Waarden, normen en economie
Aute ur(s ):
Halman, L. (auteur)
Beugelsdijk, S. (auteur)
Halman is verb onden aan de sociale faculteit van de KUB en Beugelsdijk is verb onden aan de economische faculteit van de KUB
Ve rs che ne n in:
ESB, 85e jaargang, nr. 4288, pagina D8, 23 december 2000 (datum)
Rubrie k :
Dossier: Economie en ethiek
Tre fw oord(e n):
cultuur
Beïnvloeden culturele factoren economische ontwikkeling? En wat is de invloed van voortschrijdende welvaartsniveaus op het
waardenpatroon van mensen?
In toenemende mate bemoeien economen zich met dergelijke vragen. Veelal komt men bij de beantwoording van deze vragen niet veel
verder dan een descriptieve analyse, die intuïtief vaak aantrekkelijk en geloofwaardig is, maar de empirische kracht mist die veel
wetenschappers eisen.
Toch lijken de argumenten voor de band tussen economie en cultuur overtuigend. Zo constateerde Huntington dat de economieën van
Ghana en Zuid-Korea begin jaren zestig zeer grote overeenkomsten vertoonden 1. Dertig jaar later blijkt de Zuid-Koreaanse economie
zich tot een industriële grootmacht van betekenis te hebben ontwikkeld en is de levensstandaard enorm toegenomen, terwijl de economie
van Ghana zich veel minder goed heeft ontwikkeld. Huntington concludeert dat de oorzaak voor deze verschillende ontwikkelingen
gezocht moet worden in de verschillende culturen van beide landen. Zuid-Koreanen hechten veel waarde aan zaken als spaarzaamheid,
hard werken en discipline, terwijl Ghanezen veel minder waarde hechten aan dergelijke zaken. Kortom, zo stelt Huntingon, de cultuur is
van eminent belang voor het ontwikkelingstraject dat een land doormaakt. Dit idee is natuurlijk alles behalve nieuw. Een eeuw geleden
heeft Weber al gewezen op het belang van de culturele factor voor de ontwikkeling van het kapitalisme in Europa. Juist de aanwezigheid
van een protestants ethos waarin zaken als spaarzaamheid en discipline werden benadrukt, bleek een vruchtbare bodem voor het
kapitalisme, want in landen waar een dergelijk ethos afwezig is heeft het kapitalisme zich niet ontwikkeld. Meer recentelijk hebben auteurs
als Fukuyama, Putnam en Landes, maar ook anderen, het belang van de culturele factor aannemelijk gemaakt.
Fukuyama stelt in zijn boek Trust dat de mate van vertrouwen in een land bepalend is voor de economische ontwikkeling en de mate van
welvaart in dat land, terwijl Putnam heeft aangetoond dat onderling vertrouwen, gekoppeld aan geïnvolveerdheid in sociale netwerken de
belangrijkste krachten zijn voor het goed functioneren van een democratie 2. David Landes betoogt in een uitgebreid historisch overzicht
op overtuigende wijze dat cultuur één van de belangrijkste redenen is voor het economisch succes of falen van landen 3. Kortom, de
cultuur van een land is een bepalende factor voor de ontwikkeling van dat land: culture matters, en de relatie van cultuur en economie
staat sinds enkele jaren weer volop in de belangstelling.
‘Value studies’
Deze opvatting of overtuiging lag ook ten grondslag aan een uniek grootschalig onderzoeksproject naar waarden en normen in Europa.
Ruud de Moor (KUB) en Jan Kerkhofs (KU Leuven) erkenden eind jaren zeventig het belang van de culturele factor in het
integratieproces van de Europese Unie. Immers, grote culturele verschillen zouden wel eens een sterke remmende werking kunnen
hebben op de verdere economische en politieke eenwording. Dat waarden een cruciale rol spelen bij integratieprocessen was natuurlijk
niet nieuw, want reeds in de jaren vijftig en zestig werd dat erkend. Overeenkomsten in waarden zijn bevorderlijk voor het onderlinge
vertrouwen dat op zijn beurt essentieel is voor onderlinge samenwerking en integratie. Het door Ruud de Moor en Jan Kerkhofs gestarte
grootschalige onderzoeksproject naar waarden en normen was bedoeld om op zoek te gaan naar het culturele waardensysteem van de
Europese burgers en antwoord te krijgen op de vraag in hoeverre er sprake is van eenheid of verscheidenheid. Om veranderingen in de
Europese waarden te kunnen vaststellen is de studie herhaald in 1990 en recentelijk in 1999/2000 heeft een derde onderzoeksgolf
plaatsgevonden waarover binnenkort zal worden gepubliceerd (zie http://evs.kub.nl).
Dergelijke data maken het mogelijk om de relaties tussen cultuur en economie nader te onderzoeken en een van de onderzoekers die zich
daar reeds jaren mee bezighoudt is Ronald Inglehart. Met onderzoeksgegevens ontleend aan het Europese waardenonderzoek en
gegevens van het daaruit voortgekomen en eraan gekoppelde World Values Surveys-project betoogt hij dat economische ontwikkeling
gepaard gaat met een verschuiving van waarden. Met betrekking tot de discussie of nu economische ontwikkeling culturele
veranderingen tot gevolg hebben of dat de relatie juist andersom is, stelt hij dat beide inzichten correct zijn 4.
Twee dimensies
Inglehart onderscheidt een traditionele/seculiere dimensie, waarbij aan de linkerzijde van dit continuüm traditionele samenlevingen staan
en aan de andere zijde de zogenaamde rationele seculiere samenlevingen. Binnen traditionele samenlevingen vindt men een
waardenpatroon waarin zaken als echtscheiding en euthanasie worden afgekeurd. Bovendien benadrukt men conformistisch gedrag in
tegenstelling tot individualisme. Verder wordt een traditionele samenleving in de visie van Inglehart gekenmerkt door een absoluut
geloof in goed en kwaad, wordt relatief groot belang gehecht aan autoriteit en zijn nationalistische gevoelens niet vreemd. Op de
seculiere pool van deze traditionele/seculiere dimensie vindt Inglehart waarden die het omgekeerde representeren.
De tweede dimensie die Inglehart onderscheidt is de survival/zelfexpressie-dimensie. Aan de ene kant van de dimensie plaatst hij
samenlevingen die gekenmerkt worden door onzekerheid en relatief lage welvaartsniveaus en derhalve economische en fysieke zekerheid
nastreven. Aan de andere kant van deze dimensie plaatst hij elementen als tolerantie, subjectieve maatstaven van welzijn, bezorgdheid
om het milieu en zelfexpressie. Volgens Inglehart is deze survival/zelfexpressie-dimensie gerelateerd aan het onderscheid tussen
materialistische en post-materialistische waarden. Feitelijk bedoelt Inglehart hiermee te zeggen dat als gevolg van toenemende welvaart
mensen de mogelijkheid hebben om waarden te ontwikkelen die boven het niveau uitstijgen van het dagelijkse ‘brood op de plank’. Vrij
vertaald: omdat men niet gedwongen is zich voltijds bezig te houden met ‘het brood op de plank’, is men in staat zich om andere zaken
druk te maken, zoals bijvoorbeeld de toestand van het milieu, en wordt in toenemende mate nadruk gelegd op kwaliteit van het leven,
persoonlijke autonomie en individualiteit.
Waardenverschuiving
Door de posities van landen op beide dimensies aan de economische ontwikkeling van die landen te koppelen concludeert hij dat
economische ontwikkeling een sterke invloed heeft op het patroon van waarden en normen. De waardensysteemen van rijke en arme
landen zijn duidelijk verschillend van elkaar.
Verder stelt Inglehart dat de eerstgenoemde dimensie gerelateerd is aan de verschuiving van een agrarische naar een industriële
samenleving. Een transformatie van een economie die grotendeels gebaseerd is op de primaire sector naar een industriële economie
impliceert een verschuiving van traditionele waarden naar de rationele-secularisatie pool. De tweede dimensie brengt hij in verband met
de verschuiving naar een diensteneconomie. Dat wil zeggen dat mensen in een industriële samenleving waarden beklemtonen die meer
gericht zijn op overleven, en dat in een diensten-economie eerdergenoemde post-materialistische waarden centraal staan.
Padafhankelijkheid
Inglehart toont verder aan dat waarden niet alleen maar dynamisch zijn, maar dat er ook bepaalde waarden zijn die als padafhankelijk
bestempeld kunnen worden. Met name religieuze achtergrond speelt een belangrijke rol op dit punt. Protestantse, confuciaanse,
islamitische of orthodoxe tradities resulteren in verschillende culturele zones, zelfs indien voor niveaus van economische ontwikkeling
gecorrigeerd wordt.
De algemene conclusie van het werk van Inglehart kan daarom het best worden samengevat op de volgende manier: economische
ontwikkeling geeft een bepaalde algemene richting aan de verandering van waarden en normen, maar in plaats van absolute convergentie
van waarden en normen geldt veel meer dat we, als gevolg van de specifieke culturele erfenis van landen, kunnen spreken van
verschillende trajecten die naast elkaar bestaan. Vrij vertaald: welvaart leidt tot een bepaalde voorspelbare waardenverandering, maar zal
uiteindelijk niet leiden tot een absolute ‘McDonaldisering’ van de wereld.
Conclusie
Ondanks het feit dat er in de loop van de tijd kritiek is gekomen op met name de empirische kant van het werk van Inglehart, is de
boodschap duidelijk. Culturele factoren beïnvloeden economische ontwikkeling via het hierboven beschreven, padafhankelijke karakter
van bepaalde waarden. En tot op bepaalde hoogte hebben voortschrijdende welvaartsniveaus voorspelbare effecten in termen van
waardenverandering.
De vraag is echter wat de relevantie is van dergelijk onderzoek voor economen en beleidsmakers. Het heeft in elk geval consequenties
voor de set van preferenties van consumenten, in die zin dat een verschuiving van waarden en normen resulteert in een gewijzigd
behoeftenpatroon. Dit is anderzijds niet nieuw, want de bekende piramide van Maslow met de hiërarchie van behoeften zegt in feite
hetzelfde.
Wellicht de grootste onderzoeks- en beleidsvraag is gerelateerd aan het padafhankelijke karakter en de constatering dat waarden en
normen er blijkbaar toe doen. Enkel en alleen concluderen dat ‘culture matters’ is niet voldoende. Met name voor beleidsmakers is dat
onbevredigend. Toekomstig onderzoek zal veel meer moeten worden gericht op de complexe relaties tussen waarden, normen en
economische ontwikkeling
1 S.P. Huntington, Cultures count, in: L.E. Harrison en S.P. Huntington (red.), Culture matters; how values shape human progress, Basic
Books, New York, 2000.
2 R. Putnam, R. Leonardi en R.Y. Nanetti, Making democracy work, Princeton University Press, Princeton, New Jersey, 1993.
3 D. Landes, The wealth and poverty of nations, why some countries are so rich and some so poor, WW-Norton, New York, 1998.
4 R. Inglehart, Culture shift in advanced industrial society, Princeton University Press, Princeton, New Jersey, 1990.
Copyright © 2000 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)