Ga direct naar de content

Woningnood in België en Nederland

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 2 1983

Paul ile GraitH-c

Woningnood
in Belgie en
Nederland
Er zijn weinig terreinen van het economisch leven waar het contrast tussen Belgie en Nederland zo groot is als
de woningmarkt. Na de tweede wereldoorlog ging men er in Nederland
van uit dat de woningschaarste onmogelijk door het marktsysteem zou
kunnen worden opgelost en dat het
probleem planmatig moest worden
benaderd. Een ingewikkeld systeem
van prijzencontrole, subsidies en reglementeringen zag het licht. Dit
moest op termijn de naoorlogse woningnood oplossen.
Belgie volgde een volledig andere
benadering. Kenmerkend was de afwezigheid van een systematisch overheidsbeleid. In plaats daarvan werd
het marktsysteem losgelaten op het
probleem van de woningnood.
Nederland werd het paradijs van de
sociale hervormers en de ,,do-gooders”. Eindelijk konden deze zich uitleven. Ze konden nu vastleggen welke
de fundamentele woonbehoeften zijn
van de mens en hoe door een planmatige aanpak deze behoeften kunnen
worden bevredigd. Belgie vormde een
scherp contrast. Hoe verwerpelijk
leek dit liberaal systeem voor de Belgische hervormers. Jarenlang keken
deze op naar het grote Nederlandse
voorbeeld van progressieve actie.
Na veertig jaar mag de Nederlandse
woningmarkt nog altijd een paradijs
zijn voor de sociale ingenieurs, ze
blijft een hel voor velen die er een woning zoeken. Veertig jaar experimenteren heeft niet belet dat de woningnood acuut blijft, en dat deze heeft geleid tot grote sociale spanningen. Ook
hier is het contrast met Belgie groot.
Ondanks, of liever dank zij, de afwezigheid van een planmatige aanpak, is’
er van een veralgemeende woningnood, zoals deze in Nederland bestond gedurende de naoorlogse periode, praktisch nooit sprake geweest.
ESB 2-3-1983

Het prijsmechanisme in een concurrerende markt heeft er voor gezorgd dat
er uitgebreide keuzemogelijkheden
bestaan, ook voor de jongeren, bij het
zoeken van een woning.
De oorzaak van de grote verschillen
tussen de Belgische en Nederlandse
resultaten zijn eenvoudig. De woningmarkt leent zich minder dan welke
andere markt ook (met de mogelijke
uitzondering van de landbouwmarkt)
tot planning en prijscontrole. Het
kunstmatig laag houden van de huurprijzen leidt noodzakelijkerwijze tot
schaarste: investeerders schuwen de
markt; eigenaars laten hun panden
verkrotten. Uiteindelijk meet de overheid als bouwmeester optreden. De
verdeling van de schaarse woningen
zal dan gebeuren door bureaucratische regels of door politieke be’invloeding. Dezelfde fenomenen doen zich
voor in alle landen die de huurprijzen
hebben gereglementeerd. In Nederland werd het probleem nog ten top
gedreven door een systeem van huurpremies waarbij aan een deel van de
bevolking bijna gratis wonen wordt
gegarandeerd. Het spreekt vanzelf dat
wanneer een goed kosteloos wordt
verstrekt de vraag (de nood) zeer groot
wordt. De overheid kan dan niet anders dan rantsoenering toepassen in
de vorm van normen op de omvang en
het uitzicht van de woning. Op den
duur ontstaat een dictatuur van een
bureaucratische elite die zijn eigen
preferenties over de manier van wonen oplegt aan een meerderheid.
Belgie is van deze grote problemen
in grote mate gespaard gebleven.
Toch blijft het Nederlandse model
aantrekkingskracht uitoefenen op de
Belgische sociale hervormers. Deze
kunnen zich niet verzoenen met het
idee dat een liberale woningmarkt tot
betere (zij het daarom nog geen perfecte) resultaten leidt dan een geplan-

de markt. In deze laatste staan de goede bedoelingen centraal. En ook hier
blijken het de goede bedoelingen, en
niet de resultaten, te zijn die de hervormers enthousiast maken.
Deze blijvende aantrekkingskracht
van het Nederlands model heeft er toe
bijgedragen dat Belgie met een vertraging van 35 jaar het Nederlandse model is opgevolgd. In 1975 werd door
een centrumrechtse regering (geen socialistische) een huurwetgeving ingesteld. Deze huurwetgeving bepaalt de
jaarlijkse stijging van de huurprijzen.
Gedurende de laatste jaren is deze toegelaten huurstijging systematisch beneden de algemene stijging van de
prijsindex gebleven.
De effecten van deze ommekeer in
het; huisvestingbeleid in Belgie zijn
voorspelbaar. Op termijn meet dit zoals in Nederland leiden tot woningnood. met alle sociale conflicten die
deze meebrengt. Krakers bestaan nu
nog niet in Belgie doch zullen er binnen afzienbare tijd ook hun intrede
doen. Opmerkelijk is de ,,selffulfilling
prophecy” in heel dit proces: de huurwetgeving leidt tot het falen van het
marktmechanisme in de woningsector. Dit falen wordt dan aangegrepen
als bewijs dat het marktsysteem niet
deugt en dat meer overheidsingrijpen
noodzakelijk is. Voor de Belgische politicus ligt een onmetelijk domein
open. Het stroevere optreden van het
marktmechanisme in de woningsector
zal het hem mogelijk maken als ,,deus
ex machina” op te treden. Nieuwe
wetten en reglementen zullen kunnen
worden uitgevaardigd om het gebrekkig functioneren van de markt te corrigeren. Het eindresultaat kan nu
reeds in Nederland worden aanschouwd.

191

Auteur