Ga direct naar de content

Scenario’s zonder macht

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 26 1992

Scenario’s zonder macht
Aan hun publikaties valt het niet altijd af te lezen,
maar het zijn echte optimisten daar bij het Centraal
Planbureau. Zouden ze anders ooit begonnen zijn
aan Scanning the future en Nederland in drievoud?
Ze gaan er blijkbaar van uit dat beslissingen van strategisch belang worden genomen na afweging van
alle denkbare alternatieven. Ik help het ze hopen,
maar geloven doe ik het niet. Niettemin vormen
hun scenario’s volgens mij verplichte literatuur voor
iedereen die aan de knoppen van de economic en
de welvaartsstaat kan komen. Het kan nooit kwaad
om die mensen voor te houden waarom men niet
ongenuanceerd moet kiezen voor hetzij het evenwichts-, het coordinatie- of het vrije-marktperspectief en dat men de bij de omstandigheden passende
combinatie van perspectieven moet zien te vinden.
Ook al weten we dat de toekomst zich er niets van
aantrekt, het is toch een nuttige oefening om met behulp van verschillende combinaties van perspectieven verschillende scenario’s voor de toekomst te
construeren. Misschien leren we er sneller door reageren op onverwachte gebeurtenissen. En baat het
niet dan schaadt het niet.
Maar dan moeten die scenario’s wel geloofwaardig
zijn. Dat vind ik ze op sommige punten wel, maar
op andere helemaal niet. Zo heb ik vergeefs gezocht naar de rol die machtsverhoudingen in het onderlinge verkeer van mensen en van staten spelen.
Die rol wordt in de CPB-scenario’s overgenomen
door de cultuur, cultuur dan in de zin van mentaliteit. Zo vindt men samenwerking en coordinatie
typisch uitingen van een Europese cultuur. Ook de
welvaartsstaat brengt men daarmee in verband. Eigenlijk vindt men dat deze drastisch zou moeten
worden afgeslankt, maar of dat in feite ook gebeurt
wordt afhankelijk geacht van de cultuur.
In een van de scenario’s, ‘global shift’, houdt onze
Europese cultuur dat afslanken lang tegen. Japan
en de Verenigde Staten gonzen in dit scenario van
de dynamiek onder invloed van het vrije-marktperspectief. Ook dat is een cultuur. Maar Europa, een
samenraapsel van nationale staten, is wars van dynamiek. Het is bevangen door eurosclerosis (ook al
cultuur) en verschuilt zich achter nationale regelgeving en sociale zekerheid; er is zelfs geen sprake
van beleidsconcurrentie. Pas in het jaar 2005, nadat
het aantal werklozen en arbeidsongeschikten tot
twee miljoen is opgelopen, schrikt men wakker en
gaat de welvaartsstaat met botte bijl te lijf. Je hoort
het CPB denken: dat komt ervan als je niet tijdig
afslankt! Dat mogen ze natuurlijk vinden, maar die
boodschap zou in een geloofwaardiger scenario
misschien meer indruk maken. Dat de politieke
integratie in Europa ooit nog eens zal stagneren is
niet ondenkbaar, maar dat er dan geen spoor van
beleidsconcurrentie zou zijn, net als in de jaren zeventig, lijkt me minder geloofwaardig. Daarvoor
zijn de omstandigheden sindsdien te sterk veranderd. Hoe minder de politieke integratie wil vlotten, des te meer zullen de EG-staten in de inmiddels gei’ntegreerde economic proberen elkaar

ESB 26-8-1992

vliegen af te vangen, zou ik zo
denken, zodat de welvaartsstaat
al ver voor 2005 onder druk van
beleidsconcurrentie zal komen te
staan.
Die beleidsconcurrentie ontbreekt
ook in ‘European renaissance’. In
dit scenario ademt Europa “de zelfbewuste sfeer van een grootmacht
in wording”. Het aantal lidstaten
groeit en er komt een Europese regering die alles versterkt wat ‘Europees’ is, waaronder een intensieve
overlegcultuur waarin collectieve
belangen sterk wegen. Hier blijft de
welvaartsstaat dan ook overeind,
zij het gedisciplineerder en als onderdeel van een Europese sociale
ordening. Het verschil met ‘global shift’ is groot:
daar een angstig wegkruipen achter de landsgrenzen, hier een bevlogen Europees nationalisme. Maar
ook hier iets ongeloofwaardigs: een sterk toenemende heterogeniteit die de cultuur van samenwerking
volkomen onaangetast laat.
Het derde scenario “balanced growth’ is er een van
harmonische verhoudingen. Het heersende cultuurbeeld wordt gekenmerkt door vertrouwen. De overheid durft zich terug te trekken omdat er tussen de
landen politick vertrouwen bestaat. Intern worden
met instemming van de mondige burgers de bestaande inkomensvoorzieningen vervangen door
een (laag) basisinkomen. Dit scenario levert in termen van economische groei, werkgelegenheid en
milieubeleid de mooist denkbare toekomst op. De
boodschap is opnieuw duidelijk: dat is het loon
van vertrouwen, in elkaar, in eigen kunnen en in
de markt.
Het voor elk scenario zo kenmerkende stemmingsbeeld vloeit niet voort uit enige constellatie van economische belangen en omstandigheden. Die relatie
heeft het CPB omgekeerd. Maar als er een gegeven
en typisch Europese mentaliteit zou bestaan, zou
die dan niet in alle scenario’s dezelfde moeten zijn?
Dan hebben we die en worden niet morgen plotseling wakker met een andere. Afgezien daarvan, het
CPB vindt ons aardiger dan we zijn. Het dicht ons
een cultuur van overleg en compromis toe op grond
van ons “respect voor andermans opvattingen” en
onze “afschuw van machtsuitoefening”. Ik zou willen dat het zo was. Maar de werkelijkheid is vermoedelijk banaler: we neigen tot compromis zolang de
machtsverhoudingen ons dwingen met een ander
rekening te houden. Ook de toekomst van de welvaartsstaat moet mijns inziens niet in onze cultuur
worden gezocht maar in de krachtsverhoudingen
tussen belangengroepen. Scenario’s waarin een rol
zou zijn toegekend aan machtsverhoudingen, zowel
binnen staten als in hun onderlinge verkeer, zou ik
geloofwaardiger hebben gevonden dan deze als
scenario verpakte stemmingsbeelden.

PJ. Vos

Auteur