü’itgaven ter hoogte van 547,34 mil-

1lioen M. bestaan uit de administratiekosten van het
•Ministerie van Binnenlandsche Zaken en dat van
Arbeid en de volgende, hoofdzakelijk sociale doelein-
den dienende, uitgaven (in 100
7
0 RM.).
Toeslag van het Rijk op de kosten der sociale
verzekering ……………………….
143.935
Toeslag van het Rijk op de, kosten der werk-
loosheidsverzekering………………….110.030
Bijdrage van het Rijk in de politiekosten van
de landen ………………………….100.000
Steun aan oude krjgslieden, ambtenaren enz

22.800
Rentebetaling aan behoeftige houders van
door inschrijving bij de emissie verkregen
oorlogsleening ……………………
40.000
Steun aan woning, en huisvestingswezen

16.005
Steun voor andere sociale doeleinlen ……..
37.414

Totaal ……
470.184

172

ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERICHTEN

25
Februari 1925

Over een dergelijk terrein strekken aich de uitga-

ven van de volgende rubriek ,,Pensioenen” ter hoogte

van 1.406,5 miii. M. uit. Men maakt onderscheid tus
schen de uitgaven voor burgerlijke ambtenaren (ouder

clonispensioenen enz.) en die voor militairen, resp.

ter hoogte van 83,30 miii. M. en 1.323,17 miii. M.
De laatste zijn daarom zooveel belangrijker dan

eerste, aangezien het Rijk verplicht is, voor cie oud-

militairen en hun nagelaten betrekkingen te zorgen’.

Bij vorenstaanden, verreweg belangrijksten uitga-

venpost der Rijksadministratie blijven de uitgaven

voor het reehtswrezen (8,38 miil. M.) geheel tenacli-

ter. Nagenoeg de totale kosten van het rechtswezen

moeten door de landen worden betaald.

Van
cle. totaaluitgaven der in liet Verkee.rsmin.iste-
rio samengebrachte takken van administratie 0.84,Ôd

miH.
M.)
is het grootste deel, ni. 138,31 miii. M. voor

het aanleggen en in standihouden van de waterwegen

en kanalen bestemd; de algemeene stratenaanieg is

aan de landen en, gemeenten overgelaten.

De uitgaven voor het leger (416,5
nul.
M.) en de

vloot (145,28 mili. M.) moeten ten voile door het

Rijk worden best:reden. Bij het leger bedragen de uit-

gaven voor bezoidigingen enz. 118,33 miii. Al’;
voor

de soldaten alleen (in totaal 98.503 man) is rond 100

miii. M. aan soldij noodig. De overige uitgaven

(298,18 mill. M.) betreffen o.a. de overige legerbe-
hooften (wapens, munitie), alsmede de verpleging,

kloeding, uitrusting en het onderbrengen der troepen.

J-letzelfde geldt voor do marine; de totaaluitgaven

bestaan uit 31,41 mili. M. voor persorieelo uitgaven

,(waarvan 10,20 muilioen voor de 14.920 matrozen der

marine) en uitgaven voor scheepsbouw enz.

liet totaal bedrag, noodig voor den dienst der sehul-
den (295,934 mill. M.) valt in drie groepen uiteen: lo. administratiekpaten (12,89 miii. M.), 2o. intrest
(52,91 mili. M.) en 3o. delging der Staatsschuld en:

wel deiging van cle schuld van het Rijk bij de Rijks-

bank (9,034 mili. M);intrekking van 60 mill. M. in
omloop zijirde Rentenibankseheine, terugkoop van

sohatkistbiljetten (2 X 10 miii.
lvi.)
en ten slotte af-

lossing van de vervallende tranches van sohatkistpa-pier ,,E”, met inbegrip van rente 142,718 miii. M.
De administratie der Rijksfinanciën is daarom

interessant, omdat zij in de geheele administratie ver-

:reweg het grootste bedrag aan salarissen eischt. Van
de in totaal 123.819 rijksambtenaren zijn er 91.942
werkzaam ii de administratie der financiën. Dien-
1

overeenkomstig zijn van de 418,98 mifl. M. aan totaal-,
uitgaven 309,14 m:iil. M. noodig voor salarissen. Bij,
de personeeio uitgaven komen nog de uitgaven voor,

materiaal (met inbegrip van snie
uwbouw) ten bedragé

van 82,46 milI.
lvi.
Bovendienzijn tot clerzen tak van
administratie te ieke’nen: 1. schadeloosstelling van
vreemde besturen, vervaardiging van zegel- en belas-.
t.ingmerken (ten. bedrage van 18,3 mili. M.); 2. uit-
gaven. voor liet bank- en muntwezen (8,47 miii. M.).
Bij de volgen cie groep gaat het hoofdzakelijk om
drie rubrieken : 1. steun aan dc. uit het bezette ge-
bied verdreven ambtenaren (38,04 mill. M.) ; 2. steun-
j

maatregelen als gevolg van rica inval in het Ruhr-

cii
Rijugebied (85 miii. M.); 3. diverse uitgaven (ont-
wapening ena.) ter hoogte van 82,22 mili. M.
Daarbij komen als laatste posten van do aigemeen.e
Rijksadministratie 100 miii. M. wegens voorgenomen
verhoogingen der anrbtenaarssalarissen en 22 miii.
ter voldoening van de portokosten etc. der geheele

administratie aan de Rij’kspost.
Als niet tot de kosten van de Rijksadministratie
behoorend blijven nog tw’ee posten te behandelen; de
eerste wordt gevormd door de belastingoverdrac’hten
van het Rijk aan de landen en gemeenten ter hoogte
van 1.857,6 mill. M. ilet Rijk is verplicht een be-
paald percentage van de opbrengst’ van enkele belas-
tingen dcii landen. ter beschikking te stellen en deze
moeten het dan met hun gemeenten verder over de

verdeelirig van de Rijksoverdraehten eens worden. Op

het oogenblik bedraagt liet te betalen percentage bij

de inkomsten- en ,,Kërpe.rsciafts”-be]asting 90 pCt.,
hij de omzetbelasting 20 pOt. Deze soort van vereffe-
ning zal eveneens eerlang aan een hervorming onder-
werpen worden.

In.komstéu en uitgaven ter nakoming van •de Lon-

clensche overeenkomst heffen elkan.der geheel op. Op
de begrooting zijn de ontvangsten en uitgaven van liet

eerste en tweede hersteljaar (ioopendo van 1 Septem-

ber tot 30 Augustus) opgevoerd en wel slechts voor
zoover do betahngstermijnen in ‘liet begroot.i ngsjaa.r

1925/26 vallen. Vijf twaaifden van de betalingen uit

de opbrengst van de buitenlandsohe leening.znile.n ver-

vallen (333 miii. M.). Voorts 397,5 miii. M. van cie
obligatiën der Deutsche Reichs.bahngeselischaft en

van de industrie-obligatiën
12,9
miii. M., tegenover
welke uitgavenpos ten ontvangsten van
gelijke
hoogte
staan. Ten slotte zijn 145,83 miii. Al. uit de verkeers-

belasting, zoowel als uit de algemeene hegrooting te
betalen; het Rijk verkrj.gt
cle daarmede overeenkomen.-
de ontvangsten door verkoop van tweemaal 1.45,83

miii. M. preferente aandeelen der Deutsche Reiehs-

bahngeselischaft. In totaal bedragen de ontvangsten

en uitgaven tot nakoming van de Londensche overeen-
komst ieder 1.095,42 niill. M. Dr.
CA.RL TÇRilMER.

AANTEEKENINGEN.

Duitsclse handelspolitieke voonn•e.-
es
ii s.
– Rijkskanseiier :Dr. Luther heeft onlangs

aan den Beiiijnsehen correspondent van de ,,N. R. 0.”

verklaard, dat men in Nederland niet bevreesd be-
hoefde te zijn, dat het ka’binet-Lubher het initiatief
zou nemen tot hooge beschermende rechten, in het
bijzonder op ‘graan en andere landbouwprodueten liii voegde aan deze verklaring echter t.oe, dat
wij
thans
leven in een ‘tijd van gematigde beschermende rech-

ten en dat Duitschiand zich daarnaad moet richten

eu.dit zeker ook zal doen.
Veel houvast heeft men bij de rekbare beteekenis
van ,,gemati.gd” aan deze verklaring niet. Het is daar-

om wel van belang iets naders te vernemen omtrent
de ban deispol i ti eke voornemens der Du itsehe regee-ring.

Volgens de ,,Frkf.
Ztg.”
moet men tweeërlei onder-

scheiden, nl. de voorbereiding van de zg. kleine tarief-
novelle en clie van cle herziening van &het autonome
tarief.
Voor deze laatste, die de grondslag moet vormen
voor latere handeisverdragen van langen duur, is tot
dusverre in liet Reiohswirtschaftsministeriuni nog
slechts een. nieuw schema voorbereid, dat het oude,
thans van kracht zijnde schema, door
talrijke
speeia-

liseeringen en nieuwe indeelingen uit wil breiden.-Do
Tarief-commissie uit den Reic;hswirtsohaftsrat is in
Januari begonnen met het hooren van belanghebben-
den, om te komen tot een voorstel omtrent cie te hef-
fen rechten. 0p grond hiervan zal de Regeering dan
een wetsontwerp samenstellen, dat zij aan het oordeel
van Reiehsrat en Rijksdag zal onderwerpen. Een be-
sluit van laatstgenoemd lichaam is derhalve, meent
liet blad, zeker voor 1926 niet te verwachten.
Daarnaast staat de kwestie van cie kleine tariefs-
herziening. De Regeering heef t deze het vorig jaar ter

hand genomen, ten dccle in verband met de voorgc-‘
nemen .opheffing van i.nvoerverboden, waarmede een
gelijktijdige verhooging van een aantal heffingen ge-

paard zou gaan, welke door Regeering en belangheb-

benden als compensatie noodzakelijk werd geacht, ten
dccie met het oog op de toen voor de deur staande
onderhandelingen over handeisverdragen met een aan-
‘tal staten, voor welke onderhandelingen de Regeeing
beter toegerust wensoht te zijn dan alleen met het
bestaande tarief van 1902. 1-let gaat hier dus om
wijziging van een aantal posten in liet bestaande

tarief.

1)
Avbl. van 4 Febr. 1925. –

T
25 Februari 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

173

De voorbereiding van het desbetreffen d wetsontwerp

kwam reeds gerninien tijd gèleclen gereed. De indie-
ning is echter door parlementsorltdb.ii ding en regee-
ringscrisis vertraagd, doch mag naar het schijnt thans
spoedig verwacht worden. Het ontwerp heeft inmid-

dels in cle laatste maanden reeds vaak als grondslag

bij cle handeispolitieke onderhandelingen gediend.

De huidige structuur derBerlijnsche’

y e 1 d ns a r k t. –
Over dit onderwerp bevat de ,,Wirt-
schaftsdienst” een beschouwing, waarin er op gewezen.

wordt, dat de sinds midden October 1024 waar te ne-

rnc»n ontspanning zich in het bijzonder in de niaanil

Jani.iari heeft aoorgezet, zoodat men – althans voor
Duitsehe begrippen – van geidruimte spreken kan.
Daggeld daalde tot 8 h 10 pOt. tegen rond 14 pOt.
midden October. Maandgeld tot 10 h 12 pOt. tegen
17 pOt. Onder druk van het, aanhoudende sterke aan-


bod van daggolci hebben dö Berlijnsehe Stempeiver-ciniging en daarna de meeste iankiersve reeni gingen
in de provincie in het midden der maand de credit-
rente voor daggeld van 6 op S pOt., voor maandgeld
van 0 op 8 pOt. verlaagd. Anderzijds werd de crediet-

provisie van % tot X pOt. per maand, de debetrente

derhalve van 16Y2 tot 15 pOt. verlaagd. De Seehaiid-
lung geeft voorschotten op onderpanci tegen 11Y
,
in

plaats van 13 pOt., rekening-eonrarit-credieten tegen
14 in plaats van 15 pOt. en vergoedt op gelden voor
1. maand vast 8 in plaats va:n 9 pOt., voor daggelden

van banken 4 in plaats van 5 pOt.

De geidruimte oefent ‘haar invloed uit op de koer-
sen nier vaste rente-dragende waarder. De hypotheek-
banken geven S pOt. pandbrioven b 94′ pOt.. af tegen
begin Sannari. 0 püt. stukken ii 924 pOt. De hypo-
theekrente staat hier % 1 i4 pOt. boven. Een zeet’
levendige vraag naar goudpandhrieven valt iii den
laatsten tijd waar te nemen.

De geldstroom ontsp.ringt ten dccle uit een begin-
n en de kap itaalvo rmi n g en terugkeerdnd gevlucht ka-

ptaal, doch voornamelijk uit twee bronnen, ni. gelden
van openbare en semi-openbare lichamen, vroeger
veelal geido:puemers, en uit buitenlandscihe credieten.
De banken treden daartegenover als dra.gers der geld-

markt terug.

Een groot deel der buitenlandsc.he credieten vindt

zijn oorsprong in het verschil in dooi’ opnemers,
meestal de bankeh, hiervoor te betalou rente en die,
welke bij utleening der daarvoor bij de Reiohsbaiik
verkregen marken te naken is. Beschouwing van de
,,Diverse Activa” der Reichebank sinds midden Octo-
ber leidt tot een schatting der sindsdien op deze wijze.
omgezette deviezen op 300 millioen RM. Dat in deze credieten èn door hun korten looptijd èn door de mo-,
gelijkheid van o ngewettigde c.onsumtieuitzetting in
Duitschiand een gevaar schuilt behoeft niet nader te
worden aangeduid. Ook de tegoeden der openbare
lichamen kunnen moeilijk als blijvend worden aan-
gemerkt. Op de geldmarkt heerschen derhalve nog
geen gezonde en normale toestanden. De daardoor be-
staande onzekerheid maakt haar, gelijk gebleken is,
zeer gevoelig voor bijzondere gebeurtenissen.

De afwikkeling van den Janiiari-ultimo bracht reeds
g.rootere moeilijkheden met zich dan de vorige maan
den het geval was. De rentevoet voor daggeld trok van
8-10 tot 12-13 pOt. aan, een spanning, die de eerste
dagen. van Februari nog voortduurde. Men scihijut
teveel op de geidruimte vertrouwd te hebben, terwijl
voorts staatsgelden voor sala
t
i sbet al ingen aan de markt werden onttrokken.

Met dezen onzekeren toestand hôudt verband, dat slechts de korte credietbehoeften bevredigd kunnen
worden. Prima handelswissels worden ter benrze reeds

tot 8
it
9 pOt., dus beneden bakdisconto, verhandeld
en zijn sterk gevraagd. De banken disconteeren wis-
sels reeds t.ot 12 pOt. en daar beneden. Het crediet-
contingent van vele firma’s bij de Rijks’bank is niet
volledig opgenomen.

lIet gebrek aan gelden, welke voor langen
tijd
he-

seltikhaar gesteld worden, maakt het daarentegen vrij-

wel. onmogelijk, aan de dringende vraag naar bedrijfe-
credieten te voldoen. In rekening-courant moet voor
voorschotten dan ook nog 1.5 pOt. betalcl wordei.

Spaargelden in voldoende mate ontbrëken. In deze
.lacune zou althans ten dccle kunnen worden voorzien

.door uitbreiding der door de banken vetleende accept-
credieten. 1-lieraan staat echter in de eerste plaats in

den weg, dat de herdisconteerbâarhei.d bij de Rijks-

bank niet onder alle ornstandiheden verzekerd is,
daar deze principieel nog aan de rantsoeneering vast-

houdt. T.ntnsschen is ook ‘liet beschilebarè acceptmate-

riaal nog bepetkt, daar de leidende firma’s ten dccle
hun behoeften aan bedrjfsmiddelen’ met goedkoope
Ii,ui tenlandseie cred ieten gedekt hebben. Daarbij komt,

dat bankaccept thans nog duurder is dan Reiehsbnnk.
geld. Bovendien zijn de banken met het oog ‘op cf
zeer onzekere toestanden zéer terughoudend, vooi 3

iiiaanden verplichtingen op zich te nemen.

BOEKAANKONDIGING.

Tarief van, Invoerrechten,
Wet van

20 December 1924, Staatsblad No. 568,
met vermelding van de daarop betrek-

king hebbende Koninklijke Besluiten
cii’,.., bewerkt door
J. H. A. M. van Bos-
veld Heinsius,
oud-ontvtnger der
mv.
en
nee. te Arnhem. (lste deel). Deventer,
A. E. Kluwer, 1925.

Onder de thans nog vigeerende wetgeving van 1862

was er slechts Sén ,,bewerkte’, cli. uit de Beslissin-
gen enz. toegelichte, uitgave nier Tariefwet. Iie uit-
gave was bewerkt dooi den heer
Heinsius
en de na-
tuunlijke vraagbaak geworden van handel en ambte-
naar. Dat boek raadpleegde men zelden tevergeefs.
Waar een z6 geoèfende hand zich zette tot den
hieuw-bouw van eenzelfde werk over de
Tarief wet
1924, is een deugdelijk werk ontstaan, een veilig te
raadplegen gids voor zoekenden in dezen modernsten
:âller doolhoven, want le heer
Heinsius
werkt met bui-
en gewone accuratesse.
Dc behandeling in de nieuwe uitgave moest afwij-
‘ken van de oude. Want wat is het geval? Het aanstonds
in te voeren tarief geeft vaak posten van z66 inge-
jwikkelde structuur, dat ccii verwijzing in een klapper
natr clèn hetrekkeljken tariefspost zonder meer, al-

leen aangeeft wtnir men zoeken moet, ôf en hoe een
artikel belast is. Een dergelijke bewerking zou weinig
baat brengen; het naslaan van de belastbaarheid van
een bepaald artikel zou een M te tijdroovend werk
blijven.

Dat hebben ook reeds de ontwerpers der wet ge-
voeld. Krachtens art. 1, 2de lid der wet, werd niet
alleen opgenomen een tarief, waarin bedrag en maat-
staf van het te heffen invoerrecht worden aangewezen,
doch bovendien werd krachtens art. 1, 3de lid aan

het tarief toegevoegd een alphabetische lijst van de
daarin genoemde goederensoorten, die, naar behoefte,
door de Kroon kan worden herzien.

Dit was noodig, omdat de eigenlijke tabel (art. 1,
2cle lid) slechts alphabetisch is op de
beginletter
van
den post, die misschien in zijn vervolg een d5fil

geeft van allerlei namen, van allerlei artikelen, die
niet op eenvoudige wijze systematisch zijn op te
sporen.

In die gevallen moet de alphabetische lijst (art. 1,
3de lid) uitkomst brengen. Zij doet dit slechts
gedeel-
telijk,
daai zij niet
alle
in het tarief ,,genoemdle” arti-
kelen opsoiit, en die ook niet opsommen
kan,
omdat
in de tabel (het tarief) onder meerdere posten de op-
somming eindigt met: ,,en andere”, ,,en dergelijke”,
,,en overige” en ook zij alleen
verwijst
naar een be-
paalden post, dus ook zij alleen aanduidt, dat men
‘daar nadere bijzonderheden over het artikel in kwes-
tiekan vinden. Hoe en lf een artikel belast is leert

174

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

25 Februari 1925

ook de alphabetische
lijst
niet. En raadpleging der

posten zèlf zal niet ieder gemakkelijk vallen en steeds

veel tijd kosten.

Daarom wordt van
Rijkswege
een uitgave der Ta-

riefwet voorbereid, in welkë aan het slot een lexico-

graphische tabel wordt opgenomen, waarin zoovéél

mogelijk artikelen worden opgesomd, onder vermel-

ding van de belasting, ‘op ieder daarvan te heffen. 1

Die uitgave zal echter – v66r-inteekening is tot 10

Maart a.s. opengesteld – nog wel wat op zich laten

wachten. .

En intusschen hebben velen er een uitnemend be-.

lang bij, reeds
nu
te worden voorgelic’ht.

Aan die velen, brengt de heer
Heinsius uitkomst.

Het aan
zijn
werk toegevoegd alphabetisch register

telt pl.m. 4300 namen in plaats van de 3500, die in

de

alphabetische ‘lijst van art. 1, Bde lid, zijn opgeno-

men, verwijst naar correspondeereude wetsartikelen en

waar dit mogelijk
werd geacht, werd ook het ver-

schuldigd invoerrecht vermeld.

,,Veelvuldig was dit echter nietogeljk”, zegt het

voorwoord, ,,zoowel omdat het register dan veel te
omvangrijk zou worden” (o.i. alleen een bezwaar ten

opzichte van een bepaald tijdstip vân verschijnen of

een bepaalden
prijs;
het register kan
nooit
te om-

vangrijk worden), ,,als wel omdat het voor de beoor-

,,deeling van de belastbaarheid menigmaal noodzake-

,,lijk is, de Tariefposten en de Bijzondere bepalingen

,,daarop nauwkeurig te raadplegen.” Anders gzegd :

de ingewikkelde wetstechniek maakt het vaak ondoen-

lijk, tout court uit te drukken, èf en ‘hoe ‘een artikel

is belast.
Voôr ‘t overige echter is deze uitgave thans – en

RESUMË UIT HET MONTHLY BULLE

allicht nog gedurende geruimen tijd – de eenige,

die in de practijk kan worden geraadpleegd, zonder

méér tijdverlies dan
onvermijdelijk
is en zonder zich
bloot te stellen aan verkeerde tarifieering. –

Het verschijnen van het eerste deel van het boek

nu reeds, v66r de publicatie der uitvoerings-K.B.’s

en -Resolutie’s, speciaal v66r vaststelling van den

Alg. Maatr. van Bestuur, gegrond op ait. 43 der wet,

heeft echter ook zijn bezwaren. Het alp’habetisch

register kan nu alleen leeren,
hoe
of
bepaalde,
daarin
vermelde, artikelen bela.st
zijn. Of
niet-genoemde
ar-
tikelen
vrij
zijn, kan veelal eerst blijken, nadat de lijit

volgens art. 43 is vastgesteld. Aan alle eischen vol-

doet het alphabetisch .register dus eerit, wanneer ook

de artikelen, genoemd in dat Besluit, zullen zijn vet’-

werkt in het nu verschenen register. Wordt daarvoor in het tweede deel een
afzonderlijke
lijst toegevoegd,
dan moet men op twee plaatsen zoeken en wordt de
kant op vergissingen bij het nasiaan vergroot.

Doch hier was geen keus. Wie prijs stelt op
tijdige
voorlichting moet den hewerker dankbaar zijn, dat hij
niet langer ‘heeft gewacht. Bovendien is het geopperde

bezwaar door de wijze van hëw’erking van het tweede

deel te ondervangen.

De ,,aanteekeningen” verwijzen’ naar – de Kamer-
stukken,’ correspondeerende wetsartikelen en de be-

kende artikelen van den heer J’ansma in het Week-

blad der D. B. I. en A. –

Ik ‘zeide reeds, dat het werk, dat door suppiementen

zal worden bijgehouden, met veel zorg is bhandeid;
de
nieuwe
,,Tariefwet Heinsius” belooft een even vei-

lige vraagbaak te worden als de oude was.

VAN DER POEL.

rIN OF STATISTIOS (VOLKENBOND).

Maandelijks_gemiddeld

1
1924

1913
1

1922
1

1923

1
Mei

“Juni
Juli
Aug.
I

Sept.
Oct.
I

Nov.

Productievan Engeland
……….24,336
21,133
1
23,450
1.24,313
1

19,636
22,247
20,445
22,330
23,341
21,453
steenkool
34,565
49,268
35,363
5

34,610e
36,347
5

37,966
44,111
49,430 43,100
(1000
tons)
Ver.

Staten
……..43,088
Frankrijk
1)
..

5 842
3,596
3,981
4,865
4,544 5,046
4,905
5,006

5,341
3,675
11

Duitschlaud
2)
9,929
5,185,
2,621
9
2
101
11,274
10
2
804
11,388 11,943
10,688.

Productievan

.3,404

415
630,
661
618 625 598 578
596,
593
ruw
ijzer
Ver. Staten …….
2,276
3,392
2,657
2,059
1,814
1
2
917
.

2,086 2,517
2,550
(1000
tons)

Engeland
……….869

Frankrijk
3)
2
.,601
434
427 442
658
639
636.
656
641
060
634
207
134
182
247
237
247
244
239 246 217

Schepen

op
1,957

….

1,469 1,395
Kwar”
517

‘1
1,468
)
stapel eind

België

……………

148
106
42
taals-
52
1,

Kwartaals-
49
1,

Kwartaals-
der maand
229
189
111
o

ave
pg
144 opgave
137
f

opgave
(1000 tons)
4

Frankrijk …………..
125.
211
120
128
)
.
132
,J

Import(voor

Italië

………………

Engeland
1000
£
9)
54,931 74,950
81,620
108,995
78,478

97
2
941
93,226 91,330 107,527
106,413
binnen].
Ver. Stat. 1000

$
147,932
256,042
310,785
290,048
281,396
246,855
260,783 279,722 301,922 296000
12

verbruik)
Frankrijkl000ii’rs.
8
)
701,778
1994,194
2717,334
3177,313
3178,867 3099,970 3071,943
3156
2
970
3397,608 3314,967
Italië

1000 Lire
6

303,803
1313,730
1435,420
1547,169
2088,282
1481,522 1407,974 1386,079
1458,219

Export (bin-
Engeland 1000
£
0)
43,771 59,959
63,944
70,261
62,024
71,283
60,288 63,283 68,587
68,151
nenlandsche

Engeland

…………..
Ver. Staten ………….

Ver. Stat. 1000
$
204,024
313,758 340,930
325,761
299,189
270,097
325,065
419,232 518,357 494000
12

producten)
Frankrijkl000Frs.
8
)
573,351 1781,579
2525,959 3360,148
2922,304
3013,713
2967,146
3184,332
3531,896
3432,683
Italië

,
1000
Lire
6

209
2
303
775,197
921,574
1095,485
1218,874
842,638
1023,774 1234,412
1346,813

Scheepsbew.:
Engeland(geladen)°) 4,089
3,611
4,257
4,879 4,873 5,305
5,112 5,010 5,113
4,568
Binnenkom.
Ver. Staten
schepen
(gel. en ballast)..
4,440
5,433
5,521
6,469 6,311
6,637
0,276
6,395
6,492

(1000 tons)
Frankrijk

(ge4aden)
2,876
2,955
3,480
3,972
3,641
3,853
.
3,747 3,846
3,951
3,548
Italië (gel. en ballast)
‘1,560
1,149
1,182
1,369
10

1,36910
1,422
1
0
1,422
10

1,42210

Index-cijfers:
Engeland
Groothand.-
(Bôard

of Trade)
100
158.8 158.9
163.7 162.6
162.6 165.2
166.9 170.0
169.8
prijzen
Ver. Staten (Bureau
of Labour Statist.)
100
149
154
147
145
147
150
149
152
153
Frankrijk(off. cijfer)
100
326.6
419.0
458.5 465.3
481.0 476.6 485.6
496.5 503.3
Italië (Prof.

Bachi)
100
562.3 574.6
570.7 566.1
567.4
572.3
580.1
601.7 620.5

Wisselkoer-
NewYork op Londen
100
90.96 93.99
89.61
88.77

89.81
92.46 91.66
92.20
94.’72
sen:(jaarl.of
New York op Parijs.
100
42.47
31.47
30.02 27.22 26.53
28.32

.
27.48

.
27.10 27.34
rnaand.gem.)?1
NewYorkopRome..
100
24.61
23.84
23.01
22.46
22.30 23.03
22.71
22.55
22.46

1
1
Inclusief bruinkool. Vanaf 1919
mci.
Eizas-Lotharingen. Vanaf 1920
mci.
Eizas-Lotharingen en het Saargebied.
2]
Vanaf 1919 zonder Elzas-
Lotharingen. Vanaf 1920 zonder Elzas-Lotharingen, het Saargebied en
de Pfaiz. Vanaf Juni 1922 zonder Poolsch Opper-Silezië. 31 Vanaf 1919
inclusief Elzas-Lotharingen.
41
Kwartaalcijfers volgens Lloyd’s Register
of Shipping.
51
Vermindering tengevolge van de mijnwerkersstaking.
61 Sedert Januari 1922 nieuwe schatting op grond der gedeclareerde
waarden.
71
Waarde der genoteerde geldsoorten in percenten der

pariteit. Jaarlijksch of maandelijkscti gemiddelde.
8]
Sedert Januari1921
geschiedt de waardeering van den invoer volgens de opgaven van
importeurs. Daarvoor was zij gebaseerd op officieele waardecijfers.
91 Vanaf l April 1923 met inbegrip van den handel van Groot-Brit-
tannië en Noord Ierland met denlerschen vrijstaat en uitgezonderd
den buiteniandschen handel van den lerschen vrijstaat.
15
1
Maandeiijksch
gemiddelde op grond der kwartaaicijfers.
11]
Zonder Saargebied.
12]
Voorloopig cijfer.

25 Februari 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

175

4

MAANDCIJFERS.

OVERZICHT DER RIJKSM.IDDELEN.

(In Guldens):

Januari
Sedert
1
Januari
1925

Overeen-
komstige
periode1924

Directe belastingen.
2.344.012 2.344.012
1.622.700
Person,eele belasting ..
2.486.362 2.486.362 2.046.236
Inkomstenbelasting ..
8.187.770 8.187.770 9.158.800

belasting ………….
586.084
586.084
370.676
Vermogensbelasting ..
521.743
521.743

543.685

Accijnzen.
4,637.660
4.637.660
3.533.415

Grondbelasting ……..

50.415
50.415
56.923
3.633.595 3.633.595 4.016.316
203.888
203.888
131.421

Dividend- en tantiëme-

775.124 775.124
506.494

Suiker

…………….

755.752
755.752 803.613

Zout ………………
Bier

………………

1.329.845 1.329.845
.1.239.264

Wijn ………………

Geslacht

…………..

Belast, op speelkaarten
10.948 10.948
13.435

Gedistilleerd ………..

4.284.558 4.284.558

Indirecte belastingen.

Tabak……………..

Rijwielbelasting ……….
Zegelrechten ………
‘2.091.119
2

2.091.119
1.840.510
Registratierechten….
1.743.259.
1.743.259 1.799.013
3.360.097 3.360.097
4.722.062

Invoerrechten.

Gouden en zilver. werken
2.855.636 2.855.636 2.763.032
89.687
71.445
Essaailoon ………..
80
90
Belasting …………..89.687
.80

.84
354.684

303.610

Successierechten……..

Statistiekrecht ……….
354.6
1.356 1.356
716
184.170
184.170
146.921 16.995
16.995
17.975

Mijnen ………………

Jacht en visacherij
2.029 2.029
639

Domeinen ……………
Staatsloterij ………….

347.680
255.273
Lood8gelden …………
347.680

Totaal-Generaal..
40.854.548
40.854548
30.965.264

1)
Hieronder begrepen
f
523.485 wegens zegelrecht van
nota’s van makelaars en commissionnairs in effecten, enz.
(Beursbelasting).
2)
Idem
f
523.485
3)
Idem
f
438.734.

HEFFINGEN VOOR HET LEENINOFONDS’1914.

,a1n9u25
arz
Sedert
1
Januari
1925

Overeen
komstige
periode
1923

Verdedigingsbelast. la
156.519 156.519 162.829
Verdedigingsbelast. Ib
.634.110
634.110
754.537
Verdedigingsbelast. II
2.060.261
2.060.261
2.519.099
Opcenten:
470.383
.

470.383
325.588
Personeele belasting
448.530
448.530
389.141
Inkomstenbelasting
2.101.363
2.101.363 2.485.709
Vermogensbelasting
130.435
130.435
,.
135.921

193.408 193.408
122.323

Grondbelasting ……..

Dividend- en tantième-

927.532
927.532
706.683

belasting …………

10.083
11.385
Suiker ……………..

.-
Gedist.(binnenbuitl.)
3
.63.360
363.360 401.632
Wijn ……………..10.083

Zegelrechtvan buiti. eif.
30.856 30.856
33.745

Totaal….
7.526.840
7.526.840
8.048.592

SPLITSING VAN DE OPBRENGST DER GROND-, P,ERSO-

NEELE-, INKOMSTEN- EN VERMOGENSBELASTING
SEDERT 1 JANUARI 1924.

Dienst/aren
Grond-
belasting
Personeele
belasting
t
Inkomsten-
belasting
Vermogens-
belasting

1920/21



12
1921122


111
1922123


409.536
463
1923/24
22.090
183.820
1.841.151 9.108
1924/25
2.321.542 2.302.439
5.937.083
512.049
1925/26
381
.

103

Totalen …
2.344.013
2.486.362
1

8.187.7701

521.743

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. *** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN. –

BANKDISCONTO’S.
Disc. Wissels. 4
15Jan.’25
Zwits. Nat. Bk. 4
16Juli’23
N d (
Bk.Be
1
.B
1
nn.Eff. 4415
Jan.’25
N.Bk,v,Denem, 7 17
Jan. ’24

(Vrsch. in R.C. 54
15Jan.’25
Zweedsche Rbk 54
8 Nov. ’23

Javasche Bank . ..
4420 Oct.
’24 Bank v.Noorw. 6
26Nov. ’23

Bankvan Engeland 4
5Juli’23
Bk. v. Tejecho.

Duitsche Rijksbk. 10
29 Dec.’23
elowakijë. . 6
27Mei’24

Bank v. Frankrijk 7
11Dec.’24
N.Bk.v.O’rjkl3
6Nov.’24

Belgische Nat. Bnk. 54
22Jan.’23
N. Bk. v Hong. 12
18Sept.’24
Fed. Ree. Bank N.Y. 3
8Aug.
1
24
Bank v. Italië. 54
11Juli ’22

Bank van Spanje… 5
SSMrt. ’23
Z.-Afr.Res.bnk 6

OPEN MARKT.

Data

1

Amsterdam
Londen
Part.
1
disconto

1
Berlijn
Part.

New Vork

1
1

Part.
Prolon-
Part.
Cail- disconto
gatie
(3 mnd.)
disc.
(,7fl,J)

monep
1)

21 Febr. ’25
1

7f
IX
3 Y
4

3y
4

3-
16-21 F. ’25
I

-2′
l

-2
3-9,

33,
3_4j.
9-14

’25
2t,
a
ti
2-2y
4

3s

is

3j
3_4
2-7

,, ’25
2
8
/8-s
2-(
334

31j
3-4
l
18-23 F. ’24
4
/s-
5

4-5l
3
i

+*


4-34

19-24 F.’23
1
/8

/8
3
l

‘,’


4,

634
20-24J1i’14
3i/-s
2
X
-3

2
1
/
8
_

jai
1)
Koers v. .20 Febr, en daaraan voorafgaande weken tjm. Vrijdag.

WISSELKOERSEN..

KOERSEN IN NEDERLAND.

11

a a

*
New
York ‘)
Londen
)
Berlijn
‘)
Par/s
)
Brussel
*)
Batavial)

17 Febr. 1925
2.48I5I
11.874
59.25 13.12
12.614 993f
18

1925 2.49
1/16

11.874 59.35
13.15
12.60

99
19

1925
2.49t/
11.88
59.75 13.04
12.574 99i
20

1925
2.49k
11.884 59.35 13.024
12.574 99y
21

1925.


11.884
59.374
13.08
12.61

99 23

1925
2.495
11.874
59.424
12.974
12.55

99
Laagsted.w.’)
2.48k
11.864
59.20
12.96 12.50

99
Hoogste d.wl)
2.49ii,
11.884 59.45
13.23
12.68
16 Febr. 1925
2.48 11,874
59.25
13.01
12.56

99
9

,,

1925
2.468/, 11.854
59.134
13.324
12.674 99
Muntpariteit
12.48
12.10
59.26
48.-
48.- 1100
1
•) Noteering te Amsterdam.

) Noteering te Rotterdam.
1)
Particuliere opgave.

Data
se
Z
r
Y
ad

nen
Wee
Praag
Boeka-
Milaan
Madrid

17 Febr. 1925
47.90
0.00354
7.37
1.28
10.234
35.374
18

1925
47.95
0.00354
7.40
1.28
10.24 35.40
19

1925
47.974
0.00354

7.40
1.26
10.20
35.414
20

1925
47.95
0.00354
7.41 1.26
10.214 35.41
21

1925
47.95
0.00354
7.40
1.26


23

1925
47.95
0.00354
7.40
1.26
10.22
35.41.
Laagsted.w.
1
)
47.85
0.00344
7.35
1.224 10.18
35.324
Hoogste d.w’)
48.-
0.00354
7.44
1.35
10.29
35.474
16 Febr. 1925
47.924 0.00354
7.36
1.28
10.234
35.35
9

,,

1925
47.90
0.00354
7.33
1.28
10.28
35.40
Muntpariteit
48.-
50.41
50.41
48.-
48.-
48.-.

)
INoteering te Amsteraam. ) Noteering te kfotterdam.
1) Particuliere opgave.

D ta
Stock-
ho1m)
Kopen-
hagen)
Oslo’
for!’)
Buenos-
Aires
1)
Man-
treal
1)

17 Febr. 1925
67.10
44.324
38.-
6.25
98K 2.48sj,
18

1925
67.25
44.35 37.95 6.25
982/
8

2.49
19

1925
67.30
44.374
38.-
6.28
98
2.49
20

1925
67.224
44.424
37.95
6.25
98Lj2
2.49
21

1925
67.20
44.45
38.-
6.274
98
2.49
23

1925
67.30
44.40
38.-
6.29
985j
29K
Laagsted.w.l)
67.-
44.20
37.85
6.224
98
1
/8
2.48
Hoogste d.wl)
67.35
44.45
38.05 6.324
99
2.49%
16 Febr. 1925
67.074 44.35
38.-
6.25
98
8
,(
2.481/
9

,,

1925
66.95
44.124
37.95 6.25
,

991/
2.48
Muntpariteit
66.67 66.67 66.67
48.-
105
.2.48
) Noteeringte Amsterdam. ‘) Noteering te Rotterdam.
1) Particuliere opgave.

176

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

25′ Februari 1925

KOERSEN TE NEW YORK. (Cabie).

Data
Loi
($
per
£)
Parijs
($ p.IOOfr.)
Berlijn
($p.
IOOMk.)

Amsterdam
($p.
100 gid.)

17 Febr.

1925
4,767/
t

5,30
23,80
40,15
18

,,

1925
4,76 5,22
23,80
40,08
19

,,

1925
4,767/
s

5,23
23,80
40,13
20

1925
4,76
8
4
5,25
23,80
40,11
21

1925
4,76
5,21
23,80
40,09
23

1925

– –

10 Febr.

19~
51
4,7784
5,36
23,80 40,26
tiuntpariteit
.-.
4,8667
19,30
23,1X
403/

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEI’Ï

Plaatsen en
Landen
Noteerings-
een/zeden
1 Febr.
1925
14
Febr.1
1925
16121
Febr.
’25
Laagsteffoogste
121
Febr.
1925

Mexandrië
..
Piast. p. £
97151
,

9715/

97′,
97151133
‘Bangkok
….
Sh. p.
tical
1/101
1/101/
8

1/101/
11104/
8

1/101/
8

B. Aires’)

d. p.
$
45
11
116
45
1
/
8

4534
458/
s

Calcutta
.. –
Sh.
p.
rup.
16
1/6
1
/
32

11515/
1/611
16

116
Constantin.
.
Piast.p.
910
910 905 920
91234
flongkong
Sh. p.
$
2314,
2/4
2/384
214′
2/3
29
1
32

Lissabon
1)
.
d. per Mii.
2
13
/
32

213/
33

22/
8

27
2
13
1
32

£exico

. . …
d. per
$
26
3)

26
25 27
26
[ont.evideo
1)

d. per
$
48′
48
/8
471j
488/
s

478/s
Ntontreal

$
per £
4.78
T
5
,

4151
4.7534
4.788/
4.
77T’r R.d.Janeiro
1)

d. per Mii.
5I1/
523/33
5
1
7
/32
525/32
Shanghai


Sh. p. tael
312
3/2
31134
3/234
3l
2
/16
Singapore….
id. p.
$
2/4
5
/
33

2/4
3
/
33

2/4
2/4
,
/
g

214i1
Valparaiso
2
). peso p. £
43.10
44.10
43.00
43.90 43.00
Yokohama
Sh. p. yen
11717/
33

1/75/
s

1/717/
33

1/7′
3
/
1/7
25
1
32

*
Koersen der voorafgaande dagen.
1)
Telegrafisch transfert.
1) 90
dg.
3)
Nominaal.

ZILVERPRIJS
1)
GOUDPRIJS
3)
Londen
N.YOrkl)
Londen
16 Febr. 1925..

32j.

.
68
11
8

161″ebr.
1925..
86/10
17

,,

1925..

328/
16

685/
17

,,
1925..
86/10.
18

,,

1925..

328/ 688/
8

18

»
1925..
86/11
19,

,,

1925.
.

32y,
68s/
19

,,
1925..
8711
20

,,

1925..

32sj,,
68z
20

,,
1925:.
86/11
21

,,

1925..

3234
682/
8

21

,,
1925..

23 Febr. 1924..

339/
to

6451
8

22 Febr.
1924..
95/8

20Juli

1914..

2415
54
,

20Juli
1914..
84/10
1)
p. oz
stand.
2)
Foreign silver.
2)
p.
oz. fine.

STAND VAN
‘s
RIJKS KAS.
De
Minister
van Financiën maakt bekend:
Vorderingen

1
16
Februari
1925123
Februari
1925

Saldo bij Nederi. Bank..
f

Saldo bij betaalmeesters..
6.596.544,37
,,

6.018.420,70
Voorschot op uit. Jan. 1925
aan ‘de gemeenten op
voor haar door Rijk te
heffen gem. ink.bel. en
opcentenopRijksink.bel.
•,

74.130.993,09
74.130.993,09
Voorsch. aan de koloniën
,,

9.436.512,92
10.590.352,16
Voorsch. a. h. buitenland
,,216.241.212,55 ,,216.834.137,92
Daggeldleeningen

tegen
onderp. v. schatk.papier

Voorsch. door de Ned. Bank
f
7.659.674,12
Schatkistbilj. in omloop
1)
,,183.252.000,-
Schatkistprom. in omloop

95.180.000,-
Waarv. direct bij Ned. Bk.

Zilverbons(met inbegripv.
debedragen bij de betaal-
meesters in kas) ……..
,,
20.791.734,50
Door den
Postch.- en Giro.
dienst in ‘s Rijks Schat-
kist gestort ……….
,,
31.492.144,05
1)
Waarvan / 37.056.000 ve
rv
al en op of na 1 Apri

NEDERLANDSCH.INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De Minister van Koloniën maakt bekend:

_
14
Februari
1925 1

21
Februari
1925

Voorschot uit ‘s Rijks
kas aan N.-1.
..
… .. …
f

469.000,-

f

1.481.000,-
Lid. Schatk.prom. in oml.
70.000.000,

70.000.000,-
Voorsch.Jav.Bk.aanN.-I.
5.133.000,-
902.000,-
Muntbiljetten in omloop.
.36.963.000,-
,,
36.410.000,-
Ten voordeele v. N.-I. ge.

boekt beleggingsgeld v.
h. N.-I. muntfonds….
,

4.749.000,-

4.749.000,-

Totaal

……….
..fll7.3l4.000,_

fl
13542.000,_.

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 23 Februari 1925.

Activa.
Binnenl.Wis- Bfdbk.
f
40.597.824,56
sels,Prom., Bijbnk.

23.297.371,85
enz. in disc. Ag.sch.

39.680.433,22
f

102.575.629,63
Papier o.h. Buiteul.
in disconto
..

… .


Idem eigen portef.
.
f127.872.105,_
Af :Verkochtmaar voor
de bk. nog niet afgel.

,,
127.87105,-
Beleeningen
‘i:cl

vsch Hfdbk.
f
67.692.169,53

in rek.

crt
Bijbnk.

10.555.686 84

op onderp.. Ag.sch.
,,
71.557.601,62

f
149.805.457,99

Op
Effecten.
… …
..
f
147.664.357,99
OpGoederen en Spec.
,,

2.141.100,

149.805.457,99
Voorschotten a. h. Rijk……
……………

3.444.063,06
Munt en Muntmaterjaal
Munt, Goud

f
56.283.740,-
Muntmat., Goud

,,
448.200.777,89

f
504.484.517,89
Munt, Zilver, enz.

19.426.629,72
Muntmat. Zilver

Effecten

.

,,

523.91 [.147,61

BeleggingRes.fonds.
f

5.653.311,17
id. van s1
1
v h. kapit.

3.999.926,63

9.653.237,80
Gebouwen en Meub. der Bank
……
.

5.212.500,-
Diverse’ rekeningen

75.976.395,78

f

Passiva.

998.450.536,87

Kapitaal


f

20.000.000,-
Reservefonds
. … ——–
……
,,

5.655.237,53
Bijzondere reserve – – – – – –
— –

. ,,

8.235.000,-

Bankbiljetten in omloop- – — – – – –
,,
879.793.295,- Bankassignatiën in omloop….
… ….-.-…..

1.280.916,02
Rek.-Cour.
5
Het R
ij
k
f


saldo’s: ‘1,, Anderen
,,
64.368.600,11

64.368.600,11
Diverse rekeningen – – – – – – – – –

19.117.488,21

f
998.450.536,87

Beschikbaar metaalsaldo
.

f
334.452.421,43
Op de
ba8i8
van z/ rnetaaldekking…..

145.363.859,20
Minder bedrag aan bankbiljetten in om
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is.
,,
1.672.262.105,-
Voornaamste posten in duizenden ‘guldens.

Andere I Beschikb. I Dek-
Data

Goud Zilver C’lrculatleopeischb. Metaal- kings
l
chulden
i
saldo 1
perc.

23 Febr.’25 504.485 19.427

879.793 65.650 334.452 55
16
,,
’25 504.511 19.285

892.178 65.073 331.949

55
9
,,

’25 504.511 17.441

902.701 55.387 329.937

54
2

,,
’25 504.501
15.755

921.731 51.937 325.124 53
26 Jan.
1
25 504.543 14.103

892.988 77.096 324.208 53
19
,,

’25 504.599 13.558

913.763 61.187 322.719

53
25 Febr’24 581.718 11.051

984.085 25.328 390.297 59
25 Juli ’14
1
162.1141 8.228

310.437

6.198 43.521
1
) 54
Hiervan

Papier
Diverse
D t

bed
rag
Schatkist- Belee-

op/zet
a
a

d1scon’s r°h?cs nin gen

buiten- ningens)

23 Febr. 1925 102.576

149.805 127.872, 75.976
16
,,

1925 104.392

152.049 123.471 85.869
9

1925 109.294

151.433 120.130 92.689
2

1925 112.907

160.790 123.178 93.650
26 Jan. 1925 114.563

157.024 124.516 92.060
19
,,
1925 116.998

157.068 124.431 94.497
23 Febr.1924 229.358

49.000

142.205 24.760 41.530

25 Juli 1914 67.947

14.300

61.686 20.188

509
2)
Op
de
basis van
2J
metaaldekking.
‘)
Sluitpost activa.

SURINAAMSCHE BANK.
Voorsia amste
posten
iii-
duizenden guldens.

Data
Metaal
.
Circa-
latle
Andere
opeischb.
schulden

1
1
Discont.
Dis’.
reke-
ningen’,

17 Jan.

1925..
1.076
1.537
941
1.041
474
10

,,

1925..
1.060
1.592 969
1.048
576
3

,,

1924..
1.060 1.742 847 1.059 552
27 Dec.

1924.
.
1.067
1.511
882
1.065
641 20

,,

1924..
1.065 1.518 877 1.067
631
19 Jan.

1924..
1.175 1.453 890
1.112 403
5 Juli

1914..
645
1.100
560

1
735
396
1)
IUItpO8t
aer activa.

f
5.001.542,42
,,183.244.000,-.-
95.180.000,-

,,
21 .200.851,-

,,
31.543.231,71
1927.

JAVASCHE BANK.

Voornaamste posten in c1uzeaden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

Data

Goud

Zilver

Circulatie

opeischb.

metaal-
schulden

saldo

AndereBeschikb.

21Feb.1925

18750

274.000

72.000

116.550

14

1925

184.750

278.500

74.000

114.250

7

1925 .

186.000

280.500

75.000

114.900

24 Jan.1925

133.666

51.789

276.119

99.113

111.203

17

1925

133.670

51.400

280.922

99.859

109.651

10

1925

133.596

52.256

283.955

91.661

111.495 –

3

1924

133.500

52.319

280.871

87.831

112.156

23Feb. 1924

150.362

64.152

259.674

79.659

147.425

24Feb. 1923

158.804

59.086

262.196

.111.249

143.915

25Juli1914

22.057

31.907

110.172

12.634

4.8422

25 Februari 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BER}CHTEN

’77

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Reichsmark.

Daarvan

Lteviezen

Andere
Goud

btjbui-

als goud-

wissels

Belee-
i a

tenl. circ.

dekking

en

ningen
banken
1)

geldende

cheques

14 Febr. 1925

865,8

198,7

288,6

1.574,8

31,6
7

,,

1925

844,8

198,7

281,6

1.646,8

47,1
31 Jan.

1925

834,2

198,7

278,1

1.770,7

81,7
23

,,

1925

813,1

198,7

271,0

1.607,7

7,4
15

1925

791,7

198,7

263,9

1.743,6

17,4
7

1925

780,6

198,7

260,2

1.883,5

8,2

23 Juli

1914

1.356,9

750,9

50,2

Data

1

Dis-

I

1
conto

N.-Ind.

ningen

n reke-
I
Belee-

Diverse

1

1

kings-
ngen’)

percen
betaalb.

tage

21Feb.1925

1060

54

14

,,

1925

i

114.710

•*

52

7

,,

1925

118.260

***

52

24Jan.1925

0102 1

17.284
1

65.5

84.355

49

17

,,

1925

30.37

1

16.803
1

.75.630

83.966

49

10

1925

30.318
1

16.819

76.762

76.524

49

3

1925

30.969

16.335

76.330

68.947

50

23Feb.1924

34.749 1 19.642

73.812

18.690

63

24 Feb. 1923

35.672
1
35.401
1

70.149

28.593

58

25 Juli1914

7.259

6.395

47.934

2.228

44
1)
Sluitpost activa.

2)
Basis
21
metaaldekking.

BANK
VAN
ENGELAND.
Vooriiaaiuste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in

luizen.den pouden sterling.

Data

Metaal

Circulati,

Currency_Notes

Bedrag

Goudd.

1
Gov. Sec.

18 Febr.1925

128.579

124.232

282.020

27.000

232.687

ii

1925

128.577

124.848

283.013

27.000

233.699

4

,,

1925

128.573

125.465

282.879

27.000

234.139

28 Jan.

1925

128.570

124.456

281.240

27.000

231.935

21

1925

128.572

124.843

283.498

27.000

234.422

14

,,

1925

128.569

126.133

287.110

27.000

238.312

20 Febr. 1924

128.098

124.764

277.125

27.000

232.301

22 Juli

1914

40.164

29.317

Data

a
Sec.

Sec.

Depos.
1
Depos
1

Gov.

1

Other

1
Public
1

Other

Reservel Rings-
1

Dek-

1
oerc.
8)

18 Feb. ’25

43.942

75.045

13.705

111.241

24.097

193.

11

’25

45.820

73.460

9.569

115.081

23.479

187/
8

4

’25

67.503

73.688

11.049

134.913

22.858

15
2
/8

28 Jan.’25

50.038

73.991

22.550

107.271

23.863

188/
8

21

’25

49.213

75.280

22.923

107.007

23.478

18

14

,,

’25

50.979

74.386

11.659

11.7.866

22.186

171j

20 Feb. ’24

45.034

73.420

15.525

107.889

23.083

18,70

22 Juli ’14

11.005

33.633

13.735

42.185

29.297

523/
s

1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen francs.

Waarv,

Te goed Buit. gew. Schat-
1
wie-
Data

Goud

in het

Zilver in het

voorsch.

kistbil-

1
buiteni.

buite,l. ajd: Staat jetten
1)

se
5

19Feb. ’25

5.546

1.864

305

573

21.900

4.920

5.000
12

,,

’25

5.546

1.864 .305

573

21.900

4.916

4.807

5

,,

’25

5.546

1.864

305

573

21.900

4.905

6.301
29Jan.’25

5.546

1.864

305

574

21.200

4.892

5.906
22

,,

’25

5.545

1.864

304

574

21.400

4.891

5.524

21Feb. ’24

5.541

1.864

297

575

22.900

4.620

3.457

23 Juli’141 4.104
1

639

1.541

Waarvan
1
Uitge-

B 1

Rekg. Courant
Data

op het

stelde

nl

ee

Circulatie

Parti-
buitenl.

Wissels

cuueren

Staat

19Feb. ’25

17

8

3.005

40.771

1.929

13
12

,,

’25

23

8

3.072

40.778

1.878

10

5

,,

’25

20

8

2.938

40.859

2.006

9
29Jan.’25

19

8

2.950

40.516

1.966

46
22

,,

’25

19

8

3.012

40.602

1.957

16

21Feb.’24

24

13

2.445

38.895

2.229

24

23 Juli’14

24

13

2.445

38.895

2.229

24

1)
In disc, genomen wegens voorsch. v. d. Staata.buitenl. regeeringen.

Data

Effec- 1 Dieersel

Circu.

Rekg.- 1 Diverse IRaan
ten

Activa3.)

*
lalie

Crt.

Passiva

enten-
bank
88
14 Febr. 1925

110,1

1.629,4

1.760,0

929,3

1.486,3

290,2
7

,,

1925

109,9

1.627,5

1.839,5

818,7

1.533,2

326,1
31 Jan.

1925

110,1

1.506,6

1.901,3

746,8

1.534,4

347,6
23

1925

110,0

1.747,6

1.550,0

990,2

1.612,6

378,4
15

,,

1925

109,8 – 1.774,0

1.646,2

983,7

1.629,8

403,5
7

1925

109,9

1.757,5

1.799,8

897,0

1.616,3

432,1

23 Juli

1914

330,8
2
1

200,41 1.890,9

944,-1

40,0


1)
Onbelast.
2)
Wo.
schatk.papier.S)
Wo.
Renteiibankscheine: i’i, 7 Febr.,
31, 23,15,7 Jan. resp. 312,4; 261,7;186,4; 377; 328,2; 258,8 miii.

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste posteninmillioenenfranes.

.,

.,

St

Data
Qq

19 Feb. ’25

377

85

480

1.293

362

5.200

7.567

181
12

»

’25

377

85

480

1.348

328

5.200

7.630

169
5

1
25

377

85

480

1.441

389

5.200

7.641

213
29Jan.’25

377

85

480

1.545

332

5.200

7.648

258
22

,,

’25

376

85

480

1.504

350

5.200

7.623

278
15

,,

’25

376

85

480

1.518

343

5.200

7.747

184

21Feb.’24

365

85

430.

1.349

385

5.300

7.561 1 296

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FE1)ERAL BESERVE BNKS.
Voornaamste posten in niillioencn dollars.

Goudvoorraad

Wettig

Wissels

________-

betaal-


Data

Dekking

middel,

dsc. v: d. 1

open
/i
her-

1

In de
Totaal

F. R.

Zilver

‘ emi,er

markt

bedrag

Notes

etc.

anks

1
gekocht

4 Feb.’25

2.920,9

1.777,9

143,7

322,4

308,0
28Jan.’25

2.939,4

1.784,3

143,2

273,7

307,8
21

’25

2.944,7

1.795,3

138,7

202,8

306,2
14

,,

’25

2.953,0

1.790,0

138,7

261,8

323,9
7

’25

2.950,9

1.775,1

124,4

264,4

341,0 31 Dec. ’24

2.936,5

1.743,6

110,5

314,f

387,1

6 Feb.’241

3.139,3

1

2.148,1

1

119,6

487,3

283,4

Belegd

1
Goud-

Algem.
Totaal
Gestort
1

Dek-

Dek-

Gov.Sec.

in circu- Data

in
u. s.

Notes

Depo-

Kapitaall kings-

kings-
sitoS
latie

1

perc.’)

perc.
2
)

4 Feb.’25

388,8

1.690,4

2.267,6

112,3

73,8

77,4
28Jan.’25

394,1

1.684,3

2.265,2

112,2

74,4

78,0
21

– ’25

423,5

1.698,6

2.216,1

112,2

75,2

78,8
14

’25

486,9

1.738,0

2.330,3

112,2

72,5

76,0
7

’25

496,0

1.805,4

2.316,5

112,2

71,6

74,6
31 Dec.’24

540,2

1.862,1

2.310,7

112,0

70,4

73,0

6 Feb.’241

124,7

12.017,4

1.953,6 1

110,0

1

79,1.

82,1
1)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare schulden:
F. R. Notes en netto deposito.

2)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
P.RTTCULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RE. STELSEL.
Voornaamste pôsten in millioenen dollars.

Data

1 banken 1

en

1

gingen

1

F. R.

1

depo-

time
Dis-

IReservel
Aantal
1

conto’s
1

Beleg-

1
bij de
i

Totaal

Waarvan

1

beleen.

1

I banks 1

sito’s

deposits

28Jan.’25 736

13.051

5.488

1.640 18.012

4.863
21

’25

736

13.087

5.548

1.602

18.147

4.869
14

’25

736

13.123

5.557

1.720 – 18.344

4:853
7 ,, ’25

736

13.106

5.555

1.702

18.289

4.849
31Dec.’24

737

13.068

5.531

1.686 18.269

4.849

30Jan.’24 760 11.884

4.480

1.425

15.475

4.097
Aaii het eind van ieder kwartaal wordt een overaleht
gegeven .’an enkele niet wekelijks opgenomen baukstaten.

178

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

25 Februari 1925

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 23 Februari 1925

De Vrij. scherpe daling, waaraan de Fransche franc heeft
bloot gestaan en het schielijke – hoewel niet volkomen -.
herstel, hetwelk daarna is gevolgd, heeft de aandacht op de financieele en economische omstandigheden van Frankrijk gevestigd. Middelluj k heeft de fondsenmarkt van P a r ij ‘s
hiervan ongetwijfeld den invloed ondervonden in den vorm
van een bijna totalen stilstand van zaken, voorzoover het
,
tenminste inheemsche fondsen, en voornamelijk inheemsche
obligaties, heeft gegolden. Hoewel het rendement op Fra.nsche
schuldbr,ieven langzamerhand tot ongeveer
12 %
is gestegen,
is er geen kooplust te ontdekken en richten beleggers meer huii
aandacht op buitenlandsche fondsen, welke een veel geringer.
rendement opleveren, doch die dan ook, naar hun opvatting,
meer zekerheid voor de hoofdeom verstrekken. Het zijn voor-.
namelijk de financieele debatten in de Kamer geweest, welke,
een zoo ongunstigen invloed op het Fransche betaalmiddel
hebben uitgeoefend: Niet echter door den inhoud van die
debatten. Integendeel is in den loop der besprekingen aange-
kondigd, dat het befaamde ,,bordercau de coupons” zou worden
opgeheven, dat een leening ad. $ 100 miljoen in de Vereenigde
Staten zou worden afgesloten en dat maatregelen zouden
worden overwogen om de wet op de kapitaalvlucht op te
heffen. Het is dan ook meer een uiting van wantrouwen ge-
weest in de doeltreffendheid van de op zich zelf als juist erkende
maatregelen. Tegen het einde der berichtsperiode is, ondanks
de nog steeds niet bereikte stabiliteit van den franc, een iets
grooter vertrouwen op de fondsenmarkt naar voren getreden.
Te B e r 1 ij n is de heursstemniing meerendeels zeer mat
geweest. Van een flauwe houding kon desondanks niet worden
gesproken. De markt werd nog steeds sterk gedrukt door
het onderzoek in d.e verschifiende financieele verwikkelingen,
terwijl verder de geidmarkt een weinig stimuleerenden factor
heeft gevormd. Dit laatste staat in direct verband met het
ontbreken van êen gereglementeerden termijnhandel, waardoor
de positie van de geldmarkt onoverzichtelijk en het aangaan
van engagementen in bepaalde fondsen riskant is geworden.
De – nieuwe plannen tot valorisatie van de staatsschulden hebben tevens een niet zeer opwekkenden invloed gehad.
De inwisseling van de staatsobligaties tegen nieuwe stukken
zou officieel de verarming van breede groepen der bevolking
vaststellen, terwijl tevens de rentebetaling, welke, (voor
bezitters van obligaties, v66r den oorlog reeds verkregen)
% van de oude coupures zal bedragen, geen vergoeding van
beteekenis vormt. Inmiddels is de belangstelling voor vaste –
rente dragençle stukken in den laatsten tijd niet z66 groot
geweest, dat een krachtige drang tot verkoopen is ontstaan. Te L o n d e n is de markt zeer stil geweest. Donderdag jJ.
heeft de ,,settlement” voor de jongste ,,account” plaats ge-
vondén en hieruit is gebleken, van hoe kleinen omvang de
posities zijn, welke thans aan de fondsenmarkt worden ge
;

houden. Over het algemeen zijn de verschillende aandeelen-
soorten vrij sterk veronachtzaamd; daarentegen heeft de
beleggingsmarkt zich in goede belangstelling mogen verheugen,
onder leiding van de
31
% Conversie-leening. De vaste hou-ding van beleggingsfondsen heeft er wellicht toe bijgedragen,
dat de uitgifte van in totaal £
4.000.000
aan obligaties van
een drietal ondernemingen, onder de bepalingen van de
Trade Fadilities Act, is aangekondigd.
Te N e w Y o r k is de geldmarkt iets stroever geworden;
zonder dat dit van groote uitwerking op de markt in Wall-
street is geweest. Integendeel heeft hier een goede stemming
steeds den boventoon gevoerd. Wel is waar waren hetvoor-
namelijk aandeelen in spoorwegondernemingen, welke de
voorkeur hebben genoten en bleken indnstrieele aandeelen
aan den anderen kant eenigszins verwaarloosd, doch tot
heftige reaCties is het hier niet gekomen, hoewel de teruggang
voor ‘sommige fondsen scherper is geweest, dan sinds de ver-
kiezingen kon worden opgemerkt. –
.T e.no n z en t is het marktverloop over het algemeen
zeer kalm geweest. Slechts voor
bclegginqs/ondsen
dient een
uitzondering te worden gevormd; hier was de belangstelling gedurende de gansche herichtsperiode groot en de omzetten zijn dientengevolge omvangrijk geweest. Ook kon het reeds
aanmerkelijk verhoogde peil nog verdere verbetering onder-gaan, omdatnieuwe obligaties slechts schaarsch worden aan-
geboden. De uitgifte van /
50.000.000
obligaties der Neder.
landsche Spoorwegen kan niet als zoodanig worden aangemerkt,
omdat het hier feite1ijj een conversie van de uitstaande
6
pOt.
leening betreft.
6
pOt. Ned. Werk. Schuld.
1922: 1 03/,
103
3
/
4
, 104; 4/2
pCt. Ned. Werk. Schuld
1917: 91
11
/
1
, 92/
4
,
92
3
/
8
; 7
pOt. Ned. mde:
102/
4
, 102
1
/, 103j; 5
pCt.
Brazilië
1913 £ 20:100,
533/454;
8
pOt. Sao Paulo
1921: 98,

98
1
/2,
995
/8.
Van de aandeelenmarkten hebben
suikerwaarclen
het meest

de aandacht getrokken door een vaste houding.
0p
den voor-
grond hebben echter aandeelen Handelsvereeniging ,,An’ister-
dam’ gestaan, gedeeltelijk in verband met de als gunstig
beoordeelde bedrijfsresultaten over het jaar
1924,
gedeel-
telijk als gevolg van ‘de vraag naar beleggingsmateriaal.
Cultuur Mij. der Vorstenlanclen:
1 60′!
2
, 162, 164
1
/
2
; Handels’
Verg.Amsterdam:
464, 471, 482/
4
; Javasche Cultuur Mij.: 347, 351, 355;
Krian:
124
3
/
s
, 126, 129;
Kalibagor:
398
1
/
2
,
400, 408;
Maron Cultuur Mij.
:298, 300, 307;
Ned. Ind. Suiker:
230, 236/
2
, 240/
4
;
Pagottan:
260, 270, 274
1
7;
Sindanglaoet:
475, 485, 488;
Suiker Cultuur Mij.:
239/
4
, 249, 253;
Tjepper:
645, 649, 656;
Tjoekir
260, 267
1
/
2
;
Wîatoetaflis Poppoh’: 635, 650,
Ook de
9

ubberafdeeling
was vast van toon, behoudens op
enkele dagen, toen de prijs van het product een geringe reactie
vertoonde. De meeste fondsen vertoonden hier een licht
koersherstcl, waarop alleen enkele minder cou,rante aandeelen
een uitzondering vormden. Indische R’ubber Comp.:
247
1
/
2
,
242, 2451/
4;
Java Caoutchouc:
130
1
/
8
, 129
1
/
1
, 133
1
/
2
; Verg.
Majanglancien:
363,
3671/2,
369;
Ned. Ind. Rubber Koffie:
230, 227, 225
1
/
2
; Oost Java Rubber:
262
1
/
4
, 259, 265.
R’dani
Tapanoei:
13
1
/
2
, 16, 15
1
/
2
; Serbadjadi:
213, 214, 216;
Wai
Sumatra:
141, 139.
Tabalcsaandeelen
bleken gevraagd, in verband ‘met cle
nadering van de eerste voorjaarsinschrjving. Vooral op den
laatsten dag der berichtsperiode ontstond er vrij groote
belangstelling, waardoor ook de handel een levendiger aanzien
heef t verkregen. Arendsburg:
406, 4J 4, 417
1
/
2
, Besoeki Tabak:
270, 267;
Deli Batavia:
365, 369/,
3731/;
Dell
!I’j.
387,
390/, 391
1
/
8
; Holland Sumatra:
54, 56/
4
, 58;
Agoepit:
268,
270,273;
Senemba.h:
387, 398, 400.
De
pet’roleurnmarkt
bleef nagenoeg onveranderd, ondanks
het feit, dat er op sommige dagen nogal ruime vraag voor
Fransche rekening heeft bestaan, althans voor zoover het
aandeelen Koninklijke Petroleum betreft. Deze konden dan
ook lichtelijk verbeteren. Consols daarentegen hebben geen
koersvariaties van eenige beteekenis aangetoond. Dortsche
Petroleum:
380/
4
, 389/, 386
1
/
2
; Geconsolideerde H. Petr.:
1861/
3
, 189/
3
, 187
3
/8;
Kon. Ned. Petr. Mij.:
408/, 4I3/, 412/
3
.
De
rnijn?narkt is
sterk verlaten geweest. Alleen in aandeelen
Algemeene Exploratie Maatschappij zijn eenige oijizetten
voorgekomen, waarbij echter de koers geen sterke schom-
melingen heeft aangetoond. Voor de overige soorten is de
tendens eerder omlaag gericht geweest. hilton Iste Rub.:
475, 470;
Redjang’Lebong. ]Lijnb. Mij.
264, 257, 252, 261
1
/
2
;
Sioengkang:
112
1
/
2
, 111
1
/
11
108/.
Dezelfde stemming viel voor’
sc/meepvaartaandeelen op
te
merken.. Ondanks de niet onbevredigende berichten uit
reederski-ingen, had men niet de geringste aandacht voor de
desbetreffende fondsen, waardoor het zeer geringe aanbod
zelfs niet tot gelijkblijvende koersen kon worden geplaatst. Holland Amerika Lijn:
69,
681/4;
Java China Japan Lijn:
108, 109, 107;
Kon
;
Ned. Stoomboot Mij.:
78
1
/
2
, 77, 78;
Ned. Scheepvaart Unie:
133/
4
, 134/
4
, 137;
Stoomvaart Mij.
Nederland:
160, 159/
3
, 161.
Bankaancleelen
waren stil, doch vast. Amsterdamsche Bank:
136
1
/
2
1
138,
137113;
Koloniale Bank:
180/
8
, 183, 187/;
Ned.
Handel Mij.:
1 28/
4
, 129
15
/
28
; Ned. Ind. Handels Bank:
14 1/
4

143,
1441/3;
R’damsche Bankvereeniging:
73
1
/2,
74, 74
1
/
2
;
Twentsche Bank:
116.
Aandeelen in
handeisvennootschappen
hebben iets meer
belangstelling getrokken, waarvan de meeste hebben kunnen
profiteeren door een hoogeren koers te bereiken. Curaçoasche
Handel Mij.:
123,1241/
4
, 126;
Int. Crediet en H. Verg. R’dam:
196, 200, 202; Linde Teves:
88
1
/
4
,
891/4;
Ned. Wol Mij.:
139
3
/
s
,
142, 141.
Binnenlandsehe industrieele soorten
waren gevraagd, voor-namelijk voor aandeelen in kunstzijde-onderneminge.n, Phi-
lipslampen en Centrale Suiker-Maatschappjj. Calvé Delft
98, 101; 105;
Centrale Suiker Mij.: 1 16
1
/
2
, 118, 120
7
/
s
; Du Croo
& Brauns:
14
1
/
4
, 13/
4
; Feijenoord:
125,
1231/4,
125;
Holland-
sche Kunstzijde md.:
155/8,
161
3
/
4
, 163,
1611I2;
‘Jurgens:
76/3, 777/
s,
773/s;
Ned. Kunstzijdefahriek:
341/
4
, 353
1
/2,
3493/4;
Philips Gloeilampen:
314, 318
3
320, 325;
R’dam
Droogdok Mij.:
173, 175, 177
1
/
2
. –
De
Amerilcaansche niarict
was vast, in het bijzonder voor
spoorwegaandeelen. American Water Works:
172,182
(ex div.)
185;
AnacondaCopper Min. Cyt:
89
1
/, 87
(ex div.) 89;
Cities Service:
207, 213, 215;
Studebaker:
1110, 1115, 1111; Umted
States Steel:
121, 123
1
/
2
, .
124
3
/
4
;
Atchison Topeca:
117
1
/,
1231/
4
, 122
3
/
4
; St. Louis & San Fr. Rw.:
677
e
69’/
3
, 71/
8
.;
Southern Pacific:
103
7
/
8
, 105;
Union Pacific:
149, 150
1
/
2
, 151; Wabash Rw.:
23
3
/
33
, 24/
4
.
De
geidmarict is
voortdurend ruim gebleven; tegen het einde
der berichtsperiode werd de laagste noteering van de week,
ij pOt., slechts fractioneel, nl. door een noteering van Q pOt.
overtroffen.

25 Februari 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

179

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.

24 Februari 1925.

Na de hevige prijsfluctuaties voor tarwe en rogge, welke
aan de markten in de Vereenigde Staten en Canada sedert
28 Januari hebben plaatsgevonden, en geleid hebben tot een
algemeene aanzienlijke prijsdaling van broodgraan, waren
eindelijk deze week de prijzen wat minder veranderlijk. Het
schijnt, dat in Noord-Amerika de gevolgen der algemeene
speculatie in tarwe van Januari, waaraan ook het buiten den
graanhandel staande publiek in hooge mate deel nam, grooten-
deels hebben uitgewerkt. Aanvankelijk vertrouwde men in
Europa de markt nog niet, doch tegen het einde der week,
toen eenige dagen, zonder groote prijsschommelingen waren
voorbij gegaan, ging men ook in de invoorlanden weder meer
tot inkoopen over. In verschillende ‘dier landen was de her-vatting dier inkoopen het gevolg van de omstandigheid, dat
men gedurende eenige weken had geteerd op oude inkoopen
en daarmede niet kon, voortgaan zonder gevaar te loopen,
dat binnenkort niet in voldoende mate aan de behoefte kon
worden voldaan. Geleidelijk werd weder aandacht geschonken
aan de in Januari zoo sterk op den voorgrond tredende fac-
toren, welke nog steeds bestaan en die wijzen op de waar-
schijnlijkheid van verderè hooge prijzen in den loop van het
seizoen. Rusland zet nog steeds zijn inkoopen van meel en
tarwe voort, en deed dat deze week niet slechts in Canada,
doch ook in Engeland, Duitschland en Nederland. Deze in-
koopen betreffen voor verreweg het grootste gedeelte meel,
en hadden in de genoemde landen vermeerdering der vraag
naar tarwe tengevolge.’ Ook echter voor het bi.nnenlandsche
verbruik bestond daar meer belangstelling voor tarwe. Uit
Engeland wordt bericht, dat verschillende molens den laatsten tijd hunne voorraden aanzienlijk hebben kunnen verminderen.
Ze gingen daardoor weder meer tot inkoopen over, doch
algemeen is dit verschijnsel niet, want nog steeds zijn bjjvoor-
beeld te Londen de voorraden tarwe groot. De omzet van
tarwe aan de Engelsche markt nam. deze week aanziënlijk toe, waarbij deprijzen na de sterke daling van den laatsten
tijd weinig verandering ondergingen, en eenige neiging tot
verhooging toonden. Tot deze toename der zaken in Engeland
heeft ook cle betere vraag op het vasteland meegewerkt.
li’raukrijk kocht nog weinig, doch Italië deed eenige inkoopen
van Australische tarwe, ofschoon de aanvoeren in de Itali-
aansche havens en de daarheen vooral van Argentinië onder-
weg zijnde hoeveelheden groot zijn. In Spanje blijken de
tarwevoorraden niet voldoende te zijn voor de behoefte
gedurende het restant van het seizoen en de regeering heeft
de gelegenheid opengesteld tot invoer van voorloopig 50.000
ton. Verder staat het wel vast, dat Duitschland nog aanzien-
lijke hoeveelheden tarwe en rogge zal hebben in te voeren,
terwijl naast Rusland nu ook Polen als kooper van tarwemeel
en rogge optreedt. Wel is in Hongarije de tarweprijs wat
gedaald, zoodat daar voor het oogenblik geen sprake is van
invoer. Naar niet Europeesche destinaties zijn echter den
laatsten tijd de zaken toegenomen, speciaal van Australië.

Noteeringen.

Chicago
Buenos Aires

Data
Tarwe Maïs
Haver
Tarwe Mais
LiJnzaad
Met
,

Met
Mei
Mit.
Mrt.
Mrt.

21 Feb.’25
186k
1293f
527
17,10 10,75

24,30
14

,,

1
25
1863(
1281/
547/8
17,25
11,

24,30
21 Feb.’24
110
801/
4

48
8
,
10.30 7,901)

19,40
21 Feb.’23
1195, 75′
453,
11,85
9,05

19,80
21 Feb.’22
145
64
41
14,202)
8,30
1
)

22,80
2
)
20Juli’14
82 56
3634
9,40
5,38

13,70

1)
Per
Mei:
2)
Per
April.

