Ga direct naar de content

Verlaag het disconto

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 25 2000

Verlaag het disconto
Aute ur(s ):
Butter, F.A.G., den (auteur)
Vrije Universiteit Amsterdam en Wetenschappeljike Raad voor het Regeringsbeleid.
Ve rs che ne n in:
ESB, 85e jaargang, nr. 4279, pagina 871, 3 november 2000 (datum)
Rubrie k :
Prikkel
Tre fw oord(e n):

Nee: dit is geen tegendraads advies aan de leiding van de ECB. Het gaat mij hier om de tijdsvoorkeur van beleidsmakers en burgers.
Bij de beslissingen over huidige en toekomstige kosten en opbrengsten maken burgers en beleidsmakers zo hun eigen afwegingen.
Kortzichtigheid en ondoordacht gedrag wordt in de neoklassieke beschrijving van dit beslissingsproces afgedaan met de opmerking
dat de disconteringsvoet in de afweging van huidige en toekomstige lasten en baten zeer hoog is. Zo zijn er kinderen die liever direct
één snoepje willen hebben dan twee snoepjes over een uur. U kunt zich voorstellen hoe hoog hun disconteringsvoet op jaarbasis is.
Nu zijn beleidsmakers en burgers geen kinderen. Ook wil ik niet aangezien worden voor een boete-prediker die mensen de losse
levensfilosofie van het carpe diem wil ontzeggen. Maar toch heb ik de indruk dat de door burgers en beleidsmakers gehanteerde
disconteringsvoeten wel eens lager zijn dan maatschappelijk gewenst is. Ik noem twee voorbeelden.
Eerst het milieu. In kosten-batenanalyses van grote projecten waarin de milieu-aspecten een belangrijke rol spelen, is vanwege de lange
tijdshorizon het disconto van cruciale betekenis 1. Het officiële kabinetsstandpunt dat voor risicovrije overheidsprojecten een
discontovoet van vier procent voorgeschreven is, betekent in feite dat met de milieubelangen van toekomstige generaties nauwelijks
rekening wordt gehouden. Het belang van de toekomstige generaties is hier gediend met een flinke discontoverlaging. Er zijn zelfs
economen die iedere verdiscontering van de toekomstige welvaart ethisch onacceptabel vinden omdat het impliceert dat de toekomstige
generaties minder waard zouden zijn 2. Vanuit die optiek valt er overigens wat voor te zeggen om de aan het milieukapitaal ontleende
welvaart niet via een disconteringsvoet te berekenen maar om de waarde van dit kapitaal te bepalen aan de hand van de waarde van een
eeuwigdurende obligatielening die elk jaar een couponrente van een bepaald percentage van het bbp uitkeert.
Het tweede gebied waar ik een verlaging van de discontovoet bepleit betreft de arbeidsmarkt. Burgers die arbeid aanbieden en zich
daarbij netjes volgens de theorie gedragen, baseren hun strategische beslissingen op de afweging tussen huidige netto baten nu en de
verdisconteerde netto baten in de toekomst. In de literatuur blijft de daarbij gehanteerde discontovoet veelal onbesproken aangezien
deze geacht wordt door persoonlijke preferenties te worden bepaald en buiten het verklaringsgebied van de economie te liggen. Dit
neemt niet weg dat het een maatschappelijk belang kan zijn om deze persoonlijke voorkeuren te beïnvloeden en zo te pogen om de
discontovoet waarop arbeidsmarktbeslissingen gebaseerd zijn, te verlagen. In de uiterst gestileerde situatie waarin een werkloze een
baan zoekt en moet kiezen uit banen die successievelijk worden aangeboden, zal een verlaging van het disconto tot een verhoging van
het reserveringsloon leiden. Men is immers bereid looninkomsten te derven en langer te wachten totdat zich die ene goede baan aandient
waarin men productief is en de toekomstige verdiensten hoog zijn. Door de discontoverlaging neemt in deze situatie dus zowel de
productiviteit als de werkloosheid toe.
Een meer realistische beschrijving van de werkelijkheid is dat het hebben van een baan en de daarmee verbonden leereffecten de kans op
een betere baan in de toekomst vergroten. Een lagere disconteringsvoet heeft dan een verlaging van het reserveringsloon tot gevolg.
Het betekent dat men beter inspeelt op de mogelijke gunstige ontwikkelingen in de toekomstige loopbaan. Evenzeer zal men bij een lage
disconteringsvoet eerder geneigd zijn via onderwijs en ‘training on the job’ te investeren in menselijk kapitaal, een investering die op
termijn vruchten afwerpt. Relevant hierbij is dat de arbeidsmarkt steeds meer een dynamisch karakter krijgt waarbij de inhoud van
functies snel verandert en waarbij oude functies verdwijnen en er nieuwe bijkomen. Een lage discontovoet bevordert dat men zich
hiervan bewust is, zodat men loopbaangericht in plaats van functiegericht op de arbeidsmarkt gaat opereren. Iets dergelijks geldt ook
voor ziekte en arbeidsongeschiktheid. Als de tijdsvoorkeur afneemt maakt men zich meer zorgen over mogelijk toekomstig welvaarts- en
salarisverlies vanwege ziekte, of zelfs arbeidsongeschiktheid. Dan realiseert men zich beter dat het belangrijk is zoveel mogelijk een te
hoge werkdruk en vervelende werksituaties te vermijden.
In al deze gevallen bevordert een discontoverlaging de arbeidsparticipatie. Omdat een lage discontovoet het perspectief meer naar de
lange termijn doet verschuiven, neemt bovendien de effectiviteit van financiële prikkels toe. Zo wint de inzet van dergelijke prikkels bij
preventie van ziekteverzuim, bij reïntegratie en bij omscholing naar een tweede loopbaan, aan gewicht. Al met al is een verlaging van het
disconto dus zowel goed voor het behoud van het milieukapitaal van toekomstige generaties als voor doorgroei van de
arbeidsparticipatie. Kon Duisenberg dat maar bewerkstelligen

1 Zie H. Folmer en G.C. van Kooten, Discontering op maat, ESB, 13 oktober 2000, blz. 803-805.

2 Zie hierover R. Gerlagh en M.W. Hofkes, Intergenerationele overdrachten van milieukapitaal , WRR werkdocument W106, Den
Haag, mei 2000, blz. 42 en 43.

Copyright © 2000 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)

Auteur