Ga direct naar de content

Meer onderzoek en innovatie

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 2 1998

Meer onderzoek en innovatie
Aute ur(s ):
CBS (auteur)
Luuk Klomp (auteur)
Deze b ijdrage is geb aseerd op de b innenkort te verschijnen CBS-pub licatie Kennis en economie 1998.
Ve rs che ne n in:
ESB, 83e jaargang, nr. 4181, pagina 947, 11 december 1998 (datum)
Rubrie k :
Statistiek
Tre fw oord(e n):
economie, samenleving

In Nederland werd in 1996 2,09% van het bruto binnenlands product uitgegeven aan onderzoek en ontwikkeling (R&D). Dat is 14
miljard gulden. Daarmee wordt de opwaartse trend van de laatste jaren, afgebeeld in figuur 1, voortgezet.

Figuur 1. Nederlandse R&D-uitgaven over 1994-1996
In figuur 2 is zichtbaar dat de Nederlandse uitgaven boven het EU-gemiddelde (1,84%) liggen, maar onder dat van de OESO (2,18%). De
relatief goede positie van Nederland wordt vooral veroorzaakt door de overheid, die de uitgaven bij researchinstellingen en bij
universiteiten grotendeels financiert. De uitgaven van de Nederlandse ondernemingen (1,10% van het bbp) blijven achter bij zowel de EU
(gemiddeld 1,15%) als bij de OESO (gem. 1,49%). Niettemin zorgt het bedrijfsleven voor een aanzienlijk deel van de groei van R&Duitgaven.

Figuur 2. Uitgaven aan R&D met eigen personeel als percentage van het bbp in 1996
Meer onderzoek vertaalt zich ook in meer innovaties

De hoge inspanning bij het verrichten van R&D (input) heeft zich ook geuit in meer innovaties (output). In de periode 1994-1996 was
bijna 37% van de bedrijven met tien of meer werknemers in Nederland innovatief. Deze bedrijven hebben in de periode 1994-1996
vernieuwende technologische activiteiten uitgevoerd. In de industrie is het percentage innoverende bedrijven zelfs 59. Dat is een
aanzienlijke stijging ten opzichte van 1990-1992 toen 45% van de industriële bedrijven innovatief was.
Samenwerking vooral binnen de eigen bedrijfsk olom
Veel ondernemingen voeren niet uitsluitend zelf onderzoekprogramma’s uit (‘make’ optie). Ze werken, soms in netwerken, samen met
partners aan innovatieprojecten (‘cooperate’ optie) of ze besteden onderzoek uit en kopen kennis in (‘buy’ optie). In 1996 hebben
ondernemingen in Nederland voor 1,5 miljard gulden aan onderzoek uitbesteed tegenover 1,3 miljard gulden een jaar eerder.
Van de innoverende bedrijven heeft ongeveer een kwart één of meer (formele) samenwerkingsverbanden voor innovatieprojecten. In
tabel 1 komt de betekenis van samenwerking met bedrijven binnen de bedrijfskolom naar voren. Bedrijven behorend tot hetzelfde
moederconcern zijn de populairste partners (61%). Van de samenwerkende innovatoren kiest respectievelijk 47% en 44% leveranciers en
afnemers als partner. Zelfs concurrenten (35%) zijn nog gewilder dan adviseurs van buiten de bedrijfskolom zoals researchinstellingen
(21%) en universiteiten (22%).

Tabel 1. Innovatoren en hun partners, 1994-1996, in % van het aantal samenwerkende innoverende bedrijven
Samenwerkende innovatoren
gelieerde bedrijven a
afnemers
leveranciers
concurrenten
private onderzoekbureaus
researchinstellingen
universiteiten

61
44
47
35
20
21
22

a. Dit type partner is niet van toepassing op zelfstandige bedrijven, die 36% van de samenwerkende innovatoren omvat.

Personeel in toenemende mate een knelpunt
Onderzoekinspanningen leiden niet altijd tot innovaties; er kunnen knelpunten optreden. Van de innoverende bedrijven geeft 37% te
kennen dat er in de periode 1994-1996 knelpunten zijn opgetreden. Dit heeft ertoe geleid dat een innovatieproject niet is gestart,
tussentijds is stopgezet of ernstig is vertraagd. Bedrijfsinterne factoren zijn vaker een knelpunt dan bedrijfsexterne factoren, zoals
beperkende overheidsregels. De twee belangrijkste bedrijfsinterne knelpunten zijn: financiële risico’s omtrent de kosten en opbrengsten
van het project en onvoldoende gekwalificeerd personeel. Met name dit laatste is een groeiend probleem. In 1994-1996 noemt 19% van de
innovatoren het gebrek aan personeel als een probleem; in 1990-1992 was dat 13%. (zie tabel 2)

Tabel 2. Knelpunten bij innovatieprojecten in 1994-1996, in % van het aantal innoverende bedrijven
innovatoren met knelpunt
financiële risico’s te groot
te hoge kosten
kwalitatief personeelstekort
tekort technologische kennis
inflexibele organisatie
gebrek geëigende financieringsbronnen
onzekerheid toekomstige markt
lage productacceptatie in markt
beperkende regelgeving

20
17
19
16
10
11
16
8
9

Copyright © 1998 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur