Ga direct naar de content

Op hoop van zegen

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 21 2002

Op hoop van zegen
Aute ur(s ):
Went, R.C.P.M. (auteur)
Rob ert Went is gastonderzoeker aan de Faculteit der Economische wetenschappen en Econometrie van de Universiteit van Amsterdam.
Ve rs che ne n in:
ESB, 87e jaargang, nr. 4367, pagina 494, 21 juni 2002 (datum)
Rubrie k :
boekbespreking
Tre fw oord(e n):
globalisering

Op hoop van zegen De terechte kritiek op globalisering wordt nog te weinig serieus genomen.
Jagdish Bhagwati, prominent verdediger van vrijhandel en adviseur van de vn en de wto, constateerde drie jaar geleden dat zowel
analfabeten die voor de televisie zitten als geletterden die naar hun computerschermen kijken zo langzamerhand wel gehoord hebben
over ‘globalisering’ 1. Over wat globalisering is en waar het toe leidt, lopen de meningen echter sterk uiteen, ook onder economen 2.
Maar niet alleen economen doen onderzoek naar globalisering en een multidisciplinaire benadering zou ons nieuwe inzichten kunnen
verschaffen. De initiatiefnemers tot het boek Globalisering: zegen en vloek, dat voortkomt uit een project van het Belgische Verbond van
Kristelijke Werkgevers en kaderleden, doen daartoe een poging en willen een steentje bijdragen door “de januskop die de globalisering
ongetwijfeld is, juist vanuit verschillende invalshoeken te belichten.” Omdat bij globalisering te vaak bijna uitsluitend naar financieeleconomische aspecten wordt gekeken, presenteren zij een ‘mozaïek van essays’ waarin arbeidsrecht, internationaal recht, ‘corporate
governance’, mondiale publieke goederen, en concurrentiebeleid ook aan bod komen. Het aardige is dat daarbij niet alleen van
economische maar ook van historische, antropologische en filosofische invalshoeken gebruik wordt gemaakt.
Aansluiting gemist
Maar ondanks die veelbelovende aanpak stelt het boek teleur, want anders dan de titel doet vermoeden, komt het niet tot een
confrontatie van meningen over de voors en tegens van globalisering. In verschillende bijdragen, zoals van Blanpain en Naert, wordt wel
verwezen naar kritiek op (de gevolgen van) globalisering, maar die wordt vervolgens nogal makkelijk terzijde geschoven en niet erg
serieus genomen. Ten onrechte, want in brede kring wordt inmiddels erkend dat de inter-nationale beweging van anders-globalisten
belangrijke vragen en nieuwe ideeën op de politieke agenda heeft gezet 3. “Until the protestors came along there was little hope for
change and no outlets for complaints”, erkent bijvoorbeeld Joseph Stiglitz, voormalig senior vice president van de Wereldbank en
winnaar van de Nobelprijs voor economie in 2001, in zijn onlangs verschenen boek: “Some of the protestors went to excesses; some of
the protestors were arguing for higher protectionist barriers against the developing countries, which would have made their plight even
worse. But despite these problems, it is the trade unionists, students, environmentalists – ordinary citizens – marching in the streets of
Prague, Seattle, Washington, and Genoa who have put the need for reform on the agenda of the developed world” 4. Anders-globalisten
of anti-globalisten komen in het hier besproken boek niet aan het woord. En hoewel er best een aantal informatieve stukken in staat,
wordt de aansluiting gemist bij discussies die in beleidskringen, sociale bewegingen en ook onder wetenschappers gevoerd worden over
een ‘betere’ of ‘andere’ globalisering. Ik geef twee voorbeelden van discussies waar het boek aan raakt maar weinig aan toevoegt.
‘Vrijhandel’ en de wto
Veel strijd wordt gevoerd over de al dan niet vermeende zegeningen van ‘vrijhandel’ en de rol van de World Trade Organization (wto) in
de globaliserende wereldeconomie. In het algemeen stellen critici dat de rijke landen en grote bedrijven de agenda en procedures van de
wto domineren. De wto zelf en veel beleidsmakers vinden dat onzin, want elke lidstaat heeft immers één stem. Jan Wouters put in het
boek hoop uit de totstandkoming van een regeling voor de beslechting van internationale handelsgeschillen, hoewel de Verenigde
Staten en de Europese Unie de veerkracht van dit mechanisme ‘soms tot aan de rand op de proef stellen.’ Speculant en filantroop George
Soros geeft de critici echter gelijk in zijn onlangs verschenen boek over globalisering: “Nevertheless, the critics are right in claiming that
the wto is biased in favor of the rich countries and multinational corporations” 5. Hij constateert dat de regels van de wto, die tot doel
hebben een mondiaal ‘level playing field’ voor producenten van goederen en diensten te creëren, aan landen verbieden om gelijkaardige
producten verschillend te behandelen op grond van hoe ze gemaakt zijn. Omdat er geen bindende internationale regels zijn voor
mensenrechten, milieunormen en sociale normen, zoals arbeidsomstandigheden, waar alle landen en bedrijven zich aan moeten houden,
krijgt internationale handel van goederen en diensten daardoor prioriteit boven sociale en ecologische doelen. Dat is de achtergrond van
veel discussies over sociale clausules of bijvoorbeeld een ‘social-index tariff structure’ 6. Omdat hij de wto niet kwijt wil, pleit Soros voor
het versterken van de positie van de International Labor Organization (ilo) naast de wto. Datzelfde doet Bhagwati, die behalve de ilo ook
het United Nations Environment Program wil versterken voor milieukwesties, de unicef voor rechten van kinderen en de unesco voor
cultuurbehoud. Dat zijn interessante denkpistes, mits deze organisaties dan ook de mogelijkheid krijgen eisen en normen af te dwingen.
Want, schrijft Bello van de zuidelijke ngo ‘Focus on the Global South’: “In fact, the problem lies not in the lack of countervailing
institutions – there are scores of multilateral environmental agreements and organizations; it lies in their lack of coercive power. In
contrast, the wto enjoys formal coercive power while the imf and World Bank possess formal coercive power owing to their control over

