Ga direct naar de content

Potenties benutten is kansen bieden

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 8 1995

Potenties benutten is kansen bieden
De afgelopen tien jaar groeide ons nationale inkomen gemiddeld met 2,5% en kwamen er 75.000 banen per jaar bij. Zo op het eerste gezicht gaat het dus
heel behoorlijk met Nederland. Toch is er geen reden
om tevreden achterover te leunen: we kunnen en
moeten het nog beter gaan doen. We kunnen beter
omdat we de potentie daartoe bezitten, we moeten
beter omdat onze ambities groot zijn.
Om met het laatste te beginnen: de ambitie van
dit kabinet is werk, werk, werk. We zijn daarmee
goed op weg. Het is echter nog niet genoeg om het
aantal mensen dat langs de kant staat, flink terug te
brengen. Onze ambitie moet zijn om die inactiviteit
nog forser aan te pakken. Er is op voorhand geen reden om aan te nemen dat dit niet zou kunnen. Zou
Nederland op sociaal-economisch terrein bijvoorbeeld slechter moeten blijven presteren dan onze
oosterburen waar, omgerekend naar Nederlandse
maatstaven, een miljoen meer mensen tussen de 15
en 65 jaar aan de slag zijn en het inkomen per hoofd
zo’n 10% hoger ligt? Eerste berekeningen laten zien
dat de arbeidsparticipatie in ons land (nu circa 50%
in fulltime-equivalenten) bij een volgehouden arbeidsrijke groei van gemiddeld 3% per jaar, tegen de
60% kan uitkomen in 2005. Daarmee benaderen we
het niveau van Duitsland en zijn we (eindelijk) terug
op het niveau van arbeidsparticipatie van het begin
van de jaren zeventig.
Ambities zijn mooi en noodzakelijk, maar kunnen
we het ook waarmaken? Zoals uit de Toets op het concurrentievermogen bleek, zitten we in Nederland op
goud, maar maken we er onvoldoende gebruik van.
Ons stabiele monetair-financiele klimaat, de sterke
mainports, de hoge deelnemingsgraad in het onderwijs, zijn een aantal uitgesproken sterke punten van
de Nederlandse economic. Dan heb ik nog niet eens
gewezen op ons ongebruikte arbeidspotentieel en
ons grote spaaroverschot. Maar waar het aankomt op
het omzetten van deze potenties in resultaten laten
we kansen liggen. Een betere benutting van dit potentieel is de opgave voor het economisch beleid in
de komende jaren. Wat is de strategic op hoofdlijnen
om daadwerkelijk op een hoge, arbeidsrijke groei uit
te komen?
Allereerst is dat het voortzetten van de solide lijn
op het gebied van de overheidsfinancien: lid worden
van de EMU en een voortgaande lastenverlichting
zijn essentiele voorwaarden voor hogere investeringen en meer werkgelegenheid. Zowel de concurrentietoets als het meest recente World competitiveness
report (op het fiscale terrein een laatste plaats van
alle 48 onderzochte landen) laten zien dat we er met
het verlagen van de wig nog lang niet zijn.
Een tweede hoofdlijn is meer markt en meer
marktwerking. Dat is geen kwestie van blind dereguleren of privatiseren. Nee, het is een uitgekiende mix
van verschuiven van publieke naar marktallocatie
(denk aan de telecommunicatie, het openbaar ver-

ESB 29-11-1995

voer en delen van de sociale zekerheid), van het verlagen van toetredingsdrempels voor werknemerschap (discussie over laagste
loonschalen) en ondernemerschap
(modernisering van de vestigingswet) en van vereenvoudiging en
deregulering van regelgeving.
Ten slotte is een versterking
van de overheidsrol in de economic
essentieel. Het is een mythe dat de
overheid machteloos zou zijn in
deze tijd van globalisering en individualisering. Natuurlijk, bepaalde instrumenten (bijvoorbeeld monetair
en budgettair beleid) hebben hun
macht in de afgelopen decennia als
sturingsinstrument verloren, maar dit betekent nog
niet dat de rol van de overheid in de economic kleiner wordt. Die rol wordt eerder anders. Een moderne
actieve overheid is bijvoorbeeld verantwoordelijk
voor een goede marktwerking, die kartelvorming
niet langer gedoogt maar bestrijdt. Die overheid
moet ook zorgen voor een excellente iysieke infrastructuur, omdat dit een van de factoren is die doorslaggevend kan zijn in de beleidsconcurentie tussen
overheden om het beste vestigingsklimaat te bieden.
Die overheid moet er verder goed op letten dat de
‘earning capacity’ van werknemers op peil is en blijft:
human capital is misschien wel het meest waardevolle bezit voor een moderne economic. De overheid
moet ook zorgen voor meer kansen voor (langdurig)
inactieven op de arbeidsmarkt door flexibilisering
van die markt en een meer activerend stelsel van sociale zekerheid. Een actieve overheid kan ook optreden als katalysator van vernieuwingsprocessen. Als
‘launching customer’ kan zij de ontwikkeling van
R&D, clustervorming of elektronische snelwegen stimuleren. En ten slotte zal zo’n overheid vertrouwen
moeten uitstralen en onbevangen, met open vizier
nieuwe uitdagingen op de agenda moeten plaatsen,
die mensen letterlijk en figuurlijk in beweging zetten.
Denk aan trends als globalisering en duurzame economic.
Potenties benutten is kansen bieden. De Nederlandse economic kan en moet nog beter presteren.
Daarbij is inschakeling van ons ongebruikte arbeidspotentieel cruciaal: ‘bringing the outsiders in’ is mijn
ambitie. De hierboven geschetste strategic biedt outsiders nieuwe kansen.

GJ. Wijers

Auteur