■ Robert de Vries (CBS)
Sinds de financiële crisis daalt de werkgelegenheid in de financiële dienstverlening structureel. In 2016 verlieten 21.000 werknemers deze bedrijfstak, terwijl maar 17.000 personen er een baan vonden. Voor de crisis, in 2006 en 2007, waren de in- en uitstroom van werknemers nog van een vrijwel gelijk niveau.
Waar komen de uitstromende werknemers terecht en waar komen de nieuwe werknemers in de financiële dienstverlening vandaan? Uit de mobiliteitscijfers van werknemers in de financiële dienstverlening blijkt dat ruim 8.000 personen in 2016 de financiële sector gedag zeiden en als werknemer aan de slag gingen in een andere bedrijfstak. Verder gingen ongeveer 1.000 personen werken als zelfstandige, directeur-grootaandeelhouder of meewerkend gezinslid in het bedrijf van de partner of ouders.
Daarnaast waren er ruim 11.000 werknemers die stopten met werken. Opvallend is dat van die laatste groep er 5.300 terechtkwamen in een WW-uitkering. Dat is ruim een kwart van alle werknemers die in 2016 uit de financiële sector stroomden. Ook waren er 2.500 die een andere uitkering ontvingen (twaalf procent van de totale uitstroom), waarbij het vaak ging om een pensioenuitkering.
Naast de grootste groep instromers, 9.000 werknemers die vanuit een andere bedrijfstak kwamen, stroomden er 8.000 mensen in de financiële sector die daarvoor nog geen werknemer waren. Van deze laatste groep werknemers waren er bijna 2.000 daarvoor nog scholier of student. Daarnaast traden er werknemers tot deze sector toe die eerder een WW-uitkering ontvingen, (nog) geen inkomen hadden of vanuit het buitenland naar Nederland kwamen. Samen goed voor 4.400 werknemers die in 2016 instroomden.