Ga direct naar de content

Sociale premies 1985-1987

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: januari 1 1986

Sociale premies 1985-1987
arbeidsongeschiktheids- (AAW en
WAO) en werkloosheidsverzekeringen
(WW) 6).
Onlangs heetf het Ministerie van SoWat betreft de arbeidsongeschiktciale Zaken en Werkgelegenheid de heidsverzekeringen is er vanaf het behoogte
van
de
sociale- gin van de jaren tachtig in lijn met het
verzekeringspremies per 1 januari ziekteverzuim in die periode sprake
1986 vastgesteld 1). De nieuwe pre- van een geleidelijke daling van het
mies wijken niet af van de ten tijde van aantal nieuwe uitkeringsgerechtigden.
het verschijnen van de Miljoenennota
Deze op zich zelf niet ongunstige ont1986 aangekondigde percentages 2). wikkeling van de instroom in de AAW
Ten opzichte van 1985 is er sprake van en de WAO betekent evenwel nog niet
een premieverlaging van gemiddeld
dat daarmee ook een einde is gekoruim 1 procentpunt. Deze premieverla- men aan de groei van het totale aantal
ging komt vooral ten goede aan de arbeidsongeschikten. Immers, tegelijk
werknemers. Een en ander is naar de met een daling van de instroom gaat
mening van het kabinet mogelijk door
samen een afname van het aantal
in te teren op de vermogens van een beeindigingen van een uitkering. Tusaantal sociale fondsen. Als gevolg van sen instroom en uitstroom gaapt nog
de premiedaling zal er voor grote groe- altijd een groot gat. Zo zijn er tussen
pen in 1986 sprake kunnen zijn van 1980 en 1985 maar liefst 100.000 geenige koopkrachtverbetering dan wel heel of gedeeltelijk arbeidsongeschikvan geen verder koopkrachtverlies 3). ten bijgekomen. Daarmee is het totaal
Daarnaast wijst het kabinet ter verdedi- al ruim boven het driekwart miljoen teging van de premieverlaging onder an- rechtgekomen. Zou deze groei zich in
dere op verdere niet nader ingevulde de komende jaren in hetzelfde tempo
bezuinigingen in de sociale zekerheid voortzetten dan zal nog voor het jaar
na 1986, de doorwerking van de effec- 2000 de een miljoenste arbeidsongeten van de stelselherziening sociale schikte in Nederland kunnen worden
zekerheid 4) en het onderbrengen van genoteerd.
ambtenarenregelingen in het nieuwe
Niet alleen in personen, ook in (tot
stelsel. Voor 1987 zouden hierdoor volledige arbeidsongeschiktheid hergeen premieverhogingen nodig zijn.
leide) mensjaren gerekend, zal het beVan verschillende kanten zijn bij de roep op de arbeidsongeschiktheidsrepremieverlaging vraagtekens ge- gelingen gestaag blijven toenemen. In
plaatst. De vraag is meermalen gesteld 1980 waren er nog ca. 610.000 arin hoeverre het premiebeleid van het beidsongeschikte uitkeringsmensjakabinet voor 1986 is ingegeven door ren, in 1985 zullen dat er vermoedelijk
financieel-economische
overwegin- 690.000 zijn en in 1987 naar verwachgen. Het kabinet is door kritici verwe- ting bijna 715.000.
ten te veel in te teren op de vermogens
De ontwikkeling van het aantal kortvan de sociale-verzekeringsfondsen. durende werklozen verloopt vele maDe koopkrachtverbetering uit dien len grilliger dan die van het aantal arhoofde zou dan ook niet meer kunnen beidsongeschikten en wordt in hoofdzijn dan een tijdelijke aangelegenheid. zaak bepaald door de ontwikkeling van
Na 1986 zouden de premies, aldus de de werkgelegenheid in bedrijven. De
kritici van het kabinetsbeleid weer om- samenhang met de totale geregistreerhoog moeten 5). Onderstaand wordt de werkloosheid is veel minder eenduigetracht enige duidelijkheid in de dis- dig. Terwijl het beroep op de WW in
cussie rond de premie-ontwikkeling te mensjaren sinds 1982 voortdurend is
brengen. Daarbij beperken we ons tot gedaald, beweegt de werkloosheid
de
arbeidsongeschiktheidsen zich al een aantal jaren op een niveau
werkloosheidsverzekeringen, of wel van meer dan 800.000.
die verzekeringen wier exploitatie
In mensjaren gemeten waren er in
sterk beTnvloed zal worden door de 1980 nog ongeveer 70.000 WW’ers, in
voorgenomen stelselherziening socia- 1982 werd een historisch maximum
le zekerheid.
bereikt met zo’n 122.000 WW-gerechtigde mensjaren. Voor 1986 wordt
thans een uitkeringsvolume voorzien
Lastenontwikkeling tot 1987 van ongeveer 75.000. In procenten van
de totale werkloosheid werd in 1981
reeds een maximaal WW-volume-aanVoorafgaand aan een analyse van deel geregistreerd, t.w. ca. 30%. Nade gevolgen van stelselherzieningsdien is dit aandeel jaarlijks fdrs afgeplannen voor de premie-ontwikkeling nomen tot op dit moment nog slechts
van de betrokken sociale fondsen in 12%. Aanvankelijk was deze ontwikke1986 en 1987 is een kort overzicht nut- ling vooral het gevolg van een stijging
tig van de lastenontwikkeling van de van de werkloosheidsduur, waardoor

