Ga direct naar de content

Jrg. 9, editie 458

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 8 1924

8 OCTOBER 1924

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economi
*sch’Statistische

Beri*chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIÈN EN VERKEER

ORGAAN VOOR
DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

9E
JAARGANG

WÔENSDAG 8 OCTOBER 1924

No. 458

INHOUD
BIz.
ONTWERP-TARIEFVEP
door
E.
ileidring …………..
880
Zwitsersch en Nederlandsch Spoorwegverslag 1923 II
(Slot) door Jhr. J. A. Van Kretschrnar van Veen….
880
Industrialisatie voor Java noodzakelijk? II (Slot) door
Prof. Mr. J. 0. Kielstra
met naschrift door
Ir. J. Van
der Waerden ………………………………
881
De Indische Vennootschapsbelasting in den Volksraad
1
door
H. Oh. G. J. van der Manclere ……………
883
BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:
Het onderzoek der Volkenbondsdeskundigen naar de
ontwikkeling der Oostenrijksche Staatsfinanciën
II (Slot) door
Dr. Richard Kerschagl………….
886
AANTEMKENINORN
Een Nederlandsch-Mexicaansche Kamer
v.
Koophandel
889
Uitgaven van het Koloniaal Instituut …………
890
Een oordeel van Keynes over het Dawesplan en de
leening aan Duitschland

………………….
890
De termijnen van het in werking treden der Londen.
sche overeenkomsten ……………………..
891
BOEKAANKONDIGING:
S. A.
Reitsma: De Verkeersbedrjven van den Staat,
bespr. door
Ir. R. A. Verwey ……………….
893
MAANDCIJFERS:
Rijkspostspaarbank ………………………..
893
Giro-kantoor der Gemeente Amsterdam ………..
893
Handelsbeweging over de maand Augustus 1924….
894
Emissies in September 1924……………………
895
Productie der Kolenmijnen

………………….
895
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
……………….895-902
Geidkoersen.
.

Effectenbeurzen. Wisselkoersen.
Gederenhandel

Bankstaten.
Vérkèerswezen.

INSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secreoiris: Mr. G. W. J. Bruins.
Redact er-Becret aria van het weekblad: D. J. Wansink.

uSecretaq-iaat: Pieter de Hoochweg 12, Rotterdam,

6 OCTOBER 1924.

In .het begin der week bleef de geidmarkt in ver-

band met de maandwisseling nog zeer vast. Vooral

Dinsdag was het aanbod van geld, uiterst gering en

was particulier disconto bijna niet te plaatsen; enkele

kleine postjes werden voor 44 pOt. ondergebracht.

Den volgenden dag was er echter reeds direct veel

meer geld beschikbaar en verder kon men prima

papier met drie handteekeningen voor 4
it
4Y8 pOt.

plaatsen. Ook het aanbod van geld op prolongatie

was niet groot; in het midden der week werd 4 pOt.

genoteerd, later was voor 3 pOt. geld beschik-

baar.

De weekstaat van De Nederlandsohe Bank geeft

enkele vrij belangrijke wijzigingen te zien. De post

binnenlandsche wissels vertoont een stijging van

f 20,5
millioen, welke geheel voor rekening komt

van de hoofdbank en zich voor het grootste gedeelte

verklaren laat uit de toeneming der credieteischen

van den staat. In de afgeloopen week werd weder een
bedrag van
f 15
millioen aan schatkistpapier iecht-

streeks bij de bank ondergebracht. Daarentegen blijken

de beleeningen niet onbeduidend te zijn afgenomen;

de effectenbeleeningen daalden met
f 14,3
millioen;

de goederenbeleeningen met
f 7,3
millioen. De ver-

mindering betreft vnl. de hoofdbank.

Het renteloos voorschot aan het Rijk en de zilver-

voorraad der bank daalden resp. met
f 700.000
en

f 800.000.
De post papier op hët buitenland stelde

zich
f 1,9
millioen lager. Van meer beteekenis is de

daling van den goudv’oorraad, die in de afgeloopen

week van
f529,1
millioen tot
f512,7
millioen terug-

liep. Overigens valt ook ditmaal weder op te merken,

dat de diverse rekeningen onder het actief met een

aanzienlijk hooger bedrag zijn gestegen dan de ver-

mindering van den goudvoorraad en van de post

papier op het buitenland zou doen vermoeden. Zij

noteert thans
f 127,7
miflioen, tegen
f 98,8
millioen

op den vorigen weekstaat.

De ‘biljettencirculatie steeg met
f 9,5
millioen. De

rekening-courant saldi flamen met
f 1,3
millioen af.
Het beschikbaar metaalsaldo daalde met
f 18,7
mil-

lioen. Het clekkingspercentage bedraagt
52.

*

De omzetten op de wisselmarkt waren ok deze
«eek weder toenemend; de stemming was echter

flauw, zonder dat dit. tot sterke koersfluctuaties

lidde. Alleen voor Ponden was het koersverscGil

nogal belangrijk ën aan het einde der week bedroeg

de daling bijna Y
2
pOt. In tegenstelling met de al-

emeene flauwe stemrningvaren Pesos opnieuw sterk

ezocht, heden werd
95.—
betaald.

LONDEN, 4 OCTOBER 1924.

Zooals te verwachten
w?as,
moest de geidmarkt de

twee eerste dagen van deze week wegens het kwar-

taalseinde de hulp inroepen van de Bank of England.

Dinsdag was het opgenomen bedrag evenwel niet zoo

groot als algemeen verwacht was. Woensdag kwam

de markt veer in het bezit van diverse couponbeta-

lingen en werd de eerste terugbetaling aan de Bank

gedaan. Vrijdag was het aanbod weer voldoende, en

zakte de koers voor daggeld, hetwelk in het begin

van de week tusschen 3 en 4 pOt. varieerde, onder

3 pOt. Vernieuwen van zevendaagsche leeningen

kostte 2% pOt.

• De discontokoersen waren prijshoudend. December

Treasury Buis werden
3_-1j
pOt. en Januari

dito’s 39/_111 pOt.
2-mnds prima bankaccept 39
16;
3.mnds id. 31b_Il116;

4-mnds id. 3
—’;
6-rnnds id.

pCt.

880

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8 October 1924

ONT WERP-TARIEF WET.

Na al wat over dit ontwerp geschreven is, schijnt
mij de voornaamste vraag: is de wet uit een bu.dge-

tair oogpunt noodig?

Zij wordt dooi sommige protectionisten verdedigd,

omdat zij meer bescherming brengt, door anderen be-

pleit, ofschoon zij volgens hen niet protectionistisch

is.
Hij,
die geen bescherming wil,
begrijpt
het Zijne
van deze beide, weinig overeenstemmende argumeuta-

ties, evenals van de verzekeringen van de Regeering,

die in de Memorie van Antwoord volhoudt geen be-

scherming te heoogen en
tegelijk
op verschillende
vrijstellingen van invoerrechten – een der weinige

aantrekkelijkheden van het oorspronkelijke ontwerp

– terugkomt: ter ,,versteviging der industrie”. Het
is met de wijziging van het ontwerp gegaan, zooals

het
altijd
met tariefverhoogingen gaat, voor zoover

zij artikelen betrffen, welke in het binnenland ver-

vaardigd worden. Bescherming in elk bijzonder ge-

vâl wordt niet door het op den voorgrond stellen van
overwegingen van algemeen economischen aard ver-

kregen, doch door voorstelling van zaken door den
belanghebbende, die een minister of een ambtenaar
benadert. Uit den aard der zaak is een bewindsman,
indien hij niet van huis uit vrijhandelaar is, niet
afkeerig van wat hij noemt ,,versteviging van een

industrie” of ,,verriiiming van werkgelegenheid”,
terwijl ambtenaren, althans de ijverigen onder hen,

tuk zijn op het bereiken van een succesje in hun dik-

werf dor bestaan en dus te zeer geneigd het oor aan vensehen en klachten te leenen. Slechts de zeer be-

kwame onder hen weten te onderscheiden en verlié

zen niet uit het oog, dat tegenover de bij hen bepleite

belangen vele andere en grootere staan, welke door

inwilliging benadeeld worden en zich niet kunnen
laten hoeren. Bescherming is veelal het gevolg van
incidenteele actie, op zichzelf dus niet billijk en opent
de deur voor gekonkel en geknoei, waarvan de erva-

ring, in het buitenland opgedaan, menig staaltje oi’-

levert. Het is om die reden alleen een afkeurens-
waardige richting, waarin dit ontwerp ons leidt.

Anderen, geen bescherming begeerende, aanvaarden
het ontwerp, dat zij overigens betreuren, omdat zij
het op gezag der Regeering als onontbeerlijk ter ba-
lanceering van de begrooting beschouwen.

Dit brengt ons tot de beantwoording van boven-
gestelde vraag. Men kan tot voor korten tijd voor de
rjoodzakelijkhei.d van een tijdelijken elaatregel wl-
licht gevoeld hebben, al vond men het middel minder

deugdelijk, thans echter moet zij in höoge mate be-
t,wijfeld worden, nu de vooruitzichten van een gelei-
delijke verrjzing uit het economisch moeras, waarin
zich Europa bevonden heeft, tengevolge van de sdert de conferentie te Londen geschapen politieke atmos-
feer, zooveel beter geworden zijn. Dat vooruitzicht
gaat noodwendig gepaard aan dat van een rjkeljker

vloeien van ‘s lands middelen, nu reeds ingezet, want,
al moge Duitschiands concurrentievermogen zich na
eenigen tijd opnieuw krachtiger doen gevoelen dan
thans het geval schijnt te zijn (de vrees daarvoor lijkt
mij, op grond van de hooge lasten, waarmede de Duit-
sche industrie te rekenen heeft, gemakkelijk te over-
drjven) en al moge het tot ,eigen en ons nadeel hooge
invoerrechten gaan heffen, een algemeene opleving
van den wereldhandel zal ons bedrijfsleven meer ten
goede komen dan de genoemde factoren het zullen
schaden. Reeds is de binnenlandsche economische

toestand over
vrijwel
de geheele linie beter dan in
1923 en het laat zich aanzien, dat het proces van

herstel vercleren voortgang zal maken, hetgeen zich,
indien deze verwachting bewaarheid wordt, in een
belangrijk ruimere opbrengst van ‘s Rijks middelen
dan de Minister van Financiën raamt, zal weerspie-
gelen. Dat wil niet zeggen, dat wij, wat de staats-
financiën betreft; victorie mogen kraaieii. ‘s Lands
uitgaven zijn nog veel te hoog en de lasten yeel te

zwaar. De gewenschte verlichting moet langzamer-

hand door verdere bezuiniging verkregen worden en
den prikkel daartoe mag men zeker niet verminderen
door de aanneming van een wetsontwerp, dat, vooral

na de ondergane
wijzigingen,
het karakter van oppor-
turiistisch broddelwerk draagt en door de Regeering

als duurzaam deel in de belastiugwetgeving gewenscht

wordt. Droeg de voorgestelde verhooging een tijdelijk

karakter, dan zou men over de mate van verhooging

kunnen twisten, maar het bewijs, dat men geen pro-
tectie wil, zou althans geleverd zijn. Alleen het be-

schermde deel der
nijverheid
is met de wet gediend;

het
belangrijker
onheschermde deel, evenals landbouw,

veeteelt, handel en scheepvaart zien zich, vooral in
de toekomstige gevolgen ervan, bedreigd.

Het is een te hooge
prijs
voor een dosis opium,

welke wij, ondanks onzen nood, niet behoeven.

Amsterdam, 29 September 1924.

E.
EIELDRJNG.

ZWITSERSSÛH EN NEDERLANDSCH

i9POORWEOVERSLAG 1923.

II
(Slot).

In het vorige nommer werden de Ontvangsten be-

handeld; thans volgen eenige beschouwingen over de
Uitgaven.

De explotatekosten.

De
gezamenlijke
exploitatieuitgaven waren:

Zwitserland.

Nederland.
Expl.

Expi.
P. KM. coëff.

p. KM. coëff.
1921 f170.959.000 f59.320 96.59 f194.126.000 f 53.104 99.95 1922,, 156.856.000 ,,53.316 91.14 ,,172.656.000 47.031 98.46
1923,, 130.123.000 ,,44.230 70.78 ,,150.790.000 ,,41.024 93

De voornaamste besparingen werden verkregen:

Zwitserland

1922

1923

Minder Meer
(lId.

(lId.

Old.

Gid.
Personeel ….
110.484.000 102.239.000 .8.245.000
Brandstoffen .
35.851.000 14.107.000 21.744.000

Electr. stroom

2.417.000

3.834.000

1.417.000

Overige kosten

8.104.000

9.943.000

1.839.000

Totaal minder.
.
. . . 26.733.000 of
17
0
/0
J.jedeilan
cl
Personeel . . ..
125.748.000 109.683.000 16.065.000
Mater. bovenb.
8.623.000 7.606.000 1.017.000
Onderhoud roll.

materieel . .

9.446.000

7.680.000 1.766.000
Overige kosten
28.839.000 25.821.000 3.018.000

Totaal minder …..
21.867.000
of
12,7
o/

Jiiist omgekeerd als het vorige jaar werd nu in
Zwitserland de grootste besparing verkregen op de
brandstoffen en in Nederland op het personeel. Dat in Zwitserland de kosten van brandstoffen met niet

minder dan bijna
f
22.000.000 konden worden ver-
laagd, spruit voor een deel voort uit de tea vorigen

jare vermelde afschrijving
01)
den toen aanwezigen

voorraad, maar vooral uit de verlaging van den in-

koopsprjs van
f
79 tot
f
30 per ton, dus nog meer


dan in het vorige verslag werd voorzien. Van de
480.000 ton, die in 1923 werden aangevoerd kwameiv

uit:
Saargebied en. Lotharingen ….
213.000
ton.
Frankrijk ………………..
109.000

Nederland ………………..
43.000
Duitschiand ……………….
38.000 Engeland

………………..
35.000
Opper-Silezië ………………
20.000
Zwitsersche briketten ……….
16.000
België ……………………
7.000

Tegenover de vermin.dëring der kosten van brand-
stoffen staat een hoogere uitgave voor electrischen
stroom wegens uitbreiding der electrische tractie met
34,55 pOt. Er zijn thans 509 KM. in electrisch be-
drijf. Toch vermeerderde de stoomtractie nog met

4,46 pOt.
Van de verlaging der personeelkosten valt

f
5.000.000 op de verschillende toelagen wegens
duurte, welke gedaald zijn van 100 op 93 pOt. boven

8
October 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

[;I

de reglementaire bonen. Voorts verminderde het
aantal personen in dienst opnieuw met 1565 man.
In Nederland kon op brandstoffen slechts ecu be-

sparing van
f
181.000 worden verkregen; de pnjzen

waren hooger, nl.
f
20,50 tegen
f
18,60, doch het

verbruik verminderde.

Van de personeelkosten werd bijna
f
‘7.000.000 be-

spaard op bonen tengevolge van de aantalverminde-
ring, die in 1923 3018 man bedroeg, voorts ruim

8Y2 millioen op dé bijdragen aan pensioen- en zieken-

fondsen, doordat aan het personeel voor dit doel een

korting van 814 pOt. op het loon werd opgelegd. Een

algemeene loonsverlaging van pl.m. 10 pOt. heeft
eerst in 1024 toepassing gevonden.
Het persôneel bestond in Zwitserland uit 34.064

personen of 1114 per EM.; in Nederland uit 44.549
of 12 per KM. In aanmerking nemende den meer
uitgebreiden treinenloop hier te lande, steekt deze
bezetting niet ongunstig af tegenover de Zwitsersche.

De cijfers van den treindienst wijzen iii Zwitser-

land op een uitbreiding, in Nederland op een ver-
mindering, hetgeen overeenstemt met het verloop van

het verkeer.

Zwitserland.

Nederland.

t

gemiddeld

trein-

gemiddeld
kilometers, aantal treinen p. dag kilometers, aantal treinen p. dag

1922: 25.977.000

24.19

42.208.000

31.5

1923: 27.954.000

26.03

41.812.000

31.15

Hieruit blijkt opnieuw hoe in Zwitserland bij
minder arbeid, doch hoogere exploitatiekosten, dus
alleen door de hoogere ontvangsten, betere resultaten

bereikt werden dan in Nederland.
In Zwitserland werd voor uitbreidingswerken en
rollend materieel in 1923 uitgegeven
f
46.000.000,

waarvan o.a. voor de eleetrificatie
f
23.000.000 en

voor rollend materieel
f 11.000.000.
In Nederland bedroegen de kapitaaluitgaven

f
36.000.000, waarvan
f
7.350.000 voor rollend ma-

tei’ieel.
Het blijft opmerkelijk dat, terwijl hier zoowel als
in Zwitserland de omvang van het vervoer zich be-
weegt op een peil, dat reeds jaren geleden werd be-
reikt, nog steeds zulke
aanzienlijke
bedragen voor uit-breiding en verbetering benoodigd zijn. Wanneer men
den omvang van het vervoer afmeet naar de afgelegde
treinkilometers, hetgeen als een ruwe maatstaf wel
geoorloofd is, dan ziet men dat de praestatie van den
spoorweg in Zwitserland in 1923 ongeveer dezelfde
was als in 1906 en in Nederland als in 1910,
1)
zoodat
aangenomen zou mogen worden, dat de inrichting en
uitrusting van dien tijd voor het tegenwoordige ver-
voer voldoende moesten zijn, gelijk dan ook in het
Zwitsersche verslag van het vorige jaar werd betoogd.
Intusschen zijn in Nederland de lasten van huren en
interest na 1910 met bijna
f
16.000.000 ‘s jaars toege-
nomen. Voor Zwitserland beschik ik niet over de ge-
gevens om deze stijging van lasten te bepalen, maar
het is niet twijfelachtig, dat het er daar in dit opzicht
niet gunstiger uitziet. De hiermede overeenkomende
kapitaaluitgaven vinden een verklaring voornamelijk
in de hoogere eiscihen, die aan den spoorweg werden
gesteld gedurende de periode van toenemenden bloei
na de vergeljkingsjaren; daarna werden ze deels ge-
motiveerd door de voltooiing van •de begonnen• wer-
ken, deels door nieuwe werken, die voor de behoor-
lijke uitvoering van den dienst ook vroeger reeds
noodi g waren; verder door werken waarvan verwacht
wordt, dat zé een meer economische exploitatie mo-
gelijk maken en door
wijziging
van inrichtingen noo-
dig -geworden door veranderde verkeerseischen; im-
mers, hoewel het totale verkeer vermindert, kunnen
door nieuwe vervoeren of door verlegging van ver-
keer, sommige lijnen of stations zwaarder worden be-

) Feitelijk moet men in Nederland nog verder teruggaan,
daar onder de opgavè van
1910,
toen
42.000.000
trein-
kilometers werden gereden, die van N.C.S. en N.B.D.S. niet
begrepen zijn.

last en moeten deze ‘daarvoor worden geschikt ge-

maakt. Ook de electrificatie vereischt uitgaven voor
inrichting en materieel. Maar middelerwijl moeten
die lasten bij het ingekrompen vervoer door het be-

drijf worden gedragen en oefenen zij daarop een

extra druk, die eerst,, bij toeneming van het verkeer

weder kan worden verlicht.

Uit de gegevens kan worden afgeleid dat in Zwit-

serland niet tariefverlagingen tot het betere resul-

taat hebben medegewerkt maar dat dit is verkregen

door de algemeene opleving van handel en verkeer,
alsmede door de besparingen, waarvan de lagere

steenkolenprijs de hoofdfactor is; men verkrijgt daar-
door den indruk dat in de richting van besparing

niet veel meer zal worden bereikt en dat de bespa-

ringen in Nederland dit jaar van beter gehalte wa-
ren. Ook vn de uitbreiding der electrificatie kan de
verwachting in dit opzicht in Zwitserland niet groot
zijn, als men ziet dat per treinkilometer de tractie-

kosten (brandstoffen; stroom en onderhoud) waren:

Vôor
,
stoomtractie

f
0.874

electrische tractie ,, 1.-

Het zou onvoorzichtig zijn uit deze cijfers een alge-

meene conclusie ten nadeele van electrische tractie
te trekken, omdat in het verslag niet is aangegeven,

welke uitgaven hij beide stelsels zijn in rekening ge-
bracht en evenmin of er andere factoren zijn, die het
verschil verminderen of doen omslaan.
Aan het slot van het verslag wordt gezegd, dat hoe-
wel nu het tijdperk van overschotten weder is kan-
gebroken en daaruit het tekort langzamerhand kan
worden gedeigd, nog de grootste zuinigheid en beper-
king der kapitaaluitgaven geboden zijn, en wordt de
hoop uitgesproken, dat een nieuwé Organisatie, die
in 1924 zal worden tot stand gebracht, de verdere
inkrimping der uitgaven zal kunnen steunen.
Het Nederlandsche verslag voorspelt met zekerheid
een verdere daling der uitgaven, maar een stijging
der opbrengsten wordt in 1924 niet verwacht, zoo-
dat eèn sluitende r.ekeniiig nog niet in uitzicht kan
worden gesteld.
Over de eerste zeven maanden was echter de op-
brengst ruim
f
3.000.000 meer dan in 1923; houdt deze
stijging aan – en de verbeterde internationale ver-
houdingen mogen dit doèn verwachten – dan is er,
bij de voortgezette daling der uitgaven, grond voor
het vertrouwen, dat de toekomst er minder donker
uitziet dan de Directie zich voorstelde.

Hilversum.

VN KRETSCHMAR.

INDUSTRIALISATIE VOOR JAVA

NOODZAKELIJK?

II
(Slot).

De getallen betreffende bevolkingsaanwas en toe-
neming van ontgonnen gronden wijzen niet iii de
richting van toenemende versnippering van grondbe-
zit. In het Javaansche versterfrecht met betrekking tot den grond ligt bovendien een neiging, tegenge-
werkt echter door het onder den invloed der priestér-
raden in litigieuse gevallen toegepast Mohamme-
daansch erfrecht, om den grond bijeen te houden in
de familie, welke in de bestaande maatschappelijke
verhoudingen •daar veel meer dan ten onzent econo-
mische eenheid is.
Door deze laatste omstandigheid nu zegt het wei-
nig, welk percentage van de bevolking volgens onze
statistische gegevens als grondbezittend te boek staat.
Een veel grooter deel van de bevolking toch is als con-
sument rechtstreeks met den grond verbonden. En
hierdoor komt, een andere, door den heer v. d. W. ge-
stelde vraag, wat er moet worden gedaan ter voi’schaf-
fing van werk aan degenen, die
bij
intensiveering van
den landbouw (de beer v. d. W. spreekt van meerdere
mechariiseering, als ware dit het eenig mogelijke en
als zou de intensiveering in den landbouw, zooals
machines in de industrie, leiden tot groote onderne-

82

ÈCOMISCH-STPiiSTISCHE BERICHTEN

8 October 1924

mingen en arbeidskracht uitcakelen) in een geheel

ander licht te staan dan dit onder maatschappelijke
vrhoudingen, gelijk wij die hier kennen, het geîal zou

zijn. Immers werkloosheid, geteld
al,
dat iaén die
zou mögen aannemen, beteekënt dan nog niet, gelijk
bij ons, broodelooshid; alè behdorend tot een grond-
bezittende productie-eenheid kan ook een niet dade-
lijk aan haie landbouwproductie deelnemend lid nog

îe1 in de ‘opbreiigst dezer laatste deelen.

De onderzôekingen van Moli hebben ook 6p dit

punt wei eénig licht gebracht en aangetoond, hôe
eigenaardig de desahuishouding nog samenhangt, hoe

de nièt als grondbezitters te bescliouweii dorpelingen

evenzeer een plaats in dé deiahuishouding innemen.

Wij staan hier voor geheel andere verhoudingen dân
zij in Europa betaan.

Maar onze gegevens over, de J’avaansche huishou-
ding zijn héláaá fragmentarisch en ook overigens wei-
nig volle’dig. En zoô wil ik de mogelijkheid aanne-

men, dat in dicht bevolktè strnken de grond te veel

zou worden versnipperd en •het
moeilijk
zou vallen
alle leden van de economische eenheden nog uit de

opbrengst daarvan te onderhouden. Dan is het echter

alweer de bestaande vrije Westersche industrie, die

aan het in dergelijke streken aan te wijzen bevolkings-
overschot de gelegenheid geeft, nu niet aan aanvul-

lende verdienste, doch tot het verwerven van een ge-
heel nieuw inkomen, hetzij na emigratie naar de Bui-

tenewesten voor landbouw of nijverheidsondernemin-

gen, hetzij op Java zelf door werkzaamheden te ver-richten, die eenige scholing vereischen,
gelijk
in de
bestaande industnieele inrichtingen, bij de Spoorwe-

gen, de scheepvaart enz. Daarvan wordt gebruik ge-maakt, vooral in de steden natuurlijk, doch voor on-

geschoolden arbeid op landbouwondernemingen even-
zeer door lieden van het land na emigratie. Alweer
niet in die mate, als de ondernemers het in het alge-
meen zouden wenschen. De vraag naar arbeidskrach-

ten is in het algemeen grooter dan het aanbod.

Zoolang nu nog van de bestaande gelegenheid tot
opvoering van het maatschappelijk inkomen
nie,t
wordt gebruik gemaakt in die mate als mogelijk is,
schijnt er mij allerminst noodzakelijkheid te bestaan

om een anderen weg, die
wellicM
ook zou kunnen
leiden tot opvoering van dit inkomen,
te foreèeren,

gelijk de heer v. d. W. het ten aanzien van den ovei’-
gang van agrarische tot half-agrarische, half-indus-
trieele huishouding noemt. De Westersche vrije land-
bouwnijverheid werkt een beperkte differentieering
in de bestaansmiddelen der inheemsche samenleving

in de hand, zij het anders dan wij die in onze sterk geïndividualiseerde samenleving kennen. Zij geeft
verder de gelegenheid aan hen, die buiten die produ-
ceerende groepen geraken, om elders of op andere wijze een bestaan te vinden. Zij belet geenszins de
kapitaalvorming; integendeel, zij zou die, gesteld men
wilde haar, veeleer vergemakkelijken; wat is er voor
reden om onder die omstandigheden de maatschappij

te dringen in eene richting, waarvoor, naar een ander
schrijver, de heer Reigersberg Versluys erkende, de
omstandigheden volstrekt niet
bijzonder
gunstig zijn.

Want dit is iets, wat de voorstanders der zg. indus-
trialisatie niet aantoonen, •dat langs den weg, dien

zij willen gaan, het te
verkrijgen
inkomen grooteris dan langs dien van verdere rustige agrarische ont-
wikkelin, gelijk Java tot nu toe volgde. Te minder is zulk een bewijs te verwachten, omdat, ware het
voordeel aan deze zijde, het particuliere kapitaal, in deze richting steeds vrijgelaten, zich daarop uit den

aard der, zaak ook het sterk’st zou hebben toegelegd.
En juist het tegendeel is het geval geweest. Behalve

verwerking ,vân landbouwproducten blijft de nijvér-
heid beperkt en houdt, behoudens de aan bpaa1de
plaatsen geboridék winuing van delftoffe, hoofd-
zakélijk verband met den lândbouiv, di’reét of indi-
rect. Daârtégenèver konden zelfs dé ohiefabriek’eii, of-
schoon zij een ov’eritl té .rérkrjgén gr6’dtof verwér-

ken, zich niet handhaven. En wat kost niet aan prij-

zen, boveil de marktwaarde van haar product gega-
randeerd, de Padalarangsche papierfabriek aan de

regeering, d.w.z. aan de belastixigplichtigen? Wat was
het resultaat van allerlei door de regeering gesteun-

de industrieele proefbedrijven in industrieele rich-
ting? Economisch zeker niet gunstig.

De bezwaren tegen de voorgenomen industriahisatie,
tegen een, naar d heer v. d. Waéi’den uitdrukkelijk
zégt,
forceeren,
van de ontwikkeliiig der Javaansche

mâatschappij in eén bepaalde richting zijh dan ook
waarlijk geen uiting van vdoroordèel.

Zij komen in d eerste plaats voort uit beschou-

wing der zaken van niet uitsluitend technischen, doch
van •économischen kant.

En zij vinden in de tweede plaats wellicht hun
grond in de omstandigheid, dat de maatschappij op

Java door die tegenstande±s meër objectief wordt be-

zien dan door sommige voorstanders der industriali-
satie. De eersten verwachten niet á priori een be-
paalden ontwikkelingsgang langs een voor elke maat-

schappij afgebakend pad. Machtwoorden als: ,,Zuivere
,,agricultuurlanden zijn tot economische achterlijk-
,,heid en intellectueelen stilstand gedoemd”, maken
op hen geen indruk. Te minder als zij b.v. op Noord-

Oelebes en in Palembang groote inlandsche welvaart.
zien en, vooral in het eerste, intellectueele ontwikke-

ling daarnaast, in een maatschappij op agranischen

grondslag. Een welvaart zonder de schrille tegenstel-

lingen, die de Westersche industrieele ontwikkeling,
in de landen waar zij ‘voorkwam ook al weer natuur-

lijk gevolg der heerschende omstandigheden, met
zich bracht.

Die tegenstanders verwachten een eigen ontwik-

kelingsgang voor de Javaansche maatschappij in aan-
sluiting met de omstandigheden,waaronder zij leeft. Een groei door krachten van binnen uit veroorzaakt,
al kan hij van buiten af beïnvloed worden. Maar een
proces, niet geforceerd in elk geval en waarvoor tot
nu toe en voorshands de natuurlijke omstandigheden
een ontwikkeling meer in agrarische dan in indus-
trieele richting bevorderen,
J. C. IILSTRA.
* *
*

Gaarne m.’akt ondergeteekende gebiuik van de dooi’
de Redactie geboden gelegenheid, il dadelijk enkele

opmerkingen te maken naar aanleiding van voren-
staande beschouwingen van Mr. Kielstra.
Het is steeds een ietwat spijtig gevoel te moeten
ondervinden, dat een opponent met zijn redeneering
langs hetgeen hij . meent te moeten
bestrijden
heen
redeneert en daardoor het principieele niet raakt of
verminkt beoordeelt. Daartegenover zou men dan moe-

ten besluiten ‘hetzelfde nog eens opnieuw te zeggen;
doch als men vooraf weet daarmede even weinig resul-
taat te zullen bereiken wordt het onnoodig, althans
oudankbaar, werk.

Prof. Kielstra, die zich nu eenmaal, zooweh in ge-
schrifte als in vergadering, eenige malen uitgesproken

heeft over de ;,Industrialisatie van Ned. Oost-Indië”,
grijpt maar ddeljk naar de pen, als anderen zich
daarover ook éens uitspreken, en geeft zich dan blijk-
baar onvoldoende rekenschap ervan, dat het stand-
punt, waarvan di.e anderen (zoô’ondergeteekende) de
zaak bezien, zooveel verschilt van zijne aprioristische
meening, dat het noodig mag zijn, dat
hij
eerst nog
eens terzake doorwerkt, das ‘de zaak ‘eens wat dieper
gaat bestudeeren.

Feitelijk waren nijne thans aaii’gevochten artikelen
bedoeld als een objectief aiatwoord, éet een nuchtere
beschouwihg aan de hand van feiten en psychen, tegehover h’et te globale allmns-oordee1 dat ook
Dr. Kielstra tb’n âanzièri dier ihdustrialisatie ver-
k6dit. Ok daa’om bstaat ei’ voor mij zoo weinig
aanleiding opnieuw er ovei’ te gaan debatteeren.
Die 1leman-visie bestaat n.l: daarin, ‘dat men Indië
‘oo’ral wil ewaarde’erd ‘zien
als
pôdu’ctiegebied; van
,,koloniale” voortbrengselen en dat men daârbij ovei’

8 October 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BËRICHTEN

883

hot hoofd ziet, dat Indië ook nog de woonplaats is
oener vijftig millioen tellende ,,inhecmshe” ‘bevolking;

dat men de rijke mogelijkheden van indië voor alles,
dc welvaart dier bevolking nauwelijks aandacht waard

keurt en dat met:t wel de waarde der Europeesche

kapitaaibelegging cii van de Westersche ondernemin-
gen mot hun zegenrijke werkverschaffing verheerlijkt,
doch nauwelijks oogen heeft voor die onderdeelen van

t. nd ië’s economisch leven welke als

ie. do bevoikingskwestie,
2e. het agrarisch vraagstuk,

3e.
de eigen productie-ontwikkeling,
kunnen worden aangeduid.
De heer Kielstra wil in hoofdzaak tweeërlei be-

tooen, nl. dat de ongunstige economische vooruit-

zichten. voor de bevolking van Java, waarop in den
laatsten tijd van verschillende zijden (,,Koloniale Stu-
diën” en ,,:De Taak”) met ernst en onder aanvoering

van Iclemmonde cijfers en argumente:n de publieke
aandacht is gevestigd, in geen geval zijn te wijten –

ook zelfs niet te.n dccle – aan den invloed. de:i:
Wee-

tersche overheersch.ing; en voorts, dat bedoelde voor-
uitzichten
niet
ongunstig zijn, dat althans zooiets als een ,,agrarisch probleem” voor md i.ë
ei
geri]ijk
nog

niet
bestaat.
Dit laatste ]eidt Dr. Kie]stra af uit liet feit, dat

in de laatste vijftig jaren de totale oppervlakte aan
bouwgi.onden op Java (hevloeide en oribcvloeide vel-
den, rijstvelden, tuingronden, enz. worden door hem
zoo maar gelijkgesteld, althans iii 66no evenredigheid

samengebracht)
1)
in sneller tempo is toegenomen clan

liet getal der bevolkng. Hij wonscht uit dit (dus on-
juist geïnterpreteerde) resultaat te coacludeeren, dat
.intensLvceriig van dcii inlariclscheri lat:idbouw blijk-
baai dus nog niet noodig is geweest – hoe in het
omgekeerd geval deze intensiveer.i ng
mogelijk zou
zijn
geweest, verzuimt hij aan te gevën – en het veel ge-

makkelijkei bleek, door het in cultuur nemen van nog
ruim beschikbare woeste gronden in de (erkend) ver-
groote behoeften te voorzien.
De meer voor. cle hand liggende en bovendien eeni.g
juiste conclusie, welke uit zulke feiten zou mogen
worden getrokken, is echter deze, dat w’aar uitbrei-
ding van goede di. een betreklcelijk hoog rendement
ievcrende sawaiigronden al sinds geruimen tijd niet
meer mogelijic is (tenzij groote irrigatiewerken droge
bouwgronden in natte kunnen helpen omzetten en
vruehtbaar malcen), de drang naar vermeerderde voed-
solp.roductie zich niet ande:rs heeft kunnen uiten dan door het in ontginning nemeti van slechtere en gaan-

deweg de slechtste gronden tot en met deden van
ki imatalogisch noodzakelijk geoordeelde boschreser-
venT-Jet lijdt dan ook geen twijfel of de :naakte feiten
zullen reeds in de naaste toekomst ‘s heeren Kieistra’s
stelt ing onhoudbaar maken.
Het andere punt betreft de oorzaak, waardoor de
tegenwoordige abnormale structuur op Java ontstaan
is. llet gaat hier om den invloed der Europeesche
werkzaamheid en kapitaalhelegging op den economi-
sehen groei der vollcshui shou ding.

Mi. zijn, het niet de huidige afzonderlijke Wester-
suhe onde:rnemingen, noch de ?ndividueele Wester-
sche ondernemers, welke hier schuld dragen (en voor
wie Dr. Kieistra meent te moeten opkomen). Deze
hebben van de constellatie, zooals d.ie thans geworden
.is, vaak last en zouden het – tot zekere grens –
graag anders zien. Doch het is
de Westersche activi-
teit
als geheel,
wollce dan inheomschen middenstand
hoeft doen verdwijnen, allereerst doo:r het handels-
monopolie der Oost-Indische Compagnie, opgelegd in
eene (niet te onticennen) periode van nationale in-
zi.nlci
tig
van het Javaansche volk, en waaraan vervol-
gens geen gelegenheid meer geboden is, opnieuw op
te komen. Alle initiatief, op welk gebied ook, van
handel, transpbrtwezen, ontginningen, mijnbouw en

1)
In den landrente-aanslag worden de
c’lroge
gronden op
113 tot 117 van. de
&wahgronden
gewaardeerd.

industrie, is van de O.-I. Compagnie via Gouverrie-
mentsmonopoiie, eultuurstelsel, Compagnie-ketjël enz.
overgegaan op de van den aanvang af machtige, vrij,

Westersehe grootonderneniing en cle huidige Gouver-

nementsbedrjve’n en hierdoor is tot dusverre aan in-

h’eemseh initiatief en aan het inheemsch kapitaal
(vooi’ zöover dit eenig bescheiden begin kon wagen)

the pas zoo niet afgesneden, dan toch het gras voor

de voeten weggornaai d en de mogelijldieden van eigen

groei ontnomen. Daarbij heeft het door Dr. Kielstra

ii og geprezen d orpscommunisme almede differentiee-
ring belet, inimers van draagkrachtige, zelfstandig-

lieid bezittende landhouw’eis zou meer uitgegaan zijn

en de cornrnnnale grondvers.nippering heeft op zich-

zelf weer de ontaard inig van den Inlandschen land-

bouw en cle afhankelijkheid van dle Westersche onder-

nemingen in de han,d gewerkt.
– Er is in Indië een onderlaag en een bovenlaag .ini
liet maatschappelijk leven, welke laatste onverbonden

niet bevruchtenci op het benedenliggende kan inwer-

ken; we staan dinar tegenover een
Pl
ii,toeratisclien. wei-

vaartstoestand met een heel d van uiterst oog-unsti –
en: vorm: de hrced.e middenlaag ontbreekt; milli,oe-

ilen en mill:ioenen. leven als schamele hoert:jes op het
land, zich verdr’ingend
0])
den te dicht bezetten ho-
clem; daar bovenuit verheft zich een ijle, ‘hooge spits

van groot-ondernemingen met enorme vermogens,

goeddeels iii uith cern she handen.
– De platte basis en do hooge pinakel zijn niet orga-
niisch, verbonden.
Dit is liet beeld! En zoo we dit kunnen erkennen
en het ongewenschte ervan inzien, zouden we
de oor-
zaak,
welke (historisch) ertoe geleid heeft, wellicht
in liet midden kunnen laten, mits slechts met ijver

iiordt gezocht naar rnaat:regeien om voor de
toekomst
4tad te schaffen.
Door mij nu. ‘is de ,,’industrialisatie” van Java een
der belangrijkste vraagstukken van Indië’s economie
g’noemd; een welvaart-probleem; een middel tot ver-
sterking der Volkskrac’ht, waarvan op den duur de
meeste baat tot versterking der Volkseconomie mag
îorden verwacht.

Hoe Dr. Kielstra er tenslotte toe komt mij – zij
het terloops— in de scho’çnen te schuiven de zaken

‘un uitsluitend technischen kant en niet van econo-
mischen kant te beschouw’en, zal wel niemand aan de

hand mijner beide eerste artikelen in ,,E.-S. B.” ver-
nÖgen te begrijpen. De technische en, commercieel-
onomische
mogelijkheden,
sprak ik destijds met de
Redactie af, in een later en dan op zichzelf staand
artikel te willen behandelen.
J. VAN
DNIi WAERDNN.

hE INDISCHE VENNOOTSCHAPSBELASTING

IN DEN VOLKSRAAD.

I.

I)e bekende Nota, door Prof. Mr. M. W. F. Treub,
kort na zijn optreden als voorzitter van den Indischen
Ondernemersraad gewijd aan wat men een weinig
ouphernistisch het indisch ,,belastingstelsel” noem-
de, heeft het zeldzaam voorrecht gehad direct doel
te treffen. Nadat ‘van zoo deskundige zijdie onverbid-
delijk was aangetoond, hoe steiselloos het vigeerenci
indtsch bel asti nigstelsol moch t lieeten, èn in grootc
lijnen, èn in details, heeft niemand het voor de hand-
having der bestaande Indische belastingen meer wil-
len opnemen. Ongetwijfeld, deze belastingen, in’ dd
na-oorlogsjaren tot stand gebracht, heetten slechts be-
doeld als een tijdlelijke voorzien:ing, maar ieder, clie
het woordje ,,tijdelijk” in de ambtelijke wereld weet
te veri’oegon, zal erkennen, dat’ zonder een forsc’hen

aanval als die i’aii de ota-Treu’b, dit stelsel nog
jaren achtereen had voortbestaan, zoo het al ooit’
anders dan in onderdeelen ware gewijzigd. Nu ging
de Indische Regeering, ingevolge het in ‘de Nota uit-
gesproken denkbeeld, over tot de instelling. eener
commissie van deskundigen, belast met de opdracht

884

ECONOMISCH-STAPISTISCHE BERICHTEN

.8 October 1924

om allereerst de belasting op de vennootschappen

aan een herziening te onderwerpen.
Tijdens
de be-
handeling van de begrooting-1923 in de Tweede

Kamer deed Minister De G’raaff aan den heer Dres-
selhuys de toezegging om de voorstellen, die hem

aan de han’d van het rapport dezer Indische Com-

missie zouden worden onderworpen, voor te leggen

aan ‘het oordeel van deskundigen op belastinggebied
in Nederland. Zoo werd al spoedig, nadat het ,,eerste

verslag” der Indische Commissie was ontvangen, een

Nederlandsche Commissie onder leiding van Prof.
Mr. G. W. J. Bruins ingesteld, die in den aanvang

van, dit jaar met haar arbeid gereed kwam. Was er

in zooverre overeenstemming tusschen de Indische en

de Nederiandsche Commissie, dat beiden hot complex

van belastingen in Indië wilden afschaffen – ter-

viji de Indische Commissie een progressieve winst-

belasting voorstond, zocht de Commissie-Bruins het

in het proportioneel stelsel.

Daarnevens is door den Indischen Ondernemers

raad; in
zijn
‘uitvoerig adres aan •den Minister van
Ko•loniën, gepleit voor jeen uitkeeringsbelasting,
welke ook door de belanghebbenden in Indië in ‘hun

besprekingen met de Indische Commissie naar voren
werd gebracht. Maar deze uitkeeringsbelasting heeft
geen sympathie mogen verwerven, en ‘bij de behan-
deling van de vennootschapsbelasting in den Volks-

raad, gaf de heer Talma toe, dat het noodeloos mocht

heeten om haar verdediging nog te beproeven. De

heer ‘s-Jacob, die na hem aan het woord kwam, gaf

toe, dat, wat eenvoud betreft, zeker het voorstel van

den Ondernemersraad aan do winnende hand was,

maar de uitkeoringsbelasting kan z.i. niet dienen voor

vconootschappen, die werken èn in Indië èn in het
buitenland, omdat in de uitkeering het resultaat van

alle bedrijven samengevat is, en zij kan zeker n6g
minder dienen voor vennootschappen, die alleen den
uiter}.ijken vorm daarvan aannemen, maar in het we-

zen van de zaak de plaats vervullen van natn.urljk

personen, doordat alle aandoeien in handen zijn van
é6n persoon of van nkele familieleden. De uitkeering
van zulk een vennootschap gehoo.rzaanït in den regel,

aldus do heer ‘s-Jacob, aan andere overwegingen dan
die gelden voor vennootschappen, welke normaal func

tionneeren, en zij kan met het meeste gemak aan den

greep van den fiscus worden onttrokken.

De heer ‘s-Jacob vertolkte met deze overwegingen
b]ijkbaar ook het standpunt, door de Indische Re;
geering ingenomen.

Meer dan een spreker stelde zich in den Volks-

raad op het standpunt, dat intusschen de Indische
Regeering haar eigen voorkeur voor een progressieve

wiusthelasti.ng – immers, men nam aan, dat zij het
rapport der Indische Commissie had aanvaard – had
opgegeven voor de ,,aanbeveiing”, door den Minister
op dn grondslag van het rapport-Bruins t.a.v. het
proportio’neel stelsel gedaan. Het sterkst door den heor
Stokvis toen deze opmerkte, dat de Regeeringsge-

machtigde voor Financiën, de heer B
o
d
ea
h
ausen.

eigenlijk geen verdediging van ‘het proportioneel stel-

sel had gegeven. Hij ging zelfs zoover, dat ‘hij ineen-de, dat cle Regeeringsgemachtigcle nog.met een wee-

moedige herinnering terugdacht aan de progressieve
heffing, en. stelde hem voor als iemand, die geschei-
den was van zijn eerste – sympathieke – v:rociw en
nu wei met zijn tweede door ‘het leven ging, maar

toch terugdacht aan de tijden van weleer. Och, zeide

cle heer Bodenhausen, er loopen hij dergelijke gebeur-
tenissen, altijd zooveel geruchten. En het beeld, cloo.r
zijn. pariementairen tegenstander gekozen, verv’olgerid,
stelde hij de vraag of de berusting, die deze hij ‘hem meende te hebben waargenomen, niet meer was ‘ge-
weest i.ngeuomenheid met de zoov’eel eenvoudiger en

degelijker tweede vrouw. En buitendien, , de eerste
vrouw moge i.n de oogen van den heer Stokvis rijker
zijn, al was daarin niet veel verschil, haar kapitaal
kon in elk geval niet behoorlijk worden aangetoond!

In eenigszins andere bewoordingen kregen wij dus

nog eens te hooren, wat in de Memorie van Ant-

woord reeds aan het adres van de verschillende groe-

pen van bestrijders van het proportioneel stelsel was
gezegd:

,,Het instituut van- kapitaal-aantooningen vormt een
integreerend onderdeel van een progressieve vennoot-
schapsbelasting. Bij een zoodacige heffing kan slechts
de verhouding van de belastbare winst tot het werkelijk
kapitaal, waarmde die winst is behaald, de ‘grondslag
zijn. En vaststelling nu van dit kapitaal zou in de prac
tijd op buitengewone moeil ijkhedeti stuiten, die n
iC
tot de eerste jaren na de invoering der belasting be-
perkt zouden blijven. En wanneer, ter gedeeltelijke ver-
mijding van deze moeilijkheden, op het voetspoor van
de bestaande regeling of van het dvies van cle IndiSche Commissie in meerdere of mindere’ mate invloed werd
toegekend aan hetgeen formeel als kapitaal ja het be-
drijf aanwezig is, zou de heffing van den aanvang af
op een onzuivere basis worden gevestigd.”

De vorm der vennootschapsbelasting werd in het Volksraadsdebat niet aangevochten. Trouwens, het ‘geheele debat was bijna uitsluitend van practischen

aard en theoretische bel astin gbegrippen kwamen

daarbij niet naar voren, met uitzondering dan van
een korte schermutseling tusschen den heer ‘s-Jacob

en den Regeeringsgemachtigde over de al dan niet
aanwezigheid van draagkracht eener vennootschap.

De eenige, die zich principieel tegen den gekozen

vorm eener vennootschapsbelasting verzette, was de
h’eer Wiessing, op grond hiervan, ‘dat dientengevolge
de ontwikkeling van het instituut der naamlooze ven-

nootschap niet wordt bevorderd. In de eeuw, dat dit

instituut bestaat, zoo merkte
‘hij
op, heeft het mede-

gewerkt tot de ontplooiing van handel en industrie

op een wijze, ‘(die zonder overdrijving schitterend

mag worden genoemd. Als wij nu om ons heen zien wat sommige vennootschappen in de laatste tiental-
len jaren hebben weten te bereiken, moet men z.i.
concludeeren, dat vooral een half ontwikkelde maat-

schappij ‘als die in Indië dit instituut in ere moet
houden, daar zij langs dien weg tot economische ont-

plooiing kan komen. Nu ziet men in Indië vooral
onder de rijke Chi’neezen nog velen het
bedrijf
per-

soonlijk
drijven,
waarbij men afhangt van de toeval-

lige talenten van de naaste familieleden om een be-
drijf ôf groot te zien worden bf binnenkort weer uit
elkander te zien vallen. Moeten wij nu, vroeg hij,
een premie gaan stellen op het behoud van dit per-
soonlijk regime in het economische of moeten wij
ernaar streven, de Westersche instelling ook ‘hier tot

haar volle recht te laten komen en tot haar volle
nit? Hier geschiedt iets van een premie geven aan

den achterlijken bedrijfsvorm, als wij de eigenaars
van ciiituurondernemingen alleen hun inkomstenbe-
lasting laten betalen, waarin dan de winst van zulke
cultuurondernemingen is opgenomen, terwijl zoodra
zij zulk een onderneming in een naamlooze ven noot-
schap inbrengen om die b.v. met geleend geld of met
kapitaalsvergrooting tot ‘grooter bloei te brengen,
wij daar direct een ,,straf” op stellen in den vorm
van een dubbele belasting over die winst. Men kan
in het algemeen voor ‘die opmerking iets gevoelen

zonder nochtans te
begrijpen,
hoe de heer Wiessing

lcon betoogen, dat, waar hij een vennootschaps-
belasting in den grond onjuist vindt, de progressieve
belasting het meest zijn instemming heeft. Integed-deel, zoo betoogde de Regeeningsgemachtigde, het
staat allerminst vast, dat die z.n. fa’miliebedrijveii.
door de progressie niet getroffen zullen worden. Hij
wist voorbeelden te noemen, waarin juist hij

kleine faniiliebedrijven in den vorm van een naam-
boze vennootschap, waar cle winst nauw verband
houdt niet de activiteit vnu de betrokkenen en daarom
in verhouding tot het kapitaal zeer hoog is, de pro-

gressie op winstbelastin gen pins de inkomstenbelas-
ting een extra-druk op deze belastingplichtigen legde.
Des hoeren Wiessing’s vrees, dat de ven,nootschaps-
belasting in proportioneele gestalte de omzetting van

8• October 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

885

zaken in naarnlooze vennootschappen zal belemme-

ren, deelde hij dan ook niet. De ervaring, elders op-
gedaan, had hem voldoende geleerd, dat fiscale maat-
regelen de opjichting van naamlooze vannootscha,p-

pen niet hebben verhinderd; integendeel zijn vaak

naamlooze vennootschappen voortgekomen uit fiscale

overwegingen!

Dengene, wien cle beraadslagingen in den Volks-
raad in 1019,. die betrekking hadden op de produc-
tenbelast in gen en de extiawinstbeiastin g, nog voor

oogen staan, moet het opvallen, hoezeer de kapitaals-

aantooning thans een geheel andere behandeling on-

dervond.

De Volksraad van 1919 stond tegenover die aan-
tooning afwijzend, en de voorstellen zijn dan ook aan

de moederindsche Regeeri.ng ingediend zonder zulk
een aantooning, zelfs voor één keer, en zonder dat
men toen kon of wilde beseffen welk een onbillijk-

heid in een extrawinstbelasting zonder kapitaalsaan-
iooning ligt opgesloten, vooral voor Indische cultuur-

bedrijven, welker werkelijk kapitaal zelden met het
nominale in overeenstemming is. Nu, gelijk uit de
bovenaangehaalde passage uitrde Memorie van Ant-

woord reeds duidelijk
blijkt,
een geheel ander inzicht.
Geen der voorstanders van de progressieve winstbe-

lasting of
hij
erkende, dat daaraan cle kapitaalsaan-

tooning inhaerent is. Ook de heeren Wiessing en
Stokvis ontkenden dit niet. Het verschil van mee-
ning tussehen hen en den Regeeringsgemachtigde was
in ‘de mogeljkhald van de aantooning gelegen. Zij
erkenden de bezwaren, door den. Regeeringsgemachtig-
cle naar voren gebracht, en door den heer ‘s-Jacob,
die als lid der Commissie van voorlichting toch over

,.cenige” practische ervaring beschikt, onderschreven,
als overdreven voorgesteld. De reuzenarbeid is thans voor twee derden gedaan; het personeel is erop inge-
schoten, aldus de heer Wiessing, die nog betoogde,
dat als eenmaal ‘het aangetoond kapitaal vaststaat en
er verder een winstheiasting bestaat, ,,het niet veel
moeilijkheden zal opleveren om verder jaar voor jaar het kapitaal vast te stelle.n.” Wij hebben eenige jaren
ervaring met de kapitaalsaantooning en krijgen ge-
iei.delijk.geoefendheid; de
moeilijkheden,
die er moch-

ten zijn, wegen niet op tegen de vooideelen voor de
schatkist en als men maar een fiscaal politieleger
wil aanstellen, dat zijn rente wel zal opbren.gen en
dat zich nog meer .op de kapitaalsaantooning kan
inschieten, dan begrijp ik niet welk bezwaar er kan
opwegen tegenover de groote voordeelen, die een
progressieve winstbelasting ‘denlande biedt, aldus de
heer Stokvis.

De Regeeringsgemachtigde dacht er anders oi’er.
De hoeveelheid van het werk .der aantooning is niet
het voornaamste bezwaar. Veel belangrijker is ge-
bleken de moeilijkheid om een regeling te ontwerpen,
die den toets van een rechtvaardige critiek kè.n door-
staan en die niet dc op zichzelf verdedi.gbare pro-
gressieve gedachte in de practische toepassing ver-
laagt tot een systeem, waarin toeval en willekeur
meer dan een rationeele verdeeling van druk het
resultaat der heffing blijken. De bestaande regeling,
aldus de ‘heer Bodenhausen, voldeed allerminst aan
den eisch van billijkheid. Wil men er een andere
regeling voor in de plaats stellen, ‘dan rijzen aller-
hande moeilijkheden.

Voegt men daarbij nog de vraag of alleen liet aan-
deelenkapitaal clan wel ook het obligatiekapitaal voor
de regeling der progressie behoort mede te tellen en
als men tot het eerste besluit, of onderscheid behoort
te worden gemaakt tusschen gewone en cumulatief 1)referente aandoeien, welke laatste slechts in zeer
beperkte mate i.n de winst doelen, clan blijkt wel,
dat men de bezwaren cener billijke regeling der aan-
tooning allerminst mag onderschatten. Zoozeer in
elk geval hield de Indische Regeering er in. het debat
in ‘den Volksraad rekening mede, dat zij het denic-beeld van degressie voor de lage winsten, door den

‘heer ‘s-Jacob ter willevan dé billijkheid naar voren
gebracht bij handhaving van het proportion cel stelsel,
moeilijk voor toepassing valbaar achtte,
wijl
men

daarbij niet aan kapitaalsaantooning ontkomt.
De heer ‘s-Jacob was in deren zin de eerste, maar

niet de eenige, die het proportioneel stelsel onbilljk-heid tegemoet voerde. Immers, zoo redeneerde hij en

haalde een request, van ‘de zijde van de spoor- en
tramwegmaatschappjen ingediend, als voorbeeld aan,

het propoitioneel stelel heeft tot gevolg, dat de be-
drijven met lage winstmogeljkheid zwaar en de on-

dernemingen met groote winstmogelijkheid naar even-
‘redigheid licht worden belast.

