Ga direct naar de content

De betekenis van zakelijke diensten

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: mei 4 1988

De betekenis van zakelijke
diensten
Terwijl in de afgelopen vijftien jaar de totale werkgelegenheid met 3% toenam, is de
werkgelegenheid in de sector van de zakelijke dienstverlening met bijna 50% gegroeid. In
dit artikel wordt de betekenis van deze snelgroeiende bedrijfstak voor de nationale en
regionale economic nader belicht. De aanwezigheid van een gevarieerde zakelijkedienstensector kan een stuwende uitwerking hebben op het niveau van de economische
bedrijvigheid als geheel.

DRS. J.H.J. VAN DINTEREN* – DRS. E.C.J. KRAAN**
De laatste jaren groeit de werkgelegenheid in de dienstensector sneller dan in de overige bedrijfstakken. De toeneming in de periode 1973-1983 van het aantal arbeidsplaatsen in de dienstensector komt verhoudingsgewijs
voora! voor rekening van de zakelijke dienstverlening, het
bank- en verzekeringswezen en de (sociaal-)culturele
voorzieningen. De laatste jaren is voor de meeste groepen
diensten de situatie tamelijk stabiel, maar er valt een positieve ontwikkeling te signaleren bij de zakelijke diensten.
Tussen 1984 en 1986 steeg het aantal werkzame personen in de zakelijke dienstverlening met 24%, terwijl landelijk de totale werkgelegenheid met 6% toenam (in de totale dienstensector: 9%). Deze ontwikkeling bij de zakelijke
diensten is een voortzetting van de groei in voorgaande jaren. In de periode 1973-1983 nam de werkgelegenheid in
de zakelijke dienstverlening namelijk met 45% toe (dienstensector: 21%; totale werkgelegenheid 3%)1.
Bij deze cijfers past wel een kanttekening. In de statistiek worden namelijk ook de uitzendkrachten tot de zakelijke dienstverlening gerekend, hoewel deze in zeer uiteenlopende bedrijfstakken werkzaam zijn. In 1973 maakten de
uitzendkrachten een kwart uit van de in de zakelijke dienstverlening werkzame personen; in 1986 was hun aandeel
een derde. De groei van de bedrijfsgroep zakelijke diensten wordt in de laatste jaren juist ook sterk bemvloed door
de groei van het aantal uitzendkrachten. Daardoorontstaat
een te rooskleurig beeld. Het genoemde groeipercentage
van 24% zou zonder de uitzendbureaus daUit een vergelijking van de Nederlandse situatie met die
in zes andere OECD-landen komt naar voren dat de groei
in Nederland, ook in relatie tot die in andere landen, sterk
is. In de periode 1960-1973 bleef de groei alleen lets achter bij die van Japan en in de periode 1973-1984 bij die in
de Verenigde Staten. Ook wat betreft de proportie van de
zakelijke diensten in de totale werkgelegenheid scoort Nederland hoog. Met een aandeel van 5,7% in 1984 komt Nederland uitboven het aandeel in Frankrijk (4,5%), Duitsland
(2,8%), Japan (5,1%), Zweden (3,5%) en Groot-Brittannie
(4,9%), maar blijft onder dat van de zakelijke diensten in
de Verenigde Staten (6,5%)2.

ESB 4-5-1988

De groei van de zakelijke-dienstverleningssector houdt
verband met het door ondernemingen in toenemende mate
inschakelen van professionele dienstverleners ten einde
onzekerheden in de bedrijfsvoering te verminderen. Bovendien is de handelingsomgeving van het bedrijf complexer geworden, wordt gezocht naar kostenbesparingen
en moeten technologische ontwikkelingen worden bijgehouden3. In het algemeen is het widen bereiken van flexibiliteit binnen de onderneming de belangrijkste reden voor
toeneming van de intermediaire dienstenvraag en die naar
zakelijke diensten in het bijzonder.
Men zou kunnen veronderstellen dat de hier geschetste
groei van de zakelijke dienstverlening niet een zelfstandig
proces is, maar een gevolg van de externalisering van diensten in het bedrijfsleven. Met andere woorden: banen verschuiven van de ene bedrijfsgroep naar een andere, in dit
geval naar die van de zakelijke diensten. Uit onderzoek4
blijkt dat de opgetreden werkgelegenheidsgroei in de commerciele intermediaire dienstensector (waartoe ook de zakelijke diensten zijn te rekenen) niet een gevolg is van de
hiervoor bedoelde verschuiving van werkgelegenheid. De
door de bedrijven opgegeven verwachtingen maken het

