Ga direct naar de content

Jrg. 5, editie 218

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 3 1920

3 MAART 1920

AUT1URSRECHT VOORBEHOUDEN

Economisch~Statistische.

Beri
‘schte

n

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEiD, FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

5E JAARGANG

WOENSDAG 3 MAART 1920

No. 218

NHOIJD

S0cIALISATIE OF INDIVIDUALISATIE?
door
Mr. P. H. W. G. van den

11dm

………………………………
177
Het Pachtvraagstuk door
Mr. Dr.
It. R.
Baron de
Vos
van $teenwijk

………………………………..
179
Tabaksbelasting door
F.
M. v. E…………………
182
Engeland, Perzië en Centraal-Azië door R.
Dunlop
183
Invaliditeitswet (Een noodzakelijke itivoéging en een ge-
wenschte uitsluiting) door
G.
L. Janssen

…………
185
AANTEEKENINGEN:
Italië’s gebiedsuitbreiding

in Afrika ……………..
185
Index-cijfers

en

pondenkoers …………………..
186
Recente uitingen van Pan-Amerikanisme ……….
186
MAANDCIJFERS:
Emissies …………………………………..
187
Productie der Kolenmijnen ……………………
187
Rijkspostspaarbank

…………………………
187
Giro-omzet bij de Nederlandsche Bank…………..
187
Postchèque

en

Girodienst

……………………
187
STATISTIEKEN EN OVERzIcHTEN

………………
188-196
Geidkoersen.
Effectenbeurzen.
Wissekoersen.

1

Goederenhandel.
Bankstaten.
Verkeerswezen.

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen. Secretaris: Mr.
G.
W. J. Bruins.

Assistent-Redacteur voor het weekblad: D. J. Wansink.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg 122, Rotterdam.
Aan geteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.
Telef. Ni
,
. 3000. Tele gr.adres: Economisch Instituut.
Postcheque en girorekening Rotterdam No. 8408.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 253,50
per jaar. Losse nummers 50 cents.
Leden

en donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.

Advertentiën f 0,40 per regel. Plaotsing bij abonne-ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh di van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage.

1 MAART 1.920.

Ook deze week bleef de geidmarkt weder ruim.

Zelfs de maandwisseling bracht geen verandering. De

prolongatierente schommelde tusschen 3% en 3% pOt.,

particulier ‘disconto was eeider nog iets gemakkelijker

als de vorige week, zoodat in den regel tot 3% pOt.

kon woiden afgesloten.

In den weekstaat van de Nederlandsche Bank zijn

geen belangrijke veranderingen. De eenige vermeer-

dering van beteekenis in de uitzettingen is de toene-

ming van de binnenlandsche wissels met ca. 436 mil-

lioen. De overige hoofden aan deze zijde van den staat

bleven bijna onveranderd. De bankbiljetten-omloop ver-

meerderde ruim 14 millioen welke, voorzooyer ze niet

voor het bovenvermelde 1isconteeren benoodigd

waten, grootendeels onttrokken werden aan ‘de saldi

in rekening-courant.

De stemming op de wisselmarkt bleef de afgeloopen

•week tamelijk gelijkmatig. Over het algemeen was er

meer vraag naar dollars en ponden . en waren daar-

tegen francs en •marken aangeboden, zonder dat er

echter belangrijke wijzigingen in de koersen intra-

den. Opmerkelijk was de vaste stemming voor dollars

gelijktijdig met hoogere sterlingkoersen. Een record-

prijs van 2.7336 werd bereikt.

SOCIALISATIE OF INDIVIDUALISATIE?

1.

Hoewel er al weer een aantal nummers van dit blad
zijn verschenen, sedert daarin het debat tusschen de
heeren 0. F. Stork en H. J. van Braambeek over het
• gebrek aan ,,Arbeitsfreudigkeit” plaats heeft gehad,
geeft toch de belangrijkheid van het onderwerp mij
den moed daarop terug te komen. Ik wil echter mijne
opmerkingen beperken tot het vraagpunt, dat in ge-
noemd debat eigenlijk slechts bij name is aangeduid, doch dat m.i. het gewichtigste is.
Terecht heef’t de beer Van Bramubeek er op gewe-
zen, dat de heer Stork, bij zijn onderzoek naar de

oorzaken van ‘het algemeen-voorkomende gebrek aan
arbeidsiust, een der voornaamste, ni. de afwezigheid
vân medezeggenschap van den loonarbei’der in het
bedrijf, waarin hij wei:kt, buiten bespreking heeft ge-

laten. Weliswaar lijkt mij de huidige ,,moeheid”, eene
reactie op de abnormale gespannenheid tijdens den
oorlog, een factor van beteekenis bij de verklaring van
•dè mentaliteit der arbeiders, toch hebben m.i; de ver-
schijnselen, die thans, opgewekt door do oorlogsom-
stan.digheden, aan de’ oppervlakte zijn gekomen,
diepere oorzaken. Bij het beschouwen dezer oorzaken ga ik eveneens voorbij aan een argument, dat door den
beer Van Braambeek is gebruikt, ni. de verwachting bij do arbeiders, dat aan het ontnemen van de macht an de zoogenaamde regeerende klassen gepaard zou
‘gaan eene betere leiding der samenleving, zonder
oorlogsconflicten. Deze omstandigheid toch, daarge-
laten de vraag of er voldoende gronden zijn om de
verwezenlijking dier verwachting te kunnen hopen,
acht ik, hoe belangrijk in zich zelve, ten ‘opzichte der
probleemstelling, die ik thans wil verdedigen,’ van
bijkomenden aard.

Ik’ stel dus in het midden der aandacht het vraag-
stuk der medezeggenschap. Waar komt ‘de begeerte
daartoe vandaan?

Ik moet beginnen met eene onderscheiding te
maken, die, wat hare wetenschappelijke populariteit
betreft, wel van den ,,nieuwen” tijd is. Meer en meer
is men dooi- wij.sgeerig en psychologisch onderzoek tot
de overtuiging gekomen, ‘dat in het
bewustzijn
slechts

178

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 Maart 1920

een gedeelte, en meest een zeer klein gedeelte, tot
uiting komt van dat, wat in ‘s menschen innerlijk
woelt. Dit beteekent, dat de menschelijke gedachten
en leerstellingen niet alleen zeei onvolmaakt de
eigenlijke levensbegeerten weerspiegelen, doch ook wel
daarmede in volmaakte tegenspraak kunnen zijn.
Theorieën en ideeën zijn soms evenvele bedekselen
voor hetgeen de menschen in werkelijkheid, zij het
dan ook onbewust, willen. Bij de vraag naar de jui-heid eener leer bepale men zich derhalve niet uitslui-
tend tot een oordeel aangaande de logische constructie
daarvan of aangaande de uitvoerbaarheid in verband
met het in abstracto gestelde doel, veeleer moet het
onderzoek zich uitstrekken naar de diepste begeerte,
in
welker dienst
de theorieën staan. De scherpe onder-
scheiding tusschen levenswil en bewustzijn brengt al
direct de verklaring nader tot de vraag, hoe het toch
komt, dat menschen in betrekkelijk kort tij.dsverloop
eerst gehuldigde leerstellingen geheel overboord kun-
zien werpen. De eigenlijke begeerte ontslaat toch in zulke gevallen niets anders dan een dieustknecht, in
wiens nuttigheid zij zich heeft vergist.

Wanneer men zich een beeld wi] vormen van dan
tegenwoordigen, in de samenleving zich openbaren-
den, tijdgeest, dient men zich derhalve niet te bepalen
tot een onderzoek van de ,,loopende” theorieën, doch
af te dalen tot deze vraag: welke is de karakteristieke

levensbegeerte van onzen tijdV

Deze begeerte zou ik nu willen aanduiden met het internationale woord:
zelf beschikking.
Hiermede is
naar mijne meening de kern geraakt.

In volmaakte tegenstelling met den geest van de
tijdsperiode, die met den oorlog is afgesloten, en die
gericht was op de gemeenschap, de vereeniging, de nivelleering, gaat onze tijd, misschien bij wijze van
reactie, misschien ook
bij
wijze van evolutie of revo-
lutie, met volle zeilen het
individualisme
tegemoet.
Waar men ook in het leven grijpt naar de opdrin-
gende, nieuwe, levensbegeerte, overal vindt men dat
ééne woord:
,,zelf”.
Ik spreek hiervan ,,nieuwe”
levensbegeerte, in tegenstelling met de nog bestaande
strooming, die in de richting der gemeenschaps-
souvereiniteit gaat. Voordat ik mijn stelling luidendè
,,de opkomende levenswil van onzen tijd is individua-
listisch, het bestaande
bewustzijn
daarentegen gelooft
aan de almacht van gemeenschap en organisatie”, ga
toelichten; wil ik eerst de uitdrukking ,,individua-
lisme” vervangen •door ,,personalisme”, omdat de
eerste uitdrukking door het gebruik een hateljken
klank heeft gekregen, die vaak verwarring sticht.
Het streven naar individualiteit is niet iets, dat in zichzelf verkeerd is; het kan echter wel verkeerd
worden.

Het typische nu van onzen tijd, die zich als
,,nieuw” aandient, is de begeerte naar zelfstandigheid.
Men wil zichzelf zijn, zijn eigen-aard ontplooien en
tot gelding brengen. In het internationale leven is
het ,,zelfbeschikkingsrecht” tot een bevrijdingskreet
geworden van de volken, wier eigen karakter door
vreemde overheersching belemmerd werd. Het eigene
eischt zelfregeering, en daarmede heeft men het natio-
naliteitsprincipe gesteld, als protest tegen onnatuur-
lijke samenvoeging. De oorlogsallianties kwamen tot
stand om dat ,,eigene” te beschermen en het nationa-
lisme is zoo versterkt uit den oorlog gekomen, dat de
volkerenbondsgedachte haar geringe levensvatbaar-
heid nog voor een ‘deel-moet ontleenen aan het besef,
dat de internationale vereeniging eene bescherming
kan zijn voor de afzonderlijke nationaliteiten.
Slaan wij voorts het oog op de ontwikkeling binnen
de grenzen der naties. Daar hebben wij in de laatste
halve eeuw een steeds wijder uitcirkelenden invloed
van het organisatie-beginsel, of wel van de tegenpool
der individualiteit, gezien. Het Duitschland van véér
•den oorlog is daarvan wel het meest typische voor-
beeld geweest. Men was daar op weg tiaar de absolute
organisatie. De samenleving was tot een reusachtig

mechanisme geworden, waarin steeds minder aan het
toeval der individualiteit werd overgelaten, maar alles naar vaste wet en orde werkte.. De oorlog had aan dat
mechanisme in korten tijd een zeer groote uitbreiding
gegeven, totdat het, zij het dan ook door andere invloe-
den, plotseling in enkele dagen aan stukken is ge-
knapt.

Staat bij onzen Oostelijken nabuur het organisatie-
principe thans voor een diepen afgrond, in ons land
schijnt •de evolutie, belangrijk versneld door den
oorlog, rustig voort te gaan. Holland, het klassieke
land van landbouw en handel, kan bogen op eene
levenskrachtige groot-industrie; wij hebben eene
dagelijks toenemende staatsbemoeiing; vereenigingen
en bonden verruimen hun invloedssfeer; de sociale
opvattingen wijzen steeds in de richting van organi-
satie en gemeenschap, kortom, er
schijnt
geen twijfel meer omtrent den weg, die moet worden ingeslagen.
En toch, achter het scherm van de maatschappe-
lijke organisaties en van het officieele bewustzijn, is
iets aan het woelen met de allures van een spelbreker.
Binnen- en buitenzijde van, het leven ,,kboppen” niet
met elkaar. Vreemde, verontrustende, geluiden drin-
gen door de reten der pas opgetrokken muren. Waar
komen zij vandaan? Er heerscht een geest van verzet,
van tuchteloosheid, zegt men. De eerbied voor het
gezag ontbreekt; ieder tracht maar zijn eigen gang te
gaan. Er wordt gerukt en getrokken aan de vaste
vormen, de regels, de wetten. Maar naast de afkeu-
renswaardige verschijnselen, verheffen zich andere,
die niet zoo maar terzijde kunnen worden gesteld.
Een steeds sterker wordende begeerte naar individua-
liteit tracht zijn weg te banen op elk levensterrein.
Men wil ,,eigen baas” sijn, zijn leven zelf maken met
verbreking der knellende vormen.

Het zou te ver voeren deze lijn encyclopaedisch te
volgen en daarom wil ik mij bepalen tot het zuivei
maatschappelijke. Daarin openbaart zich het genoemde
personalisme in tallooze ‘schakeeringen, van wereld-
vlucht tot wereldverovering, van wild anarchisme tot
de koele begeerte een ‘strak systeem op te leggen, van
ziekteverschijnsel tot normale energie-ontplooiing.
Maar al die schakeeringen hebben één principe ge-

meen, dat met de volgende woorden is weer te geven:
weigering tot dienstbaarheid, en begeerte tot zeifbe-
schikking.

In welken maatschappelijken kring men-ook staat,
overal zal men diezelfde strooming tegenkomen. De patroon, ‘die moeilijkheden met zijn arbeiders heeft,

weet het even goed als de vakvereenigingslei.der, wiens
plannen ‘door een wilde staking omver worden gewor-pen; de huisvrouw met hare dienstbode weet het even-
goed als ‘de superieur met zijn ondergeschikte ambte-
naren.

Het verschijnsel is algemeen, op de fabriek, in de
keuken, op het kantoor, bij lage en hooge bonen, ‘bij
goede en slechte woningtoestanden,
bij
veel en weinig
vrijheid. Daarom moet men naar eene algemeene oor-
zaak zoeken.

Hij, die de gestelde vraag meent opgelost te hebben
met het antwoord ,,het ligt aan het geheele maatschap-
pelijke ‘stelsel”, heeft, laat staan dat zijn bezwaren
tegen het ,,stelsel” juist zijn, toçh nog slechts gewezen
op den
vorm
en niet op het opdringende
leven.
Hij is
iemand, ‘die eene overstrooming wijt aan de aanwezig-
heid der dijken en voorbijiiet, dat de oorzaak gelegen
is in den wassenden
vloed.
Wij kunnen dan ook niet
het leven verklaren uit het stelsel, maar moeten zoe-

ken naar de bron van het leven zelf. Daarom nog eens
de vraag: Waar komt het groeiende personalisme
vandaan? –

Het antwoord ligt dichtbij, en, wanneer ik mij be-
perkt tot ons eigen land, wel z66 ‘dichtbij, dat het
uitspreken daarvân bijna kinderlijk schijnt.

Het Hollandsche personalisme of individualisme is
niet -van gisteren, doch heeft eene eeuwenoude historie
achter zich, die
wij,
langs de lijnen van de anthropolo-

3 Maart
1-920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

179

gische samenstelling van ons volk, zouden kunnen
terugleiden tot een eigenschap van het Germaansche
ras, dat behalve in ons land nog zijn voornaamste
vertegenwoordigers vindt in de Scandinaviërs en
Angelsaksers. Indien wij onze nationale geschiedenis laten aanvangen omstreeks Karel V, dan kost liet niet
veel moeite daarin op bijkans elk le’vensterrein het
personalistische kenmerk terug te vinden. De uitings-
wijzen zijn weliswaar verschillend geweest, maai
overal vindt men toch het personalistische terug, in
voorspoed en tegenspoed, in de energie-ontplooiing

der 17e

in de vadsigheid der 18e eeuw. De 19e
eeuw heeft daarop evenmin uitzondering gemaakt; de
tijden van het ongebreidelde ind,ividualisme in de
staatkunde, in de maatschappelijke verhoudingen en
in de industrieel ontwikkeling zijn zelfs zeer kenmer-
kend daarvoor. Na ‘het midden der voorgaande eeuw teekende zich echter langzaam eene gewijzigde hou-ding af, die parallel ging aan de maatschappelijke, in
de richting der organiseer.ing gaande, omvorming.
Het gevoel voor het persoonlijke begon plaats to
maken voor den zin voor het algemeene. De etaatsbe-
moeiing werd uitgebreid, dwangregelin.g ondervond
niet meer zulke tegen’kauting, de persoonlijke firma’s
werden naamlooze vennootschappen,-de bedrijven wer-
den steeds grooter en verloren hun individueel karak-
ter, de gedachte aan gelijkheid en uniformiteit won
steeds meer veld, kortom eene nivelleerinsbeweging
rees op, die, ‘gesteund door velerlei beschouwingen va,n
idealistisohen, mater.ialistischen ‘of utilistischen aard,
gegroeid is tot een zekere openbare meening, welke
steeds vijandiger stond tegenover het persoonlijke.
Het peusoonlike werd afgekeurd, verdacht gevonden;
het begon zelfs onfatsoenlijk geacht te worden er mdi-
vidueele meen ingen of gedragingen op na te houden.
In één woord ‘het oude welbewuste Hollandsche perso-
nalisme is
door het moderne bewustzijn als
verkeerd
bestempeld en
niet toenemend geweki uit het bewust-

zijn
,
weggedrongen.

Wij zijn dat personalisme individueel en maatschap-
pelijk
vergeten.,
maar ‘het leeft in het onderbewuste
voort, en begint van daaruit sterker en sterker zich
in beweging te zetten, om toch te ‘bereiken wat het
wil. Publiek wordt liet niet erkend en buiten de deur
gehouden; daarom zoekt ‘het langs aiideren weg ver-
goeding en tracht incognito, verkleed, zijn ‘begeerte
te bevredigen. Het herkent zichzelf niet, want hert

werkt oubewust; het wordt ook niet herkend, want het bewustzijn heeft het uit zijn sfeer gebannen.

Indien wij de traditioneele intellectualistische maat-
staven voor iemands maatschappelijk ,,zijn” op zij
zetten en hem gaan beoordeelen, niet naar zijn bewust-
zijnsinhoud en naar
zijne
theorieën, doch naar zijn
feitelijken levenswil en wij dus inderdaad
realistisch oordeelen, dan doen wij merkwaardige en zeer onaan-
gename ontdekkingen.

Trekken wij een lijn van de gematigd-conservatieve
socialisten over de revolutionnair-socialisten naar de
communisten, en van hen naar de anarchis’ten, dan ontdekken wij een steeds sterker wordend persona-
lisme, dat ten slotte in den anarchist ongebreideld te
voorschijn komt, na telkens meer en meer beletselen
en banden afgeschud te hebben.

Langs die
lijn
‘heeft het verdrongen personalisme
een uitweg kunnen vinden, en het opeubaart zich in
den ‘hartstochteljke revolutionnair zelfs als
ziektever-

verschijnsel.
Dc menseli, die de duizendjarige cultuur tot den
grond wil afbreken en op de puin,hoopen daarvan een
nieuw rijk
wil
maken, uit zichzelf en door zichzelf, is
wel de hyper-individualist Hij zelf, met zijn ideaal
voor oogen, is ‘de maatstaf en
hij
schrijft aan de
hiqtorie voor, hoe het in de toekomst zal moeten gaan.
Hij legt zichzelf op aan de menschheid, hij – is de
schepper en formeerder, onawalmd door de wierook-wolken van eigen waan.

En toch mogen wij deze menschen niet uitsluitend

individueel beschouwen, wij moeten hen zien van uit
het gezichtspunt der samenleving, en erkennen, dat
zij ziektesymptomen ‘zijn, die dieper oorzaak hebben
dan eene toevallige karaktergesteldheid.
Zij zijn de bewijzen, dat er iets niet in orde is. al.
dat er een levenskracht weggedrukt is, die nu als
abnormaliteit herrjst.
Dit maatschappelijk ziektebeeld geljkt zoo merk-
waardig op, dat van •de gevallen uit de medische-
psycho-analytische practijk, dat de consequentie voor
de hand ligt, Ook op maatschappelijk gebied zal de
genezia5 door zielsontieding tot stand moeten komen.
De “orzaak der ziekte moet opgespoord en in het
bewustzijn teruggebracht en dér, waar noodig,
ver-
edeld
worden. Die taak lijkt schier onmogelijk, daar
de patiënt een millioenen-hoofdige samenleving is –
en toch
zal
‘het moeten, wil de ziekte niet voortwoe-
keien tot den dood.
In ons geval moet het personalisme, dat verdrukt
en teruggedrongen is, eerst in het bewustzijn erkend
worden en dan moeten de middelen gevonden worden
om liet

normalen uitweg te geven en tevens innerlijk te veredelcn. Dan zullen de ziekteverschijnselen ver-
dwijnen en een kracht dienstbaar gemaakt worden
aan hooger ideaal.
Bij
die veredeling, die de zelfbe-
heerschiug en dienstwilligheid inhoudt,, zullen onge-
twijfel1 socialistische gedachten goede diensten bewij-
zen, daar •deze niet meer zullen zijn de wapenen van
een blind individualisme, maar de welbewuste formu-
lee ringen van een persoonlijk leven, dat
zichzelf op
tijd weet te binden.

Haarlem.

Mr. P.
H. W. G. VAN DEN HELM,

HET PACHTVRAAGSTUK.

Verschenen is het eerste deel van ‘het verslag der
Staatscômmissie voor het pachtvraagstuk, benoemd
bij Koninklijk besluit van 12 Maart 1919, No. 10,
waaraan werd opgedragen:

te onderzoeken, of er grond is voor hèrziening
van de vierde afdeeling van ‘den zevenden titel van het derde boek van ‘het Burgerlijk Wetboek, en, bij
bevestiging van deze vraag, aan te geven, welke de
wijzigingen behooren te zijn;
na te gaan, of de bestaande bijzondere tijdsom-
standigheden aanleiding geven tot het maken van een
regeling, om opdrijviug van de ‘huurprijzen te voor-
komen, en,
bij
bevestiging van deze vraag zoo’danige
regeling te ontwerpen.
Zooals uit de installatierede van den Minister van
Landbouw, Nijverheid en Handel bleek, was het de
bedoeling, dat liet twêede gedeelte van deze taak, het
overwegen en eventueel ‘ontwerpen van crisismaatre-
gelen, als zijnde een aangelegenheid van urgenten
aard, in de eerste plaats ter hand zou worden geüo-
men; het bestudeeren eener blijvende herziening van
het pachtcontract zou uiteraard meer tijd vorderen.
Ten behoeve van het onderzoek van het sub
b
vermelde
punt heeft de commissie op ruime schaal vragenljsten
rondgezonden aan ‘verschillende land.bouworganisaties
en ook op een aantal’ plaatsen enquêtes ingesteld; Het
resultaat van . een en ander wordt thans aan Hare
Majesteit de Koningin aangeboden.
Bij de beoordeeling van dit Verslag moet dus in ‘het
oog worden gehouden, dat het slechts op crisisver-
schijnselen en noodmaatregelen betrekking heeft. De groote vragen van het pachtwezen, als het uitsluitend
door den pachter dragen van het bedrijfsrisico, de
onzekerheid van het gebruiksrëcht van den pachter,
de vergoeding voor door den pachter aangebrachte verbeteringen, waaromtrent door de groete Staats-
commissie voor den landbouw belangrijke beschouwin-
gen ten beste zijn gegeven, worden uiteraard niet
aangeroerd.

In de eerste plaats
rijst
dis ‘de ‘vraag, of crisimaat-
regelen noodig
zijn;
de opdracht aan de Staatscom-
missie te diên aanzien vestigde de aandacht op opdrij-
ving van
huurprijzen.
Hét rapport stelt ‘buiten twijfel,

180

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 Maart 1920

zooals oôk trouweiis voor ieder waarneembaar was, dat
gedurende ‘de oologsjaren een sterke stijging van
paohtprijzen plaats vond, zij het clan ook in de eene
streek meer dan in de andere. Nevens enkele bijzondere
omstandigheden kunnen daarvoor als oorzaken gelden: de stijging der prijzen van iandbouwproducteu, de ver-
minderde koopkracht van het geld, het gebrek aan

kraehtvoeder, dat een versterkte vraag naar gras- en
hooi,land deed ontstaan, enz. Intuaschen is aan de com-
missie bij haar onderoek gebleken, dat al is die
stijging der pachtpiijzen gedurende de oorlogsjaren
zeer belangrijk geweest, de pachtprijzen als regel niet
te ‘hoog waren in verband met de resultaten van liet

bedrijf. De winst was evenredig met de stijging en

tot heden was het bedrijf, ook bij de hooge pachtprij-
zen, loonend. Bekoudens enkele uitzonderingen, stem-
Jeu alle berichtgevers hierin overeen. Voor de toe-

Icomst waren velen echter pessiistisoh gestemd, al
meenden sommigen, dat
ook
bij teruggaande conjunc-
tuur de toestand niet zorgwekkend behoefde te zijn.
Dit resultaat is zeer belangwekkend. Het toont aan,

dat de bestaande toestand tot nu toe het ingrijpen
van den erisiswetgever niet w’ettigt. Er mogen velen
zijn, die de . gunstige corLjnnctuur gaarne ‘zooveel
mogelijk aan den pachter ten goeds willen doen
komen, een afdoende reden kan daarvoor niet worden

aangevoerd. De gunstige resultaten van het bedrijf
zijn immers niet het gevolg van werlczaamheden van
den pachte.r; zij
zijn
buiten
zijn
toedoen door •de

bijzondere tijdsomstandigheden ontstaan en het is
meer een kwestie van sympathie, wien men het voor-

deel daarvan wil gunnen, waarbij in ‘het oog is te
houden, dat in vele gevallen de pachter niet de econo-
misch-zwakke en de eigenaar niet de economisch-
sterke perbij, is. Voor een deel komt het voordeel ook thans nog aan den pachter ten goede, al is het aandeel van den eigenaar bij de wijziging der pacbtcontraeten
sterk vergroot. Gedurende de eerste oorlogsjaren

echter
zijn
die voordeelen
bij
de toen nog loopende
pachtcontractcn grootendeels, zoo niet geheel, aan Jeu
pachter ten goede gekomen. Houdt men en en ander
in het oog, dan zou daaruit volgei, dat ook’ de Staats-
commissie tot de conclusie moest komen, dat maatre-
gelen tegen het te hoog opdrjven der pachtprjzen in
verbnd met de bijzondere tijdsomstandigheden niet nooclig zijn. Dat de commissie echter tot een ander
resultaat is gekomen en desniettemin gemeend heeft
wettelijke maatregelen te moeten, voorstelleu, vindt
zijn oorzaak in ‘de hierboven reeds aangestipte omstan-
digheid, dat de ingewonnen adv,iezn, ofschoon tevre-
den met den toestand in de afgeloopen jaren, pessi-mistisch gestemd zijn ten aanzien van de toekomst.

inderdaad rijst de vraag, of de sterk verhoogde pacht-
prijzen bij ‘de door velen verwachte crisis in het land-bouwbedrijf kunnen worden gehandhaafd, zonder een
algemeene calamiteit te veroprza.ken. Of die crisis zal
ontstaan en zo ja wanneer, kan niet worden voor-
spel doch met die mogelijkheid moet ernstig reke-
ning worden gehouden. Terecht merkt de Staats-
commissie op, dat met het nemen van’ wettelijke maat-
regelen niet mag worden gewacht, tot die crisistoe
stand is ingetreden.

in zeker, opzicht heeft de
practijk
reeds .getaeht

zich’ tegen een mogelijken teruggang der prijzen in het landbouwbedrijf te waarborgen. Uit het rapport
der Commissie blijkt ni. dat bijna ‘over het geheele
land een neiging valt waar te nemen om voor ‘kortere
termijnen te huren en te verhurerr. De drang hiertoe
ging zoowel van pachter als ‘verpachter uit,.’ De eerste
wsnsehte’ zich te dekken ‘hij eventueele daling, van
conjunctuur, do andere wilde bij mogelijke stijging
hiervan mede de voordeelen genieten; Pachttermijnen
van negen en veertien jaar verdwenen en wrden
teruggebracht tot, korter termijn;’ in Noord-Holland
schijnen zelfs
termijnen
van één en twee jaren voor
böer’derijen geen, zeldzaamheid te zijn. Ook in Fries-iand ‘bieek ‘dat gedurende den oorlog bij het eindigen

van den pac,h.tternzijn het contract voor een of twee
jaren werd verlengd. Deze practijk valt toe te
juichen. Ofschoon de stabiliteit van het pachtbedrijf
een economisch belang is, zoo behoort die stabiliteit
slechts op het bedrijf zelf, niet op den pachtprijs be-trekking te hebben. Lange pachtcontracten veidienen
in normale ‘tijden zooveel mogelijk te worden bevor-
derd, omdat de daarmede gepaard gaande onverander-

lijke pac’htprjs dan geen bezwaar oplevert. In tijden
echter van wisselende conjunctuur wordt die constante
pachtprjs tot een knellenden band, waarvan de bena-deelde partij zich op allerlei wijzen tracht te ontdoen.
Zoo blijkt, dat in de eerste oorlogsjaren in sommige
streken door de verhuurders gebruik werd gemaakt
van het niet nakomen van betrekkelijk onbeduidende bepalingen van het contract (het houden van ‘een be-
paald aantal stuks vee, het’ delven van slooten, ena.)
om tusschentijdsche ontbinding te verkrijgen, ten

einde een nieuw contract tegen een hoogeren pacht-
prijs aan te gaan. Ook wordt melding gemaakt van een
geval, dat de eigenaar de tusschentijdsche ontbinding
vorderde op grond van de overtreding van een ver-
bod, van oude tijden her ‘in de pachtcontracten voor-
icomende, om de kamers in de hoeven met behangsel-
papier te behangen. Worden thans contracten met
zeer hoogen pachtprijs voor te langen tijd gesloten,

dan zal de pachter daarvan,
bij
sterk dalende prijzen
der producten, ‘de nadeelen ondervinden en bestaat
het gevaar, dat op de verzorging van het land meer
wordt bezuinigd, daii bij normalen pachtprijs zou ge-
schieden. De verkorting van den pachtternzijn is thans

daii ook
ongetwijfeld
in het algemeen belang.

De Staatscommissie heeft de door haar nodig ge-
achte ‘maatregelen in een tweetal wetsontwerpen be-
lichâamd. In de eerste plaats stelt zij een ontwèrp
van wet voor, hou:dende regeling omtrent het dragen
der kosten van en verbod van het uitloven van pre-
miën
bij
openbare verkoopingen en verpachtingen.

Daarin wordt als voorschrift van dwingend recht
bepaald, dat de kosten van openbare verkoopingen en
verpaohtingen ten laste van den verkooper of ver-
pachter komen en wördt straf bedreigd tegen het
uitloven van premiën als wijnkoop-, inzet-, bod-,
hoog- of strijkgelden. Als crisismaatregel in enigeren
zin kaia ‘dit niet worden beschouwd, zooals in ‘de toe-
lichting trouwens wordt toegegeven. Ofschoon het te
bezien valt, of de invloed dezer voorschriften van
beteekenis zal zijn, zullen de gewraakte instituten
wel niet veel verdedigers meer vinden en kan ‘dus
het voorschrift zonder. bezwaar tot wet worden ver-
heven. In het Voorloo’pig Verslag van de af deelingen
der Tweede Kamer op het ontwerp-Duurtewet werd
ook op dergelijke voorschriften aangedrongen.

Van meer beteekenis is het tweede ontwerp der com-
missie, waarbij een nieuwe regeling van het rem.issie-recht wordt voorgesteld. Dit recht is thans geregeld in
de artt. 1628-1632 van het Burgerlijic Wetboek, doch
wordt in dc meeste contracten buitengesloten. Eenie
jaren ‘geleden is een voorstel van wet ingediend door
den heer Heisdingén c.s: tot wijziging dezer artikelen
waarbij dit instituut tot ‘dwingend recht woidt ge-
maakt en bepaald woiMt, dat indien de oogst voor ten

minste een derde gedeelte door onvermijdelijke toe-
vallen is verloren gegaan, de huurder een evenredige
vermindering van de ‘huurpenningen zal kunnen
vorderen, behoudens verrekening met andere ‘huur-
jaren bij meerjarigen pacht. Het Voorloopig Verslag
is op :28 Januari 1914 versohenen, doch de voorstell’ers
hebben’ bMjkbaar nog geen gelegenheid kunnen vin-
den de daarin vervatte’ opmerkingen te ‘beantwoorden.
Ook de regeling van het,.remissierecht. is dus ‘eigenlijk
geen ‘crisisrecht. Het is een integreerend deel van, het

pachtrecht en. als zoodanig ook door de groote :Staals’
commissie

goor den landbouw van 1906 ‘ in haar vei
slag’. ‘behandeld. De ‘bijzondere tijdsomstandighedon
kunnen niet geacht worden juist:de ndcdzakelijkheid
van;eei an’cl,exs, regeling dezer aangelegenheid t heb-

3 Maart 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

ben aangetoond. Indien deze Staatscommissie thans
tot clie wijziging wil overgaan, dan komt dit omdat zij
daaraan vastknoopt een uitbreiding van het remissie-
recht tot de gevallen van dalende en stijgende produc-
tenprijzen, die met de tégenwoordige tijdsomstandig-
hedE’n ten nauwste samenhangen.

De bestaande bepalingen van het Burgerlijk Wet-boek beperken de bevoegdheid tot het vorderen van
een vermindering der huurpenningen tot de gevallen
van liet verloren gaan van ten minste den halven oogst
door onvermijdelijke toevallen. Daaruit volgt, dat het verlies het gevolg moet zijn van omstandigheden, die
rechtstreeks op de quantiteit of de quaiiteit der produc-
ten ipwerken, als hagel, vorst, overstroomiog, oorlogs-
verwoesting, etc., niet dus van dalende marktprijzen, die de producten zelven onaangetast laten. Hetzelfde
beginsel was gevolgd in het w’etsontwerp-Helsdingen
met verandering van het verloren gaan van de half t
in een derde van den oogst, als vereisehte voor het,
instellen der actie tot vermindering van den pacht-
prijs. Het voorstel van de Staatscommissie wijkt daar-
van belangrijk af; immers het kent den huurder aan-
spraak op vermindering van de huursom toe, wan-
neer gedurende een hun naar of een huureizoen,
tengevolge van buitengewone omstandigheden, de opbrengst van het bedrijf aanzienlijk minder is ge-
weest, dan bij het aangaan der overeenkomst te ver-
wachten was. Daaronder valt dus ook een daling der
productenprijzen, dodh volgens het voorstel der Staats-
commissie alleen dan, wanneer door de Kroon hij
algemeenen maatregel va.p bestuur verklaard is, dat
zulks in het algemeen belang ivenscheljk is. Bedrjfs-
schade, clie door schuld van den pachter is ontstaan,
die hot gevolg is van zijn persoonlijke omstandig-
heden (ziekte, staking), of die door verzekering
gedekt is, komt niet voor vergoeding in aanmerking.
Daartegenover wordt den verhuurder de bevoegdheid
toegekend verbooging van den pachtprij.s te vorderen,
doch alleen wanneer gedurende een huurjaar of huur-
seizoen de lastèu, die hem door publiekrechtelijke
lichamen siju opgelegd wegens buitengewone werken,
waard,or het bedrijf gebaat wordt, aanzienlijk hooger
zijn geweest, dan bij het aangaan der overeenkomst te
ierwac..hten was en vanneer tengevolge van een bui-téngewone stijging van den prijs van voortbrengselen
van, het bedrijf, de opbrengst aanzienlijk hooger is
geweest, dan bij het aangaan der overeenkomst te ver-
wachten was. De laatstgenoemde grond komt echter
slechts in aanmerking als de Kroon
bij
algemeenen
maatregel van bestuur verklaard heeft, dat zulks niet
striij.dig, is
.
met het algemeen belang. Deze, algemeene
maatregel, evenals die betreffende vrlag•ing van pro-
ducteuprijzen kan voor het geheele Rijk of voor be-
paalcie gedeelten worden uitgevaasdigd en geeft aan
welke voortbréngselen, hij betrekking heeft. Voorts
wQrde.n de vorderingen zoowel van huurder als ver-
huurder tot bepalingen van dwingend recht gemaakt

en gebonden .aan een termijn van zes maanden na ‘het
‘eindigen ‘van het huurjaar of het huurseizoen, waar-
over de huurprijs verschuldigd is. Ten slotte kunnen
hij algemeeuen maatregel van bestuur bepaalde bui-
tengewone omstandigheden worden aangegeven, waar-
aan de huurder niet de bevoegdheid kan outleenen
een actie tot vermindering van den huurprijs in te
stellen, wanneer den huurder bij de huurovereenkomst
de verplichting . is opgelegd ‘zich tegen de nadeelige
gevolgen , daarvan te verzekeren , (men denke aan
brand). Ook zijn, ter voorkoming van ontduiking, de
voorsçhrften van toepassing: verklard op zakelijke
genotsrechten .op
landerijen
van niet te langen duur.
T)e voorstellen van de Staatscommissie zijn derhalve
van ingnijpendeh aard..
1)
Zij staan eigenlijk los van
decrisisornstan’digheden en strekken om den verhuur.

‘) De Sta’atso’misie kondigt aan, dat ij binnenkort
haar oordeil o’ver het ‘ v’raegstuk van cle besâherming van
dén zittendemi ‘aehtr in ‘verband met de tijdsomstandig-
hed bekend’a1 maken. . .

der te doen deelen in ‘het bedrijfsrisico van den huur-
der. Do regeling van risico in het. algemeen is steeds
een moeilijk vraagpunt. Een rechtsbeginsel komt
daarbij niet in het spel. Het icomt er slechts op aan
een greep te doen en een regeling te geven, ten einde
voor voorkomende gevallen een zekere mate van ‘bil-
Jijk-heid en rechtszekerheid te scheppen. Wie ‘de be-

schouwingen van de groote Staatscommissie voor den
Landbouw over ‘dit vraagstuk leest, ‘inzonderheid de
breedvoerigo opmerkingen in het verslag van 1913

aan het i’emissierecht, de mobiele pacht etc. gewijd, zal tot de conclusie komen, dat de beslissing ook op

het gobied van het pachtwezen moeilijk is. Het vraag-
stuk wordt nog des te ingewikkelder, nu de Staats-
commissie den verhuurder gaat betrekken in het ge-
heele bedrijf van den pachter en dus niet alleen de
oorzaken,’die direct op den oogst inwerken van invloed

doet zijn, maar iedere oorzaak, ‘dii op de ge]deljke
gevolgen van het bedrijf inwrkt, b.v. de keuze der
te teelemi pro’ducten, ziekten van vee, e’tc. Daarenboven
zal het hier in veel gevallen oorzaken betreffen, waar-
over de pachter zelf te beslissen heeft, anders dus als
bij het bestaande remissierêcht, waar het intreden det
vereisohte omstandigheden onafhankelijk is van den
wil van den pachter. Welke producten zal de pachter
teelen? Gewassen, di’e een matige opbrengst geven zon•
der veel risico, of handeisgewassen, die een ruime op-
brengst geven, doch waarvan de prijzen aan groots
schommelingen onderhevig zijn. Indien hij door’ de
voorstellen der Staatscommissie tegen verlies gevrij
waard is, zal hij wellicht de laatste kiezen. Gesteld, ‘dat
er een besmettelijke ziekte onder de schapen heerscht,
dan zal een voorzichtig pachter niet te veel geld aan
schapen besteden; is hij gevrijwaard tegen risico, dan
denkt hij er allicht anders over. Ook zal ‘hij bij een

herschende runderepidemie voorzichtiger zijn net
aankoopen van vreemd vee, indien hij het risico zelf
moet dragen.
In
welke richting zal hij zijn véebedrijf
ontwikkelen?
Zal
hij bij stijgendn prijzen van kracht-
voeder zich afzijdig: ‘houden van het mesten van
s]acbtveo, of het risico o’p zich nemen en hoe zal zijn
houding zijn bij schommelende veeprijzen. Toch zal
in dergelijke gevallen den pachter, indien hij aan-
merkelijke verliezen lijdt, geen ‘schuld zijn te wijten,
die het recht op pachtverminderingverloren zou doen
gaan. Toegegeven zij, dat de werking der voorgestelde
bepalingen een.igszins getemperd wordt, doordat voor
de werking ‘daarvan ten aanzien der productenprijzen
steeds een algemeene maatregel van bestuur wordt
irereischt. De vraag rijst echter, of ‘het weuschelijk is

die bevoeg:d.hei’d aan een algemeenen maatregel van
bestuur op te dragen. De ‘beslissing daarover ligt
binnen den ‘kring dom’ politiek; het uitvaardigen moet
ongetwijfeld .den indruk teweegbrengen, dat door het
toekennen der vergoedingen naar ‘de een of andere
zijde deugdelijke gronden aanwezig zijn en in zekere
mate praejudiçieeren
op
‘de beslissing van den rechter. Wellicht zal w’brden opgemerkt dat belangrijke verlie-
zen wegens epidernieën onder het vee van het recht op
vergoeding zullen worden uitgesloten, omdat veeziek-
ten kuhnen worden opgenomen in den algemeene maat-
regel van bestuur, als ongevallen, waartegen de huui-
der verplicht ban worden zich te verzekeren. De bedoe-

ing van die bepaling is, blijkens ‘de toelichting, tevens
om een zacliten drang in de richting van verzekering
te geven. Intussehen is de ‘veevemzekering slechts’ bij
kleinere bedrijven van toepassing, omdat zij voor de grootere te duur
is.
Onder de tegenwoordige omstan-
digheden is het daarvoor veel voordeeliger ‘het risico
zelf te dragen. De vraag rijst dan ook, of het ge-
weneht is in die richting verzekeringsplicht op te
dringen,
nu
de practijk in het grpotbedrijf, daarvan
niet ‘gedien& is.

Ook is het een bezwaar, dat het stelsel van verreke-
ning’ met gunstige jaren
;
‘dat in de tegenwoordig
voorschriften van het Burgerlijk Wetboek wel bestaat
‘en oob.in ‘het wetsontwerp-Helsdingen. is opgenomen,

182

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 Maart 1920

in het voorstel der Staatscommissie niet voorkomt.
Het niet opnemen van dit stelsel wordt verdedigd
met het betoog, dat de verzekering moeilijk is en minder
noodig, omdat in sommige omstandigheden ook de ver-
huurder aanspraak op verhooging kan doen gelden en
het stelsel in het voorstel van de groote Staatscommis-
sie voor den Landbouw ook achterwege was gelaten.
Ten aanzien van het laatste zij opgemerkt, dat die
Staatscommissie het recht van remissie wenschte te
beperken tot zeer buitengewone. ongevallen als over-
strooming, hageislag, ‘verwoestin.g door oorlog, waarbij
vergelijking met gunstige jaren vrijwel niet in aan-
merking kan komen. Voorts dient in het oog gehou-
den te worden; dat de. verhuurder wel de bevoegdheid
heeft om onder zekere gunstige omstandigheden ver-
hooging van pacht te vragen, doch dat hij niet ver-
plicht is ‘daarvan gebruik te maken. Doet hij het niet,
dan is er alle aanleiding verr.ekening toe te laten,
wanneer de pachter op zijn beurt wel wijziging van
de pachtsom vraagt. Ook kan de huurder op grond
van iedere buitengewone omstandigheid, die in zijn
nadeel is, vermindering van de pacht vragen, terwijl
de bevoegdheid van den verhuurder om verhooging
te vragen beperkt is tot stijging der .preductenprijzeu
en onder zekere omstandigheden vermeerdering der
door publiekrechtelijke lichamen opgelegde lasten.
De bedoeling is geweest om in de door de Staats
commissie ontworpen bepalingen de gevolgen te rege-
len, die het pachtcontract zou behooren te ondergaan
van den invloed der bijzondere tij dsomstandigheden.
Een dergelijke regeling, zou moeten bestaan in een
zoo goed mogelijke
verdeeling van het risico. De ver-
gadering der Nederlandsche Juristenvereeniging
hield zich in Juni 1918 bezig met den invloed der
bijzondere tijdsomstandigheden op overeenkomsten in
het algemeen. Daarbij bleek, dat de regeling van het
risico, vooral
bij
wederkeerige – overeenkomsten, niet
gemakkelijk is en dat het bestaande recht tot onbevre-
digende resultaten te dien aanzien leidt. De practijk
redt zich in sommige gevallen b.v. in de uitspraken
der Amsterdamsche graanarbitrage door het risico over
beide
partijen
te verdeelen. Indien zich in den land-
bouw een zoo ingrijpende crisis mocht voordoen, dat
handhaving van de bestaande pachtcontracten tot een
economischen wantoestand leidt (waaromtrent uiter-
aard niets te voorspellen is), dan behoort inderdaad
in de verdeeling van het risico te worden ingegrepen.
Dit doel wordt voorbijgestreefd door de dôor de Staats-
commissie voorgestelde bepalingen, welke een aange-
legenheid regelen, die ook voor normale tijden van
vèrstrekkende beteekenis is. Dit onderwerp verdient
ernstige belangstelling, evenals de andere onderdeelen
van het pachtvraagstuk, doch het is de vraag, of het
aanbeveling verdient het bij wijze van crisismaatregel op te lossen.

R. H. DE
Vos
VAN STEENWIJK.

TABAKSBELASTING.

Nu het gewijzigde wetsontwerp tot heffing van

een
tabaksaccijns
vermoedelijk binnenkort bij de Sta-
ten-Generaal in behandeling zal komen, is het wel-
licht van belang hieraan enkele woorden te wijden.
Gaan wij in .de eerste plaats de geschiedenis van
het wetsontwerp na, zoo brengen
wij
in herinnering,
dat reeds in November 1914 door den toenmaligen
Minister van Financiën een commissie ingesteld
werd om van advies te dienen in zake de heffing eener
belasting. op tabak.
Na ampele beraadslagingen kwam deze commissie
tot het besluit dat – aangenomen dat een tabaks-
belasting inderdaad onvermijdelijk was – de meest
aanbevelenswaardige wijze van heffing zou zijn een
,,banderolle-belasting” berekend naar den kleinbandel-
prijs der ten verkoöp komende artikelen; zij legde
haar oordeel neer in een wetsontwerp, ‘hetwelk wel
g
.
epubliceerd doch – tengevolge der verandering van
ministerie — niet meer in behandeling gekomen is.
Zooals te verwachten was, vond ‘dit dadelijk een

heftige bestrijding. Weliswaar is menigeen, die vroe-
ger tot de overtuigde
bestrijders
eener tabaksbelas-
ting in het algemeen behoorde, gaan inzien dat, nu
het geld er eenmaal zijn moet, het genot van tabak –
waarin toch ontegenzeggelijk een zekere luxe schuilt
– op den duur niet geheel onbelast kan blijven, het
bleek wel, dat men omtrent de
wijze
van heffing niet
gemakkelijk tot overeenstemming zou geraken.
Zoowel in fabrikanten- als winkelierskringen bleek
men bevreesd voor de uitwerking der ‘banderollebelas-
ting, met haar inderdaad bezwaarlijke formaliteiten,
ingewikkelde contrôle-middelen en het daarvoor be-
noodigde leger nieuwe ambtenaren.
Velen meenden, dat men met een matige verhoo-
ging van het invoerrecht op ruwe tabak op veel een-
voudiger wijze hetzelfde bereiken kon. Nu is inder-
daad deze wijze van heffing veel
gemakkelijker
en
zou – vooral indien men zonder meer een ‘belasting
naar het gewicht kon heffen – veel minder contrôle
vereischen. Men mag echter niet vergeten, dat men,
wanneer men een min of meer belangrijke som uit
deze belasting moet putten, aan een ,,matige” belas-ting niets heeft.

Bovendien zou men dan in den geest van den tegen-
woordigen tijd op den duur zeker niet kunnen vol-
staan met zulk een gewichtsbelasting (die immers
het pijpje van den werkman even zwaar treffen zou
als de luxe-sigaar van den rijke) doch zou onvermijde-
lijk naar een waardebelasting met al den aankleve van
dien gedreven worden en wel uit den aard der zaak
naar een waardebelasting, die hoog genoeg zou blijken
om fraude de moeite waard te doen zijn.
De thans bestaande
vrijheid
in de ‘behandeling van
het artikel (in de fictieve Entrepots, etc.) zou dus
noodzakeljkerwijze geheel aan ‘banden gelegd moeten
worden; dat juist door die
vrijheid
de Hollandsche
tabaksmarkt groot en bloeiend geworden is en de her-
haalde pogingen van naburige markten om een deel
van haar importhandel tot zich te trekken heeft kun-
nen weerstaan, werd wel eens uit het oog verloren.
Ook Bremen en Hamburg – zoo redeneerde men –
zijn bloeiende tabaksmarkten geworden en indien men
hier slechts het daar geldend systeem van behande-ling der tabak in de ,,vrjjhaven” navoigdo, kon men
de geopperde bezwaren zeer goed ondervangen. Hier-
bij vergat men in ‘de eerste plaats, dat Sumatra en
Javatabak, waarvan een partij van bjv. 500 pakken
meestal uit minstens 20 h 25 verschillende ondermer-
ken van zeer uiteenloopende waarde bestaat, oneindig
meer bewerkelijk zijn dan de Zuid-Amerikaansche
soorten, welke in Bremen en Hamburg in hoofdzaak
aangevoerd werden en waarbij dikwijls
partijen
van
eenige ‘duizenden pakken slechts uit een tiental ‘sor-
teeringen bestaan.

Bovendien echter klinkt dit overbrengen van den
handel naar de ,,vrjhaven” zeer eenvoudig en aan-
lokkelijk; men dient echter toch wel eenige rekening
daarmede te houden, dat op de. naburige markten
sinds jaar en dag deze vrijhavens goed geoutilleerd
bestaan, terwijl men ‘hier met de inrichting daarvan
van meet af aan zou moeten beginnen. Het gevolg
zou ‘dus zijn dat men – gesteld al eens, dat het op
den duur
mogelijk
zou ‘blijken met opoffering van enorme bedragen een goed ingerichte vrijhaven te
scheppen – hier jarenlang zou achterliggen bij die
markten waar dit alles reeds gereed en in werking was.

Trouwens ook van fabrikantenzijde was men niet eenstemmig omtrent dit punt. Afgescheiden van het
belang van ‘het behoud van ‘de Nederland.sche tabaks-
markt (terecht heeft men wel daarop gewezen, dat het
voor de Hollandsche fabrikanten toch ook niet te onderschatten voordeelen heeft gevestigd te zijn
rondom het voornaamste tabakscentrum der wereld)
zag men in, dat het banderolle-systéem vooral met het oog op den export toch ook zijn voôrdeélen bood.
Ini,mers bij verhooging van de rechten op het ruwe
artikel zou men de keuze
krijgen
voor export in
Entrepot (‘d.w.z. onder ambtelijk toezicht) te gaan

3 Maart 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

183

werken, hetgeen wel alleen den belangrijksten fabrie-
ken mogelijk zou zijn of men zou voor de te expor-
teeren sigaren restitutie van rechten ,,drawback” moe-
ten toestaan, waarvan de berekening – vooral bij
een belasting ad valorem – tot eindelooze moeilijk-
heden en onbillijkheden aanleiding zou geven.

Bij het banderolle-systeem valt dit bezwaar van-
zelf weg, omdat de voor export ‘bestemde sigaren ge-
heel buiten beschouwing blijven en alleen de voor
binnenlandsch verbruik bestemde artikelen -bij het
verlaten der fabriek (resp. voor geïmporteerde arti-
kelen bij het verlaten van het Entrepot) gebanderol-

leerd worden.

Dat bij dit systeem de huisindustrie noodzakelijker-
wijze verdwijnen moet, zal door weinigen als een fout
daarvan beschouwd worden.

Hoe het zij, de ‘tegenwoordige minister van finan-ciën achtte het noodig de zaak nogmaals te doen on-
derzoeken door een nieuwe commissie, ingesteld in
Maart 1919, welke de opdracht ontving om ,,opnieuw
na te gaan, welke vorm van belasting de meest wen-
schelijke en het minst nadeelig voor handel en nijver-

heid zou zijn.”
In December 1919 is deze commissie met haren
arbeid gereedgekomen en heeft haar rapport inge-
•diend; volgens hetwelk het door de vorige commissie
ontwikkelde systeem het minst schadelijk werd geacht,
behoudens eenige wijzigingen door haar in een ,,nota
van wijziging” voorgesteld. Een minderheid van vier
der uit vijftien leden samengestelde commissie heeft
in een afzonderlijk rapport het door haar gehand-
haafde standpunt, dat het •beter ware de banderolle
alleen voor sigaretten te handhaven en overigens het
invoerrecht op ruwe tabak te verhoogen, nader uit-

eengezet.

De voornaamste wijziging door de nieuwe commis-
sie voorgesteld zal ongetwijfeld aan een voornaam
bezwaar, zoowel van fabrikanten- als van winkeliers-
zijde geuit, tegemoetkomen.

Het zal thans namelijk den winkelier geoorloofd
zijn een gebanderolleerd kistje te openen, dit te eta-
leeren en daaruit losse sigaren ‘te verkoopen, •zonder
dat – zooals volgens het oude ontwerp noodig zou
geweest zijn – dan elke sigaar van een baderolle
voorzien behoeft te zijn.
Fraude wil men ‘hierbij trachten te voorkomen door
te bepalen, dat de banderolles van een serienummer
voorzien zullen zijn, terwijl het den winkelier geoor-
loofd is telkens alleen het kistje, dat het laagste
nummer draagt, te openen. Zou ‘deze dus een oud
gebanderolleerd kistje opnieuw willen vullen met siga-
ren, waarvoor de accijns niet betaald is, dan zou bij
de contrôle ‘al spoedig een afwijking in de nummers
der voorhanden kistjes in het oog springen.

Het is niet te ontkennen – en de commissie ont-
veinst ‘het zich blijkbaar ook niet – dat hierdoor de
mogelijkheid van fraudeeren misschien iets grooter geworden is. De wijziging komt echter aan zoovele
bezwaren tegemoet, zooals van fabrikantenzijde het
bewerkelijke en kostbare banderolleeren der losse siga-
ren, zoomede ‘de ontsiering daardoor van de luxe-
soorten, van winkelierszijde het bezwaar, dat men niet
behoorlijk kan etaleeren en zijn afnemers ‘niet eens een open kistje kan toonen om over de kleur etc. te
pordeelen, terwijl ten slotte ook het publiek vermoe-
delijk nogal eens moeilijkheden bij het verwijderen van de banderolle zou ondervinden, dat het ons een
gelukkige gedachte lijkt deze nieuwe methode een

fair trial te geven.

Een tweede inrijpende wijziging (de meeste andere
veranderingen zijn gr’ootendeels van technischen
aard) is dat het heffingspercentage ‘voor sigarettén
verhoogd wordt -van 10 pOt. op 15 pOt.

In den
gewijzigden
vorm wordt dus thans voorge-

steld te heffen;
Een banderollebelasting van 10 pOt. van den klein-
handelprijs op sigaren, rook- en pruimtabak.

Een banderollebelasting van 15 pOt. van den klein-
handelprijs op sigaretten.
Een verhoogd invoerrecht van 30 pOt. -van de
waarde op sigaren, gekorven tabak, snuif, ete.
Een verhoogd invoerrecht van 45 pOt. van de
waarde op sigaretten.
Ten slotte wordt het nominale invoerrecht op ruwe tabak van 70 cents per 100 Kilo verdubbeld.
De jaarlijksche opbrengst der belasting wordt ge-
schat op twintig ‘millioen gulden.

F. M. v. E.

ENGELAND, PERZIE EN CENTRAAL-AZIE.

Zooals te voorzien was, gaat Engeland met behulp
van zijne politieke positie, ook in economisch opzicht
zijne werkzaamheid in Perzië uitbreiden.
In de ,,Times” van 16 Febr. I.I. vinden wij een be-
richt nopens eene door de Perzische regeering aan een Engeisch syndicaat verleende concessie voor het bou-
wen van spoorwegen. De ontworpen lijnen zijn op bij-gaand kaartje, hetwelk uit de ,,Times” is overgenomen,

aangegeven.
1)
Van uit Kuretu dicht bij Kasr-i-Sjirin

aan de Perzisch-Mesopotamische grens zal de Bag-dadspoorweg via Kermansjah, Hamadan en Kazvin
met Teheran en met Enzeli aan ‘de Kaspische zee
verbonden worden. Daar de Bagdad-spoorweg reeds naar Bassorah is doorgetrokken, zal dan eindelijk de
spoorwegverbinding tusschen de Kaspische zee en de
Perzische golf tot stand kunnen komen. De Britten
zullen dus tot stand -brengen wat de ex-Keizer van
Duitschiand in 1908 met wijlen den Tsaar van Rus-
land te Potsdam overeengekomen was: de aansluiting
van den Bag,dad-spoorweg aan het toekomstige Russo-
Perzische spoorwegnet.
Het syndicaat bestaat uit de Anglo-Persian Oil
Oompany, Arms-trong-Whitworth, Vickers, Weetman
Pearson en de Imperial Bank of Persia. Deze laatste
is de reeds in 1889 te Londen opgerichte Bank die in
Perzië het monopolie van de uitgifte van ibankbil-
jetten bezit. De opmetingen en voorbereidende werk-
zaamheden zuilen terstond beginnen en de lijn zal
van dezelfde spoorbreedte zijn (1 Meter) als •de Bag-
dad-spoorweg. Dit is van gewicht ‘omdat de breedte
der Russische spoorwegen belangrijk grooter is, zoo-
dat in oorlogstijd ‘alle troepenverplaatsingen .vin en
naar Rusland aan de Russische grens zullen ‘worden
onderbroken. Een spoorweg van Teheran naar Mes-
jhed zal -later worden aangelegd.
Belangrijk, in ‘het bericht van de ,,Times”, is verder
de mededeeling dat de Britsche Oommodore Norris,
een Engelsch zee-officier, -bij ‘de Perzische regeering
is gedetacheerd als adviseur in Marine-zaken. ,,It is
clearly useless”, zegt het bericht, ,,’t’o make strategie
plans for the ‘defence of the Northern frontiers hy
land if the Caspian gate is left open.”
Bij
het trac-
taat rvan Turkomantchai van 1828 had Rusland aan
– Perzië opgelegd het verbod om op ‘de Kaspische zee
een Marine te onderhouden, en was de’Kaspische zee dus een Russische binnenzee geworden. Door «de in-
eenstorting van het Russische Rijk is dit tractaat nu vervallen en Perzië kan thans de Kaspische zee met
oorlogsschepen bevaren. Vermoedelijk zal nu Enge-
land voor ‘de samenstelling en aanvoering eener An-
gb-Perzische zeemacht op de Kaspische zee zorgen
en de plannen die reeds bijna 2 eeuwen geleden door
den Perzischen koning Nadir werden ontworpen,
doch -door Peter den Groote en Oatharina verijdeld,
ten uitvoer ‘leggen. Het materiaal v
,,00r -de Kaspische oorbogsvboot kan via’Batoem en Bakoe, welke plaatsen
vooralsnog ‘door Engeland bezet zijn, langs den trans-
Kaukasischen’ spoorweg worden. aangevoerd, en de
kustbevolking -kan de bemanning leveren. ‘Hier ope-
nen zich perspectieven, waarvan man 5. jaar geleden
niet gedroomd ‘had, en die op den loop der-toekomstige
wereldpolitiek’ een geweldigen ,invloed kunnen uit-
oefenen. Indien ‘toch Engeland ,er in slaagt, Perzië op
den ‘duur zoodani.g aan zich te bigden, dat dit land in

i) Zie ook het kaartje op blz. 901, jaargang 1919.

184

ECONOMISCHSTATISTISCHE B]RICHTEN

3 Maart 1920
Wiis

èr

ARARA

10 s
S
O
K
as
vin
as
e5i
d

modanTE
H
E

Koem
l

.
wçj(
I
Shustei

ir .

tva

J
DJebi

assor

Moha,mer’ah
B
.5/at-elA1.a

j

-‘

Shiroz

0
ENO.MWLENJ

I-1

—.—4

E.S.B.

de Britsche voogdij hoofdzakelijk voordeel ziet
voornamelijk in economisch opzicht – en de Perzi-
sche nationaliteit sich binnen het verband van het
B.Litsche Rijk zal kunnen blijven ontwikkelen, onge-
veer als een zeifbesturend
Do?ninion,
dan zal zelfs

een toekomstige Duitsch-Russische aanval op Britsch-
Indië weinig Qf geen kans van slagen hebben. Alles
zal hier afhangen van den moreelen invloed, dien
Engeland zich kan verzekeren, door in Perzië met
wijs beleid op te treden en zoo een band te scheppen,
die voor dit land niets vernederends meer heeft. Of
Engeland hierin zal slagen, leert de toekomst, maar
in •dit verband ‘mag worden opgemerkt, dat ‘het ge-
halte van de gebruikte ambtenaren hier een hoofdrol speelt. De moeilijkheden in Egypte worden voor een deel aan een teruggang in ‘het
beschavingsnivectu
van
het personeel toegeschreven en men zal in de keuze
der personen met de grootste omzichtigheid te werk
moeten gaan. In aanmerking moet worden genomen,
dat juist onder de beschaafde klassen, waaruit de
Britsche bestuursambtenaren gerecruteerd worden, de
oorlog geweldige verliezen teweeg heeft gebracht. Tot nog toe had die Engelsche ambtenaren-kaste een groot
talent getoond in den omgang met de voor goede ma-
nieren en een zekere verfijning uiterst gevoelige Oos-
terlingen, ‘die onmiddellijk weten of zij te doen heb-
ben met een heer, dan wel met een parvenu, en een
geheel volk en régime daarnaar beoordeelen of veroor-
deelen. Wij ‘hebben hier te doen met die
impondera-
bilia,
die, al zijn ze dan onweegbaar, toch ten slotte
den doorslag geven.
De ligging van Bassorah als eindpunt van den
spoorweg, die de Perzische Golf en den Indischen
Oceaan moet verbindeh met de Kaspisqhe zee, is
zoowel ops economische als om strategische redenen
voor Engeland
bij
uitstek gunstig. Immers grootere
zeeschepen kunnen den Sjat-el-Arab tot Bassora.h
opvarn en bij een bedreiging vanuit het Noorden
•daar snel grooto legers aan land zetten, terwijl wegens
den voortreffelijken toegang tot de zee, Bassoiah als stapelplaats van het grootste belang is, en tegelijker-
tijd ‘de olievelden bij Ahwaz en Mohainmerah, waarop
destijds, reeds v66r den oorlog, de Britten beslag
hadden gelegd doördien dê rgeerin.g er zich finan-

cieel bij ifiteresseerde, aan de oorlogs- en handels-
vloten der toekomst het stookmateriaal goedkoop
kunnen leveren. Blijft nu nog Bakoe met zijne olie-
velden onder Britsch gezag, dan heeft Engeland in
het Midden-Oosten de geheele olieproductie in handen
en ook daardoor wordt zijne machtspositie, niet alleen
in de Perzische Golf en in de Kaspische zee, maar
zelfs ver de Wolga op, tot in het hait van Rusland,
hoe langer ihoe sterker. Zijn eenmaal de thans ont-
woipen Spoorwegen aangelegd en uitgebreid via
Meajhed tot aan de grenzen van Afghanistan, dan
staat dit laatste land, mocht het ooit weder overmoé-
dig worden, bloot aan overrompeling uit het Westen,
omdat een legercorps, te Bassorah geland, in minder
dan een week tijds Herat en KandaJiar kan bedreigen.
Zijn de Britten, onder pressie (van de labourparty
wellieht) kort geleden uit Merw vertrokken, vanwaar
uit zij de macht der Bolsjewisten konden bedreigen,
zij leggen het er thans op toe, met behulp van de
ontworpen spoorvcgen die streken eerlang gemak-
kelijk binnen ‘hun bereik te brengen. Immers vanuit
Mesjhed is slechts een lijn van pl.m. 100 K.M. noodig,
om Bassorah via Teheran rechtstreeks te verbiliden
met den reeds bestaanden Trans-Kaspischen spoorweg,
die van Krasnowodsk aan de Kaspische zee voert
naar Merw, Bochara, Samarkand en het hart van
Centraal-Azië tot de grenzen van Tibet en China!
Wel heeft clie spoorweg de grootere breedte, die aan
alle Russische Spoorwegen .eigen is
r
maar Krasnowodsk
lig-t aan de Kaspische zee en wanneer die niet door
Rusland beheerscht wordt, heeft de lijn voor dat land
geen strategische waarde meer, en dient hoofdzakelijk
voor de doeleinden van Engeland, dat het door Rus-
land gesmede wapen uit Raslands hand heeft geslagen
en zelf kan gebruiken. Men ziet uit deze enkele opmer-
kingen, dat men niet teveel zegt wanneer men spreekt
van ongedroomde perspectieven.
Aan de politieke vooruitzichten verbinden zich onver-
mijdelijk de economische, en ook deze zijn van velerlei
aard. Tot nog toe belette de Anglo-Russische rivali-
teit de ontsluiting van •het Midden-Oosten. Thans
echter, nu Engeland daar de leiding heeft, komt aan
het isolement dier streken een ein’de. Dat brengt mede
een vermeerderde en gedurende tal van jaren blijvende
en zelfs toenemende vraag naar spoorwegmateriaal en
tal van goederen van allerlei aard, een toestrooming
van kapitaal naar tot nog toe vrijwel onbekende
streken, en een vergrooting der handelsbeweging.
Maar ‘daarmede houden ‘de ver-reikende gevolgen niet
op. Zij zullen zich doen gevoelen, zooals trouwens
reeds gebeurd is, niet alleen op industrieel en han-
delsterrein, maar ook op monetair gebied. Immers
Perzië en geheel Centraal-Azië zijn van oudsher
zilver-absorbeerende landen geweest,
gelijk
eveneens
Britsch-Indië en China. Gedurende den oorlog zijn
de Britten genoodzaakt geweest in Mesopotamië veel
zilver in omloop te brengen, en ook in Perzië is veel
zilver, als gevolg van den oorlog, ingevoerd. Deze
streken ‘hebben dan ook tot de enorm vermeerderde vraag naar het witte metaal
bijgedragen
en hare ver-
dere ontsluiting zal daar vermoedelijk nog meer toe
bijdragen en zoo de positie van het zilver beïnvloeden.
De nijzing in den prijs van het zilver is daarom van
zoo groot belang, omdat zij invloed heeft op het alge
meene prijsniveau van goederen in ‘het algemeen.
Immers terwijl de Aziatische exporteur, uit hoofde
van zijn geapprecieerde munt, voor zijn grondstof een
hoogeren goudprjs moet vragen, kan hij, om diezelfde
reden, voor Europeesche fabrikaten een hoogeren
goudprijs aanleggen.
1)
En zoo snijdt het zilveren mes
van twee kanten, en vermeer-dart zoo nog de reeds
bestaande duurte. Want in Centraal-Azië en vooral
ook in Hindostan en in China bedienen een goede
700 millioen menschen zich van het zilver als waarde-
meter.
2)
Het heeft mij steeds verwonderd, dat be-

Vandaar de geweldige vraag naar Manchester goederen.
Zie ook blz. 900, jaargang 1919. De prj te Londen
is thans meer dan 81 pence.

3
Maart 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

185

voegde economen ten onzent bij de bestudêering van
het duurtevraagstuk het zilver zoo weinig binnen den

kring
,
hunner beschouwingen hebben getrokken. Ook met het oog op deze quaestie, blijft de ontsluiting van het Midden-Oosten hunne aandacht verdienen.
H. DUNLOP.

IN VALJDITEITS WET.
(EEN NOODZAKËLIJKE INVOEGING EN EEN
GEWENSOHTE UIT$LUJTING.)

Het doel dev Ifivaliditeitswet is: aan arbeiders en
daarmede ‘gelijk te stellen personen bestaanszekerheid
te verschaffen, zoodra zij door invaliditeit of ouder-
dom de bron hunner gewone inkomsten vrijwel heb-

ben tien opdrogen.
in hoeverre dit doel wordt bereikt in de eerste 30
jaren na invoering der wat, als het weekpensioentje

zich beweegt om een bedrag van
f 3,
zullen wij daar-

laten. Het is de overgangstijd. En of ook n die 30
jaren het voor den gelukkigste te bereiken pensioen

van
f 0
aan het doel beantwoordt, is een vraag, waar-
van de oplossing afhangt van de waarde van het
geld op het oogenblik ‘der pensionneering.
Wat echter als een pkal boven water staat is dit:
de wet mag niet buitensluiten wie duidelijk onder
hare bescherming behoort te vallen, en zij behoort
geen paskwil te maken van de wijze, waarop zij haren heschermingscirkel trekt.
Welnu, beide •verkeerdheden geschieden, deels door
eene overbodigheid in den wettekst, deels doordien
men meent te moeten vasthouden aan de jurispru-
dentie, welke zich gevormd hoeft bij do toepassing
der op 3 December 1913 afzonderlijk ingevoerde arti-
kelen 309/370 In’validiteitswet.
Ziehier de gevallen.

*

Bij het concipieeren der Inval iditeitswet-‘J’alma
heeft men willen beletten, dat reeds bej aarde zelfstan-
dige werker
k
s uit eigen verkiezing hunne positie als
,ze1fstandigen” zouden ruilen tegen die van ,,loon-
trekkende”, ton einde na kortstondige verplichte ver-
aekering in het genot eener rente te komen. Men
duchtte blijkbaar grooten beloop van dien kant, en
de wetgever nam zijfle maatregelen. Het troetelkind
was de ,,loontrekkende” en men sloot in dien tijd
met opzet de oogen voor het feit, dat vooral
in
ons
land een uiterst talrijk klasse bestaat van kleine
telfstandigen ‘(w,inike].iertjes, vissehertjes, schipper-
tjes, marskramers, schoenlappers, kleetmakertjes, enz.)
die economisch bf gelijk staan met de loontrekkenden,
bf daar nog ver beneden. Maar, eenmaal dat stand-
punt ingenom’n hebbende, was het juist gezien, da
de achterdeurtjes werden gesloten, em den technischen
opzet van de Invaliditeitswet niet te verstoren. Zoo-
dra bedoelde menschen den leeftijd voor het oudën-
dagapensioen zouden hebben bereikt (dirmee werd
het ,,gevoel” van dan ,,ar,beiterfreundliohen” wetge-
ver bevredigd) zouden zij, doov een allermiidste
opvatting van art. 370, toch wel
in
‘t genot dei rente
kernen, hetgeen inderdaad ook aan 75
t
80 pOt. der
,,zelfstandigen” gelukt is. Men heeft kunnen lezen
van een ,,zelfstandige”, die voor
f 10
per jaar als
klokkeluider in dienst was en daarom rênte kreeg.
Men heeft ook kunnen leten van een ,,zelfstandig”
oud vrouwtje, dat jaren lang voor een dubbeltje loon
per week voor een dorpsch renteiertje stadsehe
spiritualiën haalde, en daarom, als ,,loontrekkende”
rente kreeg.

Toen nu ZExc. Minister Aalbrse tegelijkertijd de Iniraliditeitswet wijzigde en de Onderdorn’swet nt-
wierp, is niet in het oog gevat, dat het bedoelde
,,achterdenrtje” voor da oude zelfstandigen zijne aan-
trekkingskracht verloor,, doordien Sij hij de Oud’er
doniwet terecht konden, en dat &n diezelfde reden

alle
gezochte
uitleg van het begrip ,,hun&ekkende”
gerust
kon
vervallen. En dor dit voozbijzien, heb-

ben we nu het volgende:

Een man
is
,,zelfstandige” werker tot zijn
03e
jaar,

doch iiu gaat hij failliet tengevolge van oMstandig-
heden, welke hem niet tot schande strekken. De man
is doodarm en genoodzaakt in loondienst te gaan bij
anderen, omdat hij toch leven moet, en hij slaagt er
in arbeid te vinden. Hij is dus verplicht verzekerd.

(Art. 353, eerste lid).
De patroon moet voor hem zegeltjes plakken.
Als hij 65 jaar wordt, krijgt ‘hij geen rente, omdat hij valt onder art. 373, derde lid, luidende als volgt:

,,Bedraagt het nantal premiën minder dan
156,
dan wordt
geen rente toegekend,
tenzij de verzoeker aannemelijk maakt, dat hij in het tijdvak van tien jaren, dat onmiddel-
lijk vooraf gaat aan de vervulling van zijn 65e jaar, te
ramen gedurende 156 weken in de termen van verzeke-
ringsplicht zou zijn gevallen, indien de verzekering bij den
aanvang van dat tijdvak reeds ingevoerd ware.”

Immers, hij kkn dit niet aannemelijk maken.
De patroon plakt zijn 60 cents per week dus voor niets. Het ergste echter is dit: omdat de man verze-
keringsplichtig is krachtens de Invaliditeitswet, kan
hij zich ook bij de Ouderdomswet niet verzekeren

voor
f 3
pensioen h
f
0,39 premie per week. De wetten
sluiten dezen man ‘buiten, geheel en al.
En nu hebben wij hier niet te doen met een stukje
theorie, neen, het is een geval ‘uit de practijk, dat wel
niet alleen zal staan. Wetswijziging ten deen is der-
halve. dringend noodig. Art. 373 1 moet verdwijnen.

*

* *

Nu de andere verkeerdheid.
De milde uitlegging van ,,loondienst”, welke diende
om zoovelen mogelijk het oudendagspeusiöentje te
geven volgens art. 369 of 370 Invaliditeitswet, bracht
mede den hiervoren bedoelden klokkeluider en het
eenmaal per week boodschappen doende vrouwtje als ,.loontrekkenden” onder de wet te brengen.

Nu de Ouderdonaswe’t is ingevoerd, is dat om die
reden niet langer noodig, want de zelfstandigen be-
neden zekere inkomengrens kunnen ‘zich vrijwillig
verzekei’en en langs dien weg de rente bekomen met
nog
f 100.
uitkeering bij overlijden er bij.
Toch dwingt de ,Invaliditeitswet thans den ,,werk-
gever”, om zegeltjes te plakken voor een ,,zelfstan-
dige”, die voor een of ander werkje al is’ het slechts
f 10
,,loon” ontvangt per jaar. De dorpsche rentenier
is ,,werkgever” van het vrouwtje, dat eenmaal per
week een flesch cognac voor hem haalt uit de stad,
en daarvoor 10 Oents
1
,l!oon” krijgt. De verzekering-
maatschappij, die f 25
of
f 50
vast loon betaalt (voor
een traMm6tje b.v.) aan een agent, die overigens ge-
heel
oh
hrovisie werkt, moet voor dezen ,,zelfstandig&’
plakken. De Kerkgemeente, die voor
f
25 per jaar den
Mr. bakker om den boek de klok laat .luiden, moet
plakken. En zoo zijn er duizenden gevallen.
Nu zeg-t art. 205 Invaliditeitewet eerste lid wel het
volgende: ,,De werkgever is geen

premie verschuldigd
wanneer het door hem betaalde loon
voor
den arbei-

der
,,bijver’dienste is”, doch dit artikel ontheft hem
niet van de pla.kkerij, oMdat het geen bijverdienste is
,.voor den arbeider”. Het oude vruwtje, de klokke-
luider, de agent, zijn geen ,,anbeiders” in den zin der
wet Het woord ,,arbeidel” dient vervangen te worden
door ,,betrokkene”.

De practijk der wet zal wel nieerd’ere’ verkeerdheden
aan ‘t licht brengen.
Op den Raad van Arbeid zegt men ons: ,,’t zal wel

gewijzigd worden”.
Ja, maar wanneer?

G. L.
JA5sEN.

AANTEEKENiNGEN

Italië’s gebiedsuitbreidin.g in. Afri-

a.
– Naar aanleiding van de aanteekening onder
dezen titel in het No. van 18 Febr. j.l. trekt een be
richt in td
,
e ,,Times” van 24 Febr. de aandacht. Hierin
to
c
h wordt medegedeeld, dat door de Fransche Regee-
ring bij de
vo&svertegenwoo±digiTng
een Wetsontwerp

186

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 Maart 1920

is
ingediend, waarin een wijziging in de West-grens
van Libië, wordt voorgesteld als op het
kaartje in
genoemd No. aangegeven. In
Tunis 2a1
verder een
uniforme

fiscale

behandeling
bij den verkoop
van
onroerend goed worden toegepast, ongeacht de natio-
naliteit van koopers of verkoopers. Ten slotte wordt
voorgesteld, in principe te besluiten tot het tot stand
brengen van een ‘verbinding tusschen de Frausohe en
Italiaansche spoorwegen in Noord-Afrika.

Irdex- cijfers en pon.denkôers.

Hier-
onder volgt de in No. 216 aangekondigde omrekening
van het Engelsche index-cijfer.
Gemidd. Algeni.
pondea-
Herleid
index-cijf.
koers
algemeen
van ,,the
over den
index-
Datum

Economist”
afg. mnd.
cijfer.
Einde Januari

114 ..

119,2
12,09
119,3
Januari

1915

136,5
12,04
136,5
Januari

1916

174,5
10,76 155,4
Januari

1917

225,1
11,685
217,7
Januari

1018

262,9
10,98
239,0
Februari

264,4
10,83
237,0
Maart

,,

266,6
10,395
229,4
April

270,0
10,075
225,2
Mei

,,

273,4
9,64 218,8
Juni

,,

277,5
9,37
214,4
Juli

,,

278,5
9,19
209,4
Augustus

,,

284,8
9,22
216,0
September

,,

283,5
9,86
228,1
October

,,

282,6
10,985
257,0
November

,,

282,6
11,365
265,8
December

277,0
11,19
256,6
Januari

1919

265,9
11,33
249,4
Februari

,,

263,8
11,545
252,3
Maart

,,

259,4
11,60
249,1
April

,,

262,4
11,535
250,1
Mei

272,2
11,785
265,6
Juni

,,

281,3
11,775
274,2
Juli

,,

293,2
11,70
284,0
Augustus

,,

295,6
11,48
280,9
September

,,

299,4
11,20 277,5
October

,,

308,1
11,06
282,1 November

317,5
10,88
285,9
December

,,

334,7
10,14
281,0
Januari

1920

.

353,1
9,83
286,7

Recente uitingenvanPai-Anieri

Ic a n i s ni e.
– In 1889 werd te Washington het
eerste Pan-Amerikaansche Congres gehouden, waarop sindsdien nog drie ander&volgden.
Terwijl de oorlog in de oude wereld het Zijne deed,
om bestaande belangentegenstellingen te vergrooten
en de kiem voor nieuwe te leggen, werd in Amerika
opnieuw een poging gedaan, om de samenwerking op
financieel en handelsrechtelijk gebied tusschen de
republieken van Noord en Zuid te bevorderen.
Daartoe kwam 24 Mei 1915 onder voorzitterschap
van William G. McAdoo, den toenmaligen Secretary
of the Treasury, de eerste Pan-Amerikaansche Finan-
cieele Conferentie op initiatief der V. St. bijeen. Het
resultaat der besprekingen was, dat aan het comité
ter bevordering van de Eenheid in de Handels- en
Nijverheidswetgeving en van de Regeling van Inter-
nationale Commercieele Geschillen het samenstellen
van het programma voor de toekomst werd opge-
dragen. Genoemd comité meende, dat als meest
urgente vraagstukken het eerst ter afdoening in aan-
merking kwamen:
10.
De kwestie van aanvaarding van den gouden
standaard.
20.
De wissel en het connossement.
30
Uniforme a. classificatie van goederen;
b.
regeling
van invoer;
c.
consulaire certificaten; d. havengelden.
40.
Uniforme regelingen voor handeisreizigers.
50.
Bescherming van handelsmerken, patenten en
auteursrecht.
60.
Het instellen van uniforme lage tarieven tusshen
de Amerikaansche Staten voor brieven, geidzendingen en
postpakketten. 70.
De uitbreiding van het arbitrage-proces bij het
beslechten van geschillen in den handel.

Daar nu •de eerste Pan-Amerikaansche congressen
alle het gebrek vertoonden, dat een permanente Orga-
nisatie om hun besluiten uit te voeren ontbrak, werd
op voorstel van bovenvermeld comité overgegaan tot
instelling van de International High Commission,
waarvan de leden in ieder land door den Minister van
Financiën worden benoemd en die het programma
verder uit moet werken.

Zij hield haar eerste vergadering te Buenos Aires
in April ’16, waar een nieuwe commissie ontstond: de
,,Central Executive Council”, waaraan de dagelijksohe algemeene leiding werd opgedragen.

Over het werk van deze laatste commissie vertelt
haar Vice-president John Bassett Moore een en ander
in een der jongste nummers van de ,,Economic
World”.

De op het gebied van het Wisselrecht verkregen
resultaten geven •hem aanleiding tot optimistische
uitlatingen. Meer en meer toch wordt in de landen
buiten •de Unie de in 1912 in Den Haag opgestelde
regeling van het Wisselrecht aanvaard.

Een der meest belangrijke maatregelen door den
Executive Council getroffen is wel het ten uitvoer brengen in de Noordelijke staten van de regels, de
bescherming van patenten en fabrieksmerken betref-fende, welke de Pan-Amerikaansche conferentie van
1910 had vastgesteld en waarbij de staten in een
Noordelijke en een Zuidelijke groep waren verdeeld.
Waar verder in tal van Amerikaansche landen
handeisreizigers aan prohibitieve belastingen onder-
worpen ‘waren, nam de Executive Council ‘het initia-
tief, om uitgaande van een door de Intern. High
Commission opgestelde regeling, al deze verschillende
belastingen te vervangen dooi- één uniforme belasting,
tot welke overeenkomst behalve de V. St. reeds ver-
scheiden staten ‘toetraden.

Verder werd een verdrag ontworpen ter instelling
van een internationaal goud-cicaringfonds ter vermi.j-
ding van goudverschepingen, maar ook om het inter-
nationale betalingsverkeer te vergemakkelijken en de wisselkoersen te stabiliseeren door het aannemen van
een internationale rekeningseenheid. Het ontwerp
werd reeds geteekend door de V. St,, ‘door Paraguay,
Guatemala, Panama en Haïti, terwijl zes andere repu-
blieken principieel tot toetreding besloten.

Ten slotte wordt dan nog gewezen op hetgeen reeds
tot stand gebracht is met betrekking tot het in de
practijk aanvaarden van het beginsel van arbitrage
bij handelsgeschillen. De regeling getroffen tusschen
de Kamers van Koophandel der V. St. en van Buenos
Aires trad April 1916 in werking en de resultaten
gaven aanleiding tot zulk een tevredenheid, dat
sindsdien overeenkomsten zijn getroffen tusschen de
,,United States Chamber of Commerce” en de natio-
nale K. v. K. van Uruguay, Panama, Ecuador en
Guatemala. Onderhandeld wordt met de K. v. K.
van Honduras en Peru. Om het systeem wettelijke
sanctie, stabiliteit en kracht te verleenen, moet even-
wel nog veel gedaan worden. Vooral in de V. St. is
dit het geval, waar arbitrale uitspraken nog steeds
rechtskracht missen. Noodzakelijk is dus vSér alles,
dat de arbitrage-uitspraak -tot een integreerend deel
van de gewone rechtspraak wordt, m.a.w. aan vonnis-
sen van arbiters het recht van executie wordt ver-
bonden.

Wie het voorloopige resultaat vergelijkt met het
programma, komt onwillekeurig tot de conclusie, dat
er nog zeer veel te doen valt, maar het bereikte lijkt
toch van overwegend grooter beteekenis dan hetgeen
resulteerde uit de samenwerking tusschen de drie
Skandinavische rijken in oorlogstijd en waarover het
No. van de ,,Wirtschaftsdisnst” van 13 Febr. j.l. ons
inlicht. Draagt het belangrijkste wat daar wordt
opgesomd sterk het karakter van slechts voor oorlogs-
omstandigheden van waarde te zijn, hetgeen in
Amerika reeds bereikt is, reikt ongetwijfeld veel
ver.
der.

3 Maart 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

187

Rectificatie: In de beschouwingen van Prof.
Schulze-Gaevernitz in het No. van 25 Febr. j.l. komt
een zinstorende drukfout voor.
Op
pag. 101, 2e kolom,
13e regel van ouderen moet staan ,,exporteur” in
plaats van ,,importeur”. De geheele zin wordt dus:
,,De Duitsche exporteur, die in ilollandsche valuta.
verkoopt, koopt op de termijnbeurs Marken en dekt
zich zoodoende tegen een stijging ‘van den Marken
koers gedurende den tijd, gelegen tusschen het afslui-
ten der transactie en het betalen door den Neder-
landschen kooper.”

In de Rubriek ,,Overzichten” vindt men opgeno-
men ,,De Nederlandsche Theemarkt in. 1919″, Jaar-
overzicht van Pakhuismeesteren van de Thee.

MAANDCIJFERS.

EMISSIES IN FEBRUARI 1920.

Provine. en Gemeentelijke leeningen
f
15.975.000,-
zijnde:
Amsterdam
f
10.000.000,- 6
0
/0
obi.
ft
993/4
Olo.

Maastricht
1
4.000.000,- 581
4
0/
obl.
100
0/•

Apeldoorn
f
2.000.000,- 5514
0
/Q
obl.
100
0/0

Bank- en Orediet-instellingen …… ,,

2.394.000,-
zijnde:
N.V. Het Onderl. Cred.
f
700.000,-
aand.
á
132
0/o

De Rentekas
f
400.000,- aand.
120
Olo.

Maatschappij voor Gemeente Crediet
f 1.000.000,-
6
0/
obl. ft 99
Ol
o
.

Hypotheekbanken (werkzaam in
Nederland) ………………,,

482.500,-
– zijnde:
Algemeene Friesche Hypotheekbank

f
250.000,- aand.
á
115
0/,

Groninger Hypotheekbank voor Ned.

f
1u0.000,- aand. ft 145
0/s,

Industrieele Onderheiningen …….,

3.048.000,-
zijnde:
Gewapend Betonbouw ,,De Kondor”

f
800.000,- aand.
a
110
0/,
Goer6e’s Industrieele ondernemingen

f
228.000,- aand. ft 100
0/s,
N.V. C. N. Teulings’ Koninki. Druk-
kerijen
f 250.000,- 6
0/
cum.
pref. aand. 100
Of
f
250.000,-
6
0/o
cum, pret. wiustd. aand.
100
O
lo.

Hollandsche Overman Banden Mij.

f
100.000,- 7
0/
cum, pret.
winstd. aand.
á 100
Olo
.

N. V. Oliefabriek van Dongen
f
700.000,- aand.
ft
250
0/

N.V. .Brusselsche Mode-Industrie
f 142.000,- aand.
ft
100
.0/,

Scheepvaart-Maatschappijen …… –100.000,-
zijnde:
N.V. Scheepsexploitatie Maatschappij
,,Navis”flOO.00O,-aand.
tL
100
0/s.

Diversen ………………………,

98.000,-
zijnde:
Parochies v. d. H. Jacobus de Meerdere
en van St. Jozef te Enschede

f
100.000,-
51/3 0
/0
obi. & 98
5/s,

Spoorwegleeningen

…………

Ned.-Indische Spoorweg Maatschappij
f
4.550.000,- aand.
á
100
0/s,

Totaal – .. –
f
20.597.500,-

Bovendien:

f
54.040.000,- 2/m. Schatkistpromessen
4
f
998,39
pp 2.271.000,-
41/t
°/.
Schatkistbiljetten ,, ,, 1002,-

Totaal der
emissies in
Januari
. . f
39.609.495,-
Februari .. ,, 26.597.500,-

Algemeen Totaal ……
f
_06.206.995,-

PRODUCTIE DER KOLENMIJNEN.
S)

(Ontleend aan ,,Maandschrift Centraal Bureau Statistiek”

1

Naam van de

November

December
i
Mijn

1919
1
1918
1
1919
1
1918

Staat87nijnen.

,,Wilhelmina” ….

46.135

46862

46.578

46.476

,,Emma” ……….66.166

54.379

63.084

51.280

,,Hendrik” ……..29.417

19.768

31.743

22.350

Totaal .. . . 181.718

121.009

141.405

120.106

Particul. mijnen.

Domaniale mijn

44.689

40.043

46.187

43.231
Mijn Laura en Ver

eeniging ……..39.900

37.800

42.800

37.800
Oranje-Nassau

mijnen ……..
..58.941

67.080

63.476

59.402
Mijn Willem So

phie …………14.700

16.400

17.555

12.837

Totaal .. .. 158.230

161.323

170.018

153.270

Totaal generaal 289.948

282.332

311.432

273.377

S) In tonnen.

Het. ,,Maandschrift” teekent bij de cijfers aan:
zooals uit bovenstaande cijfers blijkt, was de totale
productie in 1919 slechts weinig minder dan in
1918. Dank zij het hoogere productiecijfer over de
maand December (ruim 38.000 ton méér dan in
December 1918), is de achterstand, welke
voor
de
eerste 11 maanden van 1919 ruim 50.000 ton bedroeg,
bijna geheel ingehaald.

RIJKSPOSTSPAARBANK.

JANUARI

1918

1

1919

1

1920

Inlagen ……….

9.104.083f 13.290.024
f
12.199.346
Terugbetalingen

8d79.660 ,, 9.190.207 ,, 10.555.621
Tegoed der inlegger8
op ultimo …….. 218.458

240.197.0031,, 263.527.655
Nom. bedr. der uitst

Spaarbankboekjes:
op
ultimo
……….,

29.076.100,,

32.971,100,,

37.986,400

gegeven

15.025
21.356

17.417
Aantal nieuw uit-

Aantal
.
geheel

af-
betaald

5.660
7.167

8.609
Aantal

uitstaande
op
ultimo

1.774.8401
1.834.247

1.900.222

GIRO-OMZET BIJ DE NEDERLANDSOHE BANK

Januari
1920
Januari 1919

Posten
1

Bedrag
Posten
1

Bedrag

Aantal rekening-
houders
op u°.
21.162
Aantal rekenin-
gen
op u°. ….
Stortingen
……
105.405
Overschrijvingen
.
55.878
Afschrijvingen

..

.21.824

61.509
Totaal tegoed reke-
ninghouders
op u°.

Voor reke-
ninghouders
30.245

f1.365.884.925

20.941

f857.805.268 waarvan door
de H.-bank
plaatselijk…
10.538

,,1.023.629483
5.656

,,
568.739.766
Ter voldoe-
ning van
Rijksbelast.
901

,,

18.394.758
999

,,

5.751.565

POSTOHEQUE EN GIRODIENST.

December

11
Januari

Aantal
Bedrag
Aantal
Bedrag

II 22.201 t


22.871


49.904.503 120.394 64.675.812 01.806.391 89.143 105.845.534

02.731.115 74.124

32.716.412

77.875.70911

188

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 Maart 1920

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B.

beteekent: Cijfers nog niet ontvangen

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

N d ~Vrsch.inR.C.5-
1′
19Aug.’14Zwits.
Nat.Bk.5

Disc.Wissels.44
‘lJnli’15
Zweeds.R.ksbk6
12Juni’19
Bk Bo1.Binn.Eff.4
1Juli’15
Bk.v.Noorw.6-6+
18Dec.
’19
21Aug.’19
Bk. van Engeland 6
6Nov.’19
Be1. Nat. Bk.3+
CÖct. ’19
Duitsche Rijksbk.
.
S
23Dec.
’14
Bank v. Spanje 5
12Nov.’19
Bk. van Frankrijk 5
21Aug.’14
Bank v. Italië. 5
10Jan.’18
Oostenr. Hong. Bk. 5
12Apr.’15
F. Res. Bk. N.Y. 4-5

Nat. Bk. v. Denem. 7
21Nov.’19 Javasche Bank
3+,
1
Aug.’09

OPEN MARKT.

Amsterdam

1
Londen
1
Berlijn


N. York
Data

1
Part

1
Prolon.

Part.Part.
1
at.
1

Cali-
disconto
1

g
oud
1
disconto disconto disc.
J
rnonev

28Feb.

5
20l351
311
4

5718
4-
1
10

9-10
1)

23-28

‘203/t-/t
1
)
3′-
1
12
51s-6
4

‘/t

5
1
1z

15
16-21
,,

’20
311_71
314
551_*1

4-118
9-14 F.
’20 351_4
511
4_1/

6-9

21F.-1M. ‘l93’/s-/
3
1
/t_4
1
/t
3I2-r
°

4.118

4’/t7
25F.-2M. ’18
3_1
1

4.
1
/1
3′
1
s
4_
1
18


2’/t-6

20-24Juli’14
311_1/1
2/-/
2
1
1t_
t
/t
2
1
41
2’/4
11t2
1
1i
t)
Noteering van 20 Februari.
1)

Het particulier
disconto der
gemeente-
wissels was in de afgeloopen
week
1
12_
5
14
pCt. hooger.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

De wisselmarkt was de afgeloopen week zeer kalm. De
omzetten waren kleiner als in den laatsten tijd, maar de
koersen ondergingen weinig verandering. Ponden waren
regelmatig gevraagd en liepen tamelijk op, 9.19, 9.28. Ook
dollars waren zeer vast en kwamen op
2.731/2.
De overige
wissels waren allen eerder iets flauwer. Parijs daalde van
19.60 tot 19.05, slot 19.20. België was minder aangeboden
en sloot ongeveer op dezelfde koersen als in het begin der
week. Marken liepen langzaam terug van 2.85 tot 2.70.
Zwitserland iets vaster, regelmatig op.komend van 43.40
tot 43.85. Skandinavië zonder verandering voor Kopen-
hagen en Stockholm, daarentegen voor Christiania iets
flauwer. Weenen regelmatig flink gezocht voor Amerikaan-
sche rekening en iets opkomenci
0.974-1.05.
Spanje terug-loopend 47.50, 47.30. Argentinië wederom vast, ongeveer
1181/2.

KOERSEN IN NEDERLAND

Data
Londen
1

Parijs
)
Berlijn
)
Weenen
1
Brussel )
New
York

23 Feb. 1920..
9.22+
19.70
2.85
1.-
20.12
2.70
24

,,

1920..
9.19 19.40
2.80
1.-
19.90
2.80
25

,,

1920..
9.22+
19.40 2.80
1.05 19.97+
2.7181
t

26

,,

1920..
9.27+
19.30
2.72 1.02 19.92+
2.12
3
/8
27

,,

1920.
.
9.23 18.95
2.67+
1.02
ó

19.72+
2.7381
4

28

,,

1920..
9.25+
19.20
2.72+
1.05
– –
Laagste d.w.1)
9.13 18.95
2.674
0.95
19.70
2.6911
4

Hoogste
,,

,,
t)
9.30
19.70
2.87+ 1.05
20.10
2.7314
21 Febr.1920..
9.25
1
1
20.25
2.87+
1.05
1

12105

2.69

1

14

,,

1920..
9.19+
19.10 2.70
0.87
1

5
1940
2.67)8
Muntpariteit..
12.10+
48.-
59.26
50.41
48.-
2.48
9
14
5)
Noteering te
Amsterdam.
*5)

Noteering
te Rotterdam.
1)
Particuliere opgave.
2)

Noteering
van 20
Febr.
8)
idem
van
13 Febr.

1
Stock-
1
Kopen-
1
Chris-
1
Zwitser-
1
Spanje t Batavia
2)
Data

1
holm5)
1
hagen
8
)
1
ttaniail
land)
1

‘t
1
telegrafisch

23 Feb. 1920
50.75
40.50
46.90 43.50
47.50
101
5
/4
24

1920
50.65 40.45
46.80
43.70
47.25
101
2
/
25

,,

1920
50.75
40.40 46.80
43.75
47.20
1018/
4

26

,,

1920
50.70 40.60
46.70
43.70
47.20
101
8
/g
27

1920
50.65
‘40.50 46.60
43.85
47.40
1011
28

,,

1920
50.75
40.50 46.60
43.90
47.30
101e1t
L’sto d.
w.t)

50.50 40.20
46.50 43.20

1011
H’ste
,,

,,

1)
50.75
40.65
47.10
4390
47.65
101e14
21 Feb. 1920
50.10
40.90
47.10 42.86
47.10
101/
14′

,,

1920 51.25
39.25
47.25 44.20
46.75
101
3
/
Muntpariteit
66.67
66.67 66.67
48.-

100
)
Noteerina te Amsterdam.
t)
Particuliere
Opgave.

KOERSEN ‘tE NEW YORK.

Dota
Cable Lom!.

1
ZichiParij31
Zicht Berlijn

1ZichiAm3terd.

(in $
per £)
1 (in
Jij.
p.
$)
(in ci. p.
4Rm.)
(in
ds.
P. gid.)

28Feb.
..
1920
3.40.-
2
.
14.20
nom.
361
Laagste d. week
3.37.25
14.08
noot.
361
Hoogste,,

,,
3.40.50
14.30
nom.
37
1
14
21 Feb.
..
1920
3.42.-
13.82
aom.
37
8
18
14

,,

..

1920
3.40.50
14.02
nom.
37
3
18
M.untpariteit..
4.86.67
6.18’1
95114
40’11s

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN.

Plaatsen en

Noteering,-
14
Feb.
21
Feb,. 1
23-28
Febr. 1
28
Febr.
Landen

cenhede,,
1
1920

1
9
20
]
Lcagdtelkoogsiel
1920

Alexandri

-.
Piast. p.
971ie
9771je

97/18
97v/it
971xe B.
Airest)..

d.p.gd.pes.
68e1s
69e1s
69
1
12
70
1
18
69
8
14
Calcutta
. .. .
sh/d.p.rup.
219
1
1
218
2171/
t

7/Ru4
218
Hongkong
..
id. p.
$
517
5110
5/7
518 518
Lissabon
….
d.p.escudo
17
17
16
2
14
1714
17
Madrid

….
Peset. p.
10.56
19.63 19.40 19.65
19.57
Montevideo
1

d.p.peso
70
1
/t
72
1
12
70’/
72
1
11
71
8
14

Montreal….
$ per
£
3.99
3.95 3.89
3.94
3.90
5
R.d.Janeiro.
d.p.milr.
18/it
181
I81s
18181s2

18/t Lires p. £
61.00
61.33
61.20
62.59
62.37
Shanghai

..
sh/d.p.tael
8110 8110
8/2
8110
817
Rorie

…….

Singapore
..
id. p.
$
2/4/1t
2/4
1
18
214
24’/
214
1
/s
•Valparaiso..
d.p.pap.p.
14′
9
/s
15
14
25
138
l5’18
I5/s
Yokohama
-.
sh/d.p.yen
2110
2/10
2/9 2/102/
tv

219
2
18

• Koerden der voorafgaande
dagen.
t)
Telegrabech
tranafort.

NOTEERING VAN ZILVER.
Noteering te Londen

to
New York
28 Febr.
1920 ……..

83
1
/
s

130
21

,,
1920 ……..

822/
s

130
14

,,
1920……..
82
131
7

,,
1920……..
89
1321/
1

1 Mrt.
1919 ……..

478/t
101a
2 Mrt.
1918…….
..
42
2
1
86
1
1g
20 Juli
1914 ……..

NEDERLANDSCHE BANI.

Verkorte Balans op 28 Februari 1920
Activa.
13innenl.
Wis-É
H.-bk.

f180.161.400,48
1
1

sels, Prom.,’

B.-bk.

,,

880.803,71
enz. in
disc.(
Ag.sch.
,,
60.965.586,12
242.007.790,3111,
Papier o. h. Buiteni. in


disconto

……………………..


Idem eigen portef..
f
54.782.500,-
Af : Verkocht maar voor
debk.nognietafgel.


54.782.690.-
Beleenin
g
en
ncl. vrsch.
I
H.-bk.

95.711.914,43 B.-bk.
,,
13.228.871,68
in rek.-crt.1
op onderp.
Ag.sch.
,,
90.884.020,47

f199.824.806,58

Op E*fcten

…… f 198.001.006,58
Op Goederen en Spec.
,,

1.823.800,-
199.824.806,58
Voorschotten a. h. Rijk …………….
,,
14.984.745,62’12
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud ……
f
56.411.480,-
Muntmat., Goud
..
,,576.829.433.50/2

f63824 0.913,50
Munt, Zilver, eng..

,,

9.389.7433321/2
Muntmat. Zilver
. –

Effecten
642.630.656,82
‘Is

Bel.v. h.Res.fonds.

7′

4.512.136,88
Id.
van 1/sv.h.kapit.
,,

3.908.012,74113

,,
8.420.149,62’1s
Geb.enMeub. der Bank ……..

……..

,,
3.312.000,-
Diverse rekeningen ……. ……..
…..
36.113.407,28

f1.202.056.146,25

Passiva.
Kapitaal

……………………..
7′

20.000.000,-
Reservefonds

………………….
,,

5.000.000,-
Bankbiljetten in omloop …………
,,
1.026.649.155,-
Bankassignatiën in omloop ……….
..2.390.539,13
Rek.-Cour.

Het Rijk
7′


saldo’s:

J
Anderen
,,
128.129.671,62’/,
128.129.671,62
1/,

Diverse rekeningen ………………..
l9.986.7R0,49/i

f1.202.056.146,25

3 Maart 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

NED. BANK 28 Februari 1920
(vervolg).

Beschikbaar metaalsalcio…. ……….
f
410.703.315,85
Op de baeis van

metaaldekking …..,
179.289.442,70
Minder bedragaan bankbiljetten inomloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is .. ,, 2.053.516.575,-
Verschillen met den vorigen weekstaat:
Meer

Minder
Disconto’s

…………….
4.472.255,23’/
Buitelilandsche wissels
312.607,-
Beleeningen

……….
223.918,51
1
/,
Goud

………………..
257.381,74
Zilver
..
. .

……………
301.694,22
Bankbiljetten

…………14.092.270,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s

….
8.864.232,94
1
12
Voornaamste posten in duizenden guldens

Data
Goud
Zure,
°
B k
bilje’1n
Andere op:ischbars

28 Febr.

1920 ..
633.241 9.390
1.026.549
130.520
2E

1920

..
632.984 9.088 1.012.457
136.473
14

120

….
632.789
8.797
1.025.965
121.093
7

1920
632.259
8.481
1.030.692 91.402
31 Jan.

1920
631.845
8.229
1.036.092 117.158
1 I1rt.

1919
677.311
9.219
1.018.535
75.284
2 Mrt.

1918
723.746
7.240
870.334
11.288
5 Juli

1914


162.114
8.228
310437
6.198

Data
Totaal
bedrag
disconos

Hiervan

Schatkist.
prOmessen
rcchiitreeka

t


1

Belee-
1

nin gen
1

B.hikT
baar
Metaal.
saldo

Dok.
1
king,.
1
percen-
1
lage
_________________
28 Feb. 1920
242.008 167.000
199.825 410.703
.
56
21

1920
237.536 162.000
199.601
411.773
56
14

1920
226.691 149.000 214.575
411.662
56
7

1920
201.660
119.000
207.797
415.808
57
81 Jan. 1920
232.622
153.000
214.065
408.319
55
1 Mrt. 1919
104.208 65.000 208.894
467.313
63
2 Mrt. 1918
26.363

124.022
541.907
78
25 Juli 1914
67.947
14.300 61.886
48.52111
75
1)
Op de basis
van
1f

metaaldeklcing.

Uit de bekendmaking van deii Minister van Finan-
ciën blijkt, dat uitstonden op:

21 Februari 1920
28 Februari 1920

Aan schatkistpromessen
f
532.800.000,-‘–

7′
543.100.000,-
waarvan rechtstreeks bij
de Ned. Bank geplaatst
,,162.000.000,-
167.000.000,-
Aan schatkistbiljetten
,,

98.951.000,-
,,

98.951.000,-
Aan zilverbonn

………
,,

43,128.518,25 43.125.662,25

JAVASCHE DANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrokken
cijfers der laatste weken zijn telegraphisch ontvangen.

1 Andere
Data

Goud

Ziloer

Batik.
1
opet,chb.
biljetten

schulden

7 Febr. 1920

407.000
31Jan. 1920.4

**S

408.000
24 ,,

1920

408.500

17 Jan. 1920 …… 172.009

2.913

314.906 103.665
10

,,

1920 …… 173.591

3.288

317.695

95.409
3

,,

1920

172.284

3.171

311.811 100.418
27 Dec. 1919 …… 171.976

3.075

30.842 103.966
15 Febr. 1919 …… 122.444

12.245

207.128 119.302
16 Febr. 1918 …….86.643

20.241

170.100

62.581

25 Juli 114 ….
…22.057

31.907

110.172

12.634

Wis3els. 1

1 Be,chik.

Dek.
1
Divers
Data

1
Dis.

buiten
1
Belee.

echo. e
1

baar

kinga.
1
conto’,

N..Ind.
1
ningen

betaalbaar
1

1
nin gen
5)
1
metaal.
1
percen’
1 saldo

taas

7 Feb.1920

207.500

91.250
31Jan.1920

208.000

91.000 ***
24 ,, 1920

204.000

***

91.000

17 Jan.1920 1&.244 12.675 161.497 57.347 91.402

42
10 ,, 1920 14.303 13.881 159.85 53.963 94.468

42
3 ,, 1920 14.980 13.043 164.786 52.581 93.226

42
27 Dec. 1919 12.217 12.445 163.280 63.408 92.300

42

15Feb.1919 8.721 .20.797 84.749 9.652 69.710

41
16Feb. 1919 8.732 35.183 64.363 23.524 60.584

46

25 Juli 1914 7.259

6.3951 47.934

2.228

(
4.8421 44
1)
Stuitpo.t der activa.

2)
Op
do basiê van ‘/a
metaaldekking.

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste nosten in duizenden
‘u1dein

Data
Metaal
Circulalie
Andere
opeischb.
schulden
Disconto’s
1

Div. reke.

1
ningcnt)

31 Dec.

1919

..
1.037
1.692
1.177
1.624
510
27

,,
.

1919

..
1.037
1.716
1.033 1.550
550
20

,,

1919

..
1.035
1.676 1.065
1.554 558
13

,,

1919

..
1.035
1.634
1.056 1.532
544

31 Dec.

1918

..
1.061
1.722
2
)
1.289
1.318
153
30 Dec.

1917

..
587
1.240 1.070 1.087
742

25 juli

1914

..
645
1.100
560
735
396
‘)
Sluitpost
der
activa.

‘)
Hiervan zilverbona 274 dz. gid.

SUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, ouder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden pond sterling.

D ata
Go,,.
Sec.
Other
Sed
Public
Depos.
Other
Depos.
Re.
serve
Dek.

25 Febr.’20
85.153 90.705
17.322
172.825 32.369
17,02
18

,,

’20
87.113
88.801
26.337
164.812
33.305 17,40
11

,,

’20
53.948 83.838
22.012 132.276
34.501
22,40
4

,,

’20
46.549
82.451
18.690
124.561 32.235 22,50
26Febr.’19
50.197
83.130
25.824
119.170
29.743
20,51
27 Febr.’18
56.350
98.641
42.650
124.767 30.552
18,24
22Juli ’14
11.005 33.633 13.735
42.188
29.297
5l
1
/.
)
Verhouding tusechen Keserve en I3epo.it2.

DUITSCHE RIJKSBANK.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens- kassenscheine, in duizenden Mark.

Data
Metaal
Daarvan
Goud
Kassen.
scheine
1

Ctrcu-
latle
1

DCh
king.

22 Febr.’20
1.114.59611.090.995
12.325.976
39.520.197
34
15

,,

’20
1.112.597
1.090.853
12.080.172
38.778.663
34
7

.

’20
1.111.653 1.090.496
11:994.993
37.988.719
34
31 Jan. ’20
1.110.459
1.090.143
11.633.530
37.443.385
34

22 Febr.’19
2.268.239
2.247.371
5.786.252
23.747.102
34
23 Febr. 18
2.523.383
2.407.691
1.264.270
11.122.471
34
23 Juli

’14
1.691.398
1.356.857
65.479 1.890.895
93
1)
Dekking
der circulatie door metaal en
Kassenacheine.

Data
Wissel.
Rek. C,t.
Darlehenskasaenschelne
Totaal
In kas bij de
uitgegeien
Reichsbanh

22 Febr. 1920
37.912.438
11.840.001
24.875.100 12.289.500
15

,,

1920
37.888.283
11.955.623
24.855.400 12.944.400
7

1920
36.296.634
10.798.310
24.964.300 11.958.800
31 Jan. 1920
39.787.418
14.121.542
24.656.600 11.597.900
22 Febr. 1919
26.553.685 9.893.828
16.256.200
5.777.700
22 Febr. 1918
12.355.895 6.069.318 7.717.700
1.292.500
23
Juli

1914
750.892 943.964

OOSTENR1JKSCH-HONGAARSCHE BANK.

Voornaamste oosten in duizencïên Kronen.

Data
Metaal en
builenl.
gouo’wissels
Disc, en

1
bdeeningen

Bijz. schuld
1
Oostenrijk
J
en Hongarije
Bank.
biliciten
Rek. Cr1.
saldi

31Jan.’20
1
>291,083
19.162.543
32.954.000
56.772.802
6.220.536
31Dec.’19
287.640 19.196.063 32.954.000
54.481.264
7.906.378
23

’19 297.363 17.856.786 32.954.000 53.109.418
7.641.778
15

,,-
’19
298.143
16.894.017 32.954.000 52.034.816
7.705.242

23Juli’14
1.589.267
954.356

2.159.759 291.270
1)
waarvan 222.662 goud.
11.00 buitenlandsche
goudwissels en 56.961
munt en muntrnateriaal zilver.

Data
Metaal
Ctrculatie
Currencg Nolm.

Bedrag
1

Goudd.
1
Gov. Sec.

25 Febr. 1920
110.446 96.526 324.994
28.500
306.748
18

1920
108.502
93.646 326.074 28.500 308.182
11

,,

1920
106.027
89.977
327.372 28.500
309.083
4

1920
103.108
89.323 329.830
28.500
311.882
26 Febr. 191e
81.628
70.336
314.805 25.500
295.697
27 Febr. 1918
59.353
47.251 218.410 28.500
193.028
22 Juli

1914
40.164 29.317

190

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 Maart 1920

BANK VAN FRANKRIJK.

t

EFFECTENBEURZEN.

Voornaamste posten in duizenden franes.

Data
Goud
Waarvan
in het
Buitenland
Zilver
Te goed
In
het
Buitenland

Euii.gew.
000rsch.
old. Staal

26Feb.’20
5581•576j
1.978.278
251.477
*5*
25.800.000

19

’20
6.581.270
1.978.278 252.845
794.988
25.800.000

12

,,

’20
5.581.019
1.978.278 253.958 872.601
25.800.000

6

’20
5.580.596
1.978.278
254.140
759.379 25.800.000

27 Feb:’19
5.526.818
1.978.308
813.795
837.404
20.500.000

28Feb.’18
5.368.646 2.037.108
254.926
1.103.007 12.950.000
23
Juli ’14
4.104.390
-.
639.620

1

Wissel,
Utige.
stelde Wissels
Belee.
ntng
1

Bankbil.
Jeiten

Rek. Crt.
Parti.
culieren

Rek.
Cr1.
Slaat

1.849.053
591.500 1.549.408137.888.660 3.231.928 45.447
1.900.028
593.766
1.539.403137.958.541 3.094.714
57.244
1.808.709
599.341
1.556.103j37.986.767
3.123.278
66.279

2.119.358 601.699 1.516.868
38.041.890
3.160.836 41.852

CD

982.431
1.189 078
32.716.470
2.656.533
34.088

1

1,062*317
1.312.234 1.114.635
1.170.38324.308.307
2.581.225
52.227

1.541.080

769.400 5.911.910
942.5701400.590

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.

Voornaamste posten in duizenden francs.

7î.l
Bdeen.
1

i.n.
Binn.
Rek.
Data
tncl.
van
1

van
wiss
el
s
Cijeu.
C,s.
bulten!.
botten!.
1
prom.
d.
en
lalte
parttc.
,aldt
vora’er.
1
provinc. heleen.

26Feb.’20
354.593 84.955
480.000 524.860
4.928.691 1.616.855

19

,,

’20
356.317
84.955
480.000 491.142 4.905.658
1.569.751
12

,,

’20
353.882
84.955
480.000
478.256 4.942.841 1.547.228
5

’20
353.213 84.955
480.000 462.436
4.935.270
1.561.767

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.


Data
.

Goud
Waarvan
voor dekking
F. R.
Notes

Waar-
van in
hei bui.
tenlana’

Zilver
cie.

F.R.
1
Notes in
ci,cu.
1

latle

23Jan.

’20
2.028.650
1.247.482
117.322
61.248
2.844.227

16

,,

’20
2.043.878 1.255.178
12 0.32 3
60.403 2.849.879
9

’20
2.041.371 1.317.485
123.322
60.728 2.914.368
2

’20
2.062.615 1.327.963
131.320
58.857
2.998.992

24
Jan.

’19
2.101.317 1.344.099
5.828
67.1170
2.486.556
25Jan.

1
18
1.726.507
813.785
52.500 56.252
11.234.934

Data
Wi,,els
Totaal
Deposlio’s
Waar
n
va

1
Kapitaal

1

Dek-
king,.

i

erc.’)

Percent.
Goud.
dekking
1
circulatie

23Jan.

’20
2.729.247
2.840.476
87.589
43.5 44,8

16

’20
2.675.740 2.935.913 87.529
43,8
45,1

9

’20
2.654.477
2.737 588
87.451
45,4
45.4
2

,,

’20
2.805.818 3.022.911 87.433
42,6
48,7

24 Jan.

’19
2.046.572
2.396.124
80.820
53,6
52,7
25Jan.

‘181
901.574
1.849.086
1

72.439 71,0
77,6

t)
Verhouding tuaschen: den totalen goudvoorraad, zilver
dc..
en de
opeischbare schulden: F R. Notes en netto depositos met inbegrip
van
het kapitaal.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET

FED. RES. STELSEL.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Data
Aantal
1

Totaal
1

uilgezette Reserve
bij de Totaal
Waarvan
time
banken
1

gelden en
F.
R.
bank,
deposilos
depooits
bdeggingen

16 Jan. ’20
802
15.825.543
1.472.755
14.600.225
2.440.665
9

’20
798
15.819.208
1.403.010
14.467.547
2.318.852
2

’20
798
15.796.318
1.444.285
14.572.255
2.333.807
26 Dec. ’19
796
15.620.369
1.347.092 14.055.959
2.302.026

17 Jan. ’19
765
13.863.284 1.298.009
12.333.978
1.603.005
18 Jan.
‘181

662
11.275.3311
1.147.274j10.618.4731
1.361.800

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht gegeven
van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

Amsterdam, 1 Maart 1920.
De stemming op de internationale beurzen is in de afge.
loopen week niet overal even gunstig geweest. Verwonde-
ring behoeft dit niet te wekken, daar allerwegen symp-
tornen van groote onrust, vooral in de arbeiderswereld, zijn
te ontdekken. En het is wel vooral voor deze verschijnselen,
die diep ingrijpen in het economisch leven, dat de beurs uiterst gevoelig is. In de eerste plaats heeft natuurlijk de
beurs te P a r ij s hier onder geleden. Behalve van den
financieelen toestand, die nog niet in orde is gebracht, in
verband met den afkeer van het invoeren van directe be-
lastingen, heeft de markt thans ook nog den invloed onder-
vonden van de stakingsbeweging op de spoorwegen. Voor het oogenblik valt nog niet te voorspellen, welke» loop de
zaken hier zullen nemen, doch de krachtige houding van
de Regeering, benevens de weinige sympathie, die de sta-
king bij het publiek ondervindt, doen wel vermoeden, dat
binnen afzienbaren tijd een oplossing gevonden zal kunnen
worden. Hieraan is het dan ook toe te schrijven, dat de
markt zich nog vrij goed heeft gehouden, zoodat de koers-
verschillen niet van al te groote beteekenis genoemd kun-
»en worden. In ieder geval echter is de optimistische
tendens van enkele weken geleden nagenoeg verdwenen. Te L o n d e n was in het midden der berichtsperiode een ongeanimeerde stemming overheerschend, voornamelijk in
verband met een staking, die onder het inlandsche perso-
neel bij de mijnen in Zuid-Afrika is uitgebroken, benevens
als gevolg van de vrees, dat de Bank of England zou over-
gaan tot verhooging van haar disconto. Toen dit laatste
echter niet geschie,.de, vermoedelijk in verband met het
verlangen der Regeering, om de emissie van schatkistbil-jetten te doen slagen, keerde de beurs.tendens en werd de
geheele markt, doch vooral de afdeelingen voor mijn- en
petroleumwaarden, veel opgewekter. Ook de verkiezing van
den heer Asquith heeft hiertoe medegewerkt; men ziet in
de nederlaag van den arbeiders-candidaat een groeiende
oppositie tegen het voorstel tot nationalisatie der mijnen
en hoopt., dat een sterke middenpartij in het Parlement
veel zal kunnen doen om dit streven een rem aan te leggen.
Te B e rI
ij
n is langzamerhand een keer op te merken
in de ongebreidelde hausse-stemming, die tot nu toe heeft geheerscht. Weliswaar is de verbetering van den Marken-
koers, die tot nu toe uit het neutrale buitenland werd ge.
meld en die de allereerste aanleiding tot de reactie op de
fondsenmarkt is geweest, niet van langen duur gebleken,
doch deze gebeurtenis heeft toch de aandacht gevestigd op
de mogelijkheid van een wijziging op de valuta-markt,
waardoor noodzakelijkerwijze ‘het hooge peil voor verschil-
lende fondsen verlaten zou moeten worden. Het allereerste
gevolg is geweest een grootere belangstelling voor vaste-
rentedragende fondsen, die bijna alle aanmerkelijk konden
monteeren. Hand aan hand hiermede is gegaan een koers-
teruggang voor verschillende aandeelensoorten, waartoe
men echter ook op kunstmatige wijze heeft medegewerkt.
Nog steeds blijft »1. de beurs op bepaalde dagen gesloten en
men is er zelfs reeds toe overgegaan plannen. te opperen
tot een voortgezette sluiting van één ft twee weken. Door
den tegenstand der kleinere beursfirma’s zal het hiertoe
echter vermoedelijk .niet kunnen komen; bovendien •zou dit
middel wellicht erger blijken dan de kwaal, omdat de beurs
als geldcentrum dan ook niet meer zou kunnen functionee.
ren en omdat voorts in ‘het .noodzakelijkerwijze oplevende
vrije verkeer nog veel grooter misstanden zouden kunnen
ontstaan. Vervolgens hebben de banken voorgesteld in het
geheel geen kooporders meer ‘te accepteeren, doch ook dit
plan is niet dsorgegaan. Wel heeft men thans besloten
slechts die kooporders ter uitvoering aan te nemen, die zijn
binnengekomen op ‘den dag vÖSr ‘de opening van de beurs.
Op de dagen van den beurshandel zelve worden zij ‘derhalve
niet meer geaccepteerd; zij worden dan uitgesteld tot den
volgenden beursdag, die soms pas twee dagen later plaats
vindt. Het is de vraag, of deze maatregel effect zal kunnen
sorteeren; bewezen is toch, dat de aandrang niet minder
wordt door dergelijke voorschriften, doch dat de orders
zich eenvoudig ophoopen, tot zij voor uitvoering in aanmer-
king komen. Daarenboven zullen vermoedelijk alleen de banken zich stipt aan deze voorschriften houden; de par-
ticuliere firma’s staan’hiertegenover veel vrijer, zoodat er
vaak aileen een verplaatsing te constateeren zal zijn.
Tê We en e n is de reactie nog veel sterker.geweest.
ru

zeer vele gevallen zijn de korsen niet ongeveer de’ helft van
hu’n hoogste niveau gereageerd en’ dit alleen, omdat de koers
van de Kroon in ‘het buitenland, vooral in Zwitserland
zich op een iets verdioogd peil heeft kunnen handhaven. Ook
ten opzichte van de Du’itsche Rijksmark en de Tsjecho.
Slowakiso.he Kroon is het disagio eenigszins verminderd.

3 Maart 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

U

Welk een nauw verband er ter beurze bestaat tusschen den
stand van het betaalmiddel en den koers der onderscheiden
fondsen, afgescheiden van elk ander feit, komt wel zeer duidelijk naar voren, in.dien men bedenkt dat overigens de algemeene toestand in het minst niet verbeterd is. De
reis der ministers inaar Parijs heeft geen enkele uitwerking
gehad. Er is daar ter plaatse onderhandeld over het vrij
geven van alle aan Oostenrijk tobehoorende waarden, die
zich in vreemde handen bevinden; toegestaan is slechts de
vrijlating van een gedeelte van het bezit, dat zich in de
Vereenigde Staten en in de neutrale landen bevindt. Op
deze wijze wordt slechts 2 milliard Zwitsersche Francs
aan betaalmiddelen dn handen gekregen, terwijl in totaal
benoodigd is 100 milliard Zwitsersche Francs. Edn en
ander zou derhalve opnieuw een teruggang van de Kroon
doen verwachten; dat de beurs hiermede echter geen reke-
ning houdt, bewijst wel het verloop van ‘de laatste dagen.
Te N e w Y o r k is de aandacht grootendeels geconcen-
treerd geweest op de markt voor spoorwegwaarden. De
contrôle, door den Staat gedurende den oorlog op de spoor-
wegsystemen uitgeoefend, heeft thans een einde genomen,
hetgeen op zich zelve misschien niet voordeeli’g voor de
ondernemingen zou zijn geweest, indien niet tegelijkertijd
een wet was doorgevoerd, die het meerendeel der spoorweg-
ondernemingen althans een behoorlijk rendement op ‘het
gestorte kapitaal waarborgt. Bovendien, zullen de directies
vermoedelijk binnenkort vel kunnen overgaan tot een
verhoogikug der vrachttarieveu, ‘waardoor de situatie voor
de meeste systemen veel gunstiger zal kunnen worden.
Daarentegen waren industrieele soorten op den achter-
grond gedrongen, voornamelijk als gevolg van den hoogen stand der geldkoersen. Op enkele dagen is ,,oall-money” te
New York wederom tot 15 pCt. gestegen, waardoor de
vrees is gewekt, dat de rente der Federal Reserve Bauks
wederom verhoogd zou moeten worden. Tot nu toe is die vrees niet bewaarheid geworden, doch de algemeene toe-
stand is toch nog zoodanig, mede door den hoogen dollar-
koèrs in het buitenland, die den export uitermate bemoei-
lijkt, dat men ten opzichte van veel lagere en meer stabiele
geklkoersen nog niet gerust is.
Te on z en t is de markt voor inheemsche
staatsfondsen
over het geheel vrij stabiel geweest; de meeste soorten kon-
den fractioneele verbeteringen behalen. Van de buitenland-
sche sourten stonden vooral Russen in het centrum der
belangstelling in verband met de vooruitzichten betreffende
de hervatting van de handelsbetrekkingen met dit land.
Voorts waren ook enkele Zuid-Amerikaansche obligaties
gevraagd, o.a. die van den Staat Brazilië, terwijl eveneens
voor Mexico eenige interesse ontstond.

24
Feb. 27 Feb.
1 Mrt.

5
0
10 Ned. W. Sch.

.

.

.
85
11
11e
85
8
11e
85111e

81
4

4%
0/

,

,,

,,

1918
82
0
18
81
1
11
8215
-1–
l/
4
0
10

,,

,,

,,

1916
72
7lI,
72’/
-1-
114
39
Of

,,

,,

,,

. . .
60’1
80
1
18
59
1
11
111
4

3
0
10

,,,,,,

. . . .
51
1
18
51
7
/s
52
4

1
1e
2%
0
/0
Cert N. W.
S
…..
44
447/to
441,e
+
1io
5
0
1
Oost-Indië 1915

. . . .
87
86
8531

1
1
14
4
0/,,
Hongarije Goud ….
8818 901
914
+
118
4
0
1
0
Oostenr.Kronenrente
6’1e
5118
5
1
14

7
18
5
0
10 Rusland 1906

……
10′!,
12
1
12
14814
+
4114

4%
0
1
0
lsvangorod Dombr…
.11
11
13
+
2
4
0
1
0
Rusland Cons.

1880
9
1
12
12
13′!,
+4
4
0
1 Rusi.
bij Hope
& Co.
10
1
18
12
7
Ie
15e1s
+
51/4
4
0
1

Servië 1895

……..
17
1
/,
17
1
12
18
+ ‘i
4%
°/
o
China Goud 1898

.
58’15
58’12

4
0
10
Japan 1899

……..
52
1
12
52
1
Ie
52
1
12
4
0
1
Argentinië Buiteni..
50

38

12
5
0
10
Brazilië

1895
……
46t/
47
47
+
8/

5
01

,,

1013 ……
46’1
47
1
1
47
8
1
+ 1

De
scheepvaartmarkt
heeft een seer eigenaardig verloop
gehad. Ondanks de staking, die toch het scheepvaartbedrijf
voor een groot deel stil legt, konden alle soorten verbete-
ringen behalen, die in sommige gevallen zeer aanzienlijk
genoemd ‘kunnen worden. In de eerste plaats mogen ‘hiertoe
wel gerekend worden ‘aandeelen Holland-Amerika Lijn.
Voor een deel was de optimistische stemming voor dit
fonds toe te schrijven aan geruchten, dat de Maatschappij
een hoog dividend zou uitkeeren, terwijl de publicatie van
het voornemen der Directie om het maatschappeljJ kapi-
taal uit te breiden tot
f
50 millioen, de gedachte aan een
,,bonus” heeft doen post vatten, hoewel de directie uitdruk-
kelijk heeft medegedeeld thans nog niet tot het emitteeren
van nieuwe aandeelen te zullen overgaan. Inmiddels heeft
deze ‘mededeeling niet den minsten remmen’den invloed uit-
geoefend; in aansluiting aan de opgewekte tendens voor de

betrokken aandeelen waren ook de overige soorten uiterst
geanimeerd. De staking heeft geen enkel gewicht in de
schaal gelegd en werd nauwelijks besproken.

24 Feb.
27 Feb.
1
Mrt.
RijzingoF
dalin
Holland-Amerika-Lijn
419
444
456
+
37
gem.eig
408
1
1,
433
443
1
12
+
35
Holland-Gulf-Stoomv.-Mij
255
26381
4

264
+
9
Roll.
Alg. Atl. Stoomv.-Mij
166
165
1
12
165’/g

Hollandsche Stoomboot-Mij
225
8
1a
230 232
+
6
1
14
Java-China-Japan-Lijn
316
1
12
317 319
1
12
+
3
Kon. Hollandsche Lloyd
166
1
1,
17011
2

172
8
14
+
614
Kon. Ned. Stoomb.-Mij
211
1
1,
218
1
1
222’/
+ 11
1
1
Kon. Paketvaart-Mij…..
226 230
1
14
232112
+
69,
Maatschappij Zeevaart
321
1
/,
320 320

1’12
Nederi. Scheepvaart-Unie
271
1
1,
278V
279114
+
8
Nievelt

Goudriaan

…….
510
538 560
+
50
Rotterdamsche Lloyd……
277
286’/, 287’/,
+
10
1
12
Stoomv.-Mij,,Hillegersberg”
300 300 305
1
12
+
5
1
1,
,,Nederland”
323 333
330′!,
+
7
1
12
,,Noordzee”

– –
115
1
1
125
3
1
129
7
1a
+
14
1
1e
,,Oostzee”

. . . –
297
1
1
310
320
1
1,
+
23

Ook voor de overige af’deelingen ter •beurze valt een op-
gewekte stemming te constateeren, al zijn de omzetten in
vele markten beneden het middelmatige gebleven. Dit geldt
niet voor
suikerwaarden,
waar integendeel een levencli.ge
handel is ontstaan. Nieuwe berichten waren ‘hiervan niet
de oorzaak; alleen is men hoopvoller gestemd omtrent den
economischen toestand in het algemeen en omtrent de situatie van de suikerondernemingen in ‘het bijzonder.
Vooral aandeelen Han’delsvereeniging ,,Amsterdam” werden
in groote posten uit de markt genomen, mede voor reke-
ning der contramine, ‘die in de voorgaande weken vrij om-
vangrijke posities ‘had opgebouwd. Naast de genoemde aan-
deelen werden de waarden der Cultuur-Maatschappij der
Vorstenlanden gunstig ‘beoordeeld, zoodat ook ‘deze aan-
deelen een negental procenten konden monteeren

Industrieele aandeel en
hebben ook van een gunstige stem-
ming blijk gegeven; hier waren enkele kooporders vol-
doende, om een zeer opgewekt beeld te voorschijn ‘te roepen.
Hetzelfde was het geval voor
tabakswaarden,
die bij
uiterst geringen handel, althans voor de hoofdfondsen flink
konden monteeren.

De
rubbermarkt
bewoog zich in kalme banen; de varia-
ties in de koersen waren hier dan ook vrij beperkt, ‘hoewel
de grondtoon vast is gebleven.

De
petroleunzafdeeling is
grootendeels afhankelijk geble-
ven van- de aanwijzingen van het buitenland. Voor aan-
deelen Koninklijke Petroeum waren deze meestal in op-
waartsehe richting, waardoor eveneens aandeelen Gecon-
solideerde Hollandsche Petroleum konden profiteeren. Van
de buitenlandsche soorten viel de aandacht op gewone en
preferente aandeelen Schibajeff, in verband met de ver-
hoogde interesse, die voor Russische waarden in het alge-meen is ontstaan.

24 Feb. 27 Feb
1
Mrt.
Rii
dl
I
g
Of

Amsterdamsche Bank
….
184
1
1,
184
184

1
11
Ned.Handel-Mij.cert.v.aand
209
1
14
210
8
14
215
1
1,
+
6’/
Rotterd. Baukvereeniging
134
8
1,
133112

183’/,

Amst Superfosfaatfabriek.

127
1
1,
133
8
1
133
81
+
6′!,
Van Berkel’s Patent
……
120
125
129’/g
+
9714

Insulinde Oliefabriek

– – –
210
8
1
216
219
1
12
+
8
81
Jurgens’ Ver. Fabr. pr.aand
93
7
Ie
94
95 + iVe
Ned. Scheepsbouw-Mij…..
139′!,
134
137

2’1,
Philips’ Gloeilampenfabriek
824
5
1
836’1,
820′!,

4’/
R.
S.
Stokvis
&
Zonen
….
548 558
558
+ 10
Vereenigde Blikfabrieken.

128 127
1
1,
128′!,
+
Compania MercantilArgent.
220
8
14
226
226′!,
+
5’/
Cultuur-Mij. d. Vorstenland.
270
277
3
/
279
+
9
Handelsver. Amsterdam
..
599
610’12
620′!,
+
21
1
1,
Roll.
Transatl. Handeisver.
103
103

Linde Teves
&
Stokvis
– – – –
185
188 188
+
3
VanNierop&Co’s Handel-Mij
177
179’1,
181
1
1,
+
4
1
12
Tels
& Co’s
Handel-Mij
….
13
1
1,
136
141’14
+
6
Gecons. Holi. Petroleum-Mij.
223
8
1
243
1
1
240
1
17
+
16
2
1
Kon. Petroleum-Mij.
……
802′!,
819
1
1,
813
1
1,
+ 11
Orion Petroleum-Mij …….
50 53
53V2
+
3′!’
Steaua Romana Petr.-Mij..

94 814
95
100’14
+
5’1′
Amsterdam-Rubber-Mij…..
220′!,
227
227
1
4
±
7
1
1,
Nederl.-Rubber-Mij ……..
110’/g
112
1
12
112
+

/’
Oost-Java-Rubber.Mij- ….
01
810 310


-4- 9
Deli-Maatschappij

——–
406
425
423
+
17
Medan-Tabak-Maatschappij
190
195’1
198
1
1,
+
8′!,
Senembah-Maatschappij

– –
403
414
413
1
1,
+ 10′!,

192

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3
Maart 1920

De
Amerikaansche markt
was zeer bewogen, speciaal voor
de lichtere Amerikaansche spoorwegshares; men hecht
groote waarde aan het nieuwe spoorwegontwerp, dat thans
door het parlement is aangenomen. Industrieele- en Marine-
waarden bleven daarentegen sterk op den achtergrond.

24 Feb. 27 Feb.
1 Mrt.

American Car
&
Foundry.
.
140
1
11,
13918
135
1
116

Anaconda Copper ……..
128’/&
127
128

1
18
Un. States Steel Corp…..
105’/
105
1
/,
10418
181
8

Atchison Topeka

……..
90
89/l6
896I

Southern

Pacific

……..
105
104
10212

2’I1
Union Pacific …………
130
130
127
1
18

2
8
1,
Int.Merc.Marineafgest…..
358/,
35
7
1
35
8
14
+
‘/
preis.
155 151
6
18
151

4

De
geldmwi-kt
bleef zeer ruim; prolongatie circa 34 pCt.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.

.2 Maart 1920.
Ook in de afgeloopen week is het weer over het algemeen
in West-Europa zacht geweesf. In sommige streken maakt
men zich bezorgd over den vergevor.derden groei van de
wintertarwe, aangezien het nog steeds mogelijk is, dat wij
tamelijk koud weer krijgen. Over het algemeen zijn de be-
richten evenwel gunstig. Ook in Noord-Amerika zijn de weerberichten normaal, terwijl over de oogsten in Zuid-
Amerika niet anders dan gunstige berichten ons bereiken.
Niettégenstaande dit hebben toch vooral de Zuid-Amen-
kaansche markten in de afgeloopen week in het teeken van
de hausse gestaan. Vooral tarwe is met grooten omzet we-
derom sterk in prijs gestegen. Vrijwel alle landen van
Europa koopen geregeld tarwe in Argentinië en de ver-
‘hooging der prijzen, ‘welke gepaard ging met een verhoo-
ging van den wisselkoers, heeft ‘tot nog toe deze vraag niet
‘kunnen doen ophouden. Ofschoon de verschepingen van
tarwe sinds geruimen’ tijd op voldoende schaal hebben
plaats gevonden zijn toch nergens de voorraden van tanwe
bijzonder groot en in verband met de zeer onregelmatige
scheepvaart zijn dus de verschillende regeeringen wel ver-
plicht voort ‘te gaan met ‘tarwe-aanvoer zoolang ‘zij er ge-
legenheid voor hebben. Ongetwijfeld komt Duitschiand nog
een massa tarwe te kort en partijen stoomend of spoedig
af te laden broodgraan worden dan ook grif opgenomen. – De Royal Commission on Wheat Supplies, het Engelsche
inkoopbureau heeft aangekondigd dat men ‘in het begin
van April wederom denkt aan te vangen met het inkoopen
van Noor’d-Ameni’kaansohe ‘tarwe. Over deze aankondiging
heeft men zich in vakkr.ingen wel eenigszins verwonderd,
zoowel wegens ,den ‘hoogen prijs van de ‘Noord-Amerikaan.

Noteeringen.

Chtcago
Bueno, Are,
Data
Tarwe
MaTa
Haver
Tarwe
Mars
1

LlJnzaad
Maart
Maart Met Maart Maart Maart

28 Feb.’20 226
144V2
80
16,05
7,-
25,55
21

,,

’20 226
137
8
/
78
15,25
6,60 24,15
28Feb.’19 226
131’/,
5918
10,15 4,45
1,05
28Feb.’18 220
127/4
871s
12,95
6,70 22,10
28Feb.’17 181
1
/4 6)
102

8)
5711t
13,70
8,30 21,50
4
)
20Juli’14

82

1) 56
1
Is
2
)
36
1
1

‘)
9,40
2
)
5,38
1)
13,702)

1)

per Dec.

‘)
per Sept.

3)
per Mei.

4)
per Febr.

sche tarwe als wegens het feit, dat deze openlijke aankon-
‘diging vermoedelijk een prijsopdrjving tengevolge zal heb-
ben. De Royal Commission zegt evenwel ‘niet welke hoe-
veelheden gekocht zullen worden en ongetwijfeld zal ‘dit
afhangen van de hoeveelheid tarwe die intusschen ‘in andere
landen betrokken kan worden.

De Engelsche Regeening garandeert ‘den boeren voor ‘den
volgenden oogst een prijs van tarwe geljkstaande aau den
prijs waartoe buitenlandsche tarwe van ongeveer dezelfde
hoedanigheid wordt aangevoerd met een maximum evenwel
van 100 sh. per quarter. Dit maximum ‘is een groote ver-
hoogin.g bij ‘den gegarandcerden prijs van ‘den, vorigen oogst
en (Ie bedoeling is het uitzaaien van ‘tarwe aan te moedigen.
De verwachtingen van het resultaat zijn evenwel niet bij-
zonder hoog gespannen.

]r ‘zijn nog steeds velen, die verwachten, dat Rusland
binnen ‘afzienbaren tijd als graan exporteerend laud mee
zal tellen; daarentegen wordt er door anderen op gewezen
dat voor den oorlog de ‘gehele export van Rusland ten-
slotte slechts 15 pCt. van den ‘totalen graandogst bedroeg,
zoodat waar de productie zooveel is achteruitgegaan het
overschot •niet zoo belangrijk kan zijn. Wel is waar heeft men in groote streken van Rusland honger moeten lijden,
‘doch ‘daar staat tegenover dat het ‘grootste gedeelte van de
bevolking van Rusland bestaat uit landbouwers welke waar-
schijnlijk niet veel minder ‘graan verbruikt zullen hebben
dan in gewone tijden. Wij achten het waarschijnlijk dat
nu en ‘dan eenige verschepingen van de Zwarte Zee zullen
plaats vinden, doch indien men in aanmerking neemt dat
voor dan oorlog in een jaar ruim 10.000.000 tons verschil-
lende graansoorten werden verscheept, ‘dan begrijpt men
dat men voorloopig nog wel voornamelijk naar Noord-
dmenika zal moeten gaan om zijn hon’ger te stillen. Ook ‘de maïsprjzen in Argentinië zijn ‘in de ‘afgeloopen
week aanmerkelijk hooger geloopen, ciettegenstaande de
berichten betreffende den nieuwen oogst zeer gunstig lui-
den. Wel is waar zijn ‘de verschepingen in den laatsten tijd
toegenomen, doch ‘de voorraden zijn iog van dien aard,. dat
er voorloopig geen sprake kan zijn van uitputting.
Ook haver was vast gestemd, evenwel met minder zaken.
In gerst gaat in den laatsten tijd weinig om; zoowel het
aanbod als de vraag zijn gering.

De lijnzaadprjzen te Buenos Aires zijn )n de afgeloopen
week wederom gestegen. Wel ‘is waar zijn ‘de voorraden in de
havens iets toegenomen, doch dit is waarschijnlijk het ge-
vol’g van de moeilijkheden verbonden aan ‘de verscheping. Voor spoedig te ontvangen lijnzaad blijft de vraag het aan-
bod overtreffen. De Europeesche markten, speciaal de En-
gelsche, zijn zeer vast geweest wegens de voortdurende stij-
ging van ‘de olieprijzen. De voorraden clie zijn tengevolge van den geringen aanvoer van ljnzaad gedurende den win-
ter bijna geheel uitgeput en ‘waar ‘tot nu toe slechts onbetee-

Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

s
oo,ien.
1 Maart
1920
23
Febr.
1920
1

1
Maart
1919

T
arwe …………….

Rogge (No. 2 Western)
MaIs (La Plata)

……
3
)

340,-
330
1
-.-
Gerst (48 lb. feeding)
.
.8)

425,-
425,-

Haver (38 lb. white CL).
.4)

20,50
20,50

Lijnkoeken (Noord-Ameri-
ka van La Platazaad)
6
)

230,-.
225,-
Lijnzaad (La Plata) …. 6)

840,-

810,-

‘)
P. 2400 K.G.

‘) p. 2100 K.G.

3)
p. 2000 K.G.
4)

per
100 K.G.

8)
p. 1000 K.G.

6)
p. 1960
K.G’.

AANVOEREN in tons van 1000 K.G.

Rotlera’am
Amatcra’am
Totaal
Artikelen.
22-28
Febr.
Sedert Overcenk.
22-28
Febr.
Sedert
Overeen!,.
1920
1
Jan.
1920
tijdvak
1919 1920
1
Jan.
1920
tijdvak
1919 1920
19 19

9.064 59.128
110.646
2.681
17.664
5.970
76.792
116.616
– –



5.840

5.840

2,300




2.300

1.664
61.587
13.216

15.009

76.596
13.216

Tarwe ………………

1.111
2.568 16.838



2.568
‘16.838.

Rogge

……………….
Boekweit

……………

Haver

. ………
……

10.476
2.607
-.
– –
10.476
.
2.607

Mais

………………
Gerst

………………

Lijnzaad
… ………..

4.321

‘.

53
4.748

9.069

2.491
… …

19.982

1.406

21.388
Lijnkoek
…………….
Tarwemeel
…………..

5.779
61.649



7.429
5.779
69.078
Andere meelsoorten

3.198 33.083
‘100
.

100

3&9&
.
38.083-

3
Maart 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

Iki

kenende hoeveelheden ljnzaad van den nieuwen oogst naar
Europa werden afgeladen, is er eenige tijd noodig voor
zij aangevuld kunnen worden.
N e d e r in n d. Ook in de afgeloopen week bepaalde de
handel zich tot het invoeren via Antwerpen. Tamelijk be-
langrijke raken kwhmen in mais tot stand voor directe of
spoedige levering, terwijl bovendien •de Regeering in ver-
echilleide plaatsen van ons laud mais verkocht. Intusschen
heeft zij den prijs van
f
360,— op
f
365,— verhoogd. Op
aflading kwamen geen nieuwe zaken tot stand, aangezien
de prijs te hoog uitkomt bij .de tegenVoordige marktwaarde.

DE NEDERLANDSCHE THEEMARKT IN 1919.

(Jaaroverzicht van Pakhuismeesteren van de Thee.)

Sedert 1 Juni 1918 had geen
distribntie van Thee
plaats
gevonden. De voorraden in groot- en tusschenhandel zoowel
als bij detaillisten waren geheel geruimd. In het majaar
1918 waren echter 10.000 kisten aangevoerd, afkomstig uit
het ca. een jaar te voren uit Java vertrokken, maar nadien
door de Geassocieerden gerequireerde schip ,,Lombok”.
Overmits deze hoeveelheid niet voldodnde was om 1 ons
thee per bon aan verbruikers te verstrekkex, was de dis-
tributie èr van aangehouden, totdat na het sluiten van
den wapenstilstamd een deel der voor het leger gereserveer-
•de thee er aan werd toegevoegd. De verstrekking aan den
tusschenhandel had daarna in het begin van Januari van
dit jaar plaats en de ‘aflevering van 1 ons thee per bon aan verbruikers in de eerste week van Februari.
De toestanden in den theehandel begonnen zich toen reeds
sneller te wijzigen dan iemand had kunnen voorzien. In de
dagbladen werd 23 Januari het
pf
f.icieeie bericht opgeno-
men, dat de Minister van Landbouw besloten had, na af-
loop der toen aanstaande distributie een proef te nemen
met herstel van den geheel
‘vrijen thcehanciel.
Het zeer
kleine theerantsoen, idat volgens de schikking van Londen
in Nederland mocht worden aangevoerd, nl. 1500 ton per
kwartaal (voor 1 ons aan verbruikers per maand waren
12.000 kisten = pl.m. 540 ton per maand noodig) deed des-
tijds van dien vrijen handel niet veel verwachten.
Geheel onverwacht wer.d’echter een week na het minis-
terieel besluit (31 Januari) het theerantsoen door de Entente
opgeheven, alhoewel dat voor andere artikelen gehandhaafd
bleef. De Nederlandsche handel, geheel zonder voorraad en
niet nieer gehouden aan prijzen en hoeveelheden, was nu
in staat zich in Londen van thee te voorzien. De Eugeische
regeeriag die in Januari twee veilingen voor Export had
gehouden, vermeerderde dit aantal in Februari tot 4 (steeds
van 10 f. 12.000 kisten) in welke de prijzen door Holland-sohe mededinging steeds honger werden opgevoerd. Door gebrek aan scheepsruimte kon de in Londen gekochte thee
echter niet dan, geleidelijk worden aangevoerd nl. ea. 25.000
kisten per maand gedurende het kwartaal Maart/Mei en
ca. 10.000 kisten in Juni.
Inmiddels had het s.s. ,,Taban,an”, de eerste boot, welke
de verbinding van Indië met Nederland herstelde, 10.838
kisten
Java-thee
aangebracht, door de Indische regeering
voor distributie in Nederland aangekocht, welke 28
Februari aan den tusschenhandel overgingen, om tegen de prijzen, welke tijdens het distr.ibutietijdvak hadden gegol-
den, te worden gedetailleerd.
Na’dien bracht het s.s. ,,Rembrandt” 6.400 kisten van
Java mede, welke 16 April door belanghebbenden in vrije
veiling werden verkocht. Het was le eerste der serie vei-
lingen, welke sedert wederom geregeld (meestal om dc
drie weken) sijn gehouden.

De
aanvoeren
der eigen koloniale •thee namen steeds toe.
Er was in Indië meer seheepsruirntc beschikbaar, dan he-
noodigd voor de beperkte hoeveelheden, welke van de ver-
schillende artikelen volgens het agreement in ons land
mochten worden aangebracht. Door het vroégtijdiger op-
heffen van het theerantsoen dan dat van andere artikelen
werd aal.l thee een voorrang gogevei en konden de groote
in Indië opgestapelde voorraden naar hier worden ver-
scheept.
Er werd buitendien uit New
York
thee aangevoerd, welke
tijdens den oorlog uit Indië daarheen verscheept, maar on-
verkocht gebleven, naar onze markt ten verkoop werd door-
gezonden. De opeeiihooping van thee was weldra zoo aan-
zienlijk, dat de Entrepots alhier en te Rotterdam niet neef
voldoende plaatsruimte boden. De ‘aangevoerde partijen kon-
•den veelal slechts geleidelijk worden opgeslagen en
ver-
werkt.
Ondanks’ de groote toenemende voorraden werd het
uit-
voerverbôci door den Minister van Landbouw gehandhaafd.
21 Mei werden echter de beperkende bepalingen, voor den

doorvoer opgeheven, welke sedert het begin van den oorlog
hadden gegolden. Het werd daardoor mogelijk thee uit Entrepot uit- (door-) te voeren naar het buitenland. De
vrees, dat de voor Nederlandsche verbruikers benoodigde
voorraden naar elders zouden wegvloeien, bestond toen
reeds lang niet meer. De neutrale landen waren evenals
ons laad reeds uit Londen van thee voorzien. De uitvoer
naar Centraal- en Oost-Europa werd geremd door de be-
perkende bepalingen voor den in- en doorvoer in Duitsch-
land en was daarenboven afhankelijk van credieten en
wisselkoersen.
De hoeveelhedien voor
binnentandsch verbruik
betrokken
waren grooter dan ooit te voren. De tussehen- en de klein-
handel waren echter geheel zonder voorraad, zoodat meer thee in consumptie werd gebracht dan werkelijk verbruikt
is geworden.
De
prijzen
handhaaiden zich op een peil, dat aanzienlijk
hooger was dan dat waarop zij zich vddr den oorlog be-
wogen. De basis groothandelprjs in het distributie-tijdvak
had 84 ets. per
XS
K.G. bedragen. In de eeretgehouden
vrije veiling op 16 April werd gemiddeld
f 1,—
bedongen.
Een scherpe daling volgde daarna in Mei, toen slechts

f
0,65 gemaakt werd. Sedert dien liepen de prijzen geregeld
op tot
f
0,85 gemiddeld in September. In November zakte
dle markt 5 ets, in, en in December nogmaals 10 ets. voor
bijna alle soorten. Dooi
-den gedrukten algemeenen toe-
stand en ‘den lagen stand der wisselkoersen bleef in de
December-veiling veel thee onverkocht.
Gemiddeld werd
79J/2
ets. bedongen voor de ruim 9 mii-
lioen K.G. in veiling aangeboden NederI. Indische thee.
P r ij z en:

Veiling: 16Apr.20 Mei 24Juli11 Spt. 23Oct. 4 Dc.

Stof

…,…….

70

35

64

.64

52
Gebr. Thee ordinair 78

38

59

70

70

56
PeccoSouchon ordiji.

86

62

76

77

76

64
Pecco middensoort

107

73

82

82

84

71
Gebr. Pecco midd.

95

62

82

83

85

67
Oranje Pecco goed 111

76

91

91

OS

82
Gebr. Or. Peeco goed 106

75

101

104

101

85
Oranje Pecco best. . 126

83

117

130

118

99
Gebr. Or. Pecco best 120

86
,
113

122

126

103

Voor ‘den
theehandel
ging het doen van zaken gepaard aan
veel risico. Na de periode van hooge prijzen in Februari
en Maart was in Mei de scherpe daling gevolgd, welke voor
velen verliesgevend werd. Door de groote vraag naar thee was deze daling echter van korten duur. De stijging welke
nadien tot October aanhield ging echter niet samen meI
een’af,zet evenredig aan het aanbod. De dalende valuta toch
hield den uitvoer naar Centraal- en Oost-Europa tegen.
Toen ‘daarna ook andere witselkoersen ‘bleven dalen en
lan slotte het £ Sterling tot beneden de
f
10,— inzakte,
wnnrdoor het lersche afzetgebied eveneens werd uitge-
schakeld, werd de prijsdaling acuut en bleef hij, die geen
verlies wilde nemen met zijne voorraden zitten. Het minste
herstel der wisselkoersen in 1920 zal in staat zijn verbe-
tering te brengen in den nbnormalen toestand ‘der markt.
Het verbruik van Nederlandsch Indische thee tegen dat
van. Britsch, Indischen
oorsprong. VdÔr den oorlog was van
de in ons land verbruikte theé ca. 70 pCt. Nederiandseh
Indische tegen ca. 30 pCt. van andere ‘herkomst. Die ver-
houdingen zijn dit jaar minder gwastig geweest voor de
thee der eigen Kolo’niën. De groote aankoopen van thee te
Londen in Februari en Maart, toen er hier geen thee was,
hebben tot een aanzienlijk verbruik der Britsch Indische
soorten geleid. Er was echter ook nadien niet genoeg goede
Java- en Sumatra-thee aan de markt, zoodat iae tusschen-
handel wel verplicht was de betere sooi-ten uit Londen
aan te vullen.
De aanvoeren uit de Koloniën ‘bestonden voor een be-
langrijk gedeelte uit oude theeën van vorige oogsten, waar

onder veel mindere sorteeringen en thee van mindere kwa-
liteit, welke in Indië onverkocht was gebleven. Het is ccli
overwegend belang voor onze Nederlan’dseh Indische Thee-
markt ‘dat, zoodra normale verhoudingen wederkeeren, er
voor wordt zorg gedragen, dat de goede kwaliteiten ons
niet worden onthouden. De tijd ‘is voorbij, dat voor den
Europeeschen arbeider het minste goed genoeg is.. Hij ver-
langt goede waar. Een Europeesche markt kan niet be-
staan, tenzij het aanbod zoo verdeeld is, dat aan ‘de vraag
naar goede kwaliteiten kan wor’den voldaan. Indien het
systeem van verkoop te Batavia – geheel ‘afwijkend van
het veiling-systeem in Calcutta en Colombo – er toe moest
lei’den, dat ‘de meest courante sooi-ten ter plaatse verkocht
worden, en hetgeen overblijft naar Europa komt, dan is
het gevaar niet denkbeeldig, dat de Nederlandsch Indische

194

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 Maart 1920

thee het in Europa zal af leggen tegen de Br.itsch Indische,
waarvan op de Londensohe markt steeds ruime keuze is
Wordt daarentegen onze Nader landsche markt van vol-
doende thee vaai goede hoedanigheid voorzien, dan zal de
8 ft 10 millioen K.G. thee, welke Nederland jaarlijks voor
eigen gebruik zal behoeven, in steeds- grooter verhouding uit
het Koloniale product worden samengesteld, en de aan-
dacht van het omringende buitenland steeds meej- op het
Nederlandsch Indische product worden gevestigd. Om dat
te bereiken zal ook noodig zijn, dat: ‘het
fust
waarin de. thee verpakt wordt van betere hoedanigheid zij. Ook vÔÖr
den oorlog voldeed veel Java-thee niet aan ‘de eischen, ciie aan de verpakking mochten worden gesteld. Het Java-thee-
fust had de reputatie van minder te zijn dan het Britsch
Indische. Zij, die steeds weer in zwakke spillende kisten
hun thee verzonden, bedierven -de markt ook vooi- de
anderen.
Door het gebrek aan goed materiaal tijdeps de oorlogs-
jaren en door het gebruik van kisten vervaardigd uit lichte
houtsoorten, welke spoedig vermolmen, en dus ongeschikt

waren om gedurende langeren tijd in Indië te worden
opgeschuurd, is het ‘vraagstuk van het fust actueeler ge-
worden dan immer te voren. De toestand waarin een groot
deel der partijèn hier en elders aankomt is betreurens-
waardig. Zij kunnen niet aan de markt worden gebracht,
voordat de kisten ten koste van veel tijd en hooge arbeids-
looneh vernieuwd zijn. De zorgvuldigste lierstelling er van
kan echter niet voorkomen, dat de kisten bij transport
opnieuw spilien en breken. Daarenboven is de te zware
verpakking van gebroken soorten en vooral van fijne
gruisthee veelal oorzaak, dat zelfs kisten van goed maaksel
bij het transport breken. Het betreft hier een overwegend
belang voor de geheele cultuur; het zal noodig zijn dat
Producenten de handen ineen slaan om aan het afpakken
in zwak fust in -aller belang een einde te maken. Het zal
daarenboven noodzakelijk zijn – de besparing aan wichts-
verlies zal tegen de meerdere kosten opwegen – de ge.
broken soorten in kleiner fustage te verpakken. Men ver-
pakke geen 108 kisten in een waggon maar 120, geen kisten
van 60 cM. hoog maar hoogstens 55 eM., geen gebroken
soorten -in kisten, welke meer meten dan 50
X
50
X
55 éY4.
(buitenwerks). De triplex houten kist van niet te groot
model, de zijden door stevig blikken verbindingsstukken
bijeengehouden, vervanre de gewoon-houten kist. Het trans-
port zal voorloopig. althans in Europa te wenschen over-
laten, zoodat het fusa•ge van alle goederen sterker moet zijn dan te voren; wie daarmede niet rekening houdt zal
het afleggen in den komenden concurrentie-strijd.
gtatistiek.
Uit de hierbij gevoegde grafische lijnen en
cijfers, blijkt dat de stijging in cle lijn van het Nederlanclsch
erhruik, na de diepe gedwongen inzinldng van de beide
vorige jaren hetsteld is. Bij -de kolommen van aanvoer in
1917 en 1918 is aangeteekend, dat de hieronder opgenomen hoeveelheden voor een groot gedeelte reeds tot den aanvoer van 1916 hebben behoord. Immers, nadat de Geassocieercle
mogendheden in het hecin van December 1916 uitvoer van thee naar ons land tijdelijk niet meer toestonden werd geen
thee meer hierheen verscheept. Het opheffen van dit ver-
bod toch viel samen met de verscherpte -duikbootenoorlog
in Februari 1917. Nadien bereikte tot Februari 1919 geen andere thee ons land dan die, welke uit het door de Geas.
socieerden gerequireerde ss. ,,Lombok” in Seutember 1918
werd aangebracht. Het gemis aan voorraad heeft dan ook
de distributie van het artikel in het distributie-tijdvak
(Augustus 1917—Februari 1019) zeer bemoeilijkt. Regel.
matige distributie is slechts dan uitvoerbaar, indien van
het artikel aan den tussehenhandel een geregeld voorschot
kan ‘worden verstrekt ter verwerking, en om te geven aan detaillisten. Hiertoe was de theevoorraad van dec beginne
af te klein.
Het eerste-hands aanbod bestond uit 23.124 kisten Stof,
Gebr. Thee, ete.; 84.470 kisten gebroken soorten en
117.225 kisten blad thee, totaal 225.000 kisten (ft ca. 45
K.G. gemiddeld netto inhoud) waarvan zijn afgeleverd
17.743 kisten Stof, gebroken thee, etc.; 67.928 gebrokin
soorten en 88.161 kisten blad thee. Uit de gegevens van het
Centraal Bureau voor de Statiëtiek blijkt, dat de totaal-
aanvoer van thee in ons land
23 iniflioen,
K.G. netto heeft
bedragen, een waarde van
ca. 40
millioen gulden,
n.l. 18
millioen K.G. Nederlandsoh Indische en 5 millioen K.G.
van andere herkomst. 9
Millioen
E.G. werden voor verbrui
betrokken en 6
nsillioen
K
.
G.
uitgevoerd.

Amstérdam, 31 December 1919.

Aanvoer (op cêel gebracht) en sniddenprijzen van het eerste-
hands aanbod van Java- en Sumatra-thee te Amsterdam
benevens aflevering voor binnen- en buitenland bij
het Thee-Etablissement te Amsterdam.

Anno 1913-1919.

ED
Annbod.
0
AfIeveping voop ijjj Aflevering voor
heb binnenland,

het bui€errland.

• Grootendcels gereserveerd uit den aanvoer 1916 en ge-
bruikt voor de theevoorziening in 1917 en 1918.
De thee werd gedurende het distributietijdvak (Augustus 1917—Februari 1919) door den groothandel verkocht op
basis van 84 ets. per
lh
K.G. voor midden kwaliteit.

.. Hieronder is opgenomen de aflevering voor de laatste
distributie in Januari 1919.

Het
2
theeverbruik in Nederland in de jaren 191311919.

io.000.000

9,000.000

6000.000
!1A

7.000.000

6.000.000
5.000:000

2
1.000.000

3,000.000

2.000.000

1.000.000

19J3119141 19151 191 11917 1918 11919

Aanvoer over 1919.

Aanbod uit de
J
Java thee………………….217.136
le hand

.

Sumatra thee ………………7.837

224.973
Daarenboven aangevoerd……………………79.810

804.783

Aflevering over 1919.

Voor Binnenland …………………………85.013
Uitvoer …………………………….88.930

173.943

11.000.000

10.500.000

10.000.000

9.500.000
9.000.000
8.500.000
8.000.000

7.500.000

7.000.000

6.500.000
6.000.000
5.500.000

5.000.000
4.500.000
44.000.000

3.500.000

3.000.000

2.500.000

2.000.000

1.500.000

1.000,000

500.000

3
Maart
1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

195

11

EIoeveelhedeu en middenprjzen der veilingen.

,

1100.000

om

… lUIUSRAV4flWF4__
1

600.000

•1I

010101 ur4rA4AJrikN___

010 ,.,r4rwArAr’
ArAPdrArArA.

….•

rAr___

Invoer van thee in Nederland en aflevering tot verblijf
binnenslands en voor uitvoer in K.G. netto over 1919.
(Afgeleid uit de gegevens van het Centraal-Bureau voor
de Statistiek.)

Totaal.

Invoer,

netto
Nederl. Indische Thee 406.875 kistén

ca. 17.967.000 K.G. China Thee

. . . 32.991

,,

= ,,

852.000
Britsch Indische Thee 98.946

,,

= ,,

4.236.000

ca. 23.055.000 K.G.

Totaal.

Binnenland,

netto

Nederl. Indische Thee 121.488, kisten =ca. 5.474.000 K.G.
China Thee . . . . 15.867

,,

= ,,

396.000
Britsch Indische Thee 71.045

,

,,

3.084.000

ca. 8.954.000 KG.

Totaal.

Uitvoer,

netto
Nederl. Tndi&he Thee 117.414 kisten

ca. 5.366.000 K.G.
China Thee , . . .

4 867

,,

= ,,

155.000
Br.itsch Indische Thee 15.284

,,

=,,

661.000

ca.

6.182.1100 K.G.

waarvan 57.000 kisten naar Groot Brittannië en Ierland
en 57.000 kisten naar Duitschiand en Oostenrijk.
Daarenboven werden cai 214 millioen K.G. aangevoerd
èn na overlading doorgevoerd. waarvan ca. 1
1
12 millioen
K.G. naar Duitschiand en Oostenrijk.

Thee-Etablissement te Amsterdam.

Statistiek van NederlandschIndische Thee over 1919.
Aangev.
Voorr. en op ckel

.

Afge-

Voorr.
op ckel gebracht

Te

leverd

op ckel
1Feb.’19 inl919

zamen

in!919 31Dec.19
1/1 kisten 111 kisten 111 kisten 111 kisten

Stof, Gebr. Thee, enz.
.-

23.134 23.134 17.743

5.391
Souch.enPeccoSouch. – 32.574 32.574 25.665

6.909
Gebr. Pecco en Gebr.
Oranje Pecco’s..
Pecco’s en Or. Pecco’s
Flow. en Witp. Pecco’s

– 224.973 224.973 173.943 51.030

SUIKER.

Volgens de laatste berichten heeft de Nederlandsche
Bietsuikeroogst ongeveer 236.000 tons opgebracht, hetgeen
meer is dan eenigen tijd geleden verwacht werd. Onder deze omstandigheden zal ook voor den export een redelijk kwan-
tom disponibel komen. Voorloopig zijn de exportzaken in
verband met de buiten.landsche lage geidkoersen echter van
weini
g
beteekenis.
Op de meeste Europeesche markten bleef de stemming kalm, doch vast.
In J a v a brokkelden de prijzen tengevolge van aanbod
uit de tweede.hand ietwat af en werd Superieur tot
f
38,-
p. pic: eerste kosten verhandeld.
Op de A m e r i k a a n sch e markt is de stemming weer
vaster in verband met berichten uit Cuba, dat de oogst wel-
licht niet grooter zal uitvallen dan verleden jaar. Zooals
bekend bracht de oogst het vorige jaar 4.000.000 tons op

en•lu.i’dden de meeste ramingen voor den tegenwoordigen
oogst ongeveer 4.400.000 tons.
De C u b a-statistiek luidt:
1920

1919

1918
Weekontv. tot 21 Febr.

152.000 170.163 140.385 tons.
Totaal sedert 1 Dec. ’19 1.065.000 918.353 936.012
Werkende fabrieken .

185

190

193
‘Weekexport 14-21 Febr.

80.000 80.786 100.697
Totale voorraad …….352.000 444.871 554.897

NOTEE1UNGEN.

Londen

Amstcr. -_____
Nou, York

Data

dom
fC,
1
Tate,

White Java

Amer. Gra.

96pCt.
loopendec


f.o.b. per

nulated cii:

Centri-
maand

No. /

Maart

fugat
i Aug.

Sh.Sh.

Sh.

Sh.

Sh.

$ ets.

27 Febr.’20If

1
72/-

89/-

74/6
1
90/-

10,28

20

,,

‘201,,

72/- –

901-

801-

901-

10,28

27 Febr.’191,,

6419

261-

1
23
1
3
1

7,28

27 Febr.’181,,

5319

1416


21 Juli ’14l,,11’12
I
181- j

3,26

KATOEN.

Marktbericht van
de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,

Manchester, d.d. 4 Februari 1920.

Amerikaansche katoen is Woensdag en Donderdag j.l.
ongeveer 1 d. per 1h. gestegen; doordat koopers zich over
het algemeen onvoldoende gedekt hadden en in verband met
den lagen koers. Later zijn prijzen weer gedaald zoodat de verhooging grootendeels weer te niet is gegaan. De dollar-
koers is lager dan ooit en men vreest, dat de export van
Amerika belangrijk zal verminderen. Katoenprijzen zijn in
de Vereenigde Staten wel lager om de situatie tegemoet te
komen, doch daar Liverpool steeds blijft stijgen is de toe-stand niet veel verbeterd. Het koopen wordt zeer bemoei-
lijkt door den onzekeren koers, die elken dag slechter wordt.
Indien deze toestand voortduurt zullen de prijzen hier ver-
moedelijk wel verder stijgen. Egyptische katoen stijgt bijna
dagelijks een penny per lb. en daar er nog slechts een klein
gedeelte van dezen oogst onverkocht is, is het niet moeilijk
om prijzen op te drijven.
Amerikaanséhe garens toonen weinig verandering. De
plaatselijke vraag is voldoende om de productie te dekken
en vroege levering van goede twistgarens blijft nog altijd
een moeilijke kwestie.. De grovere en medio-nummers van
inslaggaren zijn iets flauwer. Bundelgarens worden goed
gevraagd voor Indië en China en verscheidene fabrikanten
van 40er en 44er mule zijn tot het einde van het jaar be-
zet. Voor Bombay worden eenige zaken gedaan in 4012,
terwijl er van Amerika vraag is naar de fijnere nummers
van Egyptische garens, maar de zaken van het Continent
zijn van weinig beteekenis. België kan in zekere nummers
lager noteeren dan wij, terwijl Zweden tegen ons concur-
reert in Noorwegen en Denemarken. Zaken met Nederland
blijven onbelangrijk, hoewel de koers in zijn voordeel is,
doch is deze nadeelig voor zijn exporthandel, hetgeen mis-
schien den geringen kooplust van Nederland verklaart. Spin-
ners van Egyptische garens kunnen behoorlijke kwantiteiten
verkoopen ondanks de verhoogde prijzen, welke echter niet
altijd geheel worden betaald.
De doekmarkt toont deze week weinig verandering en
g’san prijzen nog steeds naar boven. Goederen van Egyp-
tisehe garens en fancies zijn bijna niet te krijgen of tenge-volge van prijs of van levertijd. China toont meer belang-
stelling en Indië koopt ook geregeld. De koerskwestie ver-oorzaakt vele moeilijkheden voor den handel met het Con-
tinent; wat het Oosten betreft, is de koers ten gunste der
koopers.

Manchester, d.d. 11 Februari 1920.

rs
,Houde van’LYAmerikaansche katoèn ijn meer en meer
geneigd hun voorraden op te ruimen en zijn prijzen in
New. York en New Orleans thans flauwer. Ongelukkig heeft
de lage koers elke daling te Liverpool verhinderd, waar
loco-noteeringen hooger zijn dan een week geleden, hoewel
de ,,points on” ten gunste der koopers komen. De vrees
voor een spoorwegstaking in Amerika, zoowel de algemeene
ongunstige financieele positie is tegen de markt. De voor-raden hier en de hoeveelheden, die onderweg zijn, maken
dat de Lancashire spin’ners zich, wat de aanvoeren voor
dit seizoen betreft, niet ongerust behoeven te maken. Er.
schijnt geen eind te komen aan de verhooging van Egyp
tische katoen en beschouwt men algemeen het thans be-
– reikte prijsniveau als zeer gevaarlijk.
In Amerikaansche garens voor binnenlandsch gebruik
worden nogal zaken gedaan. Prijzen blijven vast, vooral

84.470 84.470 67.928 16.542

84.651 84.651 62.496 22.155

144

144

111

33

196

, ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 Maart 1920

voor goede twist en de fijnere weft nummers. De export-
handel is voornamelijk beperkt tot 40er en SOer mule voor
Indië en China, terwijl 4012 en andere nummers door Bom-
bay gekocht worden. Er is veel vraag naar geverfde garens
tegen zeer hooge prijzen. Over het algemeen is de handel
met het Continent rustig, terwijl er bij de tegenwoordige
hooge prijzen niet veel kooplust bestaat voor Egyptische
garens.
Er heerBcht deze week meer vraag in de doekmarkt en
de toon is gezond. Zoowel China als Indië vragen naar
alle soorten goederen en is het voornaamste punt meer nog
dan de prijs, de kwestie van levering. Hieruit blijkt wel,
dat de koopende markten vertrouwen hebben in het tegen.
woordig prijsniveau en hebben wij geen reden om aan te nemen, dat deze stand van zaken de eerstkomende tijden
niet zal voortduren.
114Febr. 11 Febr.

4
Febr.
11 Febr.

Liverpoolnoteeringen (loco)

T.T.op Indië.. .. 218

218
8
14
F.G.F.Sakellaridis 82,00 89,00 T.T.opllongkong 515
1
12 612
G.F. No. 1 Oomra 18,35 18,35 T.T.op Shanghai 817

912

Noteeringen voor Loco-Katoen.

(Middling Uplands).

1
Mii.
’20
24
Fel,. ’20JI6Felr.
‘201
1
Mii.
‘191
1
Mri.
’18

New York voor
Middling

..
40,25e
39,25
c
38,95 c 26,10 c
32,70 c
New Orleans
voor Middling
4025e
39,75 c
39,25
c
26,75e
32,— c
Liverpool voor
Middling .. ..
30,90d
31,23d
32,23d
18,— d’)
24,34d

Ontvangsten in, en uitvoeren van Amerikaansche havens. –
(In duizendtallen balen.)

1
Aug.’19
Ooereenkomstlge perioden
tol
27
Feb, 20
1918-1919
1

1917-1918

Ontvangsten Gulf-Havens..
3249 2518
2707
,,

Atlant. Havens
2280
1386
1998
Uitvoer naar Gr. Brittannië
2266
1385
1673

2070
1433 1066

Voorraden
in
duizendtallen
27
Febr.
20
1
28
Febr.

19
1
Maart
’18

Amerik. havens ……….
5512
1401
1503
Binnenland …………..
4346
1456
1190
New York

.

87 141
1

.

445
455
New Orleans…………….
Liverpool

……………
111 0
502
466
ij
28 Februari.

HU1DEN.

Bericht van de firma Grisar & Co.

De verkoop der Liebig-huiden te Liverpool tegen de
recordprijzen van 2934 én 29% d. heeft de markt opnieuw
gesterkt in haar vaste houding. De Engelsche markt blijft
zich voor de prima ]iuiden interesseeren en kwamen verder
ook goede huiden tot afdoening.
Daarentegen geeft New York zeer flauwe berichten voor
alle soorten huiden, zonder uitzondering. Wat de Packer-
huiden betreft, nioet de daling der prijzen hoofdzakelijk
toegeschreven worden aan het slechte seizoen, aangezien
de Packer-huiden nu op het slechtst zijn.
Duitschiand blijft goede droge huiden koopen en werden.
deze week zeilend 5/6000 droge huiden afgedaan voor Duit-
sche rekening.
Voor de Java-markt bestaat ook wat meer interesse en
kwamen enkele partijen tot afdoening.
1 n 1 a ii d s c h e
ii u id en voortdurend zeer flauw. Parijs
verkocht met eene geringe daling, die tegenover de rijzing
van eind Januari van niet veel beteekenis is. Hier te lande
zijn groote partijen te koop tot belangrijk lagere prijzen.
Kalf sv cii en flauw en zonder de minste kooplust.
L o o i St of f e n: Quebracho vast en hooger. Prijzen
worden thans op
f
59/60,— per 100 K.G. gehouden.
28 Februari 1920.

COPRA.
Er is iets meer attentie, vooral voor aflading, waarvan
echter zeer weinig aanbod is.
De .noteeringen zijn:
Java f.m.s., loco …………/ 65,-
Mixed,

. ,.

…………

61,-
Mixed, aflading Maart/April..

64,-

KOFFJE.

(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolff
& Witkamp en Leonard Jacobson & Zonen).
Noteeringen en voorraden.

Dato
Rio
Santo.
Wi,,dkoers
voo,raaa
Prij,
No.7

voorraa
,

Prij
No.4

28 Febr. 1920
348.000
11.025
877.000
15.200
18’/16
21

,,

1920
312.000
11.175
1.005.000
14.900
18
68
182
14

,,

1920
343.000
10.900
1.048.000
14.900
18
8
116
28
Febr. 1919
690.000
10.900
4.124.000
13.200
13182

Ontvangsten.

Rio
Sanios
Data
Afge!oo pen
Sedert
Afgdoopen
Sedert
week
1
Juli
week
1
Juli

28 Febr. 1920….
57.000 1.780.000
46.000
3.426.000
28 Febr. 1919.. .. 18:00
1.193.000
163.000
5.486.000

RUBBER.

De markt was in de afgeloopen week kalm en er valt
geen noemenswaardige veranderir g in prijzen
te constateeren.
Van Amerikaansche zijde toont men zich terughoudend
en weinig transacties vonden plaats.
De noteeringen zijn:
einde vorige week

Prima Crêpe loco

……….2/7
…………217
8
12
Smoked Sheets ,.

……….

2/7’/4
…………

2/7
21

Crêpe April/Juni

……….2/8
…………

2l8
2
/

11

Juli/December ……..

2/9
1
14
219
1
12
Para

………………

. …

2/7
…………2/7

VERKEERS WEZEN.

RIJNVAART.

Week van 23 Februari tot 1 Maart 1920. Tengevolge der staking werden in de afgeloopen week
zoo goed als- geen schepen aan de Rtter-damsehe Beurs
aangenomen. Voor het enkele schip, dat nog gecharterd
werd, bedroeg de daghuur 5 cents per ton.
Ook in Antwerpen was het zeer stil. Ei’ waren voldoende
schepen, zoodat te Rotterdam geen schepen voor Antwer-
pen werden aangenomen. De scheepahuur bedroeg 33 tot 35
centimes per ton per dag.
Natuurlijk was er tengevolge van de staking ook zeer
weinig te sleepen; het sleeploon bedroeg gemiddeld 100-
tot 120-cents-tarief.
De exportkolen-verlad.ingen in de Ruhrhavens werden
eveneens stop gezet, terwijl de verladingen naar den Boven-
rijn -regelmatig doorgingen. Exportkolen-vrachten werden
niet genoteerd, terwijl de vrachten naar den Bovenrjn
40 pf. per ton per dag bedroegen.
Het sleeploon van de Ruhrhavens naar Mannheim be-
droeg begin der ‘week Mk. 40,—/45,— per ton, is thans
echter dalende en bedroeg einde der week Mk. 36,— per ton.
Het sleeploon van Mannheim naar Straatsburg was ten-
gevolge van het vallende water oploopende en varieerde
tusschen Mk. 42,— en Mk. 47,— per ton.
Het water, in den Rijn is steeds vallende Cauber Pegel
wees einde der week Meter 1,90 aan.

INKLARINGEN.

DELFZTJL.

Februari 1920
Februari
1919
Landen van
herkomst
Aantal

N. R. T.
schepen


Aantal

N.
R. T. schepen

Binneni, havens
11
779
– –
Duitschland

.
29
3.954
3
3.072
Zweden
1
363
3
435
Finland
1
98


Ned. Oost-Indië.
1
305

Totaal ….
43
5.499
6
3.507

Nationaliteit.

Nederlandsche
19
1.729
1
80
24
3.770

3
791
Zweedsehe


1
205
Duitsche

……..

Andere


1
2.431

Totaal ….
43 5.499
6
3.507
(A. van Dijk.)

Auteur