24
DECEMBER 1919
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN
.•
Economi
*
s’
c
hSt
..
a
t
1s
t
1sc
h
e
Berl”chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEID
,
FINANCIËN EN VERKEER
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
11
4E
JAARGANG
WOENSDAG 24 DECEMBER 1919
No. 208
INHOUD
BIz,
UITVOERREGELING IN DtJITSCHLAND EN INVOERBELEMMERING
IN ENGELAND
door
G.
E.
Huffnagel ……………
1177
De Inlichtingendienst der Nederlandsche Jaarbeurs door
W.
Graadt van Roggen …………………….1181
Wettelijke regeling der Werkloosheidsverzekering door
J.
C.
van Dam ……………………………. 1183
Valuta-Zorgen door
F.
W. L.
dc Beaufort …………
1187
Hooge en Lage Prijzen v. Landbouwproducten door
J.
$mid
1187
De Ontwikkeling van het Koninkrijk Roemenië 1 door
Prof.
Dr. 11.
ljlink …………………………
1189
De nieuwe Duitsche Belastingen door
Mr.
A.
$panjer
. . 1191
Index-cijfers ………………………………..
1195
AANTEEKENING:
De vrijhaven te Stockholm ………………….1190
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
…………….
1196-1202
Geldkoersen.
Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.
Goederenhandel.
Bankstaten.
Verkeerswezen.
INSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
Algemeen Secretaris: Mr.
G.
W. J. Bruins.
WEEKBLAD
ECONOMISCH-BTATI,STISCIIE
BERICHTEN
Beoretarie-Red.aoeur: 0. E. Euffnagei.
Secretariaat: Pieter
de
Hoogh,weg J, Rotterdam.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor
Ruige
Plaatweg 37.
Telef. Nr. 3000. Tele gr.adres: Economisch Instituut.
Postchsque
en
girorekening Rotterdam No. 8408.
Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f
22,50
per jaar. Losse nummers 50 cents.
Leden en donateurs van het Instituut ontvangen het
weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uit gaand.
ontvangen de abonné’8, leden en donateurs kosteloos, voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.
22 DECEMBER 1919.
In den toestand van de geidmarkt kwam geen ver-
andering. De prolon’gatierente was aanvankelijk iets
lager, zoodat Maandag 3% h 4 püt. genoteerd werd, in
het midden der week steeg do noteering echter weder
tot 5 pOt., terwijl de volgende dagen 4% h 5 pOt.
genoteerd werd. De rente voor particulier disconto
was gelijk aan ‘die der vorige week.
0
*
*
Bij de inselrrijving op het schatkist.papier werd in
totaal ingeschreven voor
f
57.401.000. Toegewezen
werden
f
30.440.000 promessen
t
f
988,55 en
f
11.723.000 biljetten i.
f
1000,85, gevende een rende-
ment van ongeveer 4% pOt.
De wisselmarkt was deze berichtsweek ‘buitenge-
woon ‘onzeker. Aan de langdurige ‘daling kwam een
einde en een krachtig ‘herstel trad aanvankelijk in.
Londen liep in twee dagen op van 9,88 ‘tot 10,30, daar-
na trad, echter weder een sterke daling in en bleef de
markt uiterst onseker. Dit was eveneens het geval
voor bijna alle andere wissels en bornamelijk voor
Brussel en Parijs. Herhaaldelijk hadden er fluctuaties
van
bijna
10 pOt. plaat. Alleen Marken en Oosten-
rijiksche kronen maakten een uitzondering. De markt
voor deze wissels was bijzonder stabiel. Weenen werd
bijna dagelijks verhandeld tot
f
1,47%
f
1,52% met
omzetten, die belangrijk grooter waren dan tot dusver,
terwijl marken een lichte neiging tot stijgen hadden
en voor groote bedragen verhandeld werden tusschen
5,45 en 5,60.
UITVOERREGELING IN DUITSCHLAND EN
INVOERBELEMMERING IN ENGELAND,
Terecht wees de financieele redacteur van het
,,Algemeen Handelsblad” in een van zijn laatste week-
overzichten op de niet onvermakelijke coïncidentie,
dat terwijl in Duitschland plannen uitgewerkt worden om den verkoop van goederen beneden de waarde
0
1
)
de exportmarkten tegen te gaan, de Engelsche regee-ring met een nn’twerp verschenen is, dat o.m. bedoelt
zich tegen ‘de z.g. ,,dumping” te richten.
Op het eerste gezicht doet het eenigsains vreemd
aan, dat een land met een zoo desolaten stand van zijn
wiisselkoers als Duitschlan.d, afgescheiden van hetgeen
t.o.’v. den invoer bepaald wordt, ook maatregelen he-
raamt om dan uitvoer te bezwaren. Wat men op •den
uitvoer on’der de huidige omstandigheden in Duitsch-
land aan te merken heeft, is echter ook geenszins ge-
legen in het bestaan van den uitvoer ‘als zoodanig,
maar de ‘bezwaren gelden den prijs, waartegen ‘de uit-
voer plaats heeft. Immers, hetzij doordat ‘de kooper in
den vreemde rechtstreeks, of door bemiddeling van
iemand, die den verkoop voor hem bezorgt, waren uit
Duitschiand laat komen, hetzij de leverancier zonder
onderscheid in prijs in het binnen- en het buitenland
offreert, levert de transactie voor Duitschland niet
meer op dan ‘het equivalent in ‘vreemde valuta van den
loc’alon verkoopsprijs. Daar nu de binnenlan’dsche prij-
zen geenszins overeenkomstig de deprecia’tio van de
M’arkenvalu’ta in het ‘buitenland gestegen sijn en nog
veel minder de prijzen in de landen waar het eigen
geld t.o.v. de Mark geapprecieerd wordt overeenko’m-
stig gedaald zijn, is het quantu,m materiaal, dat
Duitschlan’d kan importeeren tegenover de geëxpor-
teerdo fabrikaten, veel ‘geringer dan in deze laatste
verwerkt is. Hierdoor zullen weliswaar de prijzen op de
Duitsche markt stijgen, maar dc hoeveelheid export-
goederen, die voortgebracht kan worden, zal steeds
kleiner worden. Al ‘valt er mede rekening te houden,
dat, zoolang er nog in aanzienlijke mate export van
goederen uit Duitschland is, door de vermeerderde
vraag naar ‘het Duitsehe betalingsmiddel de Marken-
koers ton goede beïnvloed wordt, is de ‘hoofdbeweging,
waarin de – toestand zich voortplant, toch van dien
1178
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
24 December 1919
aard, dat men hier van een
,,Ve’reienduivgs-prozess”
zou kunner.spreken.
1)
Verschillende maatregelen zijn aanbevolen om den
gang van zaken te wijzigen. Het is er mede begonnen,
dat de handelaar in Duitschland voor bestellingen uit
het buitenland een prijsopslag in toepassing bracht.
Het natuurlijk gevolg was, dat de kooper toen naliet
zich rechtstreeks tot den leverancier te wenden en de
hoogere prijs daardoor niet betaald werd. Ook het
bezette gebied, het beruchte ,,Loch im Westen”, speelt
hierbij een intervenieerende rol. Onlangs beval de
directie van cie Rijksbank aan algemeen tweeërlei
prijsnoteering voor waren in te voeren, eene voor ver-
koop in het binnen- en eene voor verkoop naar het
buitenland, of wel ide prijzen alle op ‘een hooger niveau
te zetten, waarop aan den binnenlandsohen kooper,
naar gelang der omstandigheden, eene korting ware
toe te staan. Het een.e of het andere systeem zou moe-
ten worden gevolgd naar gelang al dan niet wensche-
lijk is het binuenla.ndscii verbruik te bemoeilijken. De
betrokken departementen in Duitsch] and schijnen zich
zeer in te spannen om tot een goede oplossing van
het probleem te komen. Verschillenden industriegroe
pen is om advies gevraagd en, naar de ,,Frankfuiter
Zeitung” meent te ‘kunnen aannemen, zal het er toe
komen, dat het ‘vaststellen van verplichte exportprijzen
in handen gelegd enl worden van de onderscheidene
ondernemersorganisaties, die in aansluiting daarmede
ook belast zullen wonden met het afgeven van uitvoer-
consent. Natuurlijk zou deze regeling moeten werken
onder deelneming van de overheidsorganen. De
,,Aussen.handelsstelje” lblijft dus ‘gehandhaafd en de
reeds bestaande organisaties der kolen-, kali-, ijzer-,
machine-, optiek.., ceramiek-, chemische en papier-
industrie zuilen in dit plan daarmede moeten samen-
werken. In do textiel-, ‘de leder- en de speelgoederen-
industrie zal een passende Organisatie nog gevormd
moeten worden. Wat hiervan zij, een alleszins bevre-
digen’de regeling blijkt nog niet gevondeii te zijn. Voor
het oogen’blik wordt al reeds groote moeilijkheid
ondervonden
bij
het verkrijgen van uitvoerconcent in
Duitschland.
De .groote moeilijkheid is uit ‘den aard er in gelegen,
hetzij de verhouding van den exportprijs tot den
Duitsehen marktprjs, hetzij de noodzakelijke verhoo-.
ging van een algemeen geldenden prijs te bepalen. Het
koersverloop van de Mark in de laatste weken heeft
dit vraagstuk niet eenvoudiger, sao niet onoplosbaar
gemaakt, immer’s van een bekend verschil in koop-
kracht tueschen het Duitsche geld in het eigen land
en in ‘den vreemde ‘kan niet meer gesproken worden.
Naar Consul-Generaal Wolff te B:erljn in een re.
cent nummer van ,,Handelsberich-ten” mededeelt, kan
men er zich op voorbereiden, dat de uitvoer voor afge-
werkte goederen en win’kelartikelen wel spoedig ver-
minderen zal.
*
De Engelsche regeering heefit, naar ixiervoren gere-
leveerd is, noodzakelijk gevonden thans
bij
het Par-
lement te verschijnen met een wetsontwerp, dat, naar
de titel zegt, in- en uitvoer wil regelen, maar in de
wandeling bekend is als de A n.t i-D u m p ‘1 n g
B i 11. Zonder voorgeschiedenis is ‘deze gebeurtenis niet. Sedert den wapenstilstand en het weder uitbrei-den der handelsbetrekkingen is gebleken, dat de En..
gelsche regeering niet van zins wâs den zaken haa’r
vrije ‘beloop te laten, maar beoogde er zich mede
in te laten, dat de in de oorlogsjaren gevestigde of
vergroote takken van industrie niet vrij aan -bui-
tenlan’dsche mededinging zouden worden bloo’tge-
steld. Aanvankelijk werd ‘die goede gezindheid be-
oefend met de middelen, die onder de oorlogs-
1)
Het zij ons vergund nog te verwijzen naar hoofdstuk
IV
(avondbiad Dinsdag) der artikelen ,,Over den internatio-
nalen financieelen en economischen toestand”, die van de
hand van
Mr. G. Vissering
thans in het ,,Aigemeen Han-
delsblad” verschijnen.
omstandigheden der regeering in handen gelegd
waren, zooals bevoegdheden van censor en import-
regelaar, die – zij het onder groot protest van Vrij-
handelsgezjnjde zijde – ook na het eindigen van de
vijandeljkheden nog met straffe hand toegepast wer-
den.
1)
De Prime Minister, de heer Lioyd George,
had in zijn ‘bekende groo,te redevoering op 18 Au’gustus
nieuwe regelingen aangekondigd en als het uitvloei-
sel daarvan is op Woensdag 19 November door
Sir Auckland Geddes, den president van den Baard
of Trade, het voornoemde ontwerp (Bill 211) aan
het Engel.sche Lagerhuis voorgelegd. Wie zich ‘voor
den woordeljken tekst van het ontwerp interesseert,
kan dezen o.m. vinden in de ,,Times” van 21 Novem-
ber jl., pag. 13 en 14. De h’oofdi.nhoud is al’s volgt.
De wet is ingedeeld in zes hoofdstukken. Hoofd-
stuk 1 regelt ‘de instelling van een ,,T r ad e R e g u.
1 a t ja n 0 ‘o mm i
t t ee”,
die ‘de uitvoering •der be-langrjkste ‘bepalingen van ‘de nieuwe wet heeft -na te
gaan. Hoofdstuk II opent •de mogelijkheid dumpin’g
te weren. Hoofdstuk iii houdt ‘bepalingen in om de
z.g. ,,key industries” te beschermen, voorts voorschrif-
ten, die er op uit
zijn
eventueele overstrooming met
buitenlandsche artikelen, als gevolg van eene depre-
ciatie der vreemde valuta, tegen te houden; ‘ten slotte wor’den in dat hoofdstuk eenige maatregelen voorge-
steld om den in oorlogstijd in verdrukking ‘geraakten
hop-aanbouw er weder bovenop te ‘brengen. In hoof d-
stuk IV is ‘als rioodm’aatregei en derhalve ook slechts
voor ‘beperkten duur, naar ‘het heet, de ‘bevoegdheid
geopend van beperking van den uitvoer van een zeker
aantal artikelen. Hoofdstuk V voorziet in de moge-
lijkheid van ‘het verleenen van exportcredlieten – tot
een totaalbedrag van 26 millioen pond sterling – en
het verleenen van verzekeringen door ‘den Baard of
Trade tegen abnormale risico’s. Deze bepalingen zijn
inzonderheid bedoeld voor het herstel van den han-
del ‘met de gedesorganiiseerde streken van Oost- en
Z.-Oost-Europa. Hoofdstuk VI bevat ten ‘slotte admi-
nstratieve bepalingen en regelingen.
Wij kunnen er mede volstaan hoofdstuk II en een
gedeelte van hoofldstu’k III nader louder oogen te zien.
Men vindt in het ontwerp natuurlijk veel verwerkt
van de aanbevelingen, in 1917 gedaan door
de in Juli 1916 benoemde ex-parlementaire commis-
sie, onder voorzitterschap van Lord Balfour of
Burleigh, waaraan een onderzoek was opgedragen der
na den oorlog ‘door Engelan’d te volgen handels- en
industrieele politiek. Wij hebben on’s te dezer plaatse
uitvoerig met het eindverslag van ‘deze commissie
beziggehouden – E.S.B. 29 Mei 1918, pag. 474-477.
Het probleem ‘der export prikkelenide werking van een
ged’eprecieerden koers – misschien ware het juister
te spreken van de import verlokkende werking van een
-geapprecieerden koers – was
destijds
nog niet op den
voorgron’d getreden, zood’at men ‘daarover in het
Balfour-rapport nog niet gesproken vond. Overi’gene
bevatte het voorn’oemde rapport nog velerlei andere
za’ken, ‘die -ten ideele sedert in Engeland al weer aan
de orde zijn geweest. Wij bepalen ons in dit artikel
echter uitsluitend to-t de nieuwvoorgesteide import
werende maatregelen.
De in ‘hoofdstuk II vervatte anti-dumping-bepalin. gen kunnen alleen toegepast worden op ‘artikelen ten
aanzien waarvan ‘de Board of Trade reden heeft aan
1)
Zeer
belangrijk in dit verband is de recente uitspraak in ‘het geding tussehen de Engelsche douane en een firma
in chemicaliën te Manchester. Een aantal pakken met
pyrogafluszuur, uit Amerika aangevoerd, waren aangehou-den krachtens eene proclamatie van
25
Juni ji. De rechter
besliste, ‘dat de Koning geen macht had gehad om de pro-
clamatie in kwestie uit te vaardigen, dat zij onwettig en
ongeldig was. Bijgevoig stelde hij de firma in het gelijk en
veroordeelde hij de Kroon tot de kosten. [Het kan zijn, dat
deze kwestie niet in ‘betrekking staat tot ons onderwerp. De
,Tirnes” al., in een hoofdartikel aan het vonnis gewijd
(18
Dec. ji.), meent te moeten aannemen, dat het geval een
verkapte maatregel van Imperial Preference is geweest.]
24 December 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1179
te nemen, dat daarbij systematische en omvangrijke
dumping plaats vindt, of waarschijnlijk plaats zal
gaan vinden, terwijl voorts te voorzien moet zijn, dat
van zoodanige dumping de nationale voortbreniging
schade zal hebben. De Board of Trade al in zoodanige
gevallen een order uitvaardigen, waaraan de in het
vorenstaande genoemde ,,Trade Regulation Oommit-
tee” echter hare goedkeuring zal hebben te hechten,
om de order van kracht te doen zijn, in spoedgevallen
is de B. o. T. bevoegd zelfstandig orders in wérking
te laten treden voor een termijn van 21 dagen. De
,,Trade Regulation Oommittee” kan een zoodanige
order dan nog ongeldig verklaren. In alle gevallen,
waarin een order door den Board of Tradeis uitgege-
ven, mogen daaronder vallende artikelen niet anders
worden ingevoerd dan vergezeld van eene beëedigde
verklaring door den afzender (exporteur), waarin de
buitenlandsche waarde der betrekkelijke goederen ver-
meld is (d.w.z. de waarde in het land van oorsprong
bij verkoop
1)
voor plaatselijke consumptie). De ver-
klaring moet gelegaliseerd zijn door de bevoegde auto-
riteit in het land van herkomst der waren. Verboden
wordt de invoer in Engeland van goederen, in het
buitenland gekocht, en de verkoop in eerste instantie
van goederen, naar Engeland in consignatie gezonden,
in gevallen, waarin de goederen zijn als omschreven
in de orders van den Board of Trede en ‘de prijs lager
is dan de biiiteniandsche waarde, tenzij (a) in geval
zulke goederen ingevoerd worden nadat zij eigendom
zijn -geworden van een ingezetene van Engeland, de
importeur aan de ‘douane-autoriteiteia v66r de inkla-ring een som betaalt, gelijk aan het verschil tusschen
den prijs waartegen geïmporteerd wordt en ‘de buiten-
lan.dsche waarde, of
(b)
in geval igoederen ingevoerd
worden, waarvan nog geen verkoop heeft plaatsgevon-
den, de verkooper in Engeland op ‘het moment van
den verkoop het boveinbedoelde verschil aan den Board
of Trade ‘betaalt, of eene ‘bevredigende verklaring af-
legt, dat er een goede reden bestaat, dat de goederen
verkocht worden tegen een prijs, lager dan de buiten» landsche waarde. Bijzondere bepalingen zijn gemaakt
voor artikelen, ‘die ‘gedeeltelijk in één, iedeeltelijk in
een ander land vervaardigd zijn. Ook worden nog be-
palingen gegeven voor artikelen, in Engeland samen-
gesteld uit geïmporteerde onderdeelen.
Dumpingswetgeving is geen novum, reeds verschei-
dene landen hebben ziek van dit wapen voorzien.
Australië opende de rij ‘in 1906 (Preservation of
In’dustries Act), Oana’da volgde bij de Oustoms Tariff
Act van 1907, Zuid-Afrika ‘deed een eersten stap in
1914, terwijl er thans daar te lande voor geijverd
wordt ten desen verder te gaan. in de Vereenigde Sta-
ten van N.-A.merika werd op 8 September 1916 aan-
genomen de ,,Act to increase the Revenue ‘a’n’d for
other Purposes”, waarin ‘ook voorzieningen gemaakt zijn voor ‘het tegengaan van dumping. Al dateert ‘d’e
in de laatste plaats genoemde wet van na ‘het uitbre-
ken van den wereldoorlog, zoo ‘kan toch gezegd wor-
den, dat de Engeische
,,Imports a.nd Exports
Regu-
latiort Bijl”
het eerste product van ‘dumpingswetge-
ving is, dat voorkomt uit de spheer van ‘den oorlog.
2
)
De aandrang tot ‘dit nieuwe Engelsche ‘ontwerp komt
dan ‘ook voor een aanzienlijk ‘deel uit andere overwe-
gingen voort dan voorheen bij het uitvaardigen van
dumpingswetten hebben gegolden.
Eerst tijdens ‘den oorlog heeft zich in Engeland
het inzicht verbreid, dat afgescheiden van voor of
tegen dumping, naar gelang het persoonlijk belang
van d’en consument of dat van den producent den
doorslag moet geven, er in dumping een gevaar ge-
zien ‘moet worden van veel wijden strekking, waarbij
de ‘belangen van de geheele natie betrokken zijn. Im-
N.B.
genomen
wordt dus
cle verkoopsprijs, niet de
productieprijs.
Het precedent van een in Finland uitgevaard’igde wet
tegen de ‘dumping gelooven wij buiten beschouwing te kun-
nen laten.
mers liet beief ‘drong door, dat zich te leenen voor
den afzet van een op ‘de spits gedreven industrie-
expansie in een concurreerend land, beteekende meo
te werken aan de opkomst der economische machts-
suprematie van dat land. Wilde men dus eenerzijds
hiertoe niet weder medeweTken, anderzijds wilde men
zelf suprême word’n, door niet meer afhankelijk te
zijn van de productie van ‘anderen. Het verloop van
de oorlogvoering heeft voorts veel laten opkomen of
teru.ggaan in ‘de En’gelsche industrie, dat zich in een
vrije maatschappij z66 niet ontwikkeld zou hebben
en dan ‘ook, wederom overgelaten aan een vrij verkeer,
ernstig bedreigd zou worden. Reeds was daarom,
hoofdzakelijk voortkomende uit ‘de als ,,anderzij!ds”
genoemde overweging, in ‘het Balfour-rapport gezegd,
dat de ,,key” of ,,pivotal” industrieën in stand be-
hoorden te worden geh’ouden, waartoe als middelen
leeningen, subsidiën, het tarief, regeeringsopdrach-
ten en staatsexpl’oitatie waren genoemd. Daarnaast,
wat de overige industrie betrof, zou bescherming door
middel van de douanerechten, of van regeeringsbijstand
in anderen vorm, toegestaan kunnen worden voor met
zorg uitgekozen takken van
‘nijverheid,
welke in stand
moeten worden gehouden – naar het rapport zich
uitdrukte – op grond van het algemeen beginsel, dat
het niet wenschelijk is, dat eenige industrie van wer-
kelijk belang voor de economische kracht en het wel-
zijn van het land mag vergund worden te verzwakken
door bijzondere buitenlandsche concurrentie: Het rap-
port had zich ook uitgelaten over de imperiale prefe-
rent’ie en het regime, ten aanzien van de bondgenooten
in ‘de handelsp’olitiek te volgen – vragen, die wij hier
buiten beschouwing zullen laten – om overigens nog
aan h’et gevoelen uiting te geven, ‘dat ‘de Engelsche
producenten behooren beschermd te worden op ‘de bin-
nenlan.dsche markt tegen ,,dumping” en tegen den
invoer van ,,sweated” goederen, waaronder de com-
missie ‘artikelen verstond, die vervaardigd zijn tegen
bonen, die ‘beneden de ,,Tra’de Union”-tarieven blij-
ven.Wat dumping ‘betreft ‘bevel het Balfour-rapport
aan, de Canadeesehe wetgeving na te volgen. Hoe te-
gen den invoer van ,,swaeted”-goederen ware op te
treden, vermeldde het verslag niet. De ,,Imports and
Exports Regulation Bill” gaat het laatstgenoemde
punt
stilzwijgend
voorbij. Mi’schien wenscht ‘men de
behandeling daarvan over te laten aan ‘de Internatio-
nale Arbeidsconferenrtie, die zich evenwel bij hare eerste zitting te Washington, zooals uit ‘het verslag
daarvan in het vorig nummer van dit tijdschrift ‘blijkt, daarmede nog niet heeft beziggehouden.
Laat ons een ‘oogenblik stilstaan bij iddt Canadeesche
voorbeeld, ‘hetwelk ter ‘navolging was ‘aanbevolen. In
sectie 6 ‘van de hiervoren reeds genoemde Oustoms
Tariff Act van 1907 is bepaald, dat in geval in
Canada koopwaar ingevoerd wordt, waarvan ook
fabricatie in Canada plaats vindt en de prijs, waar-
voor deze goederen geïmporteerd w’orden, lager is dan
d’e courante prijs van het land van oorsprong (,,the
fair market value when
sold
for home consumption”)
een extra ‘belasting bij den invoer in Canada zal gehe-
ven worden. Deze extra belasting beloopt het verschil, dat er bestaat tusschen ‘den prijs, waartegen ‘geïmpor-
teer’d wordt en den couranten prijs op ‘de markt van
het land van oorsprong. Er volgen dan in de Cana-
deesche wet ‘eenige reserves, waarbij wij hier niet ‘be-
hoeven stil te staan. Bij eene verordening van 1 Sep-
tember 1914 is bepaald, dat de dumping-duty niet in
rekening gebracht wordt, ‘indien h’et verschil tuaschen
den ,,home”-prijs en den exportpnijs niet meer dan
5 püt. bedraagt. Het is wel interessant na te gaan,
welke bedragen Canada aan dumpingsrechten, sedert
het in werking treden van ‘de wetgeving ‘over dit onder-
werp, geheven ‘heeft. Wij beginnen dus met het be-
lastingjaar 1 April 1908-31 Maart 1909 en geven
naast elkaar in de eerste kolom het totale bedrag der
douane-ontvangsten, daarnaast het bedrag, verkregen
1180
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
24 December 1919
uit dumping-‘d’utics. De cijfers drukken duizenden
dollars uit.
1908-
1
09 48.060 47,7
1913—’14 107.181 92,4
1909—’10 61.024 54,8
1914—’15
79.206 68,3
1910—’11
73.312 53,9
1915-
2
16 103.940 69,1
1911—’12
87.576 86,4
1916-
1
17 147.631 91,7
1912-
1
13 115.064 89,—
1917-
1
18 161.596 58,5
Het ‘bedrag, uit hoofde van de dumpin’g-strafbepa
lingen verkregen, is, naar men ziet, niet groot; trou-
wens men dient daarbij nog te weten, dat de extra
belasting volgens de wat nimmer 15 pOt. van de
waarde der dumping-goederen overschrijden mag.
Overigens valt op te merken, dat ook sedert de be-
ruchte dumperstaat van het handelstooneel verdwenen
was, er blijkbaar in de wereld nog altijd niet onaan-zienlijk gedumpt werd. Een statistiek van de laudea
van herkomst der dumping-goederen wordt, jammer
genoeg, niet gepubliceerd.
Naar bij vergelijking kan blijken, vertoont het
wapen, dat in Canada tegen de diumping gesmeed is,
met dat, hetwelk in Engeland door de regeering
aan het parlement ter verdere bewerking is aange-
boden, dit belangrijk verschil, dat het Canadeeso,he
wapen den importeur van alle binnenlandsche goede-
ren onder ‘den neus gehouden wordt, ‘het Engelsche
wapen daarentegen vreedzaam in een foudraal be-
waard zal worden, tot de Board of Trade het nood’i’g
acht het daar uit te ‘halen. Overigens laten de beide
regelingen veel overeenstemming zien – in tegen-
stelling b.v. ‘met de Uniewetgeving, waar een volstrekt
invoerverbod .gedecreteerd is – de nieuwe Erigelsche
wet geeft echter ‘voor de toepassing van het beginsel
een breeder opgezette uitwerking.
Zooals gezegd, zijn in hoofdstuk III van ‘het Engel-
sche wetsontwerp een drietal onderwerpen samenge-
voegd. De bepalingen, voorgesteld in het belang van de sleutelin’dustrieën, voorzien in een stelsel van in-
voerverboden, met l’icenties voor uitzonderingen, ton
aanzien van takken van ‘industrie in bijlagen van het
ontwerp’ opgesomd. De wijze van toepassing van deze
bevoegdheid ‘zal er natuurlijk zeer gemakkelijk toe
kunnen lei’den, dat practisch veel meer veroorzaakt
wordt dan het vestigen van eene uitzonderingspositie
en met aanneming van het regeeringsvoors’tel dus vrij-
wel zeker op ernstige wijze inbreuk ware gedaan op
het vrijha’ndelsbeginsel.
Wij willen echter ‘bij dit gedeelte van hoofdstuk TIl
niet langer stilstaan. In verband met den toegenomen
invoer van goederen als oorzaak van koeredepreciatie
wil het ontwerp aan den BQard of Traide de gelegen-
heid geven hij een speciale order – waaraan de
,,Trade Regulation Conimittee” weer ‘haar goedkeuring
zal hebben to hechten – den invoer, anders dan op
licentie, te verbieden van alle, of van met name ge-
noemde, goederen, voortgebracht in een vreemd land, waar de depreciatie der sterling.waarde van het natio-
nale geld niet naar verhouding gecompenseerd wordt
door verhoogde kosten van voortbrenging daar te
lande en zulks tengevolge heeft – of waarschijnlijk
tengevolge ‘zal hebben – verkoopen in Engeland van
de producten van ‘zoodanig land in aanmerkelijke hoe-
veelheden tegen prijzen, aanzienlijk beneden die,
waartegen dergelijke artikelen van Engelsch fabri-
kaat in Engeland verkocht worden. De beçloeling is
– naar men leest – deze bepalingen niet anders in
toepassing te br.engen dan wanneer dc invoer onder
de boven’bedoelde omstandigheden van dien aard is,
dat de gevestigde industrie in Engeland daarmede
bedreigd zou worden.
Indien het wetsontwerp werkelijkheid wordt, zal dus
ook ten aanzien van de valuta-dumping niet eerder
handelenici opgetreden kunnen worden, dan nadat nog een afzonderlijke maatregel daarvoor is uitgevaardigd.
