J JUNI 1924
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
Ec’onomischwdStatistische
Berl
*
chte
”n.
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL. NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
9E
JAARGANG
WOENSDAG
INHOUD
BIz.
BELEGGINGEN VAN STAATS-INSTELLINGEN
door
Jhr. Mr.
L. H. van Lennep …………………………..494
Internationale Economische Statistiek door
Prof
.
. Mr.
H. W. Met horst……………………………..495
De Organisatie van het Credietwezen in de af deeling
Indramajoe, gewest Cheribon, volgens de z.g. Idjon-
en Loemboengstelsels door
H. M. ..4ment ……….496
De Arbeidsinspectie in
1922
door G.
de Clercq ……..497
BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:
Afbraak in de Zwitsersche Borduurindustrie door
Mej. Dr. J. van .A nrooy …………………..499
AANTEEKENING:
S
Kapitalisatie en financieele resultaten der Staatsbe- –
drijven en bedragen, ‘voor welke de staatinpar.
ticuliere bedrijven deelneemt ………………
502
OVERZICHT YAN TIJDSCHRIFTEN ……..
503
MAANDCIJFERS:
–
– Résumé uit het ,,Monthly Bulletin of Statistics”….
504
Emissies in Mei
1924………………………. 505
Rijkspostspaarbauk …………………………
505
Productie der Kolenmijnen …………………
505
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN…………………
505-512
Geidkoersen.
Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.
Goederenhandel.
Bankstaten.
I
Verkeerswezen.
INSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. BrtLins.
Redacteur-Secretaris van het weekblad: . D. J.
Wansink.
BERICHT.
Van den heer L. Keesing te New York ontvingen
wij, in verband met hem gebleken belangstelling,
een beperkt aantal exemplaren zijner onlangs ver-
schenen brochure ,,Standardized or Index Money” met
verzoek deze ter beschikking van aanvragers te houden.
Men richte zich tot ons secretariaat.
* *
*
Met het oog op de a.s. feestdagen zal het volgend
nummer Donderdag 12 Juni verschijnen.
3 JIJNI
1924.
De geidmarkt was deze berichtsweek weder zeer
ruim; alleen tegen cle ultimo werd de geldvraag iets
grooter, zoodat de prolongatierente opliep tot 3% pOt.
Het aanbod van cailgeld werd tegelijkertijd belangrijk
kleiner en voor wissels was op de zeer lage noteering
van 3% pOt. in het geheel geen belangstelling meer.
Het aanbod van wissels bleef echter zeer gering en hou –
ders waren niet bereid een belangrijk hooger percen-
tage toe te staan, daar men overtuigd was na de
maandwisseling weder zeer gemakkelijk te kunnen
plaatsen. Enkele postjes werden nog voor 3% en 3%
pOt. afgedaan. * *
De post binnenlandsche wissels op den weekstaa’t
van Do Nederlandsche Bank geeft opnieuw een vrij
aanmerkelijke daling te zien. In totaal liep zij van,
4 JUNI
1924
No. 440
f
174.7 millioen tot! 15.1 mill.ioenterug. De vermin-
dering laat zich ook ditmaal weder voor het grootste
gedeelte verklaren uit aflossing van rechtstreeks bij
de Bank geplaatst schatkistpapier, hetwelk geheel uit
de portefeuille der Bank verdwenen is.
De effectenbeleeningen vertoonen blijkbaar in ver-
band met de maandwisseling een stijging van
f
18.3
millioen; de goederenbeleeningen namen met
f
3.5
millioen af, zoodat de bel eeningen per saldo
f
14.8 mii-
lioen hooger noteeren.
Het renteloos voorschot aan het Rijk blijkt met
.f
1.1.
millioen •te zijn toegenomen. De zilvervoorraad daalde
met een kleine
f
300.000. Van meer beteekenis is de
stijging vân nagenoeg
f
8.6 millioen, ‘die de diverse
rekeningen
Op
de actiefzijde der balans te zien geven.
De omstandigheid, dat deze vermeerdering slechts met
een daling ten bedrage van
f
2.2 millioen onder het
hoofd papier op het buitenland
–
gepaard gaat, doet
veronderstellen, dat’ de Bank ook in de afgeloopen
‘week weder een gedeelte van het provenu van de
recente Pondenleening der gemeente Amsterdam ter
realisatie heeft overgenomen.
De bil jettencircu] atie steeg met
f
23.7 millioen. De
rekening-courant-saldi stegen met
f
20.4 millioen.
* *
De wisselmarkt was flaiw ges’temd. Vooral Francs
waren weder belangrijk lager. De omzetten waren vee]
levendiger, daar van verschillende zijden een grooter
aanbod optrad en de speculatie met nieuwen moed Pt
la baisse ging. Dientngevolge waren’ de marges voor
termijnfrancs weder belangrijk hooger; er werd vooi
Parijs op levering tot 18 cent per maand betaald.
LONDEN, 31 MEI
1924.
De beide eerste dagen van deze week was het aan-
bod van kort krediet ter geidmarkt bijzonder ge-
ring, en bleek het noodig,- zoowel Maandag als Dinsdag,
aanzienlijke bedragen, tegen het gewone percentage
bij de Bank of England op te nemen. Van de zijde
van eenige banken was er Woensdag en Donderdag
aanbod, en dientengevolge liep de koers van daggeld,
welke de eerste dagen zelfs 4 pOt. geweest was, terug
tot 234-3 pOt. Voorschot tot in Juni kostte ge-
woonlijk 334 pOt.
Geheel ‘in overeenstemming met de geldmarkt was
ook de discontomarkt tegen het midden van de week
iets flauwer en wordt ook voor begin Juni een flauwe
tendens verwacht.
2-mnds. prima bankaccept
3_h/16;
3-muds. idem
3’/16
—
Vs; 4-mnds. idem
31/16-/16;
6-mnds. idem
pOt.
494
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4 Juni 1924
BELEGGINGEN VAN STAATS-
INSTELLINGEN.
Eenigen tijd geleden is door de Ministers van
Arbeid en Financiën eene staatscommissie ingesteld
tot onderzoek van de volgende vraagpunten (ik ci Leer
uit de Nieuwe Rott. Courant):
of en zoo ja, op welke
wijze
het
mogelijk
is om
zonder ongeoorloofde verschuiving van lasten naar
de toekomst en zonder aantasting van de aanspra-
ken dergenen, te wier behoeve de betrokken wette-
lijke voorzieningen zijn getroffen, en met behoud zoo-
veel mogelijk van het stelsel der betrokken wetten,
te komen tot een rationeele verdeeling over de ko-
mende jaren van de
gezamenlijke
lasten, welke uit
hoofde van de financiering van de Ouderdomswet, In-
validiteitswet en Pensioenwet alsmede van de rente
en aflossing van de crisisleeningen op de staatsfinan-
ciën drukken.
of, en zoo ja, in hoeverre het op den duur moge-
lijk is een geschikt beleggingsveld te vinden voor de
door de Rijksverzekeringsbank, de Rijkspostspaarbank,
den Postchèque- en Girodienst en het Algemeen Bur-
gerlijk Pensioenfonds te vormen kapitalen en of de
behoorlijke belegging van de kapitalen door het in-
stellen van een ceutralen beleggingsdienst zou kun-
nen worden bevorderd”.
De twee vraagstukken hebben weinig met elkaar
te maken, zij het dan, dat de onder a genoemde rati-
oneele verdeeling wellicht voorloopig de vraag naar
beleggingen van de zijde der Rijksverzekeringsbank
zou kunnen doen verminderen.
Het eerste vraagpunt, dat van grooten invloed op
de staatsbegrooting kan zijn, zal
ongetwijfeld
de meeste
belangstelling wekken, maar het
wijden
van eene
korte beschouwing aan vraagpunt
b
loont toch ook
wel de moeite.
Oppervlakkig beschouwd, is het antwoord op de
eerste onder
b.
opgenomen vraag vrij eenvoudig. In
de laatste decennia heeft het nooit aan geschikte
beleggingen ontbroken; eer zou men kunnen vreezen,
dat het aanbod te groot werd. Zoeken staat, provin-
ciën en gemeenten, om van den particulieren geld-
nemer niet eens te spreken, niet steeds naar beleg-
gers? In en na den oorlog is veel kapitaal vèrnie-
tigd. De publiekrechtelijke lichamen hebben geleend
als nooit tevoren en het ziet er voorloopig niet naar
uit, dat aan dezen lust tot leenen een einde komt.
En dan zijn er nog Nederlandsch-Iudië en het bui-
tenland! Men heeft nog Liberty Bonds, er
zijn
eerste-
rangs Amerikaansche spoorweg-obligaties, de Engel-
sche War Loan is aantrekkelijk; waarlijk, er is voor-loopig geen gebrek aan eersterangs beleggingen.
Of mag men uit het stellen der vraag afleiden,
dat naar het oordeel der Regeering een belangrijk
deel van het beleggingsgebied voor de met name ge-
noemde instellingen geacht moet worden gesloten te
zijn? Wij hebben hier het oog op de leeningen ten laste van den Nederlandschen Staat of die waarbij de Staat als borg optreedt. Rijksverzekeringsbank
noch Rijkspostspaarbank, Postchèque- en Girodienst
noch Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds hebben eigen
kapitaal (in de vraagptinten wordt ten onrechte ge-
sproken van ,,te vormen kapitalen”; bedoeld zal zijn:
,,te beleggen sommen in verband met de toeneming
der verplichtingen”) en het aan deze instellingen ge-
geven vertrouwen is dan ook uitsluitend gebaseerd
op het feit, dat de Staat als debiteur of als borg
optreedt. Elk boekje der Rijkspostspaarbank vermeldt,
dat de Staat de terugbetaling aan de inleggers waar-
borgt, en deelneming aan de Vrijwillige Ouderdoms-Verzekering wordt aangemoedigd door de mededee-
ling, dat de Staat de uitkeeringen waarborgt. Maar
feitelijk is de Staat ook hier debiteur en niet borg.
Immers men kan de instellingen, die geen eigen
kapitaal, geen eigen stootkussen hebben, niet als
debiteur beschouwen.
Wat is tot dusverre altijd geschied? De boven-
genoemde instellingen nemen voor belegging in hoofd-
zaak leeningen ten laste van het Rijk, van provincie,
gemeenten en waterschappen, en van vereenigingen
voor woning- of schoolbouw onder garantie van staat,
provincie of gemeente. De instelling zelve als afzon-
derlijk debiteur uitschakelend en daardoor, zooals wij zagen den toestand juister weergevend, bemerken wij
dat de staat de hem toevertrouwde gelden voornamelijk
gebruikt voor leeningen aan zich zelf, aan de onder
hem staande publiekrechteljke lichamen en aan vaak financieel zwakke vereenigingen onder garantie van zichzelf of van provincie en gemeente.
De leeningen, die de staat zich door bemiddeling
zijner creaties toestaat, zijn eensdeels in den vorm
van leeningen met langen looptijd, anderdeels in dien
van rekening- courant -voorschotten. Het laatste was
voornamelijk bij den Postchque- en Girodienst het
geval, het eerste komt meer
bij
de andere instellingen
voor. Als voorbeeld behandelen wij hier wat uit-
voeriger de Rijkspostpaarbank.
Het verslag dezer instelling over 1922
wijst
aan,
dat op 31 December 1922 van
f
332 miflioen activa
ongeveer
f 145
millioen bestond uit Nationale Schuld,
f
22 millioen uit vôorschot in rekening-courant aan
het Rijk en bijna
f 5
millioen uit leeningen aan
school- of woningvereenigingen onder staatsgarantie,
dus tezamen
f
172 millioen. In koloniale leeningen
(voorzoover Suriname betreft ook weer met staats-
garantie) was
f
5 millioen, belegd en in leeningen
aan prôvinciëii, gmeeuten en waterschappen of onder
hunne borgstelling circa
f
92 millioen
1).
In effecten
ten laste van particuliere vennootschappen was onge-
veer
f
37 millioen belegd, waarvan obligatiën H. IJ.
S. M., S. S. en Nederlandsche Centraal Spoor, die
practisch met staatsobligatiën gelijk te stellen zijn,
nog bijna de helft vormen. Op prolongatie was ruim
f 15
millioen uitgezet,
terwijl
diverse rekeningen circa
f 11
millioen vorderen. Percexitsgewijze komt men tot
de volgende opstelling:
Door den staat aan zich zelf voorgeschoten of onder eigen borgstelling uitgeleend .
52
%
Leeningen aan de koloniën …………..1
Aan provinciën, gemeenten en waterschap-
pen of onder -hunne borgstelling uitgeleend 27
Obligatiën ten laste van particuliere ven-
nootschappen
……………………11
Prolougatiën
……………………..45
Diversen
…………………………3
100 %
Is deze belegging nu te verdedigen? Onzes inziens
niet. Goed beleid zou hebben meegebracht juist alle
beleggingen in vorderingen op den borg (debiteur) uit te sluiten en zelfs die in obligatiën ten laste van
andere publiekrechtelijke lichamen te mijden, en daar-
door instede van een enkelen een dubbelen waarborg
te verkrijgen. Er komt nog iets bij:
Een spaarbank moet altijd de mogelijkheid van een
run onder de oogen zien en daarop hare beleggingen
inrichten. Aangezien een run op de Rijkspostspaar-bank uitvloeisel zou moeten zijn van buitengewone
omstandigheden, als mogelijkheid van oorlog of van revolutie, moet men er rekening mede houden dat de beurs gesloten kan zijn, en dan verkoop van effecten
of opzegging -van prolongatiën moeilijk of in ‘t geheel
niet kan geschieden. De eenige weg is dan beleening
opnemen bij de Nederlandsche Bank. Zal deze, die
volgens haar, octrooi alleen op twee handteekeningen
of tegen zakelijke zekerheid voorschotten mag ver-
leenen, de Rijkspostspaarbank, dus den Staat tegen
staatsfondsen geld mogen verstrekken? En of zij bij
haar streven tot rantsoeneering der publiekrechtelijke
lichamen veel er voor zal voelen, den Staat op lee-
1)
Aangezien in het verslag over
1922
niet, zooals in dat
over
1921,
vermeld staat, wie als garanten optreden, zijn deze
cijfers uiteraard globaal. .
4 Juni
1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
495
ningen van provinciën of gemeenten voorschotten te
geven is ook aan twijfel onderhevig, maar dan komt
de Rijkspostspaarbank al heel gauw in den toestand,
waarin gedurende de laatste maanden de Postchèque-
en Girodienst is geraakt; alleen door uitgifte van
schatkistpapier in het publiek of door onderbrenging
van promessen bij de Nederlandsche Bank, na endos-
sement door een bankier of commissionnair in effec-
ten, kan de Staat zich dan geld maken. Zal. dit in
de genoemde buitengewone omstandigheden mogelijk
blijken? Wij betwijfelen het.
Bij de Rijksverzekeringsbank en de Pensioenfondsen
zullen onttrekkingen tot groote bedragen niet kun-
nen voorkomen, maar belegging in eigen schuld blijft
in beginsel uithoofde van de uitschakeling der dub-
bele zekerheid af te keuren; bovendien bedenke men
wel, dat bij Pensioenfondsen in geval van oorlog de
uitkeeringen sterk toenemen (vooral bij militaire) en
dat dan verkoopen van staatsschuld alleen tot ge-
deprecieerde koersen zullen kunnen plaatsvinden.
Hier komt nog iets anders bij. De steeds zeer
groote geldbehoeften van Staat en Gemeenten kun-
nen in den laatsten tijd niet ten volle door plaatsing
bij het publiek gedekt worden, en dan is het heel
gemakkelijk eenige instituten achter de hand te heb-
ben, die groote posten kunnen opnemen. Maar zoo-
doende neemt de eenzijdige belegging in eigen schuld
steeds meer toe, en bovendien mist de gaarne lee-
nende overheid de rem, die anders spoedig begint te
werken.
Men kent het verhaal van dengene, die groote
schulden had, doch in de hoop op een gunstigen keer
door
zijn
crediteuren onderhouden werd, en dan ook
verklaren kon: mon passif, c’est mon actif. Bij de
beleggende Staatsinstellingen wordt langzamerhand
ook het ,,passif” (zij het dan in anderen zin) tot
,,actif”, maar dan is het nog veel eenvoudiger die
lichamen in de boeken van den Staat te crediteeren.
Ieder voelt hoe foutief dit zou zijn, maar is de
praktijk thans niet.bijna reeds zoo, zij het dan ook
eenigszins gemaskeerd?
Wij mogen hopen, dat de Oommisie, waarvan in
den aanhef van dit artikel sprake was, zal adviseeren
beleggingen in staatsschuld voor het vervolg uit te
sluiten en de thans bestaande geleidelijk af te wik-
kelen (snel zal dit kunnen noch mogen gaan).
De tweede onder vraagstuk
b
aangeroerde kwestie
of
namelijk
de instelling van een centralen beleggings-
dienst moet worden bevorderd, verdient eveneens de
eandacht. Centralisatie heeft groote voordeelen:
bureau-kosten worden bespaard, onderlinge concur-rentie der instellingen wordt vermeden; het centraal
beleggingsbureau zal veel meer acht kunnen geven
op alle verschijnselen, die op de beleggingsmarkt
van invloed kunnen zijn.
Teveel hangt echter van de leiders van zulk een
dienst af. Het is natuurlijk mogelijk, dat de persoon-
lijke invloed door toevoeging van een college van
advies gemitigeerd wordt, maar dan ontstaat het
gevaar, dat politieke invloeden eene rol gaan spelen.
Op eene dergelijke nationale commissie van advies
oefent het Parlement gaarne critiek en invloed uit,
en dan zal de invloed helaas maar al te vaak in de
richting van beleggingen
zijn,
die ons afkeurenswaard
voorkomen.
Men zal dan ook onzes inziens niet overhaast tot
invoering van zulk een centralen beleggingsdienst
mogen overgaan. L. H. VAN LENNEP.
INTERNATIONALE ECONOMiSCHE
STATISTIEK.
In de Economisch-Statistische Berichten van 7 Fe-
bruari, 4 Juli en 31 October 1923 hebben we eenige me-
dedeelingen gedaan over de samenwerking, welke is tot
stand gekomen tusschen het te ‘sGravenhage geves-
tigde Institut International de Statistique eenerzijds
en de Commission Economique van den Volkenbond
benevens het Bureau International ‘du Travail ander-
zijds. De. uit deze 3 internationale lichamen samen-
gestelde Oommission •d’Etudes welke in 1923 twee
vergaderingen hield te ‘s-Gravenhage en één te Brus-
sel, in ‘de niaand October, aan den vooravond van
de XVde zitting van het Institut International de
Statistique, heeft reeds, zooals we vroeger mede-
deelden, adviezen voorbereid betreffende de inter-
nationale I-Ianclelsstatistiek, de internatiënale Land-
bouwstatistiek, •de Indices de la situation économi-
que. en de visscherijstatistiek, welke adviezen na
langdurige discussie in de seëties en later in de
Assemblée Générale, ten slotte door het Institut
zijn vastgesteld en uitgebracht aan den Volkenbond.
Daarop heeft de Conseil van den Volkenbond, op voor-
stel van de Commisiou Economique, besloten het Institut uit te noodigen de samenwerking voort te
zetten en thans drie andere onderwerpen in studie te
willen nemen, waarover de Commission Economique
voorlichting wenscht te ontvangen. Deze onderwerpen
zijn. lo. de Stocks 2o. de Productiestatistiek en 3o.
de Classificatie van industrieën; voor deze 3 onder-
werpen zijn 5 sub-commissies benoemd.
Wat de stoeks betreft, is het de bedoeling na
te gaan op welke wijze men statistische gegevens zou
kunnen verzamelen nopens de voorraden van de voor-
naamste levensmiddelen en grondstoffen voor de in-
dustrie. Zoo de voorraden grondstoffen voor de tex-
tielnijverheid als: katoen, wol, jute, vlas, hennep,
ramie, sisal en zijde. Wat de landbouwproducten aan-
gaat zou men de voorraden willen kennen van tarwe,
gerst, rogge, haver, maïs, rijst, suiker,. koffie, thee,
cacalo, copra, vleesch, huiden, lijnzaad, rubber, tabak
en timmerhout. Van de mineralen
zo.0
men de stocks
willen kennen van: pig-iron, staal, koper, tin, zink,
nitraten, phosphaten, aluminium, steenkool en petro-
leum. Men zou willen weten welke voorraden niet al-
leen in handen van den handel, zoowel in entrepôt, op
schip, spoor ete. zijn, doch ook, ten aanzien van som-
mige artikelen, de voorraden in handen van produ-
cent en fabrikant. 1-let is niet de bedoeling dat reeds
statistische gegevens verzameld worden, doch wel dat
ten aanzien van elk artikel wordt nagegaan waar de
voorraden zijn opgetast en langs welke wegen men
eventueel kennis van die voorraden zou kunnen ver-
krijgen.
Het is een moeilijk pionierswerk hetwelk deze com-
missie heeft te verrichten, omdat er nog weinig op
dit gebied gedaan is; doch daardoor is de arbeid niet
minder aantrekkelijk.
De tweede en derde sub-commissie hebben elk een deel der productiestatistiek te behandelen. De tweede
sub-commissie heeft tot taak na te gaan op welke
wijze gegevens moeten worden verzameld betreffende
de productie in bepaalde bedrijfstakken. Deze onder-
zoekingen hebben
niet
de telling der geheele nijver-
heid op één oogenblik op het oog (dit is de taak der
derde sub-commissie), doch betreffen het meer diep-
gaand onderzoek van
bepaalde
bedrjfstakkeu; hier-
onder vallen ook de fabrieken van artikelen welke aan
accijns zijn onderworpen.
De derde sub-commissie daarentegen bemoeit zich
uitsluitend met de productietelling der geheele nijver-
heid. Daarbij zal men vooreerst het terrein moeten alf-
bakenen en bijv. degreus trekken tusschen industrie
en landbouw, voorts moeten nagaan welke kleinere
industrieën er buiten blijven en ook of industrie-
arbeid in gevangenissen en dergelijke er al dan niet
onder valt. Dan zal men moeten vaststellen wat een
onderneming of bedrijf is in technischen zin en voorts
onderzoeken de elementen van de productie-capaciteit
van elk bedrijf: aantal en aard der machines, aantal
èn soort personeel, werkverdeeling enz. De productie
moet in hoeveelheid en waarde worden opgegeven,
terwijl ook. detoegevoegde waarde moet kunnen wor-
den berekend.
Aan de vierde sub-commissie is het ontwerpen van
496
ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN
4 Juni 1924
een internationale classificatie der industrieën opge-
dragen. Een uiterst nuttig onderwerp dat ook reeds
als punt op de agenda der eerstvolgende zitting van
het Institut International de Statistique stond inge-
schreven. 1-let is niet ‘voor het eerst dat het Institut
zich met deze kwestie zal ‘bezighouden. Reeds in dc
zitting van 1889 te Parijs en daarna in die van 1891
te
Wreenen
en 1893 te Chicago werden classificaties van industrieën, door den heer Bertillon ontworpen,
aan de orde gesteld en na uitvoerige gedachtenwi sse-
ling ten slotte aangenomen. Verschillende landen (ook
Nederland) hielden bij liet maken van een nationale
i ,omencl atu ur met de beroeps nomenclatuur van Bei:-
ti hou rekeeng. Daarop heeft het Bureau Interna-
tional da Trava.ii te Genève zich met deze aangelegea-
heid bezig gehouden en het punt ter sprake gebracht
in een bijeenkomst (29 October-2 November 1923)
van statistici uit verschillende landen, die zich, in
liet bijzonder op dit terrein bewogen hebben. Voorge-
licht door een rapport van de Commissio.a d’Etudes zal
het institut thans de zaak weer behandelen en daar-
over een besluit nemen.
Nu kan men ecn dergelijke classificatie van twee
geheel verschi tiende kanten aanvatten.
Men kan beginnen met een aantal
beginselen
vast te
stellen, welke men meent te moeben toepassen en vol-
genis deze beginselen eerst hoofdgroepen maken en
daarna meer of minder u i
itvoerge ondergoepen en ten
slotte aangeven welke industrieën in die oriderg-roe-
pen vallen. Indien nog nergens riomenclaturen op dit
gebied bestonden, zou het misschien aanbeveling ver-
dienen op deze wijze het werk aan te vangen. Maar
waa.r reeds ve.rsch i hie.ncle ia:nden. nationale nornencla
turen bezitten, waarbij vaak van verschillende begin-
selen is u:i.tgegaan, waar we dus reeds te doen hebben
met uit liet bedrijfsleven zelf voortgekomen groepee-
ringen, daar lijkt liet
11
jet practisch om te beginnen
met het aangeven van algemeene beginselen, welke bij
het ontwe:rpen van eene internationale nomenclatuur in acht genomen zouden moeten worden. Indien deze
weg wordt ingeslagen, is de kans groot dat men hot
over die beginselen niet eens wordt, omdat aan de een
hij het aangeven van de te volgen richting iets anders
voor den geest
–
staat dan aan den ander. De een zal in
de hoofdg-roepeeririgen een groote.0 invloed willen
toekennen bijv. aan dan aard van de gebruikte grond-
stof, de ander heeft ‘meer het oog gevestigd op eene
onderscheiding naar den aard der afgewerkte produc-
ten of naar het gebruik dat men daar van maalct.
(Voorbeeld: moet fabricage van lederen schoenen ge-
bracht worden onder leerindustrie of onder kleeding-
industrie.)
En al zou ien het vooraf eens worden over de be-
ginselen welke bij eene internationale nomenclatuur
moeten gelden, clan nog zou het bezwaarlijk zijn bij de
uitwerking zich daar steeds aan ‘te houden.
Daarom lijkt het dat de m!eeste kans bestaat op het
verkrijgen van een nomenclatuur, volgens welke gege-
vens verzameld kunnen worden die van land tot land
vergelijld)aai: zijn, indien we uitgaan van een lijst
van 200 of 300 :industriegroe.pen (welke nog niet. tot
rerzamelgroepen zijn samengevat), die zbé duidelijk
omschreven zijn, dat vaststaat welke afzonderlijke be-
drijven tot elk dezer industriegroepen hehooren.
Een dergelijke lijst van pl.m. ‘250 industrieën zal
door de v:ierde sub-commissie worden voorbereid. Alen
hoopt dan dat de landen, hetzij de vastgestelde inter-
nationale lijst zullen overnemen (waarbij een groote rol
zal spelen de vraag of hierdoor rergelijkbaarheid me
een reeds bestaande nomenclatuur niet wordt ver-
stoord) ‘clan wel naast cie nationale nomenclatuur ook
nog de internationale lijst zullen willen volgen.
is eenmaal in onderling overleg een internationale
nomenclatuur vastgesteld, clan zal het aanbeveling ver-
dienen een onpartijdig coniiU in le stellen, waaraan
kennis gegeven wordt van de moeilijkheden, welke zich
in de practijk telkens nog zullen voordoen.
Dit comit
kan advies geven over cle rubriceering en tevens be-
oordeelen of na verloop van tijd de internationale no-
menclatuur eventueel zal moeten worden herzien. Aan
alle landen welke de aangenomen nomenclatuur toe-passen, kan dan telkens bericht geonden worden van
de moeilijkheden, welke in. andere landen zijn onder’-
vonden en van do beslissingen, welke in zake de rubri-
ceeriug genomen zijn.
Vodr deze vier sub-commissies zijn als rapporteurs
aangewezen
:1e. Sub-commissie Methorst (Nederland), 2e sub-
conimissi.e ‘J’uli,n (België), 3e. sub-comm:issie Flux
(Engeland), 4e. sub-commissie March (Franlcrijk).
Daarenboven is nog eet.i vijfde sub-commissie ingesteld
bestaande u:i.t de vier rapporteu:rs benevens den heer
N écujcéa (Roemenië), oud-voorzitter der Commission
Economique, thans president der Commission d’Etu-
des en :Delatou.r (Frankrijk), voorzitter van liet Insti-
tut international d,e Statisticiue, oucl-,president der
Com,mi.ss.i,on cl,’Etucles, met het doel de eenhe:icl in het
wurk der 4 sub-commissies te bevorderen.
:De tweede vergadering der Commission ci’Etudes in
1924 zal 15 December in Den 1-laag plaats hebben in
het gebouw van het Centraal Bureau voor de Statis-
trek, waarna de rapporten behandeld zullen worden
ter gelegenheid van de XVÏcIe zitting van het Insti-
tut international de Statistique, welke in April 1925
te Rome gehouden zal worden. Na 15 December komen
we nog op deze aangelegenheid terug.
Den Haag, 21 Mei 1924.
II. W. METHOIi5T.
I)/i’ OIUANiJi’A’i’IE VAN lIET CREDJE’l’WEZJs’N IN J)E
ilI’DJDELING INDRAMAJOE, OEWEST C ÏIERIBON,
VOLGENS J)iJ Z.G. J/)JON- EN LOEMI1OENG.
S”I’ELS1s’LS.
‘)
De heer II. M. Ament te Wassenaar schrijft ons:
Voor de beantwoording dher vraag, hoe het crecliet-
wezen in een bepaalde strook behoort te worden in-
gericht, wil het de volkswei’vaart inderdaad bevorde-
ren, heeft men in cle eerste plaats noodig te kennen
den eco.nomischen aard der bevolking.
:De Iniander nu telt tegenwoordige goederen, acht
(le toekomst niet; heeft een neiging voor consumptief –
crediet en tracht niet ‘zoo groot mogelijke winsten te
maken. Kortom hij is economisch achterlijk. Dit geldt
in bijzondere mate voor den Indramajoe bowonenden
Inlander.
Door dit gegeven wordt de vorm van het Europeesch
erediet in d’eze Afdeeling min of meer bepaald. De
organisator van dit crediet, die te bestrijden heeft de
woekerpraktijken van de vreemde Oosterlingen, in dit
geval Arabieren en Chineezen, heeft in verband met
genoemde achterlijkheid nauwkeurig vast te stellen, op
welke wijze en in welke’n vorm ‘voorschot verleend zal
worden.
De padicultuur is verreweg de hof’dbron van be-
staan der In’dramajoesche bevolking. Door deze om-
standigiheid is het terrein waarop het credlietwezen
zich te bewegen,i heeft, in hoofdzaak gegeven.
Deze cultuur is afhankelijk van de ter beschikking
zijnde hoeveelheid water, het aanwezige werkvolld,
schadelijke invloeden op het gewas en de prijs van
het product. –
De sawa’h’s in Indramajoe hebben een oppervlakte
van 1,30.000 bouw’s. Voor 10.000 bouw’s is de westmoes-
son’bevloeiing ‘goed; terwijl 60.000 bouws, waarvan
jaarlijks een vinrde onheplant ‘blijft, geheel van den
regenval afhankelijk zijn. In de gebieden waar ‘deze
00.000 bou’ws aangetroffen worden is een oogstmis-
1 uklci ii g geen on gewoon verschijnsel.
De bevolking is vrij dun gezaaid. Dit zou geen be-
zwaar ‘behoeven te zijn, daar de grondhewerking wei-
nig intensief is, ware het niet dat ‘de Inlander zelfs
voor deze geringe inspanning weinig gevoelt.
Boorders en muizen oefenen een nadeeligen invloed
tilt op de jonge padi.
1)
[Verg. p. 323 in ]iet nummer van
9
April 1924. —Redi.]
4 Juni 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
497
Aangezien wegens gebrek aan water in den oost-
moesson de bevolking van Ind.i.amajoe in het algemeen
slechts op éôn padioogst is aangewezen, behoeft het
geen betoog, dat hare levensvoorwaarden zeer onguri-
st.ig zijn, speciaal .i.n’clie gebieden waar de sawali’s van
regen afhankelijk zijn.
Taar
de economisch achterlijke inlande.r, noch wat
aangaat het inslaan van ‘voedingsmiddelen en plant-
materiaal, noch wat betreft het te gelde maken van
zijn product weet te profteeren van het belangrijk
verschil tussehen de padiprijzen in den relatief over-
vloedi.gen oogsttijd en den schralen zaaitij’cI, is dit
prijsverschil dc aangewezen basis voor het Enropeesch
credietwezen.
Dit credietwezen, .1 n Indraina.joe na. betichaamcl in
de ,,Gemeeutelijke Oredietinstellingen. in West-Indra-
majoe”, verstrekt het gewenschte voorschot volgens
de voor de bevolking met haa.r minimum aan econo-
miscli inzicht aantrekkelijke icijon- en loeinhoeiig-
stelsels.
liet idjonstelsel onivat het volgende: De eind ieti n-
stelling verstrekt in den zaaitijd aan den Inia.nder een som gelds, te besteden voor hewerkingskosten, onder
het beding, dat na den oogst hoofdsom en rente vol-
daan zullen worden in den vorm van een zeker kwan-
tum padi. In 1922 werd
,f
3,— v’oorschot afgelost met
:1. pcoi goede ‘harige pacli, of 1,25 picot mindere kwa-
liteit pacli. De in aflossing ontvangen padi wordt door
cle creclieti nstelii ng opgeslagen en bewaard tot dcii
aanvang van don schralen tijct. De leener nu, cLie zijn
schuld ria den oogst behoorlijk heeft afgelost, kan in
deren sch.rale.ri tijd, als padt duur is, zijn ingeleverde
padi tegen goed Icoopen. oogsttijclp rijs terugkoopen, ten
eind te voorzien in zijn behoefte aan voedingsmidde-
lcn. In 1922 bedroeg Ie prijs hij terugkoop
f
5,— voor
goede- en
f
4,— voor mindere Icwahteit padi, terwijl
cle marktprijs varieerde van
f
8,— tot
f
9,—. De
creclietinstelling ve:rleent voorts den met haar in
relatie staanden Irilander het recht, hetgeen hij na
afdoening van zijn schulden van zijn oogst overhnwi t
aan haar te verkoopen tegen iets lagere dan schrale-
tijd-prijzen
.1.11
1922 bedroegen cle door de cred ietin-
stellingen betaalde prijzen
f 1,—
en
‘f
6,—, terwijl,
zooals rdeds gezegd, de oogsttijdprijzen
f
5,— en
f
4,—.
waren. De gekochte ad i. wordt door de credietinstel-
lingen opgeslagen eri be’,vaarcl tot den schralen tijd,
wanneer een aanvang gemaaict wordt met verkoopen
op de markt. In 1922 bedroegen de gemaakte prijzen
zooals gezegd van
f
8,— tot
f
9,—.
Het loemboengsteisel beoogt den Inlander goedkoop
plantmateriaal ter leen te geven. Gaf het credietwezen
deze padivoorschotten niet, dan zou de geheele land-
bouwende bevolking tegelijicertijd liet kostbare plant-]nater.iaai gaan koopen en de
prijs
daarvan opdrjven.
De aflossing van hoofdsom en rente geschiedt ook hier
weer in product.
De idjon-loeinboeng-credietorganisatie, zich geheel
aanpassend aan de economische achterlijicheid der In-
lanclsche bevolking, verstrekt den Inlander hare lee-
ninge.n tegen eenr ente van gemiddeld 30 pOt.; echter
op condities, die ‘hem tegemoet komen op het stuk van
economische aflossing zijner schuld (aflossing in pro-
‘duet), en vergezeld van rechten, die hem een belang-
.:rijlc deel der betaalde rente teruggeven (inkoop van
voedsel tgen .lage- en verkoop van producten tegen
hooge prijzen).
H.
M.
AMENT.
DE ARBEIDS’1NSPEC2’IE IN 192e.
Het onlangs verschenen Centraal Verslag der Ar-
beidsinspectie in hetKoninkrijk der Nederlanden over 1922 geeft wederom een zeer interessant en leerzaam
overzicht van de bevi.udingeu van dezen belangrijken
tak van dienst, over liet jaar 1922. En dit deel ver-
dient nog meer aandacht, dan men gewoonlijk voor
deze verslagen pleegt te vragen, omdat er een hoofd-
stuk in voorkomt gewijd aan de fabriekscommissies,
zgn. ,,ke:rnen”, een onderwerp dat zeer zeker menigee:n
zal interesseeren. ‘
De b’nrlczaaihoicl van cle Arbe:iclsinspectie was in
1922 wederom zeer groot. In totaal werden door haro
ambtenaren tezamen ‘79.213 inspecties en bezoeken in
fabrieken en werkplaatsen verricht, terwijl als resul-taat de navolgende processen-verbaal werden opge-
maakt:
Arbeids- Veilig- Steenhou-
wet
I
heidswet w’erswet
i)oor de Arbeidsinspectie …
1155
243
3
Rijkspolitie
2779
4
–
Gemeentepolitie . .
3786
4
2
Il)e medewerking van andere zijde, in den vorm van
ingekomen klachteii was aanzienlijk geringer dan liet
vorige jaar, d.w.z. 1980 tegen 3410 in 1921. Als oor-
zaak van deze vermindering geeft het verslag op:
betere bekendheid met de bepalingen der Arbeidswet,
minder werlcgelegmheid en viees voor ontslag in de-
zen tijdi van malaise.
‘
Tan
deze klachten hadden er
1,241 betrekking op overtrediugent van bepalingen der
A rbeidswet 1 919 in zake den ivattelijkeu arbeidsduur.
Ook nu moet, evenals vorige jaren, weer medege-
cleel.d worden, dat de klachten vaak onvolledig en vaag
waren, hetgeen onderzoek hemoeilijkt’e of onmogelijk
maakte. Verder bleken dle klagers dikwijls niet op de
hoogte van de wettelijke bepalingen. Vele klachten
werden
ii
it concurrentie-overwegingen ingediend, ter-
wijl ook vaak de wensch om den patroon onaange-
riaamheden te bezorgen, een rol speelde. Zon werden
meernial cii klachten ingediend door arbeiders, nadat
zij zelf liet onwettig overwerk reeds weken lang had-
den verricht, doch daarna kwestie niet den patroon
hadden gekregen omtrent de betaling van liet bewuste oververi, waarop ontslag was gevolgd.
Een typeerend geval was liet volgende. Een steen-
houwerspatroon klaagde over oneerlijke concurrentie
van ccii klei ii haasje. Laatstgenoemde zou met een
lcnecht stecnhouwersarbcid verrichten in een niet be-
hoorlijk ingerichte steenhouwerswerkplaats. De algii-
mcciie onkosten van dat kleine haasje zouden daar-
door zooveel lager zijn, dat aan klager veel werk door
clezen steenhouwer werd afgenomen. Bij onderzoek
bleek inderdaad, dat er in liet opgegeven pand een
steenhouwerszaak was gevestigd, terwijl liet woonhuis-
je met afdak absoluut niet voldeed aan eenig vooi’-
schrift van de Steenhouwerswet. De steenhouwer
werkte echter zonder personeel en maakte granito
grafnionumenten. Deze steenhouwer was twintig jaar
in dienst geweest hij den klager. Thans afgeleefd en
niet meer in staat tot volle arbeidsprestatie was hij
door klager ontslagen en trachtte nu door bovenom-
schreven werlczaamheden in het onderhoud van zich.
en zijn gezin to voorzien. Het aantal klachten dat on-gegrond of slechts ten dccle gegrond werd bevonden
bedroeg 28 pOt.
De in de laatste jaren waargenomen stijging van liet
aantal verleende I-Iiderwetvergunningen vond ook dit
jaar ve:rderen voortgang, waarbij men echter in liet
oog dient te houden, dat zoowel de electrificatie als de
lage valuta in liet buitenland, waardoor ook de ‘kleine
patroon gemakkelijker dan vroeger zijn werkplaats
machinaal kan inrichten, hiertoe meer hebben hjge-
dlragen dan een ‘goede gang van zaken en voorspoedige
ontwikkeling der nijverheid.
Hoofdstuk IV van het verslag, betreklcing hebbencl
01
de naleving der Arbeidswet, vermeldt, dat liet tijd-
perk van opbloei van njverheid’en handel, dat
0])
hôt
einde van den oorlog volgde en het mogelijk maakte
ôm sociale he:rvormingen, die het levenspeil der arbei-
diers belangrijk verhoogden; zonder te groote schokken
voor het bedrijfsleven in te voeren, slechts enkele
jaren geduurd heeft. De sedert ingetreden crisis drukt zwaar ook op onze industrie. Om liet afzetgebied nog zooveel mogelijk te behoudën en de concurrentie met
landen met verzwak’te valuta te kunnen volhoudlen,
bleek een belangrijke verlaging van de productiekos-
ten, mede door werktjdvenienging, noodzakelijk. De
498
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4 Juni 1924
verlenging van de normale arbeidsweek in fabrieken
of werkplaatsen van 45 op 48 uur kon in verband hier-
mede niet uitblijven. Maar het steeds aanhouden en
toenemen der belemmeringen in het internationale
bedrijfsleven noopten bovendien er toe voortdurend na
te gaan of de toestand in een bedrijf of onderneming
zoodanig was, dat een blijven vasthouden aan dan
normalen arbeidsduur de malaise zou vergrooten of
elke wederopleving zou verhinderen.
Zoodoende was het niet meer in de eerste plaats
de taak der Arbeidsinspectie om te waken voor het
nakomen der wettelijke voorschriften ter bescherming
der arbeiders, doch moest zij het oog vooral gericht
houden op mogelijke schadelijke gevolgen van een
strikte wetshandhaving. Met volle erkenning van het
nut der nieuwere bescherming mocht het haar niet
ontgaan, dat een beperking daarvan niet in dezelfde
mate als weleer de arbeiders benadeelde, terwijl de
nieuwe bepalingen in veel sterker mate dan de oude
in staat waren om onder bepaalde omstandigheden de
productie dermate te bemoeilijken, dat de gevolgen
daarvan voor het algemeen en voor de arbeiders zeer
radeelig konden worden.
Do onzekerheid over de mate en den duur van den,
cconomischen achteruitgang als gevolg van internatio-
nale verwikkelingen, waarbij Nederland niet actief
betrokken is, maakte, dat alle afwijkingen van de Ar-
beidswet een tijdelijk karakter dragen. Hoezeer ook
gehoopt wordt, dat het herstel van het wereidverkeer
en de voortgaande ontwikkeling van techniek en be-
drijfsvoering het mogelijk zullen maken, het peil,
waarbij de Arbeidswet 1910 past, weder te bereiken,
is het helaas ook denkbaar, dat binnen afzienbaren tijd
die toestand niet wordt bereikt. In die periode van
onzekerheid biedt de Arbeidswet 1919 gelegenheid om
met de eischen van het
bedrijf
rekening te houden en
do Arbeidsinspectie heeft daardoor den plicht om zich
niet alleen te laten leiden door de vraag, wat de wet
eischt, doch in zekere mate (in veel sterker mate dart
voorheen) door de vraag, of het algemeen belang zich
verzet tegen een strikte toepassing der wet. Het zoeken
van het evenwicht, tusschen die verschillende belan-
gen, met behoud van het doel om de arbeidersbescher-
ring zooveel mogelijk ongeschonden door deze zware
tijden heen te brengen, legt thans aan de Arbeids-
inspectie een vaak zeer moeilijke taak op, die nog be-
langrijk wordt verzwaard, wanneer bij de betrokken
partijen het streven sterk is eenerzijds om arbeids-
voorwaarden te handhaven, die economisch onmogelijk
zijn, anderzijds, om eene absolute vrijheid in de be-
drijfsleiding terug te
krijgen,
die blijkens de opgedane
ervaringen leidt tot misstanden, die voor het alge-
meen belang onberekenbare nadeelen opleveren.
Van de artikelsgewijze opsomming der gedane on-
dervincling moge nog een en ander overgenomen wor-
den, dat de practijk ten opzichte van art. 24 heeft ge-
leerd. Dit art. luidt: Een arbeider mag in fabrieken
of werkplaatsen niet langer arbeid, verrichten dan 8
uur per dag en 48 uur per week en niet tusschen
6 uur nm. en 7 uur v.m.
Tal van overtredingen werden geconstateerd, hoe-
wel opnieuw waargenomen werd, dat de arbeiders zelf
zcer weinig medewerking verleenen bij het ontdekken
van dé overtredingen. Zoo werden in een kleerma-
kerij ‘s avonds na 6 uur eenige personen aangetroffen,
die verborgen werden gehouden. Bij ondervraging be-
kendén zij daar na 6 ulIr n.m. gearbeid te hebben. Voor
den kantonrechter kwamen zij echter op deze verkla-
ring terug en beweerden daar aanwezig te zijn ge-
weest voor een gezelligen avond. De kantonrechter
sprak de beklaagde vrij. De ambtenaar van het Open-
baar Ministerie ging in hooger beroep, maar de ge-
tuigen, in dit geval de arbeiders, hielden ook voor de
Arrondissem.-Rechtbank vol, niet gewerkt te hebben,
waarna de Substituut-Officier van Justitie eveneens
vrijspraak eischte, daar hij niet kon aannemen, dat een
vijftal personén opzettelijk valsche verklaringen zou
afleggen. Voor evenwel de uitspraak viel, meldde zich
iemand aan, die op den bewusten avond ook in de
werkplaats was aangetroffen, maar die zich had voor-
gedaan als toevallig bezoeker; achteraf bleek hij ook arbeider in dienst van denzeifden patroon te zijn. Op
Zijne verklaring en nadere aanwijzing moesten nu ook
de als getuigen gehoorde arbeiders toegeven, niet alleen
op den betreffenden avond, doch ook op vele andere, lang na 6 uur n.m. te hebben gewerkt. Wagens mein-
eed werden de
vijf
arbeiders tot 3 maanden gevange-
nisstraf veroordeeld. De patroon kreeg 4 X 7 dagen
hechtenis.
In een lederfabriek, waar ‘s avonds zonder vergun-
ning zou worden overgewerkt, bleek bij inspectie, dat
alle deuren gesloten waren; door de ruiten was even-
wel te zien, dat de geheele fabriek verlicht was. Aan de
achterzijde van de fabriek bleek de deur ook gesloten,
doch was een arbeider zichtbaar. Een geluid als van
draaiende walkvaten drong naar buiten en duidelijk
was te hooren, dat enkele personen met elkaar aan het
spreken waren. Aan de woning van den onderdirec-
teur, grenzende aan de fabriek, werd door diens echt-
genoote medegedeeld, dat haar man ziek was, doch zij
zou den meesterknecht wel even gaan waarschuwen.
Na eenigen tijd kwam deze, waarna de fabriek werd
betreden, doch toen waren bijna alle lichten uit.
Slechts éôn persoon, wiens bevuilde handen den in-
druk gaven van pas geëindigden arbeid, werd aange-
troffen, doch de ambtenaar herkende in hem niet den-
gene, dien hij door de ramen had gezien. De aange-
troffen persoon verklaarde dat hij nachtwaker was en
dat zich geen andere arbeiders in de fabriek bevonden.
Het door den ambtenaar gehoorde praten was veroor-
zaakt door de gewoonte van den arbeider, om hardop
tegen zichzelf te spreken. Daar volgensde arbeidslijst
de nachtwaker eerst om 9 uur ‘s avonds zijn dienst
mocht aanvangen en het op het oogenblik der inspec-
tie ongeveer 7 uur was, kon slechts deswege proces-
verbaal worden opgemaakt, waarop eene veroordeeling
tot
f
5.— boete volgdé.
Niet onvermakelijk was de volgende waarneming.
Een controleur. verbaliseerde een schilder wegens het
doen verrichten van arbeid na 6 uur n.m. De man
ontstak in woede, niet over het feit, dat hij geverbali-
seerd werd, maar omdat men hem niet gewaarschuwd
had. Bij navraag bleek, dat ter plaatse een georgani-
seerde waarschuwingsdienst bestond, om de werkge-
vers in te lichten, zoodra een der controle-ambtenaren
gearriveerd was. Zelfs was een dienstbode van het hotel,
waar de ambtenaren wel eens logeerden, geld geboden,
wanneer zij wilde mededeelen, zoodra een controleur
was aangekomen.
Hoofdstuk V, naleving der Veiligheidswet en On-
gevallen, geeft een goed gedocumenteerd verslag van
de verschillende ongevallen, die werden nagegaan, als-ook van enkele heveiligingsinrichtingen, terwijl de on-
gevallen, door electniciteit veroorzaakt, apart behan-
deld zijn.
Hoofdstuk XIV behandelt de instellingen in het be-
lang der werklieden, fabriekscommissies (zgn. ,,ker-
nen”). Dit onderwerp wordt aldus ingeleid:
,,Stroomiugen zijn waar te nemen, die de moeilijkheden,
welke het bedrijfsleven thans doormaakt, trachten te ver-
lichten door een herziening der processen, welke de in-
terne bedrijfsinrichting beheerschen. Met het oog hierop
openbaa.rt zich in den jongsten tijd een oplevende be-
langstelling voor de personeelsvertegenwoordiging, die in verschillende bedrijven aanwezig is en beoogt een band te
vormen tusschen bedrijfsleiding en de gezamenlijke werk-
nemers. De oudste personeelsvertegenwoordiging is die
bij de Nederlandsche Gist- en Spiritusfabriek te Delft,,
welke in November 1878 tot stand gekomen is. Daarop
volgt in leeftijd de kern van de Machinefabriek van Ge-
broeders Stork & Co. te Hengelo, die van 1883 dagteekent.
De vakbeweging, die destijds nauwelijks ootluikende was,
heeft op de totstandkoming van deze personeelsvertegen-
woordigingen geenerlei invloed gehad. Zij is uitsluitend
ontsproten aan den vooruitziended blik van sociaad voe-
lande fabrikanten, die het in hèt welbegrepen belang der aan
4 Juni 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
499-11
hunne leiding toevertrouwde onderneming achttefl, bij het
grooter worden der onderneming liet contact met de
werknemers niet te verliezen, doch dit in den vorm van
een aan regels gebonden personeelsvertegenwoordiging in
stand te houden.
Nadien is het kernwezen in Nederland geruimen tijd be-perkt gebleven tot deze beide oiïdernemingen.
I)e basis van zulk een personeelsvertegenwoordiging
is indertijd door J. C. van Marken aldus weergegeven:
De kern is een vereeniging uit het personeel der Ne-clerlaudsche Gist- en Spiritusfabriek door den directeur
opgericht met het doel in geregelde bijeenkomsten van ge-
dachten te wisselen met de vertegenwoordigers van liet
personeel en door onderlinge bespreking van de belangen
van het personeel in verband met die der fabriek, te wor-
den voorgelicht omtrent hetgeen bevorderlijk zijn kan
voor cle welvaart van het personeel en het welslagen der
onderneming.”
Een weerklank van dit beginsel wordt in nagenoeg
alle reglementen voor de thans bestaande kernen te-
ruggevonden.
Na een uitvoerige uiteenzetting van de samenstel-ling dezer kernen, den invloed der werkgevers op de
samenstelling, kiesstelsels, den duur van het lidmaat-
schap, royement, bezoldiging der kernlieden, secreta-
riaat, vergaderingen, stemmingen, invloed van de vak-
vereeniging, ontbinding, invloed der collectieve a.r-
beidsovereenkomsten op het kernwezen, de arbeiders-
vertegenwoordiging bij het mijnwezen en de perso-
neelsvertegenwoordiging in overheidsdienst conclu-
deert het verslag:
De verzamelde gegevens bevestigen de meening, dat
onder de belangrijk gewijzigde beclrijfsverhoudingen in
vergelijking met een halve eeuw geleden, de toen spora-
disch gevoelde behoefte aan een orgaan van overleg, tus-
schen arbeiders en directie, meer en meer algemeen is ge-
worden en dat thans van beide zijden de neiging bestaat
om het instituut van het kernwezen tot ontwikkeling te
doen komen. Een bijzondere bevestiging hiervan is, dat
niettegenstaaride in een belangrijken bedrijfstak, als dien
der metaalindustrie, -het overleg in zake arbeidersaangele-
genlieden in de laatste jaren geregeld centraal door den
Metaalbond en de hoofdbesturen der Werkliedenorgani-
saties wordt gevoerd, de vele in dat bedrijf bestaande
fabriekskernen slechts in een enkele onderneming zijn
opgeheven. Deze ervaring bewijst, dat er voor het kern-
‘ezen, niettegenstaande het innige contact tusschen de
landelijke werkgevers, en werknemersorganisaties, in de indiviclueele ondernemingen toch nog voldoende terrein
over is gebleven om een eigen taak te vervullen.
Daar, waar normale groeivoorwaarden aanwezig waren,
heeft het Instituut blijkens de verkregen gegevens goed
voldaan en wordt op het behoud ervan prijs gesteld. Be. hoefte aan eenigerlei wettelijke regeling van deze mate-
rie is tot dusverre niet op overtuigende wijze gebleken.
Verder bevat hat verslag de
gebruikelijke
hoofd-
stukken als: Steenhouwerswet, belangrijke rechter-
lijke beslissingen, huisindustrie, geneeskundige onder-
zoekingen en mededeelingen omtrent beroepsziekten,
instellingen van onderwijs door werkgevers beheerd of
gesteund ten behoeve hunner werklieden en de toe-stand der industrie
bij
den aanvang van 1923.
G.
DE CLEaCQ.
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.
AFBRAAK IN DE ZWITSERSCHE BORDUUR-
INDUSTRIE.
Mej. Dr. J. van Anrooy te Zürich schrijft ons:
Wie, als een in de economische toestanden en ver-
houdingen van het land belangstellende, in dezen tijd
Zwitserland bezoekt, moet er door worden, getroffen, dat de somberheid, waarmede men er in 1921 en 1922
de toekomst in keek, voor een belangrijk deel gewe-
ken is. Hetzelfde jaar 1923, dat een einde maakte .aan
de deficitperiode – niet van de openbare huishouding, maar dan toch van de groote Bondsbedrjven: sporen,
post, telefoon en telegraaf -, zag het aantal werkloo-
zen tot op de helft verminderen. De veel verbeterde
cijfers zijn weliswaar op verre na niet louter toe-
kenen van een natuurlijke en regelmatige herle-
ving; daar zijn Notstandsalbeiteu en ‘subsidies van al-
leilei aard, daar is, voor eenige industrieën, die kunst-
matige versteviging der binnenlandsche markt, waar-aan te eenigertijd een einde zal moeten komen. Maar
in ieder geval: al ziet het er ook met de rentabiliteit
van menig bedrijf, ja van geheele
bedrijfstakken
nog
triest uit, na wat men in 1921 en 1922 nan economi-
sche ziekte heeft doorstaan, herademt men.
Daar is een groote, zwarte plek: de toestand der
machinale Stjckerei (omdat het woord borduurin-
dustrie zoo onplooibaar is, geef ik er de voorkeur aan,
den Duitschen term te gebruiken), die voor de kan-
tons St. Gallen, Appenzeil en Thurgau van een
zoo groote beteakenis is. Die zwarte plek is in 1923
ook niet daardoor noemenswaard lichter geworden, dat
het werkloosheidspercentage van 7.9 ‘tot 4 pOt. is ge-
daald. Er valt uit dat cijfer der algeheele werkloos-
heid bij deze niet gemakkelijk te benaderen industrie
niet veel te co’ncludeeren.
De Stickerei heeft gedurende haar geheele geschie-
denis de belangstelling van binnen- en buitenlandsche
economisten en van sociaal-geïnteresseerden in sterke
mate geboeid. Zij was bovendien de trots van allen, die
in ‘de eerste plaats naar exportcijfers keken.
En nu weet men geen raad m’et haar. Ook niet de
Raad v. Beheer der Stickerei-Treuhand-Genossen-
schaft, wier taak is het zoeken en banen van een weg tot herstel, en die kortelings haar eerste verslag heeft
uitgegeven.
Ik wil hier volstaan met enkele exportcijfers, die
een voorstelling geven van de felheid, waarmee de cri-
sis aankwam.
Er werd uitgevoerd:
Jaar.
Hoeveelheid1
Waarde
inKG.
infrs.
1913 …….
9.176.100
215.503.000
1916 …….
7.639.400
238.717.000
1919 ……….
5.899.100
425.395.000
1921 ……….
2.835.400
146.795.000
1922 ……….
3.721.600 157.073.000
1923 ……….
4
4.064.400
161.332.000
Dat na de hevige inzinking, die door de tuimeling
der prijzen volkomen catastrofaal werd, in 1922 eenig
herstel volgde, deed optimisten, die met de omstan-
digheden der Stickerei niet vertrouwd waren, op den
geleideljken terugkeer van normale tijden hopen. 1.923
stelde te leur. Nauwelijks boven dien van 1885 verhief
zich de export.
Zonder verzet van welke zijde ook heeft de Nat.
Raad in Nov. 1922 het voorstel van den Bondsraad,
om de Stickerei te hulp te komen, aangenomen en en-kele weken later reeds was de, in conferenties met be-
langhebbenden reeds lang voorbereide St.-Treuhand-
Genossenschaft geconstitueerdl (Basis: een kapitaal
van IY2 mill. frs., waarin de Bond voor 1 mi.11. deel-
hebber is; dan: een subsidie van 5 mili. frs., waarvan
op 31 December 1923 bijna 3 mili. verbruikt was.)
Reeds veel eerder zou dit het geval geweest ‘zijn, wan-
neer niet de Vereen. van Exporteurs, lang hopen de
op een krachtige opleving der markt, zich tot den
herfst van 1922 tegen een regelrechte steun-actie
verzet had, een verzet, dat haar in vaak hevige bewoor-
dingen, ook door niet direct betrokkenen, is verweten.
Want juist ten opzichte der Stickerei bestond er een
zeer sterke openbare meening, die niet ophield te be-
toogen: zoo ergens, dan is hier een centraal instituut
noodig, om de ongehoorde moeilijkheden ‘te boven te
komen, ja om een geheelen chaos ‘te voorkomen.
– Die moeilijkheden hangen samen, nog veel meer dan
met de situatie der Stickerni op de wereldmarkt, met
het feit, dat zij, niet alleen geweest (dit zou haar van
de meeste andere takken der textielindustrie niet on-
derscheiden), maar in toenemende mate geworden is
een sterk gedecentraliseerde Verlagsindustrie. Voor
een uitvoeriger beschouwing over deze op zichzelf zoo
economisch als sociaaL belangrijke dingen zijn de
E.-S. B. niet de plaats; een kleine, uitweiding moge
500
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4 Juni 1924
hier den aard van de nu heerscheade crisis begrijpelijk
maken.
Toen de machinestickerei in betrekkelijk korten tijd
de fijne handstickerei verdrong, lag niets zoozeer voor
de hand, als dat zij, in de eerste plaats in verband
met de kosten (2500 frs. met iustallat:ie, zelfs wari-
neer er geen verbouwing der woning hoefde plaats te
hebben) en den omvang der machines (hoogte 2.8,
breedte 3.2, lengte 5.6 meter), zich in een korte spanne tijds in grooter of kleiner fabrieken zou coucentreeren.
Tussclien 1850 en 1870 was dit ook inderdaad het
geval. Dan echter begint de Stickerei uit de fabriek
weg te loopen e.n zich in toenemende mate als huis-
industr:ie uit te breiden. Vlucht voor den komeuden
maximum-arbeidsdag der fabriekswet! Grooter bewe-
gelijkheid tegenover de convulsies, door de mode te-
weeggebracht! En zoo stonden, terwijl dit in 1872
slechts met 7 pCt. van het totaal het geval was, in
1800 48 pOt., in. 1900 zelfs 68 pOt. der hand-
machines bij de zooge.n. Einzofsticker, die door
een gemakkelijken afbetalingsmodus in staat werden
gesteld, hun machine te koopen. Sinds dien tijd is de
handmachinestickerei langzamerhand
geheel
huisin-
dustrie geworden, maar ook, eerst relatief en daarna
ook absoluut, in capaciteit achter uitgegaan tegenover
de snelloopeude en daardoor goedkooper (in den be-
ginne vooral ook veel minder mooi werk) producee-
rende ,,Sch i.ffiistickmachine”. Op rekening dezer ma-
chine, die op ingenieuze wijze de werkwijze der iiaai-
machine met liet borduren combineert (de niet geheel doorgetrokken draden worden aan den achterkant der
stof met behulp van spoeltjes – Schiff h – bevestigd) komt sedert 1890 de geheele toename der productie.
En wee.r meende men, niet alleen de beschouwrende
economist, maar ook de pract:icus, dat een periode van
zoet snelle concentratie zou aanbreken. Inderdaad ko-men nu groote borduiirfabrieken op. Maar sneller ont-
wikkelt z.ih de ,,Lohnstickerei”, die enkele door ben-
zi nemotor of electrisch gedreven Schi fflimach.ines in
een werkplaats vereenigt en in ‘t bijzonder is het de
electrische kracht, die het den Einzelstieker in niet
eens zoo zeldzame gevalle.n mogelijk maakt, zijn hand-
machine tegen een Schifflimachine (afmetingen nog
grooter; prijs pi.m. 10.000 frs.) te ruilen. In het
karakter der Verlagsindustrie heeft zij geen veraude-
ring gebracht.
In dit Stickerei-productieproces staan dus nu, zoo-
als in do jaren van opkomst en uitbreiding, de vol-
gende categorieën naast, resp. onder en hoven elkan-
der:
De Exporteur genaamde
opperste werkgever
in de stad St. Gullen (met of zonder fabriek), wiens
belangrijkste functie van cemmercieelen aard is. 1-Tij
zoekt, door reizen en verbindingen met de geheele
wereld, de markt voor zijn waar, laat in eigen atelier
door vastbezoldigde teekenaars cle patronen ontwer-
pen of koopt deze van zelfstandige ,,dessinateurs” en
geeft, in eerste instantie, het werk (d.w.z. stof en
patroon met alle voorschriften omtrent graad van
fijnheid, aantal steken enz.) tegen een door hem vast-
gesteld
loon per honderd steken uit. Voor deze eerste
uitg:ifte gold ook het minimum-loon, voor zooverre en
zoolang als dit co.rporati.ef (1885-1892) of door den
Bond (1916-1921) was vastgesteld.
Dc .Fergger, die, zonder verdere verantwoorde-
lijkheid, liet werk aan derden doorgeeft en alleen om
de groote uitgestrektheid van liet door de Stickerei.
bestreken gebied, een onmisbare schakel in de keten
is. Anders ‘dan zijn collega in de zijdeweverij, zoolang
daar de huisindustiie nog belangrijk was, is hij niet
vastbezoldigd, maar ontvangt een provisie, die gedu-
i’eude liet bestaan der vaste tar:ieven op een bepaald
bedrag per 100 steken was vastgesteld.
De Loonfab.r:ikant; ook deze ontvangt het werk
van ‘den Exporteur en ,,per Stich”, laat het zoovee]
mogelijk in eigen localiteiten verwerken en geeft, al
naar behoefte, ook verder door.
De Einzelsticker, wien zijn werk meestal door
de bemiddeling van een der beide vorige categorieën
toegezonden wordt, wederom niet alle detai is omtrent
fijnheid en dichtheid en een bruto-loon per 100 steken,
zooals die voor liet patroon in lcwestie zijn vastgesteld.
Op dit bruto-loon kom :ilc terug.
:De Fabriksticker, die in de geheele rij der van den Exporteur afhankelijke categorieën, op de hand-
langers
na,
de eenige zuivere loonarbeider is.
Dat deze gedecentraliseerde en gecompliceerde or-
ganisatie zeer verergereud werkt op een cr:i sis, d:ie ge-
worden is een sloopende ziekte, waarvan liet nog lang
niet te overzien is, in welk een mate verzwakt de
patiënt er ten slotte doorheen zal lcomen, dat ligt voor
de hand.
Daar is een ingekrompen markt. .Dat wat er over-
sch:iet, moet Zwitserland, iveiks eenige mededinger
gedurende langen tijd het Vogtland in Salcsen, met
J?]aueti als middelpunt, was, met een groot aantal con-
currenten deden. Reeds hebben Italië, Spanje, Tsje-
chosi owalcije, Polen, beginnende borduurindustrieën.
De .V. S., tot den oorlog verreweg de grootste afne-
mer, die op liet Europesche product reeds lang hooge
invoerrechten legden, hebben na den vrede borduur-
machines toivrij binnengelaten, met de kennelijke be-
cloeling, een proces, reeds lang v66r 1914 begonnen,
te versnellen. Hiertegenover heeft Zwitserland nog
altijd in kennis, ondervinding en kundigheid een voor-
sprong, die liet in staat moet stellen, zich aan de zich
juist in dozen tijd weer met groote snelheid omwente-
lendo mode aan te passen. En dit geschiedt ook in-
derdaad. Dat de exportcijfe:rs niet nog verder gedaald
zijn na 1921, is niet aan de beproefde massa-artikelen
der baudcs en entredeux voor onderkleeding te dan-
ken, maar aan no uveauteiten, aan specialiteiter. Wil
echter dit noodzakelijke en moeilijke omzettingsproccs voortgang hebben, dan moet, even hard als aa.o de ver-
nieuwing van het product, aan de rationalisatie van
het bedrijf, aan liet verkrijgen van een steviger basis
voor de berekening van productiekosten en prijzen
gewerkt worden.
En daarbij nu is een organisatie als die onzer Ver-
lagsindustrie, een organisatie, die toch geheel het re-
sultaat is geweest van het ,,vrije spel van krachten.”
in
een bedrijf, dat als het waae in convulsies van uit-
zetten en sa.mentrekken leefde, de groote sta-in-den-
weg geworden. Er is een chaos in ontstaan, zooals die
in een meer gesloten en geconcentreerde industrie
ondenkbaar zou zijn geweest.
In de Stickerei zijn – in een mate, waarin dit in
de moderne industrie wel tot de grootste zeldzaamhe-den behoort – cl.e productiemidclelen in hef bezit van
alle vorengenoemde categorieën van belanghebbenden,
met uitzondering natuurlijk van. de fabrieksarbeide:rs
en handlangers.
De ondernemer, de Exporteur, behoort te zijn en is
oolc in vele gevallen geiuklcig, een vakman, zoowol in-
dustrieel als commercieel. Maar liet feit, dat hij (in
zijn zuivere kwaliteit van Verleger, wanneer hij er
dus geen fabriek bij heeft) aan vast lcapitaal niet meer
nooclig heeft dan een kantoor met eventueel een ont-
werp-atelier erbij, en omloopend kapitaal voor ar-
beidsloon en don inkoop der stof, den ,,Stickboden”,
en dat er telkens iveer periodes van ups van conjunc-
tuur zijn geweest, waarin ook slechte waar nog winst-
gevenden afzet vond, heeft dit terrein altijd bijzonder
aantrekkelijk gemaakt voor beunhazen. Bovendien kan
geen patent verhinderen, dat patronen, met luttele
wijzigingen, door tweeden en derden worden gebruikt.
liet is geen overdrjving te zeggen, dat cle situatie
der Einzelsticicer, en die der meeste loorifabrikanten
hoven dien, d oplorabel is gei’ orden.
Mejuffrouw van Dorp heef t in deze lcolommen
(E.-S. B. 30 Januari 1924) de uitspraak gedaan, dat
onze economische puzzles’ feitelijlc te lierleiden zijn
,,tot die eene waarheid, dat een mensch nooit aan-
spraak kan maken op meer hehoeftebevrediging, dan
4 Juni 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
501
hij dooi’ het werk zijner handen schept.” Welnu, ei
ware liet, dat deze uitspraak ons verder bracht ten op-
zichte van velen, wien loon toegerekend moet worden
‘oor liet werk hunner handen, dan zou ik haar met
een grimlach wijzen op den Einzelsticker!
Zijn netto-loon bestaat (theoretisch) uit:
bruto-loon – (uitgaven voor garen en naalden, + ar-
(steek-loon) beidsloon voor Flidierin, Naehtickei’in
en hulpkind, + rente en amortisatie
voor de machine, + huur ‘voor zijn lo-
kaal, -j– uitgaven voor vuur en licht,
kleine foutmituren enz.).
1-Tij kan zijn contante uitgaven verminderen, ivan-
neer hij zijn huisgenooten als hulpkraehten gebruikt,
wat hij dan ook in den regel doet, maar ook dan zou
hij, als een goede homo oeconomicus die uitgaven be-
hooren te berekenen, even goed als hij voor zijn aan
zijn eigen woning gebouwd Stickiokal van zijn bruto-
loon een zeker bedrag zou moeten aftrekken. Het ga-
.renverbruik, om één post
–
te noemen, zet hem bij bijna
ieder nieuw patroon voor verrassingen en zoo is het
dan geen wonder, dat geen enkele Einzelsticker (ik
zie hier af van die ,,Zwitterexistenz”, den loonfabri-kant, clie in hetzelfde geval zou verkeeren, ware het voor hem althans n:iet gemakkelijker, de kosten van
zijn bedrijf van die zijner particuliere huishouding te
scheiden) weet, wat hij verdient, m.a.w., voor wa.t
voor een steek-loon hij een opdracht kan aannemen,
ivil er voor het werk zijner handen nog een eenigszins
redelijk, ja zelfs ook inaar een loon, overschieten.
Di.t is de oorzaa.k van de anarchie, di.e sedert cciii-gen tijd heerscht, van dat wilde eikander onderbicdcn,
dat onverklaarbaar moet zijn voor hen, die niet weten,
hoe vaak de ,,homo oeconomieus”, die is een noodza-
kelijke abstractie voor de theorie en die zich ook in de
werkelijkheid
OP
menlg terrein en in doorsnee van
zijn daden bewust is, zich ook in het moderne bedrijfs-
leven tot economische handelingen laat dwingen, van
welker noodiottigheid ook voor zijn eigen bestaan de
uitkomst spoedig de bewijzen. levert.
Daar komt, om den toestand nog Icritieker te ma-
ken, l)ij, dat een gedeelte van den. afret in abnormale
kanalen geraakt, doordat sedert eenigen tijd bestel-
lingen, vaak met ,,achterom” verkregen patronen,
door buitonlandsche grossiers en anderen, buiten de
Exporteurs om, direct bij loonfabrikanten worden
gedaan.
En zoo dringt de wetenschap, dat dé geringe ver-
betering der exporteijfers nog in het minst geen reden
geef t tot eenig optimisme omtrent de toekomst der
Stickerei, in steeds groote.r wordenden kring dooi’.
Er is nu directe staatssteuu. Beter gezegd, er is met
staatshulp een van die economische lichamen in het
leven geroepen, waaraan de Bond zijn subsidies meest-
al overdraagt. T-let werk wordt door dit lichaam,
waarin naast den Bond in cle meest betrokken kan-
tons, de belanghebbende organisaties vertegenwoor-
digd zijn, verricht.
1-let jaarverslag der St.-Treuhand-Genossenschaft
onderscheidt de tot nu toe verleende hulp in
inclvi-
dueele
en
collectieve.
we zouden het ook kunnen doen
in hulp, die zich richt
01)
behoud eener- en op afbraalc
aridererzijds.
I. Wat de eerste betreft, heeft zij kun tien gebruik
maken van liet bij Bondsbesluit van 13 October 1922
op de Stickerei toepasselijk verklaarde noodwetje
voor de hotellerie, dat ten doel heeft schuldenarer, die
door den oorlog en na-oorlogsche omstandigheden itt
liet nauw zijn geraakt, op die wijze te hulp te komen,
dat hun crediet wordt verleend, terwijl te gelijk den
houders van hypotheken en daarmee gelijk gestelden
schuldeischers zekere geldswaa.rdige offers – zij het
in gemeen overleg of bij rechterlijke uitspraak – wor-
den opgelegd.
In liet geheel heeft men in 1923 ruim frs. 1.150.000
aan voorschotten gegeven, waarvan bijna een millioen
voor bovengenoemde schuicleta-ontiasting, de rest voor
hersteliingen aan werklokalen en machines.
Deze
behoudende
,,Sanierung” heeft niet alleen veel
kritiek uitgelokt, omdat zij veel geld kost, maar ook,
omdat men er zich, ondanks conscientieus onderzoek
niet geheel i’oor heeft kuntien behoeden ook zulicen
elementen steun te verleenen, wier bestaan om hier-
voor aangeduide redenen, zooals de Exporteursver-
eenigirig niet ten onrechte oordeelt, de calamiteit is
van het bedrijf.
2.
Van
veel verder strekkende beteeken:is is de, als
ik mij zoo mag uitdrukken: revolutionnaire actie, dc
afbraak.
,,Bij de toepassing der i nclividaeeie hulp” – zegt
het jaarverslag, ,,bleek zeer spoedig, dat al onze bc-
moeiingen tevergeefs zouden zijn, tenzij de steek-prij-
zen weder zoo hoog werden, dat de Lohnsticker althans
zonder verlies kan werken. Voor de ve:rmee.rdering
van den afzet konden wij niets doen en er bleef ons
dus niets anders over, dan de kans op en de mate van
ove.rp.rocl uctie te verminderen.”
En zoo zijn dan in den loop van 1923 rond 2000
handmachi oes gesloopt, waarvoor een bedrag h fonds
perdu van frs. 343.000, wat op een pim. frs. 180
l)C
machine neerkomt, gebruikt werd. Te zamen met de opbrengst van het afbraak-materiaal, ontving de be-
zitter een som van rond frs. 300. Brengt men er dc
noodige credieten voor bijeen, dan zuilen er zoo van
de overblijvende ruim 4000 machines nog meer ver-
dwijnen.
Daar is dan verder: het tijdelijk stopzetten (plom-
beeren) van over de 100 Schifflimachines, tegen een
premie per dag, zéé berekend, dat zij over een geheel
jâar een zeer matige rente op het bedrag der instal-
latielcosten uitmaakt. Verdere nooduitkeeringen heb-
ben de Schifflisticker niet ontvangen, in de verwach-ting, dat zij erin zouden slagen ander werk te vinden.
Niets werpt een scheiler licht op de ellende, waarin
velen., hunner zijn geraakt, da:a dat zelfs op deze pre-
miebedragen, die eens per maand worden uitgekeerd,
in talrijke geviillen door schuldeischers beslag is ge-
legd, ook daar, waar zij het eenige inkomen in geld
eormen..
Met de plombeering der Schifflimachiiies, die, te-recht, als een lapmiddel wordt beschouwd, zal trou-
wens niet w’orderi voortgegaan en reeds is met de sloo-
ping ook dezer kostbare machines, tegen een vergoe-
ding van pl.m. frs. 2000 (mcl. materiaal-verkoopbe-
drag) begonnen.
Alleen wanneer in deze richting kan worden voort-
gegaan, kan den direct overtolligen dezer categorie,
die op zoo zware lasten zitten, althans de mogelijlcheid
worden gegeven,, tot een ander beroep over te gaan.
Het werk door de St.-Treuhand-Genossenschaff, tot
nu toe verricht, heeft er nog niet toe geleid, inge-
wijden omtrent het verdër verschtet optimistisch te
stemmen. Integendeel, juist in den loop van 1923 is
pas goed aan den dag gekomen; hoe d:iep het kwaad
economisch en sociaal zit.
Dat men met liet sloopen der machines niet kan
voortgaan, totdat faute de (ieder mogelijk teveel van) combattants de strijd ophoudt, spreekt vanzelf. En dus zal men moeten trachten door overleg, door
regeling, een einde te malcen aan den chaos, die er
sedert eenige jaren op liet gebied van prijzen en loo-
nen bestaat. De rfI.euhandGeiiossellscliaft zal daarbij minder zelf
kunnen handelen, dan wel bemiddelen tusschen cle
interessenten en als inleiding daartoe is op haai’ ‘in-
stigatie het Eidg. Arbeitsamt niet een onderzoek
naar de inkomsten der Sticker, dat vanzelf tot cle
noodige gegevens ook over de Steek-bonen en -prijzen
zal leiden, bego tin en.
Reeds meer dan een jaar geleden hebben (le Einzel-sticker en Lohnfabrilcanten getracht, tot een overeen-
komst te komen, echter zonder succes, omdat dc Ex-
porteurs naet tot medewerking bereid waren. Eti nu
502
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4 Juni 1924
hebben deren, voor zoover zij in de Vereinigung
für Stickerei-Exporteure georganiseerd zijn, in hun
kortelings verschenen jaarverslag verklaard,
dat de
ernstige koopers door de anarchie, die in St. Gallen
heerscht, totaal worden afgeschrikt,
en dat deze anar-
chie ten spoedigste en inet de krachtigste middelen
moet worden bestreden. Daarmee hebben zij tot dus-
ver misschien de manchesterlichste groep van Zwit-
sersche ondernemers te kennen gegeven, dat ook vol- –
gens hen het laisser faire, laisser passer niet in elk
stadium van ontwikkeling en onder alle omstandigheden
het toppunt aller economische wijsheid is. Zij zeggen
nu in de sterkste bewoordingen: dat wat
wij
nu doen,
resp. laten gaan, dat is zelfmoord. Ik noemde het:
afbraak. Want toen ik dat woord boven deze regelen schreef, doelde ik mede hierop, niet op de gesloopte
en nog te sloopen machines alleen.
En zoo bestaat dan nu eindelijk de mogelijkheid, dat de verschillende groepen van belanghebbenden
met elkander in overleg zullen treden over datgene in
de heerschende crisis, waarin zij met vereende krach-
ten eenige verbetering zullen kunnen brengen. Wel is
er geen enkele kans meer, dat iets in het leven zal
worden geroepen, dat lijkt op den Zentralverband der
Stickerei der Ostschweiz und des Vorarlbergs, die
merkwaardige ,,bedrjfsorganisatie”, die erin geslaagd
is, van 1885-1892, maximum-werkdag en minimum-
loon, de classificatie der patronen en nog veel andere
dingen meer, voor deze gedecentraliseerde mode-in-
dustrie te verwezenlijken. Daarvoor heeft de Zwitser-
sche Stickerei haar beheerschende positie op de we-
reldmarkt reeds te zeer verloren. Maar daarom is het
toch niet buitengesloten, dat die taaie rakkers van
Allemannen, zooals een geschiedschrijver van dieri
Zentralverband hen noemde, door samenwerking zul-
len voorkomen, dat de Stickerei verder in dat tempo,
waarin dit sedert 1914 geschiedt, wordt weggeschoven.
JOSEPIIINE vAN ANROOY.
Zilrich, Mei 1924.
AANTEEKENING.
Kapitalisatie en financieele resultaten der
staatsbedrijven, bedragen, voor welke de Staat
in particuliere bedrijven deelneemt en voor-
schotten aan particuliere bedrijven. –
In
verband met een toezegging in de Memorie van
Antwoord op het Voorloopig Verslag van de Com-
missie van Rapporteurs betreffende hoofdstuk 1 der Staatsbegroo.ting voor het dienstjaar 1924, heeft de
Minister van Financien den Voorzitter der Eerste
Kamer een viertal staten doen toekomen, bevattende:
eene opgave van de kapitalen, die in de Staats-
bedrijven
zijn
vastgelegd;
eene opgave van de sommen, voor welke de Staat
in particuliere
bedrijven
deelneemt;
eene opgave van voorschotten, welke aan par-
ticuliere ondernemingen
zijn
verstrekt;
een tabellarisch overzicht van de financieele
uitkomsten van de verschillende Staatsbedrijven over
de jaren 1913 t/m. 1922 (1923).
De sub a. genoemde kapitalen vindt men in de
eerste tabel hieronder.
Tot het in het Staatsmijnbedrijf geïnvesteerde be-drag komt de Minister door bijberekening van rente
op rente over de kapitalen, welke aan dit bedrijf
sedert zijn opriahting op 1 Mei 1902 tot en met
31 December 1923 zijn verstrekt, onder aftrek van
de winstsaldi en de rente daarover, benevens vn een
storting door het
bedrijf
in 1923 van ruim
f
10 mil-
lioen en de rente daarover. De rentevoet, aan de be-
rekening ten grondslag gelegd, bedroeg in de jaren
1902 t/m. 1915
31%
pOt., over 1916 4 pOt., over 1917
41% pOt. en in 1918t/m. 1923 5 pOt.
Onder de particuliere ondernemingen, waaraan
voorschotten zijn verleend, komen in de eerste plaats
voor: (zie hiernevens).
Opgave van de kapitalen, die in de Staatsbedrijven zijn vastgelegd.
Naam van het Staatsbedrijf
I
Bèdrag
–
– – Aanmerkingen
±
f
993.257,—
Per
31 December
1923.
Staatsboschbedrijf
……………………….
6.790.000,—
Idem.
,,
729.971,86
5
Idem.
Algemeene Landsdrukkerij
…………………
,,
2.691.272,22
5
Per
31
December
1922.
Staatsmuntbedrijf
………………………….
…
,,
113.579.722,61
Idem.
Artillerie.Iürichtingen ……………………..
Posterijen, Telegrafie en Telefonie ……………
±
,,
6.040.000,—
Per
31
December
1923.
Staatsvisschershavenbedrijf …………………
Staatsmijnbedrijf
…………………………
,,
78.000.000,—
Per
31
December
1923.
Opgave van de sommen, voor welke de Staat in particuliere bedrijven deelneemt.
Bedrijf
I
Bedrag
Aanmerkingen
N.V. Centrale Bouwmaterialenvoorziening C.B.V.
thans
in
liquidatie
…………………….
f
350.000,—
Wet van
18
Juni
1918 (Staatsbiad No.
418);
•
Wet van 10 Januari
1920
(Staatsblad No.
13);
Wet van
15
Januari
1921
•(Staatsblad) No.
23);
Noord-Ooster Locaalspoorweg-Maatschappij
,,
4.000.000,—
Wet van
15
Juli
1898 (Staatsblad No.
185).
Zie
•
ook opgave C.)
Limburgsche Tramweg.Maatschappij …………
Wet van
31
December
1920
(Staatsblad No.
942).
Maatschappij totExploitatie van Staatsspoorwegen
,,
2.200.000,—
Storting van 10 pOt. Wet van
28 Juli 1921
(Staats-
Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij
2.750.000,—
f
blad No. 1011).
…
,,
150.000,—
Zonder eenige storting in geld heeft de Staat ont-
vangen
150 aandeelen in de onderneming, elk ad
…,,
3.750.000,—
f
1000, voor de overdracht der rechten, voort.
Koninklijke Nederlandsche Zoutindustrie ……….
vloeiende uit de wet van
18
Juni
1918
(Staats-
blad No.
421). Over de jaren
1920, 1921
en
1922
is
door de Zoutindustrie als aandeel in de winst
aan
den
Staat uitgekeerd
resp.
f
21.862,31,
f
11.285,72
en
f
31.107,15.
Bovendien is in
1919
voor den verkoop van claims ontvangen een
bedrag van
f
2.416,70.
,, 1.000.000,—
Wet van
5
Maart
1921
(Staatsblad No.
170).
Vereeniging tot exploitatie van proefboerderijen
,,
42.300,-
Stoomvaart-Maatscbappij Zeeland ……………
N V.
Koninklijke Nederlandsche Hoogovens en
in
de
veenkoloniën
……………………..
,,
7.500.000,—
Wet van
26
Juli
1918 (Staatsblad No.
486).
Staalfabrieken …………………………..
N.V. Bank voor Nederlandsche gemeenten
1.944.000,—
Wet van
28
Juli
1921
(Staatsblad No. 1014).
N.V. Nederlandsche Springstoffenfabrieken
,, 1.000.000,—
Wet van
19
Mei
1922
(Staatsblad No. 309).
4 Juni
1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
503
45 tramwegmaatschappijen met een totaal be-
•
Rentelooze
voorschotten
voor
den
aanleg van
drag van
t 27.082.180,92
tramwegen.
11
tramwegmaatschappijen met een
totaal be-
Rentelooze voorschotten ten behoeve van de in-
drag
van
……………………………….
,,
1.952.142,73
staodhouding en exploitatie van trainwegon, in
verband met wettelijke maatregelen t/m. 1922.
En verder:
Noord-Ooster Locaalspoorweg-Maatschappij ……
f
3.768.208,31e
Rentegevend voorschot ten beloope van hetgeen
de
aanleg
van
den
spoorweg de som van
f
6.000,000 heeft overtroffen (art. 11 der
over-
eenkomst van 9/10141 November 1899) (3 pCt.)
–
(Wet van
15
Juli
1898,
Staatsblad No. 185)
Koninklijke Luchtvaart Maatschappij voor Neder-
(zie ook opgave B).
,, 1.400.000,—
Renteloos voorschot ter tegemoetkoming in het
over elk der jaren 1923 t,m 1926 te lijden ver-
lies, op de voorwaarden, vermeld
in de met
die
maatschappij
onder
dagteekening
van
25 Augustus 1923 gesloten overeenkomst. (Wet
van
13 Juli
1923, Staatsblad No.
351):
Inge-
volge het bepaalde hij art. 14 dier overeenkomst
.
werd aan genoemde maatschappij over 1923 toege-
kend een renteloos voorschot, groot
f
400.000,
terwijl over 1924, 1925 en 1926 voorschotten zul-
len worden toegekend, onderscheidenlijk tot een
maximum van
f
400.000,
f
300.000 en 1 300.00.
,, 2,400.000,—
De geldleening is geschied tegen een cumulatieve
land
en
Koloniën
………………………..
rente van 6 pCt.
‘S
jaars, waarVan 4 pCt. vast
zal worden genoten en de overige 2 pUt. naar
gelang en voor zoover de winsten in opvolgende
jaren na statutaire afschrijving meer bedragen
dan 6 pCt.
over het aandeelenkapitaal. (Wet
van 5 Maart 1921, Staatsblad No. 170).
Stoomvaart Maatschappij Zeeland……………
R.-K. Vereeniging ,,Moederschapszorg ………..
,,
1.465.000,—.
Rentegevend voorschot aan de kweekschool voor
vroedvrouwen te Heerlen
(f
165.000 It 4 pCt.
Vereeniging tot het houden van jaarbeurzen in
en
f
1.300.000
It
5 pCt.)
Nederland ……………………………..
,
120.000,—
..
Geldieening tegen 4j pCt.
N.V. tot exploitatie van vaste jaarbeursgebouwen
970.000,—
Hypothecaire geldleening (5j pCt.).
Vereeniging ,,Maatschappeljk Werk bij zenuw-
..
lijden en
krankzinnigheid …………………
,,
150.000,—
.
Rentegevend voorschot (5 pCt.) Zie artikel 121
e
van het hoofdstuk VIIB, dienstjaar 1920.
De bediijfsuitkomsten der
.
verschillende Staatsbedrijven
over
de jaren
1913/1922 (1923)
zijn de volgende:
Jaren
Alg. Lands-
Staatsbosch-
Staatsmunt
Artillerie-
Posterijen,
Telegrafie
Staats-
visschers-
Staatsmijn- drukkerij
bedrijf bedrijf
Inrichtingen
en Telefonie
havenbedrijf
bedrijf
1913
.
§
f
267.474,415
§
f
54.373,516
§ /
300.000,—
1914
.
§
404.407,506
§
57.877,46
§
,,
400.000,—
1915
• /
72.408,91
§
,, 265.626,985
§
»
6.175,256
§f
1.896.730,30
§ /
145.986,605
§
1.000.000,-
1916
*
14.998,315
§
212.529,15.5
§
4.927,945
§
1.751.456,66 5
§
409.520,255
§
1.500.000,-
1917
* ,
8.738,545
§
196.342,85
§
3.345,80
5
215.148,61
§
35.191,93
§
1.500.000,—
1918
§
,,
15.658.23
§
;,
127.610,97
§
1.769,616*
9.506.580,99 5
§
77.009,396
§
2.000.000,-
1919
*
25.695,57.5
§
241.642,456
§
2.542,37
6
9.856.364,616
§
111.059,21
§
,, 3.000.000,-
1920
§
94.073,93e
§
,, 507.442,08
§
524.123,095
*, 17.206.661,91
*
,, 170.970,—
S §
3.900.000,-
1921
.
,, 89.380,76
§
,, 566.802,916
§
,,
42.647,525
*,
8.334.080,28
*
279.333,995
1.712.686,55
1922
*
,
69.388,63e
* /
985.872,956
§
3.996,07e
§
,, 757.978,83e
,
‘.428.467,90
5
*
294.792,785
§
1.000.000,-
1923
*
,
57.000,….
41.596,47
300.000,—
§
6.240.000,-
(geraamd)
1
(geraamd) 1)
De
voordeelige saldi
zijn aangegeven door een
§
teeken,
de nadeelige
saldi door een
*
teeken.
OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.
with regard to inflation and deflation;
F. E. Steele,
TheQuarterly.Journal ofEconomics.
How to become a banker.
–
Cambridge, Mass., Februari
1924.
Th e J o u r n a 1
64 P o 1
i
t
i
c a 1
Ec
0fl 0
m y.
G.
F. Warren,
The agricuJtural depressjon;
N. J.
–
Chicago, Februari
1924.
Silberling,
Financial and monetary policy in Great-
A.
H. Hansen,
Prime costs in the business cycle;
Britain during the Napoleonic wars;
0. C. Lockhart, E. M. Kayden,
Central co-operative banking in Rus-
The denominations of the currency in relation to the
sia;
C. 0. Ruggies,
Bate-making for public utilities;
gold problem; P.
H. Douglas,
Family allowances and
E. Frankel,
,,Socialisation” in Germany;
E. B. Mittel-
clearing funds in France;
H. E. Milier,
Earlier theo-
man,
A. F. of L. and politics at Portland;
J. Vier,
ries of crises and cycles in the United States.
The most-favored nation clause in treaties.
Journal of the Institute of Bankers.
Bulletin de 1’In.stitut Intermédiajre
–
Londen, Maart
1924.
bevat o.a.:
1
n ter n a t
i
on al.
–
Haarlem,
‘s-Gravenhage,
R. K. Ohap peil,
The law as to the appropriation of
Januari
1924,
deel X, I.
payments;
14′.
H. Johnston,
Note on banking and
Immunité de navires d’Etat.
Observations concer-
economics in Austria.
nant le jugement du Tribunal d’arrondissement de
Dordrecht, du 11 juillet
1923,
par M. van Slooten, con-
1
d e m.
–
Londen, April
1924.
–
seiller h la Cour d’Appel de La Haye; Chronique des
bevat o.a.:
faits et événements d’importance internationale; L’ap-
Mr. 0. Rydbeck,
A Swedish banker’s experience
.
plication du traité de paix avec l’Al1emagne; Dispo-.
504
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4 Juni 1924
sitions concernant l’exécution des traités de pai.x; La Société des Nations; Ar.rêts et avis consultatifs de la
Cour permanente de justice internationale; Ape.rçu de
la jurisprudence en matièro de droit international;
Jur i sprudence concernant les Con vent ion s de La Haye
de 1902 et 1005 sur ie droit international privé; Liste
(les décisions arbitrales; Actualités: Belgique (Double
imposition) – Egypte – Grarde Bretagne (Double
imposition) – Venezuela; Décrets et résOlutlOns de Ja
It. S. F. S.
R.
rrh
eA
me
.
1
i
cafl
,Tournalof Internatio-
ii a 1 L a
w.
– Concord,
N.H.,
Januari
1924.
M. 0. Hudson.
The second year of the Permanent
Court of International Justice;
H. G. Croclr,er,
The
codif.ication of international law: some preliminary
queries
;J. ‘W.
Garner,
Proposed mIes for the regu-
lation of aerial Warfare;
H. S. Quigley,
The far
eastcmn republic: a product
of
intervontion;
Th. Kali-
arvi,
The question of East Carelia.
D e G i. d s. – Amsterdam, 1 Februari
1924.
bevat o.a.:
Mr. D. van Blom,
De gave gulden;
Mr. A. M. de
Jong,
Het Federal Reserve System in de Vereenigde
Staten (slot);
G. H. Hintzen, Op
ten Noort,
18 Oc-
tober
1847-9
Januari
1924.
T de m. – Amsterdam, 1 Maart 1924.
bevat o.a.:
Mr. C. van Vollenhoven,
De vinding Ritsema van
Eck;
Mr. D. van Blom,
Socialistische zorgen;
Mr. P.
Hofstede de Groot,
Van Nierop.
IK oioiuial e Studi ën. – ‘s-G.ravenhage, De-
cember
1923.
Mr. Th. A. Fruin,
Kerftahak
Op
Java;
J. M. Sloos,
De invloed van de auto’s op het tegenwoordige ver-
keerswezen; J, H. Riem,
Goederenrecht;
Mr. idema,
Een inlandsch kadaster; W.
Zwart,
Over brandhout en
brandhoutpolitiek
01)
Java.
MAANDCIJFERS.
RESTJMÉ UIT HET MONTHLY BULLETIN OF STATISTICS (VOLKENBOND).
Maandelijks_gemiddeld
1923
1924
1913
1
1922
1
1923
Sept.
Oct.
I
Nov.
Dec.
Jan.
1
Febr.
Mrt.
Productievan
24,336 21,133
23,450
22,221
25,714
24,871
22,496 23,787
24,283
24,616
steenkool
43,088 34,565
49,268
44,529
52,521
49,945
48,91.2
53,268
48,394 43,566
(1000 tons)
3,404
3,596
3,981
4,410
4,862
4,583
4,303
4,927
4,807
3,7732
Duitschiand
3)
..
15,842
9,929
2,3411
2
2,186 2,052
1,935
2,321
3,302 3,355
3,572
Productievan
869 415 630 568 605
608 637 642 623 679
ruw ijzer
2,601
2,276
3,392 3,176
3,200
2,941
2,968
3,067
3,124
3,517
(1000 tons)
434
427
442 482 514
536 565
586 590
•
640
Ver.
Staten ………
207
134
182
104
196
205 209 209 206
230
Schepen
op
1,957
1,469
1,395
1,271
(
1,395
‘
(
1,474
stapel eind
148
106
42
65
Kwartaals-
,P
42
1,
Kwartaals-
3
68
der maand
229
189
111
143
opgave
1
111
opgave
112
(1000
tons)
5
125
211
120
145
1.
120
)
!.
131
Import(voor
Engeland ………..
Ver. Staten ………….
Frankrijk …………..
Italië
6)
………..
……
Engeland 1000
£
14)
54,931 74,950
81,620
75,155
88,768
91,414 98,793
87,048 83,475 91,028
binnenl.
Frankrijk
1)
………..
Ver. Stat. 1000
$
147,932
256,042
310,785
261
3
329
316,437
296,820 288,097 298,525
323,078 319000
18
verbruik)
Engeland …………
Ver.
Staten ……….
Frankrijk10001rs.
10
701,778
1994,194
2717,334
2613,376
3068,974 3160,504
3826,834
2887,921
3713,800
3622,604
Italië
1000 Lire
8
303,803 1313,730
1435,420
1135,773 1301,420 1410,507
1837,484 1168,486
1564,708
1518
3
224
Export (bin-
Engeland …………
Engeland 1000
£
14)
43,771
59,959
63,944
63,836 71,323
65,768 64,115
64235
67,975
61
3
103
nenlandsche
Ver. Stat. 1000
$
204,024
313,758 340,930 374,049 392,207
395,664 421,148 389,054 358,576
341000
18
producten)
]?rankrjkl000Frs.”
573,351
1781,579
2535,959 2434,645
2813,539 2941
3
386 3113
3
874
2699,833 3018,279
4354,695
Frankrijk
4)
…….
…..
België ……………..
Italië
1000 Lire
8
209,303
775
3
197
921,574 802,916 1075,154 1057
3
037
1605,870
840,007
1103,473 1216,637
Seheepsbew.:
Engeland (geladen)’d
4,089
3,611
4
3
25
4,367
4,798
4,288 4,714
3,916
3,459
4,093
Binnenkom.
Ver. Staten
schepen
(gel. en ballast)..
.
4
3
440
5,433
5,521
5,685 5,060
5,619
5,529 4,324 4,545 4,600
(1000. tons)
Frankrijk
(geladen)
2
3
876
2,955
3,480
3,711
3,770
3,567
3,309 2,926
2,825
–
Italië
15)
………..
1,560
4,018
3
3
853
–
–
–
–
–
–
3,820
Index-cijfers
Engeland
Groothand.-
(Board
of Trade)
100
158.8 158.9 157.8
158.1
160.8
163.4 165.4 167.0 165.4
prijzen
Ver. Staten (Bureau
of Labour Statist.)
100
149
1.54
154
153
152
151 151
152
150
Frankrijk(off. cijfer)
100
326.6
419.0
423.6 420.5
442.6 458.3 494.6
543.5 499.4
Italië (Prof.
Bachi)
100
562.3 574.6
569.2 563.4
571.4 577.2
570.8
572.8
578.7
Wisselkoer-.
NewYorkopLonden
100
90.96 93.99 93.34 92.96
90.05
89.60
87.5
88.52
88.17
.
sen: (jaarl. of
New York op Parijs.
100
42.47 31.47
30.34
30.83
28.59
27.21
24.18
22.90
24.26
maand.gem.)
9
j
NewYorkopRome..
100
24.61
23.84 23.00
23.40
22.58
22.48
22.49
22.52
22.17
Inclusief bruinkool. Vanaf 1919
mci.
Elzas-Lotharingen. Vanaf 1920 inclusief Elzas-Lotharingen en het Saargebieci.
Uitgezonderd het Saargebied.
8)
Vanaf 1919 zonder Elzas-Lotharingen. Vanaf 1920 zonder Elzas-Lotharingen, het Saargebied en de Pfalz. Vanaf
Juli 1922 zonder Pooisch Opper-Silezië.
4)
Vanaf 1919 inclusief Elzas-Lotharingen.
5)
Kwartaalseijfers volgens Lloyd’s Register of Shipping.
Vanaf 1910 inclusief Triëst. Vermindering tengevolge van de niijnwerkersstaking.
Sedert Januari 1922 nieuwe schatting op grond der gedeclareerde waarden.
Waarde der genoteerde geldsoorten in percenten der pariteit. Jaarlijksch of maandeljksch gemiddelde. Sedert Januari 1921 geschiedt de waardeering van den invoer volgens de opgaven van importeurs. Daarvoor was
zij gebaseerd op officieele waardecijfers.
Vanaf Juli 1922 waardeert men den uitvoer volgens de officieele waardecijfers van 1921. Uitgezonderd de productie van het bezette Ruhrgebied.
18)
Voorloopig cijfer.
Vanaf 1 April 1923 niet inbegrip van den handel van Groot-Brittannië en Noord-Ierland met den lerschen vrij-
staat en uitgezonderd den buitenlandschen handel van den lerschen vrjstaat.
–
Tot 1920 geladen en ballast. Sedert 1921 slechts geladen en met inbegrip der kustvaart.. In 1920 bedroeg het maan.
delijks gemiddelde der kustvaart 1.656.000 ton voor binnenkomende schepen en 1.671.000 ton voor uitgaande schepen.
4 juni 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
505
EMISSIES
IN
MEI
1924.
Prov. en Gemeentelijke Leeningen.
f
273.000,-
zijnde:
Sneek
f
273.000,_
6
0
10
iï
100
0
/0.
Bank- en Oredietinstellingen ……,,
970.000,-
zijnde:
ljtrechtsche
Crediet
Maatschappij
fl.000.000,- 6
0
/0
pandbr. 5.97
0/
0.
Industrieele ondernemingen ……,,
1.050.000,-
zijnde:
N.V. Hollandsche Kunstzijde Indus-
trie
f
1.000.000,- aanci. S 105
0
/0.
Tramweg-Maatschappijen
……..,,
1.960.000,-
zijnde:
1 Iaagsche Tramweg Mij.
f
2.000.000,-
6
0
/0
obl.
5.
93
o/.
Diversen
………………….,,
550.000,-
zijnde:
N.V. Exploitatie Mij. ,,Noernbing” / 550.000,- aand.
5.
100 pCt.
Totaal ….
f 4.803.000,-
Totaal der emissies in Januari ….
f 11.862.250,-
Februari ..,,
16.454.500,-
Maart . . .
22.987.400,-
April . . . ,,
63.244.000,-
Mei ……,,
4.803.000,-
Algemeen Totaal.
. f 119.351.150,-
Bovendien:
f
44.670.000,- 3;m. Schatkistpromessen
111
990,43
6.050.000,- 6/m.
,,
,, ,,
980,-
23.736.000,- 5
0
/0
Schatkistbiljetten
,, ,,
1005,-
terwijl voorts hier te lande gelegenheid bestond tot inschrij-
ving op de uitgiften Banque de Bruxelles frs. 50.000.000,-
aand.
5.
175
0/5
en Tsjechoslowakyl £ 200.000,- 80/
0
obl.
5.
92j
0/.
RIJKSPOSTSPAARBANK
APRIL
1
1922
1
1923
1
1924
f
9.208.171
f
7.718.982
f
8.408.965
Terugbetalingen
…
,,
10.251.307,,
10.431.961
13.098.271
Tegoed der inleggers
,, 283.995.476 ,, 294.960.790
301.238.629
Nom. bedr. der uitst.
staatsschuldboekjes
,,
44.962.700
44.717.500 45.404.300
Inlagen …………
Spaarbankboekjes:
op ultimo ………
Aantal nieuw uit-
–
gegeven
8.446
7.343
8.607
op ultimo
………
Aantal geheel
af-
betaald
3.995
8.881
8.984
Aantal in omloop
op ultimo
1.922.843
1.938.282
1.957.702
PRODUCTIE DER STEENKOLENMIJNEN.
(Gegevens verstrekt, door den Hoofdingenieur der mijnen.)
1 April
1 Mei
1 Mei
1924
1924
1923
Aant. arbeiders bovengronds.
7.846 7.917
7.729
11
ondergronds.
21.500
21.471
19.845
Totaal
……………
29.346 29.388 27.574
Maart
April
April
1924 1924
1923
Netto productie in tonnen
van 1000 KG. over de
maand.
…………….
502.705
507.816 474.345 33.320 31.213 23.928
waarvan kolenslik ………
Aantal normale werkdagen
.
gedurende de maand
26
25
24
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B.
**S
beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.
Ned t Disc. Wissels. 5
24Jan. ’24
Zwits. Nat. Bk. 4
16Juli ’23 Bk Bel.Binn.Eff. 5424
Jan.’24
N.Bk.v.Denem. 7 17
Jan. ’24
Vrseh.inR.C. 6424
Jan.’24
ZweedscheRbk 54
8Nov. ’23
Javasche Bank … 34
1Aug.’09
Bank v.Noorw. 7
9Nov. ’23
Bank van Engeland 4
5Juli ’23
Bk. v. Tsjecho-
Duitsche Rijksbk. 10
29Dec.’23
slowakijë… 64
9Mrt. ’24
Bank v. Frankrijk 6
17Jan. ’24
N. Bk.v.O’rijk 9
2Sept.’22
Belgische Nat.Bnk. 6
14Feb. ’24
Hong. Bank.. 18
5Juli ’23
Fed. Res. Bank N.Y. 4
30Apr.’24
Bank v. Italië.
5411Juii ’22
Bank van Spanje.. 5
23Mrt.
’23 Z..Afr.Res.bnk 6
OPEN MARKT.
Data
Amsterdam
Londen
Part.
disconto
Berlijn
1 1
Part.
Prijs1
Part.
N. York
1
Cail-
Part.
1
Prolon-
disconto
gatie
(3 mnd.)
1
disconto
disc.
money
31 Mei
’24
3
/
3y,
3
‘loo
– –
2
_3
2)
26-31 M. ’24
3/
_8/
31
–
3
-/,
– –
19-24 ,, ’24
3_%
3_3
3-y
4
3_
12-17 ,, ’24
3
_4(
3_4
244 3′
–
–
28M.-2J.’23
33…8/
4
1
5
2.
T5
T5
–
–
4_5%
29M.-3J.’22
3_a
%
25(.’/
–
–
4_6
20_24Jli’14
‘/8-3/16
23
2a,(
104 .-2 34
‘)
rsoleering van
J
Mei.
WISSELKOERSEN.
WISSELMARKT.
De wisselmarkt was deze week zeer flauw. Londen liep
volle 10 cent terug; vooral in het laatst der week was het
aanbod zeer groot. Blijkbaar werd het aanbod veroorzaakt
door snellere aankoopeti van dollars door de EngelscIie ie-
geering voor rentebetaling in Amerika. Franken waren zeer
flauw. De steun der Fraische regeering heeft geheel opge-
houden en de nog bestaande hausse-partij in Amerika ging
tot liquidatie over. Ook kwamen er nieuwe aanvallen velt
baissiers, zoodat cle koersen regelmatig bleven terugloopen.
Dollars waren prijshonclencl. En verband met den flauweit
potidenkoers waren .de Skandi n avische, Zwitsersche, Spaan-
sche en Argentijusche koersen eveneens lager. Alleen Mei-
ken varen weder vast. De gevoerde taktiek van het betaal-
middel in Duitschland zelf zoo schaarsdh te maken als maar
mogelijk is, heeft goede uitwerking op den koers. De toe-
wijzingen va.n cle }teichisbank kunnen dan ook belangrijk
grooter worden.
Indië opnieuw iets lager 961/_96a/.
3 Juni 1924.
KOERSEN IN NEDERLAND.
D ta
a
Londen
•
Berlijn
4
)
S
)
Weenen
S)
Parijs
5)
Brussel
•*)
New
York
‘)
26 Mei
1924
11.624
0.000624
0.0037′,
14.574
12.51 2.678/
s
27
,,
1924 11.60
0.000634
0.00375/
14.274
12.26
2.67
1
/
1
6
28
,,
1924
11.574
0.000634
0.00371/,
14.30
12.27
2136U
29
1924
–
–
– –
–
–
30
1924
11.524
0.000634
0.00371/,
13.874
11.92
2.67
/o
31
1924
11.52
0.000631
0.00375/
s
13.65
–
–
Laagste d.w.’
11.514
0.000624
0.0037w
13.574
11.75
2.66
‘/0
Hoogste,,,,
2
11.63
0.00064
0.0038
14.674 12.55
2.67aX
24 Mei
19241
11.624
0.00063*
0.0037sj
14.40 12.4242 2.67
2
TIF
17
1924
11.674
0.000624
0.0037’/
15.40
12.814
3
2.67
8
Muntpariteit
12.10
59.26
)
50.41
48.-
48.-
2.48
) Noteering te Amsterdam.
) Noteering te l4otterdam.
1 Particuliere opgave.
8 Noteering van 23Mei ’24.
3)
Idem van 16 Mei ’24.
4 Gulden per milliard Mark.
5)
Gulden per 100 Mark.
Data
Stock-
holm’)
Kopen-
hagen)
Clorls-
tianla)
SJd
Spanje
1)
Batavial)
telegrafisdo
26Mei
1924
70.924
45.-
37.124
47.20 36.75
96’/,_
27
1924 70.85
44.75
37.-
47.20 36.70
96’/,_o
28
1924
70.75 44.85
36.90 47.15 36.50
961/,_
29
1924
–
–
– –
–
96
1
/,_
3
30
,,
1924
70.75
44.80
36.70
47.124
36.45
31
1924
70.80
45.-
36.65
47.-
36.30
L’ste d.
w.
1)
70.65
44.60 36.50
36.30
96
1
/16
H’ste
,,
,,
1)
71.10
45.20 37.25 47.30
37.55
963/
1
24Mei
1924
71.-
45.10
37.15
47.30
36.75
96_8/
17
1924
70.95
45.20
37.15
47.35
37.05
96
1
,_B/
Muntpariteit.
66.67
66.67
66.67
48.-
961/8
506
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4
Juni 1924
KOERSEN TE NEW YORK.
Data
Coble Lond.
(in $peri)
1
Zicht Parlj3
(in_Ct3PJr3•)Imilliard_Ma,k)(”
Zicht Berlijn
1
1 (in$per
‘Zicht A,terd.
m
cl,.
p. gb’.)
29 Mej
1924
4.31.25
5.25
0.00023K
37.34
Laagste d. week
4.3 1.25
5.25
0.000238I
37.34
Hoogste
,,
4.34.62
5.45
0.000233
37.45
24 Mei
1924
4.34.50
5.40
0.000238/
8
37.38
17
,,
1924
4.37.-
5.73
0.000233/
8
37.41
tt[untpariteit..
4.86.67
19.30
23.81J
1)
408j,
III CL. C1 JVLdI
K.
KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN
Plaatsen en Landen
INoteerings-I
I
eenheden
17 Mei
1924
1
24 Mei
1924
26j3I Mei ’24
Laagstell-Joogstel
131 Me,
1924
Alexandrië…
Piast. p.
£
9716f
139
97151
133
971Sf
93
97161
13$
97161
111
Bangkok…
Sh.p.tical
1/10
1110 1110
1,10 1/10
B. Aires
1)
…
d. p.
$
41
1
/
16
41
3
/
8
,
41
418/
s
411/,
Calcutta … …
Sh. p. rup.
1/4
71
8
1/4
1
5
1
,
1/47/
8
1
1
4
16
/
114
25
1
83
Constantin.
.
Piast.p.0
815 819
814 835
827h Hongkong …
Sh. p.
$
..
2/4
17
1
32
2/418/
16
2/41/
5
2/58/
8
2151I
Lissabon’) -.
d. per Mii.
1211
39
119
1
/32
1
17
1
2
18/
8
1
9
/
1
Madrid -….
Peset.p.0
31.50 31.63
31.54
31.74
31.621
Mexico
d. per
$
29i.
29
1
/3
29
30
29.50
Montevideo
1)
id.
43
43
‘/16
431j,
6
438/
8
437/
16
Montreal
$
per R.
4.44k
4.416j
4.37h
4.42
6
,,
4.38
Kr.p.c
1479
147X
1468,
147i,
147k
R.d.Janeiro
1)
d. per Mii.
6
5291
182
527e
133
6′
’32
6″
133
Rome ……..
Lires p.
£
977/, 988/,
98
999f,6
99
Praag. ……..
Shanghai …
Sh. p. tael
3/3
313i’
16
313
3/4
3
1
41
i8
Singapore…
id. p.
$
.
2/4 2/4
21329/
82
2’4″
1
f82
2/4
Vaiparaiso’).
pesop.g
38.90
39.40 39.40 40.20
39.70
Yokohama ..
Sh. p. yen
1′
8
0
‘
1
37
1/10
9
73
1/101/ 9
1’lO °
1
1’lO’
7
1
18
• Koersen aer vooratgaanae aagen.
9)
1 elegransco transtert. ‘) 90 ug.
NOTEERING VAN ZILVER.
te Londen N. York
te Londen N. York
31 Mei
1924-
351/8
66 1
2Juni 1923- 317/
8
655
24
1924…
347/10
66%
3Juni 1922.. 361
8
713i
17
1924-
3318/99
65s/
8
20Juli 1914- 241I/, 541/
1) Noteering van 29 Mei.
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 2 Juni 1924.
Activa.
Binnenl.Wis-(H.-bk.
f
60.370.140,45
sels, Prom.,
1
B.-bk. ,, 39.150.991,03
enz.indisc.IAg.sch. ,, 56.563.511,24
f
156.084.642,72
Papier o. h. Buitenl. in disconto ……
..
.
–
Idem eigen portef. .
f
92.093.801,-
Af :Verkocht maar voor
de bk. nog niet afgel.
–
92.093.801,-
Beleeningen 1 H.-bk.
45.171.299 20
mcl. vrsch. B..bk.
12.351.890,05
in rek.-crt.1 Ag.sch.
99.504.596,77
op onderp.
f
157.027.786,02
Op Effecten…. ……
f
145.412.121.59
OpGoederenenSpec. ,, 11.615.664,43
157.027.786,02
Voorschotten a. h. Rijk… … -. ….
………
2.128.767,69
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud …..
f
56.241.090,-
Muntmat., Goud … ,, 475.106.927,10
f
531.40.017,10
Munt, Zilver, enz. •
9.647.568,31
Muntmat., Zilver
Effecten
,, 541.055.585,41
Bel. v. h. Res. fonds .
f
5.983.677,31
id.van ‘/ v.h. kapit. ,,
3.984.724,64
9.968.401,95
Geb. enMeub. der Bank ………….. ,,
5.000.000,-
Diverse rekeningen
,, 126.075.440,83
f
1.089.434.425,62
Pa.siya.
Kapitaal
…
f
20.000.000,-
Reservefonds _. . ….. … …. .-. _. ………….
5.999.469,43
Bijzondere reserve …………………..,,
9.000.000,-
Bankbiljetten in omloop… …… ……… ,,
992.591.030,-
Bankassignatiën in omloop… ………..
822.217,02
Rek.-Cour.
j Het Rijk
f
–
saldo’s:
‘1,,
Anderen
39.205.907,09
39.205.907,09
Diverse rekeningen … ……. ……. ….
21.815.802,08
f
1.089.434.425,62
Beschikbaar metaalsaldo .
f
334.035.997,51
Op de basig van
2/5
rrsetwsldekking….
127.500.166,69
4inder bedrag aan bankbiljetten in om-
ioop dan waartoe de Bank gerechtigd is.
,;
1.670.179.985,-
NED. BANK 2 Juni 1924
(vervolg).
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Bank
Andere
1
Beschikb.
1
Dek-
Data
Goud
Zilver
–
bilJetten
I
opeischb.I
Metaal-tklngs
schuldenl
saldo
1
2
Juni
’24’531.408
9.648 992.591
40.088 334.036
52
26 Mei
’24
1
531.408
9.919
968.918
60.539
334.940
53
19
,,
’24
531.407
9.713
986.956 83.192
326.594
51
12
,,
’24
531.407
9.439
1.011.377 35.996
330.875
51
5
,,
’24
531.407
9.541 1.036.861 30.211
327.038
51
28 Apr.
1
24
543.979
9.791
1.001.099
24.214
348.188
54
4 Juni ’23
581.7911
9.633
942.909
22.924
397.561
60
6 Juni’22
605.890
6.587
1.002.514
36.170 404.065
60
25 Juli
’14
162.114 8.228
310.437
6.198
43.521
2
)
54
1
1
Totaal
1
iervan
Schatkist-
1Paper
1
Belee
1
ophef
Diverse
Data
bedrag
disconto’
5
l
promessen
1
ningen
1
buiten-
ningen
9)
1
land
2 Juni 1923 156.085
–
157.028 92.094 126.075
26 Mei 1924 174.687
13.000 142.202 94.363 117.519
19
1924 212.094
47.000 140.629 33.371 184.249
12
1924 272.679 104.000 142.812 36.464 82.509
5
,,
1924 284.282 109.000 150.608 28.785 89.775
28 Apr. 1924 253.021
80.000 146.705 30.380 68.779
4 Juni 1923 138.233
2.000 161.255 53.518 40.529
6 Juni 1922 191.025
7.000 112.424 93.054 56.476
25 Juli 1914 67.947
14.300
01.686 20.188
509
1) Op de basis van
2
/5 metaaldekking.
2)
Sluitpost activa.
‘aRIJKS SCHATKIST.
De Minister van Financiën maakt o.m. bekend:
1
26 Mei 1924
1
2 Juni 1924
dat uitstonden
aan schatkistpromessen
f222.530.000,-
[227.630.000,-.
waarv.directbij Ned.Bk.
,,
13.000.000,-
–
aan schatkistbiljetten. ,,183.769.000,-‘ ,,197.215.000,- 2
aan zilverbona ……….
,,
30.163.375,-
,,
30.648.921,50
Tegoedv.d.Postch.en Gdst.
bij ‘s Rijks Schatkist. … ,,
1
0
8
.
558
.
1
9
6
,
53
I ,,106.558.196,53
Onder de vlottende schuld is begrepen:
Voorsch. aan de Koloniën
121.193.006,37 ,,123.476.573,77
VoorschotaanGemeenten’
31 Maart 192430 April 1924
voor door Rijkvoor hen }
,,
74.334.520,58 ,, 77.776.164,57
te heffen Ink. bel astingJ
Voorschot aan rek. houders
26 Mei 1924
2Juni 1924
v. d. Postch.enGirodst. ,,110.841.040,34i ,,111.676.073,44
1) Waarvan
f
37.056.000 verval en op of na t April 1927.
NEDERLANDSCH.INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De Minister van Koloniën maakt bekend:
1
24 Mei 1924 –
.31 Mei 1924
Voorschot uit ‘s Rijks
kas aan N.-I………-.
fl08.904.602,41
[110.875.526,29
md. Schatk.prom. in omi.
79.100.000,-
,,
79.100.000,-
Voorsch. Jav.Bk. aan N.-I.
27.100.000,- ,, 14.100.000,_
Muntbiljetten in omloop.
40.80Ö.000,-
,,
40.900.000,-
1) Tegoed van Ned.-Indië bij de Javasche Bank.
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.
–
k
Andere Beschikb.
Data
Goud
Zilver
an –
opeischb. metaal-
ije en schulden
saldo
31 Mei 1924
213.250
253.500 I 71.290 148.292
24
1924
213.000
253.500
80.500 146.200
17
1924
213.500
260.500
76.500 146.100
3 Mei 1924 147.937
65.193 258.745
82.123 145.690 26Apr. 1924 153.903
65.187 256.671
89.211 150.657
2Juni1923 153.079
61.127 265.090 107.097 140.277
10Juni1922 152.571
47.576 271.103
74.390 131.692
25 Juli 1914 22.057
31.907 110.172
12.634
4.842
2
Data
1
Dis-
1 ‘” 1
Belee- scl’t’ten Diverse
–
1 conto’s N.-Jnd.
I
ningen ajh.
a0-I
reke-
klflgS-
percen-
befaabb.
-1
vernem.
nlngen’)
t,ge
31 Mei 1924 –
134.070
– 14.100
***
66
24
1924
143.640
27.100
‘
64
17
1924
145.700
28400
8*8
63
3 Mei 1924 35.252I 16.195f 53.585 33.895 15.534
63
26Apr. 1924 35.231I 16.494I 54.352 31.313 15.431
63
2Juni1923 38.154I 27.170 63.694 36.043 19.628
57
10Juni1922 35.086! 22.8541 80.489 8.924 19.402
53
25 Juli 1914 7.59 6.395
v
47934
I446
2.228
1
44
t
) Sluitpost activa.
2)
Basis
21,
metaTaldekklng.
8)
Creditsaldo.
4 Juni 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
507
DE ,SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Metaal
Ctrcu-
latie
Andere
opeischb.
schulden
1
Discont.
D
reke-
ningen’)
3 Mei
1924..
1.135
1.550
700
1.136
443
26 April
1924..
1.141
1.417
‘863
1.121
494
19
1924..
1.140
1.435
929
1
1.123
521
12
1924..
1.131
1.534
891
1.114
518
5
1924..
1.110
1.611
524
1.102
1
466
5 Mei
1923..
1.198
1.730 838 1.173 443
25 Juli
1914…
645
1.100
560
735
1
396
‘) iuispost 0cr activa.
BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes, in duizenden ponden sterling.
Data
Metaal
ICirculatie1
Currency_Notes
Bedrag
I
Goudd.
Goe. Sec.
28 Mei
1924
128.185
125.732 286.075 27.000
241.643
21
1924 128.181
124.518
286.400
27.000
242.184
14
1924
128.183
124.542
288.379
7.000
244.120
7
1924
128.173 125.217
289.350
27.000
245.172
30 Mei
1923
127.524 124.550
287.481 27.000
243.085
22 Juli
1914
40.164
29.317
–
–
–
Data
1
Gov.
1
1
Other
t
Public
1
Other
Reservel
lDek
kings-
Sec. Sec.
Depos.
.Depos.
1
perc.
1)
28 Mei
’24
1
42.332
1
73.302 1
15.490 1104.5511 22.203
1
18,49
21
’24
1
42.070
1
72.186
J
18.367 1101.523
1
23.4131 19,53
14
’24
1
41.523
72.589
1
17.359 1102
.
441
123
.
391
1
19,52
7
’24
44.028 1
73.561
1
10.055
112.574
1
22.7061 18,51
30 Mei ’23
1
42.967
1
71.256
20.754 1
98.429
1
22.7241 19,06
22 Juli ’14
11.005
.33.633
13.735
42.185
1
29
.
297
1
52s
1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-
kassenscheine, in billiarden (duizenden billioenen)
Mark.
Data
Metaal
Daarv.
I
Waarv.
Buit!.
1
I
Kassen-
1
Circulatle
1
Dek-
1
kings
Goud
Lirc.bkniI
scheine
I
oerc.
23 Mei ‘241 0,44910,426 10,016 1 1.083 1749.338 1 0,14
15 ,,
‘241 0,44610,442 .10,016
.I
1.118 1763.925
1
0,1
7
‘
24
1
0,44210,442 hIO,016
,I
1.192 1786.857 1 0,2
30 April
‘241
0,44210,442 I0,016 I 1.252 1674.040 I 0,2
23 Mei ’23’ 15,4 l0,833 I0,203 I 1,718′
7,587′
23
23 Juli ‘141 1,7 .l
1,3
5
7
1 –
1
0,065e
1 1,9 8
Wissels
t
Dan, kas-
Renten-
Rek.
sensch.
bank-
I
cl
Totaal Handels- 51 Schatkist- scheine
Courant6
Tot, uit-
wissels J papier
eeeeven
1.948.698 1.948.698
–
390.526 1.533.135 1.100
1.950.637 1.950.637
350.336 1.460.467 1.100
1.884.741 1.884.741
–
284.224 1.229.525 1.200
1.916.970 1.916.970
–
242.836 1.187.214 1.300
10,502′
3,550′
6,951′
–
4,295′ 1,731′
0,751e
0,751e
–
–
0,944e
5) Onbelast.
5)
Dekking der circulatie door me aal en Kassenscheine.
8) In milliarden. ) In billioenen.
5)
Waart’, in Rentenmark,uitgedrukt in
papierm. op 30Apr. 1.144.577 billiard; op 7 Mei 1.121.078 bill.; op 15Mei
1.140.079 bill.; op 23Mei 1.131.056 bill.
6)
Idem: op 30 Apr. 382.243 bill.;
op 7 Mei 405.715 bill.; op 15 Mei 522.899 bill.; op 23Mei 540.098 bill.
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in duizenden franes.
Waarvan
Tegoed Buit. gew.
Data
Goud
in het
Zilver
in het
voorsch.
Buiten!.
B
ajd. Staaf
30 Mei ’24 5.542.870 1.864.321 299.248 565.687 22.700.000
22
’24 5.542.770 1.864.321 299.108 565.827 22.700.000
15
’24 5.542.613 1.864.321 299.022 569.796 22.700.000
31 Mei ’23 5.537.397 1.864.345 292.360 595.238 23.000.000
23 Juli’14 4.104.390
–
639.620
–
–
Uitge-
.
Rek. Crt.
Rek.
tv Wissels
stelde
Belee-
Bankbil-
Part ï-
Crt.
Wissels
ningen
jetten
culieren
Staat
4.484.984e
9.605
2
.
510
.
543
1
39
.
556
.
279
2.209.7931 15.686
W 4.053.718
9.818 2.611.015 39.402.909 1.995.023 18.755
4.367.143
9.680 2.610.084 39.739.206 1.916.623 13.229
2.806.743 20.452 2.129.845 36.740.980 2.131.142 68.639
11.541.980
–
769.400 5.911.9101 942.570 400.590
BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste posten in duizenden franes.
Beleen.
Binn.
Rek.
–
Data
mci.
1
van van
1
wissels
I
Circu-
Crt.
buitenl.
I
buit.l.
orom.d.J en
latie
partic.
saldi
1
vorder.
provinc.
1
beleen.
28 Mei ’24
358.254
84.653
480.000
1713.57217.619.650
205.252
15
’24
356.885
84.653
480.000
1751.91817.655.032
218.378
8
’24
356.326
84.653
480.000
1721.43817.656.375
201.393
1
’24
357.572
84.653
480.000
1835.99817.697.576
234.683
31 Mei ’23
348.105
84.653 480.000
865.0216.816.519
191.412
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD.AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Goudvoorraad
FR.
Data
_____________
Zilver
etc.
Notes
in
circu-
Totaal.
Dekking
7)iT
bedrag
F. R.
Notes
buitenl.
latie
14 Mei
’24
3.138.476
2.171.123
–
102.810 1.911.875
7
»
’24
3.129.606
2.150.531 102.502 1.927.027
30 April’24
3.120.389 2.139.118
–
102.220 1.926.013
23
,,
’24
3.113.890 2.103.441
–
.100.9371.940.821
16 Mei ’23
3.087.885
2.057.135
–
93.166 2.232.999
Goud-
Data
Wissels
Totaal
Gestort
Dek-
Dek-
I
Deposito’s
Kapitaal
kings-
kings-
____________
perc.’)
perc.
2
)
14 Mei
’24
486.542 1.994.934
111.369
80,3
83,0
7
,,
’24
527.572
1.994.352
111.231
79,8
82,4
30 April’24
571.670 2.005.381
110.927 79,4 82,0
23
,,
’24
613.267
.2.000.856
110.865
79,0
81
3
6
16 Mei ’23
978.940
1.993.691
109.273
73,06
175,3
1) Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare schulden:
F.’ R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Aantal Totaal
uitgezette
Reserve
Totaal
1
Waarvan
Data
banken
gelden en
l
beleggingen
bij
de
F.R. banks
deposito’s
1
time
deposits
7 Mei ’24
752
16.663.857 1.459.466
15.883.5841
4.300.615
30Apr.’24
755
16.656.138
1.454.687 15.934.103
1
4.288.324
23
’24
755
16.606.867
1.437.810
15.758.7491
4.265.014
16
’24
755
16.612.115 1.442.186
15.814.8011
4.250.751
9Mei ’23
775
16.491.061 1.401.979
15.402.4211
3.968.599
Aan liet eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 2 Juni 1924.
De gala- en kapitaalcrisis, welke in Duitschiand thans
reeds eenige weken achtereen woedt, heeft klaarblijkelijk in
de achter ons liggende dagen haar hoogtepunt – of &in
van haar hoogtepunten – bereikt. Dit is in verschillende
vormen tot uiting gekomen ..Edn van deze is geweest het
eu dconfiture geraken van 64n van Frankforts oudste en
meest geziene ‘bankiersfirma’s, het huis D. & J. de Neuf-
villa & Co., waarvan de oprichting tot even nli den dertig-
jarigen oorlog terug gaat. Indien de geidmarkt in Duitsch-
land niet zoo uitermate beperkt ware geweest, was het de
firma wellicht, ondanks de zeer grove fouten, welke zij ge-
maakt heeft, gelukt, den slechtst’en tijd door te komen. Ver-
moedelijk onder den invloed van het voorbeeld van andere
banken en bankiers, was ook deze firma overgegaan tot het
verstrekken van omvangrijke credieten aan industrieele en
handelsondernemiugen. In den inflatietijd konden deze ere-
dieten gemakkelijk volgehouden en zelfs uitgebreid worden,
doch toen inplaats van het steeds in waarde verminderende geld een stabiel ruilmiddel was gekomen, tegelijkertijd met een dalend rendement van de crediet-behoevende onderne-
mingen, werd de harde muur der werkelijkheid al te sterk
voelbaar. De middelen, om de niet liquide te maken cce-
dieten verder te blijven financieren, werden nu op da vrije
geldmarkt door leeningcn op korten termijn, vaak zelfs
door het opnemen van daggeld, gevonden, waartoe de firma
door haar .uitstekenden naam in staat werd gesteld. Door
den langen duur der crisis kon dit echter niet worden vol-
gehouden, zoodat het bankiershuis ten slotte wel door zijn
eigen gemis aan het juiste inzicht, maar toch ook door het
508
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4 Juni 1924
voortclureii valt de chaotische toestandeii op cle :l)iitsche
gelclnaikt, teii onder is gegaan.
Niet alleen te Frankfort, ook te Hanibtirg schijnen ver-
schillencie zwakke
iJlaatsen
i ii het netwerk van bankiers f.e
zijn, getuige het feit, dat er ccii steuti.sytidicaat is ge
voriid, dat
zal
trachten met een kapitna van £ 100.000 de
rnoei]ijkheden te omzeilen. ‘an de zijde der opperste fiii;tlI:
cieelo leiding vol(It overigens iiet kr;tclit de tactiek ge-
handhaafc], welke tot
iie
toe is gevo]gcl. Blijkens een rede,
gedurende de achter ons liggende week door Dr. Schacht ge-
houden, is hij ten sterkste gekant tegen het toestaan v;di
II
JeU’C credi eten , reis ten I)ehoeve van den 1 aIIdl)otlv. ‘Te-
gelijkertijcl heeft (Ie :Iruiisehe Id itilster v;ui Biniienlatidsehe
Z;iketi een w’aarschuwing gericht tot de sp;uirhankeii, waar-
iii hij ei op w’ijst, dat het niet tot de taak dier banken he-
hoort een zoo hoog niogelijke rente te naken, noch te huti-
11cr beschikking staande gelden voor de geld-arbitrage ho-
schikbaar te stellen, doch dat uitsluitend het bedrijfsleven
op de normale wijze de vruchten ian de spaargelden der be-
volkii.ig dient te plukken. Op deze wijze wordt het ii’el voort-.
durend moeilijker voorraden anti te houden, alleen met spe..
culatieve oogmei-ken, terwijl tevens de verschillende ouder-.
nemingen er toe w’orden gedwongen hun omvang meer in,
overeenstemming te brengen met de eischet van den tegen-
ivoordigen tijd. Eenigermate heeft cle crisis reeds resultaten
in deze richting gebracht. Zoo zijn de toewijzingen op cle
buitenlaiidsche betaalmiddeleic in cle laatste dagen veel groo-
ter geworden; tegen het einde der vorige week werd op le
aanvragen voor wissel-Londen 60 pCt., voor die van wissel-
msterdam 40 pCt. en voor cable-New York 1.0 pCt. toe-
gcw’ezeli. Voor de overige valutas bestond af en toe zelfs
aanbod. Zoo is het te verwachten, dat langzamerhand cle
weg tot normaler verhoudingen weer zal worden ingeslagen.
Klaarblijkelijk heeft de beurs hiermede ook eeuigermate ie-
kening gehouden; het koersniveau althaus is gedurende cle
jongste week bijna niet aangetast. Blijkbaar acht mcii reeds
veel slechte factoren ie cle thans bereikte koersen verdis-
cc,nteerd, terwijl aan den andereti kant het in effecten be-
legde,
cii
dus zeer mobiele kapitaal, grootendeels reeds ge-
realiseerd is. De koopers van fondseu van den lateren tijd
behooren bijna zonder uitzondering tot de groepen der kapi-
taalkrachtigen, waarvan dus geen aanbod meer te vev
ii’achteu is,
Te P a rij s heeft do markt geheel onder dcii invloed ge-staan van cle politieke gebeurtenissen en van den loop van
raken op de wisselmarkt.. Wat het eerste betreft, is het
thans vrij zeker, dat Herriot opvolger van Poinc-a.rd zal
worden, doch de beurs heeft nog geen bepaalde houding te-
genover deze gebeurtenissen aangenomen. De financieele
maatregelen van cle vorige regeeriug hebben weliswaar veel
kritiek bij de oppositie uitgelokt en de overwinning bij de
stembus moet hieraan grootendeels worden toegeschreven,
doch het is nog niet duidelijk, ii’elka wijzigingen in het fis-
cale stelsel aangebracht kunnen worden, waardoor de meer-
derheid der bevolking bevredigd en tegelijkertijd de wis,-
selkoers gehandhaafd kan worden. Voor het oogenblik staat
men ter beurze zeer sceptisch hiertegenover en vreest mei,
dat de belastingvermindering voor dcii kleinen man en cle salarisverhooging voor dcii staatsambtenaar zw’airder zul-
len wegen, dan de stabiliteit van dcii wisselkoers. Ook
speelt de vrees voor een heffing ineens hier ccii rol van ho-
teekenis en het is wellicht niet in de laatste plaats aan
deze vrees toe te schrijven, dat het aanbod van i?rancs, als
kapitaalvlucht, gedurende de jongste dagen zdö krachtig
is geweest, dat de internationale waarde van den Franc
geen weerstand heeft kunnen bieden. Het spreekt vanzelf,
dat men zich ten dezen aanzien uitsluitend op het gebied
der speculatieve beschouwingen begeeft, doch cle zoo gevoe-
lige wisselmarkt heeft zich aan den invloed hiervan toch
niet kunnen onttrekken. Dientengevolge heeft de effecten-
markt ook een iets grootr opleving vertoond in de be-
kende richting van een hausse voor arbitrage-waarden en
een lichte daling voor stanEsfonclsen.
Te L o n dc in is de markt buitengewoon stil geweest,
grootencleels in verband met factoren van binnenlandsch-
politieken aard. ])e conservatieve aanval op de labour-rege4-
ring is met behulp van een groot deel der liberale partij
afgeslagen, doch tot op het laatste moment was het twij-
felachtig, wie de overwinning zoti wegdragen. De City zoi
op zich zelve het uitschrijven van nieuwe verkiezingen niet
als een hausse-motief hebben beschouwd, afgezien nog van
de miii of meer groote populariteit, w’aarin de arbeiders-regeering zich in sommige beurskringen mag verheugen.
Dit is weliswaar niet liet gevolg van instemming met de po-
sitieve denkbeelden van labour en moet juist worden toe-
geschreven aan het feit, dat de regeering haar vOOr de laat-
ste algemeene verkiezingen gepropageerde plannen niet in
practijk brengt, doch het verandert niets aan de omstan-
digheid, dat men zich in financ’ieele kringen voorloopig vei-
lig voelt onder het tegeinw’oorclig bewind. Een bewijs hiei-
noor iiioge ook worden gevonden iii de groote enussie-be-
clrijvigheicl van den laatsten tijd. Sinds primo Mei is thans
reeds een bedrag van circa, £ 25 ni ilI ioen aan ii ieu we cm is-
sies opgenomen, d.w.z. ongeveer 50 pCt. van liet totaal der
eerste vier matuiden
cii
cle bedrijvigheid op cie emissiemarkt
heeft nog geen einde genomen. Wellicht is hierdoor voor
ccii deel cle reactie van den ster.lingkoers van den laatsten
tijd te verklaren ; een gedeelte der opgenomen gelden toch.
en. £ 10 niillioen ton laste van liet Australische gemeene-
best, is voor huiteiilanclsclie rekening opgenomen, al onder-
vinden ten slotte cle Britsche industrie en cle Britsche bui-
terila.uclsclie handel hiervan de n’oordeelen.
Dc mu’kt te N e
iv
Y ‘o r le is aan den looine’ji kant ge-
bleven. liet vooruitzicht op tw’ee vacantiedagen heeft hier-
toe ook wel medegewerkt, doch lioofclzaik is toch geweest
het meer en meer tot de beurs cioorclringend besef, dat de
lieriodle
VIIAL
hoogconjunctuur voorloopig tot het verleden be-
hoit. Weliswaar is er geen enkel teeken aan te wijzen, dat
op het naderen van ccii ernstige co-isis duidt, doch anti den anderen kant had de fonilsenmarkt zich zooclanig ingesteld
01
)
OCu) voortduren
viie
cle becli
–
ijvigheicl, dat cle erkeuining
van het tegendQel wel tot een min of meer g’i-oote ciepr?ssie
op de beurs moest voeren. Dat cle activiteit afneemt, is
echter aan normale factoren toe te schrijven. De achter-
stand van den oorlog n.l – is langzamerhand ingehaald ei’
derhalve is de Unie meer en meer aangewezen op verbritilc
buiten cle grenzen. De Zuid-Amerika.iinsche republieken heb-
ben gedurende laugen tijd een surrogact geleverd voor liet
:Europeesch afzetgebied, doch ooic hier is men ten slotte 01)
oververzadiging gestuit, afgezien nog van liet feit, dat ver-
schillende Eui-opeesche landen met vrucht tegen de Unie
hebben geconcurreerd. De mogelijkheid tot afzet iii Europa.
echter is nog niet gegeven, zoohang iie verwai’de toestanden
niet uit den weg zijn geruimd. Oniincidellijk ia de pblicatie
der Da wes-nappoi
–
ten heeft men aan eelt spoedig en mior-
maal contact met Europa geloof gehecht, doelt liet latere
verloop der gebeurtenissen heeft het optimisme te deren
aanzien ingedamd. Het gevolg is gew’ecst, dat cle industrie
de consequenties hieruit heeft getrokken door een inperking
van cle productie en cla.t de beurs Tiaa,r hierin
01)
tien velt
is gevolgd. –
Te ii o n z e in t is de markt liet tegendeel’ van opgewekt geweest. Een uitzondering hierop heeft de
beleggingsncar/ct
gevoo-nicl, waar het ruime geld – een gevolg van cle geringe
activiteit op de overige beursaficelingeu – als een sti-
mulans op den kooplust heeft gewerkt. Neclerlai.tdsche staats.
fondsen waren dan ook bijna alle fractioneel hooger ge-
vraagdl. In buitenlandsche staatsfondsen ging bijna niets
om.
26Mei
30Mei
2JUfliRi
g
0
l
dalin
6
oj Nederland 1922
..
97
97
97s
+
/16
5
0/0
,,
1918
86ii’
86H
87
+
5/
434 o/
,,
1916
..
8 6y
4
86M
87
+
4
0/
,,
1916
..
78y
4
7834
78
+
i
/
3
M
0
/0
,,
…
711/
71
710/4
±3′
3
o
,,
621
61 io,’
62%
-1
1
/s
234 ol
o
Cert. N. W.
S.
.
51
1/
4
51
10
/10
52
+
7
0
/0
Oost-Indië 1921
.
101i/
6
1018/ 1013/
8
..L
3/
16
6
0
10
,,
1919
..
9600j
967j
9610/
11
5
0
/0
,,
1915
..
91
91
91
5
0
/o
Rusland 1906
.
…..
4a
4
5
/8
43j
–
1
/
8
4
o
Rusl.
bij Hope
&
Co.
67/16
6
5/1e
– 7/8
4
o/,
Japan
1899 ……….
637
–
61o/
– 1l
0
/6
5
o,i
o
Brazilië
1895
……
54%
–
52%
—2
8
o/
San Paulo
1921..
..
98y
4
97iij
97%
—%
6
o/
Amsterdam 1920.
….
98
3
4
987/
8
98%
7
oj
Rotterdam
1920….
100l5/
–
100/
°/oo
De lusteloosheid op de
aandeelenmerkt
iverci in dein aan-
vang van de berichtsperiode veroorzaalct doordat naast de bekende factoren van den laatsten tijd liet vooruitzicht 01)
een onderbreking van de beursweek door den Hemelvaarts-
dag kwam. Later echter heeft de aankondiging van de di-
rectie dor
Koninklijke Petroleum Mij.
dat een slotdividend
van slechts 15 pCt. zou worden uitgekeerd, een deprimec-
ronden invloed uitgeoefend. De beurs werd niet milder ge-stemd dooi- het feit, dat tegelijkertijd een interim-dividend
ad. 10 pCt. op rekening van de uitkeering over 1924 bq-
taalbaar zal worden gesteld. Men zag hierin niets dan het
scheppen van de mogelijkheid om de nieuw uit te geven
aandeelen zonder geld te doen betalen en was teleu-gesteld
dooi het feit, dat eenerzijds de uitkeering over 1923 bij die
van het vorig jaar tea achter blijft eu anderzijds het voor-
tntzieht op een interim-dividend voOr de nieuwe aandeelen
zeer onzeker wordt. Tijdelijk konden de aancieelen toch nog
4 Juni 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
509
cenigen steun ondervinden, toen de wisselkoers te Parijs
aanleiding tot aankoopen iii Amsterdam gaf, doch daarna
overwoil het locale aanbod de tendens tot herstel. De reactie
was hier teii slotte vrij aanzienlijk en ook aancieelen Ce-
consolideercie werden medegesleept.
De invloed, welke van het hoofclfoiids uitging, oefende op
de gansche markt een drnk uit. i)aarenboven waren voor
verschillende afdeclingen nog speciale factoren op te mer-
ken, die eveumi,, tot optimisnie konden voeren.
1S’ciker-
aancZelea
bijv. gingen gebukt onder de loome gesteldheid
van cle markt voor het artikel te New York. Voor :tandeelen
Koloniale Bank kwam hierbij nog de omstandigheid, dat
deze maatschappij een nfeuwo aandeelen-eniissie zal uitge-
ven,
hetgeen in een tijd als de tegenwoordige geen opwek-
kende uitwerking heeft, ondanks den hieraan verbonden niet
en t anz ienl ijken claim. ‘J’abaksaancicelen
waren gedrukt, doordat de 01) de aan-
staande inschrijving aan te voeren hoeveelheden belangrijk
ingekrompen zullen worden, in verband met de verminderde
vraag, voornamelijk uit Duitschlaucl.
Derubbernusrkt was onbewogen en bom iii verband met
den prijs van het product te Londen.
Aancleelen
in
industriccic’-
en iii
handetsondc.’rnerningen
konden zich daarentegen vrij goed handhaven.
26 Mei 30 Mei 2Juni Rijzing of
daling
Axnsterdamsche Bank
.. 129% 123
122% – 6%
1)
Incasso Bank
. . . ……934
92%
92% –
Koloniale Bank ………. 1733/
s
171
1687/8
– 4%
Ned. Handel-Mij. cert.v.aand. 131% 1.317/
1321/3 + 134
Rotterd. Bankvereeniging.. 94% –
94%
Van Berkel’s
Patent …….35
38%
36
+ u/
Gouda Kaarsen ……….101/
2
13%
13
+ 2%
Holl.Draad-enKabeliabriek 42
43%
44i
+ 2i
A. Jurgens’Ver.Fabr.g.aand. 57%
57%
562/8
– 7/s
pr. aand 59
59
58% –
34
Leerdam Glasfabrieken 25 23 – – 2
Philips’ Gloeilampeniabriek 289% 2941/
4
2891/2 +
34
Vereenigde Blikiabrieken 88 88% 89% + 1%
Vereen.ChemischeFabrieken 33
34%
38
+ 5
Compania Mercantil Argent.19%
191/
8
187/8
–
8
/8
Cultuur-Mij. d. Vorstenland 169
164% 162% -634
Handeisver. Amsterdam
4365 433
429% – 73/
s
Handelsverg. Reiss
& Co
33% 3334 –
+
34
Int. Crediet- en Handelsverg.
Rotterdam …………183
18314
–
+ /2
Linde Teves & Stokvis
70
71% –
+ 1% Redjang Lebong Mijnb.-Mij 127% 125
128
+ ‘/
Gecons. Roll: Petroleum-Mij 186a 178 177% – 87/
Kon. Petroleum-Mij. …… 4375/
s
424% 4157/
8
– 213%
Phoenix Oil …………..104 1013/
4
100% – 3%
Amsterdam-Rubber-Mij . .
124′
121
122/
8
– 21/
s
Kendeng Lemboe ……..161
158
156% —4%
Oost-Java-Rubber-Mij. …. 182
179% 178
—4
Deli-Batavia Tabak Mij.
286% 284
281% – 5
Deli-Maatschappij ………3543
353
327
– 27
1
)
Senembah-Maatschappij
289
289
2755/ – 13
1
)
1)
ex. div.
De
scheepveertmarl;t
was onregelmatig, doch zeer stil.
Aaudeeleii Koninklijke Hollandsche Lloyd reageerden na het
aannemen door de Tweede Kamer van het s’ets.ontwerp tot
steun aan de maatschappij, vermoedelijk in verband met het
naderen van den termijn van reorganisatie.
26 Mei 30Mei 2 Juni Rijziigof
uaiiiig
Holland-Amerika-Lijn
..
77
77%
7734
—%
,,gem.eig
63
—
62
—
1
Hollandsche Stoomboot-Mij
167/
s
181/
8
16%
+
3
/
Java-China-Japan-Lijn
90
—
87
—
3
Kon. Hollandsche Lloyd
8l/
8
7
/8
68/
4
—
1
3
/8
Kon.
Ned.
Stoomb.-Mij……
65%
63
627/
s
—
27/
8
Konink.Paketvaart-Mij.
137 139
13931
+
25/s
Maatschappij
Zeevaart
74 73
—
–
1
Nederl. Scheepvaart-Unie
117%
119%
119%
-f.
2
Nievelt Goudriaan ………
92
94
92
Rotterdamsche Lloyd …….
114% 114%
114
—
Stoomv.-Mij. ,,Nederland”
137%
139
130%
—7
1)
,,Noordzee”
17%
18
18%
+
1
1)
ex.
div.
De
Amerikaansche
afdeeling
V;IS
kalm
en
ineerendeels
lager.
26 Mei
30 Mei
2Juni R11gOt
Americ. Smelting
&
Refining
6515
65%
657/
-34
Anaconda Copper
………
65%
605j
1
62%
—3
Studebaker Corp
.
……..
93
90
90
1
4
—
2%
Un.
States Steel
Corp…….
10415
103’1
1031/
—
1
7
/8
26 Mei
30 Mei
2 Juni R,gOf
Atchison Topeka ………..
112
11013/
18
1
11
1s
—
Ene
………………..
264
26
—
-%
Southern Pacific ……….
977/
s
97′
97’j
—
15/
3
Union Pacific
…………
1435/
8
143
—
— 1/6
Int. Merc. Marine orig. gew.
91
/
9
1
‘/
9%
—
,,
,,
,,
,,
prei.
3634
357j
35%
—
1
De
geidmarict
bleef ruim;
prolongatie
itoteercle doorgaans
3% pCt.
GOEDERENHANDEL
GRANEN.
3 Juni 1924.
I)e goede vraag voor t a r w e voornamelijk in de Engel-
sche markt, die wij in ons vorig overzicht vermeidden, heeft
gedurende de afgeloopen week voortgeduurd. Een groot aan-
tal ladingen werd verkocht, tervijl er bovendien van M:tui-
toba.tarwe zeer veel pa
.
tijeli verhandeld ,’erdlen. De w’eder-
om zeer groote tereidverschepingeit hadden op dezen koop-
lust weinig invloed, doch sinds Zaterdag zijn cle Noordl-.Alne-
rikaausche markten pbotseli tig gevoelig gedaald. Voor zoover
wij kunnen nagaiul zijn betere weerberichten de voornaamste
oorzaak van deze daling. Terwijl nog steeds over liet veer
westelijk van de lIocky Mountains geklaagd wordt, schijnen
elders de vooruitzichten aanmerkelijk verbeterd te zijn t.ii
Europa was men juist tot vastere inzichten betreffende de
tarwepositie gekonien, doordat verschillende omstandighe-den toch aanmerkelijk minder gunstig zijn clan een jaar ge-
leden, imniers zelfs bij gunstige weersomstandigheden zal
men moeilijk op een zoo grooten oogst als dit jaar in Canada
kunnen rekenen, terwijl bovendien cle opbrengst aan de Pa-
cii ickust aanmerkelijk minder schijnt te worden. Bovendien,
wij vermeldden het reeds in ons laatste overzicht, valt; de
opbrengst van dcii Indischen oogst tegen. Hiertegenover
staat een zeer g’roote zichtbare voorraad itt Koord-Amerika,
dië evenwel de laatste weken sterk aan liet afnemen is, clanic
zij vooral den zeer ruimen export. Blijft deze vermindering
‘a1i
voorraden even sterk doorgaan, dan zal weliswaar bij liet begin vat, den nieuwen oogst Noord-Amerika nog cci,
grootereii voorratici hebben dan eelt jaar geleden, doch het
verschil zal niet van dien aard zijn, dat (bit een belangrijkon
invloed kan uitoefenen op den prijsloop voor liet as. seizoen.
De importbehoeften van Europa zijn aanmerkelijk grooter
geweest dan zij aanvankelijk verwacht werden en degenen, clie in verband met de groote oogsten gedurende het afge-
loopen jaar een voortdurend dalen van de prijzen verwacht
hadden, hebben ongelijk gehad. Toch moet men niet vergeten,
dat er, misschien niet uitzondering van Rusland, nergens
een slechte oogst verwacht wordt cii dat zelfs Argentinië ei,
Australië bijzonder goede berichten zenden betreffende den
iueuweli uitzaai. Bovendien zal hoogstwaarschijnlijk Ma,,-
tsjoerije in liet komende jaar een grootereit oogst hebben clan
in liet vorige seizoen, wat groeten invloed zal hebben op de
behoeften van de niet-Europeesche landen, een 1 actor die niet
te onderschatten is.
Wat Rusland in liet komende seizoen zal doen, is nog niet
te zeggen. Een hooggeplaatst Bussisch ambtenaar herelcent den Russischen oogst aanmerkelijk
.
grooter clan het vorige
jaar, zooda.t er een aanzienlijk surplus voor export zon over-
blijven, doch hij gaat daarbij uit van dezelfde opbrengst als
ecn jaar geleden, zoodat zijn geheele schatting niet veel au-
ders beteekent dan dat de hezaaicle oppervlakte grooter zou
zijn. Andere berichten uit Rnsland luiden nog steeds pessi-
mistisch en voorboopig schijnen de voorraden althans val, dien aard te zijn, dat tot liet najaar niet meer geëxporteerd
zal kunnen worden.
Voor
in
aï s is de toestand in de afgeloopen week al zeer
flauw geweest. Argentinië gaat voort zeer groote hoeveelhe-
den maIs af te laden, doch er is nog slechts een enkele markt, waar men voor zeer soedig leverbare mais zeer
hooge prijzen betaalt, zoo o.a. te Liverpool, waar de voor-
raden klaarblijkelijk zeer gering zijn. Voor maIs, dio nu wordt
afgelaclen is ternauwernood hoogere prijs to bedingen clan voor
Juui en Juli-aflacliug. In de meeste markte,, en vooral in de
onze en in de Belgische, is de lcooplust aanmem-kelijk ver-
minderd, waardoor de prijzen een gevoeligen knak ondergin-gen niet zoo goed als geen omzet. Argemtijnsche huizen ver-
minderden voortdurend hun vraagprijzen, zonder da.t zij een
grooten omzet konden bereiken. Ook de Noorcl-Amerilcaan-
sche markt brokkelde wat af, doch de export van Noord-
Amerikaansche mais naar Europa heeft nu wel geheel opge-
1,oude,i. Van de Donaulanden ging heel weinig druk uit,
doch niettemin konden de prijzen voor die maïssoorten zich
niet handhaven, voornamelijk onder druk van de nieuwe
Plata-mnais. Blijkbaar verwacht de handel over de geheele
510
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4 Juni 1924
Noteeringen.
Chicago
Buenos Ayres
Data
Tarwe
MaYs
I
Haver
Tarwe
Mars
LlJnzaad
Mei
Mef
Mei
Juni Juni Juni
31 Mei ’24
1037/
8
75M
45(
11,15
7,60
19,40
24
,,
’24
1057/
8
78
465/
8
11,15 7,70
19,25
31Mei’23
1125/
8
821,
411/
8
11,75 8,30
21,40
31 Mei ’22
116
60
3
/8
36l.
12,65
7,60
20,10
31 Mei ’21
187
64y
4
408/
5
17,051)
7,751)
16,651)
20Juli’14
82
568/
8
36M
9,40 5,38 13,70
1)
Per
Juli.
Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.
Soorten
2Juni
26Mei
4Juni
Tarwe* .. ……………
1
12,60
12,75 13,25
Rogge (No. 2 Westeni)
•1
9,50 9,50
9,60
Mais (La
Plate) ……..
2
193,-
205,- 216,-
Gerst (48 1h. malting)
. .
•
2
208,-‘)
206,-
4
)
176,-
Haver (38 ib. white clipp.)l
10,15
5
)
10,25
5
)
10,15
Lijnkoeken (Noord-Amen-
kavan La Plata-zaad)
1
11,40
11,25 11,25
Lijnzaad (La Plata)
. . .
•8
382,-.
386,-
437,-
1)
perlOOKG.
2)
per2000KG.
8)
perl96OKG.
*No.2HardIRedWinterWheat.8 Donaugerst.
8
)Canada No. 3.
AANVOEREN in tons van 1000 KG.
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen
25/31 Mej
Sedert
Overeenk.
25/31 Mei
Sedert
Overeenk.
1 24
1923
1924
1 Jan. 1924
tijdvak 1923
1924
1Jan. 1924
tijdvak 1923
Tarwe
-.
.
……..
17.701
402.341
286.187
–
13.957
25.671
416.298 311.858
Rogge
………………
5.845
210.555
184.813
–
3.525
485
214.080
185.298
Boekweit
………………..
1.834
10.640 5.657
– – –
10.640 5.657
17.654 302.873 255.927
2.250 46.873
41.527
349.746
297.454
8.852 134.322
86.087
340
22.872
7.062
157.194 93.149 2.163
84.776 34.407
–
81
533
84.857
34.940
Maïs
…………………
8.043 116.479
60.349
820
38.510
44.002
154.989
104.351
Gerst………………….
Haver
………………..
4.756 84.631
93.433
–
700
–
85.331
93.433
Lijnzaad ………………
Lijnkoek ………………
2.003 107.235
30.300
479 10.909
3.864 118.144 34.164
Tarwemeel ………….
Andere meelsoorten
. . .
–
3.366
717
– – –
3.366
717
wereld nog lagere prijzen, waardoor Inen voorloopig slechts
mondjesmaat koopt. Ongetwijfeld zal er wel spoedig een
evenwichtstoestand ontstaan en zullen de zaken levendiger
worden.
Gerst heeft zich losgemaakt van cle gedrukte stemming
van mais en gaat haar eigen weg, dank zij het veel gerin-
gere aanbod. Russische gerst wordt althans niet op eenige
schaal aangeboden. In andere soorten, zooals Indische,
Argentijnsehe en Chileensche gerst, gaat af en toe een en
ander om.
Voor haver zijn de prijzen in Noord-Amerika afgebrok-
keld. In Europa bestaat er voor goede soortèn tamelijk
goede vraag, doch voor Plata-haver was slechts weinig
vraag, waardoor in sommige markten de prijzen nog wat
daalden.
Wat 1 ij n z a a d betreft, waren de verschepingen van La
Plata k’ein naar Europa, doch ruim naar Noord-Amerika.
De prijzen blijven ongeveer op dezelfde hoogte, doch de
vraag is gering wat tot gevolg heeft, dat aangekomen par-
tijen tot aanmerkelijk lagere prijzen verkocht moesten wor-
den. In Engeland heeft men voornamelijk belangstelling
voor Indisch lijnzaad, doch de verschepingen van Indië zijn
nog niets toegenomen, zoodat er sedert het begin van het
jaar ca. 60.000 ton minder werd afgeladen dan in het over-
eenkomstige tijdvak van 1923. Omtrent den uitzaai i
Noord-Aserika verneemt men nog weinig betrouwbare b&.
richten.
SUIKER.
Het veer was volgens F. 0. Licht gedurende Mei in alle
Europeesche bietsuiker produceerende landen vrij gunstig
en een gedeelte der achterstallige werkzaamheden kon vor
–
den ingehaald.
Een navraag bij fabrieken en landbouwers in de ver-
schillende landen geeft F. 0. Licht aanleiding tot het sa-
menstellen van het volgende overzicht betreffende het dit
jaar met beetwort.elen te beplanten areaal in vergelijking
net het seizoen 1923/24:
1924/25
1923124
i)uitschland
……..
348.549
338.554 HA.
Tsjechovslowakije
. . .
287.108
225.712
Frankrijk
…………
185.000
149.848
Holland
…………..
75:000
67.226
België
…………..
85.000 72.264
Zweden
…………..
48.000 43.700
Denemarken
33.000 30.300
Polen
…………..
170.000
141.217
Hongarije
…………
72.698
46.037
Oostenrijk
…………
18.201
13.010
Roemenië
…………
58.500
39.100
Joego-Slavië
……….
35.000
28.750
Italië
…………….
125.000 93.000
Iltisland
…………
310.000 248.353
Aandere landen
135.000
96.187
Europa totaal
1.986.056
1.6358 HA.
hetgeen wijst op eene vermeerdering van ca. 21% pCt. Dezelfde statisticus raamt den opbrengst van den Euro-
peeschen bietoogst 1923/24, vergeleken met het voorafgaan-
de jaar, thans als volgt:
1923/24
1922/23
Duitschland
……….
1.125.000
1.463.000 tons
Tsjechoslowakije
..
1.030.000 726.472
Oostenrijk
……….
48.000
24.468
Hongarije
……….
125.000 82.000
Frankrijk
…………
495.000 493.000
België
…………..
300.000
268.928
Holland
…………
232.000 255.592
Denemarken
……..
109.000 90.000
Zweden
…………..
150.000
71.800
Polen
…………..
405.000
301.890
Italië
…………….
350.000
297.280
Spanje
…………..
175.000 170.000
Rusland
…………
360.000
220.000
Andere landen
170.000
108.000
Europa totaal …. 5.074.000
4.572.430 tons
In A m e r i k a fluctueerde de noteering voor Spot Centr.
de afgeloopen week, waarin 2 feestdagen waren, eenigs-zins, terwijl op de termijnmarkt eene dagelijksche rjzing
viel waar te nemen.
Spot Centrifugals openden op 5.15 en sloten op 5.02, ter-wijl deze noteeringen op de termijnmarkt als volgt varen:
Juli 3.37/3.62, September 3.53/3.76, December 3.31/3.51 en
Maart 3.12/3.26.
In prompte Cubasuiker kwamen zaken tot stand tot prij-
zen van 3% ct. en 3% c. & f. New York, terwijl daarna
weder
3i/
c. werd betaald.
De C uh a-statistiek luidt als volgt:
1924
1923
1922
Tons
Tons
Tons
Weekontvangsten 24Mei’24
52.155
58.783
80.253
Tot. sedertiDec. ’23_24Mei’24 3.095.628 2.980.476 2.827.227
Aantal werkende fabrieken
35
11
51
Weekexport 24 Mei ’24. ….
69.721
83.151
97.506
Tot: sedert 1Jan. ’24-24 Mei’24 2.152.710 2.272.467 1.783.609
Totale voorraad op 24Mei ’24
942.918 708.909 1.085.396
De productie der fabrieken, welke de campagne hebben
beëindigd, was op 30 pto. 3.925.000 tons tegen 3.504.000 tons
op dat tijdstip verleden jaar, terwijl nog 25 fabrieken ma-
lende waren tegen 11 in 1923.
In E n ge 1 a n d hadden raffinadeurs verleden week Za-
terdag hunne prijzen met sh 11. voor alle posities verlaagd,
hetgeen in het begin dezer week herhaald werd.
Op J a v a vonden herverkoopen plaats tot opnieuw ver-
laagde prijzen, en wel van Superieur tot
f
13%
– f
14%
al naar gelang van den .tijd van levering en van No. 16 en
hooger tot
f
12
1
/
2
k 12%.
H i e r te 1 a n de opende de markt op de volgende prij.
zen: Mei
f
2
5%, Augustus 23% enT December
2
3%, welke
echter wegens de flauwe stemming spoedig terugliepen tot
4 Juni 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
511
resp.
f
24%,
f
23% en
f
21%, op welke basis echter weer
moer belangstelling ontstoncl. De markt sloot in kalme
stemming op
f
23% voor Augustus en
f
21% voor December,
terwijl Mei-levering tot
f
24 te koop was wegens sterk aan-
bod uit Duitschland. De omzet was deze week ongeveer 7000
tojis, terwijl gedurende de geheele maand Mei 29.800 tons
op tensijn werden verhandeld.
NOTEERINGEN.
Amster-
Londen
Vew
York
96pCt.
White Java’s
1
Cuba’s
Data
dam per
Aug.
Tates
fo.b. per
1
96 pCt. c.f.f.
Centri-
Cubes
1
No. 1
Juni/Juli
Juni/Juli Jugals
Sh.
Sh.
$cts.
30Mei ’24
f23
421_
20/_
19/3
5,06
23
,,
’24
,,246/
8
44/_ 20/6
20/_
5,28
30 Mei ’23
,,368/
70/_
27/1%
32/3
8,03
30Mei ’22
,,23%
52/9
18/6
14/1%
4,29
4
Juli ’14,,11
18
1
53
181_
–
–
3,26
KATOEN.
Noteering voor Loco-Katoen.
(Middling Uplands.)
2
Mei *)
1924
23
Mei
1924
1
16
Mei
1924
1
29 Mei
1923
1
29
Mei
1922
New York voor
Middling
.
..
32,65e
32,35e 31,50e
28,90e
21,50e
New Orleans
voor Middling
30,88 c
30,70e 31,20e
28,50e
20,50e Liverpool voor
Fy Middi. ..
18,23 d 18,01 d 18,39 d 15,81 d 12,11 d
Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In duizendtallen balen.).
1
Aug.’23
tot
30Mei’24
Overeenkomstige periode
–
1922-23
1921-’22
Ontvangsten Gulf-Havens.
6.598
5.615
5.759
21
A tlant.Havens
UitvoernaarGr.Brittanuië
1.599
1.243
1.531
‘tVasteland.
3.159
2.601
2.922
Japan
578
605
818
Voorraden.
(In duizendtallen bal n).
Overeenkomstig
tijdstip
30Mei24
‘
1923
1
1922
Amerik. havens…………364
383
857
Binnenland ………….
312
441
696
NewYork ……………..-
–
–
New Orleans …………..-
–
–
Ljverpool .
………….
258
277
493
) Berichten d.d 30 Mei niet ontvangen.
Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester, d.d. 28 Mei 1924.
Prijzen van Amerikaansche katoen zijn iets vaster ge-
worden en Mid American spot noteerde gisteren 54 punten
hooger, terwijl futures van morgen enkele punten hooger
openden. Gedurende deinaand Mei is Mid American spot slechts
eens beneden 17 d. geweest, n.I. de 6de toen het 16.96 d.
noteerde, terwijl het hoogste punt n.1. 17.99, verleden
Maandag bereikt werd. Het schijnt welalsof de stijgingvan
.1 d. sedert het begin van de maand zich tot ultimo Mei
zal kunnen handhaven, daar prijzen vast blijven, terwijl zij die nog katoen te fixeeren hebben wel duu.r.zullen moeten
betalen. De markt is over het algemeen rustig, verkoopen
zijn slechts gering en het voornaamste afzetgebied is het
Continent. Egyptische katoen daalde na ons laatste rapport,
doch heeft zich sedert weer hersteld. Het verschil tusschen actueele- en nieuwe oogstkatoen houdt zaken tegen.
De verkoop van Amerikaansche garens is slechts beperkt,
terwijl prijzen de stijging van het ruwe materiaal niet
kunnen volgen, doch daarentegen zelfs iets flauwer zijn.
Er zijn slechts weinig zaken gedaan, voornamelijk voor het
binnenland. Men zegt, dat Holland —1% d. beneden de huidige noteering koopt. Egyptische garens zijn slechts
weinig veranderd, doch over het algemeen wel iets flauwer.
De vraag is minder, doch spinners zijn nog ruim van
orders voorzien, zoodat zij niet alle biedingen behoeven te
accepteeren. Voor export bestaat er eenige belangstelling
naar getwijnde garens, doch de limites zijn over het algemeen
veel te laag, zoodat er slechts weinig zaken tot stand komèn.
Op de doekmarkt is deze week slechts weinig gedaan.
Prijzen zijn vast, in enkele gevallen zelfs hooger, doch door
de afzijdigheid van overzeesche koopers is het moeilijk tot
zaken te komen. Alleen in de standaard kwaliteiten schijnt
wat gedaan te zijn om geregelde leveringen in stand te
houden. Er bestaat een goede vraag voor vlugge levering;
in vele gevallen houdt dit zaken tegen, daar men niet
altijd in staat is aan de verlangde ,,prompte levering” te voldoen. Katoennoteeringen worden met belangstelling
gevolgd, doch op het oogenblik kan men van de ontwikkeling
van den handel in de naaste toekomst nog niet veel zeggen.
Zooals in dezen tijd van het jaar meestal het geval is, is
de handel met Indië flauw in fwachting van definitieve
berichten omtrent den monsoon.
21 Mei 28Mei Oost. koersen. 20Mei27 Mei
Liverpoolnoteeringen. T.T.op India
1
1
4
/8
1/47/
8
F.G.F. Sakellaridis 23,15 23,10 T.T. opllongkong 2/4
5
/
8
214
5
/8
G.F. No. 1 Oomra 11,10 11,75 T.T.op Shanghai 313% 3/3%
KOFFIE.
(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolff & Witkamp, Leonard Jacobson & Zonen en G. Bijdendijk.)
Noteeringen en voorraden.
Data
Rio
Santos
4fisselkoers
Voorraad
Prijs
t
No. 7
Voorraad
1
1
Prijs
31 Mei
1924
258.000
1
24.650 1.159.000
1
28.000
63
132
24
,,.
1924
268.000
1
24.925
1.282.000
1
27.000
5
88
/16
17
1924
250.000
1
25.050
1.206.000
27.000
6
1
/
31 Mei
1923
1)
1) 1)
1)
1)
Ontvangsten.
Rio
Santos
Data
Afgeloopen
Sedert
Afgeloopen
Sedert
week
1Juli
week
1Juli
31 Mei
1924—
59.000
1
3.357.000
178.000
1
9.434.000
31 Mei
1923….
18.000
2.430.000
37.000 6.413.000
1)
Feestdag.
NEDERLANDSCH-INDISCHE THEE.
(Opgave Pakhuismeesteren van de Thee.)
(Herleid tot 1/1 Kisten.)
Voorraad 30 April 1924 . … …………78.99
Sedert aangevoerd ………………….
19.084.
–
97.383
Sedert afgeleverd…………………..18.515
Voorraad heden (Entrepôt en Consumtie) 78.868
Waarvan in de eerste hand ……….. ….
37.514
Amsterdam, 31 Mei 1924.
KAPOK.
(Opgave van de Makelaars Gebrs. van der Vies, Amsterdam.)
Kapokstatistiek op 31 Mei 1924.
Voorr. Aanv. Verk.
Voorr.
1 Jan.
tot
tot
op
Importeurs:
1924 31 Mei 31 Mei 31Mei
(in pakken).
Burma Handel-Mij . ……
–
714
714
H. G. Th. Crone………-
2254
1736
518
Edgar & Co…………..
–
438
438
–
Van Eeghen & Co …….. – 1983
1983
–
N.V. Handel en Cultuur Mij.
v/h. Smidt & Amesz q.q.
Edgar & Co’s Handel
Mij. Soerabaja ……..115
1550
1665
–
Hand.-Verg.v/h.Reiss&Co. ,-.
908
908
–
Jacobson v. d. Berg & Co… – 1816
1816
–
Koning, Teves & Co…….
–
742
742
–
Landb. Mij. ,,Geboegan”…
–
171
138
33
Maintz Producten Handel. – 1020
1020
–
Mirandolle,Voûte & Co… 311
5426
5325
412
Wm. H. MUller & Co. … – 1154
895
259
Ned. Kolon. Handelsvereen. – 1946
1946
–
Weise & Co ……………
33
612
401
244
Order………………….-
5489
5489
– –
459 26223
25216.
1466
RUBBER.
De stemming op de rubbermarkt was rustig gedurende
de afgeloopen week. De prijzen bleven, afgezien van k1jne
fiuctuatie’s vrijwel op het zelfde niveau. –
512
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4 Juni
192
4.
De slotnoteeringen zijn:
einde voorafgaande week:
Prima Crpe
Juni
55
ct……….. …..55 ct.
Juli/Sept. 57
,…………….57
jP
Oct./Dec.
60
,………._. . .
59
Smoked Sheets Juni
53
,………………54
It
Juli/Sept. 57
,……………..56
Oct./Dec.
59
………………58
27 Mei 1924.
COPRA.
De markt was deze week tengevolge van shortdekkingen,
zeer vast gestemd. Consumenten toonden slechts weinig belangstelling.
De markt sluit vast, met de volgende noteeringen:
Nederl.-Ind. f.m.s. April aflading
fi
32j
Mei
321/
Juni
,,
,, 32,-…..
Juli
,,
,, 31°,.
Aug.
,,
,,
318%
2 Juni 1924.
METALEN.
Loco-Noteeringen te Londen:
Data
Koper
Stan-
daard
Koper
Electro-
Tin
lytisch
Lood
Zink
2 Juni 1924…
61.1216
67.5/_
212.7/6
30.1716
30.17/6
26 Mei 1924..
61.2/6
66.15_
206.1716
29.17/6
30.12/6
19
1924..
62._1_
67.10/_
206.5/_
29.216
30.1216
12
1924…
62.716
68.151_
229.15/_
29.17/6
30.716
4 Juni 1923..
67.7/6
73.15/_
197.2/6
25.15/_
31._/_
20 Juli 1914..
61._/_
145.151_
19._/_
21.10/_
VÈRKEERS WEZEN.
GRAAN.
Data
Petro
grad
Londen
/R’dam
Odessa
Rotter-
dam
AtI. Kust
Ver. Staten
San Lorenzo
Rotter-
Bristol
Rotter-
–
1 En ge-
dam
kanaal
dam
land
26.-31 Mei
1924
–
13/_
2
14e’
–
28/9
28/9
19-24
,,
1924
–
1318
1
141
‘
–
291…
29/_
28 M.-2 J.
1923
–
19f_
2
2.10
8
–
2614 2614
29 M.-3
J.
1922
–
–
13′
4/_
27/6
.2716
Juli 1914
11 d.
7/3
1/113.
1/11)
12/_
12/_
1)
Am.. cents per 100 Ibs.
2)
Pet ton d.w.
8
)$ per ton kolen.
Graan Petrograd per quarter van 496 ibs. zwaar, Odessa per
unit, Ver. Staten per quarteT van 480 ibs. zwaar.
Overige noteeringen per ton van 1015 KG.
KOLEN.
Cardiff
Oostk. Engeland
Data
Bordeauxl
1
Genua
Said
Plata
Rotter-
damburg
Gathen-
Rivier
26-31 Mei
’24
513
1017w
121101 121101
4/6
–
19-24
,,
’24
512
1016
1219
1216
4/5
–
28 M.-2 J.
’23
518
10/6
10/7
13/7
51_
6/9
29 M.-3 J.
’22 617k
1016
13/3
13/434
515
7/3
Juli 1914
fr. 7,-
7/_
7/3
1416
312
41_
DIVERSEN.
Bombay
Birma
Vladivo-
Chili
a West
West
stock
I
West
I
Europa
Europa
West
Europa
(d.w.)
(rijst)
Europa
(salpeter)
26-31 Mei
1924…
26/_
2819
31/_
29/2
19-24
,,
1924..
25/5
2819
31/-.
29/2
28 Mei-2 Juni
1923..
2613
32/6
35/_
32/6
29 Mei-3 Juni
1922..
17/9
2616
35/_
30/-.
Juli
1914…
1416
18/3
25/_
22/3
INKLARINGEN.
DELFZIJI.
Mei 1924
Mei 1923
Landen van
h e r komst
Aantal
N. R. T.
schepen
Aantal
N. R. T.
schepen
Binnenl. Havens
– –
1
2.496
Groot.Biittannië
4
2.845
1
1.060
Duitschiand
13
2.157
14
1.993
Zweden
3
1.012
8
1.743
Rusl.-Oostzeeh.
1
874
1
508
Vrije Stad
Danzig
1
99
4
1.752
Litthauen
2
309
–
–
And. Middelland-
scheZeeh.(Sfax)
1
1709
–
–
Vereen. Staten
–
–
1
1.969
Totaal ….
25
9.005
30
11.521
Nationaliteit
Nederlandsche..
13
5.096
.
13
3.553
Britsche
1
204
14
5.122
Duitsche
8
1.707
–
–
Zweedsche
2
289
2
350
Italiaansche
1
1.709
1
2,496
Totaal ….
25
9.005
30
11.521
(A.
van Dijk.)
ADVERTENTIËN.
The An 9Flo=South American Bank,
Ltd.
Statutair Kapitaal
£ 10.000.000
Volgestort . . . £ 4.367.330
Geplaatst
Kapitaal
£
8.734.660
Reservefonds . . £ 4.000.000
Argentinië – Chili – Uruguay
Peru – Mexico – Barcelona –
Bilbao – .Madrid – Vigo – Sevilla –
Valencia.
Bank- en Wisselzakén,
Handelscredieten.
Incasseeren van documentaire
wissels.
Aan- en verkoop van Effecten.
llooîdkantoor: 62 Old Bröad Street, London E.C.
The Anglo-South American Bank Ltd. is ook vertegenwo9rdigd in de Vereenigde Staten door de Anglo South
American Trust Company, New York (erkend volgens de wetten van den staat New York), in Frankrijk door de
Banque Anglo.Sud Américaine,
Société Anonyme,
Parijs, én in Brazilië en in geheel Centraal Amerika door haar
uster.instellingen: The British Bank of South America Ltd. – The Commercial Bank of Spanish America Ltd.