Ga direct naar de content

Bedrijfsongevallen

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 21 2002

Bedrijfsongevallen
Aute ur(s ):
Janssen, S. (auteur)
CBS
Ve rs che ne n in:
ESB, 87e jaargang, nr. 4367, pagina 499, 21 juni 2002 (datum)
Rubrie k :
Statistiek
Tre fw oord(e n):
economie, samenleving

Van de beroepsbevolking in Nederland heeft in 2000 2,1 procent één of meer bedrijfsongevallen meegemaakt. Dit komt overeen met
een kleine 150.000 personen. Mannen hebben vaker een bedrijfsongeval dan vrouwen. Ook allochtonen, jongeren en laagopgeleiden
rapporteren vaker een bedrijfsongeval dan autochtonen, ouderen en hoogopgeleiden. Werknemers zijn vaker bij een bedrijfsongeval
betrokken dan zelfstandigen.
Mensen die een bedrijfsongeval hebben gehad, maken gemiddeld 1,2 ongevallen per persoon per jaar mee. Het totaal aantal
bedrijfsongevallen in 2000 komt daarmee op ruim 175 duizend, ofwel 2,5 ongevallen per honderd personen van de beroepsbevolking.
Vooral in bouwnijverheid
In de bouwnijverheid is het aandeel van de werkenden dat een bedrijfsongeval krijgt het hoogst, namelijk 3,8 procent. Daarmee lopen
werkenden in de bouw bijna twee keer zo vaak risico op het krijgen van een bedrijfsongeval als gemiddeld. In de landbouw en visserij,
horeca en industrie is dit risico anderhalf keer zo groot als gemiddeld (rond drie procent). Werkenden in de financiële en zakelijke
dienstverlening, het openbaar bestuur en onderwijs en gezondheids- en welzijnszorg hebben juist minder kans op een bedrijfsongeval
(rond een procent).
Verdere specificering naar bedrijfstakken laat zien dat medewerkers bij financiële instellingen het minste risico lopen (0,2 procent). Bij
specificering naar beroep valt het grote aandeel van technische beroepen in de bedrijfsongevallenstatistiek op. De meeste
bedrijfsongevallen vinden plaats in de lagere technische metaalkunde (8,3 procent). Het gaat hierbij om beroepen als
constructiebankwerkers en plaatwerkers.
Aard van het letsel
Van alle mensen die door een bedrijfsongeval zijn getroffen, heeft achttien procent ernstig letsel en 63 procent minder ernstig letsel.
Mensen met ernstig letsel rapporteren onder meer botbreuken (dertien procent), brandwonden (vier procent), vergiftiging of vergassing
(een procent) en amputatie (een procent). Bij de minder ernstige letsels gaat het om een verrekking of verstuiking (vijftien procent), open
wonden of snijwonden (dertig procent), kneuzing (24 procent) en infectie door virussen of bacteriën (één procent). In de sector Vervoer
en communicatie is het percentage mensen met ernstig letsel hoger dan in de totale groep van mensen met een bedrijfsongeval. In de
industrie, handel, openbaar bestuur en onderwijs komen minder ernstige letsels juist vaker voor.
Duur ziekteverzuim
Van de personen die letsel hebben opgelopen is een derde meteen weer aan het werk gegaan. De overigen zijn enige tijd thuisgebleven.
Ruim een kwart van de mensen die thuis bleven, was langer dan een maand thuis. Iets meer dan de helft van de thuisblijvers bleef
maximaal twee weken thuis na het laatste bedrijfsongeval.
figuur 1

Figuur 1. Eén of meer bedrijfsongevallen naar sector, in 2000
figuur 2

Figuur 2. Bedrijfsongevallen met letsel naar aard, in 2000
figuur 3

Figuur 3. Duur ziekteverzuim door bedrijfsongeval

Copyright © 2002 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur