Ga direct naar de content

Kolder en kwel

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 9 2001

Kolder en kwel
Aute ur(s ):
Jonkhoff, W. (auteur)
Ve rs che ne n in:
ESB, 86e jaargang, nr. 4333, pagina 857, 9 november 2001 (datum)
Rubrie k :
van de redactie
Tre fw oord(e n):

Een kleine greep uit de economische kommer en kwel van de afgelopen week: ex-minister Wijers gaat uitzoeken of de gedwongen
ontslagen bij KPN echt nodig zijn en het Centraal Planbureau schroefde tussentijds de groeiprognoses voor de Nederlandse economie
terug van twee tot anderhalf procent voor de jaren 2001 en 2002. Desondanks kan tot 2006 worden gerekend met een trendmatige
groei van tweeënhalf procent. Dit is hoger dan de 2,25 procent waar de meeste politieke partijen in hun verkiezingsprogramma’s mee
rekenen 1.
Nu loopt onze economie nogal uit de pas met belangrijke andere landen. Duitsland neigt naar nulgroei en de Amerikaanse economie gaat
volgend jaar krimpen. De door het CPB gepresenteerde cijfers voor de periode tot 2006 doen vermoeden dat we zo’n structureel gezonde
economie hebben dat de conjuncturele neergang zich hier minder doet voelen.
Maar is dit ook zo? Eerder lijkt het er op dat de troebelen ernstiger zullen zijn zonder dat dit blijkt uit de ramingen. Opmerkelijk genoeg
voorziet het CPB voor de periode tot 2006 een hoger groeicijfer dan de politieke partijen (Groen Links is een uitzondering). Aan het einde
van de politieke conjunctuurcyclus ligt het niet voor de hand dat de politieke partijen te voorzichtige uitgangspunten hebben. Anders
kunnen ze immers geen kiezers lokken met douceurs. 2
Een meer concrete aanwijzing vormt de neerwaartse bijstelling van de investeringsgroei. Het Planbureau verwacht nu dat de
investeringen komend jaar met een kwart procent zullen krimpen. Omdat de investeringen relatief voorop lopen in de conjunctuurcyclus,
is dit geen prettig vooruitzicht. Bovendien is de neerwaartse bijstelling van dit cijfer in vergelijking met de MEV groot: anderhalf procent.
Uit ondernemersland klinkt ijle paniek. Voorzitter De Boer van MKB Nederland zal tijdens het najaarsoverleg van 15 november
aanstaande voorstellen in verband met de zorgen rond de concurrentiepositie alle salarissen te bevriezen (hetgeen het tegenvoorstel van
de FNV opleverde dat alle ondernemers dan ook tijdens de overgang naar de euro hun prijzen zouden bevriezen).
Blijkbaar geldt ook hier de speltheoretische wijsheid dat men eerst een mening heeft en er dan pas argumenten bij gaat verzinnen. Het
voorstel van MKB Nederland kan niet serieus worden genomen. Natuurlijk is de concurrentiepositie in verval. Daar staat tegenover dat
de inflatie giert en de prijszetting door ondernemers rond de euro-introductie hen verdacht maakt. Op dit moment geeft in Nederland
noch de loonhoogte, noch de rentevoet de ondernemers reden tot klagen. Eerder dan gestoeld op zorgvuldige afweging lijkt de
loonwaarschuwing van MKB Nederland gebaseerd op het verwerven van een goede uitgangspositie in de cao-onderhandelingen. Groot
gelijk dat de vakbonden hun looneis op vier procent houden.
Het is evenwel inconsequent van de bonden om tegelijkertijd de duidelijke noodzaak tot gedwongen ontslagen bij KPN in twijfel te
trekken. Als de vakbonden wapens zoals een consult bij Wijers in de strijd tegen ontslag mogen blijven werpen, zullen nog heel wat
laagproductieve werknemers hun baan behouden. Deze oproepen tot loonmatiging respectievelijk baanbehoud zijn evenwel geheel in de
geest van het polderieke Akkoord van Wassenaar.
In een groot aantal artikelen in dit periodiek is al gewezen op de zorgwekkende staat van de productiviteit in Nederland1. Dit argument
wordt door de sociale partners echter alleen gebruikt als het ze uitkomt. Zo zal de vakbond ter verdediging van een hoge looneis niet snel
komen met de onderbouwing dat dit werkgevers arbeid door kapitaal doet vervangen en dat dat zo goed is voor de economie. De leden
zouden dat niet leuk vinden, aangezien hun eigen banen op de tocht zouden staan. Omgekeerd hebben de werk-gevers alleen belang bij
het lage-productiviteitsargument om de lonen laag te houden.
Het Akkoord van Wassenaar is een wassen neus wegens een te grote vatbaarheid voor kolderieke argumentatie. De productiviteit is het
slachtoffer. Nu net als tijdens de jaren rond de totstandkoming van het Akkoord de inflatie de reële lonen flink uitholt, is het opportuun
ons af te vragen wat we willen. Een matigingsbeleid, dat gezien het immer afnemende arbeidsaanbod steeds moeilijker te implementeren
valt, of het duurder maken van arbeid gekoppeld aan specifiek reïntegratiebeleid en soepeler ontslagwetgeving? Uiteraard heeft een
hogere productiviteit een prijs in de vorm van meer werklozen. Zij zijn meestal de minst productieve werknemers en dus moeilijker
bemiddelbaar. Via de koppeling doen hogere lonen bovendien de kosten van werkloosheid voor de collectieve sector stijgen. Ook
hindert een hogere jaarlijkse groei van de lonen de integratie van de vele wao’ers. Bovendien is het vervangen van arbeid door kapitaal in
de praktijk helemaal niet zo makkelijk.
Tegenover de extra werklozen staat door hogere en meer gedifferentieerde lonen echter een vrolijker perspectief voor wie een baan zoekt.
Ook resulteert een sterkere prikkel tot een gezonde bedrijfshuishouding. Werkgevers beloven een aantrekkelijke loongroei en in ruil

daarvoor dienen werknemers flexibel te zijn als ontslagen nodig zijn. Tijd voor een nieuw akkoord, dat geen selectieve argumenten
verstaat

1 Zie bijvoorbeeld NRC Handelsblad van 1 en 2 november 2001.
2 Het CPB raamt voor het komend jaar een daling van de arbeidsproductiviteit met driekwart procent en voor 2003 een stijging met een
procent. Zie http://www.cpb.nl.

Copyright © 2001 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur