Ga direct naar de content

Veiligheid en ontwikkeling

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 1 1994

worden overschat. De wereld draait
immers door, ondanks soms gruwelijke binnenlandse conflicten.

Veiligheid en
ontwikkeling

Decennia lang is het begrip veiligheid bepaald door territoriale en nationale belangen van landen en door
het risico van nucleaire vernietiging.
Daarentegen was er weinig aandacht
voor de alledaagse veiligheidsgevoelens van mensen: de noodzaak van
bescherming tegen ziekte, honger,
werkloosheid, misdaad en conflict,
politieke onderdrukking en milieurampen. Deze zorgen houden mensen echter veel meer bezig dan de
mogelijkheid van een wereldwijde
ramp. In het deze week gepubliceerde vijfde Human deuelopment report
(HOR) van het UNDP, het ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties, staan de gevoelens van (on)veiligheid van mensen in het leven van
alledag centraall. Het UNDP beoogt
hiermee een bijdrage te leveren aan
de Wereld Topconferentie over Sociale Ontwikkeling, die in maart 1995 in
Kopenhagen zal worden gehouden.

Individuele veiligheid
In het HOR worden zeven elementen
van individuele veiligheid beschreven: economische veiligheid (zekerheid van inkomen en werk), voedselveiligheid (een adequate verdeling
van voedsel en de daarvoor benodigde koopkracht), bescherming tegen
bedreigingen voor de gezondheid,
bescherming tegen milieudegradatie,
-vervuiling en -rampen, bescherming
tegen persoonsgericht geweld en misbruik, bescherming tegen traditionele
uitbuitingspraktijken (met behoud
van de positieve kanten van traditionele verbanden, zoals geborgenheid), en politieke veiligheid.
Sommige bedreigingen voor de -individuele veiligheid blijven niet tot het lokale niveau beperkt. De gevolgen
van economische ongelijkheid, armoede en etnische spanningen verspreiden zich over de grenzen heen,
al lijkt die uitwaaiering wel eens te

Economische ontwikkeling
In het HOR wordt ‘human security’
geschetst als een voorwaarde voor
‘human development’. Uitgangspunt
is een universeel, individueel recht
op leven; economische en sociale
rechten zijn even belangrijk als burgerlijke en politieke; het gaat erom
de kansen en keuzemogelijkheden
van zowel de huidige als de toekomstige generaties te vergroten; mensenrechten zijn belangrijker dan nationale soevereiniteit.
Net als in eerdere rapporten wordt
het belang van economische groei
voor human development onderkend, maar terzelfder tijd genuanceerd. Essentieel is dat de groei
wordt aangewend voor het terugdringen van absolute armoede en verbetering van het onderwijs en de gezondheidszorg. Opvallend in het rapport
is de nog grotere nadruk dan voorheen op het aspect duurzaamheid.
De arme landen zullen de levensstijl
van de rijke landen niet kunnen imiteren; de laatste zullen zich moeten
aanpassen. Opmerkelijk is dat daarbij
volstrekt voorbij wordt gegaan aan
de levensstijl van de rijken in de
arme landen. De spanning die in werkelijkheid tussen duurzaamheid en
ontwikkeling bestaat, wordt weggeredeneerd. Gesteld wordt dat ‘human
development’ tot stand komt via armoedevermindering, het scheppen
van werkgelegenheid en sociale integratie. Dat zijn meteen de drie thema’s van de Sociale Top, kortheidshalve samengevat als participatie.

Bronnen van onveiligheid
De factoren die de veiligheid van
mensen in de komende eeuw bedreigen zijn, zo wordt gesteld, het gevolg
van het individuele gedrag van miljoenen mensen, en niet van enkele
naties:
• ongecontroleerde bevolkingsgroei,
die de draagkracht van de aarde te
boven gaat, onder andere door te
grote druk op niet-hernieuwbare
hulpbronnen;
• ongelijkheid van economische kansen, die leidt tot overconsumptie
in het Noorden en tot bestendiging
van de samenhang tussen armoede
en milieudegradatie in het Zuiden;

• ‘buitensporige’ internationale migratie – een nadere kwantitatieve
aanduiding ontbreekt – waarbij de
selectie in het Noorden voor migranten uit het Zuiden niet alleen
steeds strenger, maar ook ambivalenter wordt (het gedogen van illegale migratie);
• milieudegradatie, die zowel lokale
als transnationale gevolgen heeft,
direct (bij voorbeeld voor de biosfeer of de biodiversiteit) en indirect (bij voorbeeld in de vorm van
migratie);
• de produktie van en handel in
drugs, waarop de internationale gemeenschap nog steeds geen passend antwoord heeft;
• internationaal terrorisme, waarvan
vooral burgers de slachtoffers zijn.
Door middel van indicatoren zoals
voedsel(on)veiligheid,
werk- en inkomensonzekerheid,
mensenrechtenschendingen en militaire uitgaven
zou een waarschuwingssysteem
moeten worden opgezet, op grond waarvan door “preventieve en curatieve
ontwikkeling” processen van sociale
desintegratie gestopt kunnen worden. Voorkomen is immers beter en
goedkoper dan genezen. De Sociale
Top zou de aanzet moeten geven om
een en ander praktisch uit te laten
werken. Het rapport getuigt hier van
een enigszins naïef optimisme om de
loop van de ontwikkelingen te kunnen bepalen.

Het vredesdividend
Een belangrijk thema in het kader
van veiligheid en ontwikkeling is het
vredesdividend. Tussen 1987 en 1994
hebben de industrielanden ongeveer
810 miljard dollar en de ontwikkelingslanden ongeveer 125 miljard op
militaire uitgaven bespaard, overeenkomend met een uitgavenvermindering van circa 3% per jaar. Het is niet
duidelijk aan te geven waar dat geld
voor is aangewend, hoewel een
groot deel vermoedelijk is opgegaan
aan vermindering van overheidstekorten. In het rapport wordt daarom

1. United Nations Development
me,

Program-

Human development report 1994,

New York, Oxford University Press, 1994.
Zie voor een bespreking van de eerste
vier rapporten L. Boer en K.A. Koekkoek,
Ontwikkeling en welzijn, E5B, 26 mei
1993, blz. 487-489.

voorgesteld dat landen deze besparingen voortaan expliciet in de begroting vermelden, zodat er bewuster
mee omgegaan kan worden. Er
wordt een pleidooi gehouden om
eenvijfde van de toekomstige besparingen, geschat op 460 miljard dollar
tussen 1995 en 2000, aan te wenden
voor een mondiaal demilitarisatiefonds. Met dat fonds zou de omschakeling van militaire naar civiele activiteiten in ontwikkelingslanden
gestimuleerd kunnen worden.
Het verdwijnen van de Oost-Westtegenstelling als bron van conflicten
heeft vele andere conflicten meer op
de voorgrond geplaatst, in het bijzonder in en tussen ontwikkelingslanden. In het rapport wordt een aantal
suggesties gedaan om deze conflicten
te verminderen, variërend van zeer
abstracte aanbevelingen als het verminderen van mondiale spanningen
tot zeer concrete als het uitfaseren
van militaire ondersteuning. Er wordt
op gewezen dat ontwapening zich
niet alleen moet richten op grote, geavanceerde wapensystemen,
maar ook
op klein wapentuig. De wapenhandel (Nederland is in waarde de achtste exporteur ter wereld van conventionele wapens) moet aan regels
onderworpen worden. Daarvoor is
ook meer informatie nodig ten aanzien van de produktie van, de uitgaven aan en de handel in wapens. Het
zal niet eenvoudig zijn de traditionele
geheimzinnigheid daarover te doorbreken.

Ontwikkelingssamenwerking
nieuwe stijl
Vanwege verschillen tussen ontwikkelingslanden wordt de Noord-Zuid-tegenstelling, bij voorbeeld in termen
van inkomensverschillen,
in toenemende mate irrelevant, aldus het
HDR. Daarnaast wordt gesteld dat
ontwikkelingslanden
in toenemende
mate erkennen dat buitenlandse hulp

absoluut geen vervanging kan zijn
voor fundamentele binnenlandse economische hervormingen. In deze
pragmatische context wordt ingegaan
op een verbreding van het begrip ontwikkelingssamenwerking,
zodat dit
betrekking heeft op alle internationale relaties, niet alleen hulp. Deze verbreding is misschien nieuw voor het
HDR-team, maar is in Nederland allang geaccepteerd.
Vervolgens passeren diverse kapitaal-, arbeids-, goederen- en dienstenstromen de revue. De ontwikkelingssamenwerking nieuwe stijl claimt in
dat kader nogal wat compensatie.
Ten dele worden oude claims daarbij
voorzien van een nieuw jasje. Ook
voor de nieuwe claims geldt dat de
haalbaarheid niet evident is. Het gaat
om de kosten van de brain drain, de
gemiste opbrengsten (remittances)
vanwege de beperkingen op de
stroom ongeschoolde arbeid vanuit
ontwikkelingslanden,
kosten van handelsbeperkingen
en betaling voor verrichte diensten in het kader van mondiale human security. Bij dat laatste
wordt gedacht aan compensatie voor
het verminderen van drugsstromen,
het tegengaan van de verspreiding
van besmettelijke ziekten en milieubeheer. Nieuwe instrumenten zouden
kunnen bijdragen aan de hulpstroom,
zoals belasting op vervuiling en belasting op mondiale kapitaalstromen.
Na een bespreking van de variëteit
aan doelstellingen die donoren veelal
najagen, wordt in het rapport voorgesteld de hulp meer te concentreren.
Overheden in ontwikkelingslanden
moeten 20% van hun uitgaven aanwenden voor human development
en donoren zouden ook 20% van
hun hulp daaraan moeten besteden.
Het gaat onder meer om universeel
basisonderwijs, alfabetisering van volwassenen, basisgezondheidszorg
voor iedereen, uitbanning van ernstige ondervoeding, toegang tot voorzieningen voor family planning en veilig

drinkwater. Er wordt gepleit voor versterking van de rol van de VN bij het
bevorderen van sustainable human.
development en voor de instelling
van een Economische Veiligh~idsraad.

Slot
Het Human development report 1994
bevat veel behartenswaardigs.
Daarnaast heeft het rapport echter ook
zwakke kanten. Om de relevantie
van het begrip ‘human development’
aan te tonen worden allerhande concepten eenvoudigweg aan elkaar gekoppeld (duurzaamheid, veiligheid,
sociale integratie, bevordering van
werkgelegenheid,
vermindering van
armoede, participatie). Hier vindt enige conceptuele overkill plaats. Voorts
wordt er te gemakkelijk van uitgegaan dat voor de oplossing van elk
probleem een nieuw fonds in het leven geroepen moet worden (demilitarisatiefondsen, mondiaal sociaal safety net, mondiaal human security
fonds). Bij het pleidooi voor de versterking van de rol van de VN had
meer aandacht besteed kunnen worden aan de zwakke kanten van de
VNo De aanbevelingen voor de Sociale Top ten slotte beslaan een te breed
terrein: naast een hele serie punten
op sociaal vlak betreffen ze ook uiteenlopende onderwerpen als ontwapening en internationale economische structuren. Het gevaar daarvan
is dat de top ontaardt in een soort
grabbelton, waar ieder het zijne uit
denkt te halen, maar waar niets substantieels uitkomt.

Leen Boer
Ad Koekkoek
Beide auteurs zijn werkzaam bij het Directoraat Generaal Internationale Samenwerking van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken. Dit artikel is op persoonlijke titel
geschreven.

Auteurs