Ga direct naar de content

Jrg. 9, editie 450

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 13 1924

13 AUGUSTUS 1924

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch~
,
st at
‘istische

Berichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL. NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTiTUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

9E
JAARGANG

WOENSDAG 13 AUGUSTUS 1924

No. 450

INHOUD
Blz.
Dz

FISOAAL-TECHN1SHE ZIJDE VAN

HET ONTIVERI’-
TA1IIII1I’wE’r

1

door
J.
van der I’oe,l
…………….
700
De nieuwe Tarief wet III (Slot) door
Mr. M.
W. F.
Treub
702
De nieuwe Tarief wet en de Ned.-Indische Industrie door
Ir. W. E.
van Leeuwen

……………………..
704
Pachten en Loonen in den Landbouw door
P.
Hiernstra
met naschrift door
J.
,Smid

………………….
704
BU1TENUANDSOHE MEDEWERKING:
Het 1-lersteivraagstuk, van Fransch standpunt bezien,
door
Prof. Bertrand Nogaro………………..
707
AANTEEKENINGEN:
Bankbilj ettenproductie in Duitschiand gedurende
1923
708
Ernigrantenremises naar en uitgaven van vreemde-
lingen

in Italië

………………………..
708
De Jaarbeurs te Bandoeng

………………….
708
MAANDCiJFERS:
Giro-omzet bij De Nederlandsche Bank

………….
709
Giro-kantoor der Geméente Amsterdam ………..
709
Handelsbeweging over de maand Juni
1924……..
710
STATISTIEKEN EN OVERZIOHrEN………………..711-718
Geldkoersen.
Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.-
Goederenhandel.
Bankstaten.


Verkeerswezen.

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris Mr. G. W. J. Bruins.
&clacteur-,Secret aria van het weekblad:
D. J.
Wansink.

Secretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Aangeteelcende stukken: Bijkantoôr Ruige Plaalweg 37.
Telefoon Nr. 3000. Postchèque- en girorekening Rotterdam No. 8408.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. P. in Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 25,-
per jaar. Losse nummers 50 cents.

Leden en donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.

De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonn’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonne-
nlent volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage.

12
AUGUSTUS
1924.

Het aanbod van geld blijft nog steeds toenemen.

Particulier disconto liep weder regelmatig terug,

zoodat aan het einde der week voor 24 en 2Y
4
pOt.

werd afgedaan. De prolongatierente was in het midden

der week iets vaster, maar later werd weder herhaal-

delijk 2 pOt. genoteerd.

* *

Op den weekstaat van De Nederlandsche Bank

geeft de post binnenlandsche wissels een daling van

f
1,7 millioen te zien. De effectenbeleeningen blijken

met
f
14,4 millioen te zijn afgenomen, doch de goe-

derenbeleeningen liepen met
f
7,3 millioen op.

Het Rijk staat nog
altijd
credit bij de bank, thans

ot een bedrag van
f
5,8 millioen of
f
2,7 millioen

meer dan een week geleden. De zilvervoorraad steeg

met
f
250.000. De vermeerdering van
f
17,6 millioen,

welke onder het hoofd diverse rekeningen op de

actiefzijde der balans vlt waar te nemen, corres-

pondeert vrijwel geheel met de gelijktijdige daling

van de Post papier op het buitenland, die de afge-

loopen week van
f
93,7 millioen tot 76 millioen

terugliep.

.

– De hiljettencirculatie daalde van
f
982,5 millioen

tot
f
964 millioen. De rekening-courant saldi van

anderen vermeerderden van
f
41,2 millioen tot
f
48,3

niillioen. Het beschikbaar metaalsaldo steeg met] 2,1

miflioen. Het dekkingspercentage bedraagt 53.

* .*
*

Ôp de wisselmarkt trok het meest de aandacht de

dooigaande daling van den dollarkoers, gepaard aan

een flinke
stijging
voor het pond’ Sterling. Geopend

o’p ca. 2,6034 werd aan het einde der week voor 2,57

fgedaan; daarentegen steeg de pondenkoers Van
.
1.1,5

tt 11,65%; slot iets flauwer. In verband met het

g
?
nns
ti
ge
verloop van de Londensche Conferentie

ren Franken weder beduidend vaster. Intredencle

sgnatis hâddei direct een dalènden invloed, zoodat
na 14,60 en 13,50 later weder voor 14,09 en 12,83

werd afgedaan; de stemming bleef echter dooreenge-

nomen vast.

LONDEN,
9
AUGUSTUS
1924.

Deze week zag de geidmarkt geen verandering van

heteekenis. Daggeld bleef duur en was vooral Dins-

dag vrij stei-k gevraagd. Weer bleek het onmogelijk

de Bank of England het geleende bedrag terug te

betalen en er werd zelfs een klein bedrag tegen 434

pOt. bijgeleend. Nieuwe leeningen kostten in het be-

gin der week 334-4 pOt., maar
Vrijdag
was het

aanbod iets ruimer en was de meest gewone koers

3 pCt. Ternieuwen van zevendaagsche leeningen

kostte 2% pOt.

De discontomarkt bleef vast. De grootste omzet

had plaats in November Bank Buis.

2-mnds prima bankaccept 3% pOt. –

3..

,.

3
11
/1-‘
3
/

pOt.
3131_3. pOt.

6-
25

,,

4
11
e-116
pOt.

700

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Augustus 1924

DE FISCAAL-TECHNISCHE ZIJDE VAN

HET ONTWERP-TARIEFWET.

1.

Het begrip technische herziening” is, indien de
onderhavige herziening daaronder is te brengen, zeer

ruim op te vatten en eene bespreking daarvan een
uiterst omvangrijke taak. Doch zelfs voor eene be.-

spreking, die zich bepaalt tot de beschouwing der
techniek van het ontwerp in engeren zin, tot de behan-

deling der fiscaal-techniiche zijde van het ontwerp,
is de stof z66 omvangrijk, dat men zich bij beperkte

plaatsruimte dient te bepalen tot hoofdzaken. Men heeft zich ook dan daarbij te houden aan de groote

lijnen, tot het doen, wat do tariefposten betreft, van

een enkelen greep, want zelden wordt een wetson.twerp

der Staten-Generaal aangeboden, dat zoo omvangrijk
is naar den vorm, zoo gecompliceerd van samenstel-

ling en zoo
ingrijpend
van strekking als dit Tarief s-

ontwerp.

Op den achtergrond dienen daarom bij deze bespre-
king te
blijven
die voorschriften, welke, hoewel van
uitnemend belang voor hen, die de wet eventueel
ZUl»
len hebben uit te voeren en voor den belanghebbende,

die daarmede speciaal in contact komt, toch minder

de
groote principe’s
raken,die het karakter van het

ontwerp-Tarief weergeven.
* *

De indruk bij den met de fiscale wetgeving ver-
trouwde hij raadpleging van de
artikelen der wet
ge-

wekt, is e’ene geheel andere dan die
bij
de beschouwing

van de met d6 wet één geheel vormende
tabel
(het

eigenlijke Tarief) en de principe’s volgens welke deze

is samengesteld.

Rijst
bij
raadpleging van de wetsartikelen meer-
malen een gevoel van bevrediging over de daarin voor-
gestelde wijzigingen, bij het doorworstelen van het
zeer buitengewoon volumineuse stuk proza dat be-
doeld is, ons nieuwe Tarief •te worden,
rijst
steeds

meer twijfel, of de voorgestelde oplossingen niet juist

het -tegendeel zullen bereiken van de doeleinden, die

de
,,technische”
herziening zich stelt.
Dat is geen wonder. De samenstelling der Commis-
sie waarborgt een van fiscaal-technischen kant ge-ziene uitstekende verzorging. Het ware echter vail
een kleine, uitsluitend uit ambtenaren der-invoerrech-ten samengestelde commissie (ik meen te mogen aan-
nemen, dat de ‘tegenwoordige voorzitter niet dan een
zeer bescheiden aandeel, in de wording van dit ont-werp heeft gehad) niet te vergen, dat zij ook aan dc

eischen van economischen aard, aan alle vormen en
phases van het productieproces, de consequentie’s ten
opzichte van het zoo ingewikkeld internationale ver-
keer, alle recht zou kunnen doen wedervaren.

De pers heeft dan ook niet juist gedaan, de fiolen
van haar toorn uit te gieten over de ambtenaren va het Departement van Financiën, di.e hier weer eens
blijk van hun star standpunt zouden hebben gegeven.
Wèl beschouwd kan de opdracht, aan deze commis-
si.e gegeven, wel geen andere zijn geweest, dan het
leveren van een v6ôrontwerp, dat, wat het Tarief zèlf,

de tabel, betreft, tot
leidraad
kon strekken bij een

nadere behandeling. Die nadere behandeling door be-
voegde schei- en natuurkundigen, op handels- en nij-verheidsgehied ervaren, door deskundigen op allerlei
gebied, bleef achterwege, nu in verband met het plan-
Colijn tot stabilisatie van den gulden, dit ontwerp,
zooals het daar zelfs nog niet geheel voltooid lag, plot-
seling urgent werd. En z66 werd het, geforceerd,

in dezen vorm, onvoidragen, bestemd, om – zonder dat een dnkele deskundige, een enkel lichaam, was
geraadpleegd – te worden ingediend.

Bij de raadpleging van het ontwerp valt aanstonds
op, dat het niet alleen een nieuwe
Tarief
wet redi-

geert, doch ook wijziging brengt in verschillende
andere
wetten, die, met le Tariefwet te zamen, het
stelsel van heffing der invoerrechten en accijnzen
regelen.

Wijst de Regeering in de Mom. van Toel. op liet
kaleidoscopisch beeld, dat de Tariefwetgeving ver-

toont, de samenstelling van liet nieuwe ontwerp de-
monstreert, dat de
geheele
wetgeving I.U.D. en Accijn

zen in veelheid van kleuren, in verbrokkeling van

hetgeen een geheel most vormen, niet onderdoet

voor hetgeen het onderdeel dier wetgeving, de Ta-

riefvot, op zichzelf te aanschouwen geeft.

Het oorspronkelijk systeem dezer wetgeving, zon-
als de Stelselwet (Gron’dslagenwet) 1821 zich dit in

den aanvang heeft gedacht, was het volgende.
Eéno wet (de nu nog van kracht zijnde Algemeene
Wet van 26 Aug. 1822 Stsbl. No. 38) zou bevatten

alle formaliteiten, waaraan ten opzichte van in- uit-

en doorgevoerd wordende goederen was te voldoen.

Daarnaast werd een Tariefwet ingevoerd, niet veel

meer inhoudende dan bedrag en maatstaf der verschil-
lende heffingen en de wijze waarop zij zouden worden

berekend.

Doch al spoedig kon met dit systeem .niet meer wor-
den volstaan. Een ingewikkelder maatschappij, het

doorwerken van ‘den vrjhandelsgeest, maakten breeder

uitwerking van beide wetten noodig. Waar de wet-
gever huiverig was, deze ingewikkelde materie telken-

male opnieuw in vellen omvang aan de orde te stel-

len, werd vaak – in stede van het geheele stelsel om
te werken door het aanbrengen van partieele wijziging
in één dezer wetten zelf door afzonderlijke regeling

in aparte wetten voorziening gebracht in hetgeen

het nieuwe tijdperk eischte.
In 1862 werd het hoofdstuk
vrijdoinmen
uit de

Algemeene Wet gelicht en, opnieuw omschreven, in
de (toen) nieuwe Tariefwet geplaatst. Daarnaast ont-
stonden tal van andere wetten en deels wèl, deels niet
geheel -op wetten berustende Koniekljke besluiten,

die wijziging en aanvulling brachten in het wettelijk

systeem.
1)

Eén der bijk-omstige doeleinden nu, die het nieuwe

ontwerp naast zijn hoofd-doel nastreeft, is – voor zon-
veel aansluiting hij de
Tarief wet
mogelijk is – van

-deze rechtsnormen eene partieele codificatie te bren-
gen. Zie de herhaalde verwijzingen in het ontwerp:

,,het is regelmatiger en juister, den vrijdom voortaan
op eene -bepaling van ‘de Tariefwet te gronden”, ,,het
behoeft geen betoog, -dat (d’eze) regeling als onderdeel der heffing van invoerrechten en accijnzen meer eigen –
aardig in de Tariefwet thuis behoort” ‘en het verval-
len van 20 wetten door art. 41 van het ontwerp. Er
kan nog verschil van meening bestaan, nopens de
vraag, of dergelijke bepalingen niet veeleer in de Al-
gemeene
wet, dan in ‘de
Tariefwet
thuis behooren

(de nieuwe Tariefwet wordt nog minder uitsluitend
Tarief
wet, zij krijgt nog meer een dualistisch karak-
ter) omtrent de -wenscheljkheid eener,
zij
het dan ook
gedeeltelijke, codificatie van een zoodanig verbrok-kelde wetgeving kan geen verschil van meening be-

staan.
Het ontwerp, brengt bovendien, als gezegd, wijzi-
ging in het lichaam van
andere
wetten (.b.v. in de Al-
gemeene en de Waardewet). Die wijzigingen manifes-
teeren ten duidelijkste -den desolaten toestand van dit
deel der fiscale wetgeving, toestand, waarop de Sta-
ten-Generaal herhaaldelijk de aan-dacht plegen te ves-
tigen. Met de eigenlijke tariefsherziening hebben, zij
weinig te maken. ,,Het zijn” (Mem. v. Toel.), ,,verbe-
teringen en aanvullingen” (in ‘het stelsel van hef-
fing), ,,waarvan de wensoheiijk’heid reeds ge:ruimen
tijd is gebleken. Dat neemt niet weg, dat ook
deze
partieel.e wijzigingen aankleeft, wat hij beperkte ge-

i) Editie Schuurman en Jordens No. 79, Algemeene Wet-
geving ‘op cle heffing der invoerrechten en accijnzen, bevat-
tende 10 Wetten en
21
Besluiten, geeft een beeld van de
than-s ter zake geldende bepalingen.
De
op
de Tariefwet zelf gegronde Kon. Besluiten zijn
daaronder nog niet eens begrepen.

13 Augustus 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

701

deeltelijke herziening bijna nooit kan worden voor-

komen, ni. dat hot systeem der oorspronkelijke wetge-
ving (ie. b.v. het straffenstelsel der A. W.) er een

deuk door krijgt.

De ar•tt. 1-13 staan ihdirect in verband met de

tabel en het komt mij gewenseht voor, de met hen

samenhangende voorschriften te bespreken tegelijk

met die, handelende over het stelsel, waarvan men
bij den opzet van het tarief is uitgegaan en de con-

sequenties waartoe dit stelsel leidt.
Ik maak echter eene uitzondering voor de hoofd-

gedachte der artt. 5–13, nl. die van het onderwerpen

van
geschillen
over -het Tarief aan do beslissing eener

Tarief commissie.
De instelling daarvan ligt in de

lijn van de ontwikkeling der administratieve recht-

spraak in belastingzaken. Hoewel binnen het- kader
der mogelijkheden van de -bestaande wet over de door
den Minister – hoogste instantie onder de huidige

wetgeving – genomen beslissingen weinig klaohten

worden gehoord, schijnt het juister, die taak aan een

neutrale commissie°op to dragen;

– Een tweede uitzondering maak ik voor art. 1,

al zal ik
bij
de bespreking der Tabel op dit onderwerp uitvoeriger moeten terugkomen. In -het -beginsel van

dat artikel ligt voor mij, niet minder dan in de onder-
scheiding ,,toonbankartikel” (nieuw ontwerp) tegen-
o
er ,,fabrikaat – haiffabrikaat – grondstof” (be-
staande wet) het principieel verschil tusschen de oude
en nieuwe wetgeving. En dit nieuwe principe spreekt
n.m.m. in ,,moreelen” zin het doodvonnis over het

ontwerp. –
Art. 2 van het tegenwoordige Tarief zegt, dat geen

.invoorrecht wordt geheven van goederen, in de tabel
van art. 1 niet genoemd, tenzij die paar -hun
aard

of
bestemming
onder een der aldaar vermelde goede-
rensoorten kunnen worden gerangschikt.
,,Art. 1 (nieuw) zegt daarentegen: ,,Er wordt….
bij den invoer van de goederen, omschreven in het tot
de wet behoorencl tarief, een invoerrecht geheven.
Aan het tarief is toegevoegd, een alphabetische lijst van de daarin genoemde goederensoorten, die naar behoefte
door ons kan worden aangevuld.”

Dat is alles. En de Mcm. van Toel. verklaart de
niet dit punt samenhangende systeemwijziging, zon-
der het punt in kwestie precies aan te roeren, als
volgt:
Uit verschillende tarifeeringen blijkt dan ook duide-lijk, dat cle wetgevers van 1862 en 1877 bij het samen-
stellen van hun tariefontwerp het al of niet belasten of
het laag belastén van een aitike1 niet afhankelijk stel-
den van de mate van
afwerking
van het artikel, – maar
veeleer van zijn
gebruik
en
bestemming.
In verband met
deze minder juiste formuleering van de beginselen, welke
hij de samenstelling van de tegenwoordige Tariefwet tot
richtsnoer hebben gediend, zijn er dan ook in het tegen-
woordig tarief verschillende posten aan te wijzen, welke
met de geformuleerde beginselen in lijnrechten strijd zijn
te achten.
De inconsequentie en willekeur zij
EL
in de derde plaats
het gevolg van de techniek, welke bij de samenstelling
van cle tegenwoordige Tarief wet is gevolgd. Die techniek
komt in het kort gezegd hier op neer, dat bij verschil-
lende omvangrijke rubrieken als aardewerk, houtwerk,
ijzerwerk, koperwerk, enz., nadat eenige artikelen met
name of in de soort zijn belast of vrijgesteld, inplaats
alle overige artikelen van de rubriek 6f worden vrijge-
steld
61
worden onderworpen aan het hoogste recht, dat
voor de rubriek is aangenomen.
Eet is duidelijk, dat door dit systeem van z.g. sluit-
posten, waarbij alle niet met name genoemde artikelen,
onverschillig of zij worden gebezigd bij de voortbrenging
(lan wel in huishouden of keuken, of beantwoorden aan
het begrip grondstof dan wel aan een der begrippen
fabrikaat of halffabrikaat, over eenzelfden kam worden geschoren, zoowel het doel, dat bij de indiening van de
vet

heeft voorgezeten, als de voor het samenstellen van
de wet aangenomen beginselen, slechts ten opzichte van
de
-Inc t name
genoemde artikelen tot hun recht komen,
maar voor alle overige artikelen van de rubriek
buiten
toepassing blijven. Uit den aard der zaak zijn daardoor
– een groot aantal inconsequenties in het leven geroepen.

Zoozijnb.v. ten gevolge van dit systeem in de tegeiL-
voordige. wet ijzeren spijker, ijze±eu gaspijpen en balk-
en plaatijzer onbelast, doch ijzeren schroeven, ijzeren
afsluiters voor gaspijpen, en balk- en plaatijzer, waarin
zich een enkele opening bevindt voor het d.00rlaten val.I
,een bout, aan rechten onderworpen.
. Dit aan de tegeiwoo-rdige tarieftechniek verbonden be-
zwaar heeft men bij latere tarief ontwerpen gemeend te
kunnen ondervangen, door bij de verschillende rubrieken
– het aantal onderscheidingen uit te breiden. Het niet af
îd
oen
d
e
diei’ pogingen blijkt uit hetgeen de sinds 1877
sa.mengestelde tariefontwerpen in dat opzicht in toene-
Cme
n
d
e
mate te zien gaven. Om aan evengemeld bezwaar
te ontkomen bestaat dan ook slechts één middel, name-
olijk met die techniek te breken, en zooals thans in het
ontwerp is geschied, cle artikelen, welke voor een invoer-
recht in aanmerking komen, met
name
in het tarief te
,noemen.”

Gaan we echter na, waarbp in werkelijkheid de twee
systemen neerkomen!
-Het. bestaande tarief houdt de mogelijkheid open,

aan te sluifen aan de nieuwe vindingen der techniek,
aan de ontwikkeling der maatschappij. De vraag, of rlbriceering naar
aard
of
bestemming
ondér de in de
tibel genoemde belaste goederen kan geschieden, was

ten aanzien van de belastbaarheid’van niet-genoemde
artilcelen beslissend. Die rubriceering kan- natuirljk

wel eens
foutief
geschieden, sommige posten (de be-ruchte post fabrielcs- landbouw- en stoomwerictuigen

bv.) leenen zich tot een juiste rangschikking van
nieuwe artikelen slecht, doch
het tarief bleef
sinds

– 1862, meer of minder goed,
toe te passen op elk nieuw
artikel, dat ten invoer wordt aangegeven.
Daartegenover maakt het nieuwe stelsel slechts een
zeer beperkte rangsehikking
mogelijk.
Indien het

nieuwe systeem
zuiver
was gehouden en inderdaad
alle

te belasten artikelen
met name
waren genoemd, was
elke ra’ngschikking uitgesloten. Doch het doel, dat de
ontwerper zich in dezen – heeft gesteld, heeft hij niet
bereikt. Er komen ook
algemeene
‘benamingen en
voor-

beeldsgewijze
gegeven aanduidingen voor. De rang-

schikking bepaalt zich volgens het ontwerp meer

tot de beantwoording der vraag, of een niet met namd
• genoemd artikel al of niet onder een bepaalden post
kan worden gebracht.

,Als er b.v. staat: brillen, pincenez enz. enz. en
der-

gelijke,
moet c.q.worden beslist, of het ter visitatie
aangeboden voorweip als
.iets dergelijks is
te -beschou-

wen. Verder kan, wanneer een
algemeene
benaming

w,ordt gegeven b.v.
lij fssieraad, autoniatisclt verkoop-

toestel,
de vraag rijzen, of het aangeboden goed ecu
lijfssiernad, een automatisch verkooptoestel is.
• Doch nimmer zal het nieuwe tarief kunnen worden
toegepast op
nieuwe
echeppingen. De sterk uitgespon-
nen differentieer-ing, ‘de ellenlange omschrijvingen,
zullen niet beletten, dat ‘het Tarief vanaf

het oogen-blik
zijner geboorte te di
i
en opzichte dood is.
Nieuwe art
kelen zijn,
als niet vermeld in de lijst,
per sé onbelast.
De machtiging tot – aanvulling der alphabetische lijst
door den Koning die art. .1 geeft, kan hierin geen
‘wijziging brengen, omdat die aanvulling
alleen
kan
betreffen artikele, waarover de betrokken directeu-
ren of de Tariefeommissie eindbeslissing hebben
genomen. En die beslisiog kan, als boven gezegd,
alleen de vraag betreffen, of een artikel behoort onde?-
de met name in het tarief genoe?nde.
Dit, nadeel
scihij’nt mij z66 goot, dat al waren de voordeelen, die
– liet nieuwe stelsel overiens gaf, ook nog zoo belang-
i-ijk, deze niet kuni,en opwegen tegen dit gebrék. Een
wet, welker strekking is, – in de toekomst te werken,
doch welker inhoud voor een deel slechts toepasselijk
is op het heden, en die doelbewust aanpassing aan
het tijdperk aanvangende met het oogeublik, waarop
zij in werking treedt,
‘uitsluit, is
daardoor op zichzelf
reèds veroordeeld. –
In het geciteerde deel uit de Mcm. van Toel., het
eenige, dat met dit punt in verband staat, vindt men
dan ook wèi eene uitvoerige bespreking gewijd aan de fouten van het bestaande ssteem. Ook wordt

het
niiddel aangegeven, om’ de ondervonden bezwaren’ te

702

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Augustus 1924

ontgaan. Doch in geen enkele zinsncclo wordt op deze

belangrijke consequeiitie van het voorgestelde systeem
gewezen.

– Bij vergelijking der artt. 14, 18, 111 (1.1.), 20, 22
met de ove.reenkomstige bepalingen der-
bestaande
wet-
gevi lig handelencle over
vrijdom, terug gaaf
en.
kwijt-
schelding
van belasting, ontwaart uien reeds aaÉ-
storids, dat met het tot nu toe gehuldigde systeem,
dat voor cle invoerrechten
veel vrijgevager
was dan
voor de accijnzen, wordt gebroken. Dit verschil in

behandeling vindt hie:rin zijn oorsprong, dat in 1822

bij cle samenstelling der Alg. Wet, toen de wetgevér
besloot, cle bepalingen over
accijnzen
handelende,
tegelijk met die over
rechten,
m &in wet te regelen,
in hoofdzaak is uitgegaan van de oude
rechten-wet-
gevin g.

De bepalingen over
accijnzen
heef t men, waar men

dit iioodig achtte, daaraan toegevoegd. Bij die toe-

voeging is echter soms verzuimd, in de oude
accijns
wetgeving bestaande vrijsteiliugen, in de nieuwe
Algemeene
Wet op te nemen, ancle:rsdeels om te over-
wegen, of niet zonder bezwaar een zelfde bepaling
als voor dc invoerrechten bestaande, ook voor
accijn

zen kan worden ingevoerd.

1.00 jaar lang heeft men dit verschil, waarvoor in den regel geen aanleiding bestaat, laten bestaan, het

ontwerp brengt nu, voor zooveel mogelijk, geii.jkstel-
ng. Een
deel
dezer bepalingen is nu echter geregeld

in de Tariefwet, een ander, vgl. b.v. artt. 124, 126 en

282 Alg. Wet, in die laatste.

Een dergelijk, in het Icader dezer herziening niet te
voorkomen euvel, doet zich voor in verband met cle

bepalingen van de artt. 16 en 20. Het nieuwe art. 20

maakt mogelijk, in
bijzondere
gevallen, onder de noo-
clige voorzieningen, het vrij toelaten van goederen, die
slechts korten tijd hier te lande zullen verblijven.
Uit de Mem. van Toel. blijict waarschijnlijk slechts

tea deele, welk gebruik men vais di.t artikel wen.sch t

i:e maken. N.m.m. moet het toch de bedoeling zijn,
door middel van dit artikel mede te voorzien in het

onder de tegeriwoordige wet steeds als een leemte
gevoelde ontbreken van een
vrijstelling
voor
zicht-

zendingen.
Een dergelijke wetsbepaling is noodig, om-
dat de g-rondgedaehte der I.U.D. wetgeving
bij
invoer

is: de veronderstelde invoèr
tot verbruik ter côn-
sunrtie hier te laude (Vg. art. 1 Tariefwet). Indien

der administratie njets naders van de bestemmin
der goederen bekend is of blijkt, neemt zij aan, dat
deze ter consumtie worden ingevoerd, en – behalve
wat de bepaald aangenomen uitzonderingen betreft
– kan zelfs bewijs van het tegendeel niet baten. Nog
sterker, volgens art. 4 der Algemeene Wet zijn de rech-
ten veischuldigd,
zoo menign’ralen
de goederen het
Rijk worden ingevoerd. Hetzelfde beginsel (identi –
tiitsprinzip) geldt o.a .i.n Duitschland.
De wetgever
kan
ten dezen geen ander standpunt
innemen, omdat dit zou nopen tot telkens herhaalde
ambtelijke contrôle en onderzoeken, die de perceptie:
kosten te zeer zouden opdrijven, terwijl de mogelijk-
heid van fraudeeren. er
door zou worden vergroot.
Een billijke afwijking van dit stelsel is het ontwor-
pen art. 20, doch eigenaai.dg alweer – terwijl liet

hoofdbeginsel
in de Alg. Wet is geformuleerd – vin
dcii
nu de
afwijkingen
daarva.n plaats in de Tariefwet.
Hetzelfde geldt ten opzichte van de overigens ge-
venschte uitbreiding
bij
ait. 16 aan het
stelsel van
Veredelingsvericeer gegeven. Meer ration cel is het

nieuwe stelsel (heffing van invoerrecht over het ver-
schil in waarde tussohen het weder-ingevoerde en oor-
spronkeljke uitgevoerde artikel) dan het oude (‘hef-fing over de
meerdere
waarde, die de goederen door
de bewerking geacht moeten worden te hebben verkre-
gen). Waarom, zonais de Mcm. van Toel. zegt, ,,teu
opzichte van goederen van Nederlandsohen oorsprong
of fabrikaat ten dezen het oude stelsel moet worden
behouden”, is niet recht duidelijk.
De regeling van het veredelingsverkeer is overigeis

op breecler leest geschoeid. Art. 16 van het ontwerp

maakt dit ook voor naar anderen maatstaf dan naar
cle waarde belaste goederen mogelijk. Men meene ech-
ter niet, dat dit veredelingsverkeer, dat zoo beperkte

toepassing vond onder de oude wetgeving, onder de
nieuwe wet plotseling een breede vlucht zal nemen.

Door het zooeven genoemde ,,identiteitsprineipe” zul-
len zoo voorlaan als nu, alleen die goederen daarvoor

in aanmerlcing komen, welker identiteit met de uitge-
voerde na de. bewerking zal
zijn
na te gaan. Het zij mij vergund, o.a. de technische artikelen

24 en 25, welker abnormale afmeting alleen reeds be-
spreking beletten, voorbij te gaan. De hier gege
i
ren

regels schijnen mij vaak noodeloos irigewikiceld. Mis-
verstand en verschil van nieening zullen daarvan dik-

wijls het gevolg zijn. 1-let ontwerp gaat hier en ook
elders mank aan het euvel, waaraan. zoo vele nieuwe

wetten lijden: •door alles te willen regelen, door te

veel te specialiseeren, bereikt men vaak juist het
tegendeel van hetgeen wordt beoogd, ni. dat in de
praktijk tbch lacunes aanwezig zullen blijken te zijn.

(Wordt vervolgd).

J.v.
D. P0uL.

DE NIEUWE TARIEFWET.

III.
(Slot).

rjcn slotte nog eenige woorden over de technische

verbeteringen in de tariefwetgeving, welke in het

ontwerp-Colijn worden voorgesteld. Voor de ingewij-
den zij:n dit grootendeels oude blcenden, bepalingen,
die uit het ontwerp-Koikman zijn overgenomen en die

ten dccle reeds in het ontwerp-1-.[arte zijn te vinden.
1

liermede bedoel ik geen critiek, integendeel; alge-

meen w’ordt erkend, dat eene technische herziening
van onze tariefbepalingen reeds sedert jaren noodig
is en veel last voer den handel en willekeur hij de toepassing der voorschriften kan wegnemen. Wie
zich de moeite getroost het lijvige Verslag van cle

Commissie van Voorbereiding over het ontwerp-Kolk-
man door te lezen, zal spoedig ontwaren, dat terwijl er toen een groote oppositie was tegen de protectio-

.nistische strekking van liet voorstel, de technische
wijzigingsvoorstellen – behoudens critiek op enkele
on.cierdeeien – vrij al gemeen als verbeteringen wer –
den erkend. Indien
bij
vorige gelegenheden de voor-
stellen tot technische herziening der t.ariefwetgeving
niet waren vastgeknoopt aan pogingen om een prin-
cipieele wijziging te brengen in onze handelspolitiek,
zouden ve:rschillende algemeen als wenschelijk of zelfs
noodzakelijk erkende verbeteringen niet zoo 1aug op
zich hebben laten wachten. Thans hebben zij eindelijk
een goede kans van te worden verwezenlijkt. Ook
daarom is e:r alle reden liet thans aanhangige ontwerp
uitsluitend naar zijn eigen verdienste te beoordeelen, over niet onoverkomelijke bezwaren heen te stappen en bovenal om aan partij-politieke overwegingen het
zwijgen op te leggen.

Een algemeen als zoodanig e:rlcende verbetering is
al aanstonds – de instelling van een tariefcommissie,
welke in hoogste instantie zal beslissen over bezwaren
van belanghebbenden tegen de toepass:ing van liet ta-rief en van verschillende daarmede verband houdendc
wetsbepalingen. De samenstelling der commissie is
evenals zij in het ontwerp-Koikman was voorgesteld,
met dit kleine verschil, dat ook de Utrechtsche K. v.
K. een: lid ervan zal mogen aanwijzen. Naast de

havensteden zullen nu alle centra van handel of in-
dustrie in de commissie zijn vertegenwoordgd.
De bezwaren tegen de tegenwoordige regeling van
cle tariefw’etgeving worden in de M. v. T. na eenige
algemeene beschouwingen aldus samengevat:

10.
onduidelijke, niet voldoende omschreven posten,
waardoor deze niet zelden voor verschillende opvattingen
vatbaar zijn, en cciie constante interpretatie der posten
mitsdien is buitengesloten
2o.
de omstandigheid, dat artikelen, welke in aard
of
èamenstelling
of
wel in gebruik en bestemming, met
elkander overeenkomen
of
slechts weinig van elkander

13 Augustus 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

703

VersChillen, niet; steeds tot dnzelfden post, maar veelal
lot verschi Ileiiiie posten behooren ….

3o. het dtia]istisch kaxaktei’ van het tarief,
til,
het

daarin voorkomen van heffingen cii vrijstellingen ge-
grond op aard, grondstof of samenstelling der artikelen,
naast; heffingen en vrijstellingen, gegrond op gebruik er,
liestenunitig dierzelfde artikelen . – . –
4o.
liet ontbreken van regelen voor de toepassing van
liet tarief, waardoor in verband met cle gebreken,. aan-
gegeven sub to, 2o cii 3o, een vaste grondslag voor de
toepassing van het tarief en het beslissen van de ge-
schillen, welke zich daarbij voordeclen, wordt gemist, en
heide afhankelijk zijn van persoonlijke opvattingen.”

Om aan deze hezware.n tegemoet te komen, neemt

liet ontwe.rp-Colijn nu als uitgangspunt:
0
de niet

vol doende scherp te onderschci den aan verwante arti-

kelen moeten
niet op
versc/eillencle
wijze, maar op

un,,forme
wijze worden getarifeerd.” Bij de uitwer-
king van dit uitgangspunt kan men twee w’egen vol-
geit: Men ka.n het aan tal belaste artikelen uitbreiden,
maar dien. weg slaat het ontwerp niot in; of wel mn

ii den weg volgen van : ,,d.e
belaste
artikelen van

een groei) aariverwan te artikelen, ter w’;ille van de

niet
belaste artikelen vaii de groop,vrij te
stelten,
in.

iw. liet aantal belasting

objecten
in te
krimpen.”
Het

ontwerp houdt zich aan cle laatste oplossing. Deze
methode verdient, indien liet mogelijk blijkt haa:r con-

sequent te volg

en, zeker aanbeveling.
Tn de paragraaf, welke de beginselen van het out-
vei-p behandelt, zegt de itt. v. ‘.1.’.

Bij de samenstelling van de tabel heeft liet streven
voorgezeten ccii tarief te ontwerpen, waarbij liet karik.
ter
vut
liet tegenwoordig tarief zooveel mogelijk wordt
behouden. Dr nu het tegenwoordig tarief tea aanzien
van uit liet buitenland ingevoerde producten liet karakter
draagt van een verbruiks- en verteringslielesting, is bij
iie s:menstelling van (le tabel uitgegaan van liet beginsel,
dat voor een invoerrecht sleehts in aanmerking komt
het
artikel, dat, zonder nadero bewerking
en
zelfstandig, voor
lect gebruik van den consument geschikt is te achten. Daarbij is aaugenomen, dat als zoodaing in het algemeen
:illccii
zijn aan te merken de artikelen, welke over de
toonbank aan (tcii verbruiker worden afgeleverd, rn.a.w.
iie
toonbank,artikclen.”

Bij bepaaid.o tooriba,nkartikelen, clie niet alle worden
vrijgesteld of
0
1)
uniforme wijze belast, zoekt het ont-
werp het onderscheid in een gewichtsgrens. Deze
kon:rt tot iii t.i rig- bij de ,,verpakte” artikel en.

Tn mijn eerste opstel gaf ik reeds ten aanzien van
enkele artikelen ui.t:i rig anti mijn twijfel of het ont-

werp .1 riderdaad wei blijft in de lijn van de bestaande
ivet, en gaf ik é.bn product aan, waarbij dit, naar mijn
ooi-cleei, stellig niet het geval is.
Wtit
de artikelen van het ontwerp betreft, wil ik

01.1,
om niet te veel in détails af te dalen, tot enkele
korte opmerkingen bepalen.
Den. invoerders wordt in liet ontwerp de verpiieh-
tiiig opgelegd, om hij hun aangifte de ingevoerde
goederen niet alleen, gelijk tot nog toe aan te geven
,.onder cle:rzel ver wai-e of eigen benaming” maar ze
zoodanig
nader te omschrijven
als voor een goede toe-
passing van het tarief noodig is. Dit klinkt heel on-
schuldig, maar men behoeft van de practijk in deze
iiiet bijzonder op de hoogte te zijn, om in te zien, dat
deze verplichting een bron van ehicanes en willekeur voi-clen kan, waartegen men zich practisch door een
beroep op de Tari.efcommissie niet of althans niet
voldoende zal kunnen v:rijwaren.

Een in het ontwerp geheel nieuwe bepaling is, dat
(le goederen, die naar het gewicht worden belast, niet
langer zullen woi-den getroffen volgens het bruto-
aftrek van een zekere wettelijke tarra.
maar naar het netto-g

ewicht, dat door den invoerde.r
moet worden aangegeven. Wie op cle hoogte is van de moeilijkheid, welke een billijke bepaling van een wet-
telijk tarra met zich brengt – in het Verslag van. de
Commissie van Voorbereiding over het ontwerp-Kolk-
man. wordt deze kwestie uitvoerig besproken – is ge-
neigd in de thans voorgestelde oplossing het ei van
Columbus te zien. Toch rijst er bij mij op dit putit

twijfel. De itt. v. T. zegt wel, dat liet den invoerders
niet lastig kan zijn het nietto-g-ewicht der ingevoerde

goederen
01)
te geven, maat- ik vraag niij af, hoe liet,
indien dit – behoudens oniheteekenende uitzorideri.n-

gen— juist is, mogelijk is te achten, dat belang-

hehhen.de.n hij vorige gelegenheden deze eenvoudige
oplossing niet aan de hand deden. :lic vrees, dat deze

bepaling een broti van nieuwe moeilijkheden zal ople-

veren.

Het ontwerp wil voorts een einde maken aan het

voorschrift, dat de ambtenaren kunnen worden ver-

plicht, ,,om desgevorderd de door hen geopende cnn
ballage tej-stond weder dicht te maken.” De M. v. T.

zegt hieromtrent:
Deze bepaling niiaakt het mogelijk, dat van de visitee-
rende ambtenaren iets wordt geëischt, wat in redelijkhercl
niet van hen kan worden gevorderd en is dus onvereenig-
baar niet cene behoorlijke uitoefening van den dienst.
ilierbij wordt geenszins voorliij gezien, dat van de hij art.
192 gegeven bevoegdheid door den belanghebbende slechts
een zeer spaarzaam gebruik wordt gemaakt; het feit
echter dat die bevoegdheid bestaat en nu en dan werke-lijk iii praktijk wordt gebracht, is voldoende aanleiding,
01fl
op hare intrekking aan te dringen, gelet op de moei-
lijkheden, die er nu en dan uit voortvloeien.”

Eenzelfde wijziging werd ook in liet ontwerp-Kolk-
man voorgesteld en toen mi. terecht weinig gun-
stig ontvangen. Het geheele uitgangspunt van ]iet

hir geciteerde letoog gaat van een verkeerde pre-
misse uit. 1-let publiek is er niet voor de ambtepareni,
maar deze zijn e.r voor het publiek. Dat wordt van
ambtelijke zijde maar al te dikwijls vergeten. De ver-
andering is bovendien lang niet zoo onschuldig, als
zij zich aandient. Het enkele feit van liet bestaan der
bepaling is voor de importeurs een waarborg, dat ook
iriinder heusche douane-ambtenaren, en deznl ken schij-
ten er te bestaan, zich zullen matigen in het opeoei
van enibahiages. Kunnen zij dat echter vrij doen zon-
der aan den last bloot te staan, ze zelf weer te moeten
dicht maken, dan is liet hek van den dam. Men be-
hoeft niet bijzonder argwanend te zijn om tot het ver-
moeden te komen, dat bij liet wegvallen der bewuste
bepaling veisehillende douane-beambten heel wat
scheutiger zuilen zijn in het losmalcen van emballages
dan. thans het geval is. Geschiedt dit dan zal het pa-

bliek in casu de importeurs, den last dragen. Men
zette de deur vooi- vexatoir optreden niet wi.jder open

dan strikt noodzakelijk is.

Er zijn nog verschillende andere détailpi.mten wa’ar-
over het ccii en ander zou zijn te zeggen, maar ik
wil liet ‘hierbij laten. Vooral ook omdat die punten
veel beter kunnen, wordén behandeld door hen, die met
dc practijk in deze dagelijlcs te maken hebben dan
door een ‘theoretieus.

Dit brengt mij van zelf tot de laatste opmerking,
die ik nog wensch te maken. Deze betreft niet liet ont-
werp zelf, maar de wijze van behandeling ervan, die
in de Tweede Kamer wordt gevolgd. Die behandel i n gs-
wijze kan, dunkt mij, niet door den beugel. Het ont-
werp werd in de afdeelingen behandeld, voordat be-
langhebbenden geiegenhei.d hadden, er zich over uit te spreken. Het Voorloopig Verslag zal derhalve niet de bezwaren van handel en industrie tegen ve:rschii-
lende bepalingen en tariefposten. geen rekening kun-
nen houden en uit dien hoofde als voorbereiding voor
cle mondelinge behandeling van slechts geringe waarde
zij ii.
Nu begrijp ik volkomen, dat men bevreesd was voor
ecn zoo uitvoerige en tijdioovende behandeling als
tuin liet ontiverp-Koikman van. de zijde dem- Kamer ‘ten

deel viel. Maar tusschen hetgeen toen geschiedde en
hetgeen thans staat’ te gebeuren, is een hrecde marge.
T-Jet is verklaarbaar, dat de Minister van Financiën
zijn ontwerp v6ér de nieuwe verkiezingen behandeld
wil zien. Maar liet kan toch geen. goede politiek zijn.
liet ontwerp er eenvoudig door te jagen, zonder zich
om de bezwaren van belanghebbenden te bekommeren.
En men vergete hierbij niet, dat
bij
een dergelijk ont-

704

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Augustus 1924

werp de geheele bevolking ten slotte belanghebbenide
Is.

Als het ontwerp nog v66r de Begrooting behandeld
wordt,
kan
de Kamer het wel aannemen, maar zij weet
clan op verschillende punten in de verste verte niet, waarover zij stemt en waaraan zij haar goedkeuring

hecht. Ik heb, dunkt mij, in deze artikelen blijk g-

noeg ervan gegeven, dat ik niet vijandig tegenover
deze poging tot tariefsherziening sta. Nu er geen

principieele verandering in onze handelspo]itiek wordt

voorgesteld, behoeft men aan de dogmatische vrjhan

delaren niet de gelegenheid te geven den ban en den

achterban hunner heele en halve medestanders in het

geweer te roepen. Zij zouden daarin onder de be-

staande omstandigheden en gegeven de algemeene

strekking van het ontwerp trouwens ook niet slagen.
Ook de toon der adressen, die reeds bij de Kamer

werden ingediend, bewijst dit voldoende. Deze zijn

begrijpelijk genoeg heel wat kalmer gesteld dan in

1911 en 1912. Maar men late hun, die met de toe-

passing van het tarief geregeld in aanraking komen,
althans den tijd zich over het voorgestelde ontwerp
een niet te overhaast oordeel te vormen en daaraan
uiting te geven.

Bij verschillende punten moest ik opmerken, dat

men er in het algemeen geen oordeel over kan uitspre

ken en dat men eerst moet weten, hoe zij die uit er
varing kunnen spreken, er over denken. Door hen

daartoe niet in de gelegenheid te stellen, sluit men de
mogelijkheid buiten, dat de nieuwe tariefwet een
na-
tionale
wet zal kunnen worden en maakt men van dit
product van wetgevin bij voorbaat een
partijwet.

Hoe gaarne de heer Oolijn zijn ontwerp ook in het
Staatsblad zal zien, het kan toch hemzelf niet aan-
genaam zijn, het tot zulk een product te stempelen

Drijft hij het toch daarheen, dan zal hij te laat ge-
waar worden, dat aan zijn proeve van wetgeving fou-ten kleven, die
hij
achteraf zelf als zoodanig moet er-
kennen en die hij bij een meer bezadigde
wijze
van
behandeling had kunnen voorkomen.
TRISUB.

DE NIEUWE TARIEFWET EN DE NED.-

INDISCHE INDUSTRIE.

Ir. W. H. van Leeuwen te Delft schrijft ons:

Bij de beschouwing, welke Mr. Treub in dit blad
aan de nieuwe Tariefwet heeft gewijd, zal het met-
terdaad geen verwondering hebben gewekt, dat hij de
belangen van Indische ondernemingen mede in het
oog -houdt.

Het mag echter betwijfeld worden of het gekozen
demonstratievoorbeeld (de Nederi andsch-Indische spi-
ritusindustrie) een juist begrip geeft van de verhou•
dingen tusschen tarief-politiek in Nederlaiid en N.

0.-Indië, waar gewezen wordt op het bestaan van
een invoerrecht op gedistilleerd in Nederland en de
afwezigheid eener zoodanige heffing in Indië.

Bezien wij namelijk een reeks van industrieele pro-
ducten, waaronder verschillende, die zoowel in moe-
derland als koloniën worden vervaardigd, dan blijken
b.v. de volgende heffingen te bestaan:

Ned.-Ind.

Bestaand Ned.

tarief

tarief
Aardewerk …………..10
oj

5
0
/0
Cement……..per vat

f
0,40

vrij
Fabrieks- en Stoomwerkt

6
0
10

Vrij
Constructie-ijzer

6
0
10

5 o/
of Vrij
Garen ………. …….
10
0
10

vrij
Glas en glaswerk

12 o
i
,

5
0
10
Papier ………………

12 o/

5
os,,
Meel ………………
10
0
10

vrij
Zout……..per
100
KG

f15,—

f
4,_

Deze opsomming geeft een geheel tegenovergesteld
beeld te zien. Er is dus geen
schijn
van recht, waar-
mede de Nederlandsch-Indische industrie zich zou

mogen beroepen op gelijkstelling in het moederland met de Nederlandsche industrie, zoolang niet
weder-

keerig
het begisel wordt aanvaard, dat Nederland
en Koloniaal gebied economisch één zijn.

Maar ook uit anderen hoofde is het voorbeeld min-

der kenmerkend gekozen. Het invoerrecht op gedistil-

leerd toch, moet los van eenigerlei handelspolitieke
inzichten worden beschouwd. Dat zulks ook elders

geschiedt, daarvan getuigt het in het vrjhandeisland
bij u
j
tnemendheid, Engeland, voor dit artikel geheven

invoerrecht, dat in vergelijking met het
bestaande
Nederlandsch recht zelfs een bijna
tienvoudig
bedrag
uitmaakt
(f 33,—
.per H.L. 50 pOt. tegenover
f 3,50
in Nederland).

Het betreffende recht hier te lande moet bekeken
op dezelfde wijze als de invoerrechten, welke voor
andere accijnsplichtige artikelen zijn ingesteld, b.v.
voor bier en tabak. Voor de motiveering van zoo-

danige rechten mogen wij Mr. Treub herinneren aan
hetgeen op 9 November
1915
de toenmalige Minister
van Financiën in zijn Memorie van Toelichting bij
het wetsontwerp tot heffing van een tabaksaccijns
schreef:

,,In die hoogere invoerrechten van tabak ligt

ongetwijfeld een bescherming van de binnenlandsche
tabaksnijverhejd. Tegenover het nadeel, dat door

den accijns aan die nijverheid wordt berokkend,

acht onder geteekende die bescherming alleszins
gerechtvaardigd”
1)

Voor de gedistilleerd-industrie geldt deze zelfde

overweging zeker in niet minder sterke mate.

Zelfs wanneer van gelijkstelling der door Mr.
Treub aangehaaldê industrie in Nederland en Kolo-

niën sprake zou mogen zijn, zou deze gelijkstelling
dus logisch leiden tot het heffen van een invoerrecht

in Nederlandsch-Indië gelijk aan het bestaande
Nederlandsche tarief.

Waar Mr. Treub geen groote waarde
blijkt
te
hechten aan de knikkers, en het
recht
in dit tarief-
spel niet aan zijn zijde is, moge de tegenwoordige
bewindsman van Financiën geen gevolg geven aan

den hem door Mr. Treub gegeven raad, maar moge
hij zich veeleer laten inspiréeren door den geest van

rechtvaardigheid, welke uit de boven weergegeven
zinsnede van een zijner ambtsvoorgangers spreekt.
Ir.
W. H. VAN LEEUWEN.

PACHTEN EN LOONEN IN DEN LANDBOUW

De beer P. Hiemstra te Utrecht schrijft ons:

Het nummer van 2 Juli j.l. bevat een artikel over:
,,Paahten en Loonen in den Landbouw . in verband

met de Exportindustrie”, van de hand van den heer
J. Smid. Daarin wijdt deze eenige beschouwingen aan
het verband tusschen Pachten en Loonen, waarover
wij gaarne eenige opmerkingen zouden willen maken.
De heer S. vangt zijn artikel aan met te verwijzen
naar de wanverhouding, die er z.i. •bestaat tusschen
de bonen der landarbeiders en die van verschillende andere groepen van arbeider.

Het is ontegenzeggelijk juist, dat de bonen der
meeste landarbeiders beduidend lager zijn dan die
van de arbeiders in andere vakken. De heer S. meent
nu, .dat de oplossing van de, door hem geschetste wan-
verhouding, moet worden gezocht in herstel van de

wet van vraag en aanbod, waardoor z.i. de natuurlijke
verhouding zal worden hersteld, met de landbouw-
bonen als basis van het geheele loonpeil.
Indien gesc.hiedde, wat de heer S. economisch wen-
scheljk acht, dan zou het er met de Nederlandsche
arbeidersklasse niet te bes-t, uitzien. (1).
De bonen der landarbeiders zijn nl. niet alleen
laag, in ver.houding tot die, welke door andere groe-
pen van arbeiders wordn verdiend, maar ook in ver-
hoüding tot de
noodzakelijke
levenskosten der arbei-
dersgezinnen.

Ter staving van .deze bewering willen wij even weer-
geven het oordeel van iemand, in landbouwkringen

1)
Cursiveering van selir.

13 Augustus 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

705

niet onbekend, ni. ‘het Eerste Kamerlid, den heer

Westerdijk, over de toestand van de landarbeidersge-
zinnen in 1912-13 en daarmede den tegenwoordigen.
toestand vergelijken.

In 1912-13 was ni. ten behoeve van de landbouw-
tentoonstelling, in 1913 te Den Haag gehouden, een
onderzoek ingesteld naar den toestand der landarbei-
dersgezi.nnen. Dooi’ een aantal dezer gezinnen waren

onder deskundige leiding een jaar lang geboekt de

inkomsten en uitgaven.

De rapporteur van de Commissie, die met het verza-

nielen van de hierûit verkregen gegevens was belast,

was de heer Westerdijk.

De conclusie van dien rapporteur omtrent de toe-

stand van een dezer gezinnen was:

,,dat een ge’zonde jonge arbeider met zijn vrouw en
eenige jonge kinderen, zonder bijzondere tegenspoe-
den tegenwoordig wel zooveel kunnen verdienen, om
levende in éen uiterst bescheiden, zij het nette één-

kamerwoning, zich gezond, zij het uiterst sober te kun-

nen voeden en behoorlijk te kunnen kleeden, maar dat
dan ook voor eenige luxe en voor ontwikkeling en

ontspanning zoo goed als niets overblijft.”

Ontkend kan niet worden, dat de schildering van
den toestand van dit arbeideragezin vrij donker is,
evenwel niet
te
donker, als men weet, dat dit gezin, bestaande uit man, vrouw en 5 kinderen, in één jaar

voor kleeding, naaigerei
en
schoeisel
uitgaf de som
van
f
51,37e. Opgemerkt dient hierbij nog te worden,
dat volgens de reeds genoemde commissie, voor het
bijhouden der budgets, de flinkste en meest ontwik-
kelde arbeiders waren gekozen en dat het jaarinko-
men van het hierboven aangehaalde gezin
f
538,66 had
bedragen.
Indien wij aannemen, dat de levenskosten thans
70 pOt. hooger zij dan in 1912-13, dan geeft de toe-
stand van een zelfde gezin, met een jaarinkomen van

f
9:1.5,12 hetzelfde beeld als hierboven is geschetst.
In een streek waar mee van de hoogste bonen
worden betaald, nl. het z.g.n. Hoogeland van Gro-ningen, wordt thans ongeveer een jaarloon bereikt
van
f
900, terwijl dit in het overgroote deel van het
land veel lager is.
Er bestaat dus eenige grond voor onze bewei-ing, dat
het er voor de Nederlandsche arbeiders niet te best
zou uitzien, indien hun loon werd gebaseerd op het-
welk in den landbouw geldende is.
De. heer S. zal hiertegen vermoedelijk opmerken,
dat dan de levenskosten ook zouden dalen, wat on-
getwijfeld juist is, maar waarvan men ook niet te
groote verwachtingen moet hebben.

Om nu maar eens de .land.boiiwvoortbrengselen te
noemen, de heer S. erkent zelf, dat de landbouwers
op den prijs daarvan geen invloed kunnen uitoefenen.
Loondaling beteekent dus niet daling van de voor-

naamste voedingsmiddelen en indien dit door af.rie-
mende binnenlandsche consumtie voor bepaalde arti-
kelen,
wel
het geval zou
zijn,
dan zou deze daling ook
weer ongunstig inwerken op de bonen, die als basis
voor het geheele loonpeil dienden. Onze conclusie is dan ook tegenovergesteld aan die
van den heer S.; wij zeggen ni.
niet
de bonen van de
in’dusti-ieele arbeiders gebracht op het peil van die der
landarbeiders, maar omgekeerd, de bonen der land
arbeiders zooveel mogelijk aanpassen, aan die der in-
dustrieele arbeiders. –

Wij zeggen zooveel mogelijk, omdat ook wij niet
onbekend zijn met het feit, dat de bonen noch in de
industrie, noch in den landbouw ‘op een willekeurig
peil kunnen worden gebracht. Wel zijn wij van mee-
ning, dat de bonen in den landbouw, om ons daarbij
thans te bepalen – hooger kunnen zijn, dan ze zijn.
De heer S. gaat uit van het standpunt, dat als
vraag en aanbod maar vrijelijk werken, de bonen der
arbeiders, •ook die der landarbeiders, zullen zijn, wat
economisch mogelijk is.

Deze opvatting nu. is in flagranten strijd met de

werkelijkheid. Omtrent de bonen- van de landarbei-

ders in de ‘vorige eeuw is niet veel ‘bekend, maar in
eene brochure van Mr. J. J. de Jong van Beek en
Donk, getiteld:
,,Zijn
wij practische Philantropen”,
uitgekomen in 1869, lezen
wij,
dat in dien tijd het
weekloon van een vasten boerenarbeider in de pro-
vincie Utrecht was
f
3,50 in den zomer en
f
2,90 in
den winter.

Het jaar 1869 ligt in het voor den landbouw z.g.n.
gouden tijdperk, 1850-1817, een tijdperk, waarin de

prijs van de tarwe b.v. even hoog was als in het tweede
oorlogsjaar, een
tijdperk
van groote winsten.

Niemand zal durven beweren, dat het loon in dien

tijd ,,het economisch mogelijke” was. Trouwens, de

lootien loopen ook thans, voor vrijwel dezelfde grond-
sbort enz. zeer sterk uiteen, en de thans geldende hoo-

gere bonen blijken derhalve ,,economisch mogelijk”
te zijn, welke mogelijkheid weer sterk beheerscht wordt
door de aanwezigheid van een sterke vakvereeni-
ging. (2).

Indien nu door nziddel van de, vakvereeniging
hoogere bonen worden bedongen, dan de ‘landbou-
vers
vrijwillig
zouden willen geven, dan noemt de
heer S. deze bonen kunstmatig. Is dat juist? O.i.
niet. Kunstmatig is een loonpeil, dat uitgaat boven

de draagkracht yan een bedrijf. (3). In het landbouw-

bedrijf nu, wordt deze draagkracht door verschillende
factoren bepaald. Eén belangrijke factor is de pacht. Hoe hooger de pacht is, hoe grooter dus het aandeel
is dat de grondeigenaar ontvangt van de opbrengst
van het bedrijf, hoe ndnder er voor den pachter en
de arbeiders overblijft.

De opbrengst van het landbouwbedrijf wordt, na
aftrek van de bedrijfskosten, verdeeld over den eige-naar, den pachter en den arbeider.

De grootte van ieders aandeel wordt, natuurlijk
binnen zekere grenzen, bepaald door zijn machtsposi-
tie. Door gebrek aan cultuurgoed is tegenwoordig de positie van den eigenaar het sterkst, met gevolg veel
te hooge prachten. (4).

Deze ihooge pachten maken het bestaan van den
pachter onzeker en ze zijn voor hem een reden om de
uitgaven zoo laag mogelijk te houden. De post loon

vormt een zeer belangrijk onderdeel ‘dezer uitgaven en
zoo is het verklaarbaar, dat de pachter er naar streeft,
de bonen zooveel mogelijk te drukken, met het voor

de landarbeiders hierboven geschetste gevolg.

Deze toestand is o.i. ook nadeelig voor de gemeen-

schap en derhalve mag de overheid niet lijdelijk toe-
zien, dat door de eigenaren met den grond, waarvan
de oppervlakte beperkt is, woeker wordt gedreven.
1-let feit, dat deze eigenaren dikwijls geen abnormale
rente van hun geld maken,
wijl
de grond duur werd
gekocht, doet aan de ‘waarde van ons betoog niets af,
omdat evenmin door de Overheid kan worden geduld,
dat de bodem tot een object voor speculatie wordt
emaakt.

Om deze en andere redenen meenen wij, dat ingrij-
pen van de Overheid plicht is en wij zien daarvoor
slechts één middel, beperken van de pachtprijzen, door
vaststelling van deze, door bij ‘de wet ingestelde orga-
nen. Een nadere ontwikkeling van dit middel zou dit
artikel te lang maken, wij willen daarvoor de heer S.
vel-wijzen naar een artikel van onze hand over dit
onderwerp, dat binnenkort in de ,,Socialistische Gids”
verschijnt.

Een enkele door den heer S. over dit onderwerp ge-
maakte opmerking, wenschen wij evenwel nog te be-
antwoorden.

Indien, zon vraagt hij, het stelsôl van vaststellen
van de pacht van Overheidswege, wel practisch uit-
voerbaar ‘is, zouden dan de arbeiders ten gevolge daar-

van hooger loon krijgen? Ons antwoord daarop is, dat
wij niet verwachten, dat de pachters uit zich zelven
zoo gemakkelijk tot loonsverhooging zullen overgaan.
Maar de arbeiders ‘zouden in hun streven naar hoo-
gere bonen materieel en moreel heel wat sterker komen

706

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Augustus 1924

te staan. Materieel omdat de pachters zich bij de af

wijzing van. loonsverhooging niet op de te hooge pach’
ten zouden kunnen beroepen en door de lagere pach-

ten de niogelijkheid voor de landarbeiders om hoogere

bonen te bedingen zou zijn vergroot, moreel omdat

de publieke opinie zich tegen de pachters zou keeren,
indien deze, door wettelijke maatregelen tegen de uit-

buiting de grondeigenaren beschermd, zouden door-

gaan aan hunne arbeiders een redelijk loon te wei-
geren.
(5).

Thans vormen dikwijls de hooge pachten voor de
pachters een beletsel tot het geven van hoogere loo-

nen, geven deze hen in allen gevalle bi, afwijzing van
loonsverhooging een schijn van recht.
En de uitkomsten van de boerderijen onder de ver-
zwarendste omstandigheden gekocht of gepacht vor-

men steeds de basis, waarvan de landbouwwerkgevers
bij ‘hunne loonaanbiedingen uitgian. (6).

Het door den heer S. aangevoerde voorbeeld, be-
treffende de gefortuneerde, eigengeërfde Groninge.r
boéren gaat das, niet op. En evenmin hetgeen hij be-
toogt over de bonen in streken, waar de eigenaren

de pachters voor een betrekkelijke lage pacht laten

wonen. Dit zijn meestal streken waar het kleinbedrijf
overwegend is en waar zuivere loonarbeiders bijna niët
worden gevonden.

Maar is hier bij den heer S. de logika niet een
beetje zoek? Hij neemt aan, dat ‘b.v. een groep land-

bouwers in de provincie Groningen, ‘boogere bonen

zou kunnen betalen dan de Friesche pachters, maar
het
niet
doet.

En toch zegt hij, dat door loo,nactie weinig zal kun-

nen worden bereikt, omdat geen werkgever op den
duur hooger loon zal betalen dan de arbeid waard is.
Voelt hij nu niet de inconsequentie die in deze rede-
neering ligt opgesloten! Immers de waarde van den
arbeid van den landarbeider is niet een vaststaand

iets, maar hangt samen met de bedrjfsuitkomsten, en

wordt voor den pachter mede bepaald door het bedrag dat
hij
van ‘deze uitkomsten moet aftrekken, in den
vorm van pacht, belasting, ‘zaai’zaad, polder- en andere

lasten. Niet de absolute ‘waarde van den arbeid des
landarbeiders bepaalt derhalve zijn loon, maar de
waarde, die deze arbeid heeft voor den landgebruiker,
of beter gezegd, wordt bepaald door het bedrag, dat

de landgebruiker aan loon kan (wil) uitgeven, in ver-
band met de bedrijfsonkosten en hetgeen hij voor
eigen onderhoud wenscht te reserveeren.
Een sterke vakvereeniging van landarbeiders kan
nu bereiken, dat deze arbeiders een ‘zoo groot moge-
lijk deel van de bedrijfsuitkomsten krijgen toegewe-
zen, grooter zelfs dan met de bestaansmogelijkheid
van den landgebruiker op den duur vereenigbaar is.
Een dergelijk hoog opgevoerd loon zal ongetwijfeld,
in zekere mate de werkloosheid bevordaren, maar
tevens de strekking hebben de pachtprijzen te doen
dalen en ten slotte dus een toestand scheppen, waar-
bij het aanvankelijk te hooge loon door den ‘landge-
bruiker kan worden gedragen. (7).

Voordat evenwel de landarbeiders het zoover ge-
bracht zullen hebben, zal’ er nog heel wat nioeten ge-
beuren en dit zal niet gaan zonder bitteren strijd,
zonder langdurige en veelvuldige stakingen.
De hieruit voor de gemeenschap voortvloeiende
nadeelige gevolgen moeten mi. zooveel mogelijk wor-
den voorkomen.
Dat kan door op andere wijze voor de landarbeiders
de baan Vrij te maken voor verbetering hunner
levenspositie en wel door het door ons voorgestane stelsel van vaststellen van de pacht, door bij de wet
geregelde organen.
Zijn de bezwaren hiertegen zoo groot als de heer S.
en andere tegenstanders ons willen doen gelooven en
weten zij geen andere oplossing aan cle hand te doen,
clan zal o.i. de Overheid nog een stap verder moeten
gaan en de bodem in het bezit van de gemeenschap, in
dit geval, van den Staat moeten
brenSen.
Zooals de

toestand nu is, nl. dat de duizenden, die thans onze

vruchtbaren bodem bewerken, daarmede niet in staat
zijn zich een minimum levensonderhoud te verschaf-

fen, kan en mag ze niet blijven en het zou gewenscht
zijn, dat de Nederlan.dsche pers, die kolommen nieuws

brengt over den toestand ‘der Engelsche landarbeiders,
ietwat meer aandacht schonk aan die der eigen land-

arbeiders, die in doorsnee zelcer niet beter is dan die
hunner Engelsche bedrijfsgenooten.
P.
iIEcs’I’RA.
Utrecht.

* *

Naschrift.

Naar ik meen, zou het er, op dec duur althans,

voor de Nederlandsche arbeiderskiasse als geheel beter
uit zien. Er zou een eind komen aan de uitbuiting’

van sommige arbeidersgroepen door andere. De thans

bevoorrechte groepen zouden in ongunstiger positie

komen, maar die groepen, werkzaam in bedrijven,

onderhevig aan buitenlandsche mededinging en wel

inzonderheid allen, die van landarbeid moeten leven,

zouden er beter voor komen te staan. Voorts zou er
voor cle geheele gemeenschap en daardoor ook voor

de arbeiders winst zijn, ten gevolge van vermindering
der werkloosheid en van rust in het bedrijfsleven.

Ik wil allerminst ontkennen, dat onder be-

paalde ‘omstandigheden ‘het heerschende loon tijdelijic
of plaatselijk wel eeni.gszins – hetzij naar beneden,

hetzij naar boven – van het ,,economisch mogelijke”

loon kan af’wijlcen. Toch leveren noch de door den

heer Hiemstra genoemde cijfers, noch het feit, dat
de bonen in streken met vrijwel dezelfde grond-

soort zeer sterk uiteen ‘kunnen loopen, voor mij het
‘bewijs, dat in de bedoelde gevallen de lage bonen lager

zijn dan het ;,economisch mogelijke”. Bij eene zeer
talrijke arbei’dersbevolking kan ‘het ,,econornisch mo-
gelijke” loon laag zijn ondanks de gunstige bedrijfs-resultaten. Verschil in tairijkheid der arbeidersbevol-
hing kan ook zeer wel in streken met dezelfde grond-

soort het ,,economisch mogeljice” loon verschillend
doen zijn.

Ik noem de bonen niet ,,’kunstmatig hoog”,
wanneer zij meer bedragen dan de landbouwers wel

zouden willen géven, maar alleen, wanneer zij zoo hoog zijn, dat’ een vrij aanzienlijk aantal arbeiders
tegen dit loon geen werk kan vinden.

M.i. wordt het aandeel van eigenaar, pa.chter
en arbeider slechts in geringe mate bepaald door de
machtspositie dezer groepen in den zin, zooals de
heer Hiemstra dezen opvat, maar in hoofdzaak door
in de natuur wortelende factoren. Wil men daar tegen
in gaan, dan loopt men gevaar, meer te bederven dan
‘goed te maken.

Als de pachten lager worden gesteld dan die na-
tuurlijke factoren aangeven, zal de lust om te ver-
pachten, afnemen. En als de bonen hooger worden
gesteld, zal de vraag naar arbeiders verminderen.
Het is mogelijlc, dat onder den invloed dier
materieele en moreele factren de pachters in ho’o-
gere l’oonen berusten. Daarmede is men er echter nog
niet. Voor deze hoogere bonen ‘zullen de arbeiders
ook werk moeten kunnen vinden en ik betwijfel, of
clie materieele en moreele factoren voldoende zuilen
zijn, om de landbouwers er toe te bewegen’ den
arbeid, die dit loon niet waard is, te ‘doen uitvoeren.
Het is zeer ‘wel mogelijk, dat de landbouwers
zich bij onderhandelingen inzake ‘het loon beroepen
op hooge pachtprjzen en hooge koopprijzen. Zij’ doen
dit dan echter ten onrechte en toonen door dit be-
roep, dat zij geen goed inzicht hebben in den grond-

slag, waarop ‘de verhouding tusschen loon en pacht
berust.

Het verbaid tu’sschen ‘bedrijfsuitkomsten et
loon is eene geheel ander dan de heer I-Iiemstra; even-
als bovenbedoelde landbouwers, meent. In mijn be-
toog is dan, ook de logica allerminst ‘zoek en mijne
redeneering is geenszins inconsequent. Ten einde
mijn antwoord niet te lang te ‘maken, moet ik, zoo-

13 Augustus 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

wel den heer Hiemstra als den belangstellenden lezer

verwijzen naar ‘het staatje in mijn artikel van 2 Juh,
waarin ik de verhouding tusschen pacht en loon door

een voorbeeld heb trachten duidelijk te maken. Dez.c

cijfers en de daarbij gevoegde toelichting leeren m.i.
afdoende, dat lage bonen geen gevolg zijn van hooge

pachten, maar omgekeerd hooge pachten van lage

bonen en dat deze laatste weer rioodwendig voort-
vloeien uit de talrijkheid der landarbeiders in verband
met de beschikbare oppervlakte cultuurgrond.

tlet loon richt zich tea slotte naar de opbrengst

van den arbeid, verricht onder de ongunstigste om-

standigheden, waaronder gewerkt moet worden, om

aan alle zich aanbiedende arbeiders werk te geven.
Tat

er van de totale opbrengst overblijft, na aftrek
van dit loon en van de algemeene bedrijfsonkosten
is voor den grondeigenaar en den pachter. Hoe zij
dit overblijvende verdeelen, zal op het loon geen noe-

menswaarden invloed hebben, aangezien daardoor het
resultaat van den minst productieven arbeid niet

grooter of kleiner wordt. De welstand van den werkgever kan hier gevoege-
lijk worden uitgeschakeld. Ook de welgestelde werk-

gever zal op den duur geen arbeid, die
14
HL. graan

oplevert, betalen niet een loon, waarvoor 1 HL. kan
worden gekocht. Wil men den arbeiders een deel
van dien welstand tea goede doen komen, zoo zal
men dit langs anderen weg moeten trachten te be-
reiken dan door loonsverhooging.
Ik vrees ‘dan ook, dat de actie, welke de heer
lliemstra in het vooruitzicht stelt, voor het totale

voiksinkomen wel schade, maar voor den landarbeider
geen voordeel zal brengen. Het volksinkomen wordt,

veel meer dan do heer H. blijkbaar wil aannemen,
hoor in de natuur wortelende factoren verdeeld in

arbeidsinkomen en vei’mogensinkomen. Ik wil erken-
nen, dat de verdeeling der vermogens niet geheel in
overeenstemming is met ‘de billijkheid en heb dan
ook geen bezwaar tegen doeltreffende maatregelen,
om werkelijk bestaande onbillijkheid weg te nemen. liet lijkt mij echter niet wel doenlijk dit te doen door kunstmatige verhooging van het arbeidsinkomen ten
koste van het vermogensinkomen. Pogingen in deze
richting hebben mi. hoofdzakelijk slechts tot gevolg,
dat de •goede gang van het economisch raderwerk
wordt verstoord en naast de bestaande onbillijkheid
in zake de verdeeling van het vermogensinkomen ook
nog wordt in ‘t leven geroepen onbillijkheid inzake
de verdeeling van het arbeidsinkomen. Het is deze
onbillijkheid, waarvan de landarbeiders thans de dupe
worden.

Wil men hun toestand werkelijk verbeteren, dan
zal meû, naar het mij voorkomt, die verbetering moe-
ten zoeken in geheel andere richting dan de heer
iiiernstra en zijne medestanders voorstaan.

Voorhurg.

J. SMID.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

HET UERSTELVRAAGSTIJTÇ, VAN FRANSCH

STANDPUNT BEZIEN.

Prof. Bertrand Nogaro te Parijs schrijft ons dd.
7 Augustus 1924:
Het herstelvraagstuk, door de Londensche conf e-
rentie weder aan de orde gesteld, is opnieuw de
kwestie geworden, waarmede regeering, parlement en
openbare meening in Frankrijk zich voor alles bezig
houden. In de volgende regelen zou ik zoo objectief
mogelijk uiteen willen zetten, hoe het er op het
oogeublik in het oog der Franschen uitziet.
Het plan der deskundigen is hier met instemming,
althans zonder protest ontvangen. Het feit, dat het aanvaard werd door den heer Poincaré, stelde van
te voren hen gerust, die de vorige reparatiepolitiek
ondersteunden; overigens moesten zelfs zij zich reken-
schap geven van de moreele onmogelijkheid, waarin
Frankrijk zich bevond, hardnekkig voort te gaan op

den weg van het
afzonderlijke
optreden. Voorts kon
worden toegegeven, dat het de
mogelijkheid
van een
practische oplossing opende,
tegelijk
met een over-
eenkomst tusschen de diverse belanghebbende landen.
Het is echter geen overdrijving te zeggen, dat het

plan als het ware blindelings is aanvaard, niet alleen

door het groote. publiek doch ook door de verant-

woordelijke leiders, welke meer juristen dan deskun-
digen
zijn
gebleven. Bovendien was de verkiezings-

periode, waarop het parlementaire optreden, dat
eindigde met een presidentswisseling, is gevolgd,

weinig gunstig voor een nauwkeurig onderzoek, zoowel

van regeeringswege als door de beide kamers, van

het door de deskundigen uitgewerkte stelsel. Het
baart dan ook geen verrassing, dat de eerste bespre-

kingen te Londen tot teleurstelling hebben aanleiding
gegeven. * *

Het rapport door de deskundigen den 8en April
jl. ingediend, beteekent uit wetenschappelijk oogpunt
ontegenzeggelijk een vooruitgang bij vroegere documen-

ten met betrekking tot hetzelfde onderwerp. Het bevat

van de economische vraagstukken, die het herstel-
probleem doet
rijzen,
een analyse, welke de te ver-

mijden onmogelijkheden en op te lossen moeilijkheden
duidelijk doet uitkomen. Het laat ieder denkbeeld
van een directe verevening van de hoofdsorn geheel

varen en onderstreept, door zich te beperken tot
jaarljksche betalingen uit heffingen van ‘de inkomsten
van den debiteur, de moeilijkheid, verbonden aan de
overdracht naar het buitenland. Doch na aldus het
vraagstuk gesteld te hebben, doet het geen enkel
nauwkeurig omschreven middel tot oplossing aan de
hand. Het deskundigenplan bevat wel garanties (aan-

wijziging van bepaalde belasting, schepping van obli-
gaties enz.), wat de storting door de Duitsche be-

lastingplichtigen betreft en jaarlijks in Duitsch geld
te storten sommen; doch daar het zich ervan weer-
houdt van te voren zelfs een minimum voor de over-
drachten, welke moeten plaats vinden, vast te stellen,
geeft het geenerlei garantie, dat de schuldeischers

van Duitschiand het hun toekomende zullen innen.
Ondanks de verklaring van den vorigen minister-
president in den Senaat, dat het nieuwe betalings-
stelsel geenerlei vermindering van de Fransche vor-

dering beteekent en betere garanties bevat dan vroegere
plannen, was de parlementaire meening het er spoedig

over eens, dat het werk der deskundigen geen ander
resultaat had, dan het geheel onzekere karakter der
inning van de bedragen voor herstel duidelijk in het licht te stellen.

De ,,commercialisatie” van de vordering scheen
voorts vrij moeilijk te verwezenlijken en het bespot-
teljke cijfer van 800 millioen goudmark, dat door
een internationale leening zal worden opgebracht,

was voldoende om te bevestigen, dat de Londensche

conferentie niets zou bijdragen tot een onmiddellijke
oplossing van het herstelvraagstuk. Daar voorts het
vraagstuk der intergeallieerde schulden niet mocht

worden aangesneden scheen het programma der con-

ferentie van Fransch gezichtspunt nauwelijks van
eenig belang en het is vrij waarschijnlijk, dat, indien
de tijd voor nadere overweging niet ontbroken had,

het bijeenkomen op het huidig oogenblik van een
conferentie te Londen inopportuun zou zijn geacht.
* *

Bovendien zijn de resultaten op het oogenhlik, dat
ik dit schrijf, verkregen, hoe interessant ook uit

politiek oogpunt – daar de Fransche regeering ei-
in is geslaagd een ruime toepassing van het arbi-

tragebegiusel te doen zegevieren – niet zoodanig,
dat de bezorgdheid, die nauwkeurige lezing van het
plan der deskundigen zou kunnen doen rijzen, erdoor
zou verdwijnen. Inderdaad, wanneer men het denkbeeld

eener betaling ineens terzijde stelt, staat vast, dat
het vermogen van Duitschland, aan den vreemde be-
talingen te verrichten, niet alleen kan worden ge-

708

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Augustus 1924

meten aan de ,,taxable capacity” van het land. Om

toch het buitenland te betalen moet men zich ôf

deviezen verschaffen, ôf prestaties in natura verrichten.
In het eerste geval kunnen betalingen slechts plaats

vinden, naarmate de transacties met het buitenland

een batig slot laten, welks grootte van te voren moei-

lijk is vast te stellen. Wat de prestaties in natura

aangaat doen de deskundigen opmerken, dat zij een

gratis uitvoer beteekenen, die van den commercieèlen

export moet worden afgetrokken en bijgevoig met

een evengro6t bedrag de deviezen doet verminderen,

welke voor de betaling in geld beschikbaar zijn.

Deze laatste stelling met betrekking tot de pre-
staties in natura is wellicht niet geheel juist. Men

kan zich althans theoretisch denken dat, als gevolg
van extra productieve inspanning en van het open-

staan van het ontvangende land, de leveringen in natura•

niet in de plaats treden van een gelijkwaardige hoe-

veelheid commercieelen export, maar daaraan toege-

voegd worden. De analyse der deskundigen is echter

over het geheel vrij exact en men kan hen er slechts

mede gelukwenschen, dat zij zich de moeite hebben

gegeven, de essentieele punten van het vraagstuk in
het licht te stellen.

Geconstateerd moet echter vervolgens worden, dat

zij, na de
moeilijkheden,
die het herstelvraagstuk doet

rijzen, te hebben aangewezen, niet zeer vindingrijk

zijn geweest bij hun oplossing. Vooral
schijnt,
dat zij
het gebruikmaken van een deviezencentrale aan de
hand hadden kunnen doen, welke de beschikking zou

hebben gekregen over een gering deel, zeg 8 â 10 pOt.,

van den export, hetgeen zou hebben in staat gesteld

den dienst van een internationale leening van enkele

milliarden goudmark te verzekeren. Een deel van de
opbrengst der eerste tranches van deze leening zou
men Duitschland hebben kunnen laten voor de hand-

having van
zijn
wisselkoers en deze operatie zou men

hebben kunnen voortzetten tot een
redelijke
grens,

want een groot volk kan in normale
tijden
den last
van een buitenlandsche schuld, evenredig aan de be-
teekenis van zijn transacties met den vreemde, dragen.
Dit denkbeeld is echter naar het
schijnt
te Londen

niet onder het oog gezien en al beveiligt het uit-

strekken van een arbitrageprocedure tot de over-
drachtskwestie de verschillende belanghebbenden tegen

onredelijke aanspraken, het laat niettemin de meest volmaakte onzekerheid bestaan ten aanzien van het
bedrag der overdrachten, d.w.z. over de effectieve
betalingen. * *

Het is derhalve vrij lastig te voorspellen, welke
ontvangst het Fransche Parlement aan de Londensche
overeenkomsten zal bereiden. Behalve de moeilijk-
heden, voortkomend uit den aard zelf van het pro-
bleem, dat zooeven is omschreven en uit de verkregen

resultaten, zal de heer Herriot zich gesteld zien voor de moeilijkheid, voortvloeiend uit de vrij uiteenloo-
pende tendenties, die zich in de beide Kamers zullen
openbaren. In den Senaat, waar de vorige minister-president tot dusverre grooten invloed heeft behou-
den, zal men hem misschien
verwijten,
niets ver-

kregen te hebben – want de leening van 800 millioen

goudmark is van
Vrij
weinig belang voor Frankrijk,
indien zij niet wordt gevolgd door andere – dan vage
formules van goede verstandhouding en men zal waar-
schijnlijk niet licht goedvinden, dat voor zoo weinig

tastbare voordeelen
Frankrijk
het beginsel van vrijheid

van handelen gedeeltelijk heeft prijsgegeven. In de
Kamer van Afgevaardigden zal daarentegen misschien
een deel van de linkerzijde de door de nieuwe regee-
ring erkende noodzaak, de middelen tot optreden, die
haar
zijn
gelaten, te handhaven, tot de tenuitvoer-

brenging van het plan der deskundigen tot meer
zekere resultaten heeft geleid, niet erkennen.
Doch waar het op aan komt is, dat het onbehaaglijke
gevoel vooral hieruit voortvloeit, dat, terwijl men
thans de moeilijkheden, die de betalingen aan het
buitenland, voortvloeiende uit het hersteivraagstuk,

met zich brengen, inziet, Frankrijk nog geenerlei wel-
omschreven compensatie ziet opdoemen op het gebied
der intergeallieerde schulden.
BERTRAND NOGARO.

AANTEEKENINGEN.

Ban ic bi ijs t t enpr o du c ti e in Duits c
t a n d g e d u r e n d e 1923.
– Het jaarverslag der
Reichsbank over 1923 bevat hierover mededeeliugen

die, naaf de ,,Frkf. Ztg.” terecht opmerkt, als waar-
schuwing

voor alle
tijden
dienen te worden onthouden.

De kosten van den aanmaak van nieuwe biljetten

bedroegen 32,8 trillioen Mark. Behalve de Rijksdruk-

kerij werkten 84 drukkerijen direct en 48 indirect,

d.i. als hulpbedrijven der Rijksdrukkerij, aan de ver-

vaardiging der biljetten. Meer dan 30 papierfabrieken

werkten op volle kracht voor de leverantie van de

grondstof. Gedrukt werden rond 10 milliard biljetten
ter waarde van 3811 trillioen; 29 galvanoplastische

inrichtingen, leverden 400,000 cliche’s. Met de afwer-

king lichtte men meer en meer de hand, om sneller
groote, massa’s te kunnen emitteeren. De steeds aan-

groeiende stroom van voor betalingsdoeleinden niet
meer bruikbare coupures, die spoedig de kassen deed
overstroomen, noodzaakte tot wijuiging der vernieti-
gingsvoorschriften. Met toestemming van de Reichs-

schuldenkonimission, aan welker contrôle de intrek-
king en vernietiging van bankbiljetten volgens art. 16

van de bankwet is onderworpen, werden de
bij
de ban,-
ken aanwezige kleinste coupures door papier- en kar-

tonfabriken, ter plaatse waar zij verzameld- waren,-

vernietigd. De postkantoren konden op dezelfdè wijze

handelen. Waar geen papierfabrieken aanwezig waren

werd verbranding in de stookinrichtingen van daar-
toe geschikte fabriek-en toegelaten. En zoodra het des-
betreffend wettelijk verbod was opgeheven werd ook
tot verkoop der onbruikbare -hoeveelheden als oud

papier overgegaan.

Emigrantenremises naar en uitgaven van vreemdelingen in Italië. –
Om welke
bedragen het hier gaat blijkt, naar de heeren Samuel
Montague & Co. berichten, uit een officieel rapport,
waarin wordt medegedeeld, dat in 1923 uit de Ver-

eenigde Staten door Italiaansche emigranten werd
geremitteerd: via de Bank van Napels 560, via de
Posterijen 483.5, via de Federal Reserve Bank en
de Bank van Italië 217 naillioen Lire. Het vooraf-gaande jaar waren deze bedragen resp. 52, 469 en

125 millioen Lire. In totaal mogen de remises uit
dezen hoofde gedurende 1923 op ongeveer 2.659 mii-
lioen worden geraamd. Het bedrag der voor-oorlogsche
remises wordt door den heer Stringher, Directeur
van de Banca d’Itaiia op ongeveer 500 millioen Lire

per jaar geschat, overeenkomende met een bedrag van 2.300 millioen thans, zoodat de reëele waarde
der remises gedurende 1923 dit bedrag aanmerkelijk
overschrijdt.
Het aantal vreemdelingen, dat ‘Italië in 1923

bezocht, bedroeg 668.000, of meer dan 100.000 meer
dan in 1922. Neemt men de gemiddelde uitgaven der
toeristen op 150 Lire per dag aan, dan komt men
op niet minder dan 2.480 millioen. In hun beteekenis voor de ‘Italiaansche betalings-
balans verschillen beide posten in zooverre, als eerst-
genoemd bedrag er teü volle aan ten goede komt,
terwijl van het tweede de Italiaansche invoeren, die

met het vreemdelingenverkeer verband houden, moeten
worden afgetrokken. Het is echter niet waarschijnlijk,
dat deze op een belangrijk deel van de 2.480 millioen

Lire beslag leggen. –

De Jaarbeurs te Bandoeng.
– De N. R. 0.

ontleent aan de Loc.:
Er
zijn ter jaarbeurs:
20
inzenders voor verkoop ter
plaatse;
6
inzenders met louter expositie-belasting (blinden-
werk, Leger des Heils, gouvernement, etc.);
3
auto-impor-
teurs;
8
andere importeurs;
6
inzendingen van Bandoengsche

13 Augusi us 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

rx

toko’s; 2 bouwbureaux; 5 industrieele ondernemingen. Bij
deze opsomming zijn niet alleen eigen notities, maar is ook
de officieele catalogus gevolgd: dit is inderdaad alles.
Gaan wij nu deze cijfers na, dan blijkt daaruit, dat wij
mogen terzijdestellen de twintig inzenders voor verkoop ter
plaatse, die niet de jaarbeurs vormen doch er alleen staan om te profiteeren van het groot aantal menschen, hetgeen
niets uitstaande heeft met het aanknoopen van relaties etc.
waartoe een ja arbeu is wordt opgericht; wij mogen. eveneens
uitzonderen de inzendingen van het gouvernement, die hier
met hetzelfde doel zijn; en die van Ban doengsche toko’s,
die evenmin iets met de jaarbeurs te maken hebben, maar
die alleen tijdens het vreemdelingenbezoek een filiaaltje ter
jaarbeurs openen ter vergrooting van hun winkelomzet.
Wat blijft er dan over? 3 auto-importeurs, 8 gewone
importeurs, 2 Bandoengsche bouwbureaux, 5 industrieele
ondernemingen (dat wil zeggen een van cigaretten, een van
wielen, een van motoren, een van kinine en eén van dak-
pannen; vier uit Bandoeng en één van buiten Bandoeng).
Op de geheele jaarbeurs vindt men alzoo 18 á 20 stands
van inzenders, die te zamen de werkelijke jaarbeurs vormen
Van de Indische nijverheid ontbreekt bijna alles, behalve
de vijf genoemde inzendingen van een cigarettenfabriek, een
fabriek van roei booten en rijtuigwielen etc. Vijf inzendingen
van industrie.
Van den Indischen automobiel-import zijn drie vertegen-
woordigers.
En van gansch den Indischen importhandel zijn hier acht,
zegge acht firma’s aanwezig, en wij kunnen verzekeren, dat
dat lang niet de voornaamste acht zijn.
De rest is . . . versiering.
De jaarbeurs bestaat dit jaar uit 18 á 20 inzendingen,
waarbij de Indische industrie en de Indische handel slechts
voor enkele percenten vertegenwoordigd zijn: de groote
meerderheid van fabrieken en de nog grootere meerderheid
van import- en exportfirma’s (laat ons zeggen 99 percent!)
ontbreekt.
Wie ook ontbreken, (lat zijn de zakenlieden.
Die komen niet naar de jaarbeurs. Bij de opening waren
geen handelsvereenigingen en kamers van koophandel ver-
tegenwoordigd; men zak onder de talrijke aanwezigen hoog.
stens één verdwaalden handeisman.
Want er zijn immers toch van de 100 firma’s geen 2
aanwezig. Er zijn geen buitenlandsche inzendingen en geen
Chineesche, er zijn er wat Nederlandsche, saaingedrongen
in een paar stands.
Zoodat men, zij het met leedwezen, niet anders consta-
teeren kan: deze jaarbeurs is geen jaarbeurs.
Het zijn een paar inzendingen, met veel franje van ver-
makelijkheden en bezienswaardigheden er om heen, met wat
bezoek, omdat er tegelijk een theecongres en een wegen-
congres gehouden worden.
Kwaad doet de jaarbeurs niet. Zon lang zij het gouver-
nement geen geld kost (voor een rijkssubsidie zou geen
plaats zijn; wel voor de gemeentelijke, omdat Bandoeng
voordeel heeft van het vreemdelingenbeznek), kan niemand
er bezwaar tegen hebben, dat te Bandoeng eens per jaar
iets gehouden wordt, waarvan de betrokkenen elkaar ver-
zekeren, dat het een jaarbeurs is.
[aar men moet in buitenland noch binnenland den indruk
wekken, dat in Indië iets aanwezig zou zijn als de jaar-
beurzen in Europa. Dat is in deze vijf jaar nu wel gebleken
en dat blijkt sterker dan ooit bij deze vijfde jaarbeurs (de
minste van de vijf!): dat er in Ned.-Indië aan een werkelijke
jaarbeurs geen behoefte is en dat de handel zich van de
Bandoengsche jaarbeurs volkomen afzijdig houdt, terwijl
het

oeconomische leven zich ontwikkelt geheel buiten de
jaarbeurs om.
Het is •geen opgewekte conclusie voor een lustru, maar
bij het bestendigen van een illusie heeft niemand belang,
terwijl het bestaan van de 5ctie eener werkelijke jaarbeurs
nadeelig is.

ONTVANGEN:

De verkeersbedriijven van den Staat (Spoorwegen;
Post-, Telegraaf- en Telefoondienst; Havenwe-
wezen) door S. A. Reitsma. (Vereeniging voor Studie van Koloniaal Maatschappelijke vraag

stukken, Publicatie No. 17), Weltevreden,
1924.
G.
Kolif & Co.

Critische beschouwing der handeling voor gemeene
rekening.
Bijdrage tot de studie der stille of
zoogenaamde ,,Burgerlijke” Maatschap door Mr.
Dr. P. H. Smits. ‘s Gravenhage,
1924.
Martinus
Nijhoif.

Les Finances de la Sociuté des Nations
par H. F. A.
Völlmar, docteur en droit, avocat â la cour de

cassation des Pays-Bas. ‘s-Gravenhage,
1924.
Martinus Nijhoif.

Staat und VITi
?
.ts
c
h
a
f t seit dem Waffenstilisiand
von
Kurt Singer, Hamburg. Jena,
1924.
Verlag von
Gustav Fischer.

Het Taylorstelsel.
Met een inleiding over stukloon
en moderne loonsystemen door Dr. Ir. Th. van

der Waerden. Zesde Druk. (Populair-Weten-

schappelijke herdrukken). Amsterdam,
1924.
N.V.
Boekhandel en Uitgevers-Maatschappij ,,Ont-
wikkeling”.

Canada of the Future
by Gra,ham F. Towers, Super-
intendent, Foreign Trade Department The Royal
Bank of Canada. Montreal,
1924.

Voorlichting bij beroepskeuze in Nederland,
samen-
gesteld door den Rijksdienst der werkloosheids-

verzekering en Arbeidsbemiddeling en uitgegeven

in opdracht van het Departement van Arbeid,
Handel en Nijverheid. ‘s-Gravenhage,
1924.
Mar-tinus NijholT.

Mémorandunz sur les Balances des Paiements ei sur
• les Balances du Commerce Exte’rieur 1910-19t13. Volume
1
Balances des Paiements et Tableaux sommaires du Oommerce. Société des Nations.
Genève
1924.

inleiding tot de studie der Bedrijf shuishoudkunde
door J. Grooten. Rotterdam,
1924.
Nijgh en van
Ditmar’s Uitgevers-Maatschappij.

Situation économique et flnancière de la Boumanie,
au début de l’année
1924.
(Royaume de Rouma-
nie, Ministêre de i’Industrie et du Oommerce)

Bucarest.

De Psychotechnielc.
Een opwekking tot stichting van
een psychotechnisch instituut te Rotterdam door
Dr. J. Sanders, Arts te Rotterdam; Privaat-
docent in de gezondheidsieer aan de Gemeente-
Universiteit te Amsterdam. Nijgh en van Ditmar’s
Uitgevers-Maatschappij. –

t-let Pachtvraagsiuk en deel II van het Verslag der
Staatscommissie-Pacht
door Prof. Dr. H.
W. C.
Bordewijk. (Overdruk uit het Algemeen Zuivel-
en Melkhygiënisch Weekblad),
1924.

MAANDCIJFERS.

GIRO-OMZET BIJ DE NEDERLANDSOHE BANK,

Juni 1924

Juni 1923

Posten

Bedrag

Posten
1

Bedrag

Voor reke-
ninghouders 58.316 f2.194.593.000 60.221
f
1.712.816.000
waarvan door
de 11.-bank plaatselijk

40.667 ,,1.933.295.000 36.970

1.387.427.000

Ter voldoe-
ning van
Rijksbelast.

9.452 ,,

10.978.000114.045

6:467.000

GIRO-KANTOOR DER GEMEENTE AMSTERDAM.

Maart
1924

April
1924

Posten
1

Bedrag

11
Posten
1

Bedrag

Ontvangen en

1
betaald:

1
in contanten..

1
32928

1f 15.637.386
34825
1f
15.753.767
door over-
schriivingl)… 114812
1
1

58.749.891
124570
1

54.506.232
Particuliere
rekeninghoud.
21690
2
)1,,
1
29.578.404
21885
2)1,,
29.610.241
Saldo te goed
part. rek. uit°,
,,18.516.468

1,,

18.382.211
Deposito’s voor
een jaar vast. 2314
,,

7.613.900
1

2328
2
),,
7.419.800

lnclusieve
verrekeningen tusscnen gemeentediensten,
zijnde
±

f
11.386.767,94
en
f9.365.84l,74
per maand.
Aantal.

710

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Augustus 1924

RANDELSBEWEGING OVER DE MAAND JTJNI 1924

(volgens de groepen der naamlijst van goederen, opgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek.)

Invoer
Uitvoer
Saldo Invoer Saldo Uitvoer

~
J
wicht

Groepen
Gewicht
Waarde

Gewicht
j

Waarde
_
Gewicht
Waarde
Waarde

K.G.
Gulden
K.G.
Gulden
K.G.
Gulden
K.G.
Gulden
1 Dieren en dierlijke
producten …….
16.041.363
8.031.349
07
51.235.2
35.569.068


35.193.709
27537719
II Plantaard.

voort-
brengselen
……..
309.131.758
46.810.250
60.551.7.70
12.414.572
248.579.988
34.395.678
-_

Illa Mineralen,metalen

..

1.265.995.773

en niet in andere
groepen

opgeno-

men fabrik. daarv
.

33.614.580
41.9265.282
1

9.178.079′
846.730.491 24.436.501


Ilib Gouden en zilveren
.

.
munt en muntmat

….

2.175 143.090
143.399
7.172.125


141.224
7.029.035
IV Meel en meelf abri-

….

22.616.897
3.516.529
27.004.976
4.512.898


4.388.079
996.369
katen ………….
V Chemische produc-
ten,

geneesmidde-
len, verfwaren
en
1

kleurstoffen
26.737.436 4.311.374
10.584.39
3.870.058
10.153.087
441.316

-.
VI Olie,hars,was,pek,
teer en distillatie-
producten van teer;
fabrikatenvandeze
stoffen, n.a.g
79.508.773
10.568.371
30.159.88:0
2

8.629.582
2

49.348.893
.

1.38.789


VII Hout en fabrikaten
van hout en derge-
lijke stoffen; meu-

belen va.s…….
153.975.562 12.082.035 6.058.363
970.741
147.917.199
11.111.29

.


VIII Huiden, vellen, le-
der, lederwerk
en
2.647.287
5.332.894
1.356.474
2.982.375
1.290.813
2.350.519


IX Garens,

touw en
touwwerk,weefsels
en stoffen, kleede-
.
ren en modewaren
7.668.293
24.106.068
5.281.030 11.420.566
2.387.263
12.685.502
-,

X Aardewerk, porse-
lein,

pottenbak-
kerswerk,

gebak- ken steen en andere

schoenwerk ……..

kunststeen …….
85.254.627
1.740757
7.437.132
663055
77.817.495
L077.702

3.365.93O
994.910
2.509.199 692.992
856.731
301.918
– –

7.353.643
2.574.942
24.611.618
3.575.183


17.257.975 1.000.241

XlllVoedings-

en ge-
notmiddelen,

niet

XII Papier …………

genoemd in de
groe

XI

Glas …………..

pen 1,11,1V en VI

..

45360.485

16.119.229

23.986.535
10263J31
21.373.950
5.856.098

XIV Rijtuigen, voertui-
gen, vaartuigen en
luchtvaartuigen
8.750.375
6.061.525
565.816
537.928
8.184.559
5.523.597
– –
XV Andere

goederen
dan gebracht onder
de groepen 1 tot
en. met XIV
15.326.425
13.215.727 7.801.958
5.558.605
7.434.467 7.657.122

1.371,093.9491


2.049.646.802
189.223.630
678.552.853
i18.010.958
71*212.67

Totaal ……..

Handelsbew. zond. goud
en zilv. munten munt-
mat. (groep Ilib)
2.049.644.627
189.080.540
f

678.409.454
110.838.833
1.371.235.173
78.241.707
– –

OVERZICHT
van de
waarde van
den In-
en Uitvoer
voor elke
maand van
het loopende
jaar
en de drie

daaraan voorafgaande
jaren, met
uitzondering
van gouden
en zilveren
munt
en muntmateriaal,
in guldens.

Invoer

1

Uitvoer’)
Maanden
____________
.


______________________________
1921

1922

1923

1

924

1921

1922

1923

1924

214.136.278
152.495.668 173.045.849 177.884.950 115.835.310 86.106
.
447
91.487.819
116.522.007
Januari

…….
Februari ……

170.369.270
152.353.594
162.189.535
185.507.111
120.956.498
84.204.248 94.601.855 125.465.290

Maart ………


213.830.220
180.328.763
165.440.620
186.545.160 107.204.662 112.879.875 106.977.347 131.906.705
April ………

195.772.602 167.451.702
169.639.064
189.679.735 108.819.697
92.729.841 97.005.415
136.430.618
168.114.951
194.080.257
160.129.701
218.738.134
93.818.710
108.423.679
104.128.702
135.531.201

Juni

………

188.559.719

..

150.899.735
159.33.444
198.080.540 120.815.908
100.680.880 97.860.255
110.838.833
Mei

…………

Tot. Jan./Juni
1.150.783.040
997.609.719
98997813
1.147435.630
667.450.785 585.024.970 592.061.393 756.694.654
Juli

……….
170.674.007

..

163.863.700 157.464.022 105.420.129 104.572.575
95.093.919

Augustus …..
186.640.179
178807927
150.975.066
142.544.083
99442.892
107.933.082

September
.. . –
197.271.439

..

164.616.506
166.474.283

135749.765
115.612.131
127.720.569

October …….

179043J71
186.643.442
192923258
114.694.641
112.003.008
125.848.400
November
175806364

..

172.295.111
176.660.045

106.623879 104350.396
126.123548
.
…..

..
..

180000903.
163.762.355 174.750.818
97.115.318
100.225.239
127.839.691
l)ecember …….

Totaal
….

2
.
240.219.103
2.027.598.760 2.009225T7ö5

1T39.598.600 1.221.231.211

1.303.220.602

1) Hieronder zijn niet begrepen de bunkerkolen en bunkerolie voor Ne& scb.epen.

13
Augustus
1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

711

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. *** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

d Disc. Wissels. 5
24Jan. ’24
Zwits. Nat. Bk. 4
16 Juli ’28
Bk Bel.Binn.Eff. 51
24
Jan.’24
N.Bk.v.Denem. 7
17Jan. ’24
Vrch. inR.C. 6124
Jan.’24
ZweedscheRbk 51
8Nov. ’23
Javasche Bank . .. 3f
1Aug.’09
Bank v.Noorw. 7
9Nov. ’23
Bankvan Engeland 4 5Juli ’23
Bk. v. Tsjecho-
Duitsche Rijksbk. 10
29Dec.’23
slowakijë…
6 27Mei ’24
Bank v. Frankrijk 6 17
Jan. ’24 N. Bk. v. O’rijk 12
4Juni’24
Belgische Nat. Bak. 6
14Feb. ’24
1′. Bk. v. Hong. 1030
Juni’24
Fed. Res. Bank N.Y. 3
8Aug.’24
Bankv. Italië.
SfllJuli ’22
Bank van Spanje.. 5
23Mrt.’23 Z.-Afr.Res.bnk 6

OPEN MARKT.

Data
1

Amsterdam
Londen
Part.
disconto

Berlijn
Part.
Parijs
Part.
N. York
Cali-
1

Part.
1
Prolo n-
disconto
(3 mnd.)
disconto
disc.
money

9 Aug. ’24
28/,
1
)
21)
H-‘i


2_

‘)
49 A.

’24
28/
8
_t/
s
2_%
3%

/s

28J.-2A.
1
24
2h12
8
4
2-V4 33i _71


21-26 J. ’24
2% -/8
3-3k
35


/8

T5


2_%

6-11 A. ’23
27/,_31/,
2%3%
3
‘Iia

î

s


4
‘/25
X
7-12 A. ‘222%
_i,
2
2-
– –
3% -5%

20_24J1i’14
2%_3%
2%_%
2’/,_%
2%
13/,
_2J4
1)
Noteering van 8 Augustus.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.
I’onden waren deze week vast. Vooral Vrijdag werd in
verband met een nieuwe daling van den rentevoet in New York,
Sterling sterk gevraagd. Daarentegen waren dollars steeds
aangeboden. ILet realiseeren van dollarfondsen en dollar
tegoed gaat nog steeds door, zoodat de dollarkoers lang-
zamerhand weder het goudpunt gaat naderen. Franken
liepen op en neer al naar gelang de berichten uit Londen gunstig of minder gunstig waren en daar de gunstige be-
richten de overhand hadden was een niet onbelangrijke
verbetering van den koers het eindresultaat, echter door
de eenigszius twijfelachtige berichten van Vrijdag tea slotte
kleiner, als men aanvankelijk meende. Marken en Zweedsche
kronen daalden geheel evenredig met den dollarkoers.
Zwitserland was vast in verband met het sterke
reizigersverkeer. Spanje weder flauwer. Christiania
onveranderd, daarentegen Kopenhagen opnieuw lager.
Buenos-Aires prijshoudend. Indië vaster 96% -97; 97_97.
9 Augustus 1924.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
Londen
Berlijn1

Weenen

Parijs
Brussel
)
New
York”)

4Aug. 1924
11.56
0.00062*
1
0.0036%
13.80
12321
2.60819
5

,,

1924
11.55
0.000611

0.003611,
14.07 12.47
2.5881
g

6

,,

1924
11.561
O.00061f
0.0036%

14.37f

13.30
2.59
7

,,

1924
11.56
0.00061f
0.0036’12

14.14

13.07
2.59
8

,,

1924
11.63
0.00061f

0.0036tj,
14.50 13.19
2.5671
9

9,,

1924-

– – –

Laagste d.w.1
1I.54
1
0.00061f
0.0036%
13.65 12.25
2.56′
8

Hoogste,,,,
1

11.66
0.000621

0.0037’i,
14.60
13.50
2.6071
2

1 Aug. 1924
11.52k
O.00063f

0.00367/,

13.371
12.04
2.615,
25 Juli

1924
11.5
4
0
.
00062
1
0.0036
7
18
13.45
12.051
2.61a18
Muntpariteit
12.10
59.26
3)

50.41
48.-
48.-
2.481%
-, rsoteering te Amsteruani. ‘) Noteering te Notterdam.
Particuliere opgave.
Gulden per milliard Mark.
3)
Gulden per 100 Mark.

Data
Stock-
hoim’)
Kopen-
hagen’)
Chris-
fiania’)
Zwif-
serla.n)
Spanje
1)
1
Bafavia’)
telegrafisth

4Aug. 1924
69.60 42.15
35.50
48.671
35.-
96%’ _97
5

,,

1924
69.-
42.17f
35.75
48.75
35._
96%_97
6

,,

1924
69.05
42.05
35.82f
48.85
34.85
96%

97
7

,,

1924
69.-
41.70 35.70
48.871
34.80 97_97%
8

,,

1924
68.70 41.70 35.90
48.871
34.50
9797%
9

,,

1924
– –
– –
34.60
97971-i
L’ste d. w.
1)

68.50 41.50 35.40
48.50
34.45
96%
H’ste

,,

,,

1)
69.90
42.25
36.-
49,— 34.90
97%
1 Aug. 1924
69.60 42.10
35.40
48.60
34.87f
96% .972
25 Juli

1924
69.65 42.30
35.10
48.121
35.3
96
Muntpariteit
66.67 66.87 66.67
48.-
48.-
100

‘) Noteering te Amsterdam.
1)
Particuliere opgave.
2)
Noteering van
2 Augustus.
3)
Idem van
26 Juli.

KOERSEN TE NEW YORK.

Data
1
Cable Land.
(in $per)
Zicht
Pariji
(in
et
s.

Zicht
Berlijn
b (in
ci, PC’
iiiioen
M
ar
k)/’i1
Zicht
Amsierd,
cl,. P. giJ)

9 Aug.

19241
4,5237
5,49
2371,
38,88
Laagste d. week
4,4587
5,32
2371
8

38,50
Hoogste

,,
4,5237 5,52
2371,
38,88
2 Aug.

19241
4,4387
5,27
237,
38,39
26 Juli

19241
4,4025
5,12
2371
8

38,16
Muntpariteit ..
4,8667
19,30
23,81%
1)
407/1
‘, in ct. per MarK.

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN

Plaatsen en
Landen
Nofeerings-
1
eenheden
26Juli
1924
2
Aug.
1924
1

4j9
Aug.
’24
1
Laagste
l
Hoogstel
J9
Aug.
1924

Alexandrië.
.
Piast. P.
£
97
15
1
32

97
15
1
32

9731
8

0791,,
9715133
‘Bangkok…
Sh.
p.
tical
111031
1110*1
11107
1

1110
5
7
7

1110
B. Airesi)
..
d.
p. $
4031,
4015
6

40% 40151,
40%
Calcutta
. . . .
Sh.
p.
rup.
115131
33

1/5171
33

115 11591,
6

115
1
1
32

Constantin.
.
Piast.
p. £
872%
863 820 845 830
Hongkong
..
Sh.
p. $
214
27
1
32

214
27
1
32

214%
215
214
21
1
32

Lissabon
1)
..
d. per Mil.
1%
1
,
4
1151
33

1171
53

1%
Madrid
…..
Peset.p..c
32.85′
33.01
33.-
33.80
33.66
d. per
$
29%
29% 29
30
29.50
Montevideol)
id.
41%
42%
4i
42%
41%
Montreal

$
per
£
4.42% 4.42
7
18
4.4581
8

4.5631,
4.52
+

Praag
……..
Kr.p.0
14811
8

148%
149
154
153%

Mexico……..

R.d.Janeiro
1)

d. per
Mii.
5%
5%
5%
571
t6

5
11
/
32

Rome….
_..
Lires
p. £
101%
1015/,
10071
16

101%
‘°°li
Shanghai

Sh.
p.
tael
313″1
3131/,0
313
331,
3;3b1,
Singapore…
id.
p. $
214
2
1
32

214
1
1
32

2/3
31
1
32

2/4
3
/33

2/4
1
/
32

Valparais0
2
). peso
p. £
43.00 44.40
43.341
45.-
43 30
Yokohama
..
Sh.
p.
yen
1/104
l/lO./.
1110
1/104.
1j10′, ‘Koersen der voorafgaandedagen. 1) Telegrafisch transfcrt. 2) 90 dg.

NOTEERING VAN ZILVER.
te Londen N. Vork

te Londen N.Vork
9Aug. 1924.. 34% 68%

11Aug. 1923.. 3171
8

63
2

1924.. 34% 68%

12 Aug. 1922.. 3451
s

6851,
26Juli

1924.. 346/, 6871
9

20 Juli 1914… 24I
5
/, 54I1

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 11 Aug. 1924.
Aotiva.
Binnenl.Wis.IIEE..bk.
f
61.384.410,08
seis,Prom., B..bk. ,, 28.286.629,72
.enz.indisc.Ag.sch. ,, 47.412.087,40 f

137.083.127,20
Papier o.h. Buitenl. in disconto

Idem eigen portef. .
f
76.006.049,-
Af :Verkochtmaar voor
de bk. nog niet afgel.

76.006.049,-
Beleeningen H..bk.
f
91.667.722 39
mcl. vrsch. B..bk.

11.540.737,92
in rek.-crt. Ag.sch.

83.574.689 43
op onderp.

f
186.783.149,74

Op Effecten. …….
f
174.876.316,74
Op Goederen en Spec. ,, 1 1.906.833,_

186.783.149,74
Voorschotten a. h. Rijk ……………. ,,


Munten Muntmateriaal
Munt, Goud …….
f
56.241.230,-
Muntmat., Goud ..

475.269.922,97

f
531.511.152,97
Munt, Zilver, enz..

11.177.774.,05
Muntmat. Zilver..

Effecten

,, 542.688.927,02

Bel.v.h.Res.fonds .
f

5.654.378,37
id.van 11 v.h. kapit. ,,

3.982.548,68 ,,

9.636.927,05
Geb. en Meub. der Bank ……
,

5.212.500,-
Diverse rekeningen … .. …. …

,,

103.528.385,63

Passiva.
Kapitaal.. …….
Reservefonds … … … … … …………..
Bijzondere reserve …. …. . ……….
Bankbiljetten in omloop…. . ……….
Bankassignatiën in omloop… … …….
Rek.-Cour.
f
Het Rijk
f
5.806.208,08
saldo’s: Anderen 48.312.827,19

Diverse rekeningen …………

Beschikbaar metaalsaldo . …..
Op de ba8i8 van
11,
metaaldekking….
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
ioop dan waartoe de Bank gerechtigd is.

f;
1.060.939.065,64

f

20.000.000,-
5.655.237,53
8.235.000,-
963.973.320,-
984.550,62
54.119.035,27
7.971.922,22

f
1.060.939.065,64

f
338.274.792,89
,,

134.459.411,70

1.691.373.960,-

712

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Augustus 1924

NED. BANK 11 Aug.1924. Voornaamste posten in 000.

Ândere
1
Beschikb.
1
Dek-
Data

Goud Zilver Circulatie opeischb.I Metaal-
Ikings

sl saldo

perc.

11 Aug. ‘241531.511 11.178

963.973 55.104 338.275

53
4
,,

’24
1
531.511 10.925

982.452 45.697 336.208

53

28 Juli ’24 531.511 10.883

963.504 75.094 334.076

52
21
,,

’24 531.511 10.548

963.023 82.096 332.437

54
14

,

’24 531.511 10.015

978.793 71.753 330.818

52
7
,,

’24 531.511 10.033

992.295 66.636 329.158

51

30 Juni ’24 531.511 10.296

983.010 48.984 334.842

53

13 Aug. ’23 581.793 10.870

939.468 30.357 398.005

61

14 Aug.
1
22 605.955 8.529

970.672 45.634 410.482

60

25 Juli ’14
1
162.114
1
8.228

310.437

6.198 43.5211)

54

1
Hiervan
Papier
Totaal Schatkist-

Belee-
1

phef

Diverse
Data

1
bedrag promessen ningen
1
bulten- ningen
2)
disconto S

1
land

11 Aug. 1924
137.083

186.783
76.006
103.528
4

,,

1924
138.819

193.892
93.694
85.956
28 Juli

1924
137.665

198.776 95.283
90.661′
21

1924
142.182

199.023
92.379
95.058
14

1924
143.393

197.971
92.734
100.100
7

,,

1924
145.316

191.774 93.105
102.071
30 Juni 1924
144.580

159.888 93.993 109.728

13 Aug. 1923
142.124

141.487
34.084
85.303.
14 Aug. 1922
190.510
.
35.000
104.983 81.831
31.092

25 Juli

1914
67.947
14.300
61.686 20.188
509:
1)
Op de basis
van
21

metaaldekking.
2)
Sluitpost
activa.

VAN
‘t
RIJKS
STAND
KAS..
Vorderingen
1

4
Auff.
1924
1

II
Aus
192v

Saldo bij Nederi. Bank..
f
2.344.759,70
f
4.979.831,07.
Saldo bij betaalmeesters..

7.038.642,74 7.640.904,16,
Voorschotop uit. Juni1924
aan de gemeenten op
voor haar door Rijk te
heffen gem. ink.bel. en

opcentenopRijksink.bel.
,,
42.080 135,85

42.080.135,85
Voorsch. aan de koloniën ,,113.609.202,50 ,.) 05.724.039,82
Voorsch. a. h. buitenland ,,217.206.554,26
21
217.22 1.192,84
Uit.betal. aan rek.houders
v. d. posteb.- en girod. ,,121.312.118,51
1
,1 2 1.873.030,-
Daggeldieeningen tegen
ondarp. v. schatk.papier
,,
5.500.000,-

11
6.500.000,-

Voorsch.doordeNed.Bank


Schatkistbilj. in omloop’)
f200.957.000,-
f200.900.000,-
Schatkistprom. in omloop ,,188.890.000,- ,,183.900.000,-

Waarv. direct bij Ned. Bk.


Zilverbons(met inbegripv.
de bedragen bij de betaal-
meesters in kas) …….
.,, 29.231.337,- ,, 30.050.011,-
Door den Postch.- en Giro-
dienst in’s Rijks Schat-
kist gestort deel v. h
.
.
tegoed van den dienst ,,106.558.196.53 ,,106.558.196,53
1)
Waarvan
f
37.056.000
vervallen op of na
1
April 1927.

NEDERLANDSCH

INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De Minister van Koloniën maakt bekend:

2
Aug.
1924

9Aug.
1924

Voorschot uit ‘s Rijks
kas aan N.-I. ……..

. 99.936.000,- flOO.569.000,-,

md. Schatk.prom. in onil.

102.470.000,- ,,102.400.000,-

Voorsch.Jav.Bk.aanN..I.

500000,-
Tegoed van N.-I. bij De
Javasche Bank……..,, 8.400.000,-

Muntbiljetten in omloop.

45.000.000,- ,, 45.100.000,-
Ten voordeele v. N.-I. ge-
boekt beleggingsgeld v.

h. N..I. muntfonds….

5.955.000,-

5.955.000,-

CURAÇAOSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
1
Isc!
Voor-
Diverse
Diverse
Data
Metaal
Circu-
latie
Dis-
conto’s
10
tien
J
aan de reke-
reke-
______________
Ikolonie
ningen’1ningen2

1 Juni

1924
610
1.235
86
293 738
88
1 Mei

1924
610
1.216
88
274
776
135
1 April

1924
601
1.283
89
269
701
78
1 Maart

1924 685 1.332
83
227 722
78
1 Februari 1924
690
1.195
82
237
821
237

1 Juni

1923
664
1.333
128
332
733
152
, biuitpost oer acLiva.
;
niuitpoet oer
,
patsiva.

JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok.
ken. cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

Data

Goud

Zilver
1
Circulatie i opeischb. 1 met aal-

schuldeni saldo

9Aug.1924

21E250

262.500

89.000 140.950
2 ,, 1924

219.500

255.500 107.500 146.900
26Juli1924

212.000

253.000

95.500 142.300


5Aug.1924
150.644

65.1311 256.643

82.087 148.795
28Juli1924 141.235

65.136 253.230

71.206 142.217
21

1924 140.699

65.129 253.792

65.692 142.662
14

1924 145.708

64.969 257.191

62.229 147.489

11Aug.1923 153.982

60.699 266.111 105.742 140.912
12Aug.1922 144.375

52.753 275.559

95.879 123.475

25 Juli 1914 22.057

31.907

110.172

12.634

4.842
2

Dis-

buiten

Belee- si’tn Diverse
Data

conto’s N.-Ind. ningen ajh. Gou-
ni
T
ne1)
percen-

betaaib.

.

vernem.

g

tage

9Aug.1924

13730

500

60
2Aug.1924

141.990

8.400e

60
26Juli1924

139.020

4.700e

61

5Aug.1924 35.484 21.611 66.881

.254 18.222

04

28 Juli 1924 35.145 20.834 60.647 5.198 17.266

61
21

1924 35.533 17.643 58.707 9.222 19.058

64
14

Î924
35.531 16.273 64.355 2.060

16.917

66

11 Aug3923 38.701 41.297 74.305

7.123

18.448

58
12Aug.1922 33.415 30.708 112.810

21.437

53

25Juli1914 7.259 6.395 47.934 6.446

2.228
1
44
1)
Sluitpost activa. ) Basis
2
16
metaaldekking.
8)
Creditsaldo.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
BANK VAN ENGELAND.
‘oornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden ponden sterling.

Data
Metaal
Circulatie
Currency Notes

Bedrag 1 Goudd.

1
Gov. Sec.

6 Aug. 1924
128.308
127.106
298.825 27.000
255.244
30 Juli

1924
128.309
127.092
295.566
27.000
251.474
23

1924 128.270
126.273
292.302
27.000
248.295
16

1924 128.271
126.203
292.844
27.000
248.804
9

1924
128.269 127.270
293.686
27.000
249.620
2

1924
128.266
127.801
292.115
27.000
248.373

8 Aug. 1923
127.646 126.091
294.101
27.000
249.926

22 Juli

1914
40.164
29.317


Data
Gov.
Other
Public
Other
R eserve
Dek-
g
Sec.
Sec.
Depos. Depos.

6Aug.’24
43.242
78.137
13.311
110.936
20.951
16,86
30 .Tuli’24
45.762
75.495
12.1194
111.991
20.967
16,88
23

’24
39.682 73.510
11.336
105.575
21.747
18,60
16

,,

’24
45.187
70.131 11.739
107.447
21.819
18,30
9

’24
48.057 69.950
9.928 110.875
20.749
17,17
2

’24
54.222 95.356
18.392
140.136
20.215
13,31

8Aug.’23
46.784
68.724
10.428
108.318
21.305
17,94

22 Juli ’14
11.005 33.633 13.735
42.185 29.297
‘) verizouuiiig tusaçiac,, ICSCIVC CII UCpUSItb.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in duizenden franca.

Waarvan
Te goed
Buit. gew.
Data
Goud
~buitenland~

in het
Zilver
in het
voorsch.
buitenland
ajd. Staat
7Aug.’24
5,543.589
1.864.321
300.280 567.848
23.000.000
31 Juli’24
5.543.540
1.864.321
300.190 571.106
23.000.000
24

’24
5.543.408
1.864.321
300.063 573.885
22.700.000
17

,,

’24
5.543.364
1.864.321
299.988
573.608 22.900.000
10

’24
5.543.284
1.864.321
299.870 573.444
23.000.000

9Aug.’23
5.537.893
1.864.345
294.074
564.846
23.400.000

23 Juli ’14
4.104.390

639.620
– –

Uitge-
a e ee-
Rekg. Courant
Wissels
stelde Wissels
ningen
Circulatie
ar

Staat
po
culieren


4.562.869
9.183
2.800.789 40.571.700 2.158.765
12.524
5.133.852
9.187
2.653.471 40.324.616
2.142.743
15.544
W

4.698.163
9.201
2.696.654 40.081.713
2.174.048
15.305
4.715.315
9.212
2.709.893 40.155.862 2.181.753
14.282
4.864.021
9.212
2.772.985 40.224.979
2.201.242
15.236

2.470.255
18.815
2.151.165
37.426.071 2.011.125
16.971

1.541.980
. –
769.400
5.911.9101
942.570
400.590

13 Augustus 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

713

DUITSCHE RIJKSBANK.

Voornaamste posten in millioenen Goudmark
/millioenen Rentenmark/trillioenen Papiermarl.

Data
Metaal
Daari’
1

Goud
1
Waar,.
b. buit!.
1

Wissels

Totaal
Handels_lSchatkist
.

circ.bkn’I

papier

31 Juli

’24
510
484
45
1.798 1.798

23

,,

1
24
509 478
39
1.798
1.798

15

’24
498 469
34
1.826
1.826

7

’24
491
466
34
1.871
1.871

30 Juni ’24
486
462
30
1.898
1.898

23

,,

1
24 486
462
30
1.868 1.868

31 Juli

’23
0,02442

596
90
72,066
2

18,314
2

53,7522

23 Juli

’14
1.691
1.357

751
751

Ren
ten-
Belee-
bank-
Diverse
Circa-
ningen
5)

scheine
activa
latie
in
kas

62
268
973
1.211
69
443 906
1.010
14

74 377
842
1.062
92
303
767
1.106

109
278
702 1.097
P
1
101
1
474
1
626
1

891
2,5532

2,5772 43,5952 24,078 211 37 2

– 1,891

944


1)
Onbelast.
2)
In billioenen.
1)
Waar’. in Rentenmark: 23juni 1.044;
30Juni 1.058; 7 Juli 1.052; IS Juli 1.012; 23 juli 979; 31juli 973.) Idem
zelfde data: 606; 388; 400; 475; 488; 253.
5)
Idem resp. IS, 23, 31Juli:
62; 55; 49.

RANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste posten in duizenden frajius.

Metaal
Beleen.
Beleen.
[Jinn.

D a a
mci.
van te-
van
wissels
schot
Circu-
buiten!.
goedin
prom.d.
en
aan
den
latle
saldi
h.buitl.
provinc.
beleen.
Staat

7Aug.’24
353.369 84.653
480.000
1749.414
5.250.000
7.685.195
31 Juli’24
353.575
84.653
480.000
1815.205
5.250.000
7.764.487
24

’24
352.751
84.053
480.000
1701.379
5.250.000
7.602.784
17

,,

’24
354.027 84.653
480.000
1655.309
5.250.000
7.603.701
10

’24
354.070


1657.877

7.609.100

9Aug.’23
350.897 84.653
480.000
1082.752
5.300.000
7.034.935

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDFRAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in duizenden dollars.

Goudvoorraad

Zilver
Not
es
In
Data
etc.
circu
Totaal
Dekking

J.Inhet
bedrag
F. R.
Notes
bulten!.

latie

23 Juli

’24
3.167.527
2.137.110

106.015 1.782.626
16

,,

’24
3.160.550
2.148.830

105.864 1.812.712
9

’24
3.143.402
2.137.268

101.904 1.855.005
2

,,

’24 3.120.655
2.159.820

98.963 1.874.270
25 Juni ’24
3.155.570
2.156.584

115.833 1.843.922

25 Juli

’23
3.113.551
2.118.785

86.454 2.194.871

Goud-
Algem.

a a
isse
Totaal
Gestort
Dek-
Dek-
Deposito’s
Kapitaal
kings-
kings-
_____________

perc.’)
perc.i)

23 Juli

’24
322.362 2.144.851
111.409 80,6
83
1
3′
16

’24
342.671
2.144.005
111.405
79,9 82,6
9

’24
369.222
2.078.910
111.400
79,9
82,5
2

’24
421.812
2.074.492
111.407
78,0
81,5
25 Juni ’24
395.165
2.108.459
111.420
79,8
82,8

25 Juli

’23
937.403
1.896.567
109.629
76,10
78,2
1)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare schulden:
F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.

PAII’I’TCULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in duizenden dollars.

Data
Aantal
banken

Totaal
uitgezette
gelden
en
b

Reserve
bijde
F. R.
banks
Totaal
deposito’s

Waarvan
time
deposits

16 Juli ’24
748
17.122.177 1.586.387
16.743.6601
4.481.539
9

1
24
748
17.055.091
1.538.366
16.575.4791
16.542.122
1

4.437.143
2

’24
748
17.056.459 1.520.871
4.418.377
25 Juni’24
748
16.968.760
1.544.661
16.380.869
4.414.306
18

,,

’24
749
16.870.782
1.596.232 16.391.790
.
4.379.316

18 Juli ’23
772
16.406.561
1.398.984 15.300.956
3.980.513
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 11 Aug. 1924.

De vlotte voortgang, welke ook na de aankomst van de
Duitsche vertegenwoordigers op de conferentie te Londen
te constateeren is geweest, heeft op de internationale beur-
zen een zeer goeden invloed uitgeoefend. Weliswaar bleven
in sommige centra ‘tegen-tendensen werkzaam, doch deze
waren in geen enkel geval van dien aard, dat zij in staat waren de opgewekte stemming in het tegendeel te doen
omslaan. H4 meest merkwaardig is wellicht nog het ver-
loop aan de beurs van N e
w
Y o r k geweest. Ondanks de’
nog steeds durende minder gunstige berichten uit de krin-
gen van handel en industrie, ondanks het feit, dat de
onuitgevoercle orders van de Steeltrust per einde Juli
slechts 3,187,000 ton hebben aangetoond, in vergelijking
met 3,263,000 per einde Juni, is de fondsenmarkt zeer
optimistisch gebleven. De oorzaak hiervan moet waarschijn-
lijk worden gevonden in de zeer ruime geldmarkt, hetgeen
zelfs op 8 Augustus j.l. heeft geleid tot een verlaging van den discontovoet der Federal Reserve Bank te New York
van 31/ pCt. tot 3 pCt. Deze discontoverlaging komt niet
onverwacht. De herdisconto’s der Reservebanken bevonden
zich reeds lang in dalende
richting.
In Januari j.1. be-
droegen zij nog $ 797 millioen, waarna zij terugliepen
‘tot$ 529 millioen op .2 April, $401 millioen op 4 Juni en
$ 305 millioen op 18 Juli. Hiertegenover zijn de be-
leggingen voortdurend toegenomen van $ 126 millioen in
Januari via 264 en 397 tot 466 millioen dollar op 18 Juli.
Van de zijde van handel en industrie werden desniettemin
wel eischen aan de geldmarkt gesteld, hetzij tot consoli-
•datie van oude geldleeningen, hetzij om uitbreidingen en
vernieuwingen ter hand te kunnen nemen. Dit op zich

zelve duidt reeds op de algemeen verspreide opvatting, dat
de thans heerschende depressie slechts van korten duur
zal zijn. Toch is de druk op de geldmarkt ook thans nog
geenszins van dien aard, dat eenige verstroeving teweeg
wordt gebracht. De toevloed van goud houdt onverminderd
aan op de basis van ongeveer $ 40 millioen per maand
en zoolaiig de credietverstrekking aan het buitenland geen
grooter vormen aanneemt, verwacht men te New ‘York, dat de geldmarkt eer ruimer zal worden dan dat het tegenover-
gestelde zal zijn op te merken. De gestie van de Federal
Reserve Bank te New York is dan ook niet anders ge-
weest dan de officieele erkenning van reeds lang bestaande
verhoudingen. De fondsenmarkt verwacht nu, dat in den
tegenwoordigen toestand de kiem van genezing geborgen is. Men heeft zijn hoop gevestigd op het welslagen van de
conferentie te Londen, en in aansluiting hieraan op het’
toestroomen van nieuwe orders voor de industrie als e-volg van de in New York te plaatsen Duitsche leening.
De daling van den dpllarkoers, welke in nauw verband
staat met de ruime geldmarkt, kan hieraan slechts bevor.
derlijk zijn. Dit alles, tezamen met de zeer hooge graan-
prijzen – waaraan een element van grove speculatie niet vreemd is, dodh waarvan de boeren in ieder geval sterk
profiteeren – ‘maakt het verklaarbaar, dat, ondanks den
niet zeer gi.instigen toestand van het oogenbhik, de beurs
de toekomst, zooals zij die beschouwt, in een hooger koers.
peil en in groote omzettèn verdisconteert.
Ook te B er 1 ij
is
is cle invloed van de conferentie zeer
duidelijk merkbaar geweest. De markt is daar ter plaatse
geholpen door een betrekkelijk ruime geldmarkt, doch de
oorzaak van de koersverheffing in bijna alle afdeelingen
is toe te schrijven geweest aan betere opvattingen omtrent de ontwikkeling der tegenwoordige verhoudingen. Dat het
hierbij vaak tot overdrijving is gekomen kan geen ver-
vondering wekken in een land, dat een algemeene specu-
latie van bijna alle kringen der bevolking nog zoo korten
tijd achter zich heeft. Vooral is die speculatiezucht weder op hinnenlandsche obligaties geconcentreerd geweest. De
geruchten omtrent aankoopen door de overheid – welke
nu reeds enkele malen categorisch zijn tegengesproken –
tezamen met de hoop op een wijziging van de derde belas.
tingnood verordening hebben tot koersverheffingen geleid,
welke in sommige gevallen tot de meest dwaze verhoudin-gen hebben gevoerd. Zoo steeg b.v. de gedwongen leening
van Duitschland voorbijgaand tot 60 milliard procent, het.
geen ongeveer 5 maal zooveel is als de waarde, welke hier.
voor oorspronkelijk is betaald. Hierop is natuurlijk een
reactie ingetreden, doch desondanks is het algemeen peil
nog in zeer beteekenende mate boven dat van de vorige
week gebleven. Hoewel de belangstelling wel het sterkst
op deze marktafdeeliug gavestigd is gebleven, zijn toch ook
de diverse aandeelen niet verwaarloosd, zoodat als geheel
de slotkoersen een veel hooger peil hebben kunnen bereiken.
De markt te L o
is
de
is
is voor een deel nogal bewogen

Rekg.
Courant4)
1
1
namen

I
bij de
Partic.
H
Rijken IRenten_ Staat
1
bank

290

453

800
384

677

800
332

598

800 320

491

800
281

493

800 347

725

800

714

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Augustus 1924

geweest door het verrasend verloop van cle Engelsch-
Russische conferentie, welke zelfs tijdelijk cle belangstel-
ling voor de inter-geallieerde besprekingen heeft wegge-
vaagd. Over het algemeen is men in City-kringen nogal
verbaasd, dat het tot een soort van vergelijk tusschen de
regeeringen van Engeland en Rusland is gekomen en heeft
nien hier en daar reeds zijn ontstemming te dien aanzien
geuit. De invloed is echter niet al te sterk geweest, in
verband niet het feit, dat ei- nog geen bindende afspraken
zijn gemaakt en dat het parlement alsnog cle bevoegdheid
heeft behouden wijzigingen aan te brengen. Veel meer aan-
dacht is besfeed aan de rijzing van dcii sterlingkoers tegeu
over den dollar. De verlaging vat het bnkdisconto te
New York heeft deze ontwikkeling, welke in Engeland
met vreugde wordt begroet, nog in de hand gewerkt. De
beurs is hiervoor zeer gevoelig geworden, temeer, omdat
thans het schrikbeeld van een verhooging van het bank-
disconto der Bank van Engeland voorloopig uit den weg
is geruimd. Vrijwel alle afdeelingen hebben clan ook een
zeer opgewekt verloop gehad, waarhij cle opwaartsehe be-
weging overd gesteund door gunstige commentaren omtrent het, verloop der conferentie.

Te P
t
r ij s heeft de rijzing van den wisselkoers niet
al te veel invloed
01)
(le beurs uitgeoefend. Arbitragewaar-
den werden bijna niet verhandeld en ook cle aandeelen-
markt was zeer rustig. Een kei:imerkead verschijnsel is 1oct
echtej geweest, dat de c.fdeeling voor binnenlan.dsche obli: gaties groote opgewektheid te aanschouwen heeft gegeven-
Gedurende zeer langen tijd toch was cle aandacht in hoofd-
zaak gevestigd geweest op allerlei aandeelen, welke uit cl
niai-kt wei-den genomen in verband met de vrees voor
depreeiatie van het betaalmiddel. Dat thans het omgekeerde
verschijnsel valt lvaar te nemen zou kunnen wijzen op
veranderde opvattingen in deze richting. Vooral tegen het
einde (Ier bericlotsperiode heeft zich. echter een meer alg& meen gunstige tendentie van de beurs meester gemaakt on-
dci- den invloed van cle goede ontvangst, welke Herriöt
tijdens zijn kortstondig verblijf te Parijs ten deel is ge
;

vallen en iii verband met het vooruitzicht op een tweede
intergeallieerde conferentie, welke dan vermoedelijk in No-
vember gehouden zou kunnen worden ter bespreking van het vraagstuk der intergeallieerde schulden. Waar dit eed probleem is, waarbij Frankrijk financieel onmiddellijk en
zeer sterk is geïnteresseerd, is het begrijpelijk, dat de mo-
gelijkheid va.ol oplossing van7 dit vraagstuk reeds dadelijk
een zekere ontspanning heeft kunnen bezorgen.

Te oo o n z en t heeft de beurs eveneens een zeer bevre-
digencl verloop gehad. Op de
belegginysnnarkt
kwam een
geringe reactie tot stand voor zpover het inheemsehe soor-
ten betreft. Deze kan echter gevoegelijk worden beschouwd
als een natnurlijken te-ugslag
01)
de vrij sehielijke rijzing,
welke in de voorafgaande weken te constateeren is ge-
weest. Voor de meeste soorten zijn cle nadeelige verschillen
clan ook onbelangrijk bleven, terwijl hier en daar zelfs een
verbetering viel op te merken. Wat de huitenlancische
staatsleeningen betieft verdient een rijzing in den koers
van Russische obligaties vermelding, welke onmiddellijk op de hierboven reeds gereleveerde berichten van de Engelsch-Russische conferentie is gevolgd.


4Aug.
S Aug.
11 A
ug
.9
0t
g

6

ol.
Nederland 1922 …..
1009%
99
‘1
9
91

5

o/
o
.

,,

1918 …..
8915/ia
89’1io
89u!

,,

.

1916 …..
91
909%
90
8
,a
18


4

0
10

,,

.

1916 …..
83 82
8171
8


1
1
18
39%
Iu
7431
4

749%
749%
3

ij
o

669%
6601
8

67
+
9%
29% 0/

Cert. 11. W. S……..
54
5341
539%

9%
7

ol
o
Oost-Indië 1921 …..
102
1
1,
102o1
102
11
37

4′
313e

6

ol
o

1919 …..
99%
98101
16

98718
– 71,
5


01

,,

1915 …..
949%
.
94Y,
94

5

oj

Rusland 1906 ……..
5
4
,
18
18

I/

4

0
/0
RusI. bij Hope &.O.o
4%
6101
16

6io11
+
201
4

O/

Japan 1899
.
……….
601)
8

6081
8
.
6018/10
+
81/18.
5

o,

Brazilië

1895 …….
48
1
/8
489%
489%
+
1/8
S

.o,
o
San Paulo

1921
.

939%
9201

.

1s
6

0
/0
Amsterdam 1920 ….
1000/
8

100%

+
118
7

°/o
Rotterdam

1920 ….
102%
1029%

Op . dc aandeelenmarkt is vrijwel geen enkele af deeling
achter gebleven bij de algemeene rijzing. Mdrkwaa.rdig was
de ‘koersverhaffing op de ;’nders zoo rustige markt voor
buwkaandeelen.
Afgezien van aandeelen Koloniale Bank
– welke tot de rubriek der suikerdancleelen gerekend be
l;ooren te
.
worden – is 1oct koersherstel wel het sterkst
bij aandeelen Amsterdamsche Bank naar voren getreden,
hoewel ook dè overige soorten hiervan goede vruchten heb-

ben kunnen plukken. Aandeelen Rotterdamsche Baakver-
een iging bleven daarentegea onveranderd.
Van
swikeo

aaondeeicn
hebben aandeelen 1:1 V. A. het
sterkst cle aandacht geti

okken. De emissie van nieuwe
aa.ndeelen kan thans spoedig tegemoet worden gezien cii
in cle verwachting van een spoedige koersverbetering, na-
dat de ,,elaim” zal zijn geoldtach.eercl, worden thans reeds
uLlikoopen uitgevoerd. Doch ook de overige suikeraanclee-
lan konden zich in goede belangstelling verheugen, nadat
bekend was geworden, dat oogst 1924 thans door cle
V. J.
S. P.
geheel is gerealiseeicl, terwijl de vraag, naar
suiker uit oogst 1925 onverni i uderci voort’] tin rt.

Ook
voor
iotdoest?

ieale aa.ovdeelen
bestond nice…,lj dacht,
dan sinds lang 1oct geval is geweest. Bijzondere verleldling
verdienen in dit verboinci aandeelen Philips Gloeila.nipen-
fabriek, Hollandsche Kunstzijde en Jurgens. Speciaal iii
laatstgenoemde aancleelen is cle handel vaak van grooten
omvang geweest.

De omzetten in aandeeleit van honvcleisoncleo

neneioigeon
zijn
daarentegen stei:k veroiunclerd nadat de groots kooporciers
iii a.andeolei Compinia ova.ren uitgevoerd, moesten deze
een deel van het behaalde koers-avance pl-ijs geven.
Van
osvijobbouwaundceleoa
hackleio aandeelein Redjang Le-
boeg een eeiligszitis onzekei verloop, doch konden toch
tegen het slot met een aanzienlijk koersherstel de beriuhts-
periode verlaten.

Petrolcurnfoovd.sea
bleven tdterst kalno naar verhouding
konden aandeelen Geconsolideerde sterker vooruitgaan dan
het hoofdfonds.
Rubberaandeelen
ondergi.ogen den invloed vait de gesta-
dige prijsverbetering van het product te Londen ; over (ie
geLede linie trad hier goede vraag naai- voo-en, waardoor
de voordeel ige verschillen iii sommige gevallen groot
werden.
Tabakkcot
bleven kalm, zoi:ider noemenswaardige koers-
versdhillen.

4 Aug.
e
8
Aug.
11
A
ug
.Ruizs
of
daling
Amsterdanosche Bank
…..
124%
19%
133
+
854
Incasso

Bank
…………
949%
97
979%
‘+
3
Koloniale Bank
……….
169i,
a

1779%
1799%
+
10018
Ned.11andel-Mij.cert.v.aand
12311
8

.
13()3
1299%
+
511
Rotterd. Bankvereeniging.
84
84
84
Van Berkel’s Patent
…. ..
,
57
609%
599%
+
2%
Gouda Kaarsen
……….
129%
139%
15
4 20
1’Ioll.Draad-enKabelfabriek
49 49
50
+ 1
A.Jurgens”Ver..Fabr.g.aand
499%

56
1
1s

579%
-4- 8
pr. aand
58
64%
65
+ ‘
Leerdam Glasfabriekeu
22%
239%
259%
+
Philips’ Gloeilampenfabriek
294
3199%

-__
.4-
25%
Vereenigde Blikfabrieken
859%
87%
879%
+
2
Vereen.C[iemische]i’abrieken
41
449%
449%
+
3%
C’ompsniai’IercantilArgent
.
23%
23s1
8

229%
– 111
Cultuur-Mij. d. Vorstenland
16301
8

167%
1689%

.
-j_
5i8
Hanclelsverg. Amsterdam
507;
5189%
520
+ 129%
FEandelsverg. Reiss
& Co….
32
319%
.
+
9%
Int. Crediet- en ‘ilandelsverg.
Rotterdam
………….
186
190
188
+
2
Linde Teves
&
Stokvis
8611
6

87

+
9%
Redjang Lebong Mijnb.-Mij
205
2218/,
218
+
13
Gecons.
Roll.
Petroleum-Mij
151%
156
158%
+
6%
Kon. Petroleum-Mij
……
335
339h
341
±
6
Phoenix
Oil …………..
91
91%
91014
+ 5%
Amsterdam.Rubber.Mij
1389%
150
51
8

151%
+
129%
Kendeng Lemboe
………
163%
174
176
+
129%
Oost-Java-Rubber-Mij……
210
223
223
‘.4—
13
Deli-Batavia Tabak Mij.
314
324
320
+
6
Deli-Maatschappij ………
368%
3699%
3699%
+ 1
Senembah-Maatschappij
340
,1
4

340%
3389%
– 1%

De
schee’pvaarimarkt
is
zeel

vast
gebleven, met slechts
een geringen teruggang tegen het slot.

4Aug.
8 Aug.
11
A
ug)
i
ol
daling
Holland-Amerika-Lijn
799%
87%
86%
+
7%
.,,gem.eig
6371
s

71
709%
-4-
65
Hollandsche Stoomboot-Mij
25 28
71
8

279%
+
2%
Java-China-Japan-Lijn
96
1039%
104
+
8
Kon. Hollandsche Lloyd
8
Y4
9ij

+
71

Kon. Neci. Stoomb.-Mij …..
74
769,
78%
+ 4/,
Konink.Paketvaart-Mij.
..
135
140′
139%
+ 4%
Maatschappij Zeevaart
. ..
74g
75
77
+
2%
Nederl. Scheepvaart-Unie
1219%
127%
12951
+
7718
Nievelt Goudriaan
……..
95
96%
989%
+ 39%
Rotterdamsche Lloyd ……
120%
128k
129%
+
9
Stoomv.-Mij. ,,Nederland”
14061
4

151
152114
+
12
,,Noordzee”
.
249%
25

+
5%

13 Augustus 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

715

De
Âmeri/eaanschc markt
reageerde vrij ëcherp
iii

ver

band met de daling van den dollarkoers.

4 Aug. 8 Aug.
1lAug.Rij
zin
g
Ol
daling
Americ.Smelting&Refining
73
7 2y
4

71 y
4


14
Anaconda Copper ………
7971,
7581
4

75
,5
1,

3
Studebaker Corp……….
100 98
5
1
8

9
l

Jn. States Steel Corp.

. . . .
112X
11031
8

1l0i

2′,
Atchison Topeka……….
111
10971
8

109
3
%

1;
Ene…………………
37al
ig

35
33

Southorn Pacific ……….
100
9734

—234
Union Pacific ………….
148
1449,
145

3
[nt. hEere. Marine eng. gew.
10’51 107
18
‘o
“110

31

pref.
40X
4034

De
çjcldmarkt
bleef ruim;
prolongatie noteerde doorgaans
2 pCt. met een lichte stijging tot 24 pCt.
aan het einde
der berichtsperiode.

GOEDERENHANDEL

GRANEN.
11 Augustus 1924.

De vaste stemming, die in de vorige week nog aan de
giaaiiivarkt heerschte, is deze week verloren gegaan. Voor
tarwe was dat het gevolg van de verbetering in de voor-
uitzichten in Canada, regenval in Argentinië, en vooral
ook van het zeer gunstige maandrapport op 1 Augustus
van het Ministerie van Landbouw te Washington over
den oogst der Vereenigde Staten. De opbrengst der winter-
tai-we in sommige staten, vooral Kansas en Oklahoma, is
zoo overvloedig, dat het officieele rapport den geheelen
oogst nu reeds belangrijk hooger raamt, dan in het vorige
jaar. .De laatste schatting voor dan oogst van 1923 be-
droeg 572 millioen bushels, terwijl de opbrengst
fl11
op
589 nsillioen wordt berekend. Ook de zomertarwe staat er
uitstekend voor, en daarvan wordt de opbrengst geschat
01) 225 millioen busliels, tegen een oogst van 213 millioen
in 1923. In totaal rekent men dus in de Vereenigde Staten
op 814 millioen bushals tarwe, nadat de schatting op
t Juli slechts 740 millioen had bedragen. Dit is wel een zeer belangrijke verbetering en het is geen wonder, dat
de Amerikaansche tarwemarkten daarop met eenige prijs. verlaging reageerden. Groot was de verlaging echter niet,
omdat nog altijd, zelfs indien voor Argentinië en Australië
op een goeden oogst wordt gerekend, het ta.rwe.surplus
(tel gezamenlijke invoerlanden in het nieuwe seizoen slechts
zeer weinig grooter belooft te zullen zijn, dan de behoefte
der invoerlanden. Ook aan de markt te Winnipeg is de prijs
tiiet veel gedaald. Terwijl het slot der markt te Chicago
op 11 Augustus ongeveer 5 dollarcent per 60 lbs. lager was dai.i op 4 Augustus, bedroeg de prijsverlaging te Winnipeg
j•Iiim 4 cent. Ook van officieele Canadeosche zijde wordt
nu namelijk beridht, dat weliswaar den laatsten tijd in de
Prairie.provincies regen is gevallen, doch dat deze op som-
niige plaatsen te laat kwam en op andere onvoldoende is
geweest. De oogstramingen blijven voor Canada clan ook
nog steeds onder de 300 millioen bushels, en het maakt
•cltiarbij weinig uit, of die weinig bevredigende oogst het
gevolg is van droogte of van door de Canadeesche regeering
den laatsten tijd steeds met zooveel klem ontkende roest-
schade. Groote prijsverlaging viel slechts in Argentinië te
oonstateej-en. Door den als onvoldoende beschouwden Ar.
getttijnschen regenval waren cle prijzen aan de termijn-
markt te Buenos Aires en Rosario sterk opgedreven, doch
toen in den loop der week aan de droogte een einde kwam,
volgde een sterke prijsverlaging, die te Buenos Aires niet minder clan t peso per 100 Kilo bedroeg, en hoewel voor
effectieve tarwe in Argentinië niet die groote prijsval te
constateeren viel, daalde toch ook daarvoor de prijs enge.
veel 50 centavos per 100 Kilo.
I)e betere vooruitzichten in Noord-Amerika en de ver-
wachting, dat de oogst ook in Canada misschien nog wel
zal meevallen, hebben tezamen met de sterke fluctuaties
itt Argentinië den ondernemingslust in Europa doen afne.
men. In Engeland was de omzet veel kleiner clan de voor-
afgaande week en cle prijzen daalden daar voor alle soor-
ten belangrijk, te meer omdat het pond sterling zich ten
opzichte van den dollar verbeterde. Nieuwe hardwinter-
tarwe werd uit Noord.Amerika dringend aangeboden en
ofschoon aanvankelijk hierin geregeld zaken werden ge-
daaii, was het later tot de gedaalde prijzen moeilijk koo-
iers te vinden. De handel had zijn vertrouwen in den
tarweprijs verloren en de Engelsche maalindustrie is goed van tarwe voorzien. Van Canadeesche tarwe was het aan-
bod niet groot, doch evenals voor Plata-tarwe bevonden
dc prijzen daarvan zich boven de pariteit van de hard-
winter der Vereenigde Staten, wat de zaken belemmerde.

Ook op het vasteland werden weinig zaken in tarwe ge-claan, ofschoon in het begin der week de markt eenigen
steun ondervond van Fransche inkoopen van Plata-tarwe
op Januari/Februari af lading. De Fransehe officieele mede-
deelingen, dat Frankrijk dit jaar geen tarwe-invoer zou
noodig hebben, vinden dus blijkbaar geen algemeen geloof.
Zij leken dan ook van •het begin af wel wat al te optimis-
tisch, nu Frankrijk dit jaar op invoer uit Tunis en Algiers
niet zal kunnen rekenen. Ook Italië toonde eiadelijk weder
belangstelling voor buitenlandsche tarwe. Er is in Italië
wegens den kleiuen oogst een uitvoerverbod voor tarwe
uitgevaardigd met verlaging van het ïnvoerrecht, wat een
vastere stemming aan de Italiaansche markt teweeg bracht
en tot eenige inkoopen van Platatarwe leidde. Van groote
beteekenis waren echter deze zaken nog niet. In Nederland
en België is de tarwemarkt bij voortduring stil en ook
1)uitschlancl koopt slechts zeer weinig. Het was voorna-
melijk in nieuwe harclwintertarve, dat naar deze landen
zaken werden gedaan, doch de laatste dagen is ook daar
de omzet verminderd. De flauwere markten in Noord- en
Zuid-Amerika hebben sterk den invloed doen verminderen
van de zekerheid, dat de Europeesche invoenlanclen dit jaar
minder broodgraan voortbrengen, en dat op uitvoer uit
Rusland nauwelijks zal kunnen worden gerekend. Naast, de
vroeger reeds vermelde vermindeningen tegenover het vorige
jaar in de opbrengst van tarwe in Italië en Engeland, bere-
kent men nu ook in Dtiitschlancl de opbrengst van brood-
graan op 20 pCt. minder dan in 1923. Een onbevredigende
oogst kan lit nog nauwelijks worden genoemd, want 1923
was een zeer gunstig jaar. Indien echter de financieele
moeilijkheden in Duitschland verbeteren of althans niet
verergeren dan zal waarschijnlijk een grootere Duitsche
invoer van tarwe en rogge nooclig zijn clan in het afgeloopen
seizoen. Rusland en Roemenië zullen daaraan slechts zeer
weinig kunnen meedoen, want ook uit Roemenië schijnt
slechts een zeer geringe tarweuitvoer te kunnen worden
verwacht. Voor de overige Europeesche invoerlanden geldt
hetzelfde in meerdere of mindere mate, en Noord- en
Zuid-Amerika zullen dus met slechts weinig concurrentie
te rekenen hebben. Daarbij is het resultaat van den Argen.
tijnsehen tarwe-oogst nog geheel onzeker. Wel schijnt de
uitzaai iets grooter te zijn dan in het vorige seizoen en
zijn de vooruitzichten dank zij den gevallen regen nu zeer
goed, doch er moeten nog vele maanden verloopen voor
de oogst kan worden binneng4haald. Hetzelfde kan gezegd
worden van Australië, waar de verwachtingen van den
tarweoogst op het oogenblik zeer goed zijn. Volledigheids.
halve zij nog opgemerkt, dat Mantsjoerije sterk door
droogte heeft geleden en dat daar waarschijnlijk van uit-
voer geen sprake zal zijn. Ook al valt dus in Noord-Amerika
cle tarweopbrengst mee, tot belangrijke prijsverlaging be-
hoeft dit nog niet te leiden, nu het er niet naar uitziet,
dat het surplus der uitvoei

landen de behoeften der invoer-
landen belangrijk zal overtreffen. Eenige reactie na de
scherpe prijsdaling op 8 Augustus is in Argentinië inge-
treden, doch op 11 Augustus was de markt weder iets
lager. Het slot was aan de termijnmarkt ruim een peso
per 100 NO. lager clan een week tevoren.

De vereldverschepingen van tarwe waren deze week
klein, wat echter niet tot grooteren ondlernemingslust in
Europa leidde.

Ook rogge was de laatste dagen stil. Uit Rusland blijft
het aanbod nog gering, ofschoon deze week weder een be-
perkte hoeveelheid wer.d afgeleden, doch het spoedig be-
schikbaar worden der eigen oogsten in Nederland en
Duitsehianci leidde tot vermindering der vraag. Daarbij
komt, dat de Duitsche regeering reeds eenigen tijd bezig
is zoowel van tarwe als van rogge hare voorraden te likwi-deeren. Ook de Duitsche exportzaken in rogge hebben den
kooplust
voor
dit artikel verminderd en ofschoon de tot
nog toe gedane zaken niet zeer groot zijn, en vooral deze week nauwelijks afdoeningen tot stand kwamen, oefende
cle mogelijkheid van Duitschen rogge-uitvoer eenigen druk
op de markt uit. Noord-Amerika was echter voor rogge
nauwelijks lager, ofschoon de vraag van Noord-Amerikaan-
sche rogge in Europa gering is en nog altijd in Duitsche
havens rogge-voorraclen aanwezig zijn, die slechts zeer lang.
zaam koopers vinden. Op 11 Augustus onderging rogge te
Chicago dan ook een sterke verlaging en het slot was
ruim 4 cent per 56 lbs. lager dan den 4den. Te Rotterdam
ligt nog een vrij omvangrijke voorraad Russische rogge,
die zich nog in Russische handen bevindt, doch naar ver

luidt, is hiervan een gedeelte bestemd tot vervulling van
Russische verkoopen naar Scandinavië.
Maïs was in het begin der week zeer vast, tengevolge
van steeds hoogere prijzen te Chicago en aan de Argen-
tijnsche termijnmarkten. Spoedig echter kwam ook hierin

32.518
599.660 456.923
17.371
308.085 286.367
566 13.351
9.937
26.138 444.506
352.915
991
197.480 129.214
.3.444
113.845
50.069 2.090
146.267
87.980.

18.573 31.086 3.775
485
72.971
51.377
28.606
7.842
305
533
47.841 48.156

3.268
5.450

2.484

716

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Augustus 1924

Noteeringen.

Locopi-ijzen te RotterdamlAmsterdam.

Chicago

1

Buenos Ayres

Data
Tarwe
Sept.
Maïs
Sept.
Haver
Sept.
Tarwe
Sept.
Maïs
Sept.
LiJnzaad
Sept.

9Aug.’24
12881
8

114%
49%
15,10
9,85
23,20
2

,,

’24
132y,
114% 49%
16,10 10,15
24,30
9Aug.’23
993(
761/
8

35%
10,85
8,25
20,80
9Aug.
1
22
10511
8

58%
3171
8
12,05
1
)
7,80
19,60
1
).
9Aug.’21
123
71
8

57% 37’1
18.55
1
)
9,05
23,30
1
)
20Juli’14
82
5631
8

36%
9,40 5,38 13,70

1)
Per
Augustus.
AANVOEREN in

SoortenII Aug.
1

i Aug.

1

13 Âug.
1

1924

1

1924

1923

T
arwe
* …………….
1
14,50
15,-
11,80
Rogge (No. 2 Western)

.’
11,40 11,75
8,-
Maïs (La

Plate) ……..
2

198,-
203,-
178,-
Gerst (48 16. malting)

.
259,-
260,-
167,-
Haver (381b. white clipp.)l
11,80
5
)
11,50
5

9,50
Lijnkoeken (Noord-Amen-
kavan La Plata-zaad)
1

13,90
I3,6.’
10,60
Lijuzaad (La Plata)

.. . .
442,-
458,- 387,-
1)
per 100 KG.

2)
per 2000 KG.
.
3)
per 1960 KG.
*N
o
. 2 Hard/Red Winter Wheat.
4)
Donaugerst.
5
Canada No. 3.

bons van 1000 KG.

Rotterdam

Amsterdam

Totaal

Artikelen

1

1

1
1
3/9 Aug.

1

Sedert

1 Overeenk.
Ii
319 Aug.

Sedert

t Overeenk.
11

1
1924

1923
1924

1 Jan. 1924

tijdvak 1923

1924

1Jan. 1924
1
tijdvak 1923
11

488.009
286.852
9.937
404.292
137.056
50.602
136.136

Tarwe.. … . ……….
Rogge ………………
Boekweit …………..
Mais………………
Gerst……………… Haver……………..
Lijnzaad ……………
Lijnkoek ………………4.755

130.433

137.406
Tarwemeel …………..2.008

144.692

53.926
Andere meelsoorten ..

3.953

1.344

verandering. Uit de Vereenigde Staten werd beter weder
voor den maïsoogst gemeld, en, zoonls den laatsten tijd reecls
7.00
dikwijls het geval is geweest, drukten de groote hoe-
veelheden Argentijnsdhe maïs, onderweg naar Europa, we
der de Europeesche markten. In Engeland verminderde de
vraag en vooral in ladingen werden weinig zaken gedaan.
Ook raamde het Washingtonsche maandrapport de Noord-
Amerikaansche maïsopbrengst iets honger dan op 1 Juli,
al was die verbetering slechts gering. Toen bovendien cle
verschepingen uit Argentinië weder zeer groot bleken te
zijn, en de .Argentijnsche markten in den loop der week
een belangrijke prijsdaling ondergingen, bevonden in
Europa de maïSprijzen zich spoedig weder op een belang-.
rijk lager niveau dan in het begin der week. De laatste
(lagen i
s
de vraag voor Plata-Maïs overal onbevredigend,
7

met prijzen die zich Vrij belangrijk beneden het Argentijn-
sche niveau bevinden. Minder dan op het vasteland is dit
het geval in Engeland, doch ook daar is de omzet inge-
krompen en worden de prijzen, die door de verschepers
woi

clen gevraagd, niet betaald. Andere soorten dan Plata-
Mais worden slechts zeer weinig verhandeld. Voor Boe-
meen.sche mais bestond in het begin der week goede vraag
in Nederland, doch deze is intussehen sterk verminderd, terwijl de prijzen -ook hiervoor niet konden worden ge-
handhaafd, ofsdhdon de vraagprijzen van Roemenië zich-
op een belangrijk honger niveau bevinden. Dit is vooral
een geolg van de omstandigheid .dat Oostenrijk, Tsjecho-
Slowakije en gedeeltelijk ook Zuid-Duitschlanci Donau-
opwaarts geregeld Roemeeusdhe mais betrekken tot een
prijs, die honger uitkomt dan den in West-Europa beding-
bare. Een lading Donau-maïs werd echter dezer dagen naar
Duitschland verkocht voor stijfselfabricage, – tot zeer
veel hoogereu prijs dan in den gewônen handel bedingbaar is. Het maïsverbruik in de Europeesche invoerlanden blijft
groot en voorraden van beteekenis vormen zich nauwelijks.
Wanneer dus de groote verschepingen uit Argentinië nog
eenigen tijd
O
(lezen voet voortgaan, en het uitvoersurplus
daar minder abnormaal groot wordt, dan is het zeer de
vraag, of het aanbod de vraag nog zal blijven overtreffen,
vooral daar in Roemenië de maïsoogst niet zeer groot
schijnt te zullen worden. Voor Plata-maïs op aflading in
de laatste maanden van het jaar worden dan ook nog
steeds zeer groote premies hoven spoedige verscheping ge-
vraagcl en betaald.

Gerst blijft zeer schaarsch en zoowel van den Donau als
uit Rusland zijn aanbod en verschepingen niet in staat
om aan cle behoefte te voldoen. Sedert eenigen tijd echter
worden naar Nederland weder geregeld zaken gedaan in
Noord-Amerikaansche gerst, ofschoon de hooge prijzen het
verbruik wel hebben doen verminderen. Het aanbod uit
Noord-Amerika is echter tot dalende prijzen de laatste
dagen toegenomen. Nu en dan worden uit Duitschiand.
export-zaken in nieuwe gerst gedaan, die een welkome aan-
vulling vorm.t van het aanbod. Nieuwe Donau-gerst wordt

618.233 311.860
13.351
517.477 226.086
114.150
194.108

700

131.133

137.406
450

16.895

3.924

161.587

57.850
– – – 3.953 1.344

nog slechts weinig verhandeld,. de prijzen daarvan zijn
nauwelijks lager dan voor spoedig le.verbare partijen.
Eenige zaken kwamen hierin tot stand aan de Belgische
markt, doch het betrof hier voornamelijk wederverkoopen
van vroeger verhandelde partijen. In Engeland beperkte de handel zich weder voornamelijk tot Britsch-Indische
gerst, terwijl bovendien nu en dan van Canada werd gé-
kocht.
Haver was in Engeland stil, gedeeltelijk in verband met
gi

ootere verschepingen uit Argentinië. Op

het vasteland
bleef haver vrij goed gevraagd.

SUIKER.

NOTEERINGEN.

]_Londen

.Vew York

,ams er-

White Java s

Cuba s

96

Ct
Data

dam per Tates

f.o.b. per

96 Ct.
c.i.f.
Cenri

No. 1

Augustus

Augustus fugals

Sh.

5h.

Sh..

$ ets.
8Aug.’24 f26
5
1j

431-

2013

1719

5,15

1
,,
’24 „241 ‘1
16
431_

201-

1719

5,02
8Aug.’23 ,,25%

6019

1916

221-

6,15

8Aug.’22 ,,2518/, 5919

2016

1913

5,36

4 Juli ’14 ,,1l’3/33 lSf_

3,26

De suikermarkten bleven zeer prjshoudend en toen j.1.
Vrijdag bekend werd, dat de Duitsche regeering het import.
verbod van suiker opgeheven had gaf de onmiddellijk daaruit
vonrtspruitende vraag uit Duitschland naar disponible en
spoedig aankomende suiker een nieuwen steun aan de
markten. De disponible voorraden waren toch al betrek-
kelijk klein, zoodat houders hierin gereede aanleiding vonden
hunne vraagprijzen te verhoogen.
In Amerika werd alle aangeboden Cubasuiker tot
31 $ c. c.
&
f. grif opgenomen. Spot Centrifugals stegen
van 5e. tot 5.15 c. terwijl de termijnnoteeringen 14 punten
voor September en 8 punten voor Maart opliepen.
De versmeltingen in de Atlantische havens bedroegen
gedurende de week 67.000 tons tegen 46.000 tons verleden
jaar. De C u b astatistiek luidt als volgt:
1924

1923

1922
Tons

Tons

Tons
Weekontvangsten 2 Aug. ’24.

29.417

18.066

52.627
Tot, sedert 1Dec.’23_2 Aug. ’24 3.480.522 3.284.677 3.541.484
Werkende fabrieken ……..
2

1.

– 10.

Weekexport 2 Aug. ’24

64.255

42.435 103.011
Tot. sedert 1Jan. ’24..2 Aug. ’24 2.909.720 2.785.345 2.980.552
Totale voorraad op 2 Aug. ’24 570.805 499.338 590.080
In Engel a n d verhoogden raffinadeurs hunne verkoop.
prijzen met 6 d1 per Cwt. Op de termijnmarkt liepen prijzen
ruim 9 d. op.
J av a meldt eene zeer vaste markt. De Trust verkocht
na verhooging zijner ditjanige oogstraming dit surplus

13 Augustus 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

717

tot
f
13% voor Superieur en
f
12% voor No. 16 en/ hooger
en sloot verdere posten uit oogst 1925 af tot de laatste
prijzen van f
12 voor Superieur en 11% voor No. 16
en/ hooger.
Hier te lande was de markt zeer vast voor Augustus
levering, die op de termijnmarkt opliep van
f
25 tot 26%
December levering steeg van
f
21
8
18
tot 22. De weekomzet
bedroeg 2500 tons. De nieuwe week opende aanmerkelijk
hooger en bracht afdoeningen tot
f
2711, voor Augustus
en
f 22
1
1
8
voor December.

KATOEN.

.Marktb,richt van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester, d.d. 30 Juli 1924.


De condities in de Amerikaansche katoenmarkt toonen
weinig verandering, de strijd tussehen de professional opera-
tors aan weerszijden van den Atlantischen Oceaan duurt
voort. Spinners en fabrikanten, die niet voldoende gedekt
waren moeten katoen duur betalen, daar noteeringen der
loopende maand belangrijk gestegen zijn. Fluctuaties van 50
punten in futures, zooals gisteren plaats vonden, helpen niet
mede het vertrouwen te versterken. De laagste prijs voor
Mid-American Spot dd 4 Juli was 15.92 en de hoogste ver-
leden Maandag 18.49, terwijl de stijging in de afgeloopen
week 120 punten bedroeg. Verkoopen zijn deze week slechts
gering geweest, doch naar Peruviaansche katoen bestaat
een goede vraag. De laagste F. G. F. spotprijs voor Juli
was 23.05 op 1 Juli en de hoogste 25.75, ook verleden
Maandag. De berichten over den nieuwen oogst luiden gunstig.
Prijzen van Amerikaansche garens hebben de stijging in het ruwe materiaal gevolgd en zijn over het algemeen 1 d.
per 1h. ‘duurder. Dë vraag, zoowel naar Mule als ring-
garens, is slechts gering. Hier en daar schijnen enkele
flinke posten te zijn afgesloten, doch over het algemeen is
er slechts weinig gedaan. Koopers nemen liever een afwach-
tende houding aan tot de markt weer eenigszins tot rust
gekomen is. In getwijude garens worden flinke zaken voor
het binnenland en voor verfdoeleinden gerapporteerd, doch
de fluctuaties in katoenprijzen houden ook hier zaken
tegen. Naar Egyptische ringgarens bestaat eenige belang-
stelling, terwijl ook enkele copsspinners behoorlijke zaken
afgesloten hebben. De vraag naar getwijnde garens, zoowel
ruw als gezengd, is van weinig beteekenis, hoewel hier en
daar nog enkele goede orders tot stand zijn gekomen.
Zooals men wel kan verwachten zijn ook zaken in de
doekmarkt door de groote fluctuaties van katoenprijzen in
de war gestuurd en men kan thans nog niet ver vooruit-
zien. Wel bestaat er van de meeste overzeesche markten
een goede vraag, doch overzeesche kooperg schijnen weinig
geneigd hun limites in verhouding tot de recente stijging
van katoenprijzen te verhoogen, zoodat er van normale
zaken nog geen sprake is. Men kan dan ook gerust zeggen,
dat alleen die fabrikanten nog orders geboekt hebben, die
door vroegere goedkoopere gareninkoopen, in staat zijn
geweest beneden dagprjzen af te sluiten. De markt volgt
met belangstelling den loop der katoenprjzen.

Manchester, d.d. 6 Augustus 1924.
De conditie van de Amerikaansche katoenmarkt is nog
steeds zeer moeilijk en de week-end vacantie heeft een
welkome afwisseling gebracht. Noteeringen vanaf 1Augustus zijn gebaseerd op ,,1924 Universal Standard Middling grade”,
terwijl de basis van den laatsten oogst ;,Fully Middling” was. Gisteren had een verdere prijsverlaging van 54 punten plaats,
waardoor middling 17.64 noteerde. Particuliere oogstbe-
richten schijnen iets gunstiger te luiden, waardoor prijzen
tot de uitgifte van het volgend Bureau Rapport misschien iets vaster zullen worden. Egyptische katoen heeft Ame-
rikaansche gevolgd en noteert sedert het begin van de week
iets lager.
Prijzen van Amerikaansche garens zijn ongeveer g d.
per lb. lager. De vraag naar cops en beams is echter nog
gering en er zijn slechts weinig zaken gedaan. Naar bundel-
garens bestaat voor de Oostersche markten een goede vraag voor Mulegarens, zoowel ruw als geverfd, doch de geboden
prijzen zijn over het algemeen veel te laag. Indien de markt
echter wat vaster wordt, zou een groot gedeelte van deze
biedingen waarschijnlijk wel tot zaken leiden. Voor Madras
wordt nog wat gedaan in American 60er Ring, waarvan
sommige bekende merken zelfs tot voor Januari-levering verkocht- zijn. Naar getwijnde garens bestaat weinig be-
langstelling, hoewel hierin gedurende het laatste gedeelte
der vorige week flinke zaken zijn gedaan. Naar Egyptische
cops, zoowel twist als doubling wel t, is weinig vraag en
hierin gaat slechts weinig om. Hetzelfde geldt voor ge-
twijnde garens, zoowel ruw als gezengd.
Over de doekmarkt valt weinig te zeggen; de groote

fluctuaties in de katoenmarkt houden geregelde zaken tegen.
Wel bestaat er van alle markten een aanzienlijke vraag,
hoewel biedingen over het algemeen te laag zijn. Daarbij
komt nog de Bank Holiday, welke in tijden als deze altijd
meer invloed op de markt heeft dan men van 6én vacantie
dag zou verwachten. Zoowel voor India als China, waar
koopers voldoende vertrouwen, in de markt hebben om hun
voorraden aan te vullen, zijn ‘zaken gedaan. Maar de ge-
boekte hoeveelheden zijn niet groot geweest en de markt
wacht nog steeds op een duidelijker afteekening van den
loop van katoenprjzen.

30Juli 6Aug. Oost. koersèn. 29Juli 5 Aug.
Liverpoolnoteeringen. T.T. op ‘Indië 115*4 115k
F.G.F. Sakellaridis 26,15 25,75 T.T. op Hongkong2/4% 2145
8

G.F. No. 1 Oomra 11,80 11,55 T.T.op8hanghai 313k 33%

Noteering voor Loco-Katoen.

(Middling Uplands.)

8Aug.
1924
1
Aug.
1924
1

2
5Juli
1924
8Aug.
1923
8
Aug.
1922

New York voor
Middling …
30,25 c
30,95e
35,25e
24,65e
***
New Orleans
voor Middling 27,24e
28,60 c
30,— e 24,— c
*
Liverpool voor
Fy Middl. ..
17,38 d 18,18 d
18,29 d* 14,87 d*
***

$) Voor ouden Standaard

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In duizendtalIen balen).

1
Aug.
’23
‘Overeen komstige periode
tot
4 Aus. ’24
1
1922-23

1
1921-22

Ontvangsten Gulf-Havens.
7
.,,

.Atlant.Havens
J
16
19

Uitvoer naar Gr.Brittannië’3
5

.

6
,,

,,

‘t Vasteland.
4
16
13
France …
.
0,3
2
2
Japan

…….
-,
0,5
12

Voorraden.
(In duizendtallen balen).

-‘

Overeenkomstig
1Aug.’24

Amerik. havens ………..
Binnenland

*1*

New York …………….
New Orleans ………….
Liverpool …………….158 139

KOFFIE.
(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolff & Witkamp, Leonard Jacobson & Zonen en G. Bijdendijk.)

Noteeringen en voorraden.

Rio

Santos
Data
.
Voorraad
Voorraad
4’isseikoers

9 Aug. 1024
349.000

30.925 1.106.000

1)

513132

2

,,

1924
316.000

31.025

683.000

2)
5,18
26 Juli

1924
289.000

32.710

841.000

1)
5ii/
32

9 Aug. 1923
832.000

19.275

1.265.000

21.000
511132

Ontvangsten.

Rio
,

Santos
Data
Afgeloopen
Sedert
1

Sedert
week
1Juli
week
1

1Juli

9 Aug. 1924….

127.000

1

562.000,

255.000

1

398.000
9 Aug. 1923….

84.000

444.000

203.000
984.000
1)
Niet genoteerd.
2)
38.500 tot 40.000 niet officieel.

COPRA.
De markt was aanvankelijk buitengewoon. vast gestemd,
doch zakte later tamelijk sterk in.
Duitschland kocht flinke posten stooinend goed en Augustus
aflading.
De noteeringen zijn: –

Nederl.Ind. f.m.s. Juli

aflading

fi. 35
Augustus’

35,-
September

34%
October

34
11 Aug. 1924.

1923

1

1922

718

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

t
3.
Augustus 1924

RUBBER.

De markt was gedurende de afgeloopen week zeer vat,
waartoe verschillende factoren medewerkten. In de eerste
plaats werken de betere politieke verwachtingen stiniuleerend,
doch vooral de vermeerdering der inkrimping in de Engel-
sche koloniën vanaf 1 Augustus
met
verdere 5 ol
.
was v an
grooten invloed. De Amerikaansehe consumtie bleef sterk
kooper tegen snel oploopende prijzen. Aan het slot vond
een kleine reactie plaats en de slotnoteeringen luideü:
einde afgeloipen week;
Prima Crêpe

Aug.

72g ct. …………… 6734ct.
S
ept./Oct.

74

,.
………….
68
Nov./Dec.

75

……………68J4
,
Smoked Sheets Aug.

71

… ……..
62
34

Sept./Oct.

72

,,

………….
66

19

,,

Nov./Dee. 73

,……
..
._..

67
11 Augustus 1924.

VERKEERS WEZEN.

VRACHTENMARKT.
De algemeene toestand van de vrachten markt blijft slecht.
Er worden hoe langer hoe meer schepen opgelegd, daar
reeders geen kans zien om een loonende rondreis te maken
en vaak opleggen prefereeren boven het risico van het
uitzenden van schepen zonder tegelijkertijd een thuiskomende
vracht te hebben afgesloten.
Uit de statistieken blijkt, dat in Engeland, Schotland en
Ierland op 1 Juli 310 schepen met netto 470.073 ton waren
opgelegd tegen 255 met 41056 netto reg. ton op 1 April
van dit jaar. Zeer waarschijnlijk is het getal van de opge-
legde schepen sindsdien nog grooter geworden. Wat de verschillende markten betreft, kunnen wij mede-
deelen, dat gedurende de afgeloopen week er iets meer
vraag .naar scheepsruimte
was
van Canada, vanwaar oOk
iets hoogere vrachten, welke echter nog lang niet loonend
zijn, werden betaald. Er werd een Augustus boot afgesloten
van Montreal naar de Niddellandsche Zee tegen 16 cent
één, 17 cent twee en 17y
,
. cent driehavens.
Ook van de Gulf waren de beyrachtingen meer omvangrijk
en werden booten afgesloten tegen 14X en 15 cent per
100 lbs. naar Antwerpen of Rotterdam tegen 3110 per
qu.
naar picked ports UK.

Van de Gulf werden ook een paar booten bevracht met
katoen naar de Moermanskust.
Ook van de Nortb Paciflc werden- eenige booten opge-
nomen tegen een vracht van 3113 naar U.K/Continent
met meerdere opties, September aflading.
J)e
vrachten van La Plata, welke gunstiger leken voor
Augustus booten, zijn helaas weer iets gedaald en de vraag
naar Augustus ruimte is op het oogenblik zelfs zeer gering
tengevolge van de hooge graanprjzen in Argentinië. Voor
een prompte boot is 2613 betaald, doch waarschijnlijk is
thans voor Augustus booten niet meer dan 25
/
6 te bedingen.
Ook voor Septemberbooten is er weinig vraag. Deze zijn
ongeveer 24/6 waard.
Van het Oosten bleven de vrachten slecht op basis van
ongeveer 211_ on deadweight.
Van
Dalny is een boot afgesloten naar ‘liJ.K./Continent
met boonen voor September aflading tegen 2819.
De vrachten van de Middellandsche Zee blijven zeer laag
en er is weinig vraag naar ruimte voor erts.
Van Huelva naar Baltimore of Philadelphia werd 1016 betaald voor Augustus ruimte, terwijl van de Zwarte Zee
een Septemberboot werd afgesloten tegen 121_ Bordeaux
Hamburg range, 1216 U
.
K.
De uitgaande vrachten van Wales toonen geen neiging
tot verbetering en blijven op hetzelfde lage niveau. Naar
de benedenhavens aan de La Plata rivier is niet veel meer
dan 1119 te bedingen en naar West-Italië 819.

12 Augustus 1924.

GRAAN.

All. Kust

San Loreni’Ô’
1

Petro- Odessa

Ver. Staten
grad
1
Rotter-

Data

I
Londen1 dam Rotter- Bristol Rotter-
1
Enge-
/Edam1

dam
‘1
kanaal
1
dam
1
land

4-9
Aug.
1924

131_
2

2517

2517
28 J.-2 Aug. 1924

1218
2

2413

2413
6-11.’Aug. 1923

1516
2
2.10′

19
/
6

1816
7-12 Aug. 1922

113,

219 24/_ ‘241_
Juli 1914 11 d.

713
,
11113

Illly
4
121_

121_

t)
Am. cents per 100 lbs.
2)
Per ton d.w.
8)
$
per ton kolen.

DE FINANCIEEL-ECONOMISCHE’ PAGINA’S VAN

bevatten
iri
één maand

Juli 1924

o.m. bijdragen van:

SIR JOSIAH STAMP

(Lid eerste Expertcommissie)

Over:

De vooruitzichten van

Europa.

Algemeene Centrale ]3ankver~
voor den Middenstand
Koninklijke Paketvaartmnij.
Java-China-Japan lijn
Ned. Scheepvaart Unie
Delftsche Flanzebank
Kon. Roll. Lloyd
Ned. Indische Escompto Mij.
Ned. SKunstzijdefabriek
Ned. Indische Handelsbank
Van der Linde &Teves Stokvis
Werkapoor
Il3ank voor Indië
Serbadj adi
De Bijenkorf

Een artikelenreeks over de
Tarief wet

SIR HENRY REW.
over:

Het Loonvraagstuk

en

De economische betee-

kenis van den grond.

Onze grootbanken in liet tijd-
vak 1913-1923

‘Driemaandelijksche statistiek
van het prijsverloop en de
pijsbeweging der.voornaam-
ste producten (met grafieken)

De emissiestatistiek over het
eerste halfjaar 1924

Maandel. Statistiek der Beurs-
waarde van ,Is,red aandeelen
(met: grafiek)

Wekelijksche beschouwingyan den weekstaat der Ned. Bank
(met grafiek) en de positie
van ‘s Rijks Schatkist

‘s Lands financiën
De positie van den franc
Engelands flnanc. positie
De N
.
V. in Zwitserland
Onze Bankbalansen
De Londensche geldmarkt
])e Duitsche kapitaalmarkt
Engelsche kapitaalsemissie
De Wereldpetroleumproductie
‘J)uitschlands financiën
Het Duitsche prijsverloop
Zwedens flnanc politiek
De petroleumprijs
De Onderhandel. met Rusland
Zweden en de gouden standaard
De Ned.-Russische handelsbetr.
Ons middenstandsbankwezen
Nijverheidsraad en Belasting-
wetgeving

De vraclitenmarkt
De conjunctuur in Zweden
Onze kolenpositie
Nederlands buitenl. handel
Duitschland’s herlevend pro-
tectionisme
Braziliës positie
Het Engelsche Bankwezen
Frankrijks buitenl. handel
De Fransche. haadelspolitiek
Engelands buitenl. handel
De Britsche Industrie
Roemeensche petrol.-nijverh.
De Ind. Vennootschapsbelast. ‘t Britsehe verzekeringswezen
De buitenl. handél van de V.S.
De Girodienst
De Rijksmiddelen
Samenwerk. Circul.-banken

SIR ROBERT- HORNE HARTLEY WITHERS
(Oud-kans. I3ritsche Schatkist)

over

over

Engelands monetaire

politiek en
Labour-regeering

De Britsche en Amen-

en Zakenwereld.

kaansche Geldmarkt.

BESCHOUWINGEN
over:

I3ALANSANALYSEN

van:

Auteur