Ga direct naar de content

Met of zonder eigen identiteit

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: juli 22 1998

Met of zonder eigen identiteit
Aute ur(s ):
Ruyter van Steveninck, M.A. de
Ve rs che ne n in:
ESB, 83e jaargang, nr. 4162, pagina 577, 31 juli 1998 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):
demografie

“Migranten passen zich te weinig aan aan de Nederlandse samenleving”. Met deze uitspraak kwam mr. G.B.J. Hilterman onlangs in
opspraak. Ze zouden ook geen verrijking van de Nederlandse samenleving vormen, de eigenaars van exotische restaurants eventueel
daargelaten.
Met de tweede opmerking sloeg de bejaarde radiogoeroe de plank in ieder geval volledig mis. De migranten zijn hier helemaal niet
gekomen om een bijdrage te leveren aan de verrijking van de Nederlandse samenleving. Antillianen zijn rijksgenoten en de Surinamers
waren dit. De Turken en Marokkanen zijn in de jaren vijftig en zestig actief geworven door de Nederlandse overheid en bedrijfsleven om
het werk op te knappen waar de Nederlandse arbeiders geen zin meer in hadden.
Met zijn eerste opmerking had Hilterman echter niet helemaal ongelijk: er is inderdaad een ‘allochtonenprobleem’. Een groot gedeelte van
de eerste generatie werd in de jaren tachtig werkloos, en ook de leden van de tweede en derde generaties kampen met aanzienlijke
problemen. Jongeren uit de minderheden die op het punt staan de arbeidsmarkt te betreden, zijn gemiddeld beduidend lager opgeleid dan
autochtone jongeren, o.a. als gevolg van het grote aantal ongediplomeerde schoolverlaters. Hierdoor is met name de
arbeidsmarktdeelname van Turkse en Marokkaanse jongeren erg laag 1.
Er zijn twee factoren waardoor allochtonen het minder goed doen. In de eerste plaats ligt de oorzaak (niet te verwarren met schuld) bij de
allochtonen zelf. Zij kennen de weg in de Nederlandse economie nog niet goed, niet in de laatste plaats door cultuurverschillen met de
autochtone Nederlanders. Wie opgegroeid is met de gedachte dat een afspraak om 10.00 uur neerkomt op ‘ergens tussen tien en twaalf’,
moet niet raar opkijken als dit tot misverstanden leidt. Een ander deel van het probleem ligt bij de autochtonen. Discriminatie bestaat, en
is moeilijk uit te bannen.
Uit onderzoek naar migranten blijkt dat de inwoners van arme landen niet minder slim of ijverig zijn dan die van rijke landen, maar dat
institutionele en culturele factoren er voor zorgen dat deze kwaliteiten slecht benut worden. Volgens Mancur Olson kunnen de
welvaartsverschillen tussen rijke en arme landen in belangrijke mate verklaard worden door cultuurverschillen. Arme landen beschikken
niet over minder middelen, maar wenden deze minder efficiënt aan 2.
Als dit klopt, belemmert het vastklampen aan de cultuur van hun herkomstland de migranten op twee manieren in hun vooruitgang. Niet
alleen sluiten hun normen en waarden slecht aan bij die van de autochtone meerderheid, ook vormen zij intrinsiek een belemmering om
tot welvaart te komen. Immigranten moeten dus Nederlanders worden, en hun Turkse en Marokkaanse identiteit zo veel mogelijk
kwijtraken. Maar waar ligt dan de grens?
Iedereen zal het er mee eens zijn dat elke immigrant zo snel mogelijk goed Nederlands moet leren spreken. En niemand zal eisen dat ze hun
haar blonderen. Maar daartussen zit een groot overgangsgebied. De moeilijkheid ligt vooral daar waar individuele vrijheid en
maatschappelijk belang op elkaar botsen. Lang niet altijd is duidelijk wanneer een ‘onaangepaste’ migrant voor zulke grote problemen
zorgt, dat overheidsingrijpen gerechtvaardigd is. Een criterium zou kunnen zijn immigranten te dwingen zich aan te passen zolang dat
hun arbeidsmarktkansen vergroot.
Maar ook dit kent problemen. Als een werkgever de keus heeft tussen twee sollicitanten waarvan de één gedurende de Ramadan tussen
zonsopgang en zonsondergang niet mag eten en drinken (en dus een maand per jaar minder productief is), en de ander wel, dan valt hem
niet veel te verwijten als hij de tweede neemt: soms is discriminatie rationeel. Maar betekent dit dan ook dat moslims maar christenen
moeten worden?
Het is, kortom, niet eenvoudig concrete maatregelen te noemen die immigranten voldoende economisch laten integreren, zonder dat
inbreuk op hun individuele vrijheden wordt gemaakt. Talencursussen verplicht stellen voor hen die nieuw binnenkomen, en hun
verblijfsvergunning hiervan afhankelijk maken is een mogelijkheid. Een ander voorbeeld is het besteden van meer aandacht aan het
probleem van de ongediplomeerde schoolverlaters, zoals het harder optreden tegen spijbelaars. Ten slotte blijft het belangrijk dat
ghettovorming in de grote steden vermeden wordt, omdat dit de integratie van minderheden in de maatschappij in belangrijke mate
verhindert.
Overigens worden sommige problemen eerder veroorzaakt door te veel dan te weinig integratie. De Marokkaanse probleemjongeren in
Amsterdam lijken eerder te veel Amsterdams (met een overdaad aan hoofdstedelijke branie) geworden en te weinig Marokkaans

gebleven. Hier is het vooral belangrijk de vicieuze cirkel te doorbreken van vroegtijdige schoolverlating en snel veel geld verdienen in de
criminaliteit.
Misschien zal over twintig jaar blijken dat het allochtonenvraagstuk niet meer dan een storm in een glas water is geweest. Het grootste
deel van de tweede en derde generatie allochtonen zal dan al geïntegreerd zijn. Nu al spreken ze vaak beter Nederlands dan Arabisch,
Berber, of Turks. En laten we niet vergeten dat de Nederlandse samenleving de laatste veertig jaar ook enorme veranderingen heeft
ondergaan

1 P. Tesser en J. Veenman, Rapportage minderheden 1997, Sociaal en Cultureel Planbureau, Cahier 142, oktober 1997.
2 M. Olson Jr., Big bills left on the sidewalk: Why some countries are rich, and others poor, Journal of Economic Perspectives, nr. 2,
1996, blz. 3-24.

Copyright © 1998 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur