Ga direct naar de content

Zonder talent uit het buitenland haalt dit kabinet zijn doelen niet

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 3 2024

Het nieuwe kabinet maakt het zichzelf behoorlijk moeilijk. Het streeft naar een stabiele economie en een goed vestigingsklimaat, in het Hoofdlijnenakkoord omschreven als de wens dat Nederland tot de ‘topvijflanden met een goede concurrentiepositie’ behoort. Tegelijkertijd wil men structureel 500 miljoen euro op het hoger onderwijs bezuinigen, met name door in de meeste bachelors met een zeer strenge Nederlandse taaleis internationale studenten massaal de deur te wijzen. Met deze maatregel halen de beoogde coalitiepartners het zuurstof uit de sector die de basis vormt voor onze kenniseconomie.

Het weren van internationale studenten zal leiden tot het verschralen van het onderwijsaanbod en het verdwijnen van onderzoeksgebieden; 293 van de ruim 500 miljoen aan structurele bezuinigingen moet komen van vermindering van de internationale studenteninstroom. Aangezien universiteiten en hogescholen voor elke student van binnen de Europese Economische Ruimte (EER) zo’n 8.700 euro bekostiging krijgen, gaat het hier om een vermindering van 34.000 internationale studenten uit de EER. Op dit moment studeren aan de Nederlandse universiteiten en hogescholen in totaal 72.000 EER-bachelorstudenten. Deze vermindering in het aantal internationale studenten is voor de hogeronderwijsinstellingen zodanig groot, dat dit niet opgevangen kan worden zonder te snijden in nu al schaarse kennis en vaardigheden.

Caspar van den Berg is voorzitter Universiteiten van Nederland, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit ­Groningen en lid van de Eerste Kamer voor de VVD

Daarnaast levert Nederland als land in als de internationalisering wordt teruggedraaid. Internationalisering, en dus ook een goede balans en samenspel tussen Engelstalig en Nederlandstalig onderwijs, is van groot belang voor Nederland. Het zorgt voor waardevolle perspectieven in het onderwijs, internationale topwetenschappers die aan een Nederlandse universiteit zowel onderzoek kunnen doen als onderwijs geven, en afgestudeerd talent waar op de arbeidsmarkt zo veel vraag naar is. Dat geldt voor krimp- en grensregio’s, waar onvoldoende aanwas van Nederlandse afgestudeerden is om de vacatures op te vullen, maar ook voor de economische koplopers zoals Brainport Eindhoven en de Randstad. Het gaat om mensen in de zorg en de IT en om brood­nodig talent voor de grote transities waar Nederland snel werk van moet maken. Een sterke kennissector is ook van groot belang om de strategische autonomie van Nederland te versterken. Zeker in deze roerige geopolitieke tijden.

Dat internationalisering positief is, betekent natuurlijk niet dat de knelpunten niet aangepakt moeten worden. Gelukkig gebeurt dat al. Universiteiten nemen zelf maatregelen om te sturen op het aantal internationale studenten en om de positie van de Nederlandse taal op de universiteit te versterken. Universiteiten brengen het aantal volledig Engelstalige bacheloropleidingen met bijna een derde terug. Met name door op veel meer plekken een Nederlandse opleiding ernaast te zetten, zodat op de Engelstalige variant een numerus fixus (maximumcapaciteit) kan worden ingesteld. Hierdoor blijft het onderwijs toegankelijk voor Nederlandse studenten en wordt de instroom in de Engelstalige opleiding gemaximeerd, zonder de toegevoegde waarde te verliezen.

Het belangrijkste wat opvalt aan deze maatregelen van de universiteiten zelf, is dat ze niet generiek zijn, maar juist behoorlijk verschillen per regio, vakgebied en instelling. En dat is ook logisch, want de knelpunten en de op te lossen problemen zijn dat ook.

Een bijkomend voordeel van de eigen maatregelen van universiteiten met sturingsinstrumenten als een numerus fixus is dat zij er snel werk van kunnen maken en ook bij kunnen sturen als de veranderende arbeidsmarkt of onze kenniseconomie daarom vraagt. Veel sneller en gerichter dan met generieke taalwetgeving lukt. Daarmee voorkomen we in Nederland Deense toestanden. Daar drong de overheid het aantal internationale studenten sterk terug door bij veel opleidingen over te schakelen op enkel Deens onderwijs. Twee jaar later liet de regering een groot deel van de maatregelen alweer los omdat er grote tekorten op de arbeidsmarkt waren ontstaan (Vleugels, 2023). Maar de positie van populaire bestemming voor getalenteerde internationale studenten krijgen de Denen niet zomaar terug. Net als dat de Britten hun pre-Brixit toppositie niet zomaar terugkrijgen (Jack, 2024).

Kortom, het stevig terugdringen van Engelstalig onderwijs en het aantal internationale studenten zal flinke gevolgen hebben voor het onderwijs en onderzoek in Nederland. En daarmee raakt het ook het welzijn en de welvaart die wij in Nederland mede te danken hebben aan onze wetenschap. Tel daarbij op dat het kabinet ook nog ruim 200 miljoen bezuinigt op de sectorplannen voor wetenschappelijk onderwijs en onderzoek, 150 miljoen op het fonds voor onderzoek én miljarden op het Nationaal Groeifonds – en de ambities van het kabinet voor een goed vestigingsklimaat en een innovatieve economie verdwijnen uit zicht. Voor zulke plannen bestaat in het Engels een passende uitdrukking: penny wise, pound foolish.

Literatuur

Jack, P. (2024) Leading scholars at vanguard of UK’s post-Brexit brain drain. Times Higher Education, 9 februari.

Vleugels, A. (2023) Minder internationale studenten? In Denemarken komen ze daarvan terug. Het Financieele Dagblad, 24 november.

Auteur

  • Caspar van den Berg

    Voorzitter Universiteiten van Nederland, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit ­Groningen en lid van de Eerste Kamer voor de VVD

Plaats een reactie