Ga direct naar de content

Reactie op: De economische groei komt niet uit Den Haag

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 23 2006

D

Danijela Piljic
Beleidsmedewerker, Directie
Algemene Economische
Politiek, Ministerie van
Economische Zaken.

e Nederlandse economie heeft de wind in
de zeilen. Kan het kabinet Balkenende dit
zoet op zijn conto schrijven of profiteert het
simpelweg van de aantrekkende internationale conjunctuur? In zijn artikel “De economische groei
komt niet uit Den Haag†in ESB van 17 november
2006 stelt Clemens Kool dat met het aantrekken van
de wereldhandel de Nederlandse economie weer zou
gaan groeien, onafhankelijk van het kabinetsbeleid.
Dat een kleine open economie, zoals de Nederlandse,
gevoelig is voor de internationale ontwikkelingen
is onomstreden. De afhankelijkheid van de Nederlandse economie van de ontwikkeling van de wereldhandel geldt echter alleen voor de korte termijn. Op
langere termijn wordt de economische groei bepaald
door structurele factoren, te weten de ontwikkeling
van de arbeidsproductiviteit en die van het effectieve
arbeidsaanbod. Met het oog op de structurele uitdagingen legde het kabinetsbeleid van de afgelopen
jaren daarom de nadruk op een verdere versterking
van de economische structuur, in combinatie met de
begrotingsconsolidatie, in plaats van te reageren op
conjuncturele schommelingen.
De resultaten van dat beleid worden zichtbaar, ook
in de overheidsfinanciën. Op een breed scala aan
beleidsterreinen zijn structuurversterkende hervormingen doorgevoerd die niet alleen het economische
groeivermogen op lange termijn hebben versterkt,
maar tevens de overheidsfinanciën toekomstbestendiger hebben gemaakt. Sinds het aantreden van het
kabinet Balkenende II is het structureel saldo verbeterd met ruim twee procent van het bbp en zorgden
de hervormingen van de afgelopen jaren voor een verbetering van de houdbaarheid van de overheidsfinanciën met 3,5 procent van het bbp. De hervormingen
tonen aan dat door evenwichtige keuzes te maken het
mogelijk is om Nederland sterker te maken, zonder
belangrijke verworvenheden uit het oog te verliezen.
Toch klonken de afgelopen tijd in de media geregeld
geluiden over het negatieve effect van het gevoerde
kabinetsbeleid op de economische groei. Ook
Clemens Kool wekt in zijn artikel de suggestie dat als
gevolg van het gevoerde kabinetsbeleid de economische groei in Nederland in de periode 2001-2005
cumulatief bijna zeven procent achterbleef bij wat op
basis van de wereldhandelsgroei verwacht had mogen
worden. Bij de analyse van Clemens Kool kunnen
echter kanttekeningen worden geplaatst.
Een eenvoudige regressievergelijking, waarin de
Koyckse vertragingsstructuur is toegepast, toont aan
dat het cumulatieve inkomensverlies aanzienlijk lager
is dan de zeven procent waar Clemens Kool over
spreekt. Een regressievergelijking met een Koyckse
vertraging verdient de voorkeur omdat afgaande op
de dw-statistic de autocorrelatie in de regressieverge-

lijking van Clemens Kool niet kan worden uitgesloten.
Bovendien wijzen verschillende diagnostische toetsen
uit dat door het toepassen van deze vertragingsstructuur de modelspecificatie verbetert. Deze regressie­
vergelijking verklaart op basis van jaardata voor de
periode 1971-2007 de reële economische groei in
Nederland niet alleen uit de relevante wereldhandelsgroei in het lopende jaar, maar ook uit de relevante
wereldhandelsgroei in voorgaande jaren. Er is gekozen voor de periode 1971-2007 omdat de beter toegesneden relevante wereldhandelsreeks voor eerdere
jaren niet beschikbaar is. De invloed van de relevante
wereldhandelsgroei is geringer naarmate het jaar in
kwestie verder in het verleden ligt. Uit de regressie­
resultaten volgt dat in de periode 2003-2007, de
regeerperiode van de kabinetten Balkenende, de
groei in Nederland cumulatief slechts 1,5 procent
achterblijft bij wat op basis van de wereldhandelsgroei verwacht had mogen worden.
Vermoedelijk was het negatieve effect van de tekortbeperkende maatregelen op de economie, dankzij het
gunstige vertrouwenseffect van een geloofwaardige
budgetconsolidatie, beperkt. Dankzij de genomen
maatregelen realiseerden de burgers zich dat in de
toekomst minder lastenverzwaringen nodig zouden
zijn om de overheidsfinanciën op orde te krijgen. De
kabinetsmaatregelen hadden via het bedoelde vertrouwenseffect een gunstige uitwerking op de consumptie en investeringen. Dit vertrouwenseffect kan
versterkt zijn doordat de overheid structuurversterkende maatregelen nam die op termijn een gunstige
invloed hebben op de economie. De groeicijfers voor
de kabinetsperiode illustreren dat de tekortbeperkende maatregelen mogelijk slechts een beperkt en
tijdelijk drukkend effect op de economische activiteit
hebben gehad. Achteraf bezien bleef de economische
groei in Nederland alleen in de jaren 2002 en 2003
achter bij die van het eurogebied.
Ten slotte moet men zich realiseren dat de groeivertraging niet alleen verklaard kan worden, zoals
Clemens Kool ten onrechte suggereert, uit het
gevoerde kabinetsbeleid. Er zijn ook andere factoren
aan te wijzen waardoor de economische groei in
Nederland in het recente verleden teleurstelde. Zo is
de Nederlandse concurrentiepositie sinds de eeuwwisseling met ruim zes procent verslechterd als gevolg van de val van de dollar ten opzichte van de euro
en de relatief sterk gestegen loonkosten per eenheid
product. Daarnaast hebben lagere beurskoersen en
een hoge olieprijs een dempend effect gehad op de
Nederlandse economie. Wanneer rekening wordt gehouden met deze factoren, lijkt het onwaarschijnlijk
dat het overheidsbeleid een alomvattende, of zelfs
maar een belangrijke, verklaring vormt voor de groeivertraging in Nederland in de periode 2003-2007.

ESB

23 februari 2007

125

reactie

Reactie op:
De economische groei komt niet uit Den Haag

Auteur