Ga direct naar de content

Het Nederlandse metalektro-cluster

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: november 8 1995

plector

Net Nederlandse
metalektro-cluster
Wat zijn de sterke en zwakke punten, de kansen en bedreigingen voor
de Nederlandse metalektro-industrie?
De Nederlandse metaal- en elektrotechnische Industrie vertegenwoordigt
ongeveer eenderde van de omzet van
de totale Nederlandse Industrie. De
bruto toegevoegde waarde van het
cluster is 7,5% van de totale Nederlandse economic. Binnen het cluster
is wat omzet betreft de elektrotechnische Industrie het grootst (30%),
gevolgd door de machinebouw, transportmiddelen- en metaalproduktenindustrie die elk circa 20% van de
omzet genereren. Het cluster bestaat
voornamelijk uit midden- en kleinbedrijf.
De exportkracht is aanzienlijk; op
de metaalproduktenindustrie na exporteren in 1992 alle sectoren in de
metalektro meer dan 50% van de eigen produktie. Een logisch gevolg is
grote afhankelijkheid van ontwikkelingen op buitenlandse markten. Het
aantal werkzame personen bij de bedrijven bedroeg circa 340.000 . In verhouding tot andere industriele bedrijfstakken is in 1992 de metalelektro
hiermee nog steeds de belangrijkste
werkgever.
Het Panorama of EC Industry geeft
aan dat in de periode 1986-1991 veel
metalektro-sectoren te maken hebben
gehad met zowel een toenemende import op EU-markten als met een afname van de exportpositie tegenover de
rest van de wereld2. Dit is voornamelijk het gevolg van twee wereldwijde
trends in de Industrie. Het terugtrekken op kernactiviteiten en toenemende Internationale (vooral EG-) concurrentie leiden in de metalektro vooral
tot specialisatie in nauw afgebakende
produktniches. Dit heeft tot gevolg
dat de nationale produktiestructuren
in de metalektro naar produktvarieteit
dunner worden. Steeds minder eindprodukten en toeleveringen komen
uit eigen land, in de metalektro-industrie neemt de verkoop van handelsgoederen toe ten opzichte van verkoop van eigen produktie. In

ESB 29-11-1995

Nederland leidt dit fenomeen tot geleidelijke verschuivingen in de metalektro-industrie.
De relatieve specialisatie in de
metalektro komt onder meer tot uitdrukking in het aandeel van eindprodukten van de metalektro-industrie
op de wereldexportmarkt. Overigens
komt geen daarvan voor in de top-20
van Nederlandse exportprodukten,
die is in 1990 en 1991 voorbehouden
aan produkten uit het landbouw/voedingscluster en enkele chemische
bulkprodukten.

Ontwikkelingen in deelclusters
In deze paragraaf worden ontwikkelingen in de diverse deelclusters van
de metalektro-industrie geschetst.

Relaties tussen metalektro en de
chemie- en energieclusters
De chemische Industrie is een grote afnemer van produkten en diensten uit
de metalektro-industrie. Grote marktsegmenten zijn fabricage, aanleg en
onderhoud van pijpleidingsystemen,
procesbehuizing, opslagtanks en reservoirs en de chemische apparatenbouw. De wisselwerking met het energiecluster is er in de duale toepassing
van apparaten en systemen maar ook
in de terugwinning van restwarmte en
overige industriele energiebesparing.
Het aantal bedrijven uit de metalektro dat primair werkt voor de chemische en energiebedrijven is afgenomen. Grote gelaste constructies
komen steeds vaker uit het buitenland, evenals groot-formaat vaten. De
Nederlandse machine- en apparatenbouw legt zich vooral toe op het
hoogwaardige werk, op speciaalconstructies en apparaten in combinatie
met regeling en besturing. Belangrijke
uitdagingen op middellange termijn in
relatie tot de chemie zijn de voortgaande ‘downscaling’ van chemische
fabrieksinstallaties dank zij efflciente-

re synthese- en scheidingsprocessen,
toepassing van nieuwe procesgei’ntegreerde milieutechnieken en industrieel onderhoud.
Wat betreft het energiecluster constateerde het Ministerie van Economische Zaken onlangs dat het Nederlandse energiebeleid altijd meer
gericht is geweest op het produceren
van elektriciteit en gas tegen lage prijzen dan op het opbouwen van een
energieproduktiemiddelenindustrie .
De fabricage van grote energiesystemen en componenten voor elektriciteitsopwekking wordt beheerst door
multinationals zoals General Electric
en ABB. Nederlandse bedrijven hebben een sterke marktpositie in ontwerp, engineering en vervaardiging
van enkele kapitaalgoederen voor de
energievoorziening en – distribute: enkele gas- en windturbinebouwers, engineering van warmtekrachtinstallaties, fabrikanten van apparatuur voor
gaswinning en transport, industriele
ovens en branders en van transformatoren, schakel- en verdeelinrichtingen.
Metalektro en het bouwcluster
De metalektro is een belangrijke leverancier van staalconstructies aan vooral de utiliteitsbouw en de weg- en waterbouw (bruggen en waterkeringen).
Ook bouwbeslag, ramen, deuren, kozijnen, gevelbeplating en installatietechnische onderdelen en deelsystemen worden in Nederland gemaakt
en geexporteerd. Wat betreft produktiemiddelen, concentreert de metalektro zich op lichte hulpmiddelen zoals
gereedschap, bouwkranen en allerlei
werktuigen. Uitzondering is de produktie van baggerwerktuigen waarin
Nederlandse bedrijven wereldmarktleider zijn. Daar is sprake van een zeer
hecht produktienetwerk en een gespecialiseerde opleidings- en kennisinfrastructuur . Het gebrek aan op de
bouw gerichte zware machinebouw
maakt het voor de Nederlandse metalektro-bedrijven moeilijk in te spelen
op nieuwe Ontwikkelingen als onder-

1. Cijfers uit: CBS, Statistisch Jaarboek
1993; FME, Jaarverslag 1993.

2. EG, Panorama of EC Industry, 1993,
biz. 11-12.
3. Zie KWW, Nederlandse energiecluster,

Een verkennende studie naar de Nederlandse toeleveranciers aan de energiesector, Ministerie van Economische Zaken,
Beleidsstudiereeks Energie, nr. 6, 1994.
4. Zie D. Jacobs e.a., De Nederlandse bag-

ger-industrie, Sliedrecht, 1994.

gronds bouwen en toepassing van
bouwrobotica. Op dit vlak werken
Nederlandse bouwconcerns samen
met Duitse of Japanse machinebouwers. Meer (export)mogelijkheden
voor de metalektro-industrie liggen er
in de verkeersgeleidingsinfrastructuur,
waarin Nederland gezien de congestieproblemen vooroploopt.

Metalektro en het
landbouw/voedingscluster
Van alle verbindingen met andere economische activiteiten zijn die tussen
metalektro en het landbouw- en voedingscluster het hechtst. Traditioneel
is er de landbouwmachine-industrie,
die zich door voortdurende produktin-

novatie en octrooibescherming goed
stand weet te houden. De hoge graad
van landbouwmechanisatie in Nederland en de veeleisende boerenstand
vervullen hier de rol van kritische
thuismarkt. De specialisatie is nog
sterker bij de primaire groente- en
fruitwerking en de produktie van allerlei soorten voedings- en genotmiddelen. Van alle produktielijnen in deze
gevarieerde markt is de positie van
metalektro-ondernemingen sterk in
tuinbouwinstallaties, de zuivelberei-

ding, verpakkingsmiddelen, graan- en
meelbereiding en slachtlijnen. Het
Stork-concern heeft nogal wat kernactiviteiten in deze markten en weet
door samenwerking met de afnemers
die positie ook uit te breiden. De export van deze machines en installaties
naar Oost-Europa en de voormalige
Sovjetunie is groot. De ketengerichte
aanpak van kwaliteitsverbetering die
de Nederlandse landbouw- en voedingsmiddelenindustrie nu al een
aantal jaren hanteert, vormt op de bin-

nenlandse markt een aanjager voor
produktinnovatie. Kwaliteitsborging
door de keten heen stelt steeds hogere eisen aan procesgeintegreerde
meet- en regeltechniek en foutendetectie door sensoren. Miniaturisatie
van dergelijke nineties door het gebruik van micro-elektronica maakt
nauwe samenwerking tussen elektronica-ondernemingen en machinebouwers noodzakelijk.

De metalektro en het
gezondheidscluster
Zowel het curatieve en verzorgende

deel van het gezondheidscluster vormen belangrijke markten voor de metalektro met hoge exportratio’s. Van
oudsher vervaardigt de metalektro-industrie klinisch-medisch instrumentari-

um en verpleeg- en behandelapparatuur. De markt voor medische apparatuur kent vele hoogwaardige technologische produktniches, waarin
bedrijven als Philips Medical Systems,
Pie Medical, Nucletron en Delft Instruments goed vertegenwoordigd zijn.
Mede dank zij het nationale karakter van het tweede marktsegment, de
zorgsector, zijn er nog veel, weliswaar
kleine producenten van mobiliteitsen integratiehulpmiddelen zoals orthesen, prothesen, rolstoelen, aangepaste
meubels en voertuigen. Europese harmonisatie van nationale standaarden
op dit vlak creeert echter ruimte voor
schaalvergroting en vormt derhalve
een uitdaging voor deze sector. Toepassing van simulatietechnieken en
materiaaltechnologie wordt steeds
belangrijker voor deze nog vrij ambachtelijke branche. De belangrijkste
uitdaging in dit cluster vormt de veroudering van de bevolking in combinatie met het zo lang mogelijk zelfstandig wonen en leven. Voor de
metalektro leidt dit tot vraag naar
aangepaste apparaten en woonomgevingen. Slim gebruik maken van de
mogelijkheden van telematicavoorzieningen is een van de opkomende oplossingsrichtingen.

De metalektro en de overige
maakindustrie
Binnen de metalektro-industrie is met
name de machinebouwsector een belangrijke leverancier van produktiemiddelen voor andere bedrijfstakken.
Wellicht vanwege de reeds lang aanwezige concurrentie vanuit Duitsland
is het aantal bedrijven dat produktiemiddelen voor andere ‘maak’-industrieen vervaardigt, beperkt en actief in
nauw afgebakende niches. Zo is er de
speciaalmachinebouw voor textiel/kledingfabricage en papier/kartonbewerking en de fabricage van verpak-

dukt delen de sectoren in dit deelcluster vooral de grote afhankelijkheid
van buitenlandse afzet in markten met

smalle marges, hetgeen grote gevolgen heeft voor ‘nationale kampioenen’ als DAF Trucks en Fokker.
De scheepsbouw en de daarmee
verbonden toeleverende industrie
handhaaft zich in de internationale
concurrentie van de hele transportsector nog het best en met minder overheidssteun dan in andere Europese
landen. Dank zij voortdurende specialisatie is een redelijke marktpositie veroverd in het bouw van hoogwaardige
en speciale schepen. Door middel van

forse uitbesteding en een extreme beperking tot kernactiviteiten kunnen
de nieuwbouwwerven de prijsconcurrentie aan. De reparatiesector verliest
evenwel werk aan werven in Oost-Europa vanwege de lagere arbeidslonen
aldaar. Kansen liggen er in de grote
vervangingsvraag en de noodzaak van
meer goederentransport door binnenen kustvaart, technologische uitdagingen in het herontwerpen van de produktie-organisatie om nog sneller te
kunnen leveren met meer modulaire
standaardisatie, samenwerking en in
produktinnovatie.

De automobiel- en vrachtwagenindustrie in Nederland beperkt zich tot
drie grote bedrijven: NedCar, DAF
Trucks en Scania. Deze vormen de
selecte groep van massaproduktie/assemblage-industrie. Zij zijn belangrijk
als grote uitbesteders. Daarnaast is er
een omvangrijke chassis- en carrosseriebouw voor zware vrachtwagens,
opleggers en aanhangers. Geringe
schaalgrootte ten opzichte van Duitse
en Belgische concurrenten weegt in
de Nederlandse chassis- en carrosseriebouw zwaarder als nadeel, zowel
in produktie als marketinginspanningen. Ook hier is een omschakeling
van de ambachtelijke naar industriele

kingsmachines. Een hieraan verwant

produktie een voortdurende uitdaging

marktsegment is de inrichting van intern transport en opslag; ‘Nederland
Distributieland’ vormt een belangrijke
stimulans voor de metalektro.

en bron van zorg. Daarentegen ligt de
uitdaging in de fietsenindustrie veeleer bij produktinnovatie. Het ‘Holland
Rad’ is bijvoorbeeld een begrip in
Duitsland, maar sluit wat imago en assortiment betreft weinig aan bij de
marktvraag.

De metalektro en de transportsector
Waar in de vorige deelclusters de
diversiteit in marktsegmenten nog aanzienlijk is, geldt voor de transportmiddelenindustrie een duidelijke driedeling in activiteiten: de scheepsbouw
als grootste sector, de wegtransportmiddelenindustrie en de vliegtuig- en
ruimtevaartindustrie. Naast de primaire transportfunctie van het eindpro-

In opkomst lijkt de automotive-sector. Steeds meer Nederlandse bedrijven vinden aansluiting bij de toeleveringsnetwerken van de Europese
automobielindustrie. Belangrijk in
deze ontwikkeling is het verwerven
van de status van main-supplier, het
co-ontwerpen, produceren en leveren

van complete deelsystemen aan de
eindproducent. Ingegeven door de
automobielindustrie wordt de main
supplier in steeds meer metalektrosegmenten het coordinatiepunt in de
toeleveringspiramide. Doorgroei van
mkb-bedrijven tot die centrale rol is
essentieel in de metalektro-cluster.
Zonder main suppliers in eigen land
en met een toenemende uitbesteding
in totale deelsystemen dreigt ook de
schakel met onderdeelfabricage en
bewerking door lokale jobbers verbroken te worden5.
De vliegtuigindustrie in heel Europa
kampt momenteel met problemen ten
gevolge van scherpe concurrentie, verzadigde markten en overcapaciteit.
Het is nog onduidelijk wat ingrijpende herstructurering op Europese
schaal zal betekenen voor FokkerDASA en haar toeleveranciers. Wordt
Fokker een main supplier of kan het

slecht, maar vertoont enkele structurele zwakke plekken. Telecommunicatiesystemen worden in Nederland ver-

vaardigd in produktievestigingen van
buitenlandse concerns (AT&T en

gingsproces en de bedrijfsvoering.
Steeds meer komt het er op aan de interne faalkosten te verminderen door
betere afstemming van produktontwikkeling, engineering, werkvoorberei-

Ericsson). Op het gebied van informa-

ding, onderdeelfabricage, assemblage

tieproduktie en televisie/video draaien Nederlandse bedrijven mee in de
wereldtop, denk aan Philips, Endemol, NOB en vele kleine audiovisuele
producenten, ontwikkelbureaus en facilitaire bedrijven. Er is ook een relatief grote softwaresector – Cap Volmac, Oracle, Digital, BSO-Origin – die
grenst aan de metalektro op het vlak
van dienstverlening. De softwarebureaus werken echter vooral in opdracht van derden, produktontwikkeling op eigen initiatief of samen met
elektronicabedrijven komt relatief wei-

en kwaliteitsbeheersing. Ten tweede
noodzaakt de onzekerheid die gepaard gaat met toenemende concurrentie en een veranderende toelevebezinning op strategische keuzes op
het vlak van flexibele produktietechnologie en produktvernieuwing, positionering op de markt en eigen taakinhoud en kernactiviteit(en). Ten derde
is bijblijven op technologisch vlak in
bewerkingstechniek, produktie-inrichting en produktontwikkeling cruciaal.
Het gevaar bestaat dat, in wielrenners-

nig voor. In office-equipment lopen

termen gevat, de afstand tussen de

bedrijven als Oce, Rank Xerox maar
ook de Samas Groep en Ahrend voor-

kleine groep koplopers en het peloton en achterblijvers wordt vergroot,

een eindlijn voor een complect vlieg-

op. De hiermee verbonden elektroni-

en dat die koplopers op termijn in

tuigtype behouden? De ruimtevaart is
een kleine hoogwaardige markt die
evenwel volledig afhankelijk is van
overheidsfinanciering. Bedrijven vervaardigen in Nederland instrumentatie
en elektronicasystemen, overigens in
nauwe samenwerking met universitaire groepen en enkele kennisinstituten, MLR en TNO. Deze markt is een
proeftuin voor hoogtechnologische
produkten en onderdelen en heeft
veel dwarsverbanden met de defensieindustrie.

casector is in Nederland kleinschalig,
hetgeen concurrentie op wereldschaal
bemoeilijkt, maar niet onmogelijk
maakt. In de ontwikkeling van componenten (ontwerp en chipproduktie) is
de basis smal: enkele ontwerphuizen
(Catena, Arcobel, Pijnenburg, Sagantec, TNO) en assemblagebedrijven
(AMP, Berg Electronics). Het belang
van de dienstenontwikkeling stelt tal

een andere koers meedoen en zich
door andere ‘knechten’ laten ondersteunen.

van technologische uitdagingen,

vooral op het snijvlak en integratie
van software, hardware en telecommunicatie.