* Werkzaam bij Bureau Goudappel Coffeng BV te Deventer.
** Werkzaam bij het Economisch Instituut voor het Midden- en
Kleinbedrijf te Zoetermeer; de auteurs danken drs. ing. H.J. Gianotten en G. de Jong voor hun adviezen.
1. Cijfers gebaseerd op de Statistiek Werkzame Personen, CBS
2. T. Elfring, Service employment in advanced economies: a comparative analysis of its implications for economic growth, Gower,
Londen, 1988 (nog te verschijnen).
3. Zie bij voorbeeld T.M. Stanback, Understanding these/vice economy, The Johns Hopkins University Press, Baltimore, Londen
1979; Producer Services Working Party, Uneven development in
the service economy: understanding the location and role of producer services, Birmingham University (mimeo), 1986; H.P. Krolis, Producer services and technological change, Research Centre for Urban and Regional Planning, Delft, 1986.
4. J.H. Gravesteijn en J. de Koning, Omvang en ontwikkeling van
de commerciele dienstensector, NEI, Rotterdam, 1987, (te verschijnen bij OSA, ‘s-Gravenhage).

431

zeer waarschijnlijk dat de werkgelegenheidsgroei bij de
toeleverende diensten gunstig blijft.
Wat is nu de betekenis van de zakelijke dienstverleningssector voor de economie? Na het voorgaande zou
misschien een verwijzing naar de recente en toekomstige
werkgelegenheidsgroei in deze bedrijfsgroep voorde hand
liggen. Deze groei is echter een afgeleid effect van de toenemende vraag naar deze specialisten. De vraag naar zakelijke diensten is de cruciale factor als het gaat om de rol
die deze sector binnen de (regionale) economie vervult.
Daarom wordt in dit artikel de nadruk gelegd op de relatiepatronen tussen professionele dienstverleners en het bedrijfsleven. Nadat in de hierna volgende paragraaf is aangegeven welke soorten van relaties in dit verband zijn te
onderscheiden, zal in de daarop aansluitende paragrafen
worden ingegaan op de aard van de relaties tussen de zakelijke dienstverleners en hun afnemers. Daarbij wordt een
en ander bekeken op verschillende ruimtelijke schaalniveaus (regionaal, nationaal en internationaal).

