Ga direct naar de content

Zijn rokers wel rationeel?

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 10 1994

uit

de

vakliter-atuur

Zijn rokers wel rationeel?
G.S. Becker, M Grossman en
KM. Murphy, An empirical analysis of
cigarette aádiction, American Economie
Review,jg. 84(3), 1994, blz. 396-418.

tie bepaalt, laat de rationele roker toekomstverwachtingen over sigarettenprijzen en tabaksaccijns wèl een rol spelen
bij de beslissing om te consumeren.

Rokers kunnen tegenwoordig op misprijzende wenkbrauwen tekenen wanneer zij
hun gewoonte in openbate gelegenheden
praktizeren. Aan verslaafden en mensen
met hardnekkige gewoontes werd tot
voor kort ook door economen niet veel
verstand toegedicht. Immers, verslaving
betekent dat de consumptie van vandaag
gevolgen heeft voor de consumptie van
morgen. Maar het is zeer twijfelachtig of
iemand alle toekomstige gevolgen laat
meewegen bij de beslissing om de eerste
sigaret op te steken. Verslaafden lijken
dus helemaal niet rationeel te zijn.

De theorie van de rationele verslaafde
hebben Becker en Murphy, samen met
Michael Grossman, onlangs op ingenieuze wijze getoetst voor de Amerikaanse
roker. Aan de hand van sigarettenverkoopcijfers voor de jaren 1955 tot en
met 1985 komen zij tot de conclusie dat
het model van de kortzichtige roker verworpen kan worden. Conform de theorie
van de rationele verslaafde hebben permanente prijsverhogingen een groter
effect op de rookconsumptie dan tijdelijke prijsmaatregelen.

In het vroege werk van economen als
Houthakker, Stone en Pollak worden
consumptiegewoontes wel geanalyseerd,
maar blijft de consument een bijziende,
passieve actor. De Chicago-economen
Gary Becker en Kevin Murphy hebben
de ‘conventional wisdom’ over verslavingsgedrag links laten liggen, en hebben
een aantal jaren geleden een theorie ontworpen waarin verslavingsgedrag wordt
verklaard vanuit het gezichtspunt van de
rationele, vooruitziende consument. In
tegenstelling tot de kortzichtige roker,
die iedere dag weer verbaasd is dat zijn
rookverleden zijn huidige rookconsump-

Een permanente prijsverhoging van 10%
leidt op korte termijn tot een verlaging
van de rookconsumptie van 4%, op
lange termijn kan men een verlaging van
7,5% verwachten. Een tijdelijke onverwachte prijsverhoging van 10% voor, bij
voorbeeld, alleen het jaar 1994 verlaagt
de rookconsumptie met maar 3% in dat
zelfde jaar. Voorts komt daar bovenop
nog het rationele effect dat een dergelijke
prijsverandering heeft op de consumptie
in 1993 (een verlaging van 0,6%) en in
1995 (een verlaging van 1,5%). In het
laatste geval wordt verondersteld dat de
prijsverandering voor 1994 pas ontdekt

wordt in het jaar 1994 en voor het eerste
geval wordt de prijsverandering van 1994
pas ontdekt in 1993.
Het artikel is niet alleen de moeite waard
omdat het een fenomeen behandelt waar
menig borrelprater zich het hoofd over
breekt, het biedt ook een interessante
toepassing van een uitbreiding van de
theorie van het consumentengedrag; een
vakgebied waarin de meeste economen
‘voor het gemak’ veronderstellen dat de
keuzes van vandaag niet direct afhankelijk zijn van de keuzes in het verleden.
Dat het negeren van verslavingsgedrag
tot verkeerde voorspellingen en beleidsaanbevelingen kan leiden, ligt voor de
hand. Eén beleidsaanbeveling die bij
voorbeeld niet opgaat, is die van het
Voorlichtingsbureau voor sigaretten en
shag: “Roken? Dat los je samen wel op.”
Nee, dat los je op met een permanente
prijsverhoging! Daarmee zijn niet alleen
de niet-rokers gediend, maar, zo betogen
de auteurs, handelt de sigarettenindustrie
ook nog in overeenstemming met de
theorie van de monopolist die een verslavend goed aanbiedt.
Harry van Dalen
De auteur is wetenschappelijk medewerker bij het Onderzoekcentrum
financieel-economisch beleid (OCFEB)
aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Auteur