De heer Meyer Ranneft, in deren gedachtegang

voortgaande, vroeg den’Regeeringsgemachtigde op te

geven hoeveel het verschil was tusschen het bedrag,
dat de grootste ondernemingen zouden betalen voigeris
de nieuw gedachte vennootschapsbelasting, en volgens

de thans bestaande extrawi.nst- en produetenbelastin-

gen. De heer Bodenhausen bleek bij de replielc in staat
om cjfers.’te geven voor 1922, die uitweren, dat, ter-

wijl onder de thans vigeerende belastingen omtrent

214 millioen van 60 der grootste ondernemingen in

Indië wordt geheven, het volgens het nieuwe propor-tioneele stelsel omtrent 14Y2 millioen zou zijn. Nu is

het heffingspercentage, aan dê hand van de beschik-

bare cijfers, zoodanig genomen, dat de Rogeering van
omtrent 51 millioen, volgens het nieuwe stelsel, zich
verzekerd acht. Zoodat, aldus redeneerde de heer. Meyer Ranneft en met hem anderen, het verschil

van 7 millioen, waarmede die groote ondernemingen
worden ontlast, moet iorden gedragen door kleine
ondernemingen, of liever gezegd doox de onderne-
n.ingen met lagen winstvoet. Dit achtte men onbil-
lijk; vandaar, dat de heer ‘s-Jacob, en’ met hem an-
deren, op ‘degiessie voor de lage’ winsten aandrong.
Het mag alleen• verwondering wekken, dat deze ver-

schuiving van de lasten uitsluitend van dit eenzijdig
itandpunt is bezien, en dat men zich zelfs niet heeft
.fgevraagd of niet bv. de doo’r de Regeering ge-
jroduceerde
cijfers
bewijzen, .dat ‘de thans vigeerende
belastin gen een onmatig zwaren druk leggen, vooral
iii, jaren met lage winstcijfers als 1922, op de groote
oiidernemingen, en dan ten voordeele van cle,z.n.
kleine. De heer ‘s-Jacob meende, dat het voor ieder-

een
duidelijk
moet zijn, dat van groote winsten alleen
sprake kan zijn
bij
de cultuur- en mijnbouwmaat-
schappjen; beheerscht door de producteiprjzen zul-
len ook ‘daar ‘de groote winsten niet een standvastig,
maar een tijdelijk
verschijnsel
zijn, omdat die groote
winsten volstrekt niet elk jaar vast terugkeeren;
integendeel, zij wisselen daar af met iniddelraatige
winsten en ook met verliezen.

De heer Talma echter toonde met voorbeelden aan,
dat hetgeen in ‘het request der spoor- en tramweg-

maatschappijen werd bepleit, in wezenS niet anders
is dan het vragen van progressie met een laag maxi-
mum. Terwijl de heer Fruin erop wees, dat het ver-schil tussehen de 2114 en de 1414 millioen, ook het

verschil vormt tusscheu de opbrengst der producten-
en extrawinstbeiasting. Met den Regeeringsgemach-
tigdo v’erschilde hij van meening, dat dit verschil
niet mag worden afgetrokken, maar in elk geval

staat z..i. vast, dat de productenhelastingen, voorzoover
die meer opbréngen dan de extrawinsthelasting, on-
bliijk zijn. Immers, hetis en zal nooit te verdedigen
zijn, dat vennootschappen, die een laiidhouwoi
riet-
rieming drijven, zwaarder worden belast dan alle an-
dere naamlooze vennootschappen, geheel ‘afgesc’hei’den
van de vraag of deze relatief of positief een groo-
tere dan wel een kleinere1winst maken.

Om deze onbillijkheden, z.i. voo’rtspruiteticlo iii t hc’
proportioneel stelsel, te neutraliseeren, zijn er, zoo
betoogde nu de heer ‘s-Jacob, twee wegen: degressie
voor de lage en progressie voor ‘de hooge w±nstên.
De degressie-gedachte, later door den heer .Wiessing
dvergenomen, vond, in verband met de bezwaren

886

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8 October 1 92’4

tegen kapitaalsaantooning, hij de Regeering erzet

De progressie naar boven was, zoo werd teredht op-

gemerkt, door de Regeering in anderen vorm reeds
oveiwogen, getuige haar mededeeling in de Memorie

van Toelichting, dat, ,,huitengewone winsten in daar-
toe leidende gevallen in aanmerking komen voor een

aan vallende, niet met cle ven ii ootschapsbelasti ng ver-

.rekenbare heffing”. Dc Oommi.ssie-Bruins heeft, zoo

zal men zich hen n nereri. in cle laatste harer conciusiën

betoogd, dat voor onverwachte buitengewone winsten,

mochten deze zich in de toekomst weer voordoen,
lii. diende tô worden teruggekeerd, tot het beginsel

van een aanvullende heffing, die zich bovendien niet
behoeft te beperken tot de naamlooze vennootschap-
pen, doch die allen, aan wie dergelijke surplus-

winsten ten deel vallen, op denzelfden voet in cle

heffing dient te betrekken. Vragen in het V.Y. be-

trefFende zulke voorzieningen inzake liooge winsten
hadden de Indische Regeering geleid tot een passage

in de Memorie van Antwoord, die bij den heer Taima,
en anderen met hem, ongerustheid had gewekt. De

Regeering merkte daarin op, dat de ter voorbereiding

nood ige tijd zoo kort was afgemeten geweest, dat het

niet mogelijk was om reeds een voorstel te doen
omtrent een eveutueei naast de als normaal te be-

schouwen vennootschapsbelasting in te voeren belas-
ting op buEtengewonc winsten. De. heer Meyer Rari-.

neft, uitgaande van de gedachte, miat er in Indië

voortdurend buitengewone win sten worden gemaakt,
achtte argumenten voor een speciale belasting op

deze buitengewone vinsteu overbodig. Slechts merkte

hij op, dat, waar allerwege gepieit wordt voor een

regeling, die eke.i.heid geeft aan het in indië he-
legri kap.jtaai – zekerheid, waarvan ook hij het be-,

lang erkende – een stelsel, waarvan afzonderlijke
belastingen op 1iooge conjunctuurwinsten een inte-
greerend deel zullen, uitmaken, riot tot die zekerheid
zal bijdragen. Telkens, wannee.t hooge conjunctucu’s-

winsten zich duidelijk demonstreerden, werd er z.i.

zoo’n drang uitgeoefend op de Regeering, dat die
geen weerstand eraan kon bieden en moest overgaan

tot liet belasten van die winsten. De heer Kiës, spre-

kende namens den Politiek-Economischen-Bond, stel –
de er zich aanvankelijk mede tevreden om op een
spoedig ontwerpen van een aanvullende regeling voor

di.e buitengewone winsten aan te dringen, doch de
groote mate van belangstelling, die de Volksraad voor
dit onderwerp toonde, leidde hem later tot het indie-
nen eener motie, die, zij h.et ook in algemeene termen,’
speciale wenschen dienaangaan de uitte.

Maar, om buitengewone winsten te belasten, moet;
eerst vaststaan wat buitengewone winsten zijn, en
aan welke factoren zij haar karakter ontleenen. De

Rogeering – de heer Bodeuhausen stelde het na-,
drukkelijk voorop – had geen gelegenheid gehad om
zich over dit vraagstuk een oordeel te vormen, doch

als zijn persoonlijke meening gaf hij te kennen, dat

niet, elke rentabiliteit, die hoven de normale u.itgaat,
voor een extra-heffing in aanmerkihg behoort te
komen, maar alleen clan als die bijzondere rentabiliteit
veroorzaakt word t door bijzondere omstandigheden,
waarin bedrijfstakken zich bevinden. ])e heer Tairna, door deze woorden klaarblijkelijk gerustgesteld, ont-ving tevens teci antivoord, dat een ,,verbeterde editie
van de extrawirmstbelasting” niet in do’ bedoeling van

de Regeeririg lag. Doch het vraagstuk van belasting
dezer hooge winsten liet den Voiksraad geen rust.
De heer Meyer Ranneft, aan cle hand van de cijfers
van den Regeerin gsgem achtigde constateerend, , ,dat
de sterkste bedrijven totnutoe niet te veel betalen”,
oordeelde, dat zij door een progressief stelsel zonder
meer bevoordeeld zouden worden, en zag in die ver-mindering een geschenk, dat hij in deze tijden onver-

antwoord achtte.

Tegenover de mededeeling der Regeering, dat het
moeilijk was om reeds op dat oogenblik voor den
dag te komen met een voorstel van belasting op bui-

tengewone winsten, meende hij niet anders te kun-

nen stellen dan de herhaling, dat hij meende dat het
moest
gebeuren; had de Miimister dIii ieuwe regeling

van de belastingen een daad van de verste strekking

genoemd,, hij constateerde, dat die daad dan toch
wei onvoldoende was voorbereid.

De heer Kiès namens den P.E.B.
.

zocht het in zijn motie, waarbij cie Regeering word uitgenoodigd in
dc eerstvolgende najaarszitti ng voorstellen aa.nhart-

gig te maken tot het treffen van die winsten –

een motie, die spoedig door andere werd gevolgd.

De heer Stokvis, hegnijpehijlcerwijzo het felst op die
hooge winsten, en heelemaal niet vragend naar heb

kauitaal, waarmede zij vorden, gemaakt, trok een pa-

rallel tussehen dle belangen van cle gansche Indische
huishouding, cle inheemsche in begrepen, over welke

naar zij ii meeuii:ig slechts een enkelen keer was ge-sproken, en cle niogelijkhieid. of W011iCht cle Ene-

peesche rechtspersone:n niet te zwaar zouden worden

belast, welke eau alle zijden was geanalysoerd.’ ‘uiiI”i

wil minder betalej, zoo redeneerde hij, en al wordt
nu voogegeveri, dat men hoven een zekere winst wel-

licht meer zal hebben te betalen’, hij liet zich niet

dat lokvogeitje om de proporti onoele wi’nstbelasting
erdoor: te krijgen, niet vangen.. Een buitengewone

winstbeiast.ing, in w’elke.d vorm van toezegging ook,

clie mij niet de w’aarborgen geeft van daad, van be-
grip vat onder buitengewone
vj
nst zal worden ver
staan en van het percentage, dat van die ‘buitenge-

‘one winst zal moeten worden geheven,
krijgt
mijn
stem, zoo verklaarde hij, niet. In liet Ohineesehe lid,

den heer Kan, sprak de zakenman, die de juiste be-

teekenis van de verklaring der Regeening wenschte

te weten. Wil de Rogeering, zoo vroeg hij, alleen be-

lasting heffen van extrawinsten, die in. abnormale tij-
dei:i worden behaald, gelijk. de heer Talma had bc-
toogcl, dat liet haar bedoeling was, dan achtte hij dat

begrijpelijk. Maar zeide cle Regeening:. wij wdilen be»

lasten cle extra-winsten, ook die in normale tijd.eii

gemaakt zijn, •en die wnstbo1astirig willen, wij naast
de gewone vennootschapsbelasting, dan zal hetgeen
extra wordt geheven, in mindering moeten komen

van hetgeen de anderen nu meer betalen. Ook in
tweeden termijn liet de heer Bodenhausen zich niet

volkomen positief uit. Wei ve’r]claarde hij, dat hij

slechts te kennen had gegeven, .dat niet iedere winst,

die boven het normale uitgaat, voor een buitenge-
wone. heffing in aanmerking ko’mt. Met een onder-
scheid ‘tusschen buitengewone winsten en winsten,
die in buitengewone onistancliglieden worden behaald,
had hij niet anders willen uitdrukken clan dat niet
iedere hooge w,inst het karakter hoeft van buiten-
gewo:ne winst. Wat zeker juist is, maar een du.sdanig
vage grenslijn trekt, dat men ten aanzien van de
wijze, waarop de Regeering er eventueel over zou
denken het in de laatste conclusie der Oopi.missie-
Bruins belichaamde deukheel d te verwezenlijken, ‘nog
deels in het duister ‘tastte.

(Slot volgt).

II. Cis.
G. J. V. D. MANDERH.
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

HET ONDERZOEK DER VOLKENBONDsDESKUN:
DIGEN NAAR DE ONTWiKKELING DER’
OOSTENRIJKSCHE STAATSFINANCIEN.

II
(Slot).

Dr. Richard :Kerschagl . te Wcenen schrijft ons:

Het tweede deel der voorbereidingen’ van ‘het on
derzoelc naar den huidigen econoniischeu toestand van
Oostenrijk en naar de vooruitzichten der staats-
financiën vormde een enquête onder de drie belang-
rijkste econom:ischc organisaties, de ,,Arheitcrkam-
nier” en de ‘vertegenwoo’rd:igers der arbeiders eener-
zij’ds, liet industrieel verbond e:n de vertegen.woordi-
gers der industrie, benevens het verbond dor’ banken
en bankiers ‘als de vertegenwoordigers der beide sterk-
ste ondernemersgroepen anderzijds. De drie rapporten

8 October 1924

ECONOISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

887

zijn zeer interessant, aangezien zij cle opvattingen van
cle belangrijkste procl ocentengroepen, zij liet ook sterk
subject:ief hel:icht. ovör den huidigen toestand en de

‘ooru itzichten van Oostenrijk weergeven. Het rap-

port van de Arbe:iterka.mrner draagt meer het karalc-

ter von een verdediging; liet stelt voor de economi-
sche crisis uitsluitend de speculatieve excessen ver-

antwoordelijk en legt er den nadruk op, dat het, juist

gedurende een crisis, beslisi; noodzakelijk is, hetgeen

de arbeiders op sociaal-politiek gebied hebben bereikt

in stand te houden en uit te bouwen, zonder rekening

te houden met zuiver fiscale overwegingen.

In liet bijzonder wordt er de nadruk op gelegd, dat
de handhaving van den achturendag en den werkloos-

heidssteun zaken zijn, die niet slechts noodzakelijk

bleken, doch waaraan de Oostenrijksehe arbeiders niet
zullen laten tornen. Interessant is het, welk stand-
punt di.t memorandum ten opzichte van lint belas-

tingvraagstuk inneemt. In de eerste plaats wordt de
klacht der ondernemers over te hooge directe belas-

tin gen verklaard geheel ongefundeerd en onjuist te
zijn; te praten valt slechts over een verlaging der

omzetbelastingen, in het bijzonder van die, van de
banken en d ie, over de valuta-omzetten geheven, van
welke verlaging echter eerst dan sprake zal kunnen
zijn, wanneer de credietinstituten er zich termlfcler tijd
onvoorwaardelijk toe zouden willen verplichten, den
:reutevoet in een door de belastingverlaging gemoti-
veerden omvang te verlagen. Ten slotf,e eischt het
memorandum nogmaals de oprichting van een geld-
centrale, die onvoorwaardelijk noodzakelijk wordt ge-
noemd. Over het geheel genomenis het stuk matig en
geenszins agressief gesteld en in het algemeen met be-
trekking tot liet economisch prestatievermogen van
Oostenrijk aan den opti mistischen kant.

T-tet rapport der industrie legt in de eerste plaats
sterken nadruk op de noodzakelijkheid van een met de
behoeften overeenstemmendo crodietverl eening aan de
industrie, die zeer lijdt onder drukkende credietvoor-

waarden. In dit verband dient te worden opgemerkt,
dat reeds enkele dagen iii het opstellen van dit stuk
uitgeb:reide onde:rhandel.ingen met het buitenland over
crediétverleeniig met gunstig resultaat werden afge-

sloten. De industrieeleu klagen vervolgens buitenge-
woon over de sociaal-politieke lasten, welke hun bij
de wet zijn opgelegd en die liet hun bijna onmogelijk
maken te concurreeren. Ook een zoo spoedig moge-
lijke, zij liet geleidelijke vermindering van de be-

sclierming der huurders is volgens dit rapport niet
te ermijden. Zoowel verlenging van den arbeidstijd
als matiging der financieele lasten, welke uit de

sociaal-poli tieko maatregelen voortvloeien, zijn on-
voorwaardelijk noodzakelijk. In. het bijzonder wendt
het rapport zich tegen den liuidigen werkloosheids-
steun, waardoor een zeer gevaarlijke en de producte

belemmerende groep van staatsrenteniers wordt ge-
voi’md. Deze uitlating in. het bijzonder is in de kri.n
gen der werknemers zeer krachtig tegengesproken.
intussehen schijnt di.t punt, zoowel als de kwestie van

de staatsbijdrageu aan de werkloosheidsverzekering,
die de staatsfinanciön buitengewoon belasten, een der
mooi lijkste punten uit liet budgetvraagstu.k. In dit
verband is liet bijzonder opmerkelijk, dat de oppositie
nog in den loop van dezen winter een wetsontwer]Y
zal iiidi.enen, dat n jet slechts de werk] oosheidsuitkee
ii ngen. buite:ngewoou wil ve.rh oogco, (]och ook voor-
ziet in een vermindering der tot dusverre bestaan
hebbende conl;rôle-insl;itute.n en bovendien liet appa-
:raat der werld ooshei dsverzekering zooveel mogelijk in
handen der arbeiders wil leggen. Tegen dergelijke
maatregelen verzet zich liet memorandum der iridus-
tri.e reeds van te voren zoo krachtig mogelijk.

Het memorandum, van het verbond der banken over
den economischen toestand van Oostenrijk van het
standpunt der banken gezien, wordt door twee din-
gen gekarakteriseerd. In de eerste plaats door een
tamelijk vergaand optimisme en in de tweede plaats

hierdoor, dat het uitgesproken het standpunt der
groote en midden-groote banken vertegenwoordigt en
zich zelfs polemisch keert tegen de kleinere en nieu-

were instituten. Het rapport legt er in de eerste
plaats den nadruk op, dat de bank- en financieele

crisis in Oostenrijk voorbij is en de oude, groote en
soliede instituten niet slechts onverzwakt, doch eerder

versterkt daaruit te voorschijn zijn gekomen. Aan het

uitbreken van de crisis, die mede in de eerste plaats

door een onjuiste en overmatige effectenspeculatie is

veroorzaakt, zouden de groote banken geen schuld

hebben; volgens het rapport hebben zij noch deze spe-

culatie beiorderd, noch daaraan deelgenomen. Ook de
banken en financieele instituten eischen verlaging

der belastingen. Het rapport stelt zich er weliswaar

mede tevreden erop te wijzen, dat het standpunt der
banken zich hier geheel met de uiteenzettingen van
den Commissaris-Generaal dekt,

d.w.z. hot wendt zich
in de eerste plaats tegen de op de banken drukkende

omzetbelasting. Bij het afschaffen van dergelijke las-
ten, zegt het rapport, moet men ook bedenken, dat

de versterking van het bedrijfsleven, welke het ge-
volg is van het verdwijnen van dergelijke, de kapi-

taalvorming hinderende belastingen, zeer gemak-
Icehijk zoo belangrijk zou kunnen zijn, dat de uit de
afschaffing voortvloeiende inkomstenvermindering

door meerdere ontvangsten uit andere belastingen ge-

heel of in ieder geval grootendeels zou worden
gecompenseerd. Het memorandum van het banken-
verbond zegt er tenslotte de Nationale Bank dank
voor, dat deze door juist begrip ten opzichte van de
eredietverleening en onvoorwaardelijke handhaving

van de stabiliteit van de Kroon zeer belangrijk tot
het snel voorbijgaan van de crisis heeft bijgedragen.
Dit punt houdt onmiskenbaar een hoffehijke waardee-
ring in van liet door den President der Nationale
Bank, Dr. Reisch, ingenomen bankpohitielce stand-
punt, dat gedeeltelijk tegengesteld was aan dat van
den Commissaris-Generaal. De verliezen, welke het
nationaal vermogen in den loop der bankcrisis heeft
geleden, evenals die, welke een gevolg zijn van mis-
lukte effectenspeculaties niogen niet worden over-

schat; zij zijn voorbijgegaan, zegt liet rapport, zonder
de Oostenrjksehe volkshuishouding ernstige wonden

toe te brengen. In ‘ieder geval acht liet het echter
noodzakelijk, liet bedrijfsleven door een de kapitaal-

vorming bevorderende economische politiek, te ver-sterken en daardoor zijn vermogen, in gepaste mate,
bij te dragen aan de staatshuishouding, te verhoogen.
* *
*

Nadat do Commissie van Deskundigen Oostenrijk
in liet begin van September weder had verlaten, zon-
der officieel haar standpunt aan de Oostenrijksche
Regeering mede te doelen, begaf zich, gelijk bekend,
deze laatste, vertegenwoordigd door den Bondskanse-
her en ,de Ministers van Buitenlandsche Zaken en

Financiën, . evenals de Comm:issa.ris-Generaal, naar
Genève, waar do beslissende onderhandelingen ge-
voerd en afgesloten werden. Den vijftienden Septem-
ber is aan de Oostenrijksche delegatie officieel het standpunt der contrôle-commissie en daarmede de
onivang der nieuwe en gewijzigde verplichtingen be-
kend gemaakt, welke de Oostenrijksche regeering in
het vervolg
0
1)
zich heeft te nemen. Deze verplichtin-
gen, welke zich over vijftien punten verdeelen, kun-
nen in drie groepen worden samengevoegd, nl. die
met betrekking tot de begrooting, die inzake algemeen
economische en die der geldpolitieke maatregelen.

a
t de groep der begrooting betreft, het nieuwe nor-
male huciget is op 495 milhioen goudkronen vastge-
steld.
1)
Gegeven het feit, dat de Minister van Finan-
ciën, Dr. Kienböck, zijn eischen ten slotte tot 510 mil-
hioen goudkronen had vermi nderd,mag dit ongetwijfeld
een belangrijk succes geacht worden. Mcii kan de betee-

t)
De contrôle
van cleir
CoHImjSsa,rjs-Çjeiieraal op de lie-
grooting blijft bestaan, cloeli zal geleidelijk verminderd
worden.

888

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERfCHTEN

8 October 1924

kenis van dit bedrag eerst daii geheel begrijpen, als

men i.n aanmerking neemt, dat’ de Oostenrijksche
regeering haar begrooting met uitzondering van alle
kapitaalsuitgaven op deze hoogte wilde normaliseeren

en zich voor een afzonderlijke begtooting der buiten-
gewone uitgaven meer vrijheid van handelen wilde
verzekeren. Ht totaal bedrag dezer laatste is echter

ook te Genève begrensd geworden en wel met een be-

drag van 50 millioen goudkronen. Bovendien heeft
de regeering zich moeten verplichten, de belasting op

den omzet der banken en op •de yaluta-omzetten tot

een minimum te verlagen en de Körperschaftssteuern
tot 25 pOt. te verminderen, hetgeen natuurlijk van’

invloed op de ontvaflgsten zal zijn, al zal de algemeene

verbetering van den economischen toestand, die daar-

door mogelijkerwijs intreedt, binnen afzienbaren tijd

misschien ook in budgetair opzicht als een actief-

post kunnen worden geboekt. De Oostenrijkscbe regee-

ring heeft zich verder volgens het nieuwe, gewijzigde

herstelplan moeten verplichten de nog niet tot zelf-

standige economische eenheden uitgebouwde staatsbe-

drijven, als bosschen en salinen, zoo spoedig mogelijk
hierin om te zetten, gelijk met de Bundesbahnen is

geschied. Bovendien verplichtte zich de Oostenrijk

sche regeering den deskundigen voor de post- en f i-

nancieele administratie, welke de Commissaris-Ge-
neraal wensoht, haar medewerking en hulp te verlee-

nOn. Met den Commissaris-Generaal zal
zij
nadere bij

zonderheden omtrent – de werkzaamheden dezer des-

kundigen vaststellen.

Wat de algemeen economische maatregelen aan
gaat, dient in de eerste plaats de beslissing over de

credietreliquaten vermeld te worden. Van deze, iets
meer dan 200 millioen Gou’dkronen bedragende, wordt

50 millioen per jar voor kapitaaisdoeleinden ter.
beschikking van de Oostenrijksche regeering gesteld,
dus juist het bedrag van de zoo juist genoemde ‘bui-
tengewone begrooting. Veel grootere bedragen zul-

len voorloopig ook wel niet beschikbaar zijn,
aan
get

zien terzelfder tijd aan de OQstenrijksche regeering

de verzekering is gegeven, dat de gedurende de crisi
via de Centrale Bank uit de credietrestanten ter on-

dersteuning van het Oostenrijksche bedrijfsleven ter beschikking van banken en industrieën gestelde ere-
dieten niet plotseling of op korten termijn zullen
worden ingetrokken. De Oostenrijksche regeering ver-
plicht zich bovendien door financieel-technische
maatregelen de eminissie van obligatiën door de in-‘
dustrie en andere ondernemingen in ieder opzicht te
steunen. Het gaat er hier vooral om, groote indus-

trieele credieten, die men van. Amerikaansche zijde,
principieel bereid is aan het Oostenrijksche bedrijfs-,

leven te verleenen, zooveel mogelijk vrij van fiscale
belemmeringen en adminittratieve moeilijkheden zoo

spoedig mogelijk aan ‘het 0 ostenrijksche bedrijfsleven,
welks dringende. kapitaalbehoefte immers algemeen
bekend is, ten goede te doen komen. De Ooatenrijk-
sche regeering verplicht zich verder, de uitgifte van
schatkistbiljetten, waartoe zij volgens de bepalingen
van het eerste Geneefsche protocol in dien omvang
gerechtigd is, waarin het haar gelukt, haar schuld bij
de Centrale Bank te verminderen, op die wijze te doen
plaats vinden, dat de rentevoet dezer biljetten steeds
minstens 1 pOt. boven het op het oogenblik der uit-

gifte geldende disconto der Centrale Bank blijft. Op

deze wijze moet mogelijk gemaakt worden, ook door
middel van een eventueele binnenlandsche leening de telkens aanwezige vrije middelen ter beschikking van

de Oostenrijksche volkshuishouding te stellen. Om
nogmaals op de 50 millioen goudkronen terug te
komen, welke de Staat jaarlijks voor zijn onderne-

mingen uit de credietrestanten beschikbaar mag stel-
len, hierbij moeten de staatsbedrijven als geheel par-ticulieré lichamen worden behandeld en moet een be-
hoorlijke rente en dito aflossing verzekerd blijven.

Zijn de eerste twee groepen van de bepalingen van
het nieuwe G-eneefsche protocol niet slechts tot op

zekere hoogte een succes voor .de Oostenrijksche on-

derhandelaars, doch over het geheel ook zeer doelma-

tig voor de Oostenrij’ksche volkshuishouding, het cotn-
plex, dat de geidpolitieke kwesties regelt, wekt bij
den vakman geen geringe verbazing. Deze groep be-

vat in de eerste plaats bepalingen, volgens welke de

Oostenrijksche regeering zich verplicht, zoo spoedig mogelijk een gouden munteenheid vast te stellen, cle

invoering van goudbalansen door te voeren en cle
beperkingen van het deviezenverkeer, in zooverre deze

nog bestaan, binnen afzienbaren tijd te doen ver-

dwijnen. Deze dingen zullen voor een belangrijk deel
voor goed geïnformeerde Oostenrijksche politici geeli

bijzondere verrassing beteekenen, aangezien bekend

was, dat voor den aanvang van het nieuwe jaar van

don Minister van Financiën een nieuwe muntwet,

naar het voorbeeld der Duitsche, te verwachten was.
Belangrijk is, dat de mogelijkheid van vermindering

der zilvergeld-circulatie verlangd wordt; het zilver-

geld is niet volwaardig en
zijn
circulatie moet der-
halve worden beperkt. Gelijk bekend, is echter inder-

tijd de omloop
bij
de wet reeds tot 6 shilling per hoofd

der bevolking beperkt, tegen een zilvercirculatie in
vredestijd (zonder met het goud rekening te houden)

van ongeveer het dubbele en heeft de Commissaris-

Generaal geenerlei bezwaar tegen deze wet gemahkt.

Overigens kan men aan het op deze
wijze
mogelijke

maximum aan zilvergeld van 60 milliard Oostenrijk-

.sche kronen, waarbij volgens het bestaande gehalte

het verschil met de zuivere metaalwaarde slechts iets
meer .dan 10 milliard bedraagt, bij een totale biljet-

tencirculatie van meer dan 9 hillioen nauwelijks een

ernstige beteekenis toekennen.
1)

Interessant zijn in het bijzonder cle maatregelen,

welke betrekking hebben op de Oostenrijksche Na-
tionale Bank. In de eerste plaatg wordt daarbij een
uitvoerende commissie ingesteld, die zich met drin-

gencle kwesties heeft bezig te houden. Deze maat-
regel kan zeer doelmatig
zijn,
om •een gemakkelijk

beweegbaar lichaam naast de volledige v.ergadering
van commissarissen te scheppen, gelijk dit immers

in veel westelijke staten, ziooals
Frankrijk,
Nederland
enz., reeds bestaat. Het doorvoeren, resp. het consta-
teeren, welke organen voor de ‘doorvring van deze
maatregelen competent zijn, is een juridische kwes-

tie, waarvan de oplossing nog wel eens niet zoo een-
Voudig zou kunnen zijn. Doch de beteekenis dezer
bepaling treedt geheel op den achtergrond tegenover punt 8 van de besluiten van de Financieele Commis-
sie, waarin de Oostenrijksche regeering verklaart, dat
zij bereid is en zich .v.erplicht de volgende maatre-

len door te voeren, nl er op aan te sturen, dat de
Oosteurjksche Nationale Bank een zoodanige discon-
topolitiek voert, dat de stabiliteit van de Kroon niet

slechts met betrekking tt den koers, doch ook tot
haar koopkracht, d.w.z. tegenover de goederenprjzen,
gehandhaafd blijft. Deze bepa]ing bevat in de eerste

plaats, naar het schijnt, een zeer bedenkeljken for-meelen lapsus: de nieuwe Centrale Bank is slechts,
gelijk ‘bekend, een N. V. en van den Staat geheel On-afhankelijk, om vooral geheel veilig te zijn voor ieder
ingrijpen van die zijde, waardoor immers de inflatie-
periode der laatste 10 jaren is ontstaan. De Staat is
bij de Centrale Bank door een regeerings-commissaris vertegenwoordigd, wiens bevnegdheden in de statuten nauwkeurig zijn omschreven en die uitsluitend beperkt

zijn tot het indienen van bezwaren, wanneer de statuten
worden geschonden.
2)
Er bestaat alzoo (>p het oogen-
blik, afgezien van geheel particuliere, vriendschap-
pelijke raadgevingen, ongetwijfeld geen enkele rechts-
grond voor den Staat, krachtens wolken hij een be-
slissenden invloed op de inwendige gestie, resp. op de discontopolitiek der Nationale Bank zou kunnen

[Verg. p. 795 in het No. van
10
Sept
I.I.
lIed.]

De statuten, resp. cle ba.nkwet verplichten de circula-
tiebaiik slechts tot handhaving van de goudvaarde der
Oostenrijksche kroon.

8 October
1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

m
e

uitoefenen. Misschien brengt echter een verdere

authentieke interpretatie op dit punt duidelijkheid.
Nieuw is voor iederen geldtheoreticus de bepaling,

dat de circu]atiebank de
prijzen
door middel van de

discontopolitiek noet stabiliseeren, een denkbeeld, dat in het bijzoncle Keynes en Irving Eis-her .1 ii cle laat-
ste jaren in de Angelsaksische geidiiteratuu.r hebben

verdedigd. Juist hier echter is men tot op heden nog
Het voel verder gekomen clan tot theoretische uiteen-

zettingeri. Er zijn nog steeds twee theoretische opvat-

tingen over de werking der discontopo-litiek, waarvan

cle cciie zegt, dat door verhooging van den rentevoet

de productiekosten vermeerderen en mitsdien de prij-
zen moeten stijgen, en de ander, -dat door de ontstane
geld- en credietschaarschte, zoowel als door de nood-

zakelijkheid, voorraden af te stooten en door de we-
gens den stijgeuden rentevoet plaats vundende aan-
trekk.ing van het geheele spaarfonds voor -de produc-
tie, prijsverlagingen word-en afgedwongen. Het is nu

alleen zeer
,
jammer, dat heide theorieën juist zijn, im-

mers is liet slechts de vraag, hoe de feiten liggen,
waardoor de werking der rentepolitiek wordt be-
paald en bovendien zal deze werking niet slechts op
verschillende tijdstippen uiteenloopen, doch ook op
vorsch:iliencle productietaicken, al naar de speciale,
daarvoor geldende omstandigheden, verschillende uit-

werktiig hebben. Men kan dus gemakkelljlcer zeg-
gen, dat men door -de discontopolitiek een stabiel prijs-
niveau kan -bereiken, dan de zaak in de practijk door-
voeren.

De Oostenrjksche Nationale Bank heeft in ieder
geval door haar tot -dusverre gevoerde politiejc gedu-

rende -de crisis bewezen, dat zjj zeer nauwkeurig weet,
welke politiek zij in het belang der Oostenrijlcsche.
‘oilcshu.i.shoud.i ng moet volgen. Waarschijnlijk is der-
halve de vermelde bepaling in het Volkenbondspro-
toco-1 niet veel anders dan een algemeene phrase; het
spreekt immers vanzelf, -dat tot de algemeene belan-
gen der vollcshuishou-ding oolc zoo noodi-g een beïn-
vloeding van het
prijsniveau
behoort, in zooverre deze
clan hij cle -huidige ontwikkeling van het bedrijfsleven
cci -de wetenschap mogelijk schijnt. Onder geen enkele

omstandigheid mag daarnaast -echter de eerste, wer-
kelijk mogelijke taak van iedere circulatiebank ook
maar :in de geringste mate naar achteren worden ge-
drongen, iii. den koers van de munt onvoorwaardelijlc
cci absoluut stabiel te hou-den, een taak, die reeds
sedert honderd jaren als het gewichtigste en oolc be-
rekbare doel van een juiste circuiatiebankpolitiek
geldt. En juist hier is de circuhatiebank -geroepen aan
dc volkshuishouding di-en steun te verieenen, welke zij
haar geven dan en moet. Dr.
RICHARD KERSCHACL.

AANTEEKENÏNGEN.

Een Nederlandsch- Mexicaansche Kamer
van Koophandel. –

Wij ontvangen de volgende rnededeeling:

Op 29 September had te ‘s-G-ravenhago de oprich-
tingsvergadering plaats van de nieuwe Nederlandsch-

Mexicaansche Kamer van Koophandel. Eerevoorzit-
ters zijn cie hoeren. L. N. Ruba.lcaba, Gezant van
Mexico in Nederland, en
W
. D. H. Baron van Asbecic,
Gezant van Nederland in Mexico, terwijl het eerste
bestuur wordt gevormd door de volgende heeren:
Mr. Dr. H. EI. A. van