Metalektro en de multimedia- en

commerciele dienstenclusters

De metalektro ‘puur’

Het groeperen van sectoren als de
computerindustrie, consumentenelektronica, telecommunicatie en diverse
media onder de noemer van ‘multimedia in statu nascendi is het gevolg
van toenemende liberalisering van
voorheen gescheiden markten maar
vooral ook van technologische ontwikkelingen. Door deze dubbele convergentie is het wereldwijd de sterkst
groeiende markt. Het cluster omvat
alle bedrijvigheid gericht op het ont-

Ter afsluiting van de ronde langs de
diverse deelclusters keren we terug
naar de vervaardiging van mechanische en elektrische aandrijvingstechniek, besturingen en industriele automatisering en de fabricage van
machines voor metaalbewerking en
gereedschappen. Hierin vinden we
nog veel kleine en middelgrote producenten in de metalektro met een sterke exportpositie in nauw gedefinieerde nichemarkten. Het is tevens het
speelveld voor vele algemene toeleveranciers en van producenten van
breed toegepaste componenten. Uitdagingen waar deze bedrijven voor
staan, omvatten de concurrentie in zowel in- als verkoop op wereldschaal,
de vraag naar kortere levertijden tegen lagere produktkosten en met
handhaving van klantspecifieke uitvoeringen bij steeds kleinere series .
Dit heeft ten eerste ingrijpende gevolgen voor het primaire voortbren-

wikkelen en aanbieden van netwerkinfrastructuren en randapparatuur, op
het produceren van multimedia-informatie en het ontwikkelen van
diensten, en op het distribueren van
informatie- en communicatie naar consumenten en bedrijfsleven . Het maken van tastbare produkten is hier duidelijk ondergeschikt aan de
dienstverlening.
De uitgangspositie van de metalektro in dit cluster in wording is niet

ESB 29-11-1995

ringsfilosofie het management tot

Tot slot
De vele bedrijven die in hun niche
een wereldnaam hebben opgebouwd,
kenmerken zich door aandacht voor
produktkwaliteit en dienstverlening,
internationale orientatie, en handelsgeest en improvisatietalent. Deze ‘winnende combinatie’ is in toenemende
mate niet meer toereikend. Een viertal
soorten nieuwe uitdagingen wordt
steeds belangrijker:
Ten eerste worden er nieuwe economische eisen aan ondernemingen
gesteld. Daarbij gaat het – en dan met
name bij de toeleveranciers – om
steeds hardere minimumeisen ten aanzien van kwaliteitsborging en interactie met andere bedrijven in het netwerk. Ook de eisen ten aanzien van

5. Over de groeiende rol van de main
supplier in de industriele organisatie, zie
het artikel van H. Praat in D. Jacobs en P.
de Man (red.), Clusters en concurrentiekracht, Samsom, Alphen a/d Rijn, 1995.
6. Zie P. den Hertog, Multimedia: fake of
future?, TNO-STB, Apeldoorn, 1994.
7. Zie onder meer: T. Mathu, Kansen en
mogelijkheden voor vernieuwen in de Nederlandse kleinserie ofenkelstuks (discrete) producerende Industrie, TNO Metaalinstituut, 1994; E. van de Brink, Uitbesteden
om uit te munten, De Ingenieur, mei 1995.
8. D. Jacobs, P. Boekholt, W. Zegveld, De

economische kracht van Nederland, SMO,
Den Haag, 1990, biz. 84.

milieu- en produktaansprakelijkheid
en machineveiligheid worden steeds
zwaarder.
Daarnaast zijn er de steeds korter
wordende technologische en produk
levenscycli. Produktieseries worden
korter, in- en omsteltijden eveneens
en nieuwe materiaal- en hechtingstechnieken verkorten traditionele
assemblage- en montagelijnen aanmerkelijk. Daar komt bij dat het er
steeds meer op aan komt verschillende soorten technologieen en marktkennis met elkaar te combineren.

Een ander aspect dat sterk de aandacht trekt, is de noodzaak tot werkprocesbeheersing, meer in het algemeen de dringende aandacht voor
kostenbeheersing.

Hoe belangrijk deze elementen
ook zijn, ze dreigen de aandacht weg
te houden van een nog groter probleem: de ontoereikende strategische
focus van veel ondernemingen en
een te afwachtende houding ten aanzien van eigen produktontwikkeling.
‘Last but not least’ zorgt de speciali-

satietendens voor groeiende Internationale afhankelijkheden bij de bouw
van totale produktiesystemen. Het
omvattend ontwerp en de engineer-

ing komt in toenemende mate terecht
bij – internationaal opererende — ingenieursbureaus die in een aantal gevallen gelukkig nog tot Nederlandse concerns behoren. Voor gespecialiseerde
componentenbouwers betekent uitbreiding van het produktenpakket
steeds vaker het contact zoeken met
de buitenlandse producent van een
complementair onderdeel, omdat de
benodigde expertise niet in eigen

land meer aanwezig is. Internationaal
kunnen samenwerken vormt een
nieuwe uitdaging.

J. Kuijper en G. van Duren
De auteurs zijn werkzaam bij TNO-STB
te Apeldoorn.

Auteurs