■ Carl Koopmans en Menno van Benthem (SEO Economisch Onderzoek)
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat ziet vooralsnog af van een ‘Routeringsbesluit’ waarbij treinen met gevaarlijke stoffen verplicht omgeleid worden over de Betuweroute. Deze treinen rijden nu vaak door steden en dorpen, hetgeen protesten oproept van omwonenden en gemeenten.
Bij een Routeringsbesluit zouden treinen echter moeten omrijden. En die extra kilometers brengen kosten met zich mee (figuur). De meeste treinen die getroffen zouden worden rijden nu van Rotterdam naar Duitsland via Brabant. Op deze route zouden de kosten per rit met 4–6 procent toenemen. De omweg is het grootst voor treinen die nu van Vlissingen via Brabant naar Keulen rijden. De extra kosten per rit kunnen voor vervoerders op deze route oplopen tot 39 procent.
Door dit omrijden zouden de totale kosten van goederenvervoer per spoor in Nederland met 0,2 tot 0,4 procent toenemen. Daar kunnen nog kosten bijkomen als elders in de vervoersketen problemen ontstaan, bijvoorbeeld als treinen niet meer op één dag heen en weer kunnen rijden. En er kunnen extra administratieve kosten en boetes zijn, afhankelijk van de complexiteit van de in te voeren regels.
Gezien de zeer beperkte winstmarges in het spoorgoederenvervoer zullen de extra vervoerskosten bij de aanvang van nieuwe vervoerscontracten geheel of grotendeels worden doorberekend aan verladers. Het is niet duidelijk in hoeverre zij hun kosten kunnen doorberekenen aan binnenlandse of buitenlandse klanten. Overigens bestaan de extra kosten voor ongeveer een derde uit een gebruiksvergoeding voor het gebruik van het spoor per gereden kilometer. Deze vergoeding wordt ontvangen door staatsbedrijf ProRail. Dit deel van de kosten is dus geen welvaartsverlies voor Nederland, maar een overdracht binnen Nederland.