Ga direct naar de content

Troonrede Bush: de kleren van de keizer

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 5 1992

Verenigde

Staten

Troonrede
Bush: de
kleren van
de keizer
Toen in november vorig jaar de Amerikaanse economie leek terug te vallen in een recessie, kondigde president Bush, zich bewust van zijn
verminderende kans op herverkiezing, aan de economische groei te
willen stimuleren. De ‘State of the
Union’ op 28 januari, waarin Bush
zijn plannen onder meer voor het belastingjaar 1993 (beginnende op 1
oktober) ontvouwde, stelde gezien
de hooggespannen
verwachtingen
evenwel teleur. Het leek op het bekende sprookje van de kleren van
de keizer, waarin het kleine jongetje
plotseling uitroept: “maar hij heeft
helemaal niets aan”.
In het navolgende wordt ingegaan
op het door Bush gepresenteerde
economische herstelplan. Allereerst
wordt echter de conjuncturele situatie uiteengezet.

Conjuncturele situatie
Na de wereldrecessie van 1980/82
begon de Amerikaanse economie,
mede gestimuleerd door het expansieve begrotingsbeleid onder president Reagan, aan een periode van relatief hoge economische groei. In de
periode 1983-1989 nam het bruto
binnenlands produkt (bbp) met gemiddeld 3,7% per jaar toe. Geleidelijk werd echter duidelijk dat een
groeivertraging onafwendbaar was;
de ‘boom’ was immers gedeeltelijk

gebaseerd op een snelle schuldopbouw. Symptomatisch hiervoor waren de omvangrijke tekorten op de
overheidsbegroting
en op de lopende rekening van de betalingsbalans.
Al vanaf het vierde kwartaal van
1987 begon de economische groei te
dalen. Werd aanvankelijk gedacht
dat door voorzichtige monetaire verruiming een echte recessie kon worden voorkomen, na de Golfcrisis en
de tijdelijke forse olieprijsstijging
bleek deze hoop ijdel. Het vierde
kwartaal van 1990 en het eerste
kwartaal van vorig jaar gaven (op
jaarbasis) een produktiedaling van
respectievelijk 3,9% en 2,5% te zien.
Het nadien opgetreden herstel was
niet echt krachtig. Vooral de uiterst
zwakke ontwikkeling van de werkgelegenheid en daarmee van de inkomens lag hieraan ten grondslag. Het
rationalisatieproces
in de dienstensector vormde hierbij een voorname
factor. De besteedbare inkomens
stonden eveneens onder druk door
(lokale) belastingverhogingen
en de
als gevolg van de monetaire verruiming gedaalde geldmarktrente. Enerzijds betekent deze rentedaling een
afname van het rente-inkomen van
gezinshuishoudingen.
Anderzijds betekent het een lastenverlichting voor
in de schulden zittende gezinnen.
Uiteindelijk weegt het tweede effect
zwaarder, maar op korte termijn
werkt het eerste sterker door. De lastenverlichting wordt namelijk eerst
aangewend om de schuldpositie te
saneren.
De genoemde problemen uitten zich
in een scherpe daling van het consumentenvertrouwen
in het vierde
kwartaal. Het is daarbij zowel opmerkelijk als verontrustend dat het consumentenvertrouwen
op een lager
niveau staat dan op het dieptepunt
van de veel ernstigere recessie van
1981/82. Volgens voorlopige cijfers
viel de economie echter door een
forse uitvoergroei net niet terug in
een recessie; het vierde kwartaal van

Tabell. Economische groei Verenigde Staten (in procenten op jaarbasis)

