Olie en weder dienende
Aute ur(s ):
Jonkhoff, W. (auteur)
Ve rs che ne n in:
ESB, 85e jaargang, nr. 4268, pagina 653, 1 september 2000 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):
De olieprijs is hoog, daar kan niemand omheen. Op het moment van schrijven ligt ze rond de dertig dollar per vat terwijl dit een jaar
geleden nog ongeveer tien dollar was. Die hoge prijs werkt natuurlijk door in de benzineprijzen, maar ook veel andere producten zijn
prijsafhankelijk van olie. De olieprijs op zijn beurt kent een grillig verloop; een ongelukkige samenloop van omstandigheden (een
serie prijsverhogingen door de OPEC, economische groei in de Verenigde Staten, luwen van de Azië-crisis) lijkt debet te zijn aan het
enorme bedrag dat thans voor een barrel wordt neergeteld 1.
De olieprijs is moeilijk te voorspellen. Wel zijn oliedeskundigen het er over eens dat een strenge winter in de Verenigde Staten een
economische crisis zal veroorzaken, waarbij de prijs per vat tot boven de veertig dollar zou kunnen stijgen. De reden daarvoor is dat de
voorraden huisbrandolie in de VS nog kleiner zijn dan de benzinevoorraden 2.
Aangezien olie wordt verhandeld in dollars en omdat de VS een groot deel van de vraag naar olie voor hun rekening nemen, zal
Nederland ook hinder ondervinden van een eventuele strenge Amerikaanse winter. Het Amerikaanse huishouden neemt dan de
Nederlandse automobilist mee in zijn val. Diverse politieke partijen maken zich daarover al voor het vallen van de bladeren zorgen 3. De
coalitiepartijen VVD en PvdA delen de wens om over te gaan tot een algehele verlaging van de wegenbelasting. Daarvoor is nu Æ’ 35
miljoen uitgetrokken. Dat bedrag zou volgens de beide partijen moeten worden verhoogd tot Æ’ 150 miljoen. Het CDA vindt dit nog veel te
weinig en bepleit bij monde van het Kamerlid Reitsma een algemene verlaging van de wegenbelasting met twintig procent. De gestegen
benzineprijzen hebben de overheid een vette kluif aan inkomsten uit accijns opgeleverd en dat geld moet terug naar de automobilist!
De vraag of de extra inkomsten van de overheid terug moeten worden gesluisd naar degene die ervoor betaald heeft, is sterk normatief
van aard en zorgt dan ook voor emotionele antwoorden. Zonder al deze sentimenten kan geconstateerd worden dat het aanwenden van
economische fluctuaties als argument voor koopkrachtbeleid een opportunistische bezigheid is, waaraan grote onzekerheden verbonden
zijn.
Zoals één zwaluw nog geen zomer maakt, zorgt winter in de VS nog niet automatisch voor barre tijden in de polderportemonnee. Omdat
het Noord-Amerikaanse continent een landklimaat heeft en het West-Europese een zeeklimaat, is de Nederlandse winter veel vaker zacht
dan die in de VS. Sterker nog, statistisch gezien komt het zelden voor dat zowel de VS als Europa een koude winter hebben. Nu valt het
weer buiten het domein van de economie; laten we voor het gemak als datum nemen dat een koude winter in de VS betekent dat de winter
in Nederland waarschijnlijk zacht zal zijn. Dan zal de behoefte aan brandstof relatief klein zijn. Hoewel niet ieder huishouden onder haar
leden automobilisten telt en er misschien automobilisten zijn die alleen de verwarming van de auto gebruiken, zal het overgrote deel van
de automobilisten een mooie financiële meevaller hebben door de lage stookkosten in huis.
Of deze meevallers de hogere uitgaven aan benzine en de hogere prijs voor het stoken zelf compenseren is situatieafhankelijk en
twijfelachtig. Maar of de plannen van VVD en PvdA bereiken dat niemand iets van de gestegen olieprijzen zal merken, is nog veel
onwaarschijnlijker omdat de olieprijs zelf zo onvoorspelbaar is.
Ook het argument dat de lagere inkomens recht op mobiliteit hebben, laat onbeantwoord of dit dan via de auto moet gebeuren. Daarom
vormt het onvoldoende motivatie voor het verlagen van de wegenbelasting.
Het weerargument en het inkomensargument zijn eigenlijk twee van vele voors en tegens. Als de olieprijs als uitgangspunt van beleid
wordt genomen, kan iedereen wel een gebeurtenis verzinnen om het beleid op die prijs af te stemmen. Dan zouden we beter de
wegenbelasting direct afhankelijk kunnen maken van de olieprijs. Maar de toekomstige olieprijs houdt ook verband met andere externe
ontwikkelingen zoals de economische groei hier en elders, de dollarkoers, de grillen van de OPEC, Saddam Hoessein en de vraag naar
plastic. Daarover is meestal geen of weinig informatie voorhanden en daarom kan beleid er niet op afgestemd worden. Evenals het weer
dient het overheidsbeleid bij voorkeur bestendig te zijn.
1 Zie voor een beschrijving van deze gebeurtenissen P. Friese, Niemand weet nog wat een redelijke prijs voor olie is, NRC Handelsblad,
19 augustus 2000, blz. 11.
2 Zie P. Friese, ‘Een strenge Amerikaanse winter zal crisis veroorzaken’, op. cit, blz. 13.
3 ‘Wegenbelasting royaler verlagen’, de Volkskrant, 29 augustus 2000, blz. 3.
Copyright © 2000 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)