Ga direct naar de content

Vernieuwingen in het arbeidsbestel

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 13 1982

ECONOMISCH STATISTISCHE BERICHTEN

Vemieuwingen in het arbeidsbestel
Discussies over de functie van de arbeid voor mens en
maatschappij zijn niet van vandaag of gisteren. Zeker
sinds de industriele revolutie hebben velen zieh het hoofd
gebroken over de vraag of arbeid een zegen is of een vloek.
Is de mens de werkezel die gevangen zit in de eindeloze
kringloop van produktie en consumptie of is hij een creatief wezen dat door zijn arbeid meehelpt de wereld vorm te
geven? Afhankelijk van tijden en omstandigheden zijn die
vragen verschillend beantwoord. Ongetwijfeld wordt de
hedendaagse verzorgingsstaat onder invloed van de calvinistische arbeidsethiek en de socialistische arbeidswaardeleer gekenmerkt door een hoog arbeidsethos. Maar er is
toch ook in toenemende mate twijfel of betaalde arbeid
wel zo essentieel is voor een zinvol bestaan. In die ambivalente wereld waarin de arbeid adelt, maar het werken voor
de dommen is, is nu de werkloosheid tot ongekende hoogte opgelopen.
De hoge en hardnekkige werklopsheid wordt in de officiele visie vooral als een economisch probleem bestempeld. Door middel van een adequaat economisch beleid
zou de werkloosheid kunnen worden bestreden en zou de
volledige werkgelegenheid zich op den duur herstellen.
Blijkbaar wordt ervan uitgegaan dat het steeds hoger oplopen van de werkloosheid op zich zelf niet van invloed is
op de positie van volledige en volwaardige werkgelegenheid als centrale doelstelling van het beleid. Dat is een
boude veronderstelling als men ervan uitgaat dat normen
en waarden in de samenleving zich niet onafhankelijk van
de feitelijke situatie ontwikkelen.
Dat de betaalde arbeid in ons maatschappelijk bestel
nog altijd het voornaamste verdelingsmechanisme is van
inkomen, maatschappelijk aanzien en ontplooiingsmogelijkheden, en dat aan de andere kant dat zelfde bestel er
steeds minder in slaagt de beschikbaarheid van voldoende
banen te garanderen, kan niet zonder gevolgen blijven.
Wanneer verwachtingen worden gewekt waaraan bij
voortduring niet wordt voldaan, treden spanningen op
waarvoor uitwegen worden gezocht. Naarmate steeds
grotere aantallen ervan overtuigd raken dat onder het huidige arbeidsregiem volledige en volwaardige werkgelegenheid toch niet zal worden gerealiseerd, zal de druk op het
arbeidsbestel toenemen. Niet-werken en andere vormen
van arbeid winnen aan legitimiteit. Het is dan ook geen
wonder dat vanuit de samenleving steeds meer ,,oplossingen” voor de werkloosheidsproblematiek worden aangedragen die nauwelijks binnen de nauwe marges van het
officiele economische beleid passen. Toch kunnen die oplossingen niet uitsluitend op grond van enge economische
criteria als onhaalbaar of onzinnig worden afgewezen. Er
is meer aan de hand dan alleen een hardnekkig economisch
probleem.
Het is in dat licht een goed initiatief geweest van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR)
om mogelijke ,,vernieuwingen in het arbeidsbestel” aan
een zorgvuldige bestudering te onderwerpen 1). De WRR
analyseert in zijn rapport een tiental denkbeelden die in de
maatschappelijke discussie naar voren zijn gekomen en
crop gericht zijn het bestaande arbeidsbestel te veranderen. Die denkbeelden hebben betrekking op: algemene arbeidstijdyerkorting, deeltijdarbeid, educatief verlof, gedifferentieerde loonvorming, de kwaliteit van de arbeid,
een verschuiving tussen betaalde en onbetaalde arbeid,
alternatieve vormen van werkgelegenheid voor moeilijk
plaatsbare jongeren, verzorgersloon, een basisinkomen
voor iedereen en beinvloeding van de consumptie vanuit
werkgelegenheidsoogpunt. Op elk van deze onderwer-

ESB 13-1-1982

pen wordt uitvoerig ingegaan en er wordt zoveelmogelijk
geprobeerd na te gaan welke effecten (gedeeltelijke) uitvoering van de verschillende ideeen zou hebben op de
werkgelegenheid, het arbeidsbestel en de maatschappelijke orde. Aldus wordt een vrij complect beeld verkregen
van wat er in de samenleving ,,leeft” op het punt van vernieuwingen in het arbeidsbestel en wat de economische en
maatschappelijke haalbaarheid van de uiteenlopende
ideeen is. De WRR komt tot de conclusie dat met uitzondering van het verzorgersloon en het algemeen basisinkomen op korte termijn een begin zou kunnen worden
gemaakt met de realisering van deze denkbeelden. Verzorgersloon en het algemeen basisinkomen hebben vooralsnog te verstrekkende consequenties om op dit moment
al (gedeeltelijk) realiseerbaar te kunnen worden geacht.
Wel zouden ook in die richting optics moeten worden
opengehouden.
De tien denkbeelden die door de WRR worden besproken, worden gepresenteerd als mogelijke alternatieven
waaruit de beleidsvoerders min of meer vrij kunnen kiezen
wanneer economische of maatschappelijke ontwikkelingen dat gewenst maken. Daardoor wordt de indruk gewekt
alsof de maatschappelijke ontwikkeling in hoge mate een
zaak is van vrije beleidskeuzen waarbij bovendien een ruim
aantal optics voorhanden is. Ook al erkent de WRR dat
de maakbaarheid van het maatschappelijke bestel aan beperkingen onderhevig is, voor de opzet van het rapport
zijn daaraan geen consequenties verbonden. Zo wordt er
in het geheel geen aandacht besteed aan de vraag, wat de
oorsprong van de besproken denkbeelden is en onder invloed van welke omstandigheden ze tot ontwikkeling konden komen en een zekere aanhang verkrijgen. Het is alsof
de ideeen spontaan opborrelen, waarna de beleidsmakers
hun keuzen kunnen bepalen. Het wereldbeeld is dat van
een muizenbak, waarin de muizen door tien verschillende
poortjes bij hun stukje kaas kunnen komen. Als gevolg
van deze benadering blijven interessante vragen betreffende de betekenis van belangrijke economische en sociale
ontwikkelingen als de snelle automatisering, het stijgende
opleidingsniveau, het emancipatiestreven e.d., voor het
arbeidsbestel onbesproken. Juist het verduidelijken van
economische en sociale samenhangen op deze terreinen
zou meer zinvolle uitspraken mogelijk maken over de
bruikbaarheid van verschillende in de samenleving bestaande denkbeelden over vernieuwingen in het arbeidsbestel. De WRR heeft in dit opzicht een kans gemist.
Intussen noodzaakt de oplopende werkloosheid er wel
toe de discussie over veranderingen in het arbeidsbestel
niet langer uit de weg te gaan. Een ernstige belemmering
daarbij is dat de economische mogelijkheden nauwelijks
ruimte laten voor experimenten, terwijl maatschappelijk
gezien de noodzaak om eens wat anders te proberen bijzonder groot is. Er moeten voor de oplopende spanningen
meer aanvaardbare uitwegen worden gezocht dan zwarte
arbeid, ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid of opgekropte persoonlijke frustraties. De WRR heeft belangrijk
basismateriaal aangedragen, de discussie over vernieuwingen in het arbeidsbestel kan nu echt beginnen.
L. van der Geest

1) Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Vernieuwingen in het arbeidsbestel, Rapporten aan de regering nr. 21,
Staatsuitgeverij, VGravenhage, 1981.

29

Auteur