1991 liet namelijk een marginale
groei van 0,3% op jaarbasis zien. Dit
betekende wel een aanmerkelijke
vertraging ten opzichte van het tweede en derde kwartaal, toen het bbp
in constante prijzen toenam met respectievelijk 1,4% en 1,8%. Hierdoor
was over het jaar als geheel voor het
eerst sinds 1982 sprake van een negatieve groei (-0,7%). Zie tabel!.
Interessant is het verloop van de
overheidsuitgaven.
A priori zou immers worden verwacht dat deze de
economische groei in een recessie
zouden stimuleren als gevolg van de
ingebouwde stabilisatoren, die leiden tot vergroting van het begrotingstekort. Al sinds het tweede
kwartaal van 1991 vertonen ze echter een negatieve groei. Deze procyclische werking is enerzijds het gevolg van de in oktober 1990 afgesproken meerjarige bezuinigingen
op de federale begroting en anderzijds van de aanpassingen op lokaal
niveau, waar evenwicht op de begroting wettelijk is vereist. Toch loopt,
mede door de spaarbankcrisis, het
federale tekort fors op. In de begroting 1993 wordt voor het lopende
jaar een recordtekort van ruim S 399
miljard (6,7% bbp) voorzien.
Er is nog weinig reden tot optimisme
over een opleving van de conjunctuur op korte termijn. Zelfs de opvallend forse discontoverlaging
van 20
december jl., de zesde in één jaar
tijd, heeft naar het zich laat aanzien
niet het beoogde schokeffect gehad
en bracht het gedoodverfde trekpaard van de economie, de consumptieve bestedingen, nog niet in
beweging. Zo daalden de-autoverkopen in januari verder en gaf ook de
index van het consumentenvertrouwen opnieuw een lagere waarde te
zien. Toch zijn er ook wel wat lichtpunten, zoals de goed lopende uitvoer en de dalende inflatie.

Economisch herstelplan
Het door Bush gepresenteerde
economische herstelplan valt in twee delen uiteen, namelijk enerzijds in een
groep maatregelen die vrijwel direct
kan worden ingevoerd en anderzijds
in een pakket waarvoor de steun
van het Congres is vereist.
Drie maatregelen worden vrijwel onmiddellijk van kracht.
Ten eerste het versneld doen van diverse federale uitgaven ter waarde
van $ 10 miljard.
Ten tweede het beperken van de belastinginhouding
op het loon vanaf 1
maart, vergelijkbaar met onze loonbelasting, als voorheffing op de in-

komstenbelasting.
Momenteel blijkt
ongeveer 85% van de belastingbetalers een te hoge voorheffing te betalen, waardoor de overheid in feite
een renteloze lening ontvangt. De
maatregel betekent voor een gemiddelde werknemer dat hij de komende twaalf maanden $ 345 (nog geen
dollar per dag) in handen krijgt, die
hij anders daarna pas zou hebben
Cterug)ontvangen. Voor de consument een sigaar uit eigen doos, maar
psychologisch niet onverstandig.
Ten derde een moratorium van 90
dagen op alle nieuwe en een sanering van groeibelemmerende
overheidsverordeningen,
ten einde het
bedrijfsleven in deze moeilijke tijden
niet extra voor de voeten te lopen.
Deze maatregel kan een averechts effect hebben, daar op korte termijn
hierdoor de onzekerheid wordt vergroot. Bovendien gaat Bush hiermee
in tegen zijn beleid van de afgelopen jaren, toen het aantal federale
verordeningen juist fors toenam.
De belangrijkste door het Congres te
behandelen voorstellen betreffen:
ten eerste een verlaging van de maximumtarieven van de vermogenswinstbelasting (‘capita I gains tax’)
van.28% naar 15,4% op activa die
minstens drie jaar in bezit zijn geweest. Dit stokpaardje van Bush is al
twee keer eerder door het door de
Democraten gedomineerde
Congres
afgewezen, omdat de rijken er beter
van zouden worden en het niet zou
leiden tot de door het Witte Huis beoogde extra investeringen. Slechts in
ruil voor fors hogere marginale inkomstenbelastingtarieven
voor de
hogere inkomens maakt dit voorstel
enige kans.
Ten tweede een aftrek van de te betalen belasting (‘tax credit’) van
maximaal $ 5.000 voor degenen die
in 1992 voor het eerst een eigen huis
kopen. Tevens mogen de z.g. ‘individual retirement accounts’ voor maximaal $ 10.000 boetevrij worden aangesproken voor de aanschaf van een
huis. Een vrij onomstreden voorstel.
Ten derde de mogelijkheid tot versnelde afschrijving ter grootte van
15% van de aanschafprijs op investeringen in duurzame produktiemiddelen. Dit zou de overheid $ 6,1 miljard aan inkomsten schelen. Critici
beweren dat een dergelijke faciliteit
bedrijven slechts beloont voor investeringen die ze toch al van plan waren te plegen.
Ten vierde een verhoging van de kinderaftrek tot $ 2.800 per kind per
jaar ingaande 1 oktober. Dit gaat de

ESB 5-2-1992

Tabel 2. BegrotingsverondersteUingen

en -uitkomst
1991

1992

1993

1994

0,2
-0,8
2,9
6,9
5,4
7,9

2,2
1,5
3,1
6,8
4,1
7,0

3,0
3,0
3,3
6,4
4,9
6,9

3,0
3,0
3,2
6,0
5,3
6,7

268,7
4,7

399,4
6,7

351;9
5,6

211,4
3,1

Veronderstellingen
Bbp-groei (%, Q4/Q4)
Bbp-groei (%, gem.)
Inflatie (%, Q4/Q4)
Werkloosheid (%, Q4)
3-maands rente (%)
10-jaarsrente (%)

Uitkomst
Federaaltekort
($mrd.)
Idem als % bbp
Bron: Reuters.
schatkist $ 4,4 miljard kosten. De
rente die ouders betalen op studieleningen voor hun kinderen, moet fiscaalaftrekbaarworden.
En ten slotte een extra bezuiniging
van $ 50 miljard op defensie in de
periode 1993-1997. De Democraten
willen dit ‘peace dividend’ verhogen
tot $ 100 miljard.
Uit deze opsomming komt naar voren dat de grootste stimulansen op
korte termijn moeten komen van kasverschuivingen, van de nog aan te
nemen versnelde afschrijving op investeringen en steun aan de huizenkopers. De overige maatregelen worden, indien ze de eindstreep halen,
pas in het nieuwe begrotingsjaar van
kracht. Dit betekent dat vooralsnog
slechts sprake zal zijn van een zeer
milde fiscale stimulans.
Ten einde de vaart erin te houden
eiste Bush in zijn toespraak behandeling in het Congres voor 20 maart
a.s. Deze termijn zal vrijwel zeker
ontoereikend zijn, hetgeen hem in
de verkiezingscampagne
de gelegenheid biedt het Congres de schuld te
geven van de tegenvallende economische ontwikkeling. Anderzijds is
de druk op de volksvertegenwoordigers groot om voor de partijconventies van deze zomer met wetgeving
te komen. Hierdoor bestaat het gevaar, dat men tegen elkaar gaat opbieden in directe belastingverlaging
voor de middeninkomens,
hetgeen
alleen maar kan leiden tot een verdere vergroting van het federale tekort.
Het Witte Huis beweert dat onverkorte uitvoering van de voorstellen zowel in 1992 als in 1993 de economische groei met 0,6 procentpunt zal
verhogen tot respectievelijk 2,2% en
3,0% (vierde kwartaal ten opzichte
van vierde kwartaal). Tabel 2 geeft
de door Bush gehanteerde veronderstellingen en de uitkomst weer.

Uit tabel 2 blijkt, dat ook met het stimuleringspakket van Bush de economische ontwikkeling in het verkiezingsjaar weinig rooskleurig is. De
groei blijft laag en de werkloosheid
hoog. Opvallend is dat, terwijl vanuit
het Witte Huis constant wordt aangedrongen op verdere monetaire verruiming door de Fed, de gemiddelde
driemaands rente voor dit jaar hoger
wordt verondersteld dan die momenteel (circa 3,9%) is. De dag na de toespraak van Bush gaf Fed-voorzitter
Greenspan voor de Senaat al aan, dat
de centrale bank tekenen van economisch herstel ziet en voorlopig genoeg heeft gedaan. Ten slotte is ook
vermeldenswaard, dat in de ramingen
tot en met 1997 het federale tekort
niet lager komt dan $ 180 miljard. Het
faillissement van de meerjarige begrotingsafspraken, waarvan ten tijde van
de afsluiting al duidelijk was dat ze
op te optimistische economische veronderstellingen waren gebaseerd, is
hiermee compleet.

Conclusie
De kleren van de keizer bleken al
met al, net als in het sprookje, weinig om het lijf te hebben. Als rechtgeaarde Republikein gokt president
Bush erop dat vooral de door de centrale bank doorgevoerde renteverla.gingen en de op gang gekomen
schuldsanering door consumenten
en bedrijven, te zamen met zijn vertrouwenherstellende
‘peptalk’ zullen
leiden tot herstel van de economische groei. Op 3 november a.s. zal
blijken of de door de recessie geplaagde Amerikaanse kiezers het in
meerderheid met hem eens zijn.

Hert Sperna Weiland
De auteur is werkzaam bij de Stafgroep
Economisch Onderzoek van Rabobank
Nederland en schreef deze bijdrage op
persoonlijke titel.

Auteur