Ga direct naar de content

Over de drempel

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 2 1980

ECONOMISCH STATISTISCHE BERICHTEN
Over de drempel
Dat de jaren tachtig in economisch opzicht niet gemakkelijk zullen zijn is ons van alle kanten verzekerd. Het
decennium is ingezet onder de dreiging van een recessiein
de westerse industriële landen ten gevolge van de recente
olieprijsstijgingen. Het OECD-secretariaat verwacht voor
1980 dat in het OECD-gebied als geheel geen groei van het
bruto nationaal produkt zal kunnen worden gerealiseerd.
De werkloosheid loopt op, evenals de inflatie.
Het is verleidelijk op de drempel van een decennium
wat te speculeren over ontwikkelingen die in het verschiet
liggen. Ik zal me beperken tot enkele opmerkingen over
de economische groei en de (volledige) werkgelegenheid.
Deze doelstellingen van economische politiek hebben in
de jaren zeventig de hoogste prioriteit genoten en het
ziet ernaar uit dat zij ook in de nabije toekomst in hoge
mate bepalend zullen zijn voor het oordeel over de gang
van zaken in de economie.
De directe aanleiding voor de huidige bezorgdheid over
de economische ontwikkeling is de energiesituatie. De afhankelijkheid van de westerse landen van olie is op korte
termijn- nog zo groot en de prijselasticiteit van dat produkt zo gering, dat het OPEC-kartel de prijzen kan dicteren. Het is echter mijn verwachting dat indejaren tachtig
in deze situatie verandering zal komen. De energiebesparingsmaatregelen zullen resultaten gaan afwerpen, al zou
nog veel meer kunnen worden bereikt. Zelfs in de VS begint nu door te dringen dat energiebesparing een serieuze
aangelegenheid is, die met kracht ter hand moet worden
genomen. De jongste olieprijsverhogingen zullen die
bewustwording verder stimuleren. Daarnaast brengen de
prijsverhogingen steeds meer energiebronnen, die kunnen
concurreren met aardolie uit de OPEC-landen, binnen
economisch bereik. Een ander punt van belang is dat de
eensgezindheid van de OPEC-landen lijkt af te brokkelen,
zoals de laatste OPEC-bijeenkomst in Caracas bevestigde.
Als de energievoorziening zou zijn gewaarborgd, wil
dat nog niet zeggen dat de economische groei zijn oude
tempo herneemt. De verschuiving in de richting van een
post-industriële samenleving zal zich wel doorzetten.
Dat betekent dat steeds meer belang wordt gehecht aan
andere doelstellingen dan een hoog niveau van voorziening van goederen en diensten. Het OECD-rapport Interfutures spreekt in dit verband van ,,post materialist
requirements”. Te denken valt aan milieubehoud, medezeggenschap, goede arbeidsomstandigheden e.d. Het verwezenlijken van deze doelstellingen kan conflicteren met
de doelstelling van economische groei, waardoor deze
laatste terrein verliest.
Een karakteristiek van een post-industriële samenleving lijkt me ook een afnemende betekenis van betaalde
arbeid. Als deze arbeid een minder centrale plaats inneemt
in het geheel van persoonlijke waarden dat het gedrag
mede bepaalt, zou dat een ander licht kunnen werpen op
de doelstelling van volledige werkgelegenheid. Werkloosheid zal als minder ernstig worden ervaren dan het nu
veelal nog wordt en dat zou een reden kunnen zijn voor
een verder oplopen van de werkloosheid.
De doelstelling van volledige werkgelegenheid zou om
nog een andere reden verder van realisatie verwijderd
kunnen raken, nl. vanwege het zeer grote arbeidsaanbod

dat zich in het komende decennium op de arbeidsmarkt
zal aanmelden. Het lijkt een onmogelijke opgave voor dat
aanbod voldoende arbeidsplaatsen tot stand te brengen.
Vooral in de collectieve sector zou een groot deel van het
additionele arbeidsaanbod moeten worden opgevangen
I), maar dan nog zou herverdeling van arbeid onontkoombaar zijn. Enige verlichting van het werkloosheidsprobleem zou kunnen ontstaan, wanneer het part-time
werken ook voor mannen snel meer ingeburgerd zou
raken.
De geringe groei, de uitbreiding van de collectieve sector en de toenemende werkloosheid betekenen dat in de
particuliere sfeer geen inkomensverbetering is weggelegd.
Een achteruitgang ligt eerder in de lijn der verwachting.
Dat zou op het eerste gezicht stroken met de eerder genoemde minder materialistische oriëntatie, maar zo eenvoudig ligt de zaak niet. Vooralsnog lijkt de realiteit van
een dunnere spoeling zich heel wat sneller aan te kondigen
dan dat het ,,post-materialisme” wortel schiet. De noodzakelijke inkomensmatiging van actieven en inactieven
zal zeker tot conflicten leiden. Bovendien valt te verwachten dat er een verdere impuls van zal uitgaan op de
zwarte sector. Uitbreiding daarvan is een toename van onrechtvaardigheid: een groter verschil tussen degenen die
wel en degenen die niet kunnen ,,schnabbelenw.
In internationaal verband zijn lage groei en hoge werkloosheid in de westerse landen zeer nadelig voor de ontwikkelingslanden die zich een groter aandeel in de wereldhandel proberen te verwerven. De stagnatie in het westen
versterkt de reeds aanwezige protectionistische tendensen. De internationale herstructurering zal nog moeizamer tot stand worden gebracht.
Van grote betekenis voor de economische groei en de
werkgelegenheid zal de technische ontwikkeling zijn. In
toenemende mate roept de technische ontwikkeling echter
moeilijke keuzeproblemen op. Terwijl het vanuit een gezichtspunt van werkgelegenheid en economische groei
haast onvermijdelijk is aan de internationale technische
wedloop deel te nemen, zijn aan veel vernieuwingen juridische, sociale of ethische problemen verbonden, die niet
mogen worden verdoezeld. Er is nog te weinig aandacht
voor toekomstige technische ontwikkelingen. Vaak vindt
de opinievorming pas plaats o p momenten dat men al
voor voldongen feiten is geplaatst.
Ten aanzien van economische groei en werkgelegenheid
gaan wij dejaren tachtig in met een onafgeloste hypotheek
van de jaren zeventig. Enerzijds wordt wel instemming
betuigd met een keuze voor beperkte economische groei
om allerlei nadelige consequenties van hoge groei te vermijden, anderzijds ontstaan er allerlei conflicten als die
groei laag is en blijkt er nauwelijks bereidheid te zijn de
nadelen daarvan – vooral in termen van werkgelegenheid en collectieve en particuliere bestedingsmogelijkheden – te aanvaarden. De aspiraties zijn minder
afgenomen dan de groei. Dat dilemma van de jaren
zeventig zal ook in de komende jaren nog wel een
belangrijke rol spelen.
L. van der Geest
I ) Zie hierover ook: Toenemende eensgezindheid?, ESB, 5
december 1979.

Auteur