Ga direct naar de content

Voorzichtig optimisme houdt stand

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: april 15 1992

fonjunctuur

Voorzichtig
optimisme
houdt stand
Hogere inflatie VS
De Amerikanen lijken het vertrouwen in de economie te hebben herwonnen. Terwijl het consumentenvertrouwen over februari een
stijging vertoonde van 47,3% tot
54,0%, lieten ook de inkoopmanagers zich in maart positiever uit over
de Amerikaanse economie. Zowel
de omzet in de groothandel als de orderpositie in de verwerkende Industrie wisten in februari een stijging te
realiseren van 0,5%. Hoewel deze
positieve ontwikkeling wordt bevestigd door de 0,8% stijging van de index van de leading indicators in februari, lijkt het economische herstel
nog niet tot uitdrukking te komen in
de werkgelegenheid. Het werkloosheidspercentage bleef in maart ongewijzigd op 7,3%.
Nadat gebleken was dat de geldhoeveelheid over de laatste drie weken
van maart een daling had vertoond
tegenover een gewenste doelzone
van 2,5%-6,5%, besloot de Federal
Reserve om via een monetaire verrutming te voorkomen dat het langzame economische herstel vroegtijdig
zou eindigen. Door het bankwezen
van extra reserves te voorzien, daalde de Federal Funds Rate met 25 basispunten tot 3,75%. Hierbij verklaarde Greenspan dat de lage inflatie
hem de vrijheid gaf deze maatregelen te nemen. Hoewel inderdaad de
stijging van de producentenprijzen
met 0,2% in maart beperkt bleef, viel
de stijging van de consumentenprijzen, die als belangrijkste graadmeter
voor de inflatie wordt beschouwd,
met 0,5% aanzienlijk hoger uit dan
aanvankelijk was verwacht. Op jaarbasis betekent dit een stijging van
2,8% tot 3,2%.

Japan stimuleert
Direct na de afkondiging van een stimuleringspakket van de centrale
overheid heeft de centrale bank van
Japan het monetaire beleid versoepeld. Echter beide maatregelen leken bij voorbaat al ontoereikend om

382

de economie te stimuleren. Terwijl
het stimuleringspakket van de overheid hoofdzakelijk een vervroeging
van een aantal overheidsinvesteringen behelsde, was de discontoverlaging van de centrale bank met 75 basispunten tot 3,5% al ruimschoots
door de financiele markten verdisconteerd.
De stagnatie van de Japanse groei
blijkt onder andere uit de verkoop
van auto’s, die in maart een daling
liet zien van 6,5%. Daartegenover
blijft de export de belangrijkste motor voor de Japanse economie. De lopende rekening liet in februari voor
de elfde achtereenvolgende maand
een stijging van het overschot zien.
Na het recordsurplus van $ 12,28 miljard ligt het overschot na elf maanden van het fiscaal jaar 1991 met $
76,5 miljard al boven de overheidsschatting van S 72,5 miljard voor het
gehele jaar.

Buba gematigd optimistisch
De Bundesbank is in haar jaarverslag slechts gematigd optimistisch
over de Duitse economie. De Bundesbank verwacht een opleving van
de groei in de tweede helft van het
jaar, wanneer de tijdelijke solidariteitsheffing is verdwenen. Hierdoor
zal de inflatie afnemen en kan de
koopkracht stijgen. Daarnaast zal
volgens de Bundesbank de omvang
van de schulden in Oost-Europa
geen bedreiging voor het Westerse
financiele systeem vormen.
Terwijl de inflatievrees van de Bundesbank op grond van een inflatie
van 4,7% in maart terecht lijkt, duiden de laatste cijfers niet op een
scherpe economische terugval. Zo
liet de industriele produktie in februari een verrassende stijging zien
van 3,1%, terwijl de werkloosheid terugviel van 6,1% tot 5,8%. Ook de
handelsbalans herstelde zich met
een overschot van DM 2,2 miljard in
februari, dank zij een stijging van de
export.

Tories winnen verrassend
De verrassende verkiezingsuitslag
heeft het vertrouwen van het Britse
bedrijfsleven versterkt. Toch biedt
de herverkiezing van de conservatieven geen uitzicht op een snel economisch herstel. In het eerste kwartaal
van dit jaar lag het aantal faillissementen nog meer dan de helft hoger
dan in dezelfde periode van 1990.
Ook de 11% lagere autoverkopen in
die zelfde periode bieden nog geen
uitzicht op een snelle verbetering
van het economische klimaat. Het

enige positieve teken vormt de voortdurende daling van de inflatie. Na
een inflatie van 8,1% in maart vorig
jaar, bedroeg de inflatie afgelopen
maand slechts 4%. Door nieuwe lastenverzwaringen per april lijkt het inflatiecijfer in die maand evenwel
0,4% hoger uit te komen. De conservatieven hebben daarbij in tegenstelling tot Labour in hun begroting nauwelijks ruimte gecreeerd om de
besteedbare inkomens op korte termijn te verhogen. Daarentegen bieden zij via een kleiner beroep van
de overheid op de kapitaalmarkt wel
de mogelijkheden voor een structurele verbetering van het economische
klimaat op de langere termijn.

Valutamarkten
Op de valutamarkten slaagde de dollar er niet in de opmars voort te zetten. De Amerikaanse valutamarkt
lijkt op dit moment gevoeliger voor
cijfers die duiden op een vertraging
van het economische herstel. Na de
/ 1,89 bereikt te hebben halverwege
maart, is de dollar vervolgens weer
teruggevallen tot/ 1,83. Behalve het
onveranderd hoge werkloosheidspercentage in maart, zorgde ook de
renteverlaging van de Fed voor een
druk op de dollar.
De Japanse yen moest aanvankelijk
verder terrein prijsgeven, na de weinig overtuigende stimuleringsmaatregelen van de overheid. Naarmate de
koersval op de Japanse aandelenmarkt zich echter voortzette, wist de
yen hiervan te profiteren. Overweging hiertoe vormde de verwachting
dat Japanse financiele instellingen
buitenlandse activa zullen moeten
verkopen. De opbrengsten in vreemde valuta’s zullen vervolgens worden omgezet in Japanse valuta, hetgeen de vraag zal stimuleren.
In Europa vormde de toetreding van
de Portugese escudo tot het Europese Monetaire Stelsel een belangrijke
gebeurtenis. Voor de Portugese
munt is een spilkoers vastgesteld
van/ 1,2960 voor 100 escudo waarvan tot een maximum van 6% mag
worden afgeweken. Tegelijkertijd
heeft de centrale bank van Portugal,
in reactie op een daling van de inflatie tot 8% in februari, de officiele rentetarieven verlaagd. Ook moesten
op de valutamarkt escudo’s worden
verkocht, om te voorkomen dat door
de grote vraag de koers te sterk zou
stijgen.
Met het naderen van de verkiezingsdag kwam het Britse pond verder onder druk. Toen vervolgens de Tories

als overwinnaars uit de verkiezingen
kwamen, maakte het pond de eerdere verliezen grotendeels goed. De
markt liep hierbij tevens vooruit op
een snelle toetreding tot de smalle
2,25% bandbreedte van het EMS. De
Spaanse peseta volgde het Britse

den zich wonderwel sterk te gedragen. Tegen de trend in klom de index zelfs op een dag met circa 2%.
Nadat de verkiezingsuitslag zich als
complete verrassing presenteerde,
met 336 van de 651 zetels voor de
Conservatieven, trad er een enorme

pond omhoog. Ook de Franse frank

koopgolf op. De FT-100-index trok

wist verder terrein te winnen na het
aantreden van de nieuwe ministers
en het aangekondigde stimuleringspakket.
De Duitse mark kwam aanvankelijk
enigszins onder druk na de verkiezingsnederlagen van de CDU en de
SPD in twee deelstaten. Echter door
de lagere geldmarkttarieven in zowel Nederland als Duitsland bleef de
Duitse mark nagenoeg onveranderd
ten opzichte van de gulden.

op de dag na de verkiezingen met
maar liefst zo’n 5% aan en ook de
stemming in de navolgende dagen
bleef vriendelijk. De Duitse beurs
wist zich behoorlijk te handhaven en
liep de eerder opgelopen schade volledig in. De winst voor rechts tijdens

FvanLanschot
Bankiersnv
SINDS1737
Internationale beurzen
De aandacht op de internationale
beurzen ging aanvankelijk vooral uit
naar de politick. Later was het vooral de koersval in Tokio die de gemoederen bezighield, om vervolgens de aandacht weer door de
Britse verkiezingen op te laten eisen.
De verkiezingen in Frankrijk hebben
beleggers een hart onder de riem gestoken. Beregovoy geeft als premier
de financiele markten wat meer vertrouwen dan zijn voorgangster, Cresson. Beregovoy heeft de afgelopen
jaren een doortastend financieel-economisch beleid gevoerd. De uitslag
van de verkiezingen leverde een
paar vaste dagen op voor de aandelenmarkt van Parijs. Later bleek Parijs echter gevoeliger voor de ontwikkelingen in Tokio dan de meeste
andere Europese markten.
In Engeland stonden de koersen onder druk door de vrees voor een Labour-overwinning. Immers, met een
Labour-regering zou er een toene-

mende druk op de rentemarkt gaan
ontstaan. De FT-100 index viel daar-

door daags voor de verkiezingen terug tot 2.390, hetgeen zo’n 4% daling over het gehele jaar betekende.
Na de aderlating in Japan en vervolgens in de Verenigde Staten wist Lon-

ESB 15-4-1992

deelstaatverkiezingen had weinig in-

vloed.

Koersval in Tokio
De afgelopen weken is de Japanse
aandelenmarkt geconfronteerd met
dramatische koersfluctuaties, waarmee de Japanse beursindex weer is
teruggekeerd tot op het niveau van
1986. Al eerder had in 1990 in Tokio
een scherpe koersval plaatsgevonden, waarbij de Nikkei index terugviel van dicht tegen de 40.000 tot
22.000. Het jaar 1991

kon per saldo

worden gezien als een jaar van consolidatie, echter wel met heftige fluctuaties. Maar dit jaar is een nieuwe
koersval ingezet, komende vanaf het
niveau van net even onder de 23.000
aan het begin van het jaar.
Voor een verklaring voor de malaise
op de Japanse aandelenmarkt moet
vooral worden gekeken naar het Japanse bankwezen. In het verleden
werd de kredietverlening bij de banken voor een groot deel gefinancierd met goedkope spaardeposito’s
en laagrentende obligaties, terwijl
het effectenbezit grotendeels op
beurswaarde werd opgenomen. Echter de afgelopen jaren hebben de stijgende rentetarieven, de ineenstorting van de onroerend-goedmarkt en
de halvering van de aandelenkoersen niet alleen de financieringskosten verhoogd, maar tevens de balansverhoudingen van de banken onder
de BIS-norm gebracht. De daling

van de Nikkei-index tot onder de
20.000 werd daarbij als teken gezien, dat de banken gedwongen worden de kredietverlening in te krimpen en het aandelenbezit af te
bouwen. Dit plus het pakket aan stimulerende maatregelen van overheid en centrale bank, dat door
marktpartijen als te mager werd beschouwd, zorgde voor de vertrouwensbreuk van de afgelopen tijd.
Gedurende een reeks van dagen kelderden de koersen met procenten tegelijk en in ruim een week ging bij-

na 15% van de beurswaarde verloren. Sedert het hoogste punt van de
markt, ruim twee jaar geleden, is inmiddels 60% van de totale marktkapitalisatie verloren gegaan.
De kans dat de malaise in het Japanse bankwezen zal uitmonden in een
wereldwijde financiele crisis wordt
echter gering geacht. Belangrijkste
reden hiervoor is het feit dat Japan
al sinds jaren een overschot op de lopende rekening heeft, waardoor het
land beschikt over een ruime hoeveelheid kapitaal en zich heeft kunnen opwerken tot de grootste buitenlandse investeerder ter wereld. Ook
voor de komende jaren wordt verwacht dat het overschot op de lopende rekening zal aanhouden, zodat
het land de beschikbaarheid houdt
over een toevloed aan kapitaal. Dit
betekent dat zowel de behoefte aan
nieuw kapitaal als de beperking van
de kredietverlening bij de Japanse
banken kan worden opgevangen
door de financiele ruimte in andere
binnenlandse sectoren zoals levensverzekeraars en pensioenfondsen.
Hierdoor zal de huidige crisis bij het
Japanse bankwezen intern kunnen
worden opgelost, waarbij Japan niet
hoeft over te gaan tot een grootscheepse terugtrekking van het buitenlandse kapitaal. Hoewel het aanbod van nieuw Japans kapitaal
wereldwijd hiermee wellicht tijdelijk
onder druk kan komen te staan,
wordt niet verwacht dat dit dramatische consequenties zal hebben voor
de wereldeconomie. Dit betekent
echter niet dat de Westerse financiele markten, gezien de toegenomen
internationalisatie van de financiele
markten, zich volledig kunnen distantieren van het negatieve sentiment op de Japanse markten. Hoewel hierdoor het sentiment op de
Westerse financiele markten tijdelijk
kan worden gedrukt, lijkt de voorzichtig optimistische visie over een
economisch herstel in de tweede
helft van het jaar hierdoor niet in gevaar te worden gebracht.

Deze bijdrage is ontleend aan de tweewekelijkse publikatie Beleggen met Van Lan-

schot.