Ga direct naar de content

Optimisme over Japan en de VS

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: december 2 1992

Conjunctuur

Optimisme
over Japan en

deVS
In een tweetal recente studies heeft
de OESO de economieën van de
Verenigde Staten en Japan onder de
loep genomen. Voor beide landen
wordt in 1993 een herstel van de
groei verwacht, in combinatie met
een afname van de inflatoire druk.
Het is opmerkelijk dat de OESO over
Japan positiever is gestemd dan over
de VS. Voor dit jaar schat de OESO
de groei voor beide landen op 1,8%.
In 1993 neemt Japan met een groei
van 2,5% een geringe voorsprong op
de VS, waar een groei van 2,4%
wordt verwacht. Dit relatief positieve beeld voor Japan wordt evenwel
niet bevestigd door recente cijfers.
Japan bevindt zich momenteel in
een neergaande conjunctuur, terwijl
de VS het economische dieptepunt
achter de rug hebben, zodat men
zich moet afvragen of de OESO niet
te veel naar de mond van de Japanse
regering praat.
Voor de Verenigde Staten ziet de
OESO een aantal remmende factoren uit het verleden, zoals het overheidstekort en de spaarbanken- en
onroerend-goedcrisis,
als belangrijkste redenen voor trager herstel in
vergelijking met vorige perioden na
een recessie. De OESO pleit voor
lange-termijnbeleid bestaande uit
een combinatie van verhoging van
de belastingen en verlaging van de
overheidsuitgaven in plaats van korte-termijn stimuleringsbeleid.
Voor Japan komt volgend jaar de
economische groei in eerste instantie voor rekening van de overheid,
vervolgens moet het herstel van het
vertrouwen in de economie de groei
een bredere basis geven. De effectiviteit van een verruimend monetair
beleid wordt vooralsnog gefrustreerd door problemen in de financiele sector.

VS verrassend

sterk

Vanuit de VS leek de stroom van positief economisch nieuws niet te
stoppen. De verkiezing van Clinton
in november blijkt gepaard te zijn gegaan met een onverwacht sterke

stijging van het consumentenvertrouwen. Maar ook de iets meer gedateerde cijfers schetsen een optimistisch beeld van de VS. Allereerst
werd een opwaartse bijstelling van
de eerdere raming van de economische groei in het derde kwartaal van
2,7% tot 3,9% bekendgemaakt. De
oorzaak van de sterke bijstelling was
vooral gelegen in een opwaartse aanpassing van de export. Ook meer recente cijfers van oktober, zoals de
9,1% hogere huizenverkopen,
weerspiegelden een voorspoedige ontwikkeling. Daarnaast lag de stijging
van de orderontvangst met 3,9%
flink boven de verwachting van de
markt. Op grond van de stijging van
zowel de consumptieve bestedingen
als de particuliere inkomens lijkt de
positieve trend zich in het laatste
kwartaal van dit jaar verder uit te
breiden. Het lijkt erop dat de reeks
van discontoverlagingen
tot 3%, het
laagste niveau in dertig jaar, vruchten begint af te werpen.
De Amerikaanse dollar zette de opmars voort, gesterkt door de overtuiging in de markt dat de Verenigde
Staten op dit moment het enige belangrijke industrieland zijn, waar de
economie er gunstig voor staat. Herhaaldelijk werd ten opzichte van de
gulden de! 1,80 doorbroken.
Meestal zet de combinatie van veilingen van staatspapier en verrassend
gunstige cijfers de obligatiekoersen
onder druk. De veilingen van de afgelopen weken werden echter zonder veel problemen opgenomen. De
markt redeneert dat een sterke groei
van de Amerikaanse economie een
stimulerend beleid van de regeringClinton overbodig maakt, met alle
positieve gevolgen voor het overheidstekort en de ontwikkeling van
de rente. Het rendement op de laatste dertigjarige treasury liet dan ook
slechts een marginale daling zien tot
rond de 7,55%.

Japanse ‘credit crunch’?
De daling van de Japanse geldgroei,
die zich in september voor het eerst
sinds de jaren zestig voordeed, heeft
zich in oktober voortgezet. Er heerst
bezorgdheid over de vraag of de daling van de geldhoeveelheid een verdere terugval in economische groei
inluidt. De Japanse centrale bank
verklaarde dat de contractie van de
geldhoeveelheid veroorzaakt wordt
door de terugvallende kredietvraag
bij consumenten en het bedrijfsleven. Uit informele kringen blijkt echter dat kleine bedrijven juist in toenemende mate problemen

Figuur. Groei van het bnp in de VS,
1990-1 tot 1992-111, in %

,

%
-1
-2
-3

~
~

-4

1990

1991

1992

ondervinden bij het in stand houden
van de kredietlijnen. De banken
kampen namelijk met sterk tegenvallende resultaten en worden daardoor voorzichtiger in hun kredietverlening. Ook voor de komende zes
maanden verwachten de banken dat
de druk op de winsten zal voortduren, zodat de ruimte om tegemoet te
komen aan een aantrekkende vraag
naar kredieten beperkt is.
Ook andere bedrijven in de financiële sector hebben het moeilijk.
Moody’s heeft recentelijk de kredietwaardigheid van het merendeel van
de Japanse effectenhuizen verlaagd,
waardoor het voor deze bedrijven
duurder wordt financiële middelen
aan te trekken.
Overigens zijn ook de geluiden vanuit de reële kant van de economie
op korte termijn weinig optimistisch.
De daling van de omzet van de Japanse detailhandel met 2,6% in oktober geeft aan dat de consumenten
het voor de zoveelste keer dit jaar
laten afweten. De verkopen van de
warenhuizen blijven het sterkst achter bij vorig jaar, maar ook in andere
sectoren worden forse omzetdalingen geboekt.
Hoewel de afzwakkende economie
nog niet direct tot uitdrukking komt
in een sterke stijging van de werkloosheid, neemt wel het aantal gewerkte overuren af en verwachten
de meeste consumenten dat bij de
loononderhandelingen
volgend jaar
de loonstijgingen aanzienlijk zullen
achterblijven bij de stijging van vorige jaren. Deze negatieve verwachting biedt weinig perspectief voor
het Japanse bedrijfsleven.
In Japan herstelde de Nikkei Dow
Jones zich krachtig tot boven het
niveau van 17.000. Medio november
steeg de koersindex op een dag
zelfs met 5%. De financiële markten
lijken te zijn gewend aan berichten
over fabriekssluitingen en ontslagen
en aan de winstdalingen die de
beursfondsen rapporteren. De eerste

ruim 400 grote ondernemingen die
hun half jaarcijfers per 30 september
bekendmaakten moesten genoegen
nemen met een gemiddelde winstdaling met 39%. Met name bedrijven
uit de elektronicabranche
werden
geconfronteerd met winstdalingen.
Sony rapporteerde 60% minder
winst en Pioneer 43%. Matsushita
meldde een 80% lagere winst over
de eerste helft van het lopende boekjaar. De beurs putte moed uit het gerucht dat de regering levensverzekerings- en trustmaatschappijen
had
verzocht versneld gelden in de aandelenmarkt te beleggen. De aandelenaankopen door het pensioenfonds van de Japanse PIT die
plaatsvinden op instigatie van de
regering, vormden een belangrijke
stimulans voor de koersstijgingen.

Kohl erkent recessie
In Duitsland verslechtert de economische situatie zienderogen. Ook
Bondskanselier Kohl heeft te kennen gegeven dat de Duitse economie in een recessie is beland. Niet
zozeer het regeringsbeleid maar veel
meer de economische neergang van
de wereldeconomie zou hieraan debet zijn. Economische groei lijkt
onontbeerlijk om de wederopbouw
van voormalig Oost-Duitsland te financieren. De ‘Vijf Wijzen’, die de
Duitse regering adviseren over het te
voeren economische beleid, denken
echter dat het einde van de Duitse
recessie nog niet in zicht is en voorzien een verdere krimp van de Westduitse economie in de eerste helft
van volgend jaar.
De Bundesbank blijft koppig wijzen
op de geldgroei- en de inflatiecijfers,
die een stimulerend monetair beleid
in de vorm van renteverlagingen
blokkeren. De geldgroei is in oktober boven de 10% uitgekomen, waarbij met name de geldmarktinterventies voor een instroom van kapitaal
zorgden. Op 10 december zal de
Bundesbank haar nieuwe geldgroeidoelzone vaststellen, welke op dit
moment nog op 3,5% tot 5,5% ligt.
De inflatie is in november op 3,7%
blijven liggen. De geplande BTWverhoging in januari zal de inflatoire
druk echter verhogen.
De Duitse beurs kwam enigszins onder druk na een reeks van teleurstellende berichten uit het bedrijfsleven.
Winstdalingen, ontslagen, neerwaartse bijstellingen van winstverwachtingen en de officiële erkenning dat
sprake is van een recessie, vormden
voor beleggers geen aanleiding om
aandelen te kopen. Ook de Bundes-

