Nationale politici en Europese overheden die willen breken met de ‘efficiënte markthypothese’ moeten werk maken van sociale investeringen die tot inclusieve groei leiden. De nieuwe rol van Europese Unie (EU) is om ruimte te bieden aan EU-brede sociale toerusting van burgers die de opwaartse convergentie aanwakkeren. Dat laatste is, politiek gezien, van levensbelang voor Europese integratie.
De Nederlandse arbeidsmarkt is de afgelopen jaren sterk geflexibiliseerd. Hoe verhoudt de positie van werknemers en zelfstandigen in Nederland zich tot die in andere Europese landen?
Het aantrekken van Oost-Europese werknemers staat vaak op gespannen voet met het principe van gelijk loon voor gelijk werk. Zeker als daarbij gebruikgemaakt wordt van mazen in de wet om op loonkosten te kunnen concurreren.
Op de werkvloer ervaren vrachtwagenchauffeurs, bouwvakkers of distributiemedewerkers iedere dag de negatieve gevolgen van het vrije verkeer van diensten. Door uitbuiting en sociale dumping in Nederland, wordt misbruik gemaakt van een van de fundamentele vrijheden van de interne markt.
Het vrije verkeer van werknemers is een onderwerp van scherpe verdeeldheid binnen de Europese Unie (EU) geworden. In de gepolariseerde discussie gaat het om de grenzen open óf dicht. Een deel van de Europese bevolking en politici wil buitenlandse werknemers uit met name Midden- en Oost-Europa tegenhouden. Een ander deel ziet vooral kansen voor buitenlandse arbeid.
Europese politici benadrukken vaak vooral de mogelijke negatieve effecten van arbeidsmigratie, zoals verdringing op de arbeidsmarkt. Daardoor kan een negatief beeld ontstaan van het vrije verkeer van werknemers. Op basis van een recente enquête brengt dit artikel in beeld hoe Nederlanders aankijken tegen vrij verkeer van werknemers in de EU.
De interne markt is de belangrijkste bouwsteen van de Europese Unie (EU). Goederen, diensten, personen en kapitaal kunnen vrij bewegen door de gehele unie. Deze bijdrage focust op de interne markt voor goederen en diensten: Wat heeft deze eigenlijk opgeleverd, en valt er nog iets te winnen?
Energietransitie gebeurt vooral op nationale en regionale schaal, terwijl energiemarkten steeds meer binnen Europa worden geïntegreerd. Wanneer overheden meer rekening houden met deze Europese integratie, kunnen de kosten van de energietransitie worden verlaagd.
Ook bij industriepolitiek speelt de vraag waar nationaal beleid ophoudt en waar Europees beleid begint. De realiteit is dat economieën sterk met elkaar zijn verweven. Veel vraagstukken kunnen alleen worden opgelost door op Europees niveau samen te werken.
De discussie over de toekomst van de Europese Unie (EU) is door de Europese Commissie nadrukkelijk geagendeerd, met een witboek over de toekomst van Europa en vijf discussienota’s. Opvallend hierbij is de beperkte aandacht voor technologie en innovatie.