Een verslechtering van het vertrouwen in maatschappelijke actoren zet het consumentenvertrouwen onder druk en remt daarmee de economische ontwikkeling af.
Groei & Conjunctuur ESB
groei
&
conjunctuur
Vertrouwen in economie
en maatschappelijke
actoren
Het consumentenvertrouwen in Nederland is sinds begin 2010
sterk gedaald. Dat geldt ook voor het vertrouwen dat Nederlandse
consumenten in maatschappelijke actoren met directe economische
invloed hebben, zoals politici en bankiers. Het vertrouwen in economische invloedhebbers en het consumentenvertrouwen hebben
invloed op elkaar. Een daling in het vertrouwen in cruciale maatschappelijke actoren blijkt het consumentenvertrouwen negatief te
beïnvloeden.
Jorna Leenheer
Senior-onderzoeker
bij CentERdata en
aan de Universiteit
van Tilburg
Rik Pieters
Hoogleraar aan de
Universiteit van
Tilburg
M
aatschappelijke actoren spelen een
sleutelrol in het economische verkeer.
Politici vertegenwoordigen burgers en
maken beleid op nationaal en lokaal
niveau, bankiers verstrekken leningen
en bewaken de stabiliteit van het financiële systeem, artsen
staan zo goed en lang mogelijk voor onze gezondheid in.
Maar naast de directe economische rol die maatschappelijke
actoren spelen, zijn zij een thermometer voor het economische systeem. Er bestaat empirisch bewijs dat de conjunctuur
effect heeft op de mate van vertrouwen in maatschappelijke
actoren, want juist gedurende recessies staat dit vertrouwen
onder druk (Stevenson en Wolfers, 2011). Maar de relatie zou
ook wederkerig kunnen zijn. Een verslechtering van het vertrouwen in maatschappelijke actoren zet dan op haar beurt
het consumentenvertrouwen onder druk en remt daarmee
de economische ontwikkeling af. In dat geval hebben maatschappelijke actoren niet alleen een directe invloed op de economie via het gevoerde beleid en hun specifieke beslissingen,
maar ook een indirecte invloed via het consumentenvertrou-
Jaargang 98 (4657) 5 april 2013
wen in de economie (een uitstralingseffect). Paneldata bieden
de mogelijkheid om deze relaties nader te onderzoeken.
Maatschappelijke actoren
Sinds 2008 voert de Universiteit van Tilburg het TILCOMonderzoek uit bij een representatieve steekproef onder Nederlandse consumenten, waarbij gebruikgemaakt wordt van
het LISS panel (Langlopende Internet Studies voor de Sociale
Wetenschappen, www.lissdata.nl). De meting vindt elk kwartaal plaats bij ruim 2500 Nederlanders. Consumenten wordt
gevraagd naar hun emoties als ze denken over hun toekomstige inkomen, naar hun consumptie-intenties en gedrag, en
naar hun algemene vertrouwen in de economie. Sinds 2010 is
ook drie keer gevraagd naar het vertrouwen dat consumenten
hebben in verschillende maatschappelijke actoren. In 2011 is
de lijst van vijf uitgebreid tot in totaal acht actoren. Sommige
actoren werden in de lijst opgenomen omdat consumenten ze
naar verwachting in hoge mate en constant in de tijd vertrouwen, zoals huisartsen. Andere actoren werden opgenomen omdat consumenten ze naar verwachting in lage mate en constant
of wellicht steeds minder vertrouwen, zoals makelaars. Het gaat
hierbij niet om de accuraatheid of terechtheid van deze positie,
aangezien het de gevoelens van vertrouwen van consumenten
betreft. Dat dergelijke gevoelens een belangrijk effect op gedrag
kunnen hebben, is evident. Door in het onderzoek een maximaal vertrouwen en een minimaal vertrouwen in actoren te
definiëren, is het eenvoudiger om de niveaus en veranderingen
te interpreteren.
Tabel 1 geeft het vertrouwen van Nederlanders in maatschappelijke actoren weer per medio 2010, 2011 en 2012
voor acht beroepsgroepen: nationale politici, lokale politici,
huisartsen, makelaars, bankiers, managers van grote bedrijven, ondernemers en hoogleraren. Vertrouwen is gedefinieerd
als de mate waarin de consument vindt dat de betreffende beroepsgroep zich voor zijn belangen inzet. Dit is gemeten op
een zevenpuntsschaal waarbij 1 staat voor ‘heel laag’, 4 voor
‘niet hoog/niet laag’ en 7 voor ‘heel hoog’.
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
205
ESB Groei & Conjunctuur
In 2010 bleek het vertrouwen in bankiers het laagst
van alle beroepsgroepen (2,78), significant lager dan het vertrouwen in nationale politici (3,21) en makelaars (3,26) die
daarna het minste vertrouwen genieten (tabel 1). Het vertrouwen in huisartsen was het grootst (4,71), het is de enige
beroepsgroep die significant hoger dan neutraal (4) scoort. In
2010 en 2011 stijgt het vertrouwen in landelijke politici en
bankiers significant, terwijl in 2011 en 2012 het vertrouwen
in nationale en lokale politici daalde tot een niveau lager dan
in 2010. Het vertrouwen dat nationale politici even herwonnen hadden bij consumenten, werd weer verloren, en lokale
politici raakten eveneens het vertrouwen van de consumenten
iets verder kwijt. Ondanks de stijging gedurende 2010 krijgen
bankiers zowel in 2011 (2,88) als in 2012 (2,80) het minste
vertrouwen van de Nederlandse bevolking van alle maatschappelijke actoren. Of dit vertrouwen al veel langer laag is
of dat het zijn deuk vooral tijdens de huidige crisis opgelopen
heeft, kan niet vastgesteld worden met de huidige gegevens.
Het vertrouwen in hoogleraren liep een deukje op gedurende
2011, maar is nog steeds relatief hoog. Ze staan eind 2012
Vertrouwen in maatschappelijke actoren
Beroepsgroep
Huisartsen
Hoogleraren
Ondernemers
Managers
Makelaars
Lokale politici
Nationale politici
Bankiers
N
Rang in 2012
1
2
3
4
5
6
7
8
2010
4,71
-¹
-¹
-¹
3,26
3,38
3,21
2,78
2534
tabel 1
2011
4,68
4,49
4,15
3,27
3,22
3,36
3,31*
2,88*
2523
2012
4,72
4,38*
4,10
3,17
3,15
3,14*
2,99*
2,80
2654
* Significante verandering ten opzichte van de vorige meting op vijfprocentsniveau (t-testen, p < 0,05)
¹ Niet opgenomen in deze meting.
tabel 2
Multivariate regressieanalyse vertrouwen in
maatschappelijke actoren en vertrouwen in economie
Verklarende
variabelen:
Vert_ecinvl2012
b
Constante
Vert_ecinvl2011
Vert_prof2011
1,337***
0,603***
–0,036
Afhankelijke variabele
Vert_hoogl2012 Vert_natec2012
b
1,474***
0,064*
0,423***
b
1,508***
0,130***
–0,024
Vert_natec2011
0,158***
0,088***
0,225***
Vert_persfin2011
0,031
0,058
0,093***
–0,03***
0,012
Leeftijd
–0,027***
Vert_persfin2012
b
1,496***
0,082***
0,000
0,062**
0,45***
–0,022***
Leeftijd2 ×1000
0,268***
Man
0,073
0,040
–0,030
–0,069*
Lage opleiding
(basis/vmbo)
–0,133***
–0,002
0,026
–0,044
Hoge opleiding
(hbo/wo)
0,141**
0,143**
0,030
0,069
Grote stad
0,073
0,076
0,098*
0,091*
R2
0,437
0,264
0,204
0,315
–0,076
0,240***
*/**/*** Significant op respectievelijk tien-, vijf- en eenprocentsniveau
206
0,204***
nog steeds op de tweede plaats, na huisartsen die het hoogste vertrouwen blijven genieten, en vóór ondernemers die op
plaats drie staan. Het gat tussen deze kopgroep van drie en de
rest van de maatschappelijke actoren is groot in de mate van
vertrouwen dat ze van consumenten krijgen(bijna een heel
schaalpunt: 4,10 versus 3,17;tabel 1, rechter kolom).
Een factoranalyse werd uitgevoerd om vast te stellen welke
vragensystematisch met elkaar samenhangen. Zulke vragen representeren een dieperliggende dimensie (factor) die mensen
gebruiken bij hun beoordelingen. Uit deze analyse blijkt dat
het vertrouwen van de consument in de acht beroepsgroepen
uiteenvalt in twee factoren. Deze zijn te benoemen als ‘economische invloedhebbers’ enerzijds: nationale en lokale politici,
makelaars, bankiers en managers (Cronbachs α = 0,82); en als
‘professionals’ anderzijds: huisartsen, hoogleraren, ondernemers (Cronbachs α = 0,71).De Cronbachs alfa is een maat voor
de gemiddelde samenhang tussen vragen in een schaal (0 = minimum en 1 = maximum), en een waarde van 0,70 of hoger
wordt veelal als goed beoordeeld.
Het vertrouwen in de professionals blijft in 2011 en
2012 stabiel (gemiddelden: 4,44 en 4,40), terwijl het vertrouwen in de economische invloedhebbers daalt van 3,21 naar
3,05. In beide jaren ligt het vertrouwen in professionals op
een significant hoger niveau dan het vertrouwen in economische invloedhebbers; voor 2011 is het verschil 1,23 en significant op eenprocentsniveau. Dit lijken kleine verschillen, maar
omdat ze berekend zijn over meerdere actoren en bij een grote
representatieve steekproef, zijn ze niet te veronachtzamen.
Samenhang
Hoewel het consumentenvertrouwen in de economie vaak als
een geaggregeerde maat onderzocht wordt (een gemiddelde
over meerdere vragen) is het nuttig om naar twee specifieke
componenten in het consumentenvertrouwen te kijken (Ludvigson, 2004). Bij de analyse van de relatie tussen vertrouwen
in maatschappelijke actoren en consumentenvertrouwen is onderscheid gemaakt tussen vertrouwen in de nationale economie
(Vert_natec) en vertrouwen in de eigen persoonlijke financiële
situatie (Vert_persfin). De persoonlijke component vertoont
vaak een groter verband met toekomstige aankoopbeslissingen.
De data zijn op consumentenniveau geanalyseerd met
behulp van cross-lagged-regressie-analyses, gebaseerd op het
werk van Granger (1969). Het basisidee is dat er evidentie
voor het causale effect tussen twee variabelen (y1 en y2) kan
worden gevonden met gegevens over twee of meer periodes
(t = 1,2). Daarbij worden twee regressiemodellen (simultaan)
geschat met als te verklaren (criterium)variabelen respectievelijk y1 en y2 op t = 2 en als verklarende variabelen in beide
modellen zowel y1 als y2 op t = 1. Met andere woorden: de test
is of een variabele y1 op t = 1 een effect heeft op de variabele
y2 op t = 2, terwijl je rekening houdt met het effect dat y2 op t
= 1 op zichzelf heeft, dat is, y2 op t = 2. Samenvattend betreft
het een autoregressief model met kruisverbanden, waarbij
een variabele op tijdstip 1 (y2) de verandering tussen tijdstip 1
en tijdstip 2 (Δy1) in een andere variabele verklaart, rekening
houdend met de waarde van die andere variabele (y1) op tijdstip 1. Enkel indien een bepaalde externe schok de variabele
y1 onmiddellijk en y2 met een vertragingbeïnvloedt, zouden
gevonden correlaties niet op causale relaties maar op schijnrelaties kunnen duiden. Binnen de huidige studie lijkt een der-
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
Jaargang 98 (4657) 5 april 2013
Groei & Conjunctuur ESB
gelijke situatie onwaarschijnlijk omdat er met data van lage
frequentie wordt gewerkt (jaardata), en het om gelijksoortige
concepten gaat (vertrouwen) gemeten onder dezelfde groep
respondenten (consumenten), wat grote verschillen in doorwerktijd niet waarschijnlijk maakt. Een gecontroleerd of natuurlijk experiment met random toewijzing aan condities is
de ultieme test voor causaliteit, maar dat is vaak niet mogelijk,
bijvoorbeeld in dit geval. Daarom zijn deze analyses op paneldata het beste alternatief.
In de voorliggende casus met vier verschillende variabelen (namelijk vertrouwen in professionals en in economische
invloedhebbers, vertrouwen in de nationale economie en
in de persoonlijke financiële situatie), komt dit neer op het
simultaan schatten van vier regressiemodellen met een multivariate regressie-analyse: in vergelijkingen 1-4 is een set van
sociaaldemografische kenmerken C (leeftijd, leeftijd in het
kwadraat, opleiding, geslacht, stedelijkheid woonplaats) opgenomen als controlevariabelen, waarmee wordt gecorrigeerd
voor potentiële achterliggende factoren (kader 1). Het aantal
complete observaties is 915.
Het vertrouwen in economische invloedhebbers heeft
een positief, significant effect op het vertrouwen in de nationale economie in het daarop volgende jaar (b = 0,130) en
het vertrouwen in de Nederlandse economie beïnvloedt op
zijn beurt het vertrouwen in economische invloedhebbers
significant, in positieve richting (b = 0,158) (tabel 2). Het
vertrouwen in economische invloedhebbers heeft eveneens
een significant, positief effect op het vertrouwen in de eigen
persoonlijke financiën (b = 0,082), maar dit effect is niet wederkerig (coëfficiënt niet significant). Het vertrouwen in de
eigen persoonlijke financiën heeft dus geen effect op de verandering in het vertrouwen in economische invloedhebbers.
Verder geldt dat het vertrouwen in de Nederlandse economie een significant, positief effect heeft op het vertrouwen
in professionals (b = 0,088), maar het vertrouwen in professionals beïnvloedt het consumentenvertrouwen op zijn
beurt niet (coëfficiënt niet significant). Tussen vertrouwen in
professionals (trust) en vertrouwen in de eigen persoonlijke
financiën (confidence) wordt geen significante relatie gevonden.Van het vertrouwen in professionals gaat dus effect uit op
het consumentenvertrouwen. Verder wordt ieder van de vier
criteriumvariabelen significant verklaard door dezelfde variabele gemeten in het voorgaande jaar. Dit laat zien dat het
vertrouwen van consumenten niet van jaar tot jaar volledig
door elkaar geschud wordt, maar dat consumenten die in een
bepaald jaar een hoger of lager vertrouwen hebben, dat ook in
bepaalde mate het jaar erna hebben.
Ten slotte hebben hoogopgeleiden een relatief hoog
vertrouwen in economische invloedhebbers en professionals.
Mogelijk hangt dit samen met het feit dat economische invloedhebbers en professionals veelal zelf hoogopgeleid zijn en
men zich sterker met de groep identificeert of er zelfs toe behoort, maar dit kan op basis van de data niet worden bewezen.
Vergelijkingen
kader 1
Vert_ecinvl2012,i = β0 + β1 Vert_ecinvl2012,i + β2 Vert_hoogl2012,i
c
+ β3 natec2012,i + β4 Vert_persfin2012,i + Σ βcC2012,i + ε 1 i
c=5
(1)
Vert_hoogl2012,i = β0 + β1 Vert_ecinvl2012,i + β2 Vert_hoogl2012,i
c
+ β3 natec2012,i + β4 Vert_persfin2012,i + Σ βcC2012,i + ε 2 i
c=5
(2)
Vert_natec2012,i = β0 + β1 Vert_ecinvl2012,i + β2 Vert_hoogl2012,i
c
+ β3 natec2012,i + β4 Vert_persfin2012,i + Σ βcC2012,i + ε 3 i
c=5
(3)
Vert_persfin2012,i = β0 + β1 Vert_ecinvl2012,i + β2 Vert_hoogl2012,i
c
+ β3 natec2012,i + β4 Vert_persfin2012,i + Σ βcC2012,i + ε 4 i
c=5
(4)
Het is voor maatschappelijke actoren juist nu belangrijk
om zich ethisch en verantwoordelijk te gedragen. In de eerste
plaats omdat het vertrouwen dat consumenten in hen stellen in tijden van crises onder druk staat, zoals Stevenson en
Wolfers (2011) in een internationale studie concludeerden.
Ten tweede omdat recente ontwikkelingen in Nederland
aanwijzingen geven voor het bestaan van een wederkerige
relatie tussen het vertrouwen in economische invloedhebbers
en het vertrouwen van consumenten in de economie. Als het
vertrouwen in economische invloedhebbers geschaad wordt,
beïnvloedt dat het consumentenvertrouwen negatief.
Jongeren hebben relatief veel vertrouwen in economische invloedhebbers, terwijl ouderen relatief het meeste
vertrouwen hebben in professionals. Maar voor alle leeftijdsgroepen geldt dat het vertrouwen in professionals significant
groter is dan in economische invloedhebbers. Ondanks recente incidenten die breed werden uitgemeten in de media,
staat het vertrouwen in deze beroepsgroepen niet onder druk.
Aan de andere kant bestaat er bij politici wellicht ruimte om
hun beleid en plannen beter uit te dragen en te communiceren. Zoeken naar breed draagvlak voor beslissingen zou ook
kunnen helpen.
Het vertrouwen dat consumenten hebben in de economie is verweven met het vertrouwen in maatschappelijke actoren. Als politici en andere maatschappelijke actoren in staat
en bereid zijn om meer vertrouwen bij de burger te winnen,
zal daarmee ook het consumentenvertrouwen in de economie
een impuls krijgen.
Literatuur
Granger, C.W.J. (1969) Investigating causal relations by econometric models and cross-
Conclusies
spectral methods. Econometrica, 37(3), 424–438.
Tijdens de huidige economische crisis staat het vertrouwen in
maatschappelijke actoren onder druk, maar dit geldt vooral
voor beroepsgroepen met een directe economische invloed
zoals politici en bankiers, en niet zozeer voor professionals als
artsen en ondernemers.
Ludvigson, S.C. (2004) Consumer confidence and consumer spending. Journal of Economic
Jaargang 98 (4657) 5 april 2013
Perspectives, 18(2), 29–50.
Stevenson, B. en J. Wolfers (2011) Trust in public institutions over the business cycle. NBER
Working Paper Series, 16891.
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
207