E5B 2-12-1992

bank besteedde in haar maandbericht aandacht aan de omslag in de
ontwikkeling van de bedrijfswinsten. Medio vorig jaar is een einde
gekomen aan een periode van negen jaar van winststijgingen. De
scherpe toename van de loonkosten
met 7% is een belangrijke oorzaak.
Overigens was reeds in 1990 sprake
van een afvlakking van de winstgroei bij het Duitse bedrijfsleven tot
een magere 0,5%.

Britse recessie duurt voort
De Britse recessie houdt nog onverminderd aan. In het derde kwartaal
lag het bnp, exclusief de sterk fluctuerende olie- en gassector, 0,7% lager
dan een jaar geleden, terwijl ook ten
opzichte van het vorige kwartaal

1

I

Fvan Lanschot

Bankiers nv
SINDS 1737

sprake was van een terugval en wel
met 0,3%. Het Britse Ministerie van
Economische Zaken benadrukt echter dat deze cijfers nog dateren van
voor de uittreding van het pond uit
het EMS en dat de daling van het
pond de concurrentiepositie
van het
bedrijfsleven heeft verbeterd. Hier is
echter nog weinig van te merken, gezien de ontwikkeling van het tekort
op de lopende rekening, dat in oktober is toegenomen tot £ 1,06 mrd.,
doordat de groei van de export achterbleef bij de importgroei. Hoopgevend is overigens dat de Engelse
consument sinds enkele maanden
weer meer besteedt. In de drie maanden tot en met oktober zijn de detailhandelsverkopen
op jaarbasis met
1,6% gestegen.
De aandelenmarkt van Londen liet
zich van zijn goede kant zien, hetgeen past in de regel dat de aandelenkoersen worden gestimuleerd
door een zwakke valuta. De index
bewoog zich rond recordniveaus,
waarbij de bankensector opviel door
de vaste stemming.

de consumenten ervoor dat de economieën van Frankrijk en Nederland nog steeds een positieve groei
laten zien.
De Franse economie is in het derde
kwartaal nog met 0,4% gegroeid ten
opzichte van het voorgaande kwartaal. Wel ging de groei van de consumptieve bestedingen van 0,9% gepaard met een sterke stijging van de
import. Het Franse instituut voor statistiek (INSEE) rekent in het laatste
kwartaal op een zelfde groeipercentage, waardoor voor het gehele jaar
de groei op 2% uit zou moeten komen. Echter de recente devaluaties
van de Spaanse peseta en de Portugese escudo zullen de Franse concurrentiepositie onder druk zetten,
waarvan met name de handel met
het buitenland te lijden zal hebben.
In oktober viel het handelsoverschot
als gevolg van een stagnatie van de
export terug van FF 3,51 mrd. tot
FF 1,07 mrd. Wel hebben de consumenten hun bestedingen in die
maand met 1,6% verder vergroot.
De Nederlandse economie liet in het
derde kwartaal zelfs een groei van
0,9% zien, waarbij met name een
sterk herstel van de consumptieve
bestedingen verraste. Op basis van
andere cijfers zoals de ontwikkeling
van de industriële produktie (-0,7%
in dezelfde periode) en een sterke
daling van de import, was gerekend
op een aanzienlijk lagere groei.
Toch blijft voorzichtigheid geboden.
De terugval in Duitsland zal niet ongemerkt aan de Nederlandse economie voorbij gaan. Een eerste indicatie vormt de orderpositie bij de
bedrijven, die ten opzichte van het
niveau van voorgaande maand is verslechterd, waardoor de bedrijven
voor de komende maanden rekening houden met een afname van de
bedrijvigheid. Daarnaast is de werkloosheid in de drie maanden tot en
met oktober boven de 300.000 uitgekomen, met als gevolg dat het vertrouwen van de consumenten in november een nieuw dieptepunt heeft
bereikt.

Franse en Nederlandse groei
Terwijl bij de belangrijkste handelspartners de recessie voortduurt
(VK) of inmiddels een feit lijkt te
zijn (Duitsland) zorgen met name

Deze bijdrage is ontleend aan de tweewekelijkse publikatie Beleggen met Van Lan-

schot.