Ga direct naar de content

Zure regen in model

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 14 1991

Boeken

Zure regen in model
1. Hordijk, An integrated assessment model for acidification in Europe,
Vrije Universiteit, Amsterdam, 1991.
Dit is een proefschrift over een onderwerp, waarover al veel is gepubliceerd, namelijk het RAINS-model, zoals dat op het International Institute
for Applied Systems Analysis in
Laxenburg, Oostenrijk is ontwikkeld. Het model is bedoeld om een
samenhangende beschrijving te geven van de oorzaken en de gevolgen
van zure regen. Zo’n model kan van
groot belang zijn om door internationale onderhandelingen
tot een optimale bestrijding van zure regen te
komen.

Achtergrond
Hordijk legt er veel nadruk op dat
het zure-regen probleem een internationaal verschijnsel is, waarbij sprake is van een langdurige negatie.
Reeds in de vorige eeuw was bekend, dat verzurende neerslag een
internationaal fenomeen was, dat
veroorzaakt werd door industriële
bedrijvigheid. Het heeft echter tot
1968 geduurd voordat er werkelijk
internationale aandacht voor het probleem ontstond. De ecologische achteruitgang op grote schaal van de
Scandinavische meren was de uiteindelijke aanleiding om op de Stockholm-conferentie in 1972 het internationale aspect aan de orde te stellen.
De auteur toont overtuigend aan,
dat het daarna nog lang geduurd
heeft voor de geïndustrialiseerde
landen van Europa bereid waren werkelijk aandacht aan het vraagstuk te besteden. Treffend is hierbij de positie
van de Bondsrepubliek, die goed besefte dat het honoreren van de Scandinavische claims invloed zou hebben op het emissieplafond van de
Duitse industrie. In eerste aanleg
was men in West-Duitsland dan ook
nauwelijks bereid serieus aandacht
aan het Scandinavische vraagstuk te
besteden. Deze houding veranderde
op slag toen de massale bossterfte in
eigen land optrad. Overigens wijkt
deze houding niet veel af van de Nederlandse opstelling: ook daar besteedde men pas aandacht aan het
probleem toen de Nederlandse bossen dood gingen.

Aan het begin van de jaren tachtig
was het voor iedereen duidelijk dat
ingrijpende maatregelen in de Europese industrie onvermijdelijk waren.
De in die periode plaats vindende
onderhandelingen
worden door Hordijk uitgebreid geschetst. Grootschalige onderzoekingen geïnitieerd
door de Economie Commis sion for
Europe, een onderafdeling van de
Verenigde Naties, werden uitgevoerd. Eerst werd onderzoek gedaan
naar zwaveldioxide en daarna werd
stikstofoxide onder de loep genomen. De resultaten bevestigden de
opvattingen van de Scandinaviërs,
aangezien duidelijk werd dat verzurende stoffen over grote delen van
Europa werden verspreid. Bovendien bleek, dat sommige landen als
Noorwegen en Zweden voornamelijk te lijden hadden van de neerslag
van stoffen, die elders in Europa
werden uitgestoten, terwijl men zelf
nauwelijks verzurende stoffen exporteerde. Internationale samenwerking
bleek dus noodzakelijk.

Een deugdelijk model
Het zal duidelijk zijn, dat het ontwikkelen van een deugdelijk model, dat
in de noodzakelijk geworden internationale onderhandelingen
kon
worden toegepast, pioniersarbeid
met zieh mee moest brengen. Daar
ligt vooral de verdienste van het
werk van Hordijk. In een tijd, dat milieu-economen nog heel dun waren
gezaaid, had hij het inzicht tijdig aan
zo’n omvangrijk project te beginnen.
Hordijk gaat uit van een duurzame
ontwikkeling, zoals bij de meeste milieu-economen de laatste jaren te
doen gebruikelijk is. Er worden zogenaamde ‘criticalloads’ geïntroduceerd, waarbij geen van belang zijnde schade meer optreedt aan de
werking van ecosystemen. Het model is een internationaal model en
beschrijft dosis-effectrelaties voor
zure regen. Het model heeft enkele
submodellen, die met elkaar verbonden zijn. In het ene submodel wordt
beschreven hoe het met de emissies
van verzurende stoffen per land ge-

steld is. Tevens worden kostenfuncties opgenomen, die betrekking hebben op de bestrijdingsmaatregelen
die men kan nemen. Daarvoor is een
compleet overzicht noodzakelijk van
alle bestrijdingsopties, de kosten en
de effectiviteit van deze opties en
een volgorde van de kosteneffectiviteit der maatregelen per land gerangschikt. Met behulp van een atmosferisch model wordt beschreven hoe
de verzurende stoffen in Europa vanuit de lozingspunten over Europa
worden verspreid. Ten slotte wordt
beschreven welke effecten zure regen heeft op bossen en aquatische
systemen. Als deze submodellen aan
elkaar gekoppeld zijn, kan men het
proces van verzuring volgen vanaf
de lozing tot aan de vernietigende
werking.
Het RAINS-model kan in principe op
twee manieren worden toegepast. In
de eerste plaats is het mogelijk verschillende scenario’s te analyseren.
Men gaat dan na wat er gebeurt als
men bepaalde maatregelen, zoals
het toepassen van zwavelarme
brandstoffen of het terugdringen van
het energieverbruik, neemt. De gevolgen van die maatregelen op de
toestand van het ecosysteem zijn
dan bepaalbaar. Daarnaast is het model ook te gebruiken als een optimaliseringsmodel. Men gaat bij voorbeeld uit van een gegeven
depositiedoelstelling.
Men kan dan
berekenen hoe men deze doelstelling het beste kan bereiken bij een
minimale vermindering van de uitstoot. Een vergelijkbare exercitie is
mogelijk, uitgaande van een gegeven budget. De vraag is in dat geval
hoe men met dit budget de schade
aan de ecosystemen het beste kan
beperken. Deze mogelijkheden maken het model uitermate geschikt bij
internationale onderhandelingen
over het bestrijden van zure regen.
In het model is ook aandacht besteed aan het onderhandelingsaspect. Daarbij is men uitgegaan van
een simulatie en niet van een speltheorie. De simulatie lijkt noodzakelijk om een zo goed mogelijke werking van de onderhandelingen
te
realiseren. Hierbij kan men in principe van twee uitersten uitgaan. In de
eerste plaats is het mogelijk, dat alle
aanwezigen bij de onderhandelingen over voldoende gegevens beschikken, waardoor het gehele proces voor iedereen inzichtelijk is. Het
gevolg is, dat steeds zinvolle besluiten genomen kunnen worden. Aan
de andere kant is het ook mogelijk,
dat de politieke uitgangspunten do-

ESB 14-8-1991

mineren, waardoor zelden een
optimaal resultaat wordt behaald;
‘optimaal’ bezien, vanuit een internationale context, waarbij men bij voorbeeld tracht met zo weinig mogelijk
middelen een maximale reductie van
de schade te realiseren. Hoe dit ook
zij, door het pionierswerk van Hordijk wordt dit model al daadwerkelijk toegepast bij onderhandelingen.

Informatieprobleem
Hierbij komen we aan een moeilijk
punt als het om internationaal beleid
gaat. Weliswaar is gepoogd in het
model zoveel mogelijk relevante informatie over het onderhandelen op
te nemen, maar de werkelijkheid
blijkt vaak zeer weerbarstig te zijn.
Een analyse van het Europese beleid
ten aanzien van de bestrijding van
stikstofoxide door auto’s laat zoveel
ongerijmdheden, ingegeven door nationalistische overwegingen, zien,
dat het een wonder mag heten dat
de geregelde driewe?katalysator
echt werd ingevoerd . In veel gevallen is er nauwelijks sprake van enige
bereidheid om stringente maatregelen te treffen. Zo maakt een analyse
van het Nederlandse zure-regenbeleid van de laatste tien jaar zonder
meer duidelijk, dat het Nederlandse
beleid er in de eerste plaats op gericht was de eigen vervuilende industrieën te beschermen2. Ook in de jaren negentig na het publiceren van
het NMP-Plus verandert dit beeld
niet.
Deze weerbarstigheid van de economische realiteit maakt het des te
noodzakelijker dat het RAINS-model
is ontwikkeld en wordt toegepast.
Men kan er namelijk zeker van zijn,
dat zonder de informatie uit dit model de irrationaliteit op internationaal gebied nog veel groter zou zijn.
Tot op heden is het beleid ter bestrijding van zure regen namelijk steeds
afgedwongen geweest door informatie, zoals die in het RAINS-model beschikbaar is.
Tot slot dient nog gewezen te worden op de gebrekkige kennis, zelfs
na vele jaren van intensieve arbeid.
Terecht gaat Hordijk ervan uit, dat
kosten-batenanalyses
bij dit soort
vraagstukken niet veel zin hebben.
De kosten van de maatregelen zijn
meestal vrij nauwkeurig bekend,
maar de opbrengsten, als gevolg van
het verminderen van de ecologische
schade, zijn nauwelijks bepaalbaar.
Op grond daarvan gaat de auteur uit
van kosten-effectiviteit. Maar ook
dat lost het probleem niet geheel op.
Zo wordt in het model geen aan-

dacht besteed, door gebrek aan gegevens, aan effecten op de volksgezondheid. Recente berichten uit Polen, Tsjecho-Slowakije en het
voormalige Oost-Duitsland maken
echter duidelijk dat in sommige landen zure regen aanzienlijke effecten
op de volksgezondheid heeft. Hetzelfde geldt voor de schade, die in
de agrarische sector optreedt. Ook
daarvan zijn onvoldoende gegevens
bekend, maar Nederlandse onderzoekingen maken duidelijk, dat deze
schade aanzienlijk is3. De integratie
van deze gegevens in het bestaande
RAINS-model is mogelijk.
Het is de verdienste van Hordijk, dat
hij de ontwikkeling van dit model
heeft opgepakt in een periode waarin aan het milieu door economen
niet veel aandacht werd besteed. Bovendien gaat het hier om een interdisciplinaire studie, waarbij een
koppeling van kennis heeft plaatsgevonden vanuit verschillende disciplines. Dat maakt deze studie extra
waardevol. Het is gebleken dat het
model in een grote lacune voorziet;
het resultaat mag dan ook gezien
worden.
Rest nog een kleine kanttekening.
Het proefschrift is samengesteld uit
een bonte verzameling van eerder
verschenen publikaties. Als laatste
van die publikaties kan genoemd
worden Tbe RAINS-mode/ of acidifi-

cation: science and strategies in Eurapé. Dit werkt een vlot doornemen
van de stof niet direct in de hand.
De geïnteresseerde lezer in deze stof
doet er dan ook beter aan het hierboven genoemde boek over het RAINSmodel te lezen. Dat ziet er anders uit
en is heel goed leesbaar.

Jan van der Straaten
De auteur is werkzaam
Universiteit Brabant.

bij de Katholieke

1. F. Dietz, J. van der Straaten en M. van
der Velde, The European Common Market and the environment: the case of the
emission of NOx by motor cars, Review of
Political Economy, jg. 3, nr. 1, 1991, blz.
62-78.
2.]. van der Straaten, Acid rain and the
single internal market: policies from the
Netherlands, European Environment, jg.
1, nr. 1, 1991, blz. 20-24.
3. 1.]. van der Eerden, A.E.G Tonneijck
en ].H.M. Wijnands, Economische schade

door luchtverontreiniging aan de gewasteelt in Nederland, Instituut voor Plantenziektenkundig Onderzoek, IPO-Rapport
R 324, Wageningen, 1986.
4.]. A!camo, R. Shaw en 1. Hordijk (red.),

The RAINS model of acidification: science
and strategies in Europe, Kluwer, Dordrecht,

1990.

Auteur