Dienstenexport
De laatste jaren is ook de Internationale handel in zakelijke diensten aanzienlijktoegenomen. Dat houdt onder andere verband met de snelle ontwikkelingen in de informatietechnologie en de opkomst van internationale ondernemingen5. Multinational ondernemingen zijn in het verleden veelvuldig gelijk gesteld aan industriele ondernemingen, maar studies tonen aan dat er een toenemende betrokkenheid is van de dienstensector6.
De Nederlandse economie is altijd sterk afhankelijk geweest van de export. Daarin heeft de goederenexport ook
in dit geval veel aandacht gekregen, maar thans leiden de
ontwikkelingen in de dienstensector tot een snel groeiende internationale orientatie van deze bedrijvigheid. Sinds
een aantal jaren neemt het belang van de dienstenuitvoer
toe; zo is de dienstenexport in 1987 ongeveer 40% hoger
dan in 1979. In de dienstenexport kan men twee soorten
export onderscheiden7:
– diensten die geexporteerd worden doordat de goederen,
waaraan deze diensten gekoppeld zijn, geexporteerd
worden (bij voorbeeld transport, verzekeringen);
– diensten die als ‘zelfstandig produkt’ geexporteerd worden.
De verwachting is dat de export van de eerstgenoemde
soort diensten in de komende jaren zal gaan dalen, omdat
de Nederlandse goederenexport door lagere mondiale
groeiverwachtingen zal afnemen. De export van zelfstandige diensten zal in de komende jaren daarentegen gaan
stijgen. Tot deze groep behoren de zakelijke diensten. Opvallend is dat binnen deze groep de exportwaarde toch nog
tegenvalt. Dit komt omdat de produktie en consumptie van
een dienst vaak gelijktijdig plaatsvinden, waardoor export
veelal niet mogelijk lijkt. Dit is ook een van de kenmerkende verschillen met een industrieel produkt. Het resultaat
van een industriele activiteit is een stoffelijk en zichtbaar
produkt, dat opgeslagen en vervoerd kan worden. Het resultaat van dienstenproduktie verdwijnt daarentegen veelal op het moment dat de dienst bewezen wordt. Het is daarom niet verwonderlijk dat de meer aan goederen gelieerde
bedrijfstakken in de dienstensector, te weten handel en
transport, meer dan 80% van de dienstenexport voor hun
rekening nemen8.
Internationale dienstenhandel komt in uiteenlopende
vormen voor:
– grensoverschrijdende transacties, waarbij goederen of
diensten naar het buitenland toegaan (bij voorbeeld vervoerdiensten);
432

Figuur 1. Aantal exporterende bedrijven in procenten van
het totale aantal bedrijven en exportomzet in procenten van
de totale branche-omzet
28

aantal bedrijven
exportomzet

20 –

10

accountancy

computerservice

ingenieurs reclame- economische
e.d.
bureaus adviesbu

– afzet van diensten via buitenlandse vestigingen van Nederlandse (moeder)ondernemingen;
– dienstenverkoop binnen Nederland aan niet-ingezetenen (bij voorbeeld marktonderzoek voor buitenlandse industrieen);
– samenwerkingsverbanden tussen Nederlandse en buitenlandse dienstenproducenten waarbij aan buitenlanders wordt verkocht.
Vanzelfsprekend zijn er ook vele diensten die via combinaties van de genoemde varianten van internationalisatie worden gerealiseerd. Op de directe export, de buitenlandse vestigingen en samenwerking zal nu, specifiek voor
de zakelijke dienstverlening, dieper worden ingegaan9.
Eerst wat de directe export betreft. De zakelijke dienstverlening verkrijgt ruim eentiende deel van de jaarlijkse omzet vanuit het buitenland, te weten / 2,7 mrd. Daarvan
wordt ruim tweederde verkregen door de ingenieursbureaus. Binnen de afzonderlijke branches van de zakelijke
dienstverlening is het belang van de directe export uiteenlopend (ziefiguur 1):
– in de accountancy wordt door 6% van de kantoren geexporteerd; minder dan 1% van de branche-omzet is verbonden met export;
– bij de computerdiensten wordt door 13% van de bedrijven geexporteerd; hier is circa 15% van de totale
branche-omzet afkomstig uit export.
Een groot gedeelte van de bedrijven die exporteren, doet
dit in zeer bescheiden mate. Met uitzondering van de computerdienstverlening is voor 50-70% van de exporteurs het
aandeel van de export minder dan eentiende deel van de
bedrijfsomzet. Bij de computerdiensten wordt daarentegen
door circa de helft van de bedrijven een exportaandeel van

5. Vergelijk A. Pred, City-systems in advanced economies, Hutchinson, Londen, 1977.

6. P.J. Buckley en M.C. Casson, The future of multinational enterprise, MacMillan, Londen, 1976; D.A. Heenan, Global cities of tomorrow, Harvard Business Review, 1977, biz. 79-92; N. Hood en
S. Young, The economics of the multinational enterprise, Pergamon, Oxford, 1979; J.H. Dunning en G. Norman, The theory of the
multinational enterprise: an application to multinational office location, Environment and Planning A, 1983, biz. 675-692; D.W. Cowell, International marketing of services, Service Industries Journal, 1983, biz. 308-328.
7. B.M. Hoekman, Diensten in het internationale verkeer, ESB, 11
maart1987, biz. 244-246.
8. Zie onder andere D. Snel, Structuuren ontwikkeling van de commerciele dienstensector in Nederland, EIM, Zoetermeer, 1986; E.
Kraan, Zakelijke dienstverleners op buitenlandse markten, EIM,
Zoetermeer, 1987.
9. Kraan, op. cit., 1987.

een kwart of meer van de omzet gerealiseerd. Evenals bij
de goederenexport het geval is, worden de Nederlandse
diensten veelal in de ons omringende landen afgezet. De
nadruk ligt op Duitsland, Groot-Brittannie, Belgie/Luxemburg en Frankrijk.
Als tweede aspect van internationalisatie is de afzet van
diensten via buitenlandse vestigingen genoemd. De bedrijven uit de zakelijke dienstverlening maken tot op heden
nog weinig gebruik van buitenlandse vestigingen. Ongeveer 2% van de ondernemingen heeft een buitenlandse
vestiging. Rond 1990 zal het aantal ondernemingen met
een of meerdere buitenlandse vestigingen verveelvoudigd
zijn. De redenen hiervoor zijn dat de ondernemingen die
reeds buitenlandse vestigingen hebben, verwachten dat dit
aantal zal toenemen en dat veel ‘nieuwe’ bedrijven van plan
zijn buitenlandse vestigingen op te zetten.
Samenwerking is de derde vorm van internationalisatie.
Het samenwerkingsverband waarbij ondernemingen zelfstandig blijven, maarelkaarcommercieel ondersteunen, is
een verschijnsel dat in toenemende mate aan belang wint.
De ontstaansgrond voor samenwerking is overwegend de
beoogde verbreding van het dienstenpakket dat aan de afnemers geboden kan worden.
Een tweede belangrijk oogmerk is de mogelijkheid om
verbreding van het dienstenaanbod te bereiken met relatief beperkte financieringsmiddelen. Het ‘koppelen’ van
dienstenpakketten werkt immers vooral naar de aanbodkant door. De financiele onderbouw wordt nauwelijks extra
beproefd. Binnen de branches van de zakelijke dienstverlening wordt door ongeveer 40-50% van de ondernemingen op enigerlei wijze samengewerkt. De partners worden
in belangrijke mate in Nederland gevonden (57%). Een bescheiden deel van de zakelijke-dienstenondernemingen
(11%) onderhoudt uitsluitend relaties met buitenlandse
partners. Ten slotte werkt 32% van de bedrijven samen met
zowel Nederlandse als buitenlandse bedrijven. Uitzondering hierop is de accountancy waar alleen door grote kantoren wordt samengewerkt.
Verwacht mag worden dat internationaal werkzame
dienstenondernemingen vooral in de Randstad gevestigd
zullen zijn vanwege de daar aanwezige agglomeratievoordelen. Uitkomsten van een verkennende studie10 onder
hoofdvestigingen (hoofdkantoren, zelfstandige bedrijven)
bevestigen dit beeld. Maar ook is uit deze studie naar voren gekomen dat buiten de Randstad ongeveer een derde
van de bedrijven in de onderzoekspopulatie buitenlandse
afnemers heeft (in de drie grote steden is dit 47% en in de
rest van de Randstad 43%). Zo’n exclusief ‘westerse aangelegenheid’ is in relatieve termen de internationale afzet
van zakelijke diensten nu dus ook weer niet. Te meer daar
gebleken is dat de afgelopen jaren buiten de Randstad een
toenemend aantal bedrijven in de zakelijke dienstverlening
de buitenlandse markt is opgegaan. Dat is met name het
geval in Noord-Brabant en Midden-Nederland. In deze regio’s is de werkgelegenheidsgroei in de zakelijke dienstverlening ook veel sterker dan het gemiddelde. Terwijl tussen 1973 en 1985 landelijk het aantal werkzame personen
in de zakelijke dienstverlening met 96% toenam, bleven de
drie Randstadprovincies bij die landelijke trend achter (+
60%). Daarentegen gaven de intermediaire provincies
(Noord-Brabant, Gelderland en Overijssel) een sterke
groei te zien (+ 184%). Deze ontwikkelingen lijken het
beeld van een uitdijende Randstad c.q. het ontstaan van
een nieuwe kernzone (de Randstad en de provincies
Noord-Brabant en Gelderland) te bevestigen. Welke factoren en processen aan die ontwikkeling ten grondslag liggen is echter (nog) niet duidelijk.

ESB 4-5-1988

Betekenis voor de regionale economic
De betekenis van de zakelijke diensten voor de regionale economie valt uiteen in een werkgelegenheidsbijdrage
enerzijds en een bijdrage aan de vorming van commerciele netwerken anderzijds. Beperken we ons hier verder tot
het tweede aspect, dan kan een onderscheid worden gemaakt tussen de vorming van netwerken binnen het regionale bedrijfsleven en de vorming van bovenregionale netwerken).
In een tijdperk dat gekenmerkt wordt door snelle technologische veranderingen spelen de kennisintensieve diensten een belangrijke rol: zij zijn de bronnen en de doorgevers van die veranderingen en bepalen daardoor mede de
aanpassingscapaciteit van het plaatselijke bedrijfsleven11.
In sommige Britse studies is het vermoeden uitgesproken
dat het ontbreken van bepaalde vormen van gespecialiseerde dienstverlening in de perifere regio’s van GrootBrittannie de economische groei daar zou bemoeilijken12.
Andere auteurs wijzen er bovendien op dat de aanwezigheid van zakelijke diensten kan leiden tot een complex dat
aantrekkelijk is voor handels- en industriele ondernemingen en zelfs voor de collectieve sector13. Met andere woorden: zakelijke diensten, en vooral de kwaliteit van die diensten, als vestigingsplaatsfactor en als innovatiestimulator
voor andere bedrijven. In hoeverre de lokale of regionale
bedrijvigheid voor het goed kunnen functioneren afhankelijk is van de kwaliteit van de in de stad en omringende regio aanwezige dienstverlenende bedrijven is een vraag die
nog niet is beantwoord. Zeker als we de verhoudingsgewijs geringe afstanden binnen Nederland in aanmerking
nemen lijkt de lokale verkrijgbaarheid van zakelijke diensten, met uitzondering van de frequent benodigde, niet essentieel voor het functioneren van het plaatselijke bedrijfsleven. Het zou niettemin voor de regio wel gunstig zijn als
gespecialiseerde diensten aanwezig zijn omdat bestedingen dan niet wegvloeien naar elders en ten tweede omdat
juist deze gespecialiseerde diensten veelal een stuwende
functie hebben. Langetijd heeft de mening standgehouden
dat diensten geen stuwende functie vervullen, maar verzorgend zijn. Een misvatting die onder andere is terug te
voeren op het onvoldoende rekening houden met verschillendetypen diensten als bij voorbeeld finale, intermediaire
10. Regionale verschillen in internationalisatie in de zakelijke
dienstverlening, Economised Instituut Midden- en Kleinbedrijf/ Bureau Goudappel Coffeng, Deventer, 1987.

11. J. Marquand, The changing distribution of service employment, in: J.B. Goddard en A.G. Champion (red.), The urban and
regional transformation of Britain, Methuen, Londen, 1983, biz. 99134; W.B. Beyers, M.J. Alvine en E.G. Johnsen, The service economy: export of services in the Central Puget Sound Reg/on, Central Puget Economic Development District, Seattle, 1985.
12. J.B. Goddard, Office location and urban regional development
in Britain, in: P.W. Daniels (red.), Spatial patterns of offices growth
and location, John Wiley, Chichester (Sussex), 1979, biz.29-60;
J.N. Marshall, Business service activities in British provincial conurbations, Environment and Planning A, biz. 1343-1359.
13. M. Polese, Regional demand for business services and interregional service flows in a small Canadian region, in: Papers of
the Regional Science Association, 1982, biz. 151-163; J.G. Lambooij en N. Tales, Zakelijke diensten, een complementaire sector,
ESB, 3 augustus 1983, biz. 676-680; P.W. Daniels, Business service offices in provincial cities: sources of input and destinations
of output, Tijdschrift voor Economische en Sociale Geografie,
1984, biz. 123-139; P.J. Damesick, Service industries, employment and regional development in Britain: a review of recent trends
and issues, in: Annals of the Institute of British Geographers, 1986;
P.A. Wood The anatomy of job loss and job creation; some speculations on the role of the producer service sector, Regional Studies, 1986, biz. 37-46.

433

Tabel 1. De verdeling van de omzet naar afnemersgroepen
Afnemers3

AC

IN”

AD

EC

TOT

5

8
3
6
11

6
5
4
24
3
10
16
19
3
10

1
19
10
2
1
5
7
38
10
7

13
19
5
21
2
5
14
10
5
6

3
24
5
8
3
3
17
9
28

6
17
7
14
3
6
11
21
7
8

100
3,1

Agrarische sector
Industrie
Bouw

CO

100
3,6

100
8,9

100
6,8

100
1,8

100
24,2

19
7
25
7

Groot- en detailhandel
Vervoer en opslag

g

Financien, verzekeringen
Zakelijke diensten

Overheid
Gezondheidszorg
Overig
Totaal
Absoluut in mrd. gld.

a. AC = accountants en dergelijke; CO = computerdiensten; IN = ingenieurs, architecten e.a.; AD = reclamewezen; EC = economische adviesbureaus;
TOT = totaal.
b. Raming EIM op basis van gegevens uit Van Dinteren, op. cit., 1987.
Bron: Kraan, op. cit., 1987.

Tabel 2. De verdeling van de omzet naar geografische herkomst, onderscheiden naar bedrijfsklasse
Afnemers3

RE

AC

CO

IN

AD

OV

TOT

Stad
Regio
Landsdeel
Rest Nederland

62
21
9
8
1

40
33
18
10
0

14
19
48
18
3

23
26
22
21
9

30
14
25
25
6

50
32
9
8
0

32
25
23
16
4

100

100

100

100

100

100

100

Buitenland

Totaal

a. RE = rechtskundige diensten; AC = accountantskantoren en dergelijke; CO = computerdiensten; IN = ingenieursbureaus en dergelijke; AD = reclamebureaus
en dergelijke; OV = overige zakelijke diensten; TOT = totaal.
Bron: Van Dinteren, op. cit., 1987.

en collectieve diensten. In diverse studies is thans de regionaal stuwende functie aan de orde gesteld14.
Wat de afzetpatronen van de zakelijke dienstverlening
betreft maken we een onderscheid in het sectorale en het
geografische afzetpatroon. In tabel 1 is het sectorale patroon weergegeven. Daaruit komt duidelijk het bedrijfsgerichte karakter van de zakelijke dienstverlening naar voren.
De industrie, de overheid en de handel zijn de belangrijkste afnemers. Deze drie te zamen nemen meer dan de helft
van de omzet in de zakelijke dienstverlening voor hun rekening. Maar ook is uit tabel 1 op te maken dat de cijfers
per activiteit in de zakelijke dienstverlening sterk uiteenlopen. Bij een groot aantal zakelijke diensten maakt een gering aantal clienten de dienst uit: 63% van de zakelijke diensten heeft ten minste een client die meer dan 5% in de omzet bijdraagt. Gemiddeld gaat het om een bijdrage van bijna een vierde van de omzet (24%). Bijna de helft van de
zakelijke diensten heeft nog een tweede client die meer
dan 5% van de omzet voor zijn rekening neemt en 34%
heeft ook nog een derde client van dat kaliber. Daarbij gaat
het gemiddeld om bijdragen van respectievelijk 13% en
10% in de omzet15.
Wanneer we de omzet in de zakelijke diensten analyseren naar herkomstgebied16, dan blijkt dat 43% van de omzet wordt gerealiseerd door leveranties buiten de regio van
vestiging (tabel 2). Sterk op de eigen regio gericht zijn de
rechtskundige diensten, de accountantskantoren en de categorie ‘overig’ waartoe onder andere de uitzendbureaus
behoren. Daarentegen zijn de andere bedrijfsgroepen (de
computerdiensten, de ingenieursbureaus en de reclamebureaus) primair verantwoordelijk voor de regionale export.
De computerdiensten richten zich daarbij in sterke mate op

434

het landsdeel, terwijl de twee andere bedrijfsklassen verhoudingsgewijs sterker gericht zijn op de rest van het land
en het buitenland.
Aan de hand van deze geografische afzetpatronen zouden we kunnen stellen dat vooral de computerdiensten, de
ingenieursbureaus en de reclamebureaus een directe bijdrage leveren aan het creeren van bovenregionale netwerken. Dat geldt ook voor de economische adviesbureaus,
die onder de categorie ‘overig’ vallen. Dit houdt echter niet
in dat niet ook in de andere bedrijfsgroepen produktie over
de grenzen van de regio heen wordt gerealiseerd. Daarnaast levert elke bedrijfsgroep een indirecte bijdrage aan
de regionale economie, via toelevering aan het regionale
bedrijfsleven. Het zwakst echter geldt dit voor de computerdiensten, het sterkst voor de accountantskantoren en
rechtskundige diensten. Ook de uitzendbureaus (binnen
de categorie ‘overig’) leveren vooral een indirecte bijdrage.
Wat deze patronen betreft is er een duidelijke overeen-

14. Zie bij voorbeeld Daniels, op. cit., 1984; Beyers e.a., op. cit.
en W.B. Beyers, J.M. Tofflemire, H.A. Stranahan en E.G. Johnson,
The service economy, understanding growth of producer services
in the Central Puget Sound Region, Central Puget Sound Economic Development District, Seattle, 1986.

15. van Dinteren, The role of business service offices in the economy of medium sized cities, Environment and Planning A, 1987,
biz. 669-686.

16. Terwijl in het voorgaande de sectorale afzet betrekking heeft
op de zakelijke dienstverlening in Nederland in zijn totaal, zijn de
geografische afzetpatronen gebaseerd op een veel kleinere populatie, namelijk de zakelijke diensten met vijf of meer werkzame
personen gevestigd in 13 middelgrote steden in Zuid- en Oost-Nederland. Van Dinteren, op. cit., 1987.

komst met de onderzoeksresultaten van studies naar de
inputs van de industriele en/of dienstverlenende bedrijvigheid17.
In het algemeen kan op grand van deze gegevens worden gesteld dat vooral de aanwezigheid van accountantsbureaus, het bank- en kredietwezen en het verzekeringswezen als absoluut noodzakelijk moet worden beschouwd om een regionale economie goed te laten functioneren, aangezien juist deze diensten vooral uit de stad
of regio van vestiging worden betrokken. De diensten waar
men minder frequent gebruik van maakt zijn veelal gespecialiseerde diensten met een sterke kenniscomponent.
Voorbeelden zijn de computer- en marketingdiensten, opleiding en reclame. Deze gespecialiseerde diensten worden in de meeste gevallen over een grotere afstand betrokken.
Van belang is de vaststelling dat er geen enkel verband
bestaat tussen het percentage van de omzet dat wordt gerealiseerd door regionale export, en het aantal personeelsleden. Met andere woorden: ook kleine zakelijke diensten
kunnen een stuwende rol vervullen, al zal qua volume hun
rol in de regionale economie beperkter zijn dan die van de
grotere kantoren18.

Slot__________________________

patroon van die diensten die sterk op deze nieuwe technologieen zijn aangewezen.
Een afnemende lokatiegebondenheid zou echter wel
een belangrijke rol kunnen spelen in de internationalisering
van de dienstverlening. Op net mondiale schaalniveau zullen netwerken van organisaties ontstaan die door geavanceerde systemen met elkaar verbonden zijn en die zowel
op nationale als Internationale markten kunnen opereren.
Dit betekent dat niet alleen kansen geboden worden aan
nationale ondernemingen om in het buitenland te opereren, maar dat er tevens sprake kan zijn van bedreigingen
door buitenlandse ondernemingen. Nu uit recent onderzoek is gebleken dat Nederland perifeer ligt in de krachtig
groeiende internationale netwerken van de professionele
kantorensector19 zijn de toekomstige ontwikkelingen eens
te meer van groot belang voor ons land en is waakzaamheid, maar wellicht beter nog actie, geboden.

J.H.J. van Dinteren
E.C.J. Kraan

17. J.N. Marshall, Linkages between manufacturing industry and
business services, in: Environment and Planning A, 1982, biz.
1523-1540; Polese, op. cit., 1982; P.W. Daniels, Supply and demand for intermediate services, University of Liverpool, 1986; Ba-

ter en Walker, aangehaald in: P.A. Wood, Producer services and
economic change: UK reflections on Canadian evidence. Paper

Door stagnatie van de groei van de afzet aan het eind
van de jaren zeventig, werd het bedrijfsbeleid steeds meer
gericht op kostenminimalisatie. Onder druk van deze omstandigheden werd de behoefte aan het afstoten van diensten in steeds meer bedrijven actueel (verzelfstandiging).
Dit verzelfstandigingsproces manifesteert zich in verschillendevormen:
– uitbesteding van werk aan derden;
– decentralisatie van de produktie;
– nieuwe activiteiten separaat onderbrengen.

prepared for the third IBG/CAG symposium on industrial geography, Swansea, august 1985; Van Dinteren, op. cit., 1987.
18. Van Dinteren, op. cit., 1987.
19. P.P. Tordoir en M.A. de Haan, De economische en ruimtelijke

ontwikkeling van internationaal georienteerde kantooractiviteiten,
Instituut voor Ruimtelijke Organisatie TNO, Delft, 1987.

Het resultaat van het verzelfstandigingsproces is positief geweest voor zowel de betreffende bedrijven als voor
de zakelijke dienstverlening. De winstgevendheid van het
moederbedrijf werd positief bemvloed. De positie van de
zakelijke dienstverlening werd versterkt doordat er meer
‘know-how’ op de markt kwam.
De toekomstige positie van de bedrijven uit de zakelijke
dienstverlening zal bepaald worden door externe invloeden
ophetgebied van:
– verzelfstandiging van diensten;
– uitbesteding en privatisering;
– fusies en overnemingen (de uitbouw van ondernemingen tot Internationale netwerken);
– vergaande informatietechnologische ontwikkelingen;
– groeiende export en exporteerbaarheid van zakelijke
diensten.
Door de ontwikkelingen op het gebied van de informatietechnologie ontstaat steeds meer vraag naar nieuwe varianten van gespecialiseerde diensten op gebieden zoals
rechten, financien, informatieverwerking, organisatie-advies en R&D. Tevens bieden de informatietechnologische
ontwikkelingen de zakelijke dienstverlening mogelijkheden
het werkterrein uit te breiden. Door ontwikkelingen op het
gebied van automatisering en telecommunicatie neemt de
gebondenheid aan bepaalde lokaties af. Dit speelt wellicht
minder een rol op het lokale, regionale en mogelijk ook nationale schaalniveau omdat gedane investeringen de ruimtelijke patronen voor jaren vastleggen. Aangezien innovaties op het gebied van de informatietechnologie het eerst
toepassing zullen vinden in grootstedelijke agglomeraties
is zelfs een centraliserend effect denkbaar in het ruimtelijk

ESB 4-5-1988

435

Auteurs