De wereldverschepingen van tarwe waren deze week wat
kleiner dan in de voorafgaande weken, doch conclusies voor
het vervolg kunnen daarop nauwelijks worden gebaseerd.
Van sommige zijdmi wordt beweerd, dat in Argentinië in het
vervolg het tempo der versc.hepingen waarschijnlijk wat zal afnemen, omdat het aanbod van Argentijnsche tarwe minder
dringend is, en voor Maart minder scheepsruimte is bevracht.
Het staat echter te bezien, of die verwachting zal uitkomen.
Het is dan ook voornamelijk de betere vraag naar broodgraan
in de invoerlanden en hun verder nog te verwachten -behoefte,
welke de verbetering der stemming hebben teweeg gebracht
en niet zoozeer het vooruitzicht, dat de verschepingen der
uitvoerlanden zullen afnemen. Overigens valt in de aanvoeren
nkn de markten der Vereenigde Staten eenige vermindering
te const.ateeren, doch zeker zullen de producenten zoovêel
mogelijk tarwe ter markt brengen en de voorraden, welke
in het nieuwe seizoen overgaan, beperken, daar immers
Julitarwe te Chicago ongeveer 30 cent per bushel minder
noteert dan Mei. De stand der nieuwe wintertarwe in de Ver-
eenigcle Staten wordp nu namelijk als zeer bevredigend be-schreven. Op 23 Februari was de markt te Chicago gesloten
en na eenige prijsverhooging, welke in de laatste dagen der
week plaats vond, sloot de markt op 21 Februari ongeveer
14 dollarcent per 60 lbs. hooger dan op den 1 6den. Ook te
Win.nipeg hebben de prijzen in den loop der week zeer weinig
verandering ondergaan. Slechts daalde Juli van 16 tot 21
Februari 2 dollarcent per 60 lbs. Op den 23sten was de markt
wat hooger en op dien dag sloot te Winnipeg Mei 1 j cent hooger
‘en Juli nog
1/
cent lager dan een week tevoren.
In Argentinië was de markt aanvankelijk nog niet vast en
de prijzen ondergingen eenige verlaging, doch de verbetering der marktstemming heeft ook te Buenos Aires en Rosario ten
slotte een herstel teweeg gebracht, zoodat op 21 Februari de
markt onveranderd tot 15 centavos hooger sloot dan op den
1 6den. Op 23 Februari waren ook de Argentijnsehe termijn-
markten gesloten. De verbetering der marktstemming in
Europa heeft de prijzen voor Noord-Amerikaansche tarv
weer meer in overeenstemming gebracht met het niveau,
waarop zij zich in het uitvoerland bevinden en, op Maart-
aflading werd de laatste dagen niet slechts naar Engeland,
doch ook naar verschillende vastelandsche markten weder
meer verkocht. Minder was dit het geval met rogge, voor welke
graansoort de markt nog vrij sterk lijdt aan een dispariteit
tusschen de prijzen in Europa en in Noord-Amerika.. Nieuwe
importzaken worden dan ook weinig gedaan en de omzet
bepaalt zich voornamelijk tot de tweede hand, terwijl de vraag
ioowel in Duitschiand als in Nederland onbevredigend is.
Daarbij zijn de voorraden in Noord-Amerika zeer groot en
zij overtreffen nog de hoeveelheid van het vorige jaar, toen
de groote omvang van den roggevoorraad, waarvoor geen
voldoende Europeesche vraag bestond, in de laatste maan-
den van het seizoen tot belangrijke prijsdaling leidde. Hierbij
dient echter niet te worden vergeten, dat toen Rusland sterk
als leverancier van rogge optrad, wat nu niet het geval is,
en wanneer de verwachting van een spoedige hervatting van

Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

s
oor en
23 Febr.
1925

16 Febr.
1925

.
25 Febr.
1924

Tarwe
.
………………
1

19,25
19,-
12,75
Rogge (No. 2 Western)

1
18,80 17,10
10,30
MaIs (La Plata) ……
– –
2

245,- 245,-
234,-
Gerst (48 Ib. malting)

. .
267,-
270,-
217,-
Haver (38lb. white clipp.)i
13,20
4
)
13,75
4
)
10,50
Lijnkoeken (Noord-Amen-
kavan La Plata-zaad)
1
13,40
13,85
14,65
Lijnzaad (La Plata)

.. ….
516,-
514,_
442,-
1)
per 100 KG.

1)
per 2000 KG.

8)
per 1960 KG.
No.2Hard/RedWinterWheat.’)Canada No. 3.

AANVOEREN in tons van 1000 KG.


Rotterdam
Amsterdam
Totaal

Artikelen

.
1512

Febr.
Sedert
Overeenk.
.
15121 Febr.
Sedert
Overeenk.
1925
1924
1925
1 Jan. 1925
tijdvak 1924
1925
1Jan. 1925
tijdvak 1924

Tarwe ..


.-. .. …..
6.879 96.683
87.121

3.050 884
99.733 85.805
Rogge .. .-. .. … .. ..

.

.
1.876
8.937
69.682


1.725
8.937 71.387
6.597
4.716



6.597
4.716
Boekweit
.
… ..

.-……..1.960
‘Mais
. .
6.203
128.301
87.907
400 17.187
13.464
145.488
101.371
Gerst.

_.__
743
22.071 35.615 250
1.050
8.902
23.121
44.517
‘Haver _.
.

…………
1.572
9.398 33.120

150

9.548 33.120
Lijuzaad -. .. …. .. .. ..
383
32.672
37.124
2.530 8.179 6.226
1

40.851
33.350
Lijnkoek……..

………
2.050
36.116 21.881
– –
700
2.050
22.581
Tarwemeel …………
1.604 18.368
27.599
– .
,
,

3.702
410
22.070 28.009
Andere meelsoorten
207
1.921
950

1 –

1.921
950

180

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

25
Februari
1925

de zaken naar Duitschianci uitkomt, zullen deinkoopen geheel
in Noord-Amerika moeten worden gedaan. De roggeprijg te
Chicago kon zich dan ook deze week goed handhaven, waartoe
de betere stemming voor tarwe sterk mèewerkte. Het slot
op 21 Februari was vrijwel onveranderd, tegenover den 1 6dcn.
In Rusland is blijkbaar een werkelijke verbetering van den
stand van het wintergraan niet ingetreden en ook volgens
officieele opgaven is de stand benden het middelmatige,
ofschoon het wel juist schijnt te zijn, dat groote verschilleii
bestaan tusschen den stand in de verschillende streken van
het land. Overigens is het met de tegenwoordige voorraden
in verschillende deden van Rusland zeer slecht gesteld en dc
Russische aanknopen van den laatsten tijd hebben daarin
nog geen verbetering kunnen brengen. De eerste aanvoern
uit het buitenland beginnen nu juist aan te komen en het
lijkt waarschijnlijk, dat de uitzaai van zomergraan te lijden
zal hebben onder het tegenwoordig bestaande tekort aan
voorraden van den ouden oogst. In Hongarije en Zuid-Slavië
is eenige regen gevallen, doch deze wordt als onvoldoende
beschouwd, en naar verderen neerslag wordt sterk verlangd.
Voor voedergranen valt eene verbetering der markt nog
nauwelijks te constateeren. Voor mais bleef de vraag overal
slecht, en ondanks de kleine verschepingen van Argentinië,
waar de voorraden uit den ouden oogst teneinde loopen, blijft
in vrijwel alle invoerlanden de aanvoer de vraag overtreffen.
Eenige verbetering viel in de laatste dagen der week te con-
stateeren. Engeland toonde wat meer belangstelling en in
Nederland, waar de vraag geruimen tijd zeer slecht is geweest,
werd wat meer mais gekocht, zoodat de eenigszins stijgende
prijs dadelijk meer vertrouwen in de markt teweeg bracht.
Dit had eenige zaken in Platamais en Roemeensche mais
tengevolge naar Nederland uit Antwerpen, waar de prjz
zich aanzienlijk beneden het Neder1andsche niveau bevinden;
doch op 23 Februari was de kooplust der Nederlandsche
markten teleurstellend en werkte de prijsverbetering niet
door. Van de Zwarte Zee werd deze week weder veel mais
1
afgeladen, waarvan echter een zeer groot gedeelte naar Dene:.
marken bestemd was. De prijzen in Roemenië en Bulgarije
zijn hooger dan de in West-Europa geldende. De maismarkt
blijft den druk ondervinden van de uitstekende vooruit-
zichten der nieuwe maisoogsten in Zuid-Amerika en Zuid-
Afrika en vooral uit laatstgenoemd uitvoerland wordt zomer-‘
aflading tot een zeer sterk deport aangeboden. Tot iets hooge: ren prijs vindt ook eenige handel plaats in Plat.aina.is
van aen
nieuwen oogst, doch deze zaken bepalen zich tot de tweede
hand, daar Argentijnsche verschepers hoogere prijzen ver-
langen. Te Chicago handhaven de maisprijzen zich geheel
en zelfs trad van 16-21 Februari eene verhooging van bijnn
2 dollarcent per 56 lbs. in. Toch neemt nog steeds de zichtbare
voorraad in de Vereenigcle Staten langzaam toe, omdat de,
vraag naar voedergraan in Amerika veel geringer is dan anders
in dezen tijd van-het seizoen.
Gerst is zeer stil, omdat de prijzen zooveel hooger zijn dan
voor mais. Eenige verbetering der vraag trad in Duitschland
op, doch tot nieuwen import uit Amerika leidde zij nog niet.
Aan alle andere markten is eene verbetering van den ornzet
niet te constateeren. In Noord-Afrika, waar men geruimen
tijd over droogte had geklaagd, is den laatsten tijd overal
regen gevallen en het onlangs uitgevaardigde uitvoerverbocl
in Marokko is voorloopig weder opgeheven.
Haver is deze week in Amerika in prijs gedaald, wegens de
zeer groote voorraden en de geringe binnenlandsche vraag,
terwijl ook de belangstelling voor export gering is. De omzet
is dan ook in bijni alle Europeesche landen zeer onbevredigend.

SUIKER.

De stemming op de verschillende suikermarkten was ook
deze week weder prjshoudend.
In A m er i k a fluctueerden slechts de prijzen voor Spot C.
eenigszins. Deze openden op 4,59, liepen wat op om daarna
te dalen tot 4,50’en te sluiten op 4,62. De noteeringen op de
termijnmarkt bleven vrijwel onveranderd, hetgeen uit onder-volgende cijfers blijkt:
Sp. C. Mrt. Mei Juli Sept.
Slot voorafgaande week …….-

2.81 2.94 3.10 3.25
Opening verslagweek ……..-

2.81 2.95 3.13 3.27
Slot verslagweek …………-

2.79 2.94 3.11 3.24

De ontvangsten in de Atlantische havens bdroegen 88.991
tons, de versmeltingen 67.000 tons (tegen 70.000 tons in 1924)
en de voorraden 80.000 tons.
In 0ubasuiker kwamen weder groote afdoeningen tot stand
en waren thans ook Amerikaansc.he raffinadeurs weder aan
de markt. Voor prompten afscheep werd betaald 2,81 $c
oploopend tot 2,87,
1
– $c en weder terugloopend tot 2,81 $c
c. & f. New York, terwijl Engeland nog wat kocht tot sh 14/-
en 14/1 – cif. – –

Dc laatste Cu b a statistiek -is als volgt:

1925

1924

1923

Tons

Tons

Tons

Weekontvangstenl4 Fdbr.’25.. 214.001 167.675 189:703
Tot, sedert 1Dec. ’24-14Febr. ’25. 1.152.833 944.372 1.002.012
Aantal werkende fabrieken…. 173 172 178
Weekexport 14 Febr. 1925 …. 142.003 97.987 138.626
Totaal 1 Jan.-14 Febr. ’25…. 696.795 599.351 615.905
Totale voorraad op 14 Febr.’25. 456.038 345.021 387.007

C. Czarhikow geeft de volgende cijfers voor de Zichtbare
voorraden:
1925

1924

1923
– – Tons Tons Tons
Duitschland 1 Jan. ’25 ……978.000 • 908.000 1.002.000
Tsjechoslowakije 1 Febr. ’25 694.000 501.000 412.000
Frankrijk 1 Jan. ’25 ………468.000 291.000 240.000
Nederland 1 Jan. ’25 ….. … 219.000 154.000 224.000

België 1 Febr. ’25 ……. …- 228.000

117.000

107.000

Engeland 1 Febr. ’25 ……..155.000

179.000 293.000

Totaal (Europa).. 2.742.000 2.150.000 2.278.000
V.S. Atlant. havens 18Febr.’25 80.000 69.000 54.000
Cuba alle havens 14 Febr.’25. 456.000 345.000 388.000 binnenl. 31 Jan. ’25….

236.000 273.000

188.000

Tôtaal .. 3.514.000 2.837.000 2.908.000

Op J a v a was de markt kalmer gestemd, aangezien Britsch
Indië voor het oogenblik, ojigehouden heeft. te koopen, hoewel
de oogst raming voor dat consumptieland
van
Javasuiker
met 730.000 tons verminderd werd. Verkoopers op Java
toonen zich echter gereserveerd. De V. J. P. verkochten nog
eènige posten Muscovados en No. 16 &/hooger en witte suiker
uit den nieuwen oogst tot de bekende prijzen, waarna Superieur
verder op f11,- werd gehouden.
H i er t e 1 a n d e was de markt de geheele week kalm
tot prijshoudend gestemd zonder noemenswaardige fluctu-
aties. De markt sloot in kalme stemming met iets lagere
prjjzen dan bij opening op 20,7/8 voor Februari!Mei; t 20
voor Augustus en / 20,3/8 voor December.
De omzet bedroeg deze week ± 4400 t-ons.

NOTEER1NGEN.

Amster-
Londen
New York
96pCf.
Whlte Java’s Cuba’s
Data
dam,per
Maart
Tates
f.o.b. per
96 pCt. c.l.f.
Centrl-
1
Cubes
Nô. 1
Mei/Juni
f’ebr./Maart
fg1s

5h.
Sh.
$
ets.
23Febr’25
f207/,
36/6 18/3

.
14/_

16

,

’25
,,20
13
/
16

36/6
17/9
14J_
4,59
23Febr.’24
,,36
15
/1
6616
2719
296
7,34
23Febr.’23
64/9
256
26/_
5,03


4Juli ’14
,,11’3/

18/_


3,26

KATOEN.

– i’:larkt1jer’joht van de Heeren Sir Jacob Behreus & Sons,

Manchester, d.d. 18 Februari 1925.

De Amej-ikaansche katoenmarkt blijft vast en de ver-
deeling van de katoen is reeds verder gevorderd dan vorig
jaar. De verkoopen in Liverpool waren vorige week boven
het gemiddelde en het totaal bedroeg 47000 balen, waarin
alle klassen vertegenwoordigd waren. De stijging van
Egyptische katoen is thans eindelijk tot stilstand gekomen.
Van Donderdag tot Zaterdag noteerde F. G. F. Sakel 60
punten lager, terwijl deze op Maandag en Dinsdag wederom
elken dag 100 punten daalde, of in totaal 260 punten vami
het hoogste punt van dit seizoen verleden Woensdag. Van-
morgen heeft de markt zich eenigszins hersteld, doch
Spinners beweren, dat actueele katoen de daling niet ge-
gevolgd heeft en de ,,points on” tegen hen ijn.
De Amerikaansche garenrimarkt is rustig; er gaat weinig
om, doch Spinners doen hun best hun marges te hand-
haven. Naar grovere Mule- bf Ringgarens bestaat weinig
belangstelling. Ook is de vraag in de medio nummers wat
verminderd en worden slechts hier en d.,ar kleine posties geboekt. Enkele partijen 40er tot 44cr Mule bundels voor
de ververijen zijn voor het ODsten geboekt en ook enkele
fijnere nummers tot 80er -grey bundles. De vraag naar
getwijude garens is van geen beteekenis, terwijl zaken in
Egyptische garens, door de groote dagelijksche prijsschom-melingen (van het ruwe materiaal) zeer belemmerd worden.
Er gaat over het algemeen dan ook weinig om, zoowel i
enkele als getwijnde garns, terwijl bovendien spoedig
levering verlangd wordt. Prijzen toonen over het algemeemi
weinig verandering, hoewel in sommige gevallen de fijnere
soorten een penny lager zijn. Er gaai geruchten, dat de
,;Upper Egyptian”, welke – de ,,Sakel” garens vervangen,

25 Februari ‘1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1.1

zeer onvoldoende bevonden zijn en reeds veel moeite in de •weverjen gegeven hebben. Uit de cijfers van de ,,Board of
Trade” betreffende de garen.export in Januari, blijkt, dat deze 5 millioen pond nieer bedroeg dan verleden jaar en
3 millioen pond meer dan het jaar daarvoor. Hiervan
kwam het grootste gedeelte voor rekening van Duitschiand
en Holland, naar welke landen de export gedurende de
afgeloopen maand 4.200.100 lbs. meer bedroeg dan over Januari 1924 en 2.719.900 lbs. meer dan in Januari 1923.
Doekprijzen blijven zeer vast, hoewel het aantal geboekte
orders nog weinig verbetering toont. De groote Oostersche
markten houden zich nog wat tetug en speciaal China is
weinig verbeterd. Van India komt een zeer gemengde vraag
binnen en hier en daar worden enkele posten afgesloten.
Van een spontane vraag is echter nog geen sprake. Voor
Zuid.Amerika en de binnenlandsche markten wordt nog
liet meest gedaan en verschillende fabrikanten hebben voor
deze en enkele kleinere markten in de afgeloopen week
verschillende posten geboekt. Wat Lancashire betreft, blij-
ven fabrikanten vast en niet geneigd lagere prijzen te
accepteeren, met uitzondering natuurlijk voor het fijne doek.
Over het algemeen zijn margins beter en blijven weeftou-ven goed bezet onlanks de veranderlijke vraag.

11Feb. 18Feb. Oost. koersen. 10Feb. 17Feb
Liverpoolnoteeringen.

T.T.op Indië

.
116

115k
F.G.F. Sakellaridis 35,90 34,30 T.T. op Hongkong 237/
8
213
G.F. No. 1 Oomra 10,35 10,60

T.T.op Shanghai 311% 311%

Noteering voor Loco.Katoen.
(.Middling Uplands.)

20 Febr.
1925
13 Febr.
1925
6 Febr.
1925
I
20 Febr.
1924.
20 Febr.
1923

New York voor
Middling
.

24,50e
24,75e
24,25 c
29,90e
29,-.-. c
New Orleans
voor Middling
24,45 c
24,65e 24,10e
30,25e’
29,— e
Liverpool voor
Middling
.
..
13,66 d
13,72 d
13,28 d 17,87 d
16,10d*)
*) Voor fully m.iddhing ouden Standaard.

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In duizendtallen balen).

1Aug. ’24
tot
l3Febr.’25

I
Overeenkomstige periode

1923-24

1922-’23

Ontvangsten Gulf-Havens.
7603
5694
4185
Atlant.Havens
Uitvoer naar Gr.Brittannië
f
l969
1404
1113′
‘t Vasteland etc.
3063
2286
2014
Japan


656 446
381

Voorraden.
(In duizendtallen balen).

Overeenkomstig tijdstip
13Febr.’25

1924
1923

Amerik. havens
.
… ..

..
1381
858
810
Binnenland …………..-.
1197
851
1007
New York

…………….
216
161
69
New Orleans

…………. ..
345.
180 178
Liverpool
.
.. .-. .. ..

..

..
734 508
447

KOFFIE.

Het begin van cle week bracht op de verschillende termijn-
markten eed kleinen teruggang, welke, hoewel van weinig
beteekenis, toch voldoende was om de stemming, die voor
het artikel toch reeds bom genoeg was, zoo mogelijk nog
lusteloozer te maken. Deze kleine daling aan de termijn-
markten was het gevolg van iets lager afkomende kost- en
vrachtofferten uit Brazilië, en toen van daaruit in de tweede
helft van cle week wederom iets minder neiging om lager af
te geven aan den dag kwam, liepen dan ook de termijn-
markten iets
0])
en was de stemming weder iets beter, al was
ook de afzet nog altijd zeer beperkt. Het is dus ook deze week
hetzelfde schouwspel geweest, dat de Koffiemarkt reeds zoo
langen tijd biedt en waarover in het vorige Bericht eenigszins uitvoerig is geschreven. Hoe deze weinig verkwikkelïjke toe-
stand zich ten slotte verder zal ontwikkelen moet worden
afgewacht. Op het oogenblik zijn de prijzen, die in Brailië
en ook die, welke voor Robusta in Nederlandsch-Indië ge-
vraagd worden, nog altijd belangrijk boven onze pariteit,
zoodat van reohtstreeksche aanvoeren zon goed als niets kan
komen. De enkele zaken, die van uit Brazilië gedaan worden,
betreffen dan ook meestal speciale kwaliteiten, waarvoor eene
bepaalde marktwaarde niet zoo gemtkkelijk ië vast te ‘stellén.
De termijnnoteeringen aan de ochtend.call waren te:

Rotterdam (Santos.contract)

Amsterd. (Gemengd con-
basis
G

11
tract) basis Santos Good

Mrt. Mal Sept.’ Dec. I1rt. Mei
1
Sept. Dec.

24 Febr. 585I

56

52% 50
8
/
8
56
8
/
8
53% 49’i

478/4 17

59t4 57′

52
7
/6
51% 57% 543

50
8
/
8
49%
10

60% 578/s
5/8
517/
8
57

55%

511h

50
8
/8
.3

61%
I
58%

55% 5331 59

56
5
/
8
53

50
81
8

De slot.noteeringen te New York van het aldaar geldende
gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:
IL

Mrt. ‘

MeiSept.

Dec.

23 Febr………$ 20126

$ 18,88

$16,85

$ 16,28
F6

, ………

20,35

– 18,95

16,90

,, 16,33
9

, ………..20,60

19
2
04

16,90

,, 16,28
2

,………,, 21,13

19,65

,, 17,65 –

16,95

In loco bleven de officieele ‘noteeringen onveranderd n.l.
76 ct. voor Superior Santos en 64 ct. voor itobusta.
Rotterdam, 24 Februari 1925.

,

(Mededeeling van de Vereen.iing voor den Goederenlandël te Rotterdam.)

Noteeringen en voorraden in Brazilië.

Data

te Rio
Wisselkoers
te Rio

te SantosJ

I
Voorraad 1 Prijs

Voorraad 1 Prijsop Londen
(In Balen)

No. 71)

(In Balen)

No. 4

3 Febr. 1925

2136.000 1 38.800 1.866.000 1 41.000

511i
16

1925

262.000 1 38.675

1.828.000 1 41.000

513/,
9

,,

1925

256.000

39.150

1.712.000

42.000

511/,
23Febr. 1924

126.000 j 24.850

580.000

27.500
164
1)
In Reis.

Ontvangsten uit het binnenland van Brazilië in Balen.

te Rio

J ‘

ie Santos
Data
Afgeloopen

Sedert Afgeloo pen

Sedert
week

1Juli

week

1juli

21 Febr. 1925

32.000
1
2.665.000
1
152.000 6.803.000
21 Febr. 1924…..l35.000

2.604.000

213.000

6.620.000

THEE.

l In de afgéloopen week vond op den 1 9en dezer een thee-
veiling plaats, omvattende 17.000. kisten Ned.-Indische thee.
Het was een geluk, dat waar zulk een groote hoeveelheid ter
markt kwam, de stemming in Londen juist weer was omge-
slagen. Had tochde vorige weken. de theemarkt een scherpere
reactie te zien gegeven, zoo opende Londen deze week met
prijzen, die fractioneel 1 tot’ 1 d. heteï- waren. Hieruit blijkt,
dat koopers niet meer vertrouwen de toekomst tegemoet
zagen, bij welke stemming de Nederlandsche koopers zich,
zij het ook schoorvoetend, aansloten. Het spreekt vanzelf,
dat het niveau van deze veiling veel lager gestdd moeet worden
dan dat der vorige, omdat Londen inmiddels zoo scherp
énhteruit was gegaan. Op dat verlaagde niveau ontwikkelde
zich echter een goede belangstelling van binnenlandsche zijde.
Deze omstandigheid was van groot belang voor de stemming
der veiling, omdat het binnenland niet dan aarzelend in de
markt optrad. Vooral de betere bladsoorten der verschillende
merken waren goed gevraagd. Voor gruissoorten daarentegen
was minder belangstelling, tefwijl ordinaire soorten vrijwel
verwaarloosd waren. Wel is waar werden in de veiling vrij
veel partijen opgehouden, doch een groot gedeelte kon hiervan
Snmiddellijk na afloop der veiling tot afdoening komen. Het
gemiddelde prijsniveau was ongeveer 10 ets, lager dan dat
der vorige veiling en hiermede werd ongeveer hetzelfde prijs-
iveau van verleden jaar om dezen tijd bereikt.
De statistische cijfers van Londen tonnen nog steeds onbe.
v’redigende cijfers aan voor den invoer tot verbruik, hetgeen
echter uitsluitend aari de reactie in de theemarkt moet worden
toegeschreven. ‘.
Van een werkelijke vermindering van het verbruik is er
uiteraard geen sprake.
Aangekondigd werd, dat de volgende veiling
12.000
kisten zal omvatten.
Amsterdam, 23 Februari.

RUBBER.
De rubbermarkt ondervond gedurende de afgeloopeh
week eenige fiuctuatie’s. In den aanvang was de stemming
vaster ten gevolge van orders van Amerikaansche zijde,
doch in den loop der week verfiauwde de stemming wederom.

182

,-

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

25
Februari
‘1925

De slotnoteeringen luiden:
einde voorafgaande week
Crpe

Febr.IMaart98

, ………..-.

9814

April/Juni 97l.

,…………….. 98
Juli/Sept.

95

,

…………..93

23 Februari 1925.

METALEN.

Loco-Noteeringen te Londen:

Data
Koper
Stan-
daard

Koper
Electro-
Tin
lytisch

Lood
Zink

23 Febr. 1925—
64.176

69J5/_
262.7/6
38._/.
37.2/6
16

1925..
65l-
70-/-
263.7/6
37.151_
36.12/6
9

1925..
65.51-
70.5/-
261.1216
38.5/-
36.151-
2

1925..
64.10-
69_/_
259.15/_
37.5/_
35.1716
25 Febr. 1924..
63.1216
69._/_
275.10/_
35.7
1
6
37.2/6
20 Juli

1914..
61.-1-
145.15/-
19._/_
21.101-

VERKEERS WEZEN.

VRACHTENMARKT.

De uitgaandekolenvrachtenmarkt van Amerika bleef onver-anderd en er vallen van de afgeloopen week geen afsluitingen
te vermelden, nôch naar het Continent, nèch naar Zuid-
Amerika.

De Graanmarkt van Amerika was flauw en er zijn slechts
zeer weinig definitieve orders, welke dan nog uitsluitend be-
stemd zijn voor de Middellandsche Zee. Tegen het einde der
week ontstond de mogelijkheid van afsluitingen naar het
Continent. De vrachten vertoonen weinig verandering met die
van de vorige week. Van de Range naar de Middellandsehe
Zee (niet ten Oosten van West-Italië) werd afgesloten per Maart op basis van 4/- per qtr., én haven, metin édn geval
de optie van de Adriatische Zee tegen 4/3 terwijl ook 18
cents werd betaald per 100 lbs. voor dezelfde positie. Van de
Gulf kwamen geen afsluitingen tot stand. Er wordt èen lading
aangeboden naar de Middellandsche Zee op basis van 20 tot
21 cents naar gelang van grootte pef Maart.

Tegen het einde der week kwamen er fs1uitingen van meel
naar Rusland tot staiïd en een aantal booten werd genomen
van de Range naar Leningrad tegen een vracht van 25 cents
per 100 lbs., optie Reval of Riga tegen 24 cents, vrij laden en
lossen en vrije havenkosten in de loshaven(s), belading per
begin

Maart. Verdere afsluitingen hierin zijn mogelijk.

Van dc Gulf werd een boot afgesloten naar Zuid-Afrika
op basis van 30 cents per kist voor olie in kisten, optie van een gedeeltelijke lading voor Madagascar (2 havens) tegen
45 cents, belading per Maart. Voor dit artikel kan tonnage geplaatst worden naar e Brazils/Plate tegen 25 tot 26 cents
per kist per Maart/April.

De suikermarkt van West-Indië was vast en terwijl de be-
vrachters gedurende de week een verhooging van vrachtprijzen
hebben ingewilligd is er tegen het einde der week een ver-
mindering in vraag waar te nemen. De prompte hooten kregen
de hoogste vhchten en van Cuba werd een 7200 tonner naar
Rotterdam afgesloten per Februari/Maart tegen 24/- terwijl
tonnage van 6/8000 tons, Maart belading 22/- vorderde naar,
U.K./Continent, en tot 24/- naar Marseille. Tonnage in de
grootte van ongeveer 4/5000 tons heeft 22/6 weten te hedingen
per Maart/April. Handige booten van 2700 tons vonden be-
vrachters van Cuba of San Domingo tegen 23/6 per Maart.

Van de North-Pacific ontstond een weinig meer vraag maar
de meeste bevrachters schijnen nog niet in staat te zijn tot
afsluitingen ovër te gaan. Een Japansehe boot van 6500 tons/
10
0
/
0
, werd geslôten naar UK./Continent, (Bordeaux/Ram-
burg range) tegen 37/6, optie Middellandsche Zee tegen 2/6
extra, Adriatische Zee 5/- extra per 20 Maart/20 April. Dit
kan worden herhaald. Voor lumher wordt nog slechts zeer
weinig ruimte gezocht en de vracht is bijna onveranderd,
namelijk ongeveer $ 15,— naar Australische havens.

De markt van de River Plate was wederom zeer flauw en
er werd slechts zeer weinig afgesloten gedurende de afgelooen
week. N6g steeds vertrekken de booten van de River Plate
in ballast naar andere richtingen doch de te hunner beschikking
staande markten zijn slechts zeer klein in aantal. Er werd
afgesloten van San Lorenzo naar Griekenland 24/4, tJ.K./
Continent 19/6, Santa Fe/Scandinavia 2 3/-, Bahia Blanca/
Continent 19/-. Deze vrachten zijn alle voor spotprompte
belading;. voor Maart kan men voor booten van handige
grootte niet meer dan 21/- van Upriver bedingen.

Wat de nitraat vrachtenmarkt betreft, hebben dë bevrach-
ters nog steeds met zeer groote moeilijkheden te kampen om

hun voorraden aan deze zijde te verkoopen en gaan zij der
halve nog niet tot verdere afsluitingen over. Naar Europa
kan mogelijk een boot van hainlige grootte geplaatst worden voor belading per April op basis van 27/6 naar de Bordeaux/ Hamburg range, 28/6 naar Noord-Spanje en 29/6 naar Scan-
dinavië (Bergen-Mal.mö, inciusieve Denemarken), doch dit
is de eenige order voor een volle lading. In ,,parcelspace”
zijn de afsluitingen ook gering. Een kleine partij van 750 tons
werd afgesloten naar Antwerpen/Rotterdam/Hamburg tegen
26/6 netto per Februari/Maart, hetgeen een vrachtverlaging aantoont van 1/- per ton vergeleken bij de vorige week.

Een slapte karakteriseerde wederom de Oostelijke markten.
In boonen was het niet mogelijk eenigcn verkoop tot stand te
brengen, hetgeen tengevolge had. dat er in het ge
heel geen
definitieve vraag naar tonnage bestond. Ook de vraag naar
tank-ruimte is geheel weggevallen. Van Saigon werd duie
week een partij van 4000 tons afgeëloten naar het Continent
tegen 35/- voor belading per April.

De markt van Australië was wederom flauw en de vraag
was beperkt tot ruimte voor spoedige belading. Er werd
afgesloten van Svdney/Zuid[Victoria voor belading .per
Februari tegen 53/9 voor booten in de grootte van- ongeveer 5000 tons en tegen 52/6 voor een boot van 7000 tons. West-
Australië is vertegenwoordigd door een afsluiting per 20
Maart/15 April tegen 45/-.

De rjstmarkt van Burma.h was deze week kalm gestemd
en terwijl 32/6 werd geaccepteerd voor een handige boot naar
Holland direct per Maart werd sindsdien 33/9 betaald naar
Havre/Hamburg range voor een iets grootere boot in dezelfde
positie. Op de laatstgenoemde basis worden verdere orders
genoteerd

Van Indië werd zeer weinig gedaan. :Bomhay/Karachi/
Marmagoa sloten af op d.w. naar de Middellandsche Zee/IJ.K./
Continent tegen 27/- twee loshavens, Maart, en deze vraçht
geldt heden nog. Van Karachi werd op ,,scale terms” afge-
sloten per Mei/Juni tegen 23/- terwijl een 11.000 tonner naar
het Engelsche Kanaal of Mersey met 22/- per Juni betaald
werd. –

Van Java bestaat eenige vraag voor ,,nieuwe oogst” be-
lading en er werd een boot naar Marseille direct afgesloten
tegen 33/- per Juni. Van Zuid-Afrika zijn nog steeds mais
orders in de markt per Juli/Augustus en Augustus/September en er werden per. genoemde maanden booten afgesloten naar
U.K.’Continent tegen 2 8/9. In kolen werd een afsluiting gedaan
van Durban naar Sahang tegen 10/3 per April/Mei.

Van de Zwarte Zee en de Middellandsche Zee valt weinig
verandering te melden. Van heide richtingen werden zeer
weinig afsluitingen gedaan en de vrachtprijzen zijn practisch
onveranderd.

Wat de uitgaande kolenvrachte.nmarkt van Engeland be-
treft werden de vrachten, vooral voor de grootere afstanden,
iets vaster. Voor spotprompt belading werd 15/- betaald naar
Montevideo. Naar het Oostelijke gedeelte der Middellandsche
Zee ontstond een verhooging in de vracht en er werd 10,9
betaald naar Ale.xandrië en 11/- naar Port-Said.
23 Februari 1925.

RIJNVAART.
Week van 14, t/m. 21 Februari 1925.

De aanvoeren van zeezijde verminderden en bestodden
hoofdzakelijk uit erts.

In daghuur naar den Bovenrjn werd niets gecharterd.
Eenige schepen voor ruwe producten werden aangenomen
tegen ca. fi. 1,40/1,50 met verkorten lostijd.

De ertsvracht bedroeg fi. 0,50 met
y
4
en 00,60 met
‘/2
lostijd.

De waterstand naar den Benedenrijn bleef gunstig doch
vallend, naar den Bovenrijn werd alleen, op beperkten diep-
gang afgeladen.

De verschepingen in de Ruhrhavens werden minder;
ledige scheepsruirnte in alle grootten ruimschoots disponi.
bel, dientengevolge liepen de vrachten aldaar nog verder
terug.

Het sleeploon werd gemiddeld genoteerd volgens het
32 —35 ets. tarief.

1
25
Februari
1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1NKLARINGEN.

NIEUWE WATERWEG.

December 1924 December 1923
Landen van
Aantal
N.R.T.
Aantal
N.RT.
herkomst
schepen
schepen

Binnen!, havens
52
47.569
33
20.930

Groot-Brittannië
286
207.958
390
303.447

Duitschiand ….
176
246.295
87
119.745

Noorwegen
57
115.438
9
8.052

Zweden
70
74.132
28
12.861

Denemarken …
7
7.697
4
6.632

Riisl._Oostz.hav.

S
5.276
7
10.910

Finland
11
9.823
7
5.367

België ….

52
90.365
23
38.922

Frankrijk
79
81.039
38
28.041

Spanje
39
62.465
13
7.690

Portugal
4
3965
3
1.479
12
14.716
6
7.101

Levant
3
3.075
2
1.714

Rusland_Zw..Zee
4
9 608
29
79.433

Roemenië, Bu!g
5
11.148
13
27.460

And. 11idd. Zeeb
28
-53.391
6
8.372

Over.Wk.Afrika
5
13.471
3
4.714

Zuid-Afrika..
6
23.696
10
42.361

Voor-indië
9
37.330
6
21.049

Achter-Indië ..
– –
1
4.837

Ned. Oost-Indië
10
41.679
7
28.171

And. Aziat. haw
14′
61.166
21
90.579

Australië
6′
22.274
5
19.542

Vereen. staten
49
203.471
34
152.562

Canada
4
13.546
4
14.555

Italië ………..

Midden.Amerika
4
13.426
4
13.128

Brazilië
3
10.687
3
10.250

Argent., Urug
23
71.455
17
65.575
5
17952
2
7.219

1.031
1.574.113
815
1.162.698
Totaal

..
. .

Periode 1 Jan.-
31 Dec.’)

….
11.714 17.158.806 9.194

.
12.776.021

Chili ………..

Nationaliteit

Nederlandsche
222
402.954
223 338.017

Britsche
264
377.467
267
333.763
235
290.330
144
187.021
Noorsche
88
120.396
48
53.064

Belgische
1
711
3
5.357
Fransche
66
80.222
27
24.542

Duitsche ………

Zweedsche
55
56.909
35
26195

Deensche
19
23.238
2
2.680

Vereen. Staten
14
52.288
19
75.486

Andere
67
169.508
47
116.573

1.031
1.574.113
815
1.162.698
Totaal….

‘) 1913, 11.443 schepen met 13.915.543
iv.
K T.

(Dirkzwager’s Scheepsagentuur Maassluis.)

DORDRICHT/ZWIJ’NDRECHT.

December 1924 December 1923
Landen van
Aantal
N.R.T.


Aantal
N.R.T.
herkomst.
schepen schepen

Binnenl. havens
3
1.251
3
1.388
Groot-Brittannië
2
526
3
1.077
Duitschland
1
563


Danzig
3
1.578
1

376



1
500
België
3
1.102
.

9
3.4

22
Frankrijk
1
300
1
525
Portugal


1
720

And.Midd.Zeehs

-.
1
2.251

13
5.320
20

.
10.259
Totaal….

Zw.-den ………

Nationaliteit

Nederlandsche
1
300
3
1.300
Britsche
5
1.349
4
3.328

Duitsche
7
3.671
11
4.830

Noorsche


1
525
Zweedsche


1
276

Totaal….
13
5.320
20
10.259

)JMTJIDEN.

Decembr 1924
December 1923
Landen van
herkomst
Aantal
schepen
N.R.T.


Aantal
schepen

N.R.T.

BinnQnl. havens
15
2.216
11
.
12.063

Groot-Brittannië
88
53.897
120
80.093
Duitschland ….
55

78.845
51
77.723

oorwegen
3
1.679
3
5.600
20
12.104
28
13.450

Denemarken
7
3.884
4
2.452

Rus!. Oostzeehav.

9
8.566
4
4.349

Finland ……..
20.407
30
18.777

België…… …
Frankrijk
8
.
16
17.472 7.470
6 3
6.016
1.293

Spanje ………

..27

13
13.896
10
7.162

2

..

2.292
4. 3.117
Italië …………
4
5.100

Levant

..



1
1.146

Zweden ………..

Roem., Bulgarije
2
3.356


And. Midd. Zeeh
3
4.972
5
11.018

Ov.Westk.Afrika
5
9.511
4
8.837
Ned. Oost-Indië
11

44:761
11
44.666

Portugal ………

And. Aziat. hav.

1
5.401


Vereen. Staten
3
12.217
2
6.328
Midden-Amerika
– –
2
8.523
Ned. West-Indië-
Ned. Antillen
5
14.254
2
4.162

Argent., Urug
5
23.027
5
16.415
1
4.393
1
2:664

t

Totaal
363
369.620
307
341.854

Chili …………

Periode 1 Jan.-
31 Dec.
1)

….
3.299
4.216.478
3.316
3.843.236

N ationaliteit

Nederlandsche
139
222.475
131
207.950
Britsche
46
42.656
60
48.120
Duitsche
67
52.732
85
54.429
Noorsche
10
9.232
8
4.900
Belgische


1
1.624
Fransche
6
5.992
1
1.354
7weedsche
16
11.565
15
6.807
Deensche
8
4.843
1
1.136
.Vereen. Staten
3
13.456
2
9.762
‘Andere
8
.
6.669
3
5.712

Totaal ….
303
369.620
1

307
1

341.854

‘) 1913, 2.501 schepen met 2.832,276 N. R. T.
(Vereenigde Scheepsagenturen van
Halverhout & Zwart en Zurmünlen & Co.)
DELFZIJL.

December 1924
.
December 1923
Landen van

herkomst
Aantal

N. R. T:
Aantal

N. R. T.
schepen
schepen

Binnenl. Havens
1
83
4

.
1.916
Groot-Brittannië
2
936
11
12.839
Duitschland
16
2.747
-.

14
2.003
Zweden
6
1.510
7
995
Denemarken …
4
7:6
3
430
Rusland-Oostz.h
1
874


Finland
1
277
7
1.889

Danzig
1
362


Litthauen
2
387
– –
0v. Wstk. Afrika
(Marokko)
1
855


Vereen. IStaten.



1
3.140
2
8.239
1
1
2.882

37
17.006
48
26.094
Totaal ….

Chili …………

Nationaliteit

Nederlandsche
21
9.421
20
9.938
Britsche
3
4.677
2
4.477
Duitsche
8
1.755
21
7.718
Noorsche

2
455
Zweedsche
4
927
3

3.506
Danziger
1
226

37
17.006
48
26.094
Totaal ….

(A. van Dijk.)

184

25 F’ebruari 1925

11

DE TWENTSCHE BANK

Amsterdam – Rotterdam – .’s-Gravenhage – Dordrecht – Utrecht – .Zaalldam – Zvo11e

.
Maandstaat op 31 Januari 1925

DEBET

Aandeelhouders

nog

te storten 90 pOt.

op

aandeelen B,
waarvoor waarborg gedeponeerd ………………….
.-

Deelneming in de firma’s:

B. W. BLIJDENSTEIN
&
Co., te Londen

B. W. BLIJDENSTEIN Jr. te Enschede

LEDEBOER
&
Co., te Almelo

Deelneming in bevriende Baukinstellingen
. . . .
f
10.737.691,13
waarvoor

in

geld

gestort

……………………….

waarvoor effecten

gedeponeerd .. ………………….
f

2.707.200,-

Effecten van Aandeelhouders

gedeponeerd bij bevriende instellingen

….. …………
2.000.000,—
ten

eigen

gebruike

………………….

1

…………..
30.37.740,—

Kassa,

Wissels

en

Coupons

………………………….

Nederlandsche Schatkistbiljetten en Schatkistprornessen
. .
Saldo’s

bij

Bankiers

……………………………….

Daggeldieeningen ……………………………….. ….

Prolongatiën

gegeven ………………………………

Eigen

Effecten

en

Syndicaten ……………………….

Credietvereeniging

…………………………………
f
59.303.691,-
Af:

loopende

Promessen

……………………………
,, 12.650.000,-

Voorschotten tegen Onderpand of Borgtocht en Saldi Rek. Crt
f
52.857.334,91
Af:

loopende

Promessen

……………………………
,,

1.942.013,75

Voorschotten op Oonsignatiën ……………………….

Gebouwen

………………………………………..

f

1.563.300,-.-

8.435.000,-

8.030.491,13

35.074.940,-
41.795.989,47

9.129.806,26
27.865.583,30

800.000,-
13.146.005,-

7.531.041,15

46.653.691,-

50.915.321,16
2.259.413,04
4.798.304,35

Totaal ……
f
257.998.885,86

CCREDIT

Kapitaal ……………………………….. . ……….

f
36.000.000,-
Reservefonds ……………………………………..

8.584.219,51

Buitengewone Reserve

…………………………….,,

1.800.000,-

Waarborgfonds Credietvereeniging ……………………

5.324.337,50
Reserve Oredietvereeniging …………………………,,

2.353.896,16

f
•54.062.453,17

Aandeelhouders voor gedeponeerd als waarborg voor 90 pOt.

storting op aandeelen B:

Effecten …………………………
f

.1.555.020,

Contanten ……………………….,,

8.280,-

in Leen-Depot Effecten …………………………..
………………………..

34.530,

Totaal Effecten ………………………….
Totaal Contanten ………………………..
Zieken- en Pensioenfonds …………………………..
Deposito’s …………………………………………
Prolongatie-Deposito’s …………………………….

Saldo te ontvangen en te leveren Fondsen ……………..
Saldi Rekeningen Courant …………………………..
f
67.991.638,52
voor gelden in het Buitenland .. . ,, 14.579.339,57

Oredietvereeniging …. . ……….

. 4.220.417,43

B. W. Blijdenstein & Co., Londen, B. W. Bli.jdenstein Jr.,
Enschede en Ledeboer & Co., Almelo ………………
Daggeldieeningen
De Nederlandsche Bank

…………………………..

Te betalen wissels

………………………………..

Diverse Rekeningen …….. … ……………………..

35.074.940,-
42.810,-
2.153.670,60
39.875.154,54
4.579.600,-
175.673,18
86.791.395,52
8.524.875,45
4.000.000,-
1.055.105,01 19.329.882,95 2.333.325.44

Totaal……
f 257.998.885,86

Auteur