De redactie van de lasten, die in dit geval aan den
aanvrager van een licentie zullen worden opgelegd, is
in het ontwerp niet zeer duidelijk er is in de
Engelsohe pers algemeen over geklaagd, dat tcle tekst
van het voorstel op verscheidene plaatsen moeilijk is te verstaan – wij achten het daarom wenschelijk deze
bepaling onver’taaid weer te geven: ,,The licence may
be issued either without payment or en payment of a sum at an uniform ad valorem rate ‘determined from
time to time and for periods of not less them three-
months in eaeh oase by order of the Board, and the
Board in making the order shall have regand to the
differe,nees at the time of the issue of the licence
hetween the sterling values of the imported goods and
the prices that would, if there had not been such
depreciatjon as aforesaid, have been such sterling
values.”
De transitohandiel valt in alle gevallen ‘buiten de
wat.
Het onthaal, dat het nieuwe ontwerp gevonden
heeft, is niet zeer gunstig geweest. De regeerin.g stelde
zich daaraan Vrij zeker bloot door het ontwerp zonder
mondelinge of schriftelijke motiveering in te dienen,
eerst in ‘het nummer van het ,,Board of Trade Jour-
nal” van 27 November ‘kon men bij den daarin opge-
nomen tekst van den ,,Bill” een vrij zwak commentaar
lezen.
Al spoedig ‘was te voorzien,, dat het ontwerp, zooals
het ter tafel gelegd was, niet de instemming zou kun-
nen vinden, zoowel van den uitersten vleugel der vrij-
handelaars als ‘van de tariefhervormer.s. De aankondi-
ging in de dagbladen was verre van fraai. ,,Cornmon
Sense” koos tot titel van een klein artikel, dat zich
baseert op eene mededeeling, ‘door Sir Auckland
Geddes zelf gedaan, ,,Where is that German Dump?”
en plaatste daarin tegenover elkaar den uitvoer van
Engeland naar Duitschland van 11 November 1918 tot
31 October 1919 en den uitvoer in dezelf de periode van
Duitschland naar Engeland, de eerste zijnde
£ 16.207.748, ‘de laatste £ 217.435, terwijl volgens dit,
blad Duitschland – enkele uitzonderingen daargela-
ten – weer vrijheid heeft ‘goederen in Engeland in te
voeren. De juistheid van deze opmerking bljve even-
wel voor rekening van de ,,Oomrno.n Sense” en overi-
gens is aan schrijver dezes niet bekend in hoeverre het
berekende importcijfer beïnvloed is door de depreciatie
van de Duitsche geldswaarde. Er bestaat echter wel
eenige grond voor de meening, dat de vraag van
X.
S.” verkeerd gesteld is en de makers van de wet
ook niet alleen het oog op den aarts-dumper van voor-
heen gevestigd hadden, toen zij besloten ‘met deze wat
nog voor den dag te komen. De voorper,iode – toen de
dollar nog op een an’der peil stond dan nu – waarin
hetgeen thans in ‘het ontwerp oubetwi’st’bare sanctie
moet vinden, autoritair met regeeringsbeschik-
kingen ten aanzien van den invoer werd beproefd,
vertoont meerdere incidenten, die laten zien, dat
blijkbaar ok van elders een ,,dump” verwacht werd –
het hierboven ‘vermelde vonnis ‘kan daarbij [misschien] aangevoerd worden.
Maar zooals gezegd, ‘het onthaal ‘bij de publicatie van
dit product van wets’makerj – ,,an omni’bus measure
for making permanent the bureaucratie control of
trade hitherto adopted as a war ernergency” (Times)
– was niet gunstig. Er werd op gewezen, dat de admi-
niistratieve omslag, die vereischt wordt voor den
import van artikelen, die ‘tot de categorieën behooren,
waarvoor ‘door ‘dan Board of Trade orders uitgevaar.
digd zijn, ‘van dien aard is, dat de order op zichzelf
practisch allen invoer van zoodanige artikelen zou
tegenhouden. Ook werd aangenomen, dat, ten spijt
van de voorzieningen, in ‘het ontwerp gemaakt, de
doorvoer’han’del ernstige belemmering van ‘de nieuwe
formaliteiten ondervinden zal. De Engelsche ,,Economist” deed in een artikel over
het ontwerp opmer’ken:
,,The most conspicuous characteristic of this
Bill
is its
stupidity. Have we as a snanufacturing country ever lost
by ,,dumping” half so much as we have gained? We have
been ehampion dumpers ourselves ‘in numberless foreign
markets, and are we now going to encourage our overseas
24 December 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
In
competitors to keep us out, to turn our newly forged
weapons against ourselves? Many a big industry in this
country—notably shipbuil’ding—owes much of its success
to the use of cheap foreign forgings and castings. They were
,,.dumped,” perhaps, but were none the iess welcome. After
all, ‘in the present condition of the world there is very
little risk of any country being able to dump upon us. One
can only wish that ‘there was a risk, that a flood of cheap
goods would briag down prioes, and that a threat of real
competition would put new spirit into our manufacturers,
enervated and over-fattened by the gross •diet of easy war
profits. And then the absurd fear Jest a How of goods
from countries with depreciated exehange—not Germany
only, one may note, but France and Italy also—may, by competition, damage our industries here. How are these
markets ever going to become able to take our goods unless
their exehange improves, and how is it ever to improve
unleas they are permitted.. to seil freely ‘to us?”
Vanuit het Parlement rezen ook al dadelijk de be-
zwaren. Vooral interessant daarbij is het verzet van
een groot aantal tot de coalitie behoorende liberalen.
Zij hadden onder leiding ‘van Lam’bert eene vergade-
ring, waar met algemeene stenimen uitgesproken werd,
dat de wet onaannemelijk ‘zou zijn, indien niet o.m.,
zooals in ‘het verkiezingsmanifest van, Lloyd George
had gestaan, als dumpdng zal worden beschouwd:
invoer van producten tegen prijzen, beneden den pro-
d uctieprij s. .Het wetsvoorstel daarentegen beschouwt
als dumpi4g, invoer van piciducten tegen prijzen, be-
neden den gelijktijidigen verkoopsprijs in het land van
herkomst.
1)
De vergadering besloot een afvaardiging
naar Lloyd George te zenden. Dalziel, die naar het
heet tot den premier in nauwe betrekking staat, ‘zeide
ter vergadering, overtuigd te zijn, dat L. Geor,ge de
afvaardiging gerust zou kunnen stellen en misschien
aan het heele wetsvoorstel een tijdelijk karakter zou
kunnen geven..
Ook het unionistische reconstructie-comité bleek
van zins te zijn een afvaardiging naar Bonar Law te
zenden. In een en ander vond de ,,Westmins’ter Ga-
zette” aanleiding te rvoorspellen, dat het ontwerp
zou worden ,;bijgezet op het kerkhof van onvoibrachte
intenties der iegeerin,g.”
Te Manchester, in zijn jongste redevoering, poogde
de premier nog een schoone.n draai aan het geval te
geven: Hij als ,,vrijhandelaar” weigerde te geloorven,
dat de zaak van iden vrijhaudel onafseheijdelijk is van
dumping. Niets doet den vrijhandel meer kwaad.
Neem haar weg— aldus L. Geor.ge – en de vrijhandel
wordt versterkt. De minister zeide daarenboven, nog
niet aan den tekst van het wetsontwerp, maar aan het
beginsel ‘gebonden te zijn, terwijl het den indruk
maakte, dat hij met nieuwe ‘verkiezingen wilde drei-
gen om dit laatste door te zetten.
Inmiddels voegden zich ook uit de practijk steeds
meer stemmen bij die dergenen, diie de onaannemelijk-
heid van ‘het voorstel betoogd hadden. Zoo werd nog geen week nadat L. George te Manchester gesproken
had bekend, dat de Kamer van Koophandel aldaar –
vier gedenkwaardige uitspraak van omstreeks vier
jaren geleden men wel geneigd is zich ‘hierbij te her-
inneren – zich ongunstig over ‘het ontwerp zou uit-
spreken. Sedert lazen wij een particulier telegram in
de ,,Nieuwe Rotterdamsche Courant” van 18 Decem-
ber, Arvondblad D, dat volgens den parlementairen medewerker ‘van de ,,Daily New’s” het kabinet een
plotselinge en onverwachte beslissing genomen heeft
door het wetsontwerp der duimping ,,op zijde te schui-
ven.”
De gebeurtenissen, die zich in Engeland hebben
afgespeeld, zijn in meer dan één opzicht onze belang
stelling waard. Inimers afgescheiden & van, dat ook
de Nederlan,dache exporteur hinder zou kunnen
1)
L. George had ‘echter in zijn groote redevoering over de
handelspolitiek in het Lagerhuis in Augustus jl. gezegd:
,,Dumpin’g is the exporting to this country of goods from
a foreign land under the cost/beneatli the price nt which
they are
.eold
in their own country.” De definitie, ook in de
Canadeesche wet toegepast.
ondervinden ‘van de bezwareude bepalingen op den
import in Engeland, is ook h.t.l. eene strooening in
beweging, die onze ‘handelspolitiek wil verrjken met
dumping werende (resp. retorsie-mogelijk-maken-
‘de) ‘bepalingen. Bij de ‘beoor.deeling van deze verlan-
gens is Engeland weliswaar niet het eenige land, waar-
heen we ter
vergelijking
de blikken kunnen richten
– ook in Zwitserland is ‘het probleem al reeds in re-
geeringskringen, voorloopig nog zonder succes, ter
sprake gekomen – niettemin, ware het alleen om de
historische traditie, verdienen de voorvallen op han-
delspoli’tisch gebied in het land van A. Smith eene
zeer bijzondere belangstelling.
G.
E. HUFNACBL.
Bij het ter perse ‘gaan van dit nummer ‘verschijnt in
de dagbladen ‘het n’avolgende bericht:
,,(O f f i c ie e 1.) Het ministerie van buitenland-
sche zaken ‘deelt het volgende mede:
Blijkens een telegram van den h’andeisattaché te
Londen zijn alle beperkingen op den invoer in Groot-
Britannië vervallen. Alle goederen, ‘behalve ‘vuurwa-
pens en munitie, mogen vooralsnog worden ingevoerd
zonder speciale vergunning. Met goedkeuring ‘van het
parlement zou echter de invoer later opnieuw kunnen
worden beperkt.” –
Vooral ook de laatste zinsnede – ,;met ‘goedkeuring
‘an het parlement” – is ‘de belangstelling waard.
DE INLICHTINGENDIENST DER NEDER-
LANDSCHE JAARBEURS.
De taak, welke de Inlichiingen’dienst der Neder-
landsche Jaarbeurs vervult, is: de schriftelijke voort-zetting van den intermediairen arbeid, welken gedu-
rende 14 dagen de Jaarbeurs tusschen den ‘binnen-
landschen pro’ducent en den buitenlandschen
1)
‘afne-
mer verricht. Organisch groeide deze dienst uit de
eigenlijke Jaarbeurs-actie op. Onmiddellijk reeds na
de eerste jaarbeurs (1917) kwamen van uit het buiten-
land verscheidene ‘aanvragen ‘om inlichtingen betref-
fende industrieën, welke aan ide beurs hadden deelge-
nomen of omtrent fa’bri’katen, ‘die ter beurze waren uit-
gesteld geweest. Het ‘bleek toen reeds aanstonds, dat
‘in buitenlandsche handelskringen ‘zie Jaarbeurs be-
schouwd werd al’s een instituut, dat uit den aard van
zijn werkkring en nauwe connectie met ‘de industrie
beschikken ‘moest over gegevens betreffende het
industrieel leven van Nederland en dat de buiten-
landsche ‘koopma’n, die handelsinlichtin’gen uit Ne-
derland wenschte, zich blijkbaar ‘bij voorkeur wend-
de tot ‘dit instituut, dat ‘door zijn buitenlandsche
pr.opaganda ‘als centrum van industrieel leven in
Nederland lbekendheid ‘had verworven. Bij de be-
antwoor’ding der in’komende vragen bleek echter
tevens dat, hoezeer ‘ook de catalogus der Jaarbeurs
belangrijk adressen-materiaal bevatte, ‘die daarin ver-
zamelde gegevens in de meeste gevallen niet vol-
doen’de waren ‘om den ‘aanvragers naar ‘behooren de ge-
wenschte d’nliclhtingen te verschaffen. De omstandig
–
heid
bijv.,
dat den jaarbeurs4eelnemers in ‘den cata-
logus slechts een ‘bepaald aantal regels voor opsom-
ming hunner artikelen ter ‘besohikldng was gesteld,
was oorzaak dat bij eenigszins ‘meer gedetailleerde
aanvragen de catalogus-opgaven te kort schoten.
Het groot ‘aantal verzoeken om gegevens, dat aldus
van uit het buitenland èn ‘binnenland na de eerste
jaarbeurs binnenkwam, gaf den Raad van Beheer bij het
‘or.ganiseeren der
tweede
‘beurs aanleiding tot ‘het plan
om van de deelnemers aan de tweede jaarbeurs eene
afzonderlijke verzameling uitvoerige gegevens bijeen
te brengen. Dit geschiedde
tijdens
‘de tweede beurs door
persoonlijke bezoeken aan ‘de ‘deelnemende firma’s en
i) Wij spreken in dit artikel hoofdzakelijk steeds van het
buitenland,
omdat daarvoor in de eerste plaats een inlich-
tingendienst noodig is en nuttig werk kan verrichten. Maar
aanvragen uit het
binnenlund
worden door den Inlichtin-
gendienst der Jaarbeurs evenzeer en op dezelfde wijze be-
handeld en behartigd.
1182
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
24
December 1919
voorzoover deze arbeid niet geheel tijdens de beurs
kon worden voleindigd, door persoonlijke bezoeken aan
haar fabrieken en kantoren. Bij de aldus gehouden
enquête, welke door de bi.zondere verhouding, waar-
in de Raad van beheer der Jaarbeurs tot de deel-
nemende industrieën staat, zeer werd vergemakkelijkt
en waarbij de Jaarbeurs de zeer gewaardeerde en toe-
gewijde medewerking mocht ondervinden van een
twintigtal studenten der Nederlanicische Handels-
hoogesohool te Rotterdam, voor dit doel gedurende
drie weken aan de Jaarbeurs ,,gedetaeheerd”, werden
uitvoerige gegevens verzameld, hoofdzakelijk wat
aangaat den aard en omvang der bedrijven en de arti-
kelen, welke vervaardigd werden en vervaardigd kon-
den worden.
Dit materiaal werd onder leiding van den ingenieur
J. H. Mulder methodisch gesystematiseerd en wel zoo-
danig, dat én kartotheek – ‘de z.g. ,,moeder-karto.
theek” – het alfabetisch kaartregister bevat van
de
deelnemers
aan de Jaarbeurs, op wier kaart alle ge-
gevens zijn samengebracht, zoodat men da
arme
d
e
een volledig overzicht heeft van elk bedrijf afzonder-
lijk, terwijl aan de hand der deelnemers-kartothech
een a.ri1celen-kartotheek werd vervaardigd, waarmede
het mogelijk is op elk artikel onmiddellijk te kun-
nen naslaan, welke fabrikanten in Nederland dit arti-
kel vervaardigen.
Nadat aldus van de exposanten der tweede jaar-
beurs de gegevens waren verzameld en uitgewerkt,
werd ter contrôle aan alle deelnemers ‘afschrift ge-
zonden van hetgeen ten onzent omtrent thun bedrijf
bekend was, met verzoek te willen ‘melden of de gege-
vens juist waren, aanvulling of wijziging behoefden.
Bij elke nieuwe jaarbeurs worden de nieuwe deel-
nemers, door hen persoonlijk te doen ‘bezoeken en bi
hen ‘de gewenschte inlichtingen in ‘te winnen, in de
gelegenheid gesteld hun plaats in de kaartsystemen
van dan Inlichtingendienst der Jaarbeurs in te ne-
men, terwijl telkenj’are opnieuw, ook bij de oude deel-
nemers en ook bij hen, die niet meer aan de nieuwe
jaarbeurs deelnemen, de contrôle plaats heeft. Het
mag niet onvermeld
‘blijven,
dat niet ‘alleen de eerste
maal de inlichtingen over het a’gemeen met ‘buiten-
gewone voorkomendheid van de zijde der industrie
werden verstrekt, maar de contrôle ook de volle
medewerking der deelnemers en oud4eelnemers
mocht genieten. Door dit systeem van contrôle, wijzi-
ging en aanvulling op bepaalde tijdstippen, samen-
vallende met die, waarop toch van de deelnemers in-
lichtingen gevraagd moeten worden voor ‘de inrichting
hunner stands ‘ter jaarbeurs, wordt bereikt, dat de ge-
gevens, welke door de Jaar’beurs worden verstrekt,
steeds actueel, up-to4ate zijn, wat vooral voor ‘de bui-
tenlandsche informaties van huitengemeen belang is. Het voordeel van het systeem van ‘den Inlichtingen-
dienst der Jaarbeurs is, dat men altijd weet wat op
het oogenblik, dat een vraag om informaties binnen-
komt, door bepaalde industrieën
inderdaad
wordt
vervaardigd of vervaardigd kan worden, terwijl tus-
schentijds de fabrikanten niet worden lastig gevallen
met vragen of zij een ‘bepaald artikel al ‘dan niet pro-
duceeren.
Toen aldus door het verzamelen en daarop gevolgde
zaakkundig bewerken der gegevens een practische ver-
zameling inlichtingen-materiaal bijeengebracht was,
lag het voor de hand, dat het Jaarbeursbestuur zich
de vraag voorlegde, op welke wijze ‘dit materiaal in
het belang der Nederlandsehe industrie nog verder
kon worden gebruikt. Het feit, dat reeds zonder ‘dat
aan het bestaan van een afzonderlijken Inlichtingen-
dienst in het buitenland eenige ‘bekendheid was gege-
ven, aanvragen ‘om inlichtingen uit het buitenland
binnenkwamen— en
bleven
binnenkomen, wees den
Raad van Beheer in .’dezen den weg: bekendheid geven
aan liet bestaan van den nieuwen tak van dienst,
zoodat in grooteren getale ”an tot dien het geval was,
van het beschikbare materiaal kon worden gebruik
gemaakt. Een instituut, dat handelsinliclitzingen ver-
strekt, dient in de eerste plaats in het buitenland
bekend te wezen en het bestaan ervan dient telkens op-
nieuw onder de aandacht der buiteniandsehe ‘hande-
laren te worden gebracht. Hiervoor leent zich de
jaarbeurs, die tôch geregeld in den vreemde propagan-
da moet maken, uitstekend. Daarbij komt dan nog als
van primair belang de vertrouwens-quaestie. Als uit-
gaande van de Jaarbeurs – een instituut onder be-
scherming van
H.
M. de Koningin en gesteund door
Regeeriag en Gemeente – ervoer de Inlichtingen-
dienst aanstonds, dat de buitenlaxudsche handel zich
met vertrouwen tot dit instituut richtte, terwijl de om-
standigheid, ‘dat de Jaarbeurs voor haar eigen ‘bekend-
wording en voor de opwekking rtot een bevordering
van buiten’landsch bezoek toch reeds een uitgebreide
propaganda noodig heeft, – waartoe de Jaarbeurs de
beschikking heeft over uitgebreid adressen-materiaal
in ‘den vreemde – ‘het mogelj’k maakt tevens aan het
bestaan van den Inlichtingendienst een uitgebreide
bekendheid te geven – en telkenmale opnieuw er de
aandacht op te vestigen –
zonder
dat daarvoor noe-
menswaardige extra-kosten gemaakt
behoeven
te
worden.
Nadat een speciale commissie uit de leden van het
Algemeen Bestuur der Jaarbeurs
i)
de Organisatie
van den nieuwen ‘tak van dienst had voorbereid, trad
de Inlichtingendienst in het najaar 1918 in werking.
Van nu af aan ging geen propaganda-geschriftje van
de Jaarbeurs naar het buitenland uit of de aan-
dacht werd gevestigd op ‘de werking van den Inlichtin-
gendienst, terwijl
een aan de circulaire of kaart vast-
gehecht of in de brochure opgenomen, uitscheurbaar aanvrage-formulier deii ontvanger in het ‘buitenland
tot leidraad diende om zijn aanvrage tot de Jaarbeurs
te richten. Als voorbeeld op welke wijze aan het be-
staan van den Inlichtingndieust ‘bekendheid werd
gegeven, laten wij hier den tekst volgen, zo(vals die in
een der eerste propaganda-brochures werd opgenomen
en later – hetzij verkort, hetzij in eenigszins andere
bewoordingen – in ‘de, elkaar geregeld om de paar
maanden opvolgende, propagandamiddelen voorkwam:
SERVICE D’ENTREMISE COMMERCIALE.
La Foire Néerlandaise
d’Echantillons désireuse .d’encourager les relations commer-
ciales entre votre pays et les Pays-Bas, vous offre son en-
tremise pour vous fournir
gratuitenient
les renseignements
que vous désirez obtenir concernant les articles d’exporta-
tion néerlandaise.
Elle vous donne également
gratuitement
les renseigne-
ments nécessaires lorsque vous cherchez des représentations
d’industries néerlandaises.
Vos
demandes ssront portées
5.
la connaissance des par-
ticiponts aux foires néerlandaises d’échantillons par les
soms d’un service spécialement institué
A.
oet effet, et tra-
vaillant d’une façon efficace.
Elles seront en outre insérées
gratuitenient
dans ‘l’organe
officiel du service d’entremise commerciale.
La Foire Néerlandaise d’Echantilons a un caractère
exclusivement national; une coinmission spéciale d’enquête
veille
5.
ce qu’aucun article de fabrication étrangère n’y soit
vendu.
Au cas,
011 VOUS
voudriez avoir recours
5.
notre service
d’entreniise commerciale,
nous vous
prions de bien vouloir
vous servir de
la
carte ci-jointe, dont l’envoi
ne vous engage
d
rien.
U.it deze mededeeling blijkt, dat de Inlichtingen-
dienst der Jaarbeurs beoogt
gratis
de
eerste
inlichtin-
gen te verstrekken, welke
voor
het aanknoopen van
handelsrelaties noodig zijn. De dienst ‘bepaalt er zich
toe ‘den deelnemers mode te deelen, dat eene ‘buiten-
landsche firma een zeker artikel zoekt en omgekeerd
aan •de buitenlandsche firma mede te deelen, welke deelnemers het gezochte artikel fabriceeren. Verder
te gaan dan dezen eersten stap valt vooralsnog ‘buiten
de bevoegdheid der Jaarbeurs, die dan ook geen much-
i) Deze Commissie bestaat uit de heeren: Mr. J. P.
Fockema Andreae, Voorzitter, Mr. Dr. A.
van Doorninck.,
Jhr.
A. H. Op
ton Noort, Mr. R.
A.
baron van Lynden,
Ir.
M. H.
Damme, Prof. Mr. G. W. J. Bruins, Jhr. Mr. H.
Smissaer.t, Mr. Q.
J.
Terpstra en W. Graadt van Roggen.
24 December 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1183
tingen verstrekt aangaande soliditeit, betrouwbaar-
heid of bestaande relaties, welke ide betrokken firma’s
reeds bezitten of door bemiddeling der Jaarbeurs zijn
tot stand gekomen.
Welke
zaken gedaan worden en
hoe
deze tot stand komen, is een• aangelegenheid, die tus.
schen kooper en verkooper moet blijven. De Inlichtin-
gendienst beweegt zich dus – gelijk wij reeds in den
aanvang op den voorgrond stelden – geheel en al op
hetzelfde terrein als ‘de eigenlijke Jaarbeurs zelve en
gaat in geen enkel opzicht buiten de grenzen van dit terrein, hetgeen Prof. Bruins dan ook aanleiding gaf
in het Jaarbeursnum’mer van ,,Eigen Haard” (22
Febr. 1919 No. 8) te verklaren: ,,De Jaarbeurs heeft
hierméde een taak ter hand genomen,
die zich orga.-
nisch aan haar hoef dwerkzaamheid aanpa.st.”
Zoodra nu een aanvrage hinnenkomt, ‘ontvangt de
aanvrager per keerende post opgave van
a2le
deel-
nemers – ook degenen, die slechts op één der Jaar-
beurzen vertegenwoordigd zijn geweest – die het
gevraagde artikel fabriceeren, terwijl tegelijkertijd
aan alle deelnemers bericht wordt gezonden, dat van
firma X te Y een aanvrage is binnengekomen, zoo-
dat onmiddellijk, reeds v66rd’at X zich ‘tot ‘de opge-
geven adressen gewend heeft, de fabrikant gelegen-
heid heeft zich met den aanvrager in verbinding te
stellen. Later volgt dan in het ‘tijdschrift ,,De Jaar-
beurs” – of in de als tijdelijken maatregel afzonderlijk
verschijnende ,,Mededeelingen” – onder nummer
(dus niet met vermelding van naam en adres van
den aanvrager) de aanvrage. De aanvragers worden op hun beurt in het kaartsysteem onder de artikelen
landsgewijs opgenomen, zoodat men ibij elk artikel, in
de kartotheek voorkomende, niet alleen vindt de namen
der Nederlandsche firma’s, die het artikel
fabriceeren,
maar eveneens een alfabetische, naar de landen gerang-
shikte opgave van de buitenlandsohe afnemers, die
zich voor dat artikel
in.teresseeren.
• Om het bewijs te leveren, hoezeer ‘het ‘buitenland
onmiddellijk van dezen Inlichtingendienst gebruik
heeft gemaakt, mogen enkele cijfers hier volgen:
iedere maand komen circa 400 ibuiteniandsche aan-
vragen binnen; in totaal ontving de Inlichtingen-
dienst tot ‘heden er ongeveer 5000, naar de landen van
herkomst verdeeld als volgt: uit Engeland 575,
Duitschland 487, Frankrijk 472, Spanje 384, Amerika
383, België 328, Zwitserland 325, Zweden 307, Dene-
marken 263, Hongarije 256, Noorwegen 211, Italië
202, Portugal 131, Oostenrijk 82, de rest uit andere
Europeesche landen, Azië, Afrika en Austrelië. Naar de bedrijfsgroepen verdeeld, verdeelen de aanvragen zich als volgt: v’oedings- en genotmiddelen 980, ma-
chines en werktuigen 410, textiel 640, papier en pa-
pierwaren 600, aardewerk 540, glas 480 en de rest
over ‘andere groepen. Hetis in ‘dit verband niet onbe-
langrijk er op te wijzen, dat er groote aanvraag is
naar
alle
hoof’dproducten der Nederlan’dsehe industrie, hetgeen wijst op exporbmogelijkheden.
De snelheid der berichtgeving door middel van den
Inlichtingendienst der Jaarbeurs wordt in ‘de hand
gewerkt, doordat niet eerst, na ‘binnenkomst van een
aanvraag, bij verschillende fabrieken gevraagd be-
hoeft te worden wie het artikel maakt, maar uit de
door de deelnemers zelf gemaakte opgaver&
aan’stonds
blijkt, wie zich voor een bepaalde aanvraige interes-
seert.
Nu dient ten slotte wel in het oog gehou’den te
worden, dat de Inlichtingendienst der Jaarbeurs
alleen inlichtingen verschaft voorzoover zij betrek-
king ‘hebben op de deelnemers aan de jaarbeurzen;
vraagt een buitenlander adressen en ‘inlichtingen om-
trent bepaalde artikelen, ‘dan verschaft de Jaarbeurs
niet
de adressen van
alle
Nederlandsche industrieën
op dit gebied, maar uitsluitend van hen, die aan één
of meer Nederlan’dsche jaarbeurzen hebben deelge-
nomen. De inlichtingen bestrjken dus niet het
ge-
heele
terrein der Nederlandsche industrie, maar een
gedeelte.
Dit is inderdaad een nadeel van dezen In-
‘lichtingendienst, maar een nadeel, dat bij elke Jaar-
beurs minder, wordt, omdat het aantal Nederlandsche
industrieën, waaromtrent deze tak van dienst inlich-
tingen verschaft, na elke jaarbeurs vergroot wordt
met de nieuwe ‘deelnemers. Het voordeel van deze be-
perktheid is, dat de Inlichtingendienst zich uitstekend
leent tot samenwerking met andere instituten, welke
hetzelfde doel beoogen, een samenwerking, welke van
de zijde der Jaarbeurs ‘herhaaldelijk gezocht, maar tot
nog toe niet verkregen is geworden. Wat trouwens
die beperktheid aangaat, mag niet uit het oog ver-
loren worden, ‘dat ‘bij het verschaffen van ‘handels-
adressen steeds elk bureau zich zal moeten ‘beperken,
wil het practisch werken en ‘dat het systeem der Jaar-
beurs, waar’bij de beperking geschiedt door de indus-
trie zelve (of zij al dan niet aan een jaarbeurs wil
deelnemen) de voorkeur verdient ‘boven den ‘altijd
eenigszins willekeuri’gen maatstaf, waarnaar andere
bureaux gedwongen zijn eigenmachtig het te verschaf-
fen adressen’materiaa’l te beperken.
Om de snelhejd van berichtgeving nog meer te be-
vorderen, zijn in dan laatsten tij’d ‘maatregelen geno-
men om door het plaatsen van kartotheken in buiten-landsche bandelscentra ide eerste inlichtingen onmid-
dellijk in ‘het ‘land zelve te ‘kunnen verstrekken, zonder
‘d’at de aanvrager ‘den weg daartoe via Utrecht behoeft
te nemen. Eene ‘dergelijke proefneming te Zürich ge-
nomen heeft ‘geleerd, dat niet alleen de berichtgeving
sneller geschiedt, maar men in ‘het ‘buitenland ook
spoediger geneigd is om inlichtingen te vragen aan
een in het buitenland gevestigde ,,v’oorpost” dan aan
het centraal ‘bnreâu te Utrecht.
Bedriegen ‘de voorteekenen niet, dan ‘zal bij ver-
deren uitbouw de Inlichtingendienst der Jaarbeurs
een belangrijke taak kunnen vervullen – en ‘bij even-
tueele
internationaliseering
der jaarbeurs haar
natio-
nale
taak
blijven
vervullen – om de ontwikkeling van
de handelsbetrekkingen tusschen de Nederlandsche
industrie en de buitenlan’dsche afnemers
te
bevor-
deren.
W.
GRAADT VAN R000EN.
WETTELIJKE REGELING DER WERKLOOS-
HEIDS VERZEKERING.
Door Minister Aalberse zijn
bij
de Memorie van
Antwoord op de begrooting voor Arbeid weder tal
van wetsontwerpen aangekondigd. Daaronder treffen
wij ook aan een ‘ ontwerp tot regeling der werkloos-heidsverzekering. Uit dien hoofde doen wij ‘hier een
overzicht volgen van den huidigen stand dezer verze-
kering
bij
ons te lande.
De ‘verzekering tegen werkloosheid, hoe betrekke-
lijk ‘kort ook nog slechts bestaande, heeft toch reeds
een geschiedenis achter den rug. Tot recht verstand
van het hoe en waarom ‘dezer aangelegenheid is een
kort overzicht dier geschiedenis onontbeerlijk. Het
tijdvak,’ dat men op dit ‘gebied zich louter bezig hield
met experijmenteeren, dat men spaarkassen oprichtte
om daaruit bij werkloosheid den spaarders ‘hun op-
geportte pennitugen weer uit te keeren, of dat men van
overheidswege wel eens een fonds stichtte, waartoe
zonder ‘aanzien ‘des persoon’s deelnemers werden toe-gelaten, gaan wij ‘stilzwijgend voorbij. Hem, ‘die ‘hier-van meer wil weten, verwijzen wij naar het verslag der
in 1909 ingestelde Staatscommissie over de werkloos-
hei’d, waar hij zeer uitvoerige gegevens ter zake kan
aantreffen.
Wij
‘bepalen ons er toe kortelijk weer te
geven die periode waarin, zij het aanvankelijk in
kiem, deze verzekering zoodanigen organisatievorm
heeft weten
te
verkrijgen, dat zij alleszins levensvat-
baar bleek. Die periode vangt aan op het
tijdstip
dat
organisaties van arbeiders er toe overgaan werkloo-
‘zenkassen op te richten, welke, uitsluitend open-
staande voor haar eigen leden, tegen betaling van
een zekere, premie, bij onvrijwillige werkloosheid aan
die ‘leden gedurende bepaalden tijd uitkeering garan-
deeren. Deze stichting van werkloozenka,ssen ver-
krijgt echter eerst eeniigen omvang, wanneer aan die
kassen van overheidswege de behulpzame ‘han’d wordt
1184
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
24 December 1919
geboden. Dit geschiedde bij ons te lande voor het
eerst in 1907. De gemeenten Amsterdam en Utrecht
hadden ni. met ingang van dat jaar een Gemeentelijk
Werklooshei’dsfonds ingesteld. Op het voetspoor van
hetgeen reeds ‘eenige jaren in ‘de stad Gent bestond,
zou men ‘voortaan op de uitkeeringen, die vakvereeni-
gingen bij werkloosheid aan haar leden verstrekten,
een bijslag geven. Den werklooze werd zoodoende
een voor ‘de toenmalige tijdsomstandigheden redelijk,
hoewel onvoldoende, bedrag, meestal van pl.m.
f
6
per week, gewaarborgd. Van die
f
6 werd dus
f 3
ver-
strekt in den vorm van bijslag uit het door de ge-
meente gestichte fonds, dat zijn middelen weer vond
uit subsidie, komendeouit de gemeentekas.
Wijl dit z.g. ,,Gentsche stelsel” spoedig ook door
andere gemeenten werd toegepast, trof men op 1 Jan.
1914 32 werklooshei’dsfondsen in de voornaamste
gemeenten van ons land aan. Voorzeker is thet voor
een groot ‘deel aan deze fondsen te danken, dat op
genoem’den datum 70.481 personen zich tegen werk-
loosheid verzekerd konden rekenen. Dat er echter
aan de wijze, waarop de overheidssteun verleend
werd, nog iets haperde en overigens ook de verzeke-
ring wel zon’der ‘dien steun kon bestaan, bewijst het
feit, dat van de zooeven genoemde 70.481 verzekerde
personen slechts 34.533 lid waren van bij gemeente-
lijke fondsen aangesloten vereenigingen, terwijl de
overige 35.948 lid waren van vereenigin,gen, die zich zelf moesten hedruipen.
Inderdaad haperde er ‘dan ook iets: men miste een-
heid in de voorwaarden, waarop de Gemeentelijke
fondsen den steun verleenden en daardoor werden die
fondsen op den duur een struikelblok in plaats van een
stimulans voor de uitbreiding der veraekering. Want
de vakbeweging was zich – en dit geldt vooral voor de sterkste, de z.g. ,,moderne” stroomin’g in haar boezem
– geheel in de richting •der centraliisatie gaan ont-
wikkelen, het Duitsche systeem van sterke centrale
vakbonden had ‘hier geleidelijk de overhand gekregen.
Deze centrale vakbonden wilden oek een centrale
verzekering, met voor de leden in het geheele land
uniforme rechten en verplichtingen en
wijl
de Ge-
meentelijke Fondsen alle in hun reglementen beper-
kende, veelal niet gelijkluidende ‘bepalingen hadden
geschreven, waarvan het recht op bijslag afhankelijk
werd gemaakt, bleef voor de bonden met centrale ver-
zekeringskassen geen andere keus ‘dan van dien bijslag
af te zien.
Het jaar 1914 heeft in den geschetsten toestan’d
een gansohen ommekeer gebracht. Het uitbreken van
den oorlog, diie tot onmiddellijk gevolg had een lam-
leggen van handel en industrie, deed binnen zeer
korten tijd een ongelooflijke werkloosheid ontstaan.
Zelfs de best ‘gesitueerde werkloozenk’as – en de wel-‘gestelIe er ‘onder moest men ‘met een iantaarntje zoe-
ken – zou den stormloop, die ‘daardoor op haar ‘mid-
delen ontstond, geen weerstan’d hebben kunnen bieden
en het leed geen twijfel of 90 pOt. dier ‘kassen zouden
in minder ‘dan geen tijd ‘haar ‘leden imet l’eege handen
naar huis hebben moeten sturen. Niet zoozeer d’it ‘onmid-
dellijk te ‘hebben ingezien – want belanghebbenden heb-
ben niet nagelaten er op te wijzen – maar wel on.mid-
dellijk te hebben zorg gedragen, ‘dat ingegrepen werd,
i’s een van ‘die feiten, die het schitterende beleid van
Minister Treub in ‘die dagen kenmerken. Reeds op
22 Augustus 1914 werd aan de gemeentebesturen een
circulaire gezon’den, waarin de medewerking dezer
besturen werd gevraagd om tot behoud van de be-
staande, door de arbeiders getroffen, voorziening
tegen werkloosheid een tij’deljken nood’maatregel te
treffen. Deze noo’d’maatregel ‘beoogde het recht op
uitkeering toe te ‘kennen ‘aan ieder, die ten minste
3 ‘maanden contributie had betaald aan ecn werk-
loozenkas en wel voorloopig aan iederen werklooze
voor ‘onbepaalden •duur. Het Rijk sprong op ruime
wijze in de kosten der extra-uitgaven bij. Voorts wer-
den een.ige algemeene regelen gegeven op de basis
waarvan de uitkeeringen zou’den worden verstrekt.
Z’oo zou de uitkeering
f
5 of
f
6 (ter ‘keuze van het
Gemeentebestuur) voor gehuwden en kostwinners
bedragen en
f
4 of
f
5 ‘voor ‘anderen, en werd ‘o.a. de
verplichting vastgelegd om zich
bij
de Arbeidsbeurs
te doen inschrijven. Geven
wij
‘ons rekenschap van de
portée van ‘de genoemde maatregelen, dan ‘blijkt
dus ‘dat:
10.
de werkloozenk’assen der arbeiders op de been
wer’den ‘gehouden;
20. aan een kern van ar’bei’ders gedurende onbe-
paalden tijd een uitkeering werd verzekerd en dus
de gang naar de armenzorg hun werd bespaard;
3°.
door de ruime hulp van rijkswege de stichting
van gemeentelijke werkloosheidsfondsen zeer werd
bevorderd;
40
de ‘bestaande ‘ongelijkheid in de ‘voorwaarden
der steunverleening door die fondsen aan ‘de verze-
ker’ing der arbeiders, teniet werd gedaan en aldus ‘de
weg tot betere regeling der ‘geheele verzekering wer’d
gebaand.
Met al de groote en ‘belangrijke voordeelen, ‘die ‘de
-‘,,noodregeling-Treu’h” ‘bezat, ‘kleefde ‘haar echter ook
een groot euvel aan en wel een, dat juist allerbeden-
keljkst was, nl. ‘het feit, dat een der fun’damenten
‘der werkloosheidsverzekering, ‘de idée der ,,selfhelp”,
er in sterke mate d’oor werd aangetast. Immers ‘de
voordeelen, die
zij
den ‘arbeiders bood, ‘stonden in
geen verhouding tot de ‘opofferingen, die zij zich tot
het in stand houden der kassen moesten gefloosten.
Vooral klemde ‘dit, zoodra een ‘kas z.g. ,,uitgeput”
was – en dat waren. ‘de ‘meeste al ‘heel spoedig –
want dan werden er ‘geen uitikeeringen meer u’it ge-
daan en kwamen ‘deze geheel voor rekening der over-
heid. Op den ‘duur bleek dan ‘ook deze regeling, die
verslappend werkte op het ‘toezicht der ‘besturen der
kassen, hun zorg ‘daarvoor deed tanen en zelfs in
enkele gevallen tot fraude aanleiding gaf, geen stand
te kunnen houden. Toen de economische toestand in ons land van dien aard was ‘geworden, ‘dat vele vak-
ken weer redelijke gelegenheid tot werken ‘boden, be-
gon men er over te denken geleidelijk weer de werk-
looze’nkassen in werking te stellen en ze, nu toege-
rust met een flinke reserve, weer als van ouds zelf ‘de
u.itkeering te doen ‘dragen, vergroot met 100 pOt. bij-
slag van overhei’d’swege. In ‘den loop van 1916 ‘is dit
dan ook met ‘verscheidene ‘kassen ‘aldus gebeurd.
Het laatste woord was hiermede echter ten aan-
zien van het te volgen stelsel van werkloosheidsver-
zekering niet gesproken. 19 Januari 1916 werd in
een circulaire, wederom door minister Treub ‘aan de
gemeentebesturen gericht, gewezen op de groote
vlucht, ‘die ‘de verzekerin’g ‘dank zij de ,,noodregeling”
had genomen; immers het ‘aantal verzekerden was reeds tot 120.000 gestegen, vele nieuwe n’ationale
werkloozenkassen in vakken waar de verzekering zich
tot dusverre niet ‘had ‘kunnen vestigen, waren opge-
richt, in ‘andere vakken was ‘de plaatselijke vorm ‘d’oor
de centrale verdrongen en ook de gemeenten waren
in toenemende mate zich ‘voor ‘de zaak ‘gaan in’teres-
seeren. Daarom wilde de Minister, rekenende op den
bijval en de medewerking der ’emeenten, ten einde het
verkregene ‘niet in de waagschaal te stellen, het Zijne
doen om blijvende rijksbemoeiing, die tot ‘dan slechts
een tijdelijk karakter had gedragen, te bevorderen.
Echter wenschte hij wijziging te brengen in het stel-
sel van steun door de overheid. Het was ni. gedu-
rende de ,,noodregeing” wel gebleken, dat de kassen.
‘der arbeidérs in de meeste gevallen ‘zeer onvoldoende
gefundeerd waren en de eerste voorwaarde voor elke
solide verzekering, ‘de vorming eener reserve, ‘vrij ‘al-
gemeen ontbra’k. Het meest werkzame middel om in
deze richting w’at te bereiken was natuurlijk ver-
hooging der contributies voor ‘de werkloozenkassen.
Ten einde voor die verhooging een nieuwen en
krac’htigen prikkel te scheppen, meende ‘de Minister,
dat ‘het gewensoht was den steun der overheid in de
24 December 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1185
toekomst in rechtstreeksch verband te ‘breèn! met
de eigen krachtsinspanning der verzekerden en dus
in plaats van het zoogenaamde ,,Gentsche” stelsel
van bijslag op de
uitkeerin gen.,
het z.g. ,,Deensche”
stelsel van bijslag op •de
corbtributiër&
in te voeren.
Niet verzuimde de Minister daarbij tevens het licht
te ‘doen vallen op het voor de Gemeentebesturen en
het Rijk belangrijke feit, dat deze volgens dit laatste
stelsel steeds vrij constante bedragen aan de werk-
loozenkassen ‘hij wijze van subsidie zouden hebben te
verstrekken,
wijl
de contributie •ook in
tijden
van
groote werkloosheid gelijk
blijft.
Volgens het oude
Gentsc’he stelsel daarentegen nam juist in tijden
van malaise, als •ook de overheid haar bronnen min-
der ruim ziet vloeien, door de
stijging
van het aantal
uitkeeringen, ook de
‘bijslag
daarop in gelijke ver-
houding toe.
Deze circulaire is de grondslag geweest, waarop
het gebouw der werklooshei’dsverzekeriiig, zooals dat
thans bij ons te lande bestaat, is lopgetrokken. In het
Koninklijk Besluit van 2 December 1916 (Werkloos-
heidsbesluit), dat deze materie regelt, vindt men de
boven uiteengezette beginselen en denkbeelden nader
uitgewerkt terug.
Gaan wij thans in ‘het kort den inh’ou’d van ‘het
Werklooshei’dsbesluit na.
I.ngeval een vereeniging van werklieden ‘of bedien-
den (voor hen, die niet in loondienst zijn, is ‘het ver-
krijgen van subsidie op een eventueel ‘door ‘hen ge-
stichte werklooshei’dsverzekering onbereikbaar) over-
gaat tot de oprichting van een werkloozenkas, kan
zij zich tot ‘het Rijk wenden om subsidie. Zij moet
daartoe een ontwerp-reglement voor ‘de kas samen-
stellen en dit, na ‘overleg met den Directeur van den
van Rijkswege daartoe ingestel’den Dienst der Werk-
looshei’dsverzekering en Arbeidsbemiddeling, opzen-
den aan den Minister van Arbeid ter goedkeuring.
Gelijk vanzelf spreekt, wordt ‘deze goedkeuring niet
verleend, indien •het ingediende reglement niet vol-
doet ‘aan ‘de eischen, door den Minister te stellen. In
tegenstelling tot de gewoonte van onze’n wetgever, is
het Werkloosheidsbesluit, wat de te stellen ei’sch’en be-
treft, zeer -sober gehouden en is aldus groote le-nig-
held bij de uitvoering mogelijk; wat voor de werkloos-
heidsverzekeriug trouwens een levensbelang is. Elk
vak immers heeft zijn eigenaardi-gheden en in de inrichting zijner werkloosheidsverzekering weer-
spiegelen deze zich. Zoo vindt men dan ook in ‘het
genoemde Werkloosheids-besluit slechts enkele bepa-
lingen, waaraan alle reglementen -van te -subsidieeren
kassen moeten voldoen, alsmede enkele algemeene
regelen, die bij het bepalen der uitkeerin-gen moeten
worden gevolgd. Wij noemen:
dat ‘het reglement moet vermelden het ‘hedrag,
h-etwel’k ‘door ‘elk lid aan contributie voor ‘de kas moet
worden ‘betaald; deze contrihuties, vermeerderd met
het subsidie van overheidswege, moeten voldoende
zijn om ‘de reglementaire uitkeerin-gen te bewerkstel-
ligen, terwijl daarenboven nog ,,een voldoend bedrag”
moet overblijven voor uitkeering bij buitengewone
werkloosheid;
‘dat niemand uit twee gesubsidieerde kassen tege-
lijk kan trekken, noch meer dan 70 pOt. ‘van zijn ge-
middeld dagelijksoh loon kan verkrijgen.
Wanneer dan nu op ‘de bovenomschreven Wijze de
goedkeuring van het reglement der werkloozenkas is
verkregen, treedt daarmede echter nog niet haar gene-rale subsidieering in werking. De lezer herinnert zich, dat de basis der subsidieering wordt gevormd ‘door de
contributies der leden en ntu krijgt een kas slechts
subsidie evenredig aan de contributies, die zij ontvangt
van haar leden, voor zoover dezen woonachtig zijn in
Gemeenten, die tot de regeling, vervat in het Werkloos-
heidsbesluit, zijn toegetreden.
De subsidieering is dus
-afhankelijk van een desbetreffen’d besluit van -den
Gemeenteraad, want zoo de Gemeente niets voor de
bestrijding van de geldelijke gevolgen ‘der werkloos-
hei’d ’13innen haai gebied ‘door middel van steun
der verzekering over heeft, bedankt ook het Rijk
voor ‘de eer. Niet zonder ‘schade evenwel voor de-
genen, die het treft in de betrokken Gemeente als
lid eener gesubsidieerde wer-kloozenkas woonachtig te
zijn, want ‘dezen hebben slechts recht op de helft der
uitkeering, die in wèl nubsidieerende gemeenten wordt
verstrekt. Aan deze bepaling liggen tweeërlei over-
wegingen ten grondslag: ten eerste verwacht men, dat
degenen, die in de aangegeven ongunstige positie
verk-eeren, niets ongedaan zullen laten om hun
Gemeentebestuur van zijn ongelijk te overtuigen en
in ‘de- tweede plaats zou het ‘onrechtvaar’dig zijn Ge-
meenten, die wèl subsidieeren, ook voor Gemeenten,
die xÇiinder gemakkelijk van haar geld kunnen af-
stappen, te laten meebetalen, want ‘daar zou het, gelijk
men licht zal inzien, -op neerkomen.
Het bedrag van ‘het subsidie, dat •door Rijk en
Gemeente ieder voor de ‘helft wordt opgebracht, be-
draagt -als ‘regel ten hoogste 100 pOt. der ‘ingekomen
bij-dragen. Het kan evenwel op een hooger percentage
worden gesteld, indien -buitengewone omstandigheden
van
tijdelij-ken
–
aard di-t ‘n-oodig ‘maken of de vereeni-
ging ‘niet in staat is de contributies zoo hoog op te
voeren als -n-oodig zou zijn om uitkeeringen te ver-
strekken over een termijn van ten minste 90 dagen
per jaar tot een- zoodanig bedrag, dat ‘daaruit het
noodzakelijke levensonderhoud der werklooze leden kan worden ‘bekostigd. Deze laatste bepaling is eerst
in Augustus, jl., in verban-d met ‘de Werklooshei-dsver-
zekerin’gsn’oodwet, in het W.B. opgenomen en op
1- November -1919 in werking getreden. Wij ‘komen
hierop na-der teru-g en zullen eerst -onze uiteenzetting
van de inrichting der verzekering v-oortzetten.
Zooals reeds in den loop van het voorafgaande vol-
doen’de zal zijn gebleken, wordt ‘de werkloosheidsver-
zekering ‘dus -gedragen ‘door ‘de vakv-ereenigin-gen
(want andere vereenigingen met werkloozenkassen
zijn er – ‘schoon ‘het W.B. ze niet uitschakelt –
slechts heel -weinige). De verzekering is vrijwillig.
De vakvereeni’gingen zijn -ten opzichte ‘harer -werk-
loozenkassen in ‘beginsel autonoom: -zij kunnen zelf
beslissen hoe het reglement voor de w’erkloozenkas
‘zal luiden, met -dien verstande, dat ‘de stok, dien de
Minister achter de ‘deur heeft in den vorm van onthou-den ‘der ‘goedkeuring, in-dien zijn eischen niet worden
ingewilligd, met als gevolg ‘dus derven der subsidie,
allergevoeligst treffen kan. Men begrijpt, -dat er onder
deze omstandigheden in de practijk van de autôno-mie
der kassen – laten wij er bijvoegen: zonder dat dit,
gezien de résultaten, al te zeer betreurd mag worden
– niet zoo heel veel is terechtgekomen. Een bepaling
als neergelegd in ‘art. 3 van het W.B. is in ‘dit op-
zicht trouwens teekenen’d. Het luidt daar, ‘dat op
verlangen van ‘den Minister ‘door het Bestuur eener
gesubsidieerde vereeniging ‘de door den Minister
noodig geachte wijzigingen in het reglement der kas
moeten worden aangebracht.
Anders is ‘het wat betreft de uitvoering der verze-
kering. Hier is de positie der kasbesturen vrijwel on-
aangetast gebleven: zij ‘beslissen -over de vraag of
iemand recht -op uitkeering heeft, natuurlijk aan de
hand van ‘het reglement. Toch heeft zich ‘ook hier de
overhei’dsbemoeiin’g- doen gelden, want kr-achtens ‘art.
17 van het W.B. moet het Bestuur eener kas de admi-
nistratie ‘daarvan volgens de aanwijzingen van den
Minister inrichten. –
Zeiden wij, da-t -het Bestuur ‘der werkloozenkas
over ‘het uitkeer’ingsrecht ‘beslist, dan moet ‘daaraan
nochtans onmiddellijk ‘toegevoegd worden, ‘d
–
at, met
het ‘oog -op het belang dat de overheid heeft -bij een
richtige aanwending -der door haar verstrekte sub-
sidies, tevens voor toezicht i-s zorg gedragen. Dit
toezicht berust bij ‘de Gemeentebesturen. Voor -de uit-
oefening ‘daarvan moet van -de uitkeeringen, door de
kassen -gedaan, ‘steeds aan de ‘betrokken Gemeentebe-
sturen worden kennis gegeven. Deze kunnen dan de
1186
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
24
December
1919
rechtmatigheid daarvan toetsen en zoo noodig be.
zwaar maken onder oplegghig der verplichbing om
het ten onrechte uitgekeerde bedrag in de werkloo-
zenkas terug te storten. Voor de kassen staat van de
beslissing ‘van het Gemeentebestuur beroep open op
den Minister, die niet beslist dan na de uit ten ‘minste
12 ‘leden (6 vertegenwoordigers van Rijk en Gemeen-
ten en 6
–
van
de gesubsidieerde vereeni-gingen) ‘bestaan-
de Rij’kscommissie van advies voor de Werkloosheids-
verzekering te hebben gehoord. De beslissing van den
Minister is er eene in hoogste instantie.
De taak ‘der Gemeenten ‘bij ‘de uitvoering der ver-
zekering is door thet Werkloosheidsbesluit gedacht
ads voornamelijk van toezien’den aard; zij hebben te
waken dat elke ‘vereeniging zich strikt binnen de per-
ken van ‘haar reglement houdt, hetgeen natuurlijk niet
wegneemt, dat door de Gemeenten ‘daarnevens ten
aanzien van ‘deze verzekering nog veel opbouwend
werk wordt verricht, door het verstrekken van steun
en voorlichting aan de ‘bestuurders der ‘kassen, idie
dikwijls in enkele Vrije uren belangeloos voor de admi-
nistratie moeten zorg ‘dragen en daarenboven uiter-
aard tegenover het ‘administratieve werk vreemd
staan. –
Na borvens-taande uiteenzetting zou men wellicht de
conclusie minnen trekken, dat er ten aanzien der
werkloosheidsverzekering de ‘bontste verscheidenheid
heerscht; dat elke vakvereeniging en -vereenigiukje
dit onderdeel van ‘haar bemoeiingen op eigen wijze
heeft geregeld. In theorie moge dit ook zoo
zijn;
in de
practijk staat de zaak wel eenigszins anders. Met uit-
zondering van datgene wat op ide te betalen contri-
buties, de bedragen en den duur der uitkeering en den
tijd dat men lid «der ‘kas moet
zijn,
zonder voorloopig
recht op uitkeerting te ‘hebben, betrekking heeft, is al
het overige vrij een-vormig geregeld. Zoo treft men
zonder mankeeren in alle reglementen bepalingen aan,
die het uitkeerings-recht doen ‘verloren, gaan in geval
de werkloosheid gevolg is van staking of uitsluiting,
ziekte, ijivaliditeit of ouderdom, onwil om te werken,
weigeren van passenden -arbeid, enz. en is er tea aan-
zien van contrôle, toezicht en verantwoording groote
uniformiteirt te constateeren. Toch is nog meerdere
eenheid zeer zeker gewenseht.
Dat het Werkloosheidsbesluit 1917
een
prikkel is
geweest ‘tot bevestiging en uitbreiding der verzeke-
ring, zal bezwaarlijk kunnen worden ontkend. Dit
blijkt afdoende uit de snelle toename van het aantal
verzekerden, dat op 81 October ji. ruim 260.000 ‘be-
droeg. Men moet echter niet verwachten, dat ‘deze
,,verzekerden” nu de werkloosheid met gerusten blik konden afwachten. In geenen deele. Daarvoor waren
de uitkeeringen, zoowel wat ‘bedrag als duur ‘daarv’an
betreft, te zeer onvoldoende. Men zal dit -gereedelijk
moeten toegeven, als men weet, dat de uitkeeringen
meestal varieerden tusscihen
f 1,20
en
f 1,50,
‘hier en
daar
f 2,—
per dag, slechts bij uitzondering en
niet voor de eigenlijke ‘hand-arbeiders, daarboven stij-
gende, terwijl als maximum uitkeeringsduur meestal
gold 48 dagen, soms korter (36 ‘dagen) en bij uitzon-
dering voor een enkel vak ook wel eens langer (78, 91
dagen).
V’an deze verzekerde arbeider-s -hebben dan ook tal-
loozen in de noodzakelijkheid verkeerd zoo goed als
de onverzekerden een beroep te doen op de Steun-
comité’s; reeds onmiddellijk -als zij uitkeering ‘kregen
uit hun verzekeringskas om deze -aangevuld te krijgen
tot een bedrag, voldoende tot noodzakelijk levensonder-
houd en later, -als zij z.g. ,,uitgetrokken” -waren, om
geheel uit de kas van het Steuncomité geholpen te
wonden.
Toen dan ook in het begin des jaars plannen rezen
tot liquidatie ‘van de Steuncomité’s, waarbij men
echter -overwoog, dat alle extra-steun nog -niet gemist
kon worden, kwam de gedachte op die liquidatie als
middel te gebruiken om de werkloosheidsverzekering
op ruimere leest te schoeien. De dientengevolge on-
dernomen stappen hebben tot resultaat gehad dat 1
November ji. de Werkloosheidsverzekeringsnoodwet
in het Staa.ts-blad verscheen. Hiermede was aan den
arbeid der Steuncomité”s een einde gemaakt. De
steunrtrekkenrden konden zich, zoo zij ‘bona f-id-e arbei-
ders waren, aansluiten
‘bij
de een of andere vakver-
eeniging met werkloozenkas (deze zijn er van de
meest verschillende richtingen: ,,modern”, sy-n-dica.
listisch, – R.K., ,,christelijk”, ‘neutraal) of anders
moesten zij een leroep doen op de ar-menz-org. Gedu-
rende een korten tijd -bestond voor de ongeorganiseer-
den de gelegenheid door toetreding tot een vereeni-
gi’ng met werkloozenkas -zich onmiddellijk zonder
vooraf, zooals gebruikelijk -is, 26 weken -of langer te
hebben gecontr-i’bueerd, recht op uitkeer.ing te ‘verze-
ker-en; de
–
kosten van welke uitkeeringen, waartoe de
verzekeringsk’as immers reglementair niet verplicht is,
door het Rijk worden gedragen.
De W.V.-n’oo’dwet doet voor rekening van Rijk en
Gemeenten samen ‘boven de gewone uitkeeringen uit
de werkloozenkas tijdelijk -bijsiagen verstrekken, ter-
wijl ook zij, die geen recht meer hebben volgens het
reglement -der kas, uitkeering kunnen verkrijgen, ‘doch
alleen geldt idit voor die wenki-oozen-kassen, welke be-
vorderen, ‘dat door verh-oog-ing van -h-are inkomsten uit
contributies ten minste 90 dagen per jaar een bedrag,
voldoende voor noodzakelijk levensonderhoud, kan
worden uitgekeerd. Hierbij ‘heeft men er rekening
mee te houden, dat voor vakken met -groot werkloos-
-heidsrisico het -subsidie tot -meer dan 100 pOt. kan
worden opgevoerd.
– Men ziet, dat in een en ander een krachtige prik-kel is gelegen om de verzekering op een belangrijk
hooger niveau te brengen, dan tot dusver mogelijk
was gebleken. Welke de resultaten daarvan zullen zijn,
is op -dit oogeublik nog niet definitief te zeggen; – het
-groeiproces is nog -in vollen gang. En ‘dit slaat niet
-alleen -op ‘de reeds bestaande verzekering. In verschil-
len-de ‘vakken (transportbedrijf, ‘kleedingindustrie, steenfabricage) waar zij -tot dusverre nog -nimmer
vasten voet ‘kon verkrijgen, is zij 6f reeds een feit
geworden, 6f zijn de voorbereidingen er toe in een
vergevorderd -stadiun. Het spreekt van zelf, dat zich
in de l-aatstbedoelde vakken ‘de moeilijkheden om ‘de
verzeker-ing te org-aniseeren niet licht laten tellen.
Met name -de contrôle ‘over de werkloosheid is een
buitengewoon lastige kwestie. Wij kunnen hier echter,
om binnen ons bestek te blijven, niet -dieper op in-
gaan.
Onze slotsom is, dat bij wettelijke regeling der
werkloosheidsverzekering ‘alle reden bestaat om de
hoofdlijnen, zooals -deze door -het Werkloosheiidsbe-
sluit 1917 getrokken zijn, te behouden. De grondsla-
gen van het systeem onzer werkloosheidsverzekering
immers zijn gebleken dëug-deljk te zijn. Gebaseerd
op onderlinge. hulp, -waarbij dui-zenden zich opoffe-
ringen ‘getroosten met de zekerheid zelf nooit iets te
zuilen trekken, verschaft zij, uitzonderingen daarge-
laten, -een behoorlijke zekerheid, idat ‘d-oor -onderlinge
contrôle de kassen geen broedpi-aatsen van arbei-ds-
schuwheid wor-den en -deze dus haar doel om hulp te
verleenen -aan ‘den ondanks zichzelven werkloos ge-
worden arbeider, ‘bereiken.
Aan -de Gemeenten zal echter bij wettelijke regeling
de plicht moeten worden opgelegd -aan den steun der
verzekering ‘deel te nemen. Er bestaat inderdaad geen
enkel steekhoudend argument, waarom ‘aan enkele
gemeenten de gelegenheid moet worden gelaten zich
-hieraan te ‘onttrekken. –
– Het toezicht op ‘de uitvoer-ing ‘der verzeker-ing late
men in handen der Gemeenten, wijl deze -het -best ge-
outrilleerd zijn om de rechtmatigheid der uitkeeringen
na te gaan. De mogelijkheid van administratieve
samenwerking van aangrenzende gemeenten – dient
daarbij echter te worden -opengelaten.
De vraag van verplichte verzekering ‘blijve, vooral
nu verwacht -mag wor-den, dat dank
zij
de W.V.-nood-
24
December
1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1187
wet, nog een zeer belangrijke uitbreiding der verze-
kering zich zal doorzetten, voorshands in het mid-
den. Principieel er tegen zijn wij niet en wellicht
ware wel een vorm te vinden, die nevens de vrij-
willige de verplichte verzekering uitvoerbaar zou
doen zijn
1),
doch zooals gezegd, men doet verstandi-
ger eerst eens de ontwikkeling van het thans be-
staande af te wachten. Schoon dan erkend moge wor-
den, .dat velen, die evenzeer steun bij werkloosheid
van noode hebben, deze, niet omdat zij onwaardig zijn,
doch wijl de ‘geschikte vorm ontbreekt, zullen moeten
missen.
Wij voegen hieraan nog toe, .dat wij ons overtuigd
houden; dat ten sanzien van het vraagstuk der gelde-
lijke schadeloosstelling bij werkloosheid, met de ver-
zekerring daarvoor hot laatste woord nog niet gespro-
ken is. Een hoogere vorm is naar onze meening het
instituut der arbeidsreserves, waarvan aJ.reed’s hier en
daar (h’avenreserves te Amsterdam en Rotterdam,
Gemeentelijke Arbei’dsreserve te Amsterdam) de
eerste specimen zijn te ontdekken. Met aandacht moet
derhalve de ‘verdere ontivii.kkeling daarvan worden
gadegeslagen. J. C.
VAN DAM.
Amsterdam.
VALUTA-ZORGEN.
De voortdurende daling van alle vreemde valuta’s
in ons land bezorgt onze export-industrie en -handel
zware zorgen. Was deze daling oorspronkelijk ‘beperkt
tot de Duitsche Mark en de Oostenrijksche Kroon,
waardoor de ‘desbetreffende landen steeds meer als
koopers van Nederlandsclie producten uitgeschakeld
werden, in de laatste tijden neemt de daling een alge-
meenen omvang aan; d’e Fransche en Belgische Franc,
het Engelsche Pond en de Skandin’avi’sche Kroon vin-
den hier ‘te ‘lande eene ‘steeds lagere waardeering.
Onze voornaamste uitvoerproducton, ni. van land-
bouw en visscherij, kunnen steeds moeilijker in het
buitenland afgezet worden. Blijft een gr’oot deel van
het ‘buitenland als kooper uitgeschakeld, dan zal het
eerste gevolg hiervan zijn, eene prijsdaling op ‘de bin-
nenlandsche markt. Op zichzelf beschouwd zoude zulk
eene daling niet te ‘betreuren zijn, maar de toestand wordt ernstiger, waar het binnenland zelf geen vol-
doende afzet meer ‘biedt.
Ook in een ander opzicht drukken de valuta-zorgen
onze binnenlanidsdhe industrieën’ zwaar, daar het
buitenland in staat is ons eigen land tegen betere
voorwaarden te leveren, dan onze eigen industrie dit
kan.
Het is niet alleen onze landbouw, veeteelt en vis-
scherij, welke onder zware valuta-moei:Ijkheden gebukt
gaan, ook onze industrie, welke in de laatste jaren
steeds wijder hare vleugels heeft weten uit te slaan,
ondervindt in hooge mate de valuta-nadeelen en menig
bedrijf, in de laatste oorlogsjaren tot stand gekomen,
gaat met zorg de komende tijden tegemoet.
Wat te doen, om de nadeolen van ‘de hoogere waar-
cleei’ing van het gulden-devies te voorkomen en eigen
industrie en ‘handel een steun in deze moeilijkheden
te geven? Vooropgesteld moet worden, ‘dat geen kunst-
matige opkweeking van eigen nijverheid door tarief-
muren in staat zal zijn een levenskrachtig expausee
rend bedrijf in stand te houden.
Evenmin is ons la.d, ondanks de zeer ‘sterke inter-
nationale positie van ons bankwezen in staat om zelf-
stan’dig voldoende kapitaal aan het buitenland te
kunnen voorschieten en daardoor de valuta’s op
stabiele hoogte te houden. En toch moet gehandeld
worden, wil èn handel èn industrie op het peil der
laatste jaren gehandhaafd blijven.
Een groote teruggang in inidustrieele en han.delsbe-
drj’vigheid zonde ons land noodlottig worden niet alleen
wegens de werkloosheid en verliezen, welke hierdoor
1)
Zie
hierover ons artikel
in
het Tijdschrift van den
Nederlandschen Werkloosheidsraad, jrg.
1918, blz. 838
e.v.
zouden ontstaan. Als een ‘der weinig blijvende oorlogs-
winsten mag geboekt worden de meerdere energie en
durf, die op handelsgebied is gekomen, een grooter
vertrouwen op eigen kracht.
De belegger heeft zich afgewend van alleenzali’g-
makende Russen en Metallieken en geeft zijn kapitaal
gaarne aan ‘s lands eigen bedrijf. Wordt hij daarin
door groote verliezen afgeschrikt, dan staat te ‘vreezen,
dat hij zijn heil weer gaat zo’eken in belegging in het
buitenland, zonder dat ons eigen land daarin eenig
voordeel vindt; ‘dan wordt ons land weder een land
met groene weiden en renteniers en – gaat er volks-
kracht verloren.
Het gevaar van buitenlanidsohe belegging is er reeds.
Worden niet reeds huizen, luxe-goederen in het bui-
ten.l’an.d gekocht, alleen door de lage valuta-standen eii
niet slechts om verliezen te dekken?
Het geneesmiddel tegen de bovenbeschreven geva-
ren ligt in de omstandigheden ‘zelf. Het is niet de
belegger, die naar het buitenland moet gaan, evenmin
moet een eenig redmiddel gevonden worden in min
0±
meer groote valuta-leeningen (al zullen deze laatste
nimmer geheel kunnen ontbreken). De beste verdedi-
ging ‘is steeds de ‘aanval.
Eigen’ industrie en handel moeten zelf naar het
buitenland gaan en daarbij het voorbeeld volgen, ons
nog dezer dagen gegeven èn door de Hollanidsche Bank
voor de Middellandsc’he Zee èn door het Jurgens-
concern. Eene dergelijke belegging in het buitenland
kan slechts onze internationale positie versterken en
onze volkskracht ten goede komen.
Een juiste arbeidsverdeeling tusschen ‘binnens- en
buitenslands werkende deelen van on’io industrieën en
handeislichamen kan ‘maken, dat ‘het binnenland
zich kan beperken ‘tot datgene wat werkelijk vrucht-
dragend is.
In dit opzicht kan ons ban’k- en emissiewezen
van ‘groeten invloed zijn en eene opvoedende werking
uitoefenen. Haar taak is niet beperkt tot voortdurende
uitbreiding van de slechts in ‘het ‘binnenland werkende
bedrijven, in het bijzonder moet aan deze bedrijven de
mogelijkheid geopend wor’den zelf vasten voet in de
landen met gedeprecieerde valuta’s te nemen en –
te houden.
Indien ons hoog gulden-devies in deze richting
werkzaam zijn kan, dan zal ook voor ons land dit
oorspronkelijk euwel ten goede gewerkt hebben.
DE BEAUFORT.
HO 00E EN LAGE PRIJZEN VAN LANDBOUW-
PRODUCTEN.
Wanneer wij de geschiedenis van den landbouw
gedurende de laatste eeuw ‘nagaan, dan zien wij twee
peri’oden van lage en twee tijdperken van hooge
prijzen.
Kort na de Napoleontische oorlogen trad een goed-
koope tijd in, die ‘omstreeks ‘het midden der 19de eeuw
meer en meer plaats maakte voor een tijdperk van
hooge prijzen. Hierop volgde omstreeks 1880 eene ge-
weldige prijsdaling, die de nog versch in het geheugen
liggende landbouwcrisis veroorzaakte, welke duurde
tot omstreeks 1895.
Na genoemd jaar rezen de prijzen langzamerhand,
al bleven zij tot 1914 over ‘t ‘algemeen nog ‘belangrijk
lager ‘dan in het tijdvak 1850-1880. Dit veranderde
na het uitbreken van den oorlog. In enkele jaren
stegen de prijzen tot het twee- h drievoudige.
Tijden van oorlog hebben zich, wat gemakkelijk te
verklaren is, steeds gekenmerkt door hooge prijzen
der landbouwproducten. Wat met het oog op den
tegenwoordigen tijd echter wel eens nadrukkelijk i’n
herinnering mag worden gebracht is, dat in den regel die hooge prijzen enkele jaren na het sluiten van dan
vrede door zeer lage werden gevolgd.
In het laatst der 17de eeuw zette de negenjarige
oorlog en kort daarop, in het begin der 18de, de
Spaan sohe successie-oorlog Europa in vuur en vlam.
1188
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
24 December1919
1
Deze tij-den kenmerkten zich door zoo h:ooge prijzen,
dat tot twee keer toe – in 1698 en 1709 – de uit-
voer van granen en peulvruc-hten hier te ‘lande moest
worden verboden.
Hoe was echter de toestand kort na het sluiten van
den vrede van Utrecht? Mr. H. J. Koenen verhaalt
in zijne Geschiedenis ‘van den N-ederl’andschen Boe-
renstand, dat de
prijs
van landen en huizen in vele
oorden dezer gewesten zeer laag werd, ‘hetwelk in
Noord-Holland zelfs zoo ver ging, dat iop verscheiden
plaatsen in de landerijen de ‘spade werd gestoken,
m.a.w. dat zij werden verlaten.
Gedurende den zevenjarigen oorlog, die van 1756-
1763 in een groot gedeelte van Duitschlan’d en Oosten-
rijk woedde, waren de prijzen der granen ten deele
door de ‘depreciatie •der munt, ten gevolge van de
overmatige papieruitgif
–
te, maar vooral ook door de
schaarechte, in genoemde landen zeer hoog. Na den
oorlog daalden de graanprijzen echter schrikbarend.
Voorraden kwamen los door ‘beter verkeer en ‘het ruil-
middel keerde geleidelijk tot de oude waarde terug
met het gevolg, dat voor menig grond’bezi’tter, die tijdens den oorlog tegen zeer ‘hooge rente kapitaal
moest -opnemen, de ondergang voor ‘de deur stond.
Gedurende de Napoleontische oorlogen en kort
daarna waren de prijzen der landbouwproducten
mede zeer hoog. Enkele jaren later was de toestand
echter geheel veranderd. Zoo vermeldt
wijlen
Dr. D.
Bos in
zijne
studie over het grondcrediet, opgenomen
in het jaarverslag der Nederlan-dsche Hypotheekbank
te Veen’dam over 1915, dat in 1817 de tarwe te Gro-
ningen nog
f
20,90 per ruud kostte, doch in 1819 de
prijs reeds ‘gedaald was tot
f
6,60, terwijl in 1823
zelfs prijzen van
f
3 l.
f 4
werden genoteerd.
De gevolgen ‘daarvan bleven ‘niet uit. Zij werden
levendig geschilderd in de memorie ‘bij een rekwest,
door Gedeputeerde Staten van Groningen in 1823 aan
den Koning gezonden. De woeker, zoo heette het
daarin, stak het hoofd op, gerechtelijke verkoopingen
waren -aan de orde van den ‘dag, kapitale boeren-
plaatsen werden voor spotprijzen verkocht, gel’dschie.
ters op hypotheek waren niet meer te vinden.
Tijdperken van dalende prijzen zijn voordeelig voor wie -een vast inkomen geniet, -nadeeli.g voor wie zijn
inkomen uit lbedrijf moet trekken. Dit ‘laatste geldt
zoowel van ondernemers als ‘van loontrekkenden en
evenzeer van ‘de tallooze
‘bedrijven,
wier bloei met
dien van het landbouwbedrijf samenhangt, als van dit
laatste bedrijf zeil.
Men kon in de laatste twee ‘decenniën der 19de
eeuw dan ook waarnemen, dat de ambtenaren met af.
gunst werden ‘aangezien en ieder het als een ideaal
beschouwde, in dienst der ‘overheid te kunnen komen.
En geen wonder. Terwijl b.v. ‘de vette varkens
daalden van’25 h 30 cent tot 13 A 15 cent het pond
en ‘de tarwe van
f 10
a
f
12 tot
1
5 h
f
6 ‘den H.L.,
ontvingen zij, die in overheidsdienst waren, dezelfde
geldsom ‘als vroeger, wat dus ‘hierop neerkwam, dat
hun werkelijk inkomen met pl.’m. 100 pOt. steeg.
Tijdperken van hooge prijzen zijn voordeelig voor
wie hun inkomen uit bedrijf ‘trekken,- nadeelig voor
wie een vast inkomen hebben. Geen wonder dan ook,
dat -de ‘kolossale prijsstijging der laatste jaren nood
bracht in vele -ambtenaarsgezinnen en ‘alles wat ambte-
naar is hen benijdt, die hun inkomen uit ‘bedrijf trek-
ken. Juist omgekeerd ‘dus als in tijden van dalende
prijzen.
Voor het verleenen van duurtetoeslagen ‘bestond
‘dan ook alle aanleiding en ik geloof, ‘dat ‘men daar.
mede wel eerder had mogen beginnen en royaler had
mogen zijn, vooral wat ‘het lagere personeel ‘betreft.
Ook was het ‘alleszins ‘gerechtvaardigd hen, die door
de tij-dsomstandigheden hun inkomen buiten verhou-
ding tot de waardedaling van het geld zagen stijgen,
van dit hooger’e inkomen extra aan den fiscus te doen
öfferen.
Bedenkelijk is het echter ‘te ‘achten, dat men blijk-
baar als vaststaand aanneemt, -dat ‘d’e -zaken thans een
anderen loop ‘zullen nemen ‘dan vroeger en wij een zeer
duren tijd zullen houden.
Alleen in dit geval toch zijn te verdedigen de thans
algemeen plaats heb-bende ‘verhooging van ‘salarissen
en bonen van het personeel in publieken dienst en
h-et streven om beslag te leggen op -een deel van den
vermogensaanwa-s, inzonderheid ten gevolge van de
stijging ‘d’er waarde van vaste ‘goederen, mits men
‘daarbij -slechts -als vermogensaanwas beschouwt wat
dit inderdaad ook is. Velen ‘toch verliezen uit het oog,
dat, zoo alles 100 pOt. ‘duurder wordt, eene waarde-
stijging der vaste goederen met 100 pOt. allerminst
als vermogensaanwas kan worden aangemerkt. De ‘be-
zitter ‘van ‘die goederen is dan precies in dezelfde
posi’tie gebleven.
Eene belangrijke daling ‘der prijzen zal echter -niet
a]leen den nood ‘der -ambtenaren opheffen, maar ook
den vermogensaanwas als sneeuw voor de zon doen
verdwijnen en zoodoende de salarisverhooging tot eene
oagemotiveer&7 ‘bevoorrechting en eene belasting op
de waardestijging, waaronder ‘ik ook zou willen ver-
staan ‘de thans -aaiihangige voorstellen in zake ‘de be-
lasting op de ongebouwde eigendommen, tot eene
groote ‘onbillijkheid maken niet alleen, maar beide
ook tot een ‘bron van groote economische moeilijk-
heden.
Nu beweert men wel, dat het teru.gkeeren -van de
prijzen van voor den ‘oorlog tot de onmogelijkheden
-behoort, doch wij heb
–
ben in ‘de laatste jaren zooveel
zien gebeuren, wat vroeger onmogelijk scheen, dat wij
van het woord ,,-onmogelijk” wel een zeer voorzichtig
gebruik -mogen ‘maken.
Het algemeene prijsniveau staat -onder ‘de-n invloed v-an z66 onberekenbare factoren, speciaal
–
ook van de
zijde van het ruilmiddel, dat groote verrassingen –
op zijn zachtst gesproken – niet uitgesloten zijn.
Het begin -is er reeds ‘ten gevolge van de lage bui-teniandsche valuta. Onze uitvoer van tuin
–
bouwproduc-
ten is -daar-door
vrijwel
onmogelijk geworden. Met
zuivelproducten schijnt het denzelf-den ‘kant op te gaan,
Dezer ‘dagen kon men in ‘de bladen lezen, dat ‘in
Hamburg ‘bonen werden betaald van 20 Mark per
dag, d.i.
f
1,20 in ons geld. Zou men meenen, dat
onder die ‘omstandigheden hier -bonen zijn te hand-
haven van
f 5
h
f
6 en meer per dag? Teek-enend voor
den toestand, die zich begint ‘te ‘ontwikkelen, was de
door ‘den ‘heer Deckers bij de ‘behandeling der land-
bouwbegrooting geuite klacht over ‘de concurrentie,
-die ‘onzen -klompenmakers werd aangedaan door den
invoer van goedkoope Duitsche ‘klompen.
i)
De heer
Deckers beval een -invoerverbod aan. Niemand zal
echter •durven beweren, dat dit middel ‘baat zal bren-
gen, zoodra dezelfde concurr-entie zich ten aanzien
van tal van andere pr-oducten d-oet gelden. Bovendien
is ‘de export langs dezen weg in geen geval te ‘helpen.
Behalve nu met de -oorzaken, -die het algemeene
prijsniveau kunnen d-oen dalen, ‘hebben wij, wat de
landbouwproducten betreft, nog met iets ‘anders te
doen.
De voortbren’ging daarvan heeft door den oorlog
betrekkelijk weinig geleden en waar dit wel het geval
is, herstelt
zij
zich gakkelijk, terwijl – althans
voor zoover ‘de vo&dings’mi-d-delen aangaat – het ont-
breken v-an voorraden geen ‘groote rol speelt, daar
wat jaarlijks wordt voortgebracht ook -grootendeels
jaarlijks wordt verteerd. Met de vezelstoffen staat het
eenigszin-s anders.
Nu zal -de algemeene verarming en de noodzakelijk_
hei-d om -weer aan te vullen, wat in den -oorlog is ver-
nield en versleten, er toe noodzaken op de voeding
zooveel mogelijk ‘te bezuinigen. Dit zal vooral ‘geschie-
-den door minder dierlijk en meer plantaardig voedsel
te ‘gebruiken. Dit laatste heeft in verhouding tot den
prijs meer ‘voedingswaarde, wat zich gemakkelijk laat
1)
Na -het schrijven van dit artikel kon men in de bladen
lezen, da-t de kiompenmakers hun -bedrijf ‘hebben stopgezet.
24 December
1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
verklaren, als imen in hot oog houdt, dat door b.v. het
graan aan het vee te voederen, men in den vorm van
vleesch en zuivel slechts hoogstens de helft van de in het graan aanwezige voedingswaarde terug ontvangt.
De vermindering van de vraag naar dierlijke pro-
ducten zal deze in prijs doen dalen, doch deze niet
alleen, maar ook de plantaardige producten. Men zal
daarvan, nu zij voor veel ‘geringer deel eerst in dier-
lijke producten worden omgezet, veel minder noodig
hebben om de menschheid te voeden. Het gevolg hier-
van zal zijn, dat een werel.doogst, die v66r den oorlog
juist voldoende was voor de behoefte, thans een over-
schot zal ‘opleveren, wat uit den aard ‘der zaak leidt
tot prijsdaling.
Naar het mij wil toeschijnen, kan in ‘het aangeduide
verschijnsel niet ‘alleen voor een belangrijk deel ‘de oor-
zaak
zijn
gelegen van ‘de daling der
prijzen
van de land-
bouwproducten na groote oorlogen, maar tevens het
geneesmiddel tegen ‘de uit die oorlogen voortvloeiende
verarming. Doordien er wegens het gebruik van meer
plantaardig voedsel minder ‘lan’dbouwproducten noo-
dig zullen zijn, ‘zal een kleiner deel der menschheid
zich met ‘de productie daarvan behoeven bezig te hou-
den en een grooter deel zich kunnen wijden aan de
voortbrenging van kapitaalgoederen, zoodat de ver-
arming, welke van dn oorlog het gevolg is, h’ier haar
eigen geneesmiddel met zich brengt. Ten ‘slotte wensch
ik nog ‘de ‘aandacht te vestigen op een paar cijfers,
waarvan de vergelijking m.i. een helder ‘licht werpt
op de moeilijkheden, die voor ons land zullen ont-
staan, als de prijzen, tegen ‘de algemeene verwachting
in, binnen ‘enkele jaren aanzienlijk mochten dalen.
De staatsbegrooting voor 1920 geeft als eindcijfer
aan voor de gewone uitgaven – zonder de buitenge-
wone en crisisuitgaven dus – een bedrag van circa
450 millioen gulden. In de Tweede Kamer is dezer
dagen het vermoeden uitgesproken, dat daar binnen
een paar jaren nog wel 100 millioen gulden bij zal
komen. Wij staan dan dus voor eene jaarlijksche uit-
gaaf van 550 millioen gulden.
Nu is in ‘het Verslag over dan Landbouw over 1.913
eene berekening opgenomen, die leert, dat de waarde
van onze geheele bodemproductie – grootendeels
bruto en zoowel akkerhouw en veehouderj als tuin-
en boschbouw betreffende – jaarlijks v66r den oorlog
bedroeg eveneens pl.m. 550 millioen gulden.
Men kan er over twisten ‘of ook bij behoud der
tegenwoordige hooge
prijzen
een staatsbudget van
550 millioen, waarbij nog komen ‘de uitgaven van pro-
vinciën en gemeenten, de economische draagkracht
van ons volk ‘niet te boven gaat. Zeker zal dit laatste
echter het geval zijn, zoo na eenige jaren ‘de prijzen
terugvallen tot op een peil, weinig hooger dan dat voor
den oorlog, om aan een lager peil maar niet eens te
denken.
Het gevolg ‘daarvan zou dan zijn, dat voor ‘het laten
draaien der staatamachine alleen, niet minder dan de
totale opbrengst van onze ‘bodemproductie noodig was.
Het antwoord op de vraag of een dergelijke toestand
houdbaar zou zijn, kan in.i. niet twijfelachtig zijn,
zelfs niet als men in aanmerking neemt, dat ‘door da-
ling der
prijzen
van verschillende materialen het
eindcijfer der begrooting met enkele tientallen mii-
lioenen mocht kunnen worden verminderd.
V’orburg.
J.
SMID.
DE ONTWIKKELING VAN HET KONINKRIJK
ROEMENIE 1.
In den grooten oorlog heeft het Koninkrijk Roe-
menië een merkwaardige rol gespeeld en niet zonder
eindsucces is dit land na veel afwisseling uit het
strijdperk ‘gekomen. Na lang aarzelen gaf Roemenië
op een oogenblik, dat de conjunctuur gunstig scheen
voor de bedoelingen van dit land, zijn o’nzijdigheid
en zijn verbond met Oostenrijk prijs, en schaarde zich
aan de zijde der geallieerden. Doch het verzwakte en
inwendig onzekere Rusland was niet in stcat den
noo’digen steun aan Roemenië te geven en wel’dra werd
bijna het geheele gebied, uitgezonderd een deel van
Moldavië, veroverd door de Oentralen. Zelfs vluchtte
het overblijvend leger op Russisch gebied. En toen
eindelijk het revolutioiïnaire Rusland machteloos
stond tegenover Du’itschland, en te Brest Litowsk een
nadeelige vrede aan Rusland werd gedeereteerd, moest
ook Roemenië weldra toegeven. Op betrekkelijk nogal
goede voorwaarden werd de vrede te Boekarest geslo-
ten tusschen de Oentralen en Roemenië.
Toen evenwel ide ‘kansen voor de Oentralen keerden,
toen Bulgarije en Oostenrijk-Hongarije ‘genoodzaakt
waren den strijd op te geven en ook het inwendig ver-
scheurde Duitsohiand na zijn grootste krachtsinspan-
ning plotseling machteloos stond, toen de legers der
geallieerden de rijken der Centralen binnendrongen,
greep ook Roemenië weer naar de wapenen, om in
verbintenis met de geallieerden een poging te wagen,
zijn oude nationale ideeën te ‘bevredigen. De blik
werd weer gericht naar het land over de Trans-
sylvanisohe Alpen, naar het Hongaarsche gebied in
Zevenburgen en in de Hongaarsche vlakte, waar nog
restes van Roemenen gevonden worden. En nu een-
maal aan den expansiegeest voedsel gegeven was, nu
het nieuw ontwakende Roemenië weer met frissche
kracht stond tegenover het verzw,akte en uitge-
teerde Hongarije, dat inwendig verscheurd was, ging
de veroveringsaucht van ‘het overmoedige Roemeen-
sche volk verder, en het lager verscheen zelfs in
Boedapest. Evenwel, al bleef het binnenland van
Hongarije bij de vredesoverleggingen voor Hongarije
bewaard, het oostelijk gedeelte des lands, bovenal het
gebied van Zevenburgen omvattend, wer’d aan Roeme-
nië toegekend. Over het Banaat ‘in het Z.O. van Hon-
garije en over Bessarabië, in ‘het Z.W. van Rusland, zou nog later lbeslist worden door de geal1ieerdn in verband ‘met uitkomsten van een onderzoek naar de
nationale wensch’en der bevolking in deze landen. Het
Oostenrijksche Boekowina kwam eveneens aan Roe-
menië.
Door die overeenkomst heeft Roemenië een aanzien-
lijke uitbreiding van staatsgebied verkregen. Zonder
de gevesten te rekenen, waarover nog beslist moet wor-
den, is Roemenië van een gebied van 139.693 K.M
2
.
v66r den oorlog uitgebreid tot een gebied van onge-
veer 260.000 K.M., en van een staat met 7.600.000
inwoners tot een met 13.500.000 inwoners. Deze cijfers
zijn benaderende getallen; de juiste grootte en het
inwonersaantal zijn nog niet bekend, en de grenzen
zijn nog niet volkomen zeker aangewezen.
*
*
*
Het nieuwe Koninkrijk Roemenië bestaat thans uit
de volgende gedeelten: Walachije, Molda,vië, Dobroed-
sja, Boelcowin.a
en het vroegere
Zevenburge’n.,
met een
strook van oostelijk Hongarije. Dit laatste gedeelte
wordt als
Transsylvanië
aangedui’d, als gelegen, van
Roemenië uitgaande, aan de overzijde der wouden, die
de .gebergten der Karpaten en hun voortzetting naar
het westen met breede zoomen ‘omsluiten, een naam,
die ‘in de boekentaal in de 12e eeuw in zwang
kwam. Deze ‘deelen zijn staatkundig vereenigd op
grond ‘van nationaliteitsoverwegingen, omdat in alle,
hier méér, elders minder, de Roemenen een aanzienlijk
gedeelte van de bevolking uitmaken. Op dien grond
konden de geallieerden aan Roemenië den wenach
naar uitbreiding van gebied toestaan, en dit land voor
de deelneming aan den oorlog beloonen, grooten’deels
ten koste van het ongelukkige Hongarije, en van
Oostenrijk, voorzoover Boekowina betreft.
Wij willen het ontstaan dezer nieuwe schepping
door eenige historische en geographi’sche gegevens
korteljk aanduiden. In de eerste plaats zullen wij
stilstaan bij het ontstaan der Roemenen als nationale
groep, om vervolgens de ontwikkeling der vroegere
staatkundige toestanden aan
te
stippen, en eindelijk
d’e verschillende landsohappën economisch-geogra-
phisch te schetsen.
1190
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
24 December 1919
Het larzdgebied, dat het Lnieuwgevor.mde Roemenië
inneemt, stond in den Romeinschen tijd bekend als
Dacië.
Hieronder verstond men het land tussehen den
Donau in het zuiden, de keten der Karpaten in het
noorden, met de Tysia (thans T’heiss) in het westen
en de Hierazus, thans de Pruth, in het oosten. Het
was een land, dat reeds in den Romeinschen tijd be-
roemd was door zijn korenrijke vlakten, zijn wouden
en mijnen, zoodat dit gewest graan, hout en metalen,
voornamelijk gorud, opleverde.
De oudste bewoners van dit land waren van Thra-
cisohe afkomst en werden ‘door Heroidotus Agathyr-
sen, door de Grieken
Geten
en door de Romeinen
Da-
kers
‘of
Dciers
genoemd. Die stammen, gezeten aan den
rand van het Romeinsche Rijk, veroorzaakten door
hun oorlogzuchtigen aard iden Romeinen veel last,
doordien zij herhaaldelijk het Romeinsch gebied be-
stookten. Reeds in ide tweede eeuw vôôr onze jaartel-
ling bestond ‘ten noorden van den beneden-Donau een
rijk van Daciërs onder een koning, en ‘dit rijk werd
ongeveer 60 j. v. Ohr. door oorlogen uitgebreid tot den
Dnjepr in ‘het oosten en iden Donau in het westen. Na
korten
tijd
viel dit rijk weer in eenigo deelen uit
elkander, in vier, later
vijf
‘deelen. De strijdlusti’ge
Daciërs deden kerhaaldelbk invallen in de Romein-
sche proviuciën Moesia (thans Bulgarije en Ser-
vië), ja zelfs in Macedonië, en eerst keizer Trajanus
wist deor den Daci’sohen oorlog hieraan een eind te
maken. Hij on’derwierp na een strijd van vijf jaren
(101-1.06 n. OEr.) de Daciërs en maakte het land tot
een Romeinsche provincie, nadat de overwonnen
Dacische ‘koning Decebalus in vertwijfeling zich zelf
an het leven beroofd had.
Deze overwinning ‘der Rom’einen werd op de zuil
van Trajanus te Rome verheerlijkt. De oude bevol-
king werd deels verdreven, ‘bleef deels in het land
achter, maar Romeinsche kolonisten vestigden zich
in grooten getale in het veroverde gebied, ten zuiden
van ‘den Donau, lieden uit versohillende streken van
het Romeinsche rijk afkomstig, zooals Pirusten uit
Dalmatië, Aniaten uit Koimmagene, Palmyra en
Syrië. Die ‘kolonisten waren allen Romeinsch gewor-
den, en zij maakten ‘het Rozneinsehe wingewest Dacië
tot een land, waar Romaansche taal, zeden en gewoon-
ten werden ingevoerd en weldra overheerscihten. Kei-
zer H’adrianus scheidde Dacië in twee bestuursge-
bieden,
Dacia superior
(het latere Zevenburgen) en
Dacia inferior
(Walacjzje).
Deze grensprovincie deelde het lot van het Romein..
sche rijk. Maar het ‘klinkt wel als een sprookje, als
men zegt, dat in den tijd, toen ‘het machtige Romein-
sche Rijk als de toren van Babel ineenstortte en zich
in verscheidene staten en volken oploste, een over-
blijfsel van ‘de Romeinsche burgers en soldaten zich in
de bergstreken van Dacië terugtrok, en, in die schuil-
hoeken veilig zijnde, de stormen jder groote volksver-
huiziing liet uitwoeden, terwijl de Romeinen, hoewel
met iandere elementen vermengd, taal en nationaal ka-rakter er in grondbeginsel ‘bleven bewaren. En toen de
toestanden zich weder wijzig.den, bevolkten zij allengs
de l’andstreken langs den voet van ‘de gebergten, waar
zij ‘met de daar vertoevenden de zuur’deesem
werden van een nieuw Romaansch volk, dat zich over het ‘aangrenzend land verspreidde, en trots vele staat-
kundige afwisselin’gen tot den huridigen dag is blijven
bestaan, en nog v.rj
duidelijk,
hoewel met veelvuldige
bijmengingen en wijzigingen, de Romaansohe taal
spreekt. Bij •dit volk is door den naam
Roemenen
de
herinnering aan de Romeinen ‘nog bewaard gebleven.
Het behoud van de taal •en andere nationale eigen-
schappen is vooral merkwaardig in dit ,geographisc,h
milieu, omdat ten oosten van de
zuidelijke
Karpaten
tusschen deze en ide Zwarte Zee de groote volken-
poort ligt, waar in den loop der eeuwen zoovele vol-ken van de zuidelijke Russische vlakten doortrokken
naar het Balkansch.iereiland, en men derhalve had
ku’niien ‘verwachten, dat zoo ergens, dan althans hier
het Romeinsche element tot het laatste spoor zou zijn
weggevaagd. En
werkelijk,
gedurende een lange reeks van jaren was het Romaansche element in deze stre-
ken ook schijnbaar geheel verdwenen, om eerst om-
streeks ‘de 13e eeuw weer op te komen en allengs
tot een nationale krachtte worden. Zoo werd hier in
Walachije, in Moldavië, in
Hongarije
(Zevenburgen)
en Bessarabië te midden van Slavische en Hongaar-
sche talen, na de 13e eeuw uit kleine resten der Roma-
nen, die uit het bergland afdaalden, de Romaansche
nationaliteit met kracht ontwikkeld en een taal
gevormd, die. naar oorsprong, verbuiging, woordvor-
ming en ‘hoofdwoordenschat tot de Romaansche talen
valt te rekenen. Evenwel door de vele aanraking met
en aanvulling uit vreemde talen heeft zij een groote
hoeveelheid vreemde bestanddeelen, bovenal Bul-
•gaarsohe woonden, in zich opgenomen en zijn er
Grieksche, Turksche, Magyaarsche, Russische, ook
Du’itsche, elementen in te vinden. In ‘de litteratuur
der Roemenen i’s later een groote vloed van Fransché
en Italiaansche woorden doorgedrongen. Maar ‘hier-
tegen komt ook in den laatsten tijd van de zijde ‘der
nationalisten ‘meer oppositie, die het Roemeensch wil-
len zuiveren tot èen echt nationale taal.
Do naam
Roemenen is
aldus een nationaliteits-
begrip geworden, waaronder men allen samenvat, die
de Roemeensohe taal spreken. Het aantal Roemenen
zal in totaal meer dan 10 millioen zielen bedragen,
waarvan ongeveer de helft woont in het Koninkrijk
Roemenië, zooals dat v66r den oorlog was. In dat
land, met 7,5 milI. inwoners in 1913, bestond ‘de be-
volking voor 92 pOt. uit Roemenen. Verder wonen er
Roemenen in het vroegere Hongarije, ongeveer 3 mill.,
in Bessarabië 1,3 mill., in Bo’ekowina 260.000, in Ser-
vië 160.000 en in Bulgarije 80.000, zood’ait in totaal
ongeveer 4,8 milI. Roemenen buiten Roemenië wonen.
Het moet wel een taai volk zijn, dat zich aldus
tussohen andere volken, geïsoleerd van de naties,
waarmede het eenigermato overeenkomt, gedurende
eeuwen heeft kunnen staande houden, en zelfs ver-
mocht tot een kracht te ontwikkelen. Dit is temeer
merkwaardig, omdat cie Roemenen geenszins een een-
heid van afkomst uitmaken. Maar trots alle vermen-ging ‘met andere elementen, hebben de Roemenen in
lichaamsvorm een type, dat niet veel van dat der
Romeinen verschilt, waaruit men mag afleiden, dat
de Daciërs voor het grootste gedeelte eohte Romeinen
geweest zijn, en geenszins voor de ‘meerderheid gero-
maniseerde Romeinsche ‘onderdanen. De Roemenen,
meest met bruin haar en donkere oogen, met een
lichaamslengte beneden het gemiddelde en met elas-
tischen gang, onderscheiden zich scherp van Magy
–
aren, Russen en ‘d’e Duitsch’ers in Zevenburgen.
Het vroolijke, zorgelooze en geestige van den Roe-
meenschen boer vindt men ook ten zuiden van de
Alpen, waar men het eerder nou verwachten ‘dan in
het ruwe Transsylvanië. De Roemeen is behoudend,
doet niet licht van zijn levensgewoonten afstand, gaat
n’iet gaarne tot andere ar’beidsmethoden over. Maar
toch kan men een gemakkelijkheid van begrip en
groots intelligentie niet
bij
hem ontkennen. In sociaal
en economisch opzicht zijn de Roemenen een echt
boerenvolk, met niet veel geleerde ‘kennis. In het vroe-
gere Roemenië
zijn
niet minder ‘dan 65 pOt. der
bewoners analphabeten. De boeren leven hoogst een-
voudig, voeden zich hoofdzakelijk met mamaliga, een
pap, uit maismeel met water en zout bereid, waarbij
uien, ooft en kaas genuttigd worden, een enkelen ‘keer eten zij boonen, vleesch bijna niet, doch nog wel een’s
met v’isch of met spek. Doch de boer drinkt gaarne,
ok wel eens meer dan noo’dig is.
De echte Roemeensche boeren in het vroegere
Koninkrijk leefden ‘op hun dorpen en bemoeiden zich
langen tijd weinig met politiek, voerden ‘de verkiezin-
gen uit op commando, waardoor de regeeringspartij niet zelden kracht had. De rijke grootgrondbezitters
echter, de ‘bojaren, hielden zich wel bezig met ‘het
24 December
1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
m
e
openbare leven. Zij leerden vreemde talen, vertoefden
gaarne in de hoofdstad en trekken dikwijls naar het
buitenland, vooral naar Parijs, waar zij in weelde
leefden. Zij maakten een scherpe tegenstelling uit met
do eigenlijke boeren. Maar in den laatsten tijd ziet
men ook deze laatsten tot ontwaken komen, en zoo
werden er in het eigenlijke Roemenië vele wetten tot
opbeuring van den boerenstand en verbetering van
diens positie ingevoerd.
De Roemenen worden ook wel
Walachen
genoemd.
Deze naam is van Polen en Russen afkomstig, die de
•geromaniseerde volkselementen van het oude Dacië
met den Slavisohen naam
wiach
aanduidden, dat
,,vreemde” beteekent, iemand, die een vreemde taal
spreekt.
De geschiedenis der landen, die het oude Dacië
eens uitmaakten, was na den val van het Remeinsche
rijk zeer afwisselend. Talrijke volkenstroomen bewo-
gen zich uit Zuid-Rusland naar het westen over de
landen aan den linkeroever van den Donau, als Hun-nen, G-epiden (450), Avaren (555), Slaven, Bulgaren
(680), Hongaren (830), Petsjenegen (900), Koemanen
(1050), en bezetten tijdelijk deze gewesten, om daarna weer te verdwijnen. De Slavische en Finsohe stammen
echter versmolten meest met de Roxaansche bevol-
king tot een nieuw geheel. En in de lOde en lide eeuw
zag men in het oude Dacië verscheidene kleine her-
togdommen, banaten, opkomen. Die welke in Zeven-
burgen en over de T’heiss gelegen waren, werden on-
derworpen door de Hongaren of Magyaren, een Mon-
goolsch volk, dat uit Zuid-Rusland kwam en in 899
dit laird wist te veroveren. De vorstendommen ten
zuiden en ten oosten van de Karpaten wisten echter
weerstand te bieden aan de aanvallen van vreemde
volken, of bleven althans bestaan, en vormden in de 14de eeuw door rvereeniging zich tot twee grootere
zeLfstandige vorstendommen:
Moldavië
en
Walachije.
Hun volkomen zelfstandigheid duurde echter niet lang want beide kwamen onder den invloed van de Turken.
Moldavië sloot in 1504 de eerste capitulatie met den
sultan, waarbij het verplicht werd tot betaling van
een belasting, maar daarnaast nog een zekere zelfstan-
digheid van bestuur behield. Walachije. was reeds in
1411 in een betrekking van schatplichtigheid tot de
Osmanen gebracht. Gedurende den strijd tusschen Rus-land en Turkije, met het doel .van den eerste zijn macht
in de Balkanlanden uit te breiden, begon Rusland in
de laatste helft der 18de eeuw meer en moer in het
lot der beide Donau-vorstendommen in te grijpen en
poogde er een soort protectoraat uit teoefenen, zoodat
deze gewesteii een speelbal werden van de politiek
van Rusland en Turkije, met veel afwisseling der toe-
standen. De Krimoorlog in 1853, en de vrede, die
daarop volgde door het verdrag van Parijs in 1856,
maakte een eind aan dien toestand, doordien het pro-
tectoraat van Rusland werd opgeheven, terwijl de be-
volking zelf zou geraadpleegd worden over haar toe-
komstig bestuur. Toch bleven de Donau-vorstendom-
men nog in losse betrekking tot de Porto, waaraan
zij schatplichtig waren. De ‘beide vorstendommen wer-
den in 1859 •door een personeele unie vereenigd, en
in 1861 werden zij verbonden tot één rijk,, waaraan
do naam Roemenig werd gegeven. De eerste natio-
nale vergadering van den vereenigden staat kwam 5 Febr. 1862 te Boekarest samen. Na veel woelin-
gen en onzekerheid van bestuur werd in 1866 Prins
Karel van Hohenzollern Sigmaringen tot vorst (ye-
kozen, die als Karel 1 optrad, onder wiens bestuur
veel voor de verheffing van land en volk werd ver-
richt. En werkelijk, dat was nooclig; een volk, dat zoo
lang aan onzekerheid ten prooi was geweest, moest
wel achterlijk zijn.
Nu werd ook het oog gevestigd op het gunstig
oogenblik, dat de laatste band met de Porto verbroken kon worden. Dit geschiedde in 1878 bij den vrede van
San Stefano, tusschen Rusland en Turkije, toen de
Porto de onafhankelijkheid van Roemenië en Servië
erkende. Bij dozen vrede werd Dobroedsja af-
gestaan aan Rusland, hetwelk dit land aan Roemenië
overdeed in ruil voor Bessarabië, dat aan Rusland
kwam. In Maart 1881 gingen de Kamers van Roeme-
nië nog verder, door Roemenië tot een koninkrijk te
proclameeren, waar Karel 1 in Mei gekroond werd.
Geen kinderen bezittend, werd besloten den neef des
vors’ten, Prins Ferdinand van Hohenzollern, tot op-
volger te bestemmen en deze beklom na den dood van
Karel 1 op 1 Mei 1889 den troon. Den hen October
1914 werd hij opgevolgd door zijn neef Ferdinand,
den tegenwocrdigen koning. .
H. BLINK.
(Wordt vervolgd.).
DE NIEUWE DUITSCHE BELASTINGEN.
Volgens het morgenblad van de ,,Frankfurter Zei-
tung” van den 25sten November 1919, heeft het over-
leg van de Ministers van Financiën ‘der ‘bondsstaten
met den Rijkaminister van Financiën Erzberger te
Berlijn omtrent de wetsontwerpen, die door de Rijks-
regeering, op initiatief van den Rijkaminister van
Financiën zouden worden ingediend, den 24sten No-
vember j.l., tot volkomen overeenstemming geleid. Ook
de Rijksraad vereenigde zich dienzelfden namiddag
met een wet op de rijksinkomstenbelastiizg, een wet
op de kapitaalopbrengstbelasting en met een verorde-
ning betreffende de landsbelastingen, zoedat, naar is
te verwachten, iegt het blad, die wetten morgen al bij
de nationa,le vergadering aanhangig zullen worden ge-
maakt en nog in den loop dezer week de eerste lezing
in die vergadering kan beginnen.
*)
Dit bericht geeft ons aanleiding aan de hoofd-
punten van het ontwerp van het ,,Reichseinkommen-
Steuergesetz”, van het ontwerp van het ,,Kapital-
ertrage-Steuergesetz” en van dat van het ,,Landes-
steuergesetz” eene korte bespreking te wijden.
Reichsen7onwieii
,
_Steuergesetz.
Het eerstgenoemde ontwerp is in de volgende negen
af deelingen onderverideeld:
Persoonlijke belastingplicht.
Belastbaar inkomen.
Belastingtarief.
Aanslag.
Bepaling van het belastbaar inkomen.
Voorbereiding van den aanslag.
Belastingopgave.
Belastingautwoord.
Belastingbetaling. Deze onder-afdeelingen worden voorafgegaan cloQr
een par. 1 luidende: ,,Van het inkomen van de natuur-
lijke personen wordt volgens de voorschriften dezer
wet eene inkomstenbelasting geheven” en gevolgd door
eenige straf-, overgangs- en slotbepalingen. Vereeni-
gingen en juridische personen vallen niet onder deze
wet:
Belastiizgpliohtig naar hun
totale
inkomen zijn: 1
0
.
Alle Duitsohers, voorzoover zij zich niet langer dan
twee jaren achtereen in het buitenland hebben opge-
houden, zonder in Duitschlaud woonplaats te hebben. Deze uitzondering geldt niet voor ambtenaren van het
Rijk of de bon’dsstaten en militairen, die ‘hun ambte-
lijke woonplaats in het buitenland hebben benevens
voor do ‘zich in hunnen dienst bevindende Duitsohers.
Deze zijn, niettegenstaande den duur van hun ver-
blijf in het buitenland, aan de wet op de inkomsten-belasting onderworpen, voorzoover zij niet ‘door de
wet hunner buitenlandsche woonplaats onder een
overeenkomstige directe belasting vallen. Oonsules
electi gelden niet als ambtenaren in den zin dezer be-
paling. 2
0
. Niet-Duitschers, diein Duitschland wonen
of zich idaar hetzij voor hun broodwinning of duur-
zaam of langer dan drie
maanden
ophouden. De be-
lastingplicht houdt verband niet den duur van het
wonen of het oponthoud.
S)
Sedert is het wetsontwerp op de heffing ineens in
derde lezing aangenomen, zoo ook de wetsontwerpen op de
extra-belastingen.
1192
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
24 December 1919
Belastingpliohtig naar
dat deel
van hun inkomen,
dat hun toevloeit uit grondbezit of onderneming in
Duitschiand of door hen, in verband met een tegen-
woordige of vroegere dienstprestatie of beroepsuit-
oefening, periodiek uit Duitsche openbare kassen
wordt genoten zijn
alle
natuurlijke personen, onafhan-kelijk van hunne nationaliteit, woon- of verblijfplaats.
Onder de inkomstenbelasting vallen zij niet, die
hetzij op den grondslag van wed erkeerigheid naar
algemeene volkenreohtelijke beginselen of wegens bij-
zondere met bepaalde staten gesloten tractaten recht
op vrijstelling van persoonlijke belastingen kunnen
doen gelden.
Als algemeene regel geldt, dat van
alle
inkomsten
in geld, of op geld waardeerbaar, die eenen belasting-
plichtige tijdens den duur zijner belastingplicht toe-
vloeiden, de inkomstenbelasting wordt geheven. Zoo
zijn belastbaar inkomen de inkomsten en geldswaar-
dige voordeelen uit grondbezit, onderneming, kapi-
taalbezit, arbeid, etc., onafhankelijk van de vraag of
die inkomsten periodieke zijn of niet en onverschillig
op welke juridische of feitelijke gronden die inkom-
sten worden genoten. (Het •inkomstenbegrip der
Duitsohe wet is dus ruimer dan dat hetwelk aan de
Nederlandsche wet op de Inkomstenbelasting 1914 ten
grondslag ligt. :De Nederlandscho wet toch sluit b.v.
speculatiewinst van den niet-beroepseffecten.handelaar
en een prijs in een loterij uit en eischt volgens een
veel gehuldigde opvatting periodiciteit. Of de Duit-
sche wet al of niet het destijds door Prof. Van Gijn
in zijne rede: ,,Het renteprobleem in de leer der finan-
ciën” aanbevolen systeem zoowel kapitaalopbrengs
–
t
als kapitaaltoeneming als inkomen te beschouwen
heeft aanvaard, is mij uit den tekst der wet niet ge-
bleken, daar de ontwerper zich aan eene definitie van het inkomensbegrip niet heeft gewaagd.)
Echter gelden niet als belastbaar inkomen:
Het door erfenis, legaat etc. verkregene;
Schenkingen, uitzet en hu.welijksgift;
Uitkeeringen op grond van levensverzekeringen
en verzekeringen tegen ongelukken;
Uitkeeringen als schadevergoeding voor geheele
of gedeeltelijke invaliditeit tengevolge van lichaams-
kwetsuren en ziekte;
Uitkeer.ingen als sohadevergoeding voor den door
een ongeval of schuld vai een derde ingetreden dood
van iemand, die den belastingplichtige moest onder-
houden;
de, volgens de wet van 31 Mei 1901 (R.G.bl.
S. 193), uitgekeerde subsidies bij de vermiokten- en
ouderdoensuitkeering en bij de weduwen-, opvoedings-
en ouders-ondersteuning;
de volgens de pensioenwet van 31 Mei 1906
(R.G.bl. S. 565) en de onderhoudswet van dien datum
(R.G.bl. S. 593) uitgekeerde verminkten-, oorlogs-,
ouderdoms- en tropentoelagen, pensioen- en rente-
verhoogingen;
de met oorlogsoudersoheidingen gepaard gaande
eeresoidijen;
Uitkeeringen op grond eener ziekteverzekering;
Uitkeeringen uit openbare kassen of uit die
eener openbare stichting, die voor wetenschappelijke,
paedagogische of artistieke doeleinden of wegens
armoede of verdere bekwaming werden toegekend.
Voorts wordt van het totaalinkomen o.a. afge-
trokken:
De voor de verkrijging, verzekering en het be-
houd der inkomsten gemaakte kosten (de zgn. ,,Wer-
bungskosten”), waartoe o.a. worden gerekend:
a.
verzekeringspremies,
b.
afschrijvingen,
c.
nood-
zakelijkë onkosten voor het vervoer van woonhuis naar
werkplaats.
Rente van schulden en blijvende lasten.
Bijdragen
van den belastingplichtige voor zich en
Zijne niet zelfstandig aangeslagen gezinsleden aan
kassen voor ziekteverzekering, verzekering tegen onge-
lukken, borgtochtstelling, bedienden- en invaliditeits-
verzekering, aan weduwen-, weezen- en pensioenkas-
sen, voorzoover de kassen zich tot die terreinen be-
perken.
Bijdragen aan overlijdeuskassesa, voorzoover ze
beneden 100 Mark blijven.
Bijdragen ean ‘beroepskamers (Kamers van
Koophandel etc.).
Van het totale inkomen wordt
niet
afgetrokken:
Uitgaven tot verbetering en vermeerdering van
bezit, uitbreiding van ondernemingen, voor geidbeleg-
ging, schulddelging of vervanging van materiaal etc.,
voorzoover in verband daarmede de hierboven onder
1 genoemde kosten zijn afgetrokken;
Rente van het eigen in eigen onderneming gesto-
ken kapitaal;
Uitgaven voor eigen onderhoud en voor dat van het gezin.
Betaalde inkomsten- en andere personeele belas-
ting. De Rijksminister van Financiën bepaalt, welke
belastingen als personeele belasting volgens dit art.i-
kel zullen gelden.
Voor de berekening van de inkomstenbelasting
wordt het belastbaar inkomen op een honderdvoud
naar beneden afgerond. De belasting wordt berekend
over het belastbaar inkomen na aftrek van duizend
Mark. Dit belastingvrije inkomensdeel wordt met vijf-
honderd Mark verhoogd voor ht eerste tot de huis-
houding van den belastingplichtige behoorend lid,
wiens inkomen aan dat van den belastingplichtige is
of moet worden toegevoegd en met driehonderd Mark voor elk verder zoodanig lid dier huishouding.
De inkomstenbelasting bedraagt
over het aldus be-
paald inkomen:
10 pOt. van •de eerste 1000 Mark.
11 pOt. van de tweede 1000 Mark.
12 pOt. van de derde 1000 Mark. 13 pOt. van de vierde 1000 Mark. 14 pCt. van de vijfde 1000 Mark.
enz. enz. tot en met
24 pOt. van de vijftiende 1000 Mark. 25 pOt. van do dan volgende 2000 Mark.
2 pOt. van de dan volgende 2000 Mark.
enz. enz. tot en met
29 pOt. van de dan volgende 2000 Mark. 30 pOt. van de dan volgende 3000 Mark.
31 pOt. van de dan volgende 3000 Mark.
enz. enz. tot en met
34 pOt. van de dan volgende 3000 Mark.
35 pOt. van ide dan volgende 5000 Mark.
36 pOt. van de dan volgende 5000 Mark.
enz. euz. tot en met
44 pOt. van de dan volgende 5000 Mark.
45 pOt. van de dan volgende 10.000 Mark.
46 pOt. van de dan volgende 10.000 Mark.
enz. enz. tot en met
49 pOt. vaii de dan volgende 10.000 Mark. 50 pOt. van de dan volgende 20.000 Mark. 51 pOt. van de dan volgende 20.000 Mark. 52 pOt. van de dan volgende 20.000 Mark. 53 pOt. van de dan volgende 30.000 Mark.
54 pOt. van de dan volgende 30.000 Mark.
55 pOt. van de dan volgende 40.000 Mark. 56 pOt. van de dan volgende 50.000 Mark. 57 pOt. van de dan volgende 50.000 Mark. enz. enz. tot en met 60 pOt. van het meerdere inkomen. 59 pOt. van de dan volgende 50.000 Mark.
De volgende tabel geeft een duidelijk beeld van den belastingdruk:
Belasting Belasting
Inkomen
Belasting
percent.
Inkomen
Belasting
percent.
1.000
–
91.000 29.800
2.000
100
5
101.000 34.300
33,96 3.000
210
7
111.000
38.900 4.000
330
8,25
121.000
43.600
5.000
460
9,2
131.000
48.400
6.000
600
10
141.000
53.300
37,80
7.000
750
10,71
161.000
63.300
8.000
910
11,38
181.000
73.500
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1193
Belasting
Belasting
Inkomen Belasting percent.
Inkomen
Belasting
t.
percent.
9.000
1.080
12
201.000
83.900
‘41,75
10.000
1.260
12,6
231.000
99.800
11.000
1.450
261.000
116.000
44,44
12.000
1.650
301.000
138.000
45,85
13.000
1.860
351.000
166.000
14.000
2.080
401.000
194.500
15.000
2.310
15,4
451.000
223.500
16.000
2.550
501.000
253.000
50,50
18.000
3.050
551.000
283.000
20.000
3.570
17,85
601.000
313.000
22.000
4.110
651.000
343.000
24.000
4.670
19,46
701.000
373.000
26.000
5.250
751.000
403.000
29.000
6.150
801.000
433.000
32.000
7.080
851.000
463.000
35.000
8.040
901.000
493.000
38.000
9.030
951.000
523.000
41.000
10.050
24,5
1.001.000
553.000
55,3
46.000
11.800
1.501.000
853.000
51.000
13.600
26,67
2.001.000
1.153.000
56.000
15.450
2.501.000
1.453.000
61.000
17.350
3.001.000
1.753.000
66.000
19.300
3.501.000
2.053.000
71.000
21.300
4.001.000
2.353.000
76.000
23.350
30,72
4.501.000
2.653.000
81.000
25.450
5.000.000
2.953.000
86.000
27.600
10.000.000
5.953.000
59,53
Volgens ruwe raming zal de belasting ruim 7
milliard Mark opbrengen.
Bij den aanslag kunnen bepaalde bijzondere finan-
cieele omstandigheden, die de draagkracht van den
belastingplichtige aanmerkelijk verminderen, in aan-
unerking worden genomen, voorzoover het belastbare
inkomens van niet meer dan 20.000 Mark betreft. Dè
belasting, volgens -voo-rmeld tarief, kan dan bij een
belastbaar inkomen van niet meer dan 10.000 Mark tot de helft en bij een belastbaar inkomen van meer
dan 10.000 en niet meer dan 20.000 Mark met ten
hoogste een vierde worden verminderd. Deze bepaling
geldt, evenals die omtrent het belastingvrije inkomens-
deel, niet voor die niet-Duitschers, die naar hun gan-
sche inkomen ‘bel-astingplichtig zijn.
De aanslag geschiedt voor en in den regel na afloop
van een kalenderjaar; zij regelt zich naar het met het
belastbare inkomen correspondeerende werkelijke jaar-
lijksche inkomen, dat de belastingplichtige in het
kalenderjaar gedurende -den tijd der belastingpliehtig-
heid heef t genoten.
Voor de berekening van het belastbaar inkomen -bij
inkomens uit verpachten grond, verhuurde gebouwen,
eigen bewerkt land, onderneming, mijnbouw, kapitaal,
arbeid en dienstwoningen, geeft het wetsontwerp in
af deeling E. getiteld: ,,Ermittelung des steuerbaren
Einkonimens” in de paragrafen 29 tot en met 37 uit-
voerige voorschriften.
Bij de voorbereiding van den aanslag moeten de
gemeentebesturen hunne medewerking verleenon. Ook
aan eigenaars van bewoonde huizen en werkgevers
wordt de verplichting opgelegd bij die voorbereiding
administratieve -hulp te verleenen ten aanzien van
den aanslag der huisbewoners en werknemers.
Iedereen met een belastbaar inkomen van meer dan
3000 Mark moet een belastingbiljet (Steuererklrung)
inzenden. Het Ministerie van Financiën doet aan
elken belastingplichtige eene schriftelijke mededee-
ling omtrent de door hem (haar) te betalen inkom-
stenbelasting toekomen (Steuerbescheid).
Belangrijk zijn de bepalingen van afdeeling
3
om-
trent de wijze, waarop de belasting moet worden
voldaan.
Het belastingbedrag, vermeld in de mededeeling,
moet binnen vier weken na ontvangst dier mededee- –
ling aan het belastingkantoor worden voldaan.
Voorts moet de belastingplichtige, na ontvangst der
mededeeling betreffende een bepaald kalenderjaar,
ook termijnen van de over volgende kalenderjaren te
betalen belastingen telkens ten bedrage van 25 pOt.
van de in de laatst ontvangen mededeeling genoemde
som betalen en wel, behoudens afwijkende beslissing
van den Rijksmiuister van Financiën, in de eerste 25
dagen der, maandn April, Juli, October en Januari
totdat hem een nieuwe mededeeling gewordt. Die
nieuwe mededeelin-g brengt voor den belastingschul-dige dezelfde verplichtingen met zich.
De in den -loop -van een jaar betaalde termijnen
worden met het bedrag in de daarop volgende mede-
deeling genoemd, verrekend; het eventueel teveel in
termijnen betaalde wordt teruggegeven.
De in termijnen te betalen -bedragen kunnen worden
verminderd, indien een belastingplichtige aantoont,
dat -hij waarschijnlijk meer dan een tiende in inkomen
zal achteruitgaan.
Onwillekeuri-g vraagt men zich af of een dergelijke
regeling van voortuitbetaliug van in de toekomst ver-
echuldigde belasting in termijnen niet ook hier te
lande goede diensten zou kunnen bewijzen als correc-
tief tegen de financieele nadeelen van den groeten
achter-stand bij de belastingadininjstratie.
Hij, die als werkgever een arbeider langer dan een
week voor loon heeft gehuurd, moet bij elke loon-
betaling 10 pOt. van het verschuldigd arbeidsloon ten
laste van den arbeider inhouden en voor het ingehou-
den bedrag belastingzegelg op de belastingkaart van
den arbeider plakken en waardeloos maken. De werk-
gever is tegenover het Rijk voor de inhouiding en
betaling van voornoemde 10 pOt, met den arbeider
hoofdelijk nansprakelijk. Door -den ondernemer de be-
lasting op •te dragen spaart he. Duitsche Rijk een
leger van ambtenaren, een voordeel, dat o.i. tegen -den
last der inning voor den ondernemer ruimschoots
opweegt.
Ontduiking van -de volgens de wet op de inkomsten-belasting versohuldigde belasting wordt met geld-boete
van 5 tot 20 maal het ontdoken bedrag gestraft.
Naast .de boete kan ook gevangenisstraf worden opge-
legd.
Inkomen uit schulcibekentenisseri van het Duitsc-he
Rijk,
–
bij welker uitgifte vrijdom van inkomstenbela,s-tjn,g werd toegezegd, valt niet onder de inkomstenbe-
lasting.
De uitvoering der wet berust bij den Rijksminister
Ivan Financiën in overeenstemming met den Rijks-
raad.
De wet treed-t met 1 -April 1920 in werking.
Das KapitalertragsSteuergesez,
Het ontwerp van wet tot belasting van kapitaal-
opbrengsten i.s verdeeld in 5 afdeelingen (-belasting-
plichtigheid, belastingbetaliug, kwijtschelding van be-
lasting, strafbepali-ng en slotvoorschriften) en 22
paragrafen.
Als kapitaalopbrengst wordt beschouwd onverschil-
lig of het kapitaal in een land-bouw-, boschbouw-,
industrie- of andere onderneming is gestoken:
I. de opbrengst van binnenlandsche kapitaal-beleg-
ging nl.
Dividend, rente en verdere winsten, die op
,,Kuxe”, ,,-acti-ons de jouissance”, aandeelen in N.V.
van koloniale en mijnondernemingen -en in G. m. b. R.
van meer dan 300.000 Mark stamkapi’taal worden uit-
.kekeerd.
Rente van leeningen, die in openbare registers
zijn ingesbhreven of waarvan schuidbekentenissen tot
-bepaalde bedragen zijn uitgegeven.
Rente en interest van hypotheken, grond- en
renteschulden.
Bij aflo-abare hypotheek- en gronidschulders, wördt
enkel dat deel ‘der aflossing als kapitaalopbrëngst be-
schouwd, dat correspondeert met -het rentebedrag over
het niet afgeloste dèel van -het kapitaal.
Overerfeljke renteinkomsten.
Rente van niet onder
b
en
c
gënoemde leeningen,
met inbegrip van deposito’-s -bij en v-ordèringën op
spaarbanken, banken en an-dére credietitellingen,
behoudens de hieronder vermelde vrijstelling.
Als geldleening wordt voorts elke geldsehuld – uit
1194
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
24 December 1919
andere oorzaak beschouwd, die langer dan drie jaren
heeft bestaan. Deelneming in een onderneming als
stille vennoot, is ook een geldieening in den zin
dezer wet.
f.
Disccrnto’s van wissels, assignaties en sc.hatkist-
papier, voorzoover het kapitaalbelegging betreft. Wis-
sels, die tot betaling van goederen zijn afgegeven,
vallen dus niet onder de belasting; warencredieten en
andere ‘geldschulden eerst dan, wanneer de vordering
langer dan drie jaren heeft bestaan.
II. Opbrengsten van kapitaalbelegging in het bui-
tenlanid als onder 1
a
tot en met
f
bedoeld.
Als kapitaalopbrengsten in den zin dezer wet wor-
den ook beschouwd bijzondere vergoedingen of voor-
deelen, die naast of in plaats van de onder
a
tot en
met
f
bedoelde opbrengsten worden verleend. Bedra-
gen, die bij rentelooze premieleeningen boven de no-
minale waarde worden terugbetaald, ‘zijn geen kapi-
taalopbrengsten in den zin dezer wet.
Van de belasting zijn vrijgesteld:
De onder
c, e
en
f
genoemde opbrengsten van
binnen- en buitenlandsche kapitaalhelegging, die aan
ondernemingen toevloeien, welke zich op de verkrij-
ging en uitleening van gelden toeleggen (als spaar-
banken, banken, bankiers, .hypotheekbankeu, scheeps-
pandbriefbanken, openbare credietinstellingen, ere-
dietvereenigingen, etc.). Deze vrijstelling blijft van
kracht, indien de onderneming ook andere doeleinden
nastreeft, doch enkel voor dat deel der onderneming, hetwelk zich op verkrijging en iiitleening van gelden
toelegt.
Deze vrijstelling beoogt voorkoming van dubbele be-
lasting. De crediteuren der bank zijn ‘belastingplichtig
voor de rente hunner vorderingen op de bank. Het
gaat niet aan de bank, die als tusschenpersoon het-
zelfde vermogensbestanddeel uitzet, over de door haar
ontvangen rente wederom belasting te laten betalen.
Een dubbele belasting zou slechts het crediet duurder
maken.
De onder
c, e
en
f
aangeduide kapitaalopbreng-
sten van kapitaalbelegging door het Rijk of de Bonds-
Staten.
De onder
a
tot en met
f aangeduide kapitaal-
opbrengsten, welke den Rijksverzekeringsmaatschap-
pijen tegen ziekte, ongelukken, invaliditeit en den
levens- en bediendenverzekeringsmaatschappijen van
het Rijk toevloeien.
Rente van effecten, die, volgens paragrafen. 6 Lid
4 en 22 lid 1 zinsnede 2 van de wet op de hypothech-
banken van 13 Juli 1899 (R.G.bl. blz. 375) als -dek-
king voor uitgegeven pandbrieven in een register zijn
ingeschreven.
Renten, diviidenden en verdere onder
a
en
b
ge-
noemde opbrengsten van binuenlandsche kapitaalbe-,
legging, voorzoover sohuldeisoher en sohuldenaar één-
zelfde persoon is. Komt een sohuldenaar in het bezit
van door hem uitgegeven schuld-bekentenissen en wor-
den deze niet vernietigd, dan geldt de vrjdom niet
voor den eersten rentetermijn, die na die verkrijging
vervalt.
De onder
a
tot en met
c
genoemde opbrengsten van
binnenlandsche kapitaalbelegiging vallen onder de
belasting, als de schuldenaar der rente in het binnen-
land is gevestigd. De Rijksminister van Financiën kan
bepalen, dat naamlooze vennootschappen en G.m.b.H.
worden geacht al of niet in ‘het binnenland te zijn ge-
vestigd, wanneer haar bedrijf al of niet overwegend
in het binnenland wordt uitgeoefend, hoewel ze in
werkelijkheid niet of wel in ‘het binnenland zijn
gevestigd.
De onder
d
tot en met
f
genoemde opbrengsten van
binnenlandsehe kapitaalibelegging en de onder
a
tot
en met
f
genoemde opbrengsten van buitenlandsohe
kapitaal’belegging vallen onder de belasting, als de op
de rente rechtthebbenden:
1. Duitschers zijn, me-t uitzonidering van hen, die
langer dan twee jaren achtereen in het buitenland
verblijf houden, zonder in het binnenland een woon-
plaats te hebben en van de z.g. ,,Auslandsdeutsclien”
in den zin van par. 20 lid 1 no. 3, der wet tegen de be-
lastingontduiking van 26 Juli 1918 (R.G.’bl. blz. 951),
te rekenen van het tijdstip van hun terugkeer in het
buitenland af. Beambten van Rijk en Bondsstaten en
militairen, wier standplaats in het buitenland ligt,
zijn belasfingplichtig, onverschillig hoe lang ze in het
buitenland verblijf houden. Oonsules electi worden
niet als ambtenaren in den zin dezer bepaling be-
schouwd.
Niet-Duitschers zijn, die in het Duitsche Rijk
wonen of daar voor hun broodwinning of duurzaam
of langer dan drie -maanden
verblijven.
De belasting-
plicht geldt naarmate van den duur van -het verblijf
of het wonen.
Juridjsche personen en vereenigingen van per-
sonen met een niet beperkt ledenaantal, die in het
binnenland zijn gevestigd. De Rijksminister heeft
dezelfde bevoegdheid als hierboven -ten aanzien van
naamlooze vennootschappen en G.m.b.H. genoemd.
De onder
d
tot en met
f
genoemde opbrengsten van
biimenlandsche kapitaalbelegging en de onder
a
tot en
met
f
genoemde opbrengsten ‘van buitenlandsche kapi-taalbeleggin’g vallen niet onder -de belasting, voorzoo-
ver ‘zij in de onderneming van een buitenlanidsch
filiaal vloeien, wel in de belasting, voorzoover zij in
de ondernéming van een bmaneniandsch filiaal vloeien.
De belasting wordt over de geheele kapitaalop-
brengst berekend zonder aftrek van rente van schul-
den, rverkrjgingskosten of het bedrag van de kapitaal-
opbrengstbelasting. Het zakelijk karakter der belas-
tingen komt hier
duidelijk
tot uiting. Draagkracht
komt niet in aanmerking en er geldt slechte één per-
centage. Een kleine renten’ier moet volgens hetzelfde
tarief betalen als een groot-kapitalist. Een belasting-
vrij bestaansminimum bestaat niet.
Van de opbrengsten van buitenlandsohe kapitaal-
belegging, kunnen de buitenlandsciho belastingen,
welke op die opbrengst drukken, in aftrek worden ge-
bracht.
De rechthebben-de op de kapitaalopbrengst moet de
belasting betalen. Bij de onder a tot en met
e
ge-
noemde opbrengsten van binneulandsohe kapitaalbe-
legging, moet de debiteur voor rekening van den credi-
teur de belasting betalen, indien hij in het binnenland
is gevestigd, woont of verblijft of voorzoover wordt
aangenomen, dat hij in het binnenland is gevestigd.
Een overeenkomst tuaschen crediteur en debiteur,
waarbij de laatste de belasting voor zijne rekening
neemt, is nietig.
De belasting bedroeg volgens het Regeeringsont-
werp 20 pOt. van de onder a genoemde opbrengst van
bifinenlandsche kapitaalbelegging en 10 pOt. van de
overige kapitaalopibrengsten. Deze bepaling was merk-waardig, door de ‘zwaardere ‘belasting der gewone bin-
nenlandsche kapitaalbeleggiug in -binnenlandsche on-
dernemingen. Gelijk bekend werd het Duitsche kapi-
taal voornamelijk in Duitsche ondernemingen gesto-
ken. De
Rijkadag
‘bepaalde het belastingpercentage
voor
aUe
opbrengsten op 10. Wanneer ‘de opbrengst
niet uit geld bestaat, wordt de waarde in geld geschat.
Bij -de onder a en –
S
genoemde opbrengsten van binneniandsche kapitaalbelegging -moet de belasting
binnen een maand, nadat de kapitaalopbrengst wordt
verschuldigd, worden betaald. Indien ide ‘betaling dier
opbrengst voor het einde van dien termijn uit een den
rechthebbende niet toerekenbare oorzaak achterwege
blijft, dan moet de ‘belasting bij de ‘betaling der kapi-
taalopbren’gst worden voldaan.
Belastingbedragen, die het
Rijk
van door het Rijk
versehuldigde ren-ten inhoudt, worden geacht door die
inhouding
te
zijn betaald.
Bij
de
betaling der belasting moet ‘hij, die tot beta-
ling der rente is verplicht, op het belastingkantoor
een verklaring over soort en hoog-te der belastbare
ren-ten, volgens nadere voorschriften van den Rijks-
24 December 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1195
minister afgeven. Indien het belastingkantoor op een
hoogere belasting aanspraak maakt dan wordt be-
taald, dan moet het de belasting schaten en den schul-
denaar een mededeelin,g doen toekomen.
Bij de onder c,
d
en
e
genoemde opbrengsten van
binnenlaiidsche kapitaalbelegging moet de belasting
op de volgende wijze worden voldaan. De debiteur
betaalt, volgens nadere door den Rijksminister van
Financiën te geven voorschriften, de rente tot het
bedrag der verschuldigde belasting met rvôôr het ge-
bruik afgestempelde formulieren of
zegels.
Wordt den schuldeischer de rente ten volle zonder
overlegging van formulieren of zegels betaald, dan moet hij binnen een maand na die betaling daarvan
schriftelijk mededeeling aan het belastingiantoor doen
en daarbij de belasting in formulieren of zegels be-
talen.
Wordt den schuldeischer de. rente onder aftrek der
belasting, zonder bijvoeging van formulieren of zegels
betaald, dan is hij verplicht binnen een maand na die
betaling daarvan aangifte aan het belastingkantoor
te doen, tenzij
de
schuldenaar v66r den afloop van
dien termijn hem die formulieren of zegels doet toe-
komen.
Indien aan een schuldeischer tot het bedrag der
quasi-verschul.digde belasting rente in formulieren of
zegels wordt betaald,
terwijl
geen belasting is ver-
schuldigd of indien blijkt, dat de belasting zoowel
door den schuideischer als den schuldenaar is betaald,
dan moet den schuldeisoher op zijn verzoek het aan-
belasting teveel betaalde door het belastingkantoor
worden teruggegeven.
De Rijksminister van Financiën kan bepalen
of
en
onder welke omstandigheden de belastingbetaling zon-
der gebruikmaking van formulieren of zegels kan ge-
schieden of den schuldeischer kan worden opgelegd.
De schulideisoher moet formulieren en zegels
10
jaren lang apart bewaren.
Tenzij de betaling der belasting door den schul-
denaar ten laste van den crediteur moet geschieden
(.binnenlandsche kapitaalbelegging
f
en buitenland-
sche kapitaalbelegging a tot en met
f)
moet de
belastingplichtige crediteur, volgens nadere door den
Rijksminister van Financiën gegeven voorschriften,
omtrent de in een kalenderjaar ontvangen renten aan
het belastingkantoor eene verklaring afleggen.
Het belastingbedrag wordt schriftelijk medege-
deeld en moet binnen een maand daarna aan het be-
lastingkantoor door den belastingplichtige in contan-
ten worden betaald.
De competentie van het belastingkantoor regelt
zich naar zetel, woonplaats, subs. verblijfplaats van
debiteur, resp. crediteur.
De belasting wordt op ‘verzoek teruggegeven: 1
0
.
aan on’der’teekenaars van Duitsche oori ogaleeningen,
die aantoonen, dat zij ter inschrijving op, of vast-
houding van toegewezen schuld.bekentenisseu ‘hebben
moeten leenen; enkel het verschil van de rente der
oorlogsleening en der door de inschrijvers aangegane
leening valt onder de belasting.
2
1
. aan ondernemin-
gen, welker aandeelen zelve aan de belasting waren
onderworpen en aantoonen, dat zij althans sedert den
aanvang van het laatste afgeloopen boekjaar
1%
van
de aandeelen in een andere onderneming hebben be-
zeten, die eveneens onder de ‘belasting vallen, voor
zoover de belasting de opbrengst dier aandeelen be-treft.
Ontduiking van de wet, houdende belasting der ka-
pitaalopbrengst wordt met geldboete van
1..
tot
20-
maal het bedrag der ontdoken belasting gestraft. Daar-
naast kan gevangenisstraf worden opgelegd. De tech-
niek der belasting maakt o.i. ontduiking bez;waar]ijk.
De regeling heeft bovendien dit voordeel, dat ze voor
den fiscus eenvoudig is en slechts weinig ambtenaren
vereischt.
De wet treedt
1
April
1920
in werking.
De uitvoering van de wet berust bij den Rijkaminis-
ter van Financiën in overeenstemming
met den
Rijksr.aad.
Kapitaalopbrengsten, die v66r
1
April
1920
reeds
waren verschuldigd, doch eerst daarna worden be-
taald, vallen niet onder dese wet.
Inkomsten uit Rijksleenin.gen, bij welker uitgifte
vrijdom van de belasting op de kapitaalopbrengsten is
toegezegd, blijven van die belasting bevrijd.
De ,,Kapitalertragssteuer” kan het best vergeleken
worden met het ontwerp-Treub tot heffing eener
effectenbelasting. Naast de ,,Grundsteuer”, ,,Gewer-
besteuer” en ,,Gebeudesteuer”, zakelijke belastingen,
die inkomsten uit grondbesit, onderneming en gebou-
wen treffen, is een belasting op haar plaats, die ook
het inkomen uit aandeelen, vorderingen, etc., zake-
lijk treft. Mr. A.
SPANJER.
INDEX- CIJFERS.
De algemeene
prijsstijging
heeft in November aan-
gehouden: de stijging van het totaalcijfer is slechts
18
punten minder dan in October, toen zij
208
be-
droeg. Het is daarmede gestegen tot
6985,
terwijl
het percentueele
cijfer
op
317,5
gekomen is.
Hieronder volgt de gebruikelijke – aan ,,the
Eco-
nomist” ontleende – tabel:
Andere
s_/loer-
Granen ooe.
se,i:
Alge-
Data
en
ding,. Wee.!- Dc l!- oliên. T
aa
o
mean
oleesch en ge- stoffen stoffen
hout,
tl
notm.
rubber.
cijfer
enz.
Basis (gemidd.
1901-5) . . 500
300
500 400
500 2200 100,0
1 Januari1914 563
355
642
491
572 2623 119,2
1 April
560
3504 6264 493
567 2597 118,0
1 Juli
,,
5654 345
616
4714 551 2549 115,9
1 October
646 405
6114 4724 645 2780 126,4
1Januari1915 714
4144 509 476
6864 2800 127,3
1 April
,,
840
427
597
644
797 3305 150,2
1 Juli
,,
818
428
601
624
779 3250 147,7
1 October ,,
8094 470
1
9
667
6194 7694 3336 151,6
1Januari1916 897
446
731
7114 8484 3634 165,1
1 April
,,
9494 503
7964 851
913 4013 182,4
1Juli
,,
989
520
794
895 1015 4213 191,5
1 October ,, 1018
5364 937
8584 1073 4423 201,0
1Januari1917 1294
553 11244 8244 1112 4908 223,0
1 April
,, 1346
6104 1226
8344 1283 5300 240,9
1 Juli ,, 14324 6524 1441 8414 12784 5646 256,6
1 October ,, 12214 726 15094 8224 13544 5634 256,1
1 Januari 1918 12864 686 16844 8394 13484 5845 263,2
Einde Jan. ,, 12214 886 17194 829 1329 5785 262,9
Febr.,,
1235
693 1733
838 1319 5818 264,4
Mrt. ,,
1238
697 1777
836 1319 5867 266,6
April,,
1244
7444 1760
850 13424 5941 270,0
Mei
1247
7774 17734 849 1369 6016 273,4
Juni
1274
7774 18114 8614 13804 6105 277,5
Juli
1274
7774 1808
8894 1379 6128 278,5
Aug.
12874 775 1920
8894 1395 6267 284,8
Sept.
12464 7794 1929
889 1394 6238 283,5
Oct.
1271
780 1889
8784 13914 6210 282,6
Nov.
1289
7824 1848
903 13894 6212 282,6
Dec. ,,
1303
7824 18054 866 1337 6094 277,0
Jan.1919 1287
7824 16184 828 1335 5851 265,9
Febr.
12884 7824 15964 818 13104 5796 263,8
Mrt. ,,
1285
782 1502
8444 1294 5708 259,4
April,,
13064 752 15124 9124 12904 5774 262,4
Mei
13104 7764 1643
931 1327 5988 272,2
Juni ,,
1338
800 17414 937 13714 6188 281,3
Juli
13394 8054 18544 10334 1417 6450 293,2
Aug.
1380 8224 18774 1040 1383 8503 295,6
Sept. ,,
1399
8174 19794 1047 1344 6587 299,4
Oct. ,,
1412
838 2123 1064 1358 6795 308,9
Nov. ,, 14274 866 22024 1093 136 6985 817,5
Alle groepen hebben bijgedragen tot de stijging,
maar het sterkst is deze in de groep ,,Weefstoffen”,
waar zij sinds Maart
1919
bijna
50
pOt. bedraagt.
In de eerste groep wordt de stijging bijna geheel
veroorzaakt door gerst, terwijl tarwe en haver iets
lager zijn.
Koffie en thee daalden een weinig in de groep
,,Andere Voedingsmiddelen”, doch suiker steeg in
deze groep.
1196
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
24 December 1919
Van de ,,Weefstoffen” vertoont katoen, vooral
Egyptische, de grootste stijging. Er is toenemende
vraag naar deze kwaliteit, vooral omdat de betere
Amerjkaansche soorten schaarsch zijn. De gestadige
opwaartsche beweging van het wolcijfer had ook deze
maand verderen voortgang, terwijl zijde plotseling
scherp omhoog ging. Hennep en jute daarentegen
zijn aanzienlijk lager. De daling in dit laatste artikel
duurt reeds sinds einde Augustus.
1n de. groep ,,Delfstoffen” vertoont lood een
scherpe stijging en ook tin is aanzienlijk hooger,
daarentegen is koper gedaald in aansluiting aan de
prijsdaling van dit artikel in Amerika.
In de laatste groep zijn rubber en petroleum iets
hooger en indigo veroorzaakte daar een rijzing van
23
punten. Li.jnzaad is ook weer duurder.
AANTEEKENINGEN.
De vrijhaven te ,Stockhom. –
Naar de
lezer
zich
herinneren zal – zie pag.
802
van den
jaargan.g
1916 –
ha’d de commissie, gevormd tot be-
studeering van de vraag, of het wensohelijk is een
vrijhiaven te Stockholm te openen, gunstig dienaan-
gaande geadviseerd en op spoedige uitvoering der
daarvoor n.00dige werken aangedrongen.
Volgens een recentnummer van ,,Swedish Export”
is men in den zomer van
1917
met de uitvoering van
het grootsch opgezette plan begonnen en is men ‘hier-
mede thans zoover gevorderd, ‘dat 10 October j.l. de
vrij’haven officieel kon worden geopend; idaarvoren
waren reeds goederen in de nieuwgebouwde pakhui-
zen geëntreposeerd.
De openstelling van ‘de vrijhaven wordt beschouwd
als een belangrijke venbeteriug om Zweden toe te
rusten voor de mededing’ing ter wereldmarkt. Even-
als Nederland is Zweden een land, dat onder normale
omstandigheden voorbestemd is een omvangrijken
doorvoerhandel over zijn gebied te leiden, gelegen als
het is tusso,hen het agrarische Rusland en het indus-
trieele Engeland. Waar het tevens een bloeiende
exportindustrie bezit, clie voor een deel op vreemde
grond- en hulpatoffen is aangewezen, zijn de Scandi-
navisehe belanghebbenden de meening toegedaan, dat
vestiging daarvan binnen ‘het vrijhavengebied –
indien andere factoren zulks niet onmogelijk maken
– belangrijke voordeelen zal kunnen opleveren.
Gemeentelijke Geldioterijen. – In ver-
band met het artikel door
Prof. Mr. A. van
Gun,
in het nummer van 10 December j. 1. trekt het
bericht in het ,,Algemeen Handelsblad” van heden
morgen de aandacht, dat de instellingen, die als
guichets van de Amersfoortsche premieleening zijn
opgetreden, in het resultaat der inschrijving aan-
leiding hebben gevonden, aan het gemeentebestuui
voor te stellen, de ontvangen inschrijvingen niet in
aanmerking te nemen en de leening in te trekken.
Door het gemeentebestuur is conform dit advies
besloten.
GIRO-KANTOOR DER GEMEENTE AMSTERDAM.
September 1919
October 1919
Posten
I
Bedrag
Posten
I
Bedrag
Ontvangen en
betaald:
in contanten.
132412
t 10.324.323
125440
f
8.985.880
door over- schrijving
i).
41318
,, 61.597.847
46168
,,
80.968.073
Particuliere
rekeninghoud.
57232)
16.204.267
59322)
21.310.905
Saldo te goed
part. rek. u°.
–
,,
3.699.763
4.176.749
1)
Inciusjeve verrekeningen
tusscben gemeentediensten,
zijnde
f
24.742.764.
2)
Aantal.
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B. *** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen
GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.
20Deceml,er
1919
20
Juli
1914
Ned (Disc.Wissels.
4
°
12 sedert 1 Juli ’15
3
1
/2sedert23 Mrt. ’14
B
Be1.Binn.Eff.
an
4
1
/1
1
,,
’15
4
23
’14
VrschinRC
ö°Ii
19Aug.’14
5
,,
23
’14
Bank van Engeland
6
,
,,
6Nov.’19
3
,,
29 Jan.
’14
Duitsche Rijksbank
S
,,
23 Dec.’14
4
5 Febr.’14
Bank vanFrankrijk
5
,,
21Aug.’14
3
1
/,
29 Jan.’14
Oostenr. Hong. Bk.
5
,,
12 Apr.’15
4
,,
12 Mrt. ’14
Nat.Bankv.Denem.
7
,,
21Nov.’19
5
,,
6Febr.’14
Zweedsche Rijksbk.
6
,,
12 Juni’19
4
1
/,
,,
6
’14
Bank v. Noorwegen 6ft64,,
18Dec.’19
4
1
/2
11
,,
’14
ZwitserscheNat.Bk.
5
21Aug.’19
3
1
f,
19
’14
Belgische Nat. Bk.
3t/
,,
6Oct.’19
4
30Jan.’14
BankvanSpanje..
5
12Nov.’19
4
1
/2
24Sept.’03
Bank
van
Italië ..
S
,,
10Jan.’18
5
9 Mei
’14
Feder. Res. Bk. N.Y.
4+
–
54
–
–
–
Javasohe Bank….
3
1
/2
,,
1 Aug.’09
3
1
/*
1 Aug.’09
OPEN MARKT.
Amsterdam
Londen
Berlijn
P
N. York
Data Port.
Prolon.
Part.
Part.
at.
CaIl.
disconto
galle
disconto
disconto
disc.
moncy
20
Dec. ’19
41/_3/
4h/1.5
5
2
/2 1)
4-1/9
–
7-8
‘)
15-20
’19
41I_O/sl)
3’/e-S
5
5
/s
4
-1
/s
–
5-8
8-3 ,,
’19
41/_3/
33/_5
5
5
/8
4
1
/o
–
54-12 1-6
’19
41/_I/
3
3
1e-5
5
1
/s
4
1
/
–
5’Is-7
16-21 D. ’18
3
1
Ig-4
3′!,
17-22 D. ’17
41/
4
43/
g
_5
415f
4
5
/
–
20-24Ju1i’14 3
1
4-
8
1
i 2u/
g
_h/
2/ 2/’/,
221
4
1’/-2
1
I9
1) Noteering van 19
December.
2)
Het particulier diaconto
der
gemeentewisiele waa in de afgeloopen week
3/1/,
pCt. hooger.
WISSELKOERSEN.
WISSELMARKT.
Voor het eerst sedert weken valt er eenige verbetering te
bemerken in de ver.schillen’de wisselkoersen. Vooral Londen,
Parijs en Brussel waren aanvankelijk zeer vast. Londen
kon tot 10.30, Parijs tot 27.20 en Brussel tot 27.40 stijgen.
Daarna trad echter weder een sterke daling in, zoodat
voor 10.08, 24.- en 25.- werd afgedaan. Ook Ska•n’dinavië
was niet onbelangrijk beter. Voor Stockholm ging echter het avans ‘weder grootendeels verloren. De, beide andere
Skandinavische wissels bleven echter zeer gezocht, zoodat
•men in het algemeen mag verwachten, dat de laagste koer-
sen voor deze wissels bereikt zijn. Dit te meer idaar men,
vooral in Kopenhagen, er’nstige pogingen gaat aanwenden
om den uitvoer meer in overeenstemming te ‘brengen met
den invoer en men waarschijnlijk daarin zal slagen, daar
ongeveer alle opslagruimte is ingenomen en dus de invoer vanzelf moet verminderen. Berlijn en Weenen waren zeer
regelmatig. Vooral Weenen onderging bijna geen verande-
ring en wer’d voor groote bedragen verhandeld tot bijna
steeds denzelfden koers. New York was aanvankelijk iets
terugloopend, later echter weder vester. Hetzelfde gold voor
Spanje en Zwitserland. In de vorige wissels waren de om-
zetten gering.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Data
Londen Parijs
1
Berlijn
I
Weenen Brussel New
al
)
**) I
York)
15 Dec.
1919..
9.90
23.80
5.374
1.50
24.774
2.671/
4
16
1919..
10.024
23.60
5.45
1.50
26.30
2.65
1
/t
17
,,
1919..
10.15
26.35
5.50
1.50
26.60
2.65
1
/,
18
,,
1919..
10.30
25.65
5.574
1.55
25.95
2.64
1
/2
19
,,
1919..
10.13
24.05
5.424 1.35
24.90
2.67
2
1
e
20
1919..
10.084 24.65
6.50
1.524
–
–
Laagste d.w.)
9.87
23.60
5.27+ 1.42+
24.60
2.64
Hoogste
,,
,, °)
10.30
27,20
5.70
1.55
27.25
2.67
1
4
13 Dec. 1919..
9.89 23.75
5.35 1.55
2
2512+
2.67+’
6
,,
1919..
10.10
24.70
5.374
1.70
3
26.37
4
2.584′
Muntpariteit..
12.10+
48.-
59.26
50.41
48.-
2.48/
0)
Noteering te
Amstcydam,
0*)
Noteerin
g
te Rotterdam.
t
Particulier,.
noaeve.
2)
Noteering
van 12
December.
2) idem van
5
December.
24 December 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1197
Data
Stock
,
1
Kopen- Chrij.
1
Zwitser- Spanje 1 Balavla
1)
1
holm’)
1
hagen’)
1
tiania)I land’)
1
1)
tdegraji,ch
15 Dec.
1919
55.75
47.50
62.60 48.50
51.10
1018/
4
16
1919
56.55
47.50
53.25
47.70
50.90
1011/
4
17
1919
57.75
48.10
54.- 48.-
51.-
1018/
t
18
,,
1919
58.-
49.-
54.50
48.85
51.50
101
8
/
19
,,
1919
57.-
49.–
54.55 48.75
51.25
1018/
4
20
,,
1919
57.75
49.50
55.50
48.25
51.25
1016/
4
L’ste d.
w.’)
55.50
47.-
52.25
47.60
50.50
101
3
!4
H’ste
,,
,,
)
58.50
49.75
55.50
49.-
52.-
1018/
4
13 Dec.
1919
56.-
47.50
52.75
48.-
51.75
101/,
6
,,
1919
57.25
49.40
55.-
48.57+ 51.15
101/4
Muntpariteit
66.67 66.67
66.67
48.-
48.-
100
)
Noteering
te Ameterdam.
t)
Particuliere opgave.
KOERSEN TE NEW YORK.
CaMe
Zicht
Zicht
Zicht
D t a
Londen
Parijs
I
Berlijn
Amsierd.
(in
$
(In
*5.
(in cents
(in cents
per £)
P.
$)
p. 4
Rm.) per gid.)
20 Dec…..1919
3.80.75
10.85
nom.
37
1
!4
Laagste d week..
3.74.35
10.32
nom.
371/4
Hoogste,,
,,
..
3.87.-
11.97
non,.
377/
8
13 Dec…..1919
3.60.25
11.35
non,.
36
7
1,
6
,…..1919
3.85.75
10.72
nom.
381/
s
t)
untpariteit….
4.86.67
6.18/4
95/4
40
1
/16
t)
î’loteering
van
3 Dec.
KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN
Plaatsen en
Landen
Noieertngs-
eenheden
6 Dec.
1919
13Dec.
1919
Tijdperk
lS
_j?4
)ec.
Laagste Hoogste
20Dec.
1919
AlexandriL.
Piast. p.
£
971!,
978/s
97/s
978/
8
978/
t
•B. Aires’)..
d.p.gd.pes.
60
1
/4
64!4
608/4
64
1
/4
62
1
!4
Calcutta
. . . .
sh/d.p.rup.
2/3
1
/8
2/4
7
/,,
2141/
4
2148/
4
2/4
t/,
Hongkong ..
id. p.
$
511
5118/,
5/11/,
5/2
5/11/
3
Lis,abon….
d.p.escudo
24
1
!,
21
1
/,
20
22 20
1
/,
Madrid
….
Peset. p. X
19.32
19.60
19.-
19.85 19.38
‘Montevideo’
d.p.peso
64
1
/
64 114
66/4 676/4
66’/2
Montreal….
$
per
£
4.08
1
/,
4.04
4.04
4.16 4.09
‘R.d.Janeiro.
d.p.milr.
17’/,
18
17
1
/8
18
1
/8
171/
1
Lire, p.
£
49.25
50.-
49.-
50.75
50.33
Shanghai
. .
sh/d.p.tael
7/4
7/11
7110
815
81’/9
Rome
…….
Singapore ..
id. p.
$
2141/
1
214
1
!,
2/41/
32
2148/,
2
1
‘4
1
/,2
‘Valparaiso..
d.p.pap.p.
11 18/,,
ll’/j,
11′!,,
118/16
11/16
Yokohama ..
sh/d.p.yen
217
1
!4
2181/
8
2171/
4
219
218
• IÇ.oersen
van den dag vooratgaande aan de data in het hoofd vermeld.
‘)
Telegrafiech tranifert.
GOUD EN ZILVER.
Sedert 29 Juli 1916 worden de dagelijksche ontvangsten
en onttrekkingen van goud door de Bank van Engeland
tijdelijk niet bekend gemaakt.
NOTEERING VAN ZILVER.
Noteering te Londen
te New York
20
Dec.
1919 ……..
78′!,
1)
133112
13
,,
1919 ……..
781/,
1311!2
6
,,
1919……..
74
132
29 Nov.
1919
……..
72/8
‘)
129
21 Dec.
1918
……..
48′!,
101
1
!8
22 Dec.
1917 ……..43
8
/8
86
6
/
20 Juli
1914 ……..
24
16
/,,
1) Noteering
van
19
December.
)
idem van
28
November.
N.U.M.
Weekstaat der Nederlandsche tJitvoermaatschappij.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Bulten!.
Debet
5
pCi.
Credit
Data
Bankiers
Schat.
Diverse
Schuld.
Diverse
klsibilj. reken.’)
brieven
reken.
1)
18 Dec. 1919..
2.448
58.650
1.574
17.166
49.765
11
,,
1919..
2.527
58.650 1.549 17.166
49.552
4
,,
1919..
2.388
58.650
1.542 17.166
49.193
29 Nov. 1919..
3.669
58.650
1.525
17.166
48.983
19 Dec. 1918..
3.395
53.200
70.400
14.770
103,100
1) beide rekeningen
omvatten,
behalve garantiewis,els in portefeuille
tot het bedrag der buiten!. echatkistbjljetten. in hoofdzaak
garantiewissels
in depht hij de Ned. Bank.
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 20 Dec. 1919.
Activa.
Binnenl.Wis-( H.-bk. (102.069.330,16
1
/,
sels, Prom.,’ B.-bk.
1.297.019,63
enz.indisc.( Ag.sch. .. 54.795.686.08’/ –
–
‘
‘
t
158.162.035,88
Papier
o.
h. Buiteni. in
diBconto
……………………..
–
Idem eigen portef..
f
48.703.712,-
Af: Verkocht maar voor
de bk. nog niet af gel.
or
Beleeningen
(H.-bk.
48.703.712.-
mcl.
vrsch.
f150.491.825,69
B.-bk.
,,
12.974.306,84
in rek.-crt.(
op
onderp.
Ag.sch.
,,
90.820.704,77
f254.286.837,30
Op
Effecten
……f254.176.237,30
Op
Goederen en Spec.
,,
110.600,-
,,
254.286.837,30
Voorschotten a. h. Rijk
…………….,,
14.515.621,21’/,
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud
……
f
56.411.170,-
Muntmat., Goud
..
,,580.917.957,40
‘1,
f
637.329.12 7,4
0
Munt, Zilver, enz.
•
,,
6.761.063,77
Muntmat., Zilver
.. ,,
Effecten
,,
644.090.191,17
1
/,
Bel.v.h.Res.fonds..
f
4.521.257,25
id. van
‘/,
v.
h. kapit.
,,
3.934.409,621!2
,,
8.455.666,87
1
!1
Geb. en Meub. der Bank
…………….,,
3.312.000,-
Diverse rekeningen
………………,,
42.286.260,72′!,
f1.173.812.325,17
Passiva.
Kapitaal
……………………..t
20.000.000,-
Reservefonds
…………………..,,
5.000.000,-
Bankbiljetten in omloop
…………
.,
1.032.710.085,-
Bankassignatin in omloop ……….
.,
2.866317,48
Rekening-Courant saldo’s:
Van het Rijk
….
f
–
Van anderen
….
,,
99.870.230,35
,,
99.870.230,35
Diverse rekeningen
………………,,
13.365.692,34
(1.173.812.325,17
Beschikbaar metaalsaldo…………..
f
416.106.941,31
1/,
Op de basis van
1
/1
metaaldekicing ……
189.017.614,75
Minderbedragaan bankbiljetten inoinloop
dan waartoe de Bank gerechtigd
is .. ,,
2.080.534.705,-
Verschillen met den vorigen weekstaat:
Meer
Minder
Disconto’s
…………….547.270,47’/,
Buitenlandsche wissels……239.795,-
Beleeningen
9.690.257,07
Goud
………………..9.474,76
Zilver
………………..
506.899.14’/,
Bankbiljetten
…………
4.243.145.-
Part. Rek.-Crt. saldo’s
….
8.440.298,22
Voornaamste posten in duizenden gulden,.
Data
Goud
Zilver
Bank-
Otkletlen
opAndere
eischbare
schulden
20 Dec.
1919
….
637.329
6.761
1.032.710
102.737
13
,,
1919
….
637.320
7.268
1.036.953 110.997
6
,,
1919
….
632.148
6.757
1.046.881
101.077
29 Nov.
1919
….
632.156
6.325
1.048.397 83.508
22
,,
1919
….
632.160
5.854
1.033.194
85.564
15
,,
1919
….
632.160
5.350
1.048.994
84.489
8
,,
1919
….
632 167
4.986
1.057.999
83.778
1
,,
1919
….
632.167
4.955
1.068.074
76.052
25 Oct.
1919
….
632.167
4.907
1.010.411 92.941
18
,,
1919
.. ..
632.170
4.758
1.013.204 78.893
11
,,
1919
.. . .
632.173
4.662
1.015.774
66.600
4
1919
….
632.186
4.807
1.021.460
58.451
27 Sept.
1919
….
631.763
5.008
1.000.138 66.693
21 Dec.
1918
….
889.923
8.381
1.057.448
95.542
22
Dec.
1917
….
698.663
7.001
866.538
52.454
25 Juli
1914
•…
162.114
8.228
310.437
6.198
1198
ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN
24 December 1919
Da a
Disconto’s
8dec-
Be,diik-
baar Dek-
kinga-
Hiervan
,
0
aa
Schatkist-
ningen
Metaal-
percan
romessen
sald*
lage
rechtitreeks
20Dec. 1919
158.162
77.500
254.287 416.107
57
13
1919
157.615 80.500 263.977
414.104
56
6
1919 155.844
81.500 271.101
408.561
56
29 Nov. 1919
146.037 79.500
262.964
411.348
56
22
1919
137.846
75.000
258.277
413.511
57
15
,,
1919
139.480 77.000
266.852
410.062
56
8
1919
153.375 88.000
263.935
408.046
58
1
1919
149.956 86.000
277.271 407.544
56
25 Oct. 1919
141.166
85.000 238.945
415.636
58
18
,,
1919
142.813 89.000
227.312
417.741
58
11
1919
127.119
76.000
229.635
419.592
59
4
,,
1919
123.773 69.000 231.681
420.245
59
27 Sept.1919
123.673 61.000
216.579
422.639
60
21 Dec. 1918
236.729
167.800
129.116
467.234
81
22
,,
1917
69.985
52.000 92.809
520.993
77
25 Juli 1914
1
67.947
14.300
81.686
43.521
1
)
54
1)
Op
de basis van
9
/5
metaaldekking.
Uit de bekendmaking van den Minister van Finan-
ciën blijkt, dat uitstonden op:
13
December 19 19
1
20
December 1919
Aan schatkistpromessen.. f440.060.000,- f 440.260.000,-
waarvan rechtstreeks bij
de Ned. Bank geplaatst ,, 80.500.000,-
77.500.000,-
Aan schatkistbiljetten …..101.442.000.- ,, 101.442.000,-
Aan zilverbons …………40.383.791,50 ,, 40.420.436,-
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Naast de per mail ontvangen gegevens worden de telegrafisch
bekend geworden totaalcijfers der obligo’s en uitzettingen en het beschikbaar metaalsaldo van latere data opgenomen.
Data
Goud
Ziloer
an
–
B 1
i jelten
Andere
opeischb.
schulden
**S
412.500
29 Nov. 1919
409.500
–
6 Dec.
1919………
22
,,
1919
411.500
166.900 3.032
31i159
116.294
166.965
3.005
300.940
108.512
1
Nov.
1919 …….
25
Oct.
1919 …….
167.012
2.814
295.708
117.588
20
,,
1919 …….
11
1919 …..
164.647
2873
294.684
108.163
104.729
14.694
192.493
96.657
30 Nov. 1918 …..
85.962
17622
173.918
55.571
8
Dec.
1917 …….
26 Juli
1914 …….
22.057
1
31.907
1
110.172
1
12.634
Wisjel,,
Diverse
Beschie.
Dek-
ata
iii,-
vullen
oesee-
re
C
voor
etngs-
conto’s
N.Ind.
ntngen
ningen
0
metaal-
percen-
betaalbaar
saldo
lage
6Dec. 1919
208.000
89.250
•*
29Nov1919
208.500
90.000
22
,,
1919
211.500
89.500
•
1Nov.1919
Ii.86
13.945 189.081
42.407
86.700
41
25 Oct. 1919
12.686
14272 187.526
35.564
88.354
42
20
,,
1919
13.168
13.933 191.152
35.581 87.341
41
11
1919
12.591
12.781 185.074
34.618
87.220
41
30Nov.1918
8.772
17778
82.115
17.994
61.893
41
8Dec.1917
7.687
32.991
67351
23.511
57.686
45
25 Juli 1914
7.259
6.3951
47.934
2.228
4.842
1
44
1)
Sluitpost
der
activa.
5)
Op
de
basi, van
I/
metaaldekking.
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste
nosten in duizenden guldens
Data
Metaal
Circulatie
Andere
opeijch&
schulden
Disconto,
15 Nov. 1919 ..
1.059 1.635
1.131 1.518
496
8
1919
..
1.060
1.667
1.114 1.536
465
1
1919
..
1.058 1.658
1.220
1.537
497
25 Oct.
1919
..
955
1.642
1.207 1.572
506
16 Nov. 1918
– –
921 1.627
1)
1.181 1.263
151
17 Nov. 1917 ..
614
1.199 1.036 1.049
1.019
25 .Juli
1914
..
845
1.100 560
735
1
896
t)
Sluitpost
der
activa. ‘)
Hiervan zilverbons
274
dz gid.
BUITENLANDSCHE BANKSTATENC
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht gegeven
van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden pond sterling.
Currenc&, Notes.
Data
Metaal
Circulaf ie
Bedrag
1
Coudd.
I
Gos. Sec.
17 Dec. 1919 91.499
90.300 348.373 28.500 329.463
10
1919 91.660
88.581 343.293 28.500 324.533
3 ,,
1919 91.790
88134 340.277 28500 323.890
26 Nov. 1919 87.902
86.694 338.347 28.500 320.077
18 Dec. 1918 78.805
68.963 314.645 28.500 295.133
19 Dec. 1917 57.572
45.038 206.952 28.500 180.676
22 Juli 19141 40.184
1
29.317
Data
Cao.
Sec.
Other
Sec.
___________
Public
Depo,.
Other
Depos.
Re.
verve
Dek-
kings
percen-
tage
t
)
17 Dec. ’19
68.189
76.860 21.538
125.312 19.649
13,38
10
’19
77.205
77074
20.174
137.694
21.528
13,63
3
,,
’19
84301
78.809
20.794
146.538 22.108
13,20
26 Nov.’19
38.335
80.080
19308
100.989 19.658
16,33
18Dec.’18
69.256
93.218
28.868
143885
28.091
16,26
19Dec. ’17
57.820
95114
36.926 129.128
30985
18,66
22Juli ’14
11.005 33.833 13.735
42.185
29.297
52
8
Ie
t)
Verhouding tuaschen
Reserve .n Daposit,.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-
kassenscheine, in duizenden Mark.
ala
etea,
Daaroan
Goud
________________
Ka,sen-
ichetne
Circu-
lalte
Dek-
kings-percen-
tage
1)
6 Dec.
1919
1.112.598 1.091.265
9.926.549 32.460.351
34
29 Nov. 1919
1.111.848
1.090.519 9.741.397 31.905.815
34
22
,,
1919
1.111.596
1.090.763
9.526.765
31.319.050
34
15
,,
1919
1.112.271
1.091.732
9.468.528 31.123.484
34
7 Dec. 1918
2.328.112 2.307.883 4.194.551 19.175.464
34
7 Dec.
1917
2.544.603
2.405.687 1.080.348
10.691.088
34
23 Juli
1914
1.691.398
1.356.857 65.479
1.890.895
98
t)
Dekking
der circulatie door metaal en
Ks.senscbeine.
Data
Wis.se.I.
Rek. Cr1.
Darlehenskas,enscheine
Totaal
In kas b(
uilge-
I
de Relchs.
geven
bonk
8 Dec.
1919
32.772.612
9.688.711
23.271.100
9.896.700
29 Nov; 1919
34.266.286
11.137.577 22.646.700
9.711.700
22
,,
1919
32.120.097
9279.504
21.568.200 9.496.400
15
,,
1919
34.068.476
11.695.316 21.320.300 9.439.100
7 Dec.
1918
22.160056
10.212.227 14.406.400
4.191.200
7 Dec.
1917
12.145.831
6.036.968
7.104.100 1.067.400
28 Juli
1914
750.892 943.964
– –
OOSTENRIJKSCH-HONGAARSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden Kronen.
Metaal en
buiten1.
Disc, en
Bijzondere
schuld van
Bank-
Rek. Cr1.
Data
goud-
bdee-
Oosienrijk
biljetien
saldi
wiasds
ningen
en Hongarije
7Dec.’19
1)308113160518853295400051798.651
6.584.789
29Nov.’19
318.158
15.846.140
32954.000
51.344.147
7.474540
23
,,
’19
319.502
14.974.374
32.954.000
50.916.077
7.137.876
15
,;
’19
325.097
14.742.052 32.954.000 50.582.595
7.235.850
23Juli’14
1.589.267
954.356
–
2.159.759 291.270
t)
waarvan
242.739 goud, 8.51 buitenlandscJe gouUwssseIS en
bO.Y
munt. en
muntmateriaal zilver.
24 December 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in duizenden 1 ranca.
Data
Goud
Waarvan in het
Buitenland
Zilver
Te ocd
in het
Buitenland
Buit .gew.
vooroch.
old. Slaat
18Dec.’19
5.577.925 1.978.278 272.160
798.711
25.600.000
11
,,
’19
5.577.647 1.978.278 276.308
836.593
26.100.000
4
,,
’19
5.577.239
1.978.278
280.488
808.641
26.100.000
27 Nov.’19
5.576.962
1.978.278
283.649
25.850.000
19Dec.’18
5.473.452
2.037.108
318.501
1.285.748 16.400.000
20 Dec.’17
5.348.848
2.037.108
247.411
804.045 12.700.000
23Juli’14
4.104.390
–
889.620
-.
Wissels
U.
st
it
el
g
d
e
e
Wissela
I
Belee.
ning
Bankkil.
Jelten
Rek, Cr1.
Pont.
culieren
Rek.
Cr1.
Staat
1.194.308
631.040
1.397.497
37.378.432 3.182.251 82.179
1.114.619
635.900 1.385.146 37.677.945
3.053.251
94.195
!.
1.300.427
640.750
1.346.717
37.756.328 2.982.369
50.120
1.153.456 644.749
1.316.044 37.423.808 3.089.275
52.161
0
971.916
1.031.798
1.204.328 29.271.424
2.451.677
41.378 813.918
1.142.167
1.196.012 22.357.770 2.894.229
155.116
1.541.080
–
769.400 5.911.910
942.570
400.590
BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste posten in duizenden francg.
Metaal
ii.
Beleen.
Rek.
Data
mcl.
I
van
1
van
wiss.la
1
Circu.
Cii.
buitenl.
buitent.
1 prom. d.
en
t
Zatte
pantic.
saldi
vorder.
1
p,ovinc.
l,eleen.
18Dec.’19
349.610
84.955
480.000
426.883 4.895.708 2.142.639
11
,,
’19
349.931
84.955
480.000
394.097
4.713.784 2.002.582
4
,,
’19
346.934
84.955
480.000
376.389
4.713.969
1.974.175
27 Nov.’19
352.213
84.955
480.000
387.154
4.670.895
2.134.917
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Waar.
I
I
F.R.
Waarvan
vanin
Zilver
Notes in
Data
Goud
voor dekking
1
het bui.
etc.
circu.
F. R.
Notes
tenland
Zatte
14 Nov.
’19
2.133.260
1.298.405 148.176 66.846 2.808.456
.7
,,
’19
2.119.565
1.318.135 127.165 67.804
2.806.759
31 Oct.
’19
2.138.000
1.309.924
129.923
67.592
2.752.876
24
,,
’19
2.146.605
1.299.732 132.983
67.956 2.753.457
15Nov.
’18
2.056.777
1.241.536 5.829 53.039 2.562.517
16Nov.
’17
1.584.328 641.326
62.500 52.525
t
972.585
Dato
Wissel,
D
T07
,
a
/.
0
Waar-
van
Kapitaal
Dek-
kings-
percen-
lage
t)
Goud.
dekking
circu-
Zatte
14Nov.
’19 2.595.271
2.881.832
86.769
45,7 47,1
7
,,
’19 2.623.075
2.807.688
86.267
45,3
46,8
31 Oct.
’19 2.522.902
2.725.555
86.013
47,0
48,7
24
,,
’19 2.450.985
2.729.652
85.863
46,3 47,9
15 Nov.
’18 2.175.885
2.383.462
79.903 51,4 50,2
16Nov.
’17
681.719
1.961.747
66.691
71,4
78,6
t)
Verhouding tuaschen:
den totalen goudvoorraad,
zilver etc.. en d.
opeischbare schulden:
F R. Notes en netto depositos met inbegrip
van
het kapitaal.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
EED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Dato
Aantal
Totaal
uitgezette
1
Reserve
hij de
Totaal
Waarvan
time
banken
gelden en
F. R. bonk,
depostlos
deposito
bdeggin gen
7 Nov.’19
783
13.584.626
1.461.741
13.824.254
2.209.167
31 Oct. ’19
783
15.598.438
1.402.026
13.821.061
2.181.473
24
,,
’19
778
15.426.888 1.387.175 13.658.084
2.066.087
17
,,
’19
778
15.433.563 1.396.123 13.674.015 2.087.688
8 Nov. ’18
751
18.903.015
1.267.855
12.025.989 1.450.895
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 22 December 1919.
Het w6idt meer en meer duidelijk, dat e koersbewegin-
gen op de internationale beurzen niet meer afhangen van de beoordeelingen der betrokken waarden, van de intrin-
sieke factoren of van de voorvallen van politieken en econo-
mischen aard, die op deze fondsen invloed kunnen uitoefe-
nen, doch uitsluitend van de maatregelen, die ten opzichte
van •de valuta der onderscheiden landen worden genomen
of ovrwogen. Want nauwelijks was het in de achter ons
liggende berichtsperiode bekend geworden, dat tusschen
Frankrijk en Engeland een overeenkomst tot stand was
gekomen, waarbij laatstgenoemd land aan het eerste een
leening van £ 300.000.000 had toegestaan en dat wellicht
bovendien nog een goedereucrediet van 6 milliard Fraincs
zou worden verstrekt, of een algemeene opleving was op de
effectenmarkten te constateeren. Weliswaar werd deze op.
levin.g in de hand gewerkt door de overweging, dat thans
de Vereenigde Staten ook wel zouden m&lewerken om tot
een algemeene verheffing der internationale valuta te ko-
men, doch op zich selve werd het feit, dat dan toch een aan-
vang was gemaakt met
eenigen
maatregel, uiterst gunstig beoordeeld. Wat de fi.nancieele hulp van de Unie betreft,
is men ten opzichte hiervan in de laatste dagen weder wat
meer sceptisch gestemd geworden; de meenin.gen in invloed-
rijke financieele kringen van de Vereenigde Staten zijn nog te sterk tegen een dergelijke inmenging van staatawege ge-
kant. Toch is ook de beurs te N e w Y o r k vrij wat beter
van toon geworden.
Hier waren het echter ook nog andere factoren, ‘die tot
de betere tendens hebben medegewerkt. In de eerste plaats
hebben de debatten In Parlement en financieele pers om-
trent de teruggave der spoorwegen een zoodanigen keer genomen, dat het uiterst twijfelachtig is, of het plan van
President Wilson, om de spoorwegsystemen binnen zeer af-
zienbaren tijd weder aan zich zelve over te laten, wel zal
worden uitgevoerd. Indien dit niet geschiedt, is
,
het schrik-
beeld van een receiver voor vele spoorwegondernemingen,
met den nasleep van economische stoornissen voor een zeer
omvangrijk complex, verdwenen.
Bovendien heeft de declaratie van een dividend van
5 pOt., als afbetaling op de achterstallige uitkeeringen van
de preferente Marineshares, een goede uitwerking gehad.
Hierbij is het geld op de open markt niet al te duur ge.
worden, hetgeen ook wel weder het gevolg is van den ge-
ringen zakenomvang in de enkele dagen, die vÖSr de Kerst-
vacantie nog resten.
Op de beurzen van, P a r ij s en van L o n ‘den hebben de
hierboven gerelev.eerde maatregelen ten opzichte van de
valuta natuurlijk een gunstige uitwerking gehad. Toch wa-
ren de koersvariaties hier niet van grooten omvang. Te
Londen waren Fransche Staatsleeningen aanvankelijk vast
gestemd, doch reageerden in het verloop der week. Aan
den anderen kant wordt veel animo aan den dag gelegd
voor de premieleeningen van het Fransche Crédiit National,
hetwelk te meer een vreemden indruk maakt, waar het
Engelsche Parlement zich zeer onlangs heeft uitgesproken
tegen een premieleening van het eigen Gouvernement. Pe-
trolemnwaarden waren laan den bomen kant, evenals
Russen; daarentegen werden rubberaandeelen weder iets
meer gefavoriseerd.
Van de beurs te Parijs valt als vermeldenswaardigs
slechts mede te deden, dat in Januari weder de termijn-
handel officieel zal worden opengesteld, waarbij het onder-
pand ten minste 20 pOt. in contanten of in Bons de la
Défense Nationale (of andere goede, aan de beurs te Parijs
genoteerde waarden) zal moeten bedragen, in welk geval
deze fondsen voor een waarde van 80 pCt. van den telkens
genoteerden koers aangenomen zullen worden.
Te B cr1 ij n heeft een nieuwe wilde hausse aich van de
markt meester gemaakt. De bepalingen van het vredesver-
drag worden totaal genegeerd, of wel, zij worden in zeer
eenzijdigen zin uitgelegd, die slechts ten voordeel van de
betrokken waarden geldt. In de juist afgesloten berichts-
periode zijn aandeelen Shantung.spoorweg en diverse kolo-
niale waarden sterk op den voorgrond getreden, waarbij de koersfluctuaties op een enkelen dag vaak 100 en meer pro-
cented hebben bedragen. Het spreekt vanzelf, dat tegenover
de geweldige en plotselinge winsten, die hiervan het ge-
volg zijn, ook even geweldige verliezen worden gesteld. De
werkzaamheden op ‘de bankiers- en effectenikantoren hebben
een zoadanigen omvang genomen, dat in sommige gevallen
het werk meer dan een half jaar ten achter is. Het is de
vraag, of de beurssluiting van één dag per week (des
Woensdags), waartoe thans besloten is, voldoende zal zijn,
dit euvel •te bestrijden. Met de waarde ‘der fondsen wordt
absoluut geen rekening meer gehouden; zoo worden nood
1200
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
24 December 1919
lijdende papieren uit het naburige Oostenrijk aan debeurs
te Berlijn verhandeld met koersopdrijvingen van 40 procent.
Te We e n e n is deze speculatieve positie nog ernstiger
van aard. Terwijl het staatsbudget een tekort van meer dan
8 inilliard Kronen aanwijst, de prijzen der eerste levens-
behoeften met het drie- en viervoudi.ge worden verhoogd, de
nood te Weenen tot het allerhoogste is gestegen, algemeene
uitverkoop wordt gehouden van alles, wat nog slechts
eenige waarde vertegenwoordigt, zoodat het gevaar bestaat,
dt de Oostenrijksehe staatsburgers binnenkort niets meer
zullen bezitten, dan de vier wanden, waarbinnen zij wonen,
wordt aan de beurs te Weenen een ware orgie gehouden.
Allerlei voorwendsels worden gebruikt, om deze houding te
rechtvaardigen, doch alle komen zij slechte hierop neer, dat
voor het buitenland de nog resteerende objecten in de gede-
precieerde Oostenrijksche valuta een enorme waarde ver-
tegenwoordigen. In de. jongste dagen hebben de onderhan-
delingen omtrent den verkoop van het tabaksmonopolie,
waarin ook een Nederiandsche groep vertegenwoordigd
zal zijn, een nieuwen stimulans voor een opwaartsehe be-
weging gegeven, die niet gestuit schijnt te kunnen worden,
voor en aleer niets meer zal zijn overgebleven, om tot ver-
koop te kunnen dienen. T e o n ze n t heeft de markt voor binnenlandsche
staats-
fondsen
een geringe verbetering kunnen ondergaan. De
28/
pOt. Nederlandsche staatsschuld schijnt te worden ge-
drukt door verkoopdrang voor Fransche en Engelsche reke-
ning; toch is ook hier een kleine verheffing van het laagste
peil te constateeren geweest.
Van •de buitenlandsche soorten heeft geen enkel fonds in
het bijzonder de aandacht getrokken.
16 Dec. 19 Dec. 22 Dec.
RjIg1f
cla
6
Ned. W. Soli.
.
.
.
86
8
/8
86
87/io
+
11/16
4
o/
o
,,
»,
,,
1916
82
81’I
81/10
–
4
0/
,,
,,
1916
75 74
1
18
74
–
1
3 Y2
0/
3
,,
,,
,,
.
.
65’I
61’/s
601/
6
—
5
3
0
/0
,,
,,
,,
. .
51
53
0
/je
52/:
‘.+- 11/2
2Y2
0
/0
Cert. N. W. S…..
44i/
478
0
47
8
/o
+
2/8
5
0
1
Oost-Indië 1915
88
89lI
89’I
+
i’i
4
°/
o
flongarje Goud
. . .
81?8
10
1
/8
lOVo
+
1V4
4
0/
Oostenr.Kronenrente
5
68/
4
6
1
/4
+ 1,
’14
5
0/
Rusland 1906
……
208/
3
208/
6
20
1
/
41/
0/
Iwangorod Dombr..
.
151/
14
5
/
11
7
/8
—
1
/8
4
.°/oRusland Cons.
1880
137/
13
14
+
1/
4
0/
Rusi. bij Hope
&
Co
13
1
/
l$”/j
141/10
—
/i
4
0
1
Servië 1895
……..
221/
:
22
25
+
2
1
/2
4
o/
o
China Goud 1898
. .
54 54
9
/j@
540/
+
0/
4
°/oJapan 1899 ………
53
53
53
4
0
/0
Argentinië Buitenl..
54
54
50
—
4
5
/o
Brazilië
1895 ……
56’/
561/
t
56’/
5
0/
,,
1913
……
51’/
–
De locale markten hebben vrij groote variaties te aan-
schouwen gegeven, len nauw•ste in aansluiting aan de ge-
beurtenissen op de internationale valutamarkt. VSSr de
bovengenoemde Fransch-Engelsche onderhandelingen be-
kend waren geworden, bevond men zich hier ter beurze in
een zeer nerveuze stemming, hetgeen op Dinsdag jl. een omvangrijke reactie in het leven heeft geroepen. Vrijwel
alle afdeelingen waren uiterst ongeanimeerd gestemd en in
vele fondsen kon men noteeri.ngen aanschouwen, die zich
tientallen procenten onder den vorigen koers stelden. Plot-
seling echter keerde de tendens; reeds den volgenden dag
waren de prjsnoteeringen alle zeer aanmerkelijk beter, hoe-
wel men zich nu weder aan overdrijving van den anderen
kant schuldig maakte. Per saldo zijn dan ook de koersen
opnieuw ietwat gereageerd, hoewel de slotnoteeringen alle
veel beter genoemd moeten worden, dan Dinsdag jl. het
geval was.
Vooral de afdeeling voor
suilcerwaarden
heeft van de
meer optimistische opvattingen kunnen profiteerei. De
declaratie van een tweede interim-dividend ad 10 pCt. op de
aandeelen Handelsvereeniging ,,Amsterdam” heeft hieraan
krachtig medegewerkt, benevens de overweging, dat de
suikerondernemingen in het algemeen zeer aanmerkelijke
winsten realiseeren, waarbij de valuta-kwestie geen groote
rol speelt.
Ook de
pet’roleummai-kt
was sterk in herstel. Waar aan-
deelen Koninklijke Petrolsuib Maatschappij vrijwel inter-
nationaal zijn en waar ook aandeelen Geconsolideerde Hol-
landsche Petroleum, door het bezit der maatschappij van
aandeelen Astra Romana in zeer nauw verband
–
tot de
valuta-markt staan, behoeft het geen verwondering te wek-
ken, dat de koersvariaties hier zich geheel aanpassen aan
de berichten omtrent internationale overeenikoinsten. Aan-
deelen Geconsolideerde echter konden toch niet hun geheele
verlies inhalen; daartoe is het vertrouwen in het fonds, na
de manipulaties van voor enkele weken, te sterk geschokt.
Voor aandeelen Orion ontwikkelde zich op den lageren
prijs eenige vraag. Aandeelen in binnenlandsche
industrieele ondernemingen
waren uiterst onregelmatig; de hoofdtoon
was
echter niet
gunstig, vooral niet na de verslagen van sommige maat-
schappijen (als de Electromotorenfabriek Dordt), waarin
van krachtige Duitsche concurrentie gewag wordt gemaakt.
Aandeelen Philips’ Gloeilampenfabriek herstelden zich na
een krachtige reactie.
Voor
rubberwaarden
is het aanbod eenigsains gestuit en
hoewel de vraag nog niet groot was (mede in verband met
het naderen der vacantiedagen) kon niet geheel hieraan
worden voldaan, zoodat de koersen zich in – vele gevallen
vrij aanzienlijk konden verheffen, vooral na de extra lage
koersen, die op de ongeanimeerde dagen waren genoteerd.
Speciaal aandeelen Nederlandsche Rubber konden goed
menteeren.
Tabakhen
waren nog verlaten, doch met een beteren
ondertoon.
16 Dec. 19 Dec. 22 Dec.
Rjzing Of
daline.
Amsterdamsche Bank
.
189
188
1881/
2
–
1
/1
Ned.Handel-Mij.cert.v.aand
207
222 223
+
16
Rotterd. Bankvereeniging
140
‘/
142
3
/4
142
1/
+
2
Amst. Superfosfaatfabriek
133
133
1348/4
+
1
8
!4
Van Berkel’s Patent
……
130 136
3
/
137
+
7
Insulinde Oliefabriek
….
207
1
12
220
1
/4
224
+
16’/i
Jurgens’ Ver. Fabr. pr.aand
99
5
!8
98
1
/
99I/
–
Ned. Scheepsbouw-Mij. ….
140 143
142
1
/
+
2
1
!1
Philips’ Gloeilampenfabriek
780
840 845
+
65
R.
S.
Stokvis
&
Zonen
5411/,
550
568
+
268/2
Vereenigde Blikfabrieken.
–
126
128
3
/4
129
1
14
+
3’/4
Compania MercantilArgént
227
3
/
245
2538/
+
26
Cultuur-Mij. d. Vorstenland
256
1
!1
272’/4
2788/2
+
22
Handelsver. Amsterdam
567
1
/2
5868/1
598V2
+
31
bil.
Trausatl. Handelsver.
1148/
:
114/2
1141/,
Linde Teves
&
Stokvis
190 199
196
+
6
VanNierop&Co’s.Randel-Mij
177
3
h
181
180
+
2/
Tels
& Co’s
Handel-Mij
– . .
135’1
140
1
/
139
1
/3
+
4’/g
Gecons.
Roll.
Petroleum-Mij
254′!3
268’/2 279
8
/4
+
25V4
Kon. Petroleum-Mij.
……
7392/4
769
1
!1
789
3
/
+
50
Orion Petroleum-Mij…….
60 69
70 + 10
Steaua Romana Petr.-Mij
121
1371/4
139’1
+
18
3
/g
Amsterdam-Rubber-Mij…..
223
2308/
2
235/4
-4
12
8
/
Nederl.-Rubber-Mij.
…….
1008/,
110
114
1
!2
+
14
Oost-Java-Rubber-Mij…..
290’/
4
298 306
+
151/4
Deli-Maatschappij
………
414′!,
427
445
+
30V,
Medan-Tabak-Maatschappij
190
1
,
212
1
/,
222
+
31
1
13
Senembah-Maatschappij
395
1
1
413
434
+
388/g
De
scheepvaartmarkt
heeft geen uitzondering
gemaakt
op
de algemeene tendens. Na de flauwe houding in den aan-
vang der berichtsperiode ontwikkelde
zich vooral
belang-
stelling voor
aandeelen Holland-Amerika-Lijn, terwijl
de
Indische lijnen meer
op
den
achtergrond
werden gedrongen,
hoewel
ook
hier de koersverbetering sterk merkbaar
was.
16 Dec. 19 Dec.
22 Dec.
Ruzingof
Holland-Amerika-Lijn
….
434
If’
4571/t
468
+
33
gem.eig
41514
441
4528/2
+
3714
Holland-Gulf-Stoomv.-Mij.
–
283
280
282
– 1
Roll.
Alg. AtI. Stoomv.-Mij.
174
I/
174
1
!,
170
1
2
Hollandsche Stoomboot-Mij.
221
8
/1
232.
231
+
9′!2
Java-China-Japan-Lijn.
-. –
304
1/
321
326
+
21
1
/,
Kon. Hollandsche Lloyd
– –
166/4
1772/
t
184
+
17/4
Kon. Ned. Stoomb.-Mij.
.
224
1
/
2341/1
239
+
14
‘/’
Kon. Paketvaart-Mij
..
217
1
!2
226
235
+
17′!,
Maatschappij Zeevaart
….
310 319
320’/4
+
101/4
Nederl. Scheepvaart-lInie..
271
1
14
282/4
289’/4
+
18
Nievelt
Goudriaan
……
555 535
5491/2
—
58/
t
Rotterdamsche Lloyd ……
276′!,
293
300
+
23111
Stoomv..Mij.,,Hillegersberg”
335
330′!,
3301!2
—
4’/,
,,Nederland”
. .
327
1
!1
347
356
+
28
1
/1
,,Noordzee”
–
136
1
/o
151
7
/8
153
1
/
+
17V8
,,Oostzee”
….
317
1
/1
324 320
+
21!,
De
Amerikaansche markt
heeft geen aanleiding
tot bij-
zondere opmerkingen gegeven.
16 Dec. 19 Dec.
22 Dec.
Rz,ngof
American Car
&
Foundry.
143
5
!,,
148
1
!,,
148
5
/8
+
5’/16
Anaconda Copper
……..
120’/,
126’14
127″/,
-f-
7V,,
Un. States Steel Corp. ….
.1088/
4
llO/s
1131!2 + 51/
Southern
Pacific
……..
104′!,
108
7
/8
110
+
5’/,
Int.Merc.Marine afgest…..
49’/o
52
3
!,,
53
+
38/8
prefs
1
55’/o
1622/
4
165
+
97/8
De
geidmarkt
werd iets stroever;
de noteering voor
pro-
longatie liep
op
tot
6 pCt.
24 December 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1201
GOEDERENHAIDEL
GRANEN. 23 December 1919.
Sedert ons vorig weekbericht zijn mededeelingen (>mtrent
den stand der wintertarwe in Noord-Amerika minder gun-
stig. In de eerste plaats blijkt uit het rapport van het
Amerikaa’nsehe Ministerie van Landbouw, dat zoowel van
wintertarwe als van rogge de bezaaide oppervlakte ruim
23 pOt. kleiner is dan in het vorige jaar, terwiji voor
tarwe de stand van het gewas niet hooger wordt aangege-von dan met het vergeljkingscijfer 85,2. Voor de rogge is
dit cijfer 89,8. Deze mecledeelingen van het Ministerie van
Landbouw zijn ongunstiger dan men verwacht had. Verder
hoort men uit de V.ereenigde Staten nog steeds van onvol-doende sneeuwbedekking, gecombineerd met zeer strenge
koude, rterwijl bericht wordt, dat zich onder de sneeuw
bovendien ‘nog op vele plaatsen ijs bevindt. In hoeverre
deze berichten overdrev4n zijn en verband houden met
Amerikaansche bedoelingen om den Europeeschen kooplust
voor Amerikaansche tarwe van den laatsten oogst ‘te ver-
grooten, is bezwaarlijk vent te stellen. Met den afzet dier
tarwe gaat het nog niet naar wensch. Wel wordt nog ge-
regeld in beperkte hoeveelheden ‘naar Engeland verscheept
en ‘treden bovendien Frankrijk en Italië geregeld als koo-
pers op, doch zôoveel mogelijk tracht Europa Zijne inkoo-
pen te doen van de zooveel goedkoopere Ar.gentijnsche en
Australische tai-we. Zoo heeft bijvoorbeeld Nederland reeds
langen tijd geen Amerikaansohe ta’rwe betrokken en zich
geheel in Argentinië gedekt. Ook de Duitsche Regeering
heeft een aanvang gemaakt met inkoop van tarwe in Argen-
tinië ter verscheping met ‘de Duitsche stoomboot,en, welke
daar gedurende den oorlog hebben gelegen en nu ter repa-
ratie naar Duitsche havens zullen worden verscheept om
daar aan de Entente te woj-den afgeleverd. Deze zaken
zijn,
voor zooverre ze ons bekend zijn, afgesloten in Nederland-
sche guldens.
Men schijnt nu in Amerika plan te ‘hebben zich toe te
leggen op
eene levej-autie ‘ten slotte te verkiezen is boven levering
tegen contante betaling aan solide koopers tot verliesbren-
genden prijs. De zichtbare tarwevoorraad is in de Ver-
eenigde Staten den laatsten tijd wel gedaald, doch de oor-
zaak daarvan ‘schijnt voornamelijk te liggen in het beperk’te
Noteeriugen.
Chicago
Buenos Ayres
Data
Tarue
Mars
Haver
Tarwe
Mais Lijnzaad
Dec.
Dec.
Dec.
Jan.
Jan.
Fel,,.
20Dec’19 226
1442/4
81/8
12,20
5,95
21,00
1
)
13 ,, ’19 226
140
1
/
77
2
/s
13,70
6,55
23,20
20Dec.’18 226
147
71
1
/,
12,05
5,60
19,65
20Dec.’17 226
127
1
14
78°/8
12,20
7,65
15,20
20Dec.’16 153
89
5
/s
47
1
/8
11,90
7,90
23,50
20Juli’14 82
‘)
56
8
/s
‘) 361/2
1)
9,402)
5,38°) 13,70 )
1)
per Dec. ‘) per Sept. °) per Jan.
‘spoorwegverkeer tengevolge van de kolexrsteking. Door de-
zelfde oorzaak zijn ook voor de anderd ,graansoorten de
aanvoeren kleiner dan zonder kolenstaking het geval zou
zijn geweest, waardoor vooral voor mais moeilijk in de
behoefte kon worden voorzien. Ondanks de zeer goede op-
brengst van ‘den maïsoogst, waarvan de schatting in het
laatste rapport van het Ministerie van Landbouw ‘is ver-
hoogd tot bijna 3 milliard bushels, is ‘te Chicago de mais-
markt steeds zeer vast geweest, zoodat de prijs per saldo
aan ‘het einde der afgeloopen week eenige centen ‘hooger
was ‘dan in het begin. Van export vaii mais uit de Ver-
eenigde Staten is dan ook tot nog toe weinig sprake. Alleen
naar Engeland komt nu en dan nog eene enkele zaak tot
stand, doch ‘de voor Engeland ongunstige wisselkoers maakt
deze zaken zeer bezwaarlijk. Ook wordt weder uit Argen-
,tinië maïs naar Noord-Amerika verkocht, evenals dat in
het vorige jaar het geval was. Dit heeft echter niet ver-
hinderd, dat de prijzen van mais in Argentinië in de afge-
loopen ‘week eene verdere daling ‘hebben ondergaan, geheel
in overeenstemming ‘met de uitstekende vooruitzichten van
den daar te velde staanden maisoogst, de nog steeds zeer
groote voorraden van oude mais en den weinigen kooplust
der meeste Europeesche landen. Slechts in Engeland kost
het nog moeite, in de behoefte aan mais te voorzien, doch
naar het Europeesche continent zijn den laatsten tijd zeer
groote hoeveelheden mais van Argentinië verscheept, welke
meer dan voldbende zijn om alle vraag te bevredigen. Alleen
Scandinavië vertoont vrij goeden kooplust.
Niet alleen mais, doch ook tarwe is in Argentinië goed-
kooper te koop dan eene week geleden ‘het geval was. De
scherpste daling heeft echter de ljnzaadprijs ondergaan.
Voor beide artikelen is dit hoofdzakelijk het gevolg van
den goeden oogst, die vooral voor lijnzaad eene zeer groote
opbrengst heeft gebracht. Overeenkomstig de verlaging in
Argentinië zijn de prijzen voor lij’nzaad in Europa den
laatsten tijd gedaald met weinig zaken. Slechts i’n Scandi-
navië heeft men tot dalende jrjzen vrij veel gekocht. Even-
als
voor mais ‘blijven ook voor haver en rogge de markten
in Noord-Amerika zeer vast, terwijl gerapporteerd wordt,
dat Frankrijk en Italië voor den hoogen prijs deze artike-
len inkoopen. Maar andere landen zijn zaken echter Vrij-
wel uitgesloten.
N e ‘d e r 1 and. De flauwe stemming voor granen en
– voederartikelen aan ide Nederlandsche markten heeft i.n de
Locoprijzen te Rotterdaw/Asnterdau.
Soorten.
22
Dec.
1
15
Dec.
1
22
Dec.
1919
1919
1
1918
–
Rogge (No. 2 Western)
–
–
–
Tarwe …………………
340,- 360,-
–
Gerst (48 Ib. feeding) ….
440,- 440,-
–
MaIs (La Plata)
………
Haver (38 lb. white clipped)
19,50 19,50
–
Lijnkoeken (Noord-Ame-
rika van La Plata-zaad)
260,-
265,-
–
Lijnzaad (La Plata) …….
820,-
825,-
–
AANVOEREN in tons’van 1000 K.G. voor verbruik in Nederland.
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen.
15-20
Dec.
Sedert
Overeenk.
15-20
Dec.
Sedert
Overeenk.
1919
1 Jan.
1919
tijdvak
1918
1919
1
Jan.
1919
tijdvak
1918
19
19 8
19
Tarwe ……………..
11.024
224.341
30.245
ca.
9.526 147.628
2.920
371.989
33.165
15.960
–
–
25.653
41613
.
–
Boekweit
………….-
4.170
– –
–
–
4.170
–
Mais
…………….
213.466
,
–
–
26519
4.590
239.985 4.590
Rogge ……………..-
Gerst
…………….
–
72.130
–
–
63.065
–
135.195
–
1.428
40.296
–
,
–
7.633
–
47929
–
4
..626
..
.
89.934
–
–
25.596
–
115.530
–
Haver
……………..
Lijnzaad ……………525
Lijnkoek …………..
2.889 82.657
–
–
500
–
83.157
–
Tarwemeel ………….
–
.
48.018
756
–
37.435 6.068
85.453
6.824
Andere meelsoorten….
100
36.996
19.716
–
10.708
4.286
47.704
24.002
AANVOEREN
in
tons
van
1000
K.G. voor
het Buitenland.
Tarwe …………….
–
230.143
391.924
‘
—
– –
230.143
391.924
Mais
…………….
‘ –
14.372
93.338
–
–
–
14.372 93.338
Rogge …………….
–
…
‘56.712
5.174
–
–
–
58.712
5.174
Tarwemeel …………
–
144.506
72.797
–
–
8.807
144.5t16
81.604
.
..
62.537
28.140
-‘-
–
–
62.537
28.140
Gerst
……………..-
..
123.757
–
–
– –
123.757
Haver ……………..-
Lijukoeken ………….-
2.412
–
–
–
–
2.412
–
–
Andere meelsoorten
2.247
122.238
47.096
–
‘
–
9.510 122.238
56.606
1202
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
24 December 1919
afgeloopen week verderen voortgang gemaakt. Hoofdoor-
zaak daarvan is wel geweest de inschrijving, welke de re
geeriug geopend had op 11.000 tons mais, een gedeelte harer
zeer groote maïsvoorraden. Zij heeft echter maar een klein
gedeelte kunnen plaatsen, want slechts voor ruim 5000 tons zijn de insohrjvin.gen geaccepteerd tot prijzen van
f
330,-
tot ongeveer
f
335,—. In Januari zullen nu verder pogingen tot afzet der mais worden gedaan. Met dit vooruitzicht voor oogen zijn koopers zeer terughoudend en de vraag is uiterst
gering. Daar in België intusschen het verbruik van mais
schijnt te verbeteren, zijn Nederlandsche houders van mais
op Antwerpen de laatste dagen in de gelegenheid geweest
die daar te verkoopen, waarbij de verbetering van den
1 rankenkoers een welkom verschijnsel is geweest. Voor ha-
ver zijn vraag en prijs -iets verbeterd, doch voor andere
voederartikelen is dit nog niet het geval.
SUIKER.
NOTEERINGEN.
Londen
Am,terdam
New York
Data
1
per
Tatea
Whiie
96%
December
Cubei
Java,
later,’ Centrifugair
No.1
fob. 1
19Dec. 1919
f
–
721- ‘ 6916
1
)
7,28
71/-‘)
12 ,, 1919…..,, –
721-
6916
1
)
–
7,28
19Dec. 1918..
–
:.
–
6419
–
–
7,28
19Dec: 1917.. ..
53/9
–
–
– –
21 Juli 1914….
ii”/,, 18/-
–
—
3,28
‘) Dec.
2)
Jan.
Over de E u r op e es c h e bietsuikermarkten valt deze
week niets nieuws te vermelden.
In E n g e la n d werd Hollandsche grhnulated genoteerd met Sh. 116/- spot en 82/6 c.i.f. December-afscheep. Witte
Javasuiker December-afscheep werd met 69/6 en Januari
met 71/- f.o.b. genoteerd, terwijl stoomende partijen tot
80/6 c.i.f. te koop zijn.
Op J a
v
a werd clisponibele •suiker tot stijgende -prijzen
verhandeld. Door de V.J.P. is de verkooplimite voor Supe.
rieur uit oogst 1920 met
f
1,— per picol, dus tot
f
33,—,
verhoogd, terwijl voor No. 16 en Ii; en Muscovados voor-
loopig nog de oude prijzen gehandhaafd blijven. De lang
aanhoudende 4roogte heeft aan den te velde staanden oogst
voor 1920 geen goed gedaan.
In A in e r i k a blijft de markt uiterst vast en prjzexi
hoog. De laatste noteeringen zijn 12 tot 1234 c. f.o.b. Cuba
voor December, 10 tot
1034 c.
voor Januari en 8% tot
87/
s
c. voor F.ebruari/Juni-afscheep. Koopers zijn, hoewel
reeds 12
c.
f.o.b. voor December en 10 tot 11
c.
voor
Januari-afscheep betaald werd, thans echter gereserveerder,
aangezien een voorstel bij het Congres ingediend is, om de
contrôle
op
prijzen en distributie weder van staatswege
te doen plaats hebben.
KATOEN.
-Noteeringen voor Loco-Katoen.
(Middling Uplands).
I22Dec.19
1
15 Dec. ‘1918
Dec.19 123
Dec
18
1
22
_Dec.1
7
New York voor
Middling
..
39,25e
38,— c
89,85
c
32,10e
30,85 c
New Orleans
voor Middling
40,— c
39,75 c
40,— c
30,50e
29,13e
122,84d
Liverpool voor
Middling ….
27,46d
27,25d
26,50d
22,20d
Ontvangsten In, en uitvoeren van
Amerikaansche havens.
(In duizendtallen
balen.)
1
Aug. 19
Ove,eenkomeiige perioden
tot
–
19Dec.’19
1918
1
1917
Ontvangsten Gulf-Havens..l’t
,,
Atlant.Havenslj
3446
}
2532
}
3280
1
872
1
1181
UitvoernaarGr.Brittanniël}
‘t Vasteland.’
2496
1
869
1
658
Japan etc…
75 66
Voorraden
in
duizendtallen
19
Dec.
19
20Dec. 18
21 Dec. 17
Amerik. havens ……….
1569 1399 1282
Binnenland …………..
1255
1301
1140
New York
.
37
134
1
.
444
344
New Orleans ……………
I.lverpool
…………….
829
1)
305
430
‘) 20 Dec. 1919.
METÂLLEN.
Loco-Noteeringen te Londen:
Data
Ijzer
Clev.
I
K
Stad
Tin
Lood
Zink
15 Dec.
1919..
oom.
103.7/6
315.2/6 39.12/6
52.151-
8
,,
1919..
nom.
101.12/6 304.7/6
40.10/-
53.7/6
16Dec.
1918..
oom.
112.-/-
272.-1-
40.101-
52.-/-
18Dec.
1917..
nom.
110.5!-
304.5/- 30.-1-
52.-/-
20 Juli
1914..
51/4
61.-1—
145.15/—
19.—!—
21.10/-
ADVERTENTIËN
GEBROEDERS CHABOT
ROTTE R DAM
KASSIERS en MAKELAARS in ASSURANTIËN
Deposiiil8. – Rekening-Courant. – Franco Chèque-Rekening.
Aan- en Verkoop van Wissels op het Buitenland. – Aan- en Ver-
koop van Fondsen. – Bewaarneming en Admini8tratie van Effecten.
Oorlogs-, Transport, Casco-, Brand-, Diefstal- e. a. verzekeringen
van eiken aard,
PRACTISCH EFFECTENBOEK
Prijs
f
1,25
Verkrijgbaar bij den Boekhandel en bij NIJGH & VAN D1TMARS UITG.-MlJ, Rotterdam
MAATSCHAPPIJ
voor
Soheeps- CII Werktuigbouw
,,FIJENOORD”
ROTTERDAM
Kruisérs
– Torpedobooten
Onderzeebooten
Mailstoomschepen
Vrachtstoomschepen
Baggermateriaal
Machine-installaties
tot 65000 P.K.
Scheeps-Zoelly-Turbines
Machines en apparaten voor
Suikerfabrieken,
enz.
KONINKLIJKE
HOLLANDSCHE
LLOYD
AMSTERDAM
Geregelde Passagiers- en
Vrachtdienst met nieuwe,
moderne post-stoomschepen
TLJSSCI-IEN
AMSTERDAM
EN
ZUID-AMERIKA
VIA
PLYMOUTH, BOULOGNE s/frL, CORUA,
LISSABON, LAS PALMAS, PERNAMBUCO,
BAHIA, RIO DE JANEIRO, SANTOS, MONTE-
VIDEO cu BUENOS AIRES,
24 December.
1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1203
De N.V. Nederlandsche Huistelefoon-Madschappli
ROTTERDAM
‘s-GRAVENHAGE
GRONINGEN
Telefoon 8600
Telefoon H 280, 800
Telefoon 1555
AMSTERDAM
LEEUWARDEN
ARNHEM
Telefoon N 5580
Telefoon 2723
levert uit voorraad
TELEFOON-, SCHEL-, ELECTR. KLOK-INSTALLATIES,
etc.,,
in huur en koop.
Herstelt en onderhoudt on d er garantie ook alle
niet door haar uitgevoerde installaties.
PROSPECTUS GRATIS.
P. Cbs & Loemliruggen N
U
G H & VAN D 1 T M A R’ S
LEIDEN
UITGEVERS-MAATSCHAPPIJ
Opgericht 1 Mei 1766
WI’JNHAVEN 111-113 – ROTTERDAM
Tel. Interoomm. 370
Telegr..Adree: CLOS
TELEFOON
7841-7842-7843-7861
BIJKANTOREN te AMSTERDAM, ‘e-GRAVENHAGE en HAARLEM
Sajetten en Wollen
Garens voor Hand- Belast zich met het verzorgen van
en Machinebreien uitgaven en tijdschriften op elk gebied
1204
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
24 December
1919
11
Eerste Nede’r1andsche Hypotheekbriefbank
‘s-GRAVEN HAGE
-:-
LANGE VIJ VERBERG 9
Gelden beschikbaar
voor eerste hypothecaire leening’en
Inlichtingen zijn te bekomen ten kantore der Bank
ONTVANG- EN BETAALKAS.
NIEUWE DOELENSTRAAT 20-22,
AMSTERDAM.
Rentevergoeding voor gelden EN deposito:
met 1 dag opzegging ………………….
1
/2
/o
Bedragen tot
f
20.000,— terstond betaalbaar.
met 10 dagen opzegging ………………1
8
/4
0
/0
Voor andere termijnen op nader overeen te komen voorwaarden.
OPEN EN GESLOTEN BEWAARGEVING VOLGENS REGLEMENT.
SAFE-DEPOSIT-INRICHTING.
GEOPEND: op Werkdagen van 81h v.m. tot 4
1
!, uur n.m.
op Zaterdagen en Beuravacantiedagen van
8
3
i
v.m. tot
12
uur.
Loketten van
f2,50 per maand
–
f 10,—
per jaar – en hooger te huur voor
bij de Directie bekende of geïntroduceerde personen.
GEBROEDERS SCHEUER
Assuradeurs en Assurantiebezorgers
Expediteurs en Cargadoors
AMSTERDAM EN ROTTERDAM
Verzekering van Koopmansgoederen tegen.
transport, molest, brand en diefstal tegen
concurreerende premiën.
–
FRANSCH-HOLLANDSCHE
OLIEFA.BRIEKEN
,,CALVE-DELFT”
TE DELFT
ARTIKELEN,
Delftsche Slaolie
Arachide.olie
Sesam..olie
Soya.olie
Bakkers-olie
Plantenvet Delfia
Cocos-olie N. 0. F.
Paimpittenolie N. 0. F-
Grondnotenkoeken en -meel
Sesamkoeken en .meel
Cocosmeel
NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP
Wilton’s MachinefabriekenScheepswerf
ROTTERDAM
Scheepsbouw en Machinefabriek
Speciale inrichting voor reparatiën van elken omvang
Drie droogdokken met lichtvermogen tot
14000
‘ton
Dwarshelling
Drijvende kranen met lichtvermogen tot
120
ton
Telefoon: 7303 en
7304
Telegramadres: ,WILTON” Rotterdam
W ERKSPOOR, AMSTERDAM
Land- en Scheeps-Machines – Dieselmotoren
Installatiên voor Suikerfabrieken – Polderbemalingen
Rollend Spoorwegmateriêel – Ijzerconstructiën