Ga direct naar de content

Sociaal-economische Rekeningen

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: mei 4 1988

Sociaal-economische
Rekeningen
Vraag en aanbod lopen uiteen op de
markt voor statistische informatie over
de sociaal-economische situatie van
huishoudens. De vraag is groot, het
aanbod minder groot1. Om vraag en
aanbod wat dichter bij elkaar te brengen
heeft het CBS onlangs voor het eerst
Sociaal-economische
Rekeningen
(SER) gepubliceerd. Deze geven een
consistente beschrijving van de inkomens en de consumptieve bestedingen
van de Nederlandse huishoudens. In dit
artikel lichten we de SER kort toe.

De SER-1981____________
Sociaal-economische Rekeningen
geven een statistische beschrijving van
de voornaamste economische activiteiten van de bevolking. In de eerste opzet concentreert de beschrijving zich op
de bestanddelen van de inkomens en
de consumptieve bestedingen van de
Nederlandse huishoudens. Het rekeningenstelsel heeft de vorm van een
matrix. De rijen van de matrix zijn de inkomens- en consumptiebestanddelen
en de kolommen van de matrix zijn huishoudenstypen (groepen gelijksoortige
huishoudens). ledere eel van de matrix
geeft aan wat het totale (en het gemiddelde) bedrag is van het inkomens- of
consumptiebestanddeel voor het huishoudenstype. De matrix is op twee manieren consistent. In de eerste plaats is
de som van iedere kolom gelijk aan nul,
als de consumptieve bestedingen en
besparingen met een minteken worden
geboekt (de som van de inkomensbestanddelen is dus gelijk aan de som van
de consumptiebestanddelen plus de
besparingen voor ieder huishoudenstype). In de tweede plaats is de som van
iedere rij gelijk aan de als gegeven beschouwde nationale totalen, althansi
voor de matrix met de totale (en niet de
gemiddelde) bedragen als celinhoud.
In label 1 wordt dit verduidelijkt aan
de hand van de Sociaal-economische
Rekeningen voor 1981, uitgesplitst
naar voornaamste inkomensbron en
leeftijdsstructuur. In de volgende paragraaf wordt overigens nader ingegaan
op de uitsplitsing naar huishoudenstypen. De rekeningen in de label bevatten de gemiddelde bedragen, bepaald

436

door de totale bedragen te delen door
het aanlal huishoudens. Uil de label
blijkl dus bij voorbeeld dat in 1981 de
2.051.600 huishoudens zonder personen ouder dan 65 jaar en met loon uit
het bedrijfsleven als voornaamste inkomensbron, gemiddeld een bedrag van
/ 49.500 per jaar aan lonen en salarissen ontvingen.
Kenmerkend voorde Sociaal-economische Rekeningen is de nadruk op de
volledigheid en onderlinge samenhang
van de informatie. De meesle CBS-stalislieken beperken zich lol een enkel
aspecl, bij voorbeeld inkomen, lonen,
vermogen, verbruik of prijzen, en zijn
doorgaans ook gebaseerd op een gegevensbron, bij voorbeeld een enquete. De SER daarentegen richten zich op
verscheidene aspecten en zijn gebaseerd op verscheidene gegevensbronnen. In dit opzicht zijn zij vergelijkbaar
met de Nationale Rekeningen van hel
CBS. Beide zijn rekeningenslelsels
waarin statistische gegevens uit vele
bronnen worden geintegreerd lol consislenle cijferopslellingen.
De SER die nu zijn gepubliceerd
hebben belrekking op hel jaar 1981 en
zijn dus niel bijzonder aclueel meer. In
de publikatie ligl de nadruk dan ook
vooral op de achlergronden en de methodebeschrijving2. Vanzelfsprekend is
het de bedoeling de informalie zo spoedig mogelijk le aclualiseren.

Social-accounting matrix
De Sociaal-economische Rekeningen zijn tol op zekere hoogle vergelijkbaar mel een social-accounling malrix .
Een social-accounting matrix is een label waarin alle economische Iransaclieslussen huishoudenslypen, bedrijfslakken, de overheid en hel buitenland
worden weergegeven. Het voornaamsle verschil met de Sociaal-economische Rekeningen is dat deze zich beperken tot de economische transacties
van huishoudens.
Het eerste voorstel voor het opstellen van social-accounlingmalrices was
in de jaren vijftig afkomslig van de lalere Nobelprijswinnaar Richard Slone.
Voor veel landen, vooral onlwikkelingslanden, zijn ze momenteel beschik-

baar3. Ze worden vooral gebruikt voor
allerlei vormen van planning en voor hel
verkrijgen van meer inzichl in de slrucluur van de economie.
Kenmerkend voor zowel de Sociaaleconomische Rekeningen als de social-accounting matrices is dal ze informatie bevatten op hel meso-niveau van
huishoudenslypen en bedrijfsfakken.
Dit sluit goed aan bij de Iwijfel die momenteel bestaat over de waarde van
economische modellen die uitsluitend
zijn gebaseerd op groolheden op macro-niveau en dus bij voorbeeld de bevolking en de bedrijven als homogeen
beschouwen4. Uit informatie op mesoniveau blijkt dal er in werkelijkheid sprake is van een grole helerogenileil, zowel binnen de bevolking als binnen de
bedrijven. Omdat economische modellen in feile grotendeels gedragsmodellen zijn, en gedrag plaalsvindt op microniveau, zou iedere desaggregatie in
principe de kwaliteit van de modellen
moeten verbeleren.
Economische modellen op meso-niveau zijn vaak algemeen-evenwichlsmodellen, dat wil zeggen dat gedrag
wordt beschreven als maximalisering
van nuts- of winstfunclies onder restricties en dat alle marklen worden verondersleld in evenwicht te zijn5. Op basis
van onder andere de gegevens uit de
Sociaal-economische
Rekeningen
wordt op het CBS hel algemeen-evenwichtsmodel van Keller gebruikl om de
gevolgen van veranderingen in belastingtarieven door te rekenen6. Het model maakl hel mogelijk naast het berekenen van de direcle effecten (vergelijkbaar met de Berekend fae/e/d-studie
van hel SCP), ook syslemalisch rekening le houden met de indirecte effecten van veranderingen in belastinglarieven (de gedrags- en kringloopeffecten).

1. Zie bij voorbeeld C.A. de Kam, C.J. Wiebrens en F.G. van Herwaarden (red.), Bouwstenen voor inkomensbeleid en sociale zekerheid, VUGA, ‘s-Gravenhage, 1987.
2. De publikatie is getiteld Sociaal-economische rekeningen; methodebeschrijving en
toepassing voor 1981 en is verkrijgbaar bij
de Staatsuitgeverij of via de boekhandel.
3. Zie bij voorbeeld S.J. Keuning en W.A. de
Ruyter, De Social accounting matrix. Een
consistente weergave van de verdeling van
inkomens en bestedingen, ESB, 11 december 1985. Voor Nederland is een social-accounting matrix opgesteld in S.I. Cohen,
F.W. van Tongeren en J.B. Waterman,
Schatting van de SAM voor Nederland,
1978, Erasmus Universiteit Rotterdam,
1987.

4. Zie bij voorbeeld F.W. Rutten, Voortgang
met de nieuwe zakelijkheid, ESB, 1 januari
1987.

5. J.B. Snoven en J. Whalley, Applied general-equilibrium models of taxation and international trade: an introduction and survey,
Journal of Economic Literature, 1984, biz.
1007-1051.
6. W.J. Keller, Tax incidence; a generalequilibrium approach, North Holland, Amsterdam, 1980.

Tabel 1. Sociaal-economische Rekeningen voor huishoudenstypen naar voornaamste inkomensbron en leeftijdsstructuur,
1981, gemiddelde bedragen per huishouden
Huishoudens zonder leden ouder dan 65 jaar
en met als voornaamste inkomensbron:
loon beloon
uitkewinst en
overring
drijf sinkomen uit
leven
held
vermogen
Aantal huishoudens

Met leden

Totaal

ouder dan
65 jaar

2.051.600

762.600

849.400

341.100

1 .276.800

5.281 .500

49.500

54.300
18.300
400
1.300
0
1.800
3.000
400

4.400
1.800
400
1.400
200
600
500
200

7.000
1.700

4.700

29.400

13.300
500
1.600
600
1.600
2.600
500

57.600
7.100
3.700
2.900
. 3.600
800

1.200
1.200
3.900
1.800
900
200
200

8.500
4.300
2.400
900
1.400
1.800
400

(1 +2+3. 1 +3.2+3.3+3.4-3.5-3.6)

63.900

72.600

8.200

75.600

13.300

44.700

Ontvangen inkomensoverdrachten

1.600
6.700
200
1.100
21 .000
4.300
700
9.000

800
3.200
300
600
13.800
11.400
1.100
9.900

9.400
18.000
4.1.00
800
6.700
300
100
4.000

1.000
4.400
5.800
600
9.600
6.100
1.700
18.200

3.800
16.700
6.000
400
2.800
500
300
5.200

3.300
10.300
2.600
800
12.500
3.900
600
8.000

36.300

40.000

27.900

50.600

30.700

35.100

5.800
2.700
10.200
17.200
600
2.000

5.800
2.500
10.500
18.200
800
2.300

4.400
2.100
6.500
13.100
400
1 .400

6.700
2.600
11.100
1 9.500
600
2.700

3.700
1.500
4.700
11.500
3.000
1.300

5.100
2.300
8.400
15.500
1.200
1.800

38.600

40.100

27.800

43.200

25.500

34.200

Middelen
1
2
3.1
3.2
3.3
3.4
3.5
3.6
4

5
6
7
8
9
10
11
12

13

Lonen en salarissen
Sociale lasten
Inkomen uit eigen bedrijf
Ontvangen rente
Overig inkomen uit vermogen
Huurwaarde eigen woning

Betaalde hypotheekrente
Betaalde overige rente
Primair inkomen

Uitkeringen sociale verzekering
Uitkeringen pensioen- en levensverz.
Betaalde inkomensoverdrachten
Premies sociale verzekering
Premies pensioen- en levensverzek.
Premies particul. ziektekostenverz.
Directe belastingen
Beschikbaar inkomen
(4+5+6+7-8-9-10-11-12)

Bestedingen
14
15
16
17
18
19

Voedingsmiddelen
Genotmiddelen
Duurzame.consumptiegoederen
Overige goederen en diensten
Bijdragen aan instell. z. winstoogm.

20

Consumptieve bestedingen

Bestedingen in het buitenland

(14+15+16+17+18+19)

De 52 huishoudenstypen
De ruim vijf miljoen Nederlandse
huishoudens zijn voor de Sociaal-economische Rekeningen verdeeld in 52
huishoudenstypen . Deze zijn zo gekozen dat goed herkenbare bevolkingsgroepen ontstaan die bovendien zo homogeen mogelijk zijn ten aanzien van
inkomens- en consumptiepatronen. In
de indeling komen vier aspecten tot uitdrukking: leeftijdsstructuur, voornaamste inkomensbron, huishoudensgrootte
en inkomensklasse. Tabel 2 toont hoe
deze aspecten zijn gecombineerd.
De typen huishoudens die in het
overheidsbeleid veel worden gebruikt
zijn op eenvoudige wijze in de Sociaaleconomische Rekeningen terug te vinden. De modale werknemer, gehuwd en
met kinderen, zit bij voorbeeld in het
huishoudenstype 10, een alleenstaande AOW-er in type 37 enz. Overigens

ESB 4-5-1988

blijkt uit een beschrijvende statistiek als
de Sociaal-economische rekeningen
dat de inkomenssamenstelling van
deze huishoudenstypen veel gevarieerder is dan de typering in eerste instantie doet vermoeden.
De Sociaal-economische Rekeningen bevatten ook informatie over het
aantal huishoudens in ieder huishoudenstype. Hierdoor kunnen uitspraken
worden gedaan over het kwantitatieve
belang van ieder type. In de bekende
koopkrachtoverzichten is dat minder
goed mogelijk, ook omdat daarin wordt
uitgegaan van inkomensniveaus in
plaats van inkomensklassen7.

dat zij in principe volledig aansluiten op
de jaarliiks door het CBS gepubliceerde Nationale Rekeningen. Deze geven
een kwantitatieve beschrijving van de
gehele Nederlandse economie, waarbij
verschillende sectoren worden onder
scheiden. Een van die sectoren is de
sector gezinshuishoudingen, die in de
Nationale Rekeningen nietverder wordt
uitgesplitst. De macro-bedragen voor
de sector gezinshuishoudingen vormen
de randtotalen voor de Sociaal-economische Rekeningen.
De Nationale Rekeningen lenen zich
echter in een aantal opzichten minder
goed voor een statistische beschrijving

Aansluiting op Nationale
Rekeningen
Een belangrijke eigenschap van de
Sociaal-economische Rekeningen is

7. Zie echter CPB-werkdocument 19, Microtax 1987, voor nieuwe onlwikkelingen op dit

gebied.

437

label 2. De 52 huishoudenstypen in de Sociaal-economische Rekeningen
Grootte

Inkomensklasse
(25%-groep)

Zonder leden ouder dan 65 jaar en met als voornaamste inkomensbron:
loon be- loon
overdrijfsleven
held

Twee personen

Drie of meer

personen

eerste

1

13

tweede
derde
vierde

Een persoon

2
3
4

14
15
16

eerste
tweede
derde
vierde

5
6
7
8

17
18

eerste
tweede
derde
vierde

9
10
11
12

ring

wins! en inkomen uit vermogen:
land- handel

bouw

_______

De Sociaal-economische Rekeningen-1981 zijn geconstrueerd door integratie van drie reeds bestaande CBSstatistieken: de Nationale Rekeningen,
de Inkomensstatistiek en het Budgetonderzoek. Hierbij kan een aantal stappen
worden onderscheiden. Eerst is voor ieder inkomens- en consumptiebestanddeel het verschil geanalyseerd tussen
het bedrag in de Nationale Rekeningen
en het macro-bedrag uit de Inkomensstatistiek of het Budgetonderzoek9.
Voor zover een deel van het verschil traceerbaar is, is dit vervolgens per huis-

dienst-

overig

verlening
37
38
39

29

19
20

30
31
32

41
42
43
44

21
22
23
24

33
34
35
36

45
46
47
48

40

49

van de economische situatie van huishoudens8. De sector gezinshuishoudingen omvat namelijk naast huishoudens
ook de instellingen zonder winstoogmerk (bij voorbeeld verenigingen, kerken en vakbonden). Bovendien worden
aan deze sector transacties toegerekend die door huishoudens niet als inkomen worden ervaren, zoals de beleggingsopbrengsten van pensioenfondsen en de uitkeringen in natura van
ziektekostenverzekeringen. Als schakel tussen de nationale totalen van de
Sociaal-economische Rekeningen en
de Nationale Rekeningen zijn daarom
drie intermediaire fondsen gecreeerd:
“instellingen zonder winstoogmerk”,
“pensioenverzekering” en “medische
verzorging”. leder van de genoemde
transacties (bij voorbeeld de beleggingsopbrengsten van de pensioenfondsen) is bij een van deze intermediaire fondsen geboekt, zodat ze niet
verschijnen in de nationale totalen van
de SER (de laatste kolom van tabel 1).

438

uitke-

25
26
27
28

Niet nader uitgesplitst

Constructie

Met leden
ouder dan 65

50

houdenstype zo goed mogelijk bijgeschat. Een voorbeeld is de pensioenpremie: deze ontbreekt in de Inkomensstatistiek en is daarom bijgeschat op
basis van de informatie die wel in de Inkomensstatistiek aanwezig is (bedrijfstak- en loonniveau).
Het resterende deel van het verschil
(het niet-traceerbare deel) is ten slotte
over de huishoudenstypen verdeeld
proportioneel met de som van de wel in
de Inkomensstatistiek of Budgetonderzoek opgenomen bedragen en het traceerbare deel van het verschil. Anders
geformuleerd, op basis van gegevens
urf de Inkomensstatistiek en het
Budgetonderzoek zijn verdeelsleutels
geconstrueerd waarmee de macro-bedragen uit de Nationale Rekeningen
over de huishoudenstypen zijn verdeeld.

51

52

voorbeeld collectieve voorzieningen,
huishoudelijke produktie, kapitaaltransacties en meer demografische informatie. De verwezelijking hiervan zal echter
nog wel enige tijd vergen.

R.D. Huigen
H. van de Stadt
C. Zeelenberg
De auteurs zijn werkzaam bij het Centraal
Bureau voor de Statistiek

Ten slotte
In dit artikel is een korte toelichting
gegeven op de onlangs door het CBS
gepubliceerde Sociaal-economische
Rekeningen. Deze geven een consistente beschrijving van inkomensbestanddelen, consumptiebestanddelen
en besparingen voor 52 huishoudenstypen. De rekeningen sluiten aan op de
Nationale rekeningen van het CBS.
Aan uitbreidingen van de nu gepubliceerde cijfers wordt gewerkt. De eerste
stap is vanzelfsprekend het actualiseren naar een zo recent mogelijk jaar,
waardoor het ook mogelijk is informatie
te geven over de jaarlijkse veranderingen. Verder is het de bedoeling naast
inkomen, consumptie en besparingen
meer onderwerpen op te nemen, bij

8. R. Ruggles en N. Ruggles, The integration of macro and micro data for the household sector, The Review of Income and Wealth, 1986, biz. 245-276.

9. Voorde Inkomensstatistiek is hiervan verslag gedaan in P. van der Laan en J.W.B. de
Waard, Vergelijking tussen de Inkomensstatistiek en de Nationale Rekeningen, Statistische onderzoekingen M26, Staatsuitgeverij,
‘s-Gravenhage, 1986.

Auteurs