Verdienen of bijverdienen
Aute ur(s ):
Raa, M.H. ten (auteur)
Werkzaam aan de Katholieke Universiteit Brab ant.
Ve rs che ne n in:
ESB, 83e jaargang, nr. 4177, pagina 871, 20 november 1998 (datum)
Rubrie k :
Prikkel
Tre fw oord(e n):
overheidsfinanciën
Onlangs heeft de Verenigde Naties een bijeenkomst georganiseerd op het gebied van nationale rekeningen. Lang van te voren vroeg ik
om een ticket met een andere retourluchthaven, om ook naar Washington en een derde plaats te gaan, uiteraard tegen betaling van de
meerkosten (dertig gulden). Het geld was niet het probleem, zo werd mij verzekerd, maar wel de administratie. Ik gaf mijn verzoek op
en zei dat ik genoegen nam met een gewoon retour New York, vertrekdatum vier oktober. Tegelijkertijd kocht ik bij mijn eigen
reisbureau een ticket voor vier vluchten binnen de Verenigde Staten.
In de loop van september dacht ik wel eens aan het feit dat de VN nog niets van zich had laten horen, laat staan een ticket verzonden
had, terwijl ik al met die binnenlandse vluchten zat. Enfin, komt tijd, komt raad. Op 16 september ontving ik twee berichten, van
verschillende afdelingen van de VN: “Administration got an urgent call from American Express. If Mr. Ten Raa leaves 3 October instead
of 4 October, his ticket cost us not $ 1,800, but $ 900, this is a big savings.” En “The United Nations, in its conduct of this meeting has
extended an offer to pay for you, but not to some colleagues. We ask you to be discrete.” Ik was hier niet blij mee. Drie oktober is een
feestdag (Leidens ontzet) en dan eten wij thuis hutspot. Ik belde mijn reisbureau en vroeg hoeveel een retourtje voor 4 oktober volgens
hen kost. Antwoord: “$ 600, we hebben nog één stoel, wilt u een optie?” “Ja, doe maar.” Ik belde de VN en daar brak paniek uit. Het ging
niet om het geld, maar om het reisbureau. De VN doet zaken met American Express in New York, niet met een bureautje in Hoofddorp. Nu
ging het mij ook niet om het geld (maar om de hutspot), dus hier moest toch uit te komen zijn. Ik stelde daarom voor dat American
Express de reservering overnam en gaf de code door. Dit was acceptabel, ondanks de evenredige vermindering van de commissie voor
monopolist American Express.
Zouden we niet een zuinige Hollandse topambtenaar de bezem moeten laten halen door het VN apparaat? Ik weet het niet. Secretarisgeneraal Wim Kuijken (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) heeft weliswaar ervaring in de branche – hij is voorzitter van de raad
van commissarissen van Government Travel BV – maar een ministerie verschilt weinig van een directoraat van de VN. Er is macht, en waar
macht is vallen monopoliewinsten te behalen. Dat weet elke ondernemer, dus ook president Jurg van Government Travel Groep BV, een
commerciële onderneming met een omzet van 180 miljoen gulden en ruim 120 personeelsleden. Deze groep heeft drie poten: het reeds
genoemde Government Travel BV, Expo & H.O.C. BV (voor groepsreizen) en Parera Passage NV, de dependance van de groep op
Curaçao. Government Travel behoort naar eigen zeggen tot de drie grootste zakenreisorganisaties van Nederland. De raad van
commissarissen telt naast de heer Kuijken ook topambtenaren van sommige andere ministeries.
Per persoon ontvangen zij enige duizenden guldens per jaar. Deze neveninkomsten steken de commissarissen in eigen zak, ze spannen er
zich voor in. Eén van hun taken is om te beoordelen of er niet gesjoemeld wordt met dienstreizen en
-budgetten. De raad van comissarissen vliegt regelmatig naar Curaçao (met KLM, waar Government Travel een naar eigen zeggen ‘unieke’
samenwerking mee heeft), om de situatie ter plekke te inspecteren, maar heeft nog geen misbruik geconstateerd. Kennelijk is de mogelijke
verschijning van deze topambtenaren al afschrikwekkend genoeg.
De hamvraag is of Kuijken c.s. in staat zijn om zulke hoge kortingen te bedingen bij Government Travel dat hun snoepreisjes en
neveninkomsten erbij in het niet vallen. In principe is het hun eigen taak om door vergelijking deze korting in kaart te brengen en te
bedingen. Dit is evenwel een tijdrovende klus, moeilijk te combineren met die van het leiden van een ambtenarenapparaat. Gelukkig
nemen ondergeschikten steekproeven. Menig ambtenaar vergelijkt de prijs van zijn ticket met die van de buurman. Maar helaas, zelden
valt de vergelijking gunstig uit voor Government Travel. Bovendien is een steekproef binnen het toestel selectief. Immers, op sommige
routes is de KLM lang niet de goedkoopste. Al met al is de prijs voor het vervoer van gewone ambtenaren te hoog en de mobiliteit te
laag, net zoals de VN de bijdragen van sommige van mijn collega’s niet kon vergoeden, omdat het bureau te veel voor mij begrootte en te
weinig voor hen.
Topambtenaren die toetreden tot de raad van commissarissen van een reisorganisatie stellen zich bloot aan een belangenconflict. De
reisorganisatie wil veel klanten voor een redelijke prijs, maar de overheid wenst een doeltreffend gebruik van vliegtuigen en dat voor een
lage prijs. Mensen die zich laten verleiden tot zo’n belangenverstrengeling zouden voor het blok gezet moeten worden: wees
topambtenaar òf commissaris van een reisbureau. Wat mij betreft mogen ze commissaris blijven, maar ik kan niet garanderen dat de heer
Jurg geïnteresseerd zou blijven in hun diensten.
Zie ook:
W.J. Kuijken, Discussie: Geen belangenverstrengeling , ESB, 15 januari 1999, blz. 28.
M.H. ten Raa, Naschrift, ESB, 15 januari 1999. blz.28.
Copyright © 1998 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)