Inleiding

ESB 1-1-1986

steeds meer werklozen na een kortdurende WW-uitkering terechtkwamen in
de nog aan de vroegere verdiensten
gerelateerde WWV en tot slot in de
bijstand, i.e. de RWW (Rijksgroepsregeling Werkloze Werknemers).
Vanaf 1983 wordt de afname van het
volume-aandeel van de WW in de totale werkloosheid nog in de hand gewerkt door een in absolute termen afnemend aantal ontslagwerklozen 7)
als gevolg van een stabilisering en
daarna een geleidelijke verbetering
van de werkgelegenheid. Hierdoor kon
het aantal werkenden in grote lijnen
voor ontslag gespaard worden en werd
de mutatie van het aantal geregistreerde werklozen steeds sterker bepaald
door het nieuwe arbeidsaanbod, waaronder vooral schoolverlaters en gehuwde vrouwen. Voor zover dit nieuwe
arbeidsaanbod niet aan de slag komt,
lijkt een beroep op de bijstand (RWW)
onvermijdelijk.
Samenvattend ziet het beroep op de
arbeidsongeschiktheids- en werkloosheidsverzekeringen er tussen 1980 en
1987 ongeveer als weergegeven in label 1.
Het volumebeeld (te zamen met de
nominale ontwikkeling) leidt voor 1985
tot een uitgavenniveau voor de drie regelingen van ongeveer f. 22,6 mrd.
Voor 1986 en 1987 wordt, wanneer de
1)Persbericht van het Ministerie van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid van 6 december
1985.
2) Ter zijde zij hier opgemerkt dat de in de recente Miljoenennota 1986 aangekondigde en
in de Financiele Nota Sociale Zekerheid 1986
vermelde sociale premies niet noodzakelijkerwijze de premies zijn zoals die per 1 januari
1986 zullen gelden. Laatstgenoemde worden
eerst vastgesteld nadat de sociale fondsen
zich over de premies hebben uitgesproken en
de Sociale Verzekeringsraad is gehoord.
Overigens wijken de uiteindelijk vastgestelde
premies om begrijpelijke redenen veelal niet af
van de ten tijde van het verschijnen van de Miljoenennota aangekondigde premies.
3) Miljoenennota 1986, biz. 15.
4) In de Miljoenennota 1986 is evenals in de
hier vermelde berekeningen uitgegaan van
een invoeringsdatum van de stelselherziening
van 1 mei 1986.
5) Zie in dit verband onder andere J. Toirkens
in NRC Handelsblad van 27 September 1985
onder de titel: ,,Kabinet rekent zich rijk”.
6) A.M.J. Langeveld en M.P.A. Boonk, Secretariaatsnota inzake de premievaststelling
AAW en WAO voor 1986, Zoetermeer en
P.H.J. Vrancken, Secretariaatsnota ten behoeve van de advisering van de werkloosheidspremie voor 1986, Zoetermeer.
7) Naast ontslagwerkloosheid onderscheidt
de WW gedeeltelijke werkloosheid, vorst- en
regenverlet e.d.

23

deelte van de RWW naar de sociale
fondsen. Hiervoor worden de fondsen
gedeeltelijk gecompenseerd in de
vorm van de afschaffing van de miniBestaande
Na stelselmumdagloonbescherming (waarvoor
1980
1982
1984
1981
1983
19853)
wetgeving
herziening b)
de Toeslagenwet in de plaats zal ko1986 a) 1987 a) 1986 a) 1987 a)
men). Per saldo wordt de rijksbegro(i i mensjaren x 1 .000)
ting door deze maatregelen ontlast. In
AAW
204
170
181
186
197
190
210
215
210
210
hoeverre dit eveneens zal gaan gelden
440
WAO
455
463
474
483
486
490
495
500
480
voor de sociale fondsen is grotendeels
WW
70
112
122
86
121
98
75
75
120
200
afhankelijk van het beroep dat in de koTotaal
680
771
748
785
778
776
820
780
790
890
mende jaren op de gewijzigde regelina) Geraamde cijfers.
gen zal worden gedaan.
b) Gerekend is met 1 mei 1986 als invoeringsdatum.
Voor 1986 wordt uitgaande van de
kabinetsplannen een toename van het
voorgenomen stelselherziening geen maatregelen met betrekking tot het uitkeringsvolume van de WW-fondsen
doorgang zal vinden een stijging voor- stelsel van sociale zekerheid als het ef- verwacht van ca. 45.000 mensjaren tot
zien tot ca. f. 23,8 mrd. respectievelijk fect van de sociale premies op het ‘toeen omvang van ca. 120.000. Voor
f. 24 mrd. Genoemde stijging zal zich tale inkomensplaatje’ dienen als lei- 1987 is met een nWW-uitkeringsvovooral voordoen bij de arbeidsonge- draad voor het kabinet bij de premie- lume gerekend van ca. 200.000 mensschiktheidsverzekeringen, met name vaststelling.
jaren.
bij de AAW. Het laatste hangt samen
Voor dit jaar heeft het kabinet voor
De afgelopen jaren zijn er nogal wat
met het feit dat het aantal arbeidsonge- de werkloosheids- en arbeidsonge- onderzoekingen verricht naar de aanschikten met alleen een WAO-uitke- schiktheidswetten een aantal belang- wezigheid van werkloosheid onder arring jaarlijks steeds geringer in om- rijke maatregelen op het programma beidsongeschikten. Afhankelijk van de
vang wordt; dit heeft op zijn beurt weer gezet. Genoemd kunnen worden:
gebruikte methodiek en het jaar waarin
te maken met het feit dat alle nieuwe – integratie van de Werkloosheids- het onderzoek werd uitgevoerd werd
arbeidsongeschikten vanaf 1976 een
wet (WW) en de Wet Werkloos- een werkloosheidspercentage van 20
basis-AAW-uitkering ontvangen met
heidsvoorziening (WWV) tot een uit tot 50 gevonden 8). Het laatste percenpremies – te financieren nieuwe tage wordt door het kabinet genoemd
daarbovenop een aanvullende WAOWerkloosheidswet (nWW), waarbij en gehanteerd bij zijn berekeningen.
uitkering.
de uitkeringsduur leeftijdsafhanHet kostendekkende percentage ligt
Een lager uitkeringsniveau voor de
thans in de WAO op ongeveer 6 en in
kelijk is gemaakt;
arbeidsongeschiktheidsfondsen is di- het buiten beschouwing laten van rect te verwachten doordat nieuwe uitde WW op ongeveer 2,6. Dit percentage zal onder de hierboven vermelde
arbeidsmarktfactoren bij de bepa- keringsgerechtigden een lagere uitkeveronderstellingen in 1986 en 1987geling van de mate van arbeidsonge- ring gaan ontvangen. Bedraagt de
leidelijk teruglopen. Het overeenkomschiktheid en een wijziging van het werkloosheidscomponent onder ararbeidsongeschiktheidscriterium;
stige percentage in de AAW is nu 6,15
beidsongeschikten inderdaad 50%,
en zal bij het uitblijven van de stelsel- vervanging van de minimumdag- dan mogen de arbeidsongeschiktherziening langzaam stijgen tot ongeloonregelingen door een inkomens- heidsfondsen in 1986 rekenen op een
veer 6,85 in 1987. In label 2 staan de
afhankelijke Toeslagenwet, die uit vermindering van het uitkeringsvolualgemene middelen zal worden ge- me met ca. 6.000 voor 1987 met ca.
kostendekkende lasten en bijbehorende percentages voor 1980 tot 1987, bij
financierd.
27.000 mensjaren. Blijkt dat er in de
ongewijzigde (maar ook bij gewijzigde)
praktijk evenwel sprake is van een lasociale-verzekeringswetgeving
saVoorde huidige uitkeringsgerechtig- gere werkloosheidscomponent dan
mengevat.
den is een overgangsregime van betekent dit uiteraard een geringere
besparing voor de arbeidsongeschiktkracht.
De kabinetsmaatregelen kunnen op heidsfondsen en een geringere lastenden duur leiden tot een aanzienlijke verzwaring voor de WW-fondsen aanStelselherziening
verschuiving in de verhouding van de gezien een partieel arbeidsongelasten van het stelsel van sociale ze- schikte de eerste tijd wellicht een aanUiteraard hanteert het kabinet niet kerheid die door de overheid worden vullende WW-uitkering zal ontvangen.
het hiervoor beschreven ongewijzigde betaald en de lasten die door het beAls gevolg van de stelselherziening
beleid als uitgangspunt bij de bepaling drijfsleven worden gedragen. Zo vindt moet op korte termijn met een aanzienvan de hoogte en verdeling van de so- er een overheveling plaats van lasten lijke vergroting van het totale uitkeciale premies voor 1986. Zowel de in het kader van de WWV en een ge- ringsvolume voor werkloosheids- en
arbeidsongeschiktheidsfondsen gerekend worden, (zie label 1). In hoeverre
deze trend op wat langere termijn omTabel 2. Lastenoverzicht arbeidsongeschiktheid en werkloosheid a)
gebogen kan worden in een neergaande lijn hangt voornamelijk af van het
Bestaande
Na stelselwerkelijke effect van de maatregelen
wetgeving
herziening c)
voor de arbeidsongeschikten.
1982
1984
1986
1980
1981
1983
1985
1986
1987b)
1987b)
In label 2 is de lastenontwikkeling
(in mrd. gtd.)
als gevolg van de stelselherziening
AAW
6,7
8,9
12,1
12,2
7,9
9,9
11,6
13,5
14,0
11,5
WAO
8,1
8,7
8,4
7,5
7,4
8,0
9,0
7,6
8,1
9,1
vergeleken met de lastenontwikkeling
label 1. Beroep op arbeidsongeschiktheids- en werkloosheidsverzekeringen,
1980-1987

WW

2,4

3,9

Totaal

17,2

20,5

AAW
WAO
WW

4,00
7,56

4,53
7,84
3,79

4,6
22,6

5,1
24,0

3,9
23,9

3,0
22,6

2,7
23,8

2,7
24,0

4,2

7,2

24,4

26,9

5,98
6,17
3,37

5,65
6,21
4,45

(idem in procenten van het premieplichtig inkomen c.q. loon)

2,33

4,83
7,77
4,32

5,26
7,55
4,70

6,10
7,05
3,57

6,16
6,00
2,62

6,55
5,82
2,17

6,84
5,60
2,17

a) Uitkeringen inclusief de sociale werkgeverslasten, verminderd met de uitvoeringskosten en overige lasten en verminderd met de niet uit premie opgebrachte baten; m.a.w. de met premiebaten te financieren lasten t.b.v. een sluitende
exploitatierekening.
b) Hierbij is gerekend met prijzen van 1986.
c) Gerekend is met 1 mei 1986 als invoeringsdatum daarvan.

24

8) Zie b.v. C. Petersen en F. van de Bosch, De
omvang van de verborgen werkloosheid in de
WAO,

ESB, 13 juni 1979,

biz. 580-586; L.

Aerts, H. Bruinsmaen Ph. de Jong, Arbeidscapaciteit van arbeidsongeschikten, Zoetermeer, 1982; H. Roodenburg en W. Wong
Meeuw Hing, De arbeidsmarktcomponent in
de WAO, CPB occasional paper nr. 34, Den
Haag, 1985.

Tabel 3. Premie-indicatie voor 1987
1985

Vastgestelde
premie
AAf
Aof
AWf

Totaal b)

o/o
6,05
6,14
2,55
14,74

1986

Vastgestelde
premie
%
5,70
5,94
2,10
13,74

in mln. gld.

570
385
1.120
2.075

Mutaties

1987

Vermogens- Vermogens- Lastenintering
overschot dekkende
premie
in mln. gld.
-350
20
825
495

Premie
indicatie a)

%
5,57
6,23
3,59 c)
15,39

%

1986/

%

5,84 ( 5,71)
6,24 ( 6,24)
3,08 ( 3,46) d)
15,16(15,41)

1987/1986

1985

-0,35
-0,20
-0,45
-1,00

%
0,1440,01
0,30

0,98 a 1,36
1,42 a 1,67

a) De premie waarbij vermogensoverschotten resp. tekorten in een jaar worden weggewerkt. Tussen haakjes staan vermeld de premies indien overschotten en tekorten in vier jaar worden weggewerkt.
b) Ongewogen totaal van de premiepercentages.
c) Indien er vanuitgegaan wordt dal de ambtenaren in 1987 niet onder de working van de nWW zouden worden gebracht,
dan zou dit percentage 4,32 bedragen.
d) De percentages zullen resp. 3,66 en 4,15 bedragen bij het niet onderbrengen van de ambtenaren onder de nWW.

zoals die naar verwachting zonder dit
beleid zou zijn verlopen. Uit de tabel
valt af te lezen dat de lasten voor de sociale fondsen als gevolg van de stelselwijziging in 1986 met ca. f. 0,6 mrd.
zullen toenemen ten opzichte van een
situatie van ongewijzigd beleid.
Deze lastenverzwaring komt geheel
voor rekening van de werkloosheidsfondsen. Voor de arbeidsongeschiktheidsfondsen zal er in 1986 per saldo
sprake zijn van een lastenverlichting.
In 1987 zullen de extra lasten (ongewijzigd versus gewijzigd beleid) vermoedelijk oplopen tot per saldo ca. f. 2,8
mrd.

Premies voor 1986
De arbeidsongeschiktheidsfondsen
(AAf en Aof) en het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf) hebben in 1985
naar verwachting gezamenlijk een vermogensoverschot 9) van bijna f. 2,6
mrd. Hiervan komt ca. f. 0,2 mrd. voor
rekening van het AAf, ca. f. 0,4 mrd.
voor rekening van het Aof en bijna f. 2
mrd. voor rekening van het AWf. Het
forse overschot bij het laatstgenoemde
fonds is gedeeltelijk het gevolg van het
uitstel van de in de premie voor 1985
verdisconteerde voorgenomen stelselwijziging per 1 juli van dat jaar.
Vermogensoverschotten zijn in principe beschikbaar voor premiereductie.
Vanuit economisch oogpunt dienen
sterke premiefluctuaties uiteraard zoveel mogelijk te worden voorkomen.
Het laatste betekent dat bij de bepaling
van de mate waarin op vermogensoverschotten kan worden ingeteerd,
ook de lastenontwikkeling na 1986 betrokken dient te worden alsmede de situatie bij de andere fondsen. Hetzelfde
geldt uiteraard in een situatie met omvangrijke vermogenstekorten.
Het kabinet gebruikt de eind 1985
geraamde overschotten grotendeels
om de premies volgend jaar onder het
lastendekkende niveau te kunnen
vaststellen. Hiermee is een bedrag gemoeid van bijna f. 2 mrd. Het overschot
in de arbeidsongeschiktheidsfondsen
slaat om in een tekort eind 1986 van
ruim f. 0,3 mrd. Dit tekort zal vrijwel geFSR 1-1-1QRR

heel geconcentreerd zijn bij het door
werkgevers gefinancierde AAf. Het
vermogensoverschot van het Aof zal
geheel verdwenen zijn, terwijl het AWf
dan nog een overschot zal kennen van
iets meer dan f. 0,8 mrd. Per saldo zullen de drie fondsen eind 1986 naar verwachting een overschot hebben van
ca. f. 0,5 mrd.
Op basis van de eerder geschetste
lastenontwikkeling voor 1987 en de
vermogensposities eind 1986 zijn in tabel 3 voor 1987 een aantal premieindicaties becijferd. De tabel laat zien
daterin 1987 naar verwachting sprake
zal zijn van een premiestijging ten opzichte van 1986 van ca. 1,65 procentpunt wanneer rekening wordt gehouden met het eind 1986 resterende
vermogensoverschot.

Conclusie
In dit artikel is een indruk gegeven
van de te verwachten premieontwikkeling na 1986. Ten opzichte van de
premieverlichting voor 1986 zal er in
1987 een premieverhoging voor de
arbeidsongeschiktheids- en werkloosheidsfondsen gezamenlijk in het
verschiet liggen van circa 1,5 procentpunt. Vooral gelet op de lastenontwikkeling in 1987 en verdere jaren uit
hoofde van de stelselherziening, lijkt
het ongewenst om thans de WWpremie te verlagen. Daarbij is dan nog
geen rekening gehouden met het feit
dat de ambtenaren in 1987 wellicht niet
onder de nieuwe Werkloosheidswet
zullen vallen.

Toine Langeveld
Helxner Vossers
Peter Vrancken
De auteurs hebben het artikel geschreven op
persoonlijke titel. De eerste twee auteurs zijn
als econoom werkzaam bij de Sociale Verze-

keringsraad, de laatstgenoemde bij het Instituut voor Onderzoek van Overheidsuitgaven.

9) Het vermogensoverschot is het verschil
tussen het werkelijk aanwezige vermogen en
het vermogen noodzakelijk voor financiering

van de verzekering met eigen middelen.

Auteurs