Ga direct naar de content

Oververhitting en onderkoeling

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 23 2002

Oververhitting en onderkoeling
Aute ur(s ):
Spijkerman, E, (auteur)
Haffner, R., (auteur)
Deze rub riek wordt periodiek verzorgd door het ministerie van Financiën.
Ve rs che ne n in:
ESB, 87e jaargang, nr. 4372, pagina 614, 23 augustus 2002 (datum)
Rubrie k :
EU-monitor
Tre fw oord(e n):
inflatie

De inflatie in het eurogebied reageert onvoldoende op onderbezetting. Dit duidt op een noodzaak tot verdere hervorming van
arbeids- en productmarkten.
De economische verwevenheid in het eurogebied is in de afgelopen jaren toegenomen. Dit blijkt onder andere uit de ontwikkeling van
groei- en inflatieverschillen. Terwijl het verschil tussen de snelste en traagste groeier in 1997 nog 9,4 procentpunten was, zal dit jaar
naar verwachting het groeiverschil slechts 2,7 procentpunten bedragen. Ook inflatieverschillen zijn afgenomen, van circa achttien
procentpunten begin jaren negentig tot ongeveer drie procentpunten nu. figuur 1 illustreert dit.

Figuur 1. Groei- en inflatieverschillen in het eurogebied
Toegenomen samenhang
De toegenomen samenhang in de economische groei tussen landen blijft niet beperkt tot het eurogebied, maar is een mondiaal
verschijnsel. Dat nationale cycli steeds meer internationale cycli worden, komt enerzijds door het stabielere conjunctuurverloop.
Belangrijkste verklaringen hiervoor zijn het toegenomen aandeel van de relatief conjunctuurongevoelige dienstensector in de economie
en het efficiëntere voorraadbeheer (waardoor voorraden geringer en stabieler zijn). Anderzijds traden recent een aantal schokken
wereldwijd op, zoals het uiteenspatten van de ict-zeepbel en de hogere olieprijzen. Daarnaast speelt specifiek voor het eurogebied een rol
dat dwarsverbanden op allerlei terreinen zijn versterkt. Zo worden landen door de toegenomen intra-industriële handel en de steeds
uniformere beleidsomgeving (één monetair beleid en een door het Stabiliteitspact gecoördineerd begrotingsbeleid) steeds meer op een
gelijke manier getroffen door economische schokken. Ook is sprake van een uniformere beleidsreactie.
Inflatieverschillen klein
Ook de variatie in inflatie tussen emu-deelnemers is gedurende de jaren negentig drastisch verminderd: inflatieverschillen binnen de emu
zijn niet groter dan die tussen Canadese provincies en die tussen Amerikaanse staten. De sinds 1999 weer licht toegenomen
inflatieverschillen kunnen wijzen op een noodzakelijke, maar gezonde aanpassing van relatieve kosten en prijzen. In landen waar de groei
ruim boven potentieel ligt (een positieve output gap), kan een prijsstijging helpen om de vraag af te remmen om zo de economie af te
koelen (zie het kwadrant rechtsboven in figuur 2 ). Ierland, Nederland en Portugal kenden vorig jaar dergelijke verschijnselen van
oververhitting. Wel is het belangrijk in zulke situaties te waken voor een loon-prijsspiraal.

Figuur 2. Output gap en kerninflatie, 1997-2001
Hervormingen blijven nodig
Opvallend is dat de kerninflatie (de inflatie exclusief energie en onbewerkte voedingsmiddelen) in vooral Duitsland, Frankrijk en Italië
sinds 1997 nauwelijks is afgenomen of zelfs is gestegen, terwijl in die periode de productie beneden potentieel lag. In deze landen was
een afname van de kerninflatie logischer geweest. De te beperkte neerwaartse prijsaanpassing heeft daarmee bijgedragen aan
onderkoeling van deze economieën.
Uit figuur 2 lijkt het beeld op te doemen dat de inflatie wel flink stijgt in reactie op oververhitting, maar onvoldoende reageert op
onderkoeling. Er is sprake van een inflatoire ‘bias’: de regressielijn snijdt de y-as in het positieve deel. Dit duidt op een gebrek aan
flexibiliteit van arbeids- en productmarkten. Beleid moet er daarom op gericht zijn dat lonen en prijzen beter en sneller reageren op
veranderingen in vraag- en aanbodverhoudingen, bijvoorbeeld via het bevorderen van de arbeidsmobiliteit en de concurrentie of door
het makkelijker te maken een bedrijf te starten. Dergelijke structurele hervormingen blijven niet alleen nodig om het groeipotentieel te
verhogen, maar ook om het groeipotentieel beter te benutten.

Copyright © 2002 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur