De oudste kinderen in een gezin hebben gemiddeld betere arbeidsmarktuitkomsten dan hun jongere broers en zussen. Dit fenomeen bestaat al minstens sinds de negentiende eeuw, zo laten Nuevo-Chiquero et al. zien met de data uit de bevolkingsregisters van Nederlandse mannen tussen 1832 en 1922. In arme gezinnen waren het juist de jongste broers die beter presteerden. Mogelijk konden rijke ouders veel investeren in hun eerste kind, terwijl armere ouders hiermee moesten wachten totdat de oudere kinderen zelfvoorzienend waren. Een oudere zus had geen effect op de arbeidsmarktuitkomsten van de jongere broers. Mogelijk investeerden ouders minder in dochters, en hoefden zoons voor middelen dus niet met hun zussen te concurreren.
Auteur
Categorieën