massive financial resources” 7. Jammer dat Lubbers, die in zijn bijdrage aan het boek schrijft arbeidsomstandigheden te willen
bevorderen via de ilo, niet op deze discussie ingaat en slechts poneert dat het ‘steeds om geleidelijke processen’ gaat.
Mondiale ongelijkheid
Het tweede thema waar het boek om de lopende discussies heen fietst, betreft de ontwikkeling van de mondiale inkomensverdeling. De
Londense hoogleraar Robert Wade, voormalig econoom bij de Wereldbank, berekende op acht manieren of de globale
inkomensverschillen de afgelopen twintig jaar zijn toe- of afgenomen. Dat zijn de mogelijke combinaties van (1) maten voor ongelijkheid
(de Gini-index ofwel de ratio tussen de bovenste en onderste tien of twintig procent van de inkomensladder), (2) eenheden (landen of
voor bevolkingsomvang gewogen landen), en (3) omrekenmethoden om inkomens uit verschillende landen op een gelijke noemer te
brengen (lopende marktwisselkoersen, of wisselkoersen gebaseerd op koopkrachtpariteiten) 8. De uitkomst volgens zeven
berekeningswijzen is dat de mondiale ongelijkheid in uiteenlopende mate is toegenomen. Anders dan vijf of tien jaar geleden ontkennen
vandaag nog maar weinigen dit gegeven. De vraag is nu wat daar aan te doen 9. Blanpain en Naert halen in hun bijdragen wel cijfers aan
die illustreren dat de inkomensongelijkheid toeneemt, maar over de vraag of daar dan ook iets aan gedaan moet worden – en zo ja wat heeft het boek teleurstellend weinig te melden. Naert schrijft dat Robert Lucas een theoretisch model heeft uitgewerkt om “aan te tonen
dat de globale ongelijkheid tussen landen na verloop van tijd afneemt”, dat Boltho en Toniolo “hetzelfde fenomeen empirisch” hebben
beschreven, en dat deze kentering door globalisering juist kan worden versneld. In zijn ruim dertig pagina’s met aanbevelingen aan
overheid, civil society en bedrijfsleven staan vervolgens natuurlijk geen voorstellen om de mondiale sociale verschillen te verkleinen,
want in ‘the long run’ komt het blijkbaar allemaal goed.
Op hoop van zegen
“De hamvraag is: hoe de positieve effecten van de globalisering maximaliseren en de negatieve in toom houden”, schrijft Blanpain. De
auteurs in het boek wijzen wel op problemen en op kritiek en acties van ngo’s en sociale bewegingen, maar zijn optimistisch over hoe het
verder zal gaan. Waar dat op gebaseerd is blijft echter onduidelijk, want uit het boek blijkt dat van bindende mondiale spelregels en
rechtsregels, inclusief sancties voor het overtreden respectievelijk afdwingen van milieunormen of sociale normen, geen sprake is.
“Geleidelijk bekruipt je het gevoel dat de auteurs het succes van deze globaliseringsronde vooral dromen”, constateerde de recensent
van de Volkskrant dan ook treffend 10. Wellicht was Globalisering: op hoop van zegen daarom een betere titel voor het boek geweest. En
in plaats van te ‘duimen’ voor zegenrijke globalisering, wat Blanpain schrijft te doen, lijkt het mij productiever de kritiek en voorstellen
van kritische wetenschappers en anders-globalisten serieus te nemen gezien de urgentie van de problemen. Hoe nodig dat is bleek
recentelijk opnieuw uit het non-resultaat van de wereldvoedseltop in Rome. Terwijl u deze recensie in zes minuten doorscande stierven
honderd wereldburgers van de honger. En dat terwijl volgens het United Nations Development Program ongeveer veertig miljard dollar
per jaar, of vier procent van het gecombineerde vermogen van de 225 rijkste mensen in de wereld, voldoende is voor “achieving and
maintaining universal access to basic education for all, basic health care for all, reproductive health care for all women, adequate food for
all and safe water and sanitation for all” 11.

1 J. Bhagwati, It’s a small world after all, The Wall Street Journal, 3 mei 1999.
2 Zie bijvoorbeeld de kleine discussie over globalisering tussen J. Kol, J. de Kort en R. Went op de ESB-website (www.economie.nl).
3 Zie bijvoorbeeld Globalisation’s children strike back, Financial Times, 11 september 2001, blz. 6
4 J.E. Stiglitz, Globalization and its discontents, Norton, New York/London, 2002, blz. 9.
5 G. Soros, On globalization, Public Affairs, New York, 2002, blz. 33.
6 Zie G. DeMartino, Global economy, global justice: theoretical objections and policy alternatives to neoliberalism, Routledge, London,
2000, hoofdstuk 7. In deze discussies is overigens sprake van veel hypocrisie. Zo stelt Bhagwati dat vaak net wordt gedaan alsof alleen
zuidelijke landen rechten van werknemers met voeten treden, terwijl “the reality is that the United States itself is massively in violation of
these very rights.” J. Bhagwati, Free trade today, Princeton University Press, Princeton en Oxford, 2002, blz. 77.
7 W. Bello, Soros on global governance reform: interesting but disappoining, Focus on Trade, nr. 77.
8 Zie R. Wade, The rising inequality of world income distribution, Finance & Development, december 2001, blz. 37-39, en R. Wade,
Globalization and world income distribution: trends, causes, consequences, and public policy (ongepubliceerd paper).
9 Zo stelt Soros: “Wealth distribution used to take place on a national scale until globalization rendered progressive taxation
counterproductive; now it ought to be practiced on a global scale.” G. Soros, op. cit., blz. 106.
10 C. Overdijk, ‘Spelregels van derde globaliseringsronde nog steeds zoek’, de Volkskrant, 26 maart 2002.
11 UNDP, Human development report 1998. Oxford University Press, New York, blz. 30.

Copyright © 2002 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur