Ga direct naar de content

Ceteris paribus: “Belast het daadwerkelijk behaalde vermogensrendement”

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 18 2017

Na een periode bij het Max Planck Institute for Tax Law and Public ­Finance in Duitsland is Aart Gerritsen vorige maand in ­Nederland teruggekeerd als universitair ­docent aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Waar werkt u op dit moment aan?

“Bij vrijwel al mijn onderzoek staat één vraag centraal: hoe kan je als overheid zo doelmatig mogelijk inkomen herverdelen van rijk naar arm? Zo kijk ik bijvoorbeeld of het minimumloon een doelmatig herver­delingsinstrument is en hoe je met de inkomsten­belasting in kan spelen op individuen die zich niet als homo economicus gedragen maar sub-optimale keuzes maken. Uit mijn onderzoek blijkt dat de inkomstenbelasting in de meeste rijke landen, inclusief Nederland, een doelmatiger instrument is dan het minimumloon. Bovendien blijkt uit Engelse data dat mensen met hogere inkomens gelukkiger zouden zijn als zij minder zouden werken – een hoger marginaal belastingtarief kan daarvoor de juiste prikkel zijn. Voor lagere inkomens is het juist andersom. Mijn huidige onderzoek richt zich eveneens op doelmatige herverdeling. Hierin kijk ik naar de optimale verdeling van de belastingdruk tussen inkomsten uit enerzijds arbeid en anderzijds kapitaal.”

Aart Gerritsen

Waarom is dit een interessant vraagstuk?

“Gek genoeg is er in de literatuur nog niet gekeken naar hoe een overheid optimaal kan herverdelen wanneer verschillende individuen verschillende rendementen op besparingen behalen, terwijl er empirisch is vastgesteld dat die verschillen significant zijn. Het rendement hangt bijvoorbeeld sterk af van hoe financieel ­geletterd en vermogend iemand is. Uit data van Noorwegen weten we dat het rendementsverschil tussen het hoogste en laagste deciel daar drie procentpunt is. We analyseren daarom hoe de overheid de ­sociale welvaart kan maximaliseren als je dit gegeven meeneemt in het ­model. Zo proberen we te komen tot de optimale belastingmix tussen kapitaal- en arbeidsinkomen, wat kan bijdragen aan effectief economisch overheidsbeleid. We zijn nu net begonnen om de optimale belastingtarieven te kwantificeren en de eerste ­resultaten zijn veel­belovend.”

Kunt u beleidsmakers al iets over meegeven op basis van het onderzoek?

“We zijn nog bezig met de kwantitatieve ­analyses, maar op dit moment rolt er al wel een hele duidelijke beleidsconclusie uit: ­belasting op kapitaalinkomsten is echt wenselijk. Velen redeneren dat belasting op kapitaal niet hoort, omdat het een ­dubbele belasting is en omdat het ­intertemporele ­consumptiebeslissingen verstoort, maar dit geldt niet voor de ­behaalde rendementen over kapitaal. Wanneer twee personen ­gelijke arbeidsinkomsten en ongelijke kapitaalinkomsten hebben is er momenteel geen enkele manier om te herverdelen van rijk naar arm. We zouden de belastingheffing in Nederland daarom heel ­anders moeten vormgeven. Ik zou de onderhandelaars voor het nieuwe kabinet dus willen meegeven dat we het daadwerkelijk ­behaalde rendement op vermogen zouden moeten belasten.”

Wat zou u aan uw collega-onderzoekers mee willen geven?

“Als onderzoekers binnen de publieke economie zouden we meer dimensies dan alleen verdientalent moeten opnemen in onze ­modellen. Op dit moment zijn twee personen met ­gelijke ­inkomens zogenaamd identiek, ­terwijl die op tal van andere ­dimensies, ­zoals ­gezondheid en levens­verwachting, kunnen ­verschillen. De ­implicaties daarvan, bijvoorbeeld voor ­pensioenbeleid, zijn vaak groot. Hier zouden we meer aandacht voor moeten hebben. De ­komende jaren wil ik me dan ook richten op het ­inbouwen van meerdere dimensies in de gebruikte modellen. De economische analyse wordt dan complexer, maar de setting wordt veel realistischer ­waardoor het onderzoek beleidsrelevanter is.”

Auteur