Ga direct naar de content

Schuldverlichting brengt geen verlichting

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 30 1999

Schuldverlichting brengt geen verlichting
Aute ur(s ):
Deenen, W.R.T. (auteur)
Werkzaam b ij UNCTAD, Genève.
Ve rs che ne n in:
ESB, 84e jaargang, nr. 4212, pagina 509, 2 juli 1999 (datum)
Rubrie k :
Tre fw oord(e n):
ontw ikkelingseconomie

Verspilling van middelen zonder dat iets aan het echte probleem van ontwikkelingslanden wordt gedaan, zo kunnen de afspraken
tussen industrielanden (de G-8) over schuldverlichting voor ontwikkelingslanden beschouwd worden.
De Duitse bondskanselier sprak over een schuldverlichting van ca. 200 miljard dollar voor de landen met de grootste schulden. Met
echter de voorgestelde bijstelling van de normen waaraan een mogelijke verlichting getoetst wordt, breidt de groep van landen zich
aanmerkelijk uit (van in de twintig tot wel 36) en worden de kosten alleen maar groter – en daarmee ook de verspilling. Want verlichting
voor landen met de grootste schulden (de zogenaamde hipc-landen), een Canadees-Brits initiatief, is zowel verspilling van
belastingmiddelen als economisch onverantwoord.
Doel
Schuldverlichting is een nobel streven, maar een kritische beschouwing kan geen kwaad. Wat is het doel en tegen welke prijs? Doel is
het bevorderen van de ontwikkeling van die landen, want een hoge schuld is daarvoor niet echt motiverend. Toch is de effectieve
hoogte van de schuld geen obstakel om tot ontwikkeling te komen. Denk aan Argentinië in de jaren na de val van de dictatuur, en haar
huidige welvaartspeil. Dit argument gaat dus niet op. Een ander vaak gebruikt argument is dat de lasten gepaard gaand met de schuld
(rente), gebruik van middelen voor andere doelen als sociale zorg in de weg staat. Ook dit is niet correct, veel landen betalen helemaal
geen rente maar nemen slechts nieuwe leningen op. Bij schuldverlichting zouden ze dus ook niet meer geld uitgeven aan andere, de
bevolking ten gunste komende faciliteiten. De gedachte dat er lucht geboden wordt voor dat laatste is dan ook een illusie.
Het echte probleem
De meeste ontwikkelingslanden zijn voor het grootste deel van hun export en daarmee hun bron van inkomsten nog steeds afhankelijk
van een beperkte set exportproducten, de zogenaamde ‘commodities’. Zo blijkt uit een studie van de Unctad uit 1995 dat 57 landen voor
meer dan vijftig procent van hun exportopbrengsten afhankelijk zijn van drie of minder producten. Het huidige lage peil en de recente val
in exportprijzen, de crisis in Azië en de huidige rentestand zijn evidente problemen voor ontwikkelingslanden die dit alleen maar
versterken. Een daadwerkelijk probleem is daarmee dan ook eigenlijk aangegeven: verantwoord bestuur of beter: het ontbreken van
verantwoord bestuur. Met een goed beleid kan meer bereikt worden. Landen in eenzelfde positie maar die gewerkt hebben aan een
institutioneel kader (Argentinië!) zijn nu beter af. Het is een weg van lange adem.
Kosten
Dan blijft nog de concrete invulling van de nobele symptoombestrijding, want niets gaat voor niets. De geraamde kosten zullen hoger
uitvallen door de dalende exportprijzen, de crisis in Azië en de huidige rentestand, dit omdat men de definitie van in aanmerking komende
landen niet verkleind maar zelfs verruimd heeft. Betaald gaat het worden uit belastingmiddelen.
Dan is er nog de weg waarlangs het IMF zal werken om haar aandeel te financieren: door goud uit haar reserves te verkopen. Een weg
met vraagtekens vanuit oogpunt van sociale wenselijkheid en goed bestuur van internationale financiële instellingen. Op dit moment is
de goudprijs op een dieptepunt en zorgt al voor serieuze problemen in de goudproducerende landen. De tendens is ook blijvend laag
door geplande verkopen van centrale banken, wat tevens volatiliteit in de goudprijs tot gevolg heeft. Doordat zo de dekkingswaarde van
goud als onderpand afneemt, worden de kredietmogelijkheden voor ontwikkelingslanden beperkt. Veel ontwikkelingslanden zijn
afhankelijk van de export van goud. Extra aanbod op de al aangetaste goudmarkten heeft grote sociale consequenties voor landen als
Zuid-Afrika. Met de huidige goudprijs is al 40% van de goudproductie onrendabel hetgeen tot 80.000 werklozen zal leiden. Een extra
daling zal nogeens 100.000 werklozen extra tot gevolg hebben en werpt miljoenen afhankelijken in bittere armoede.
Waar zal de schuldverlichting dus toe leiden? Verspilling van publieke middelen, extra armoede in ontwikkelingslanden en een grotere
afhankelijkheid. Investeren in instituties is een lange weg maar een meer succesvolle en een meer effectief gebruik van
belastingmiddelen. Hier wacht een serieuze rol voor de EU en andere westerse overheden, een rol op het vlak van educatie, ontwikkeling
en het opzetten van instituties. Investeren hierin is een zinniger besteding.

Copyright © 1999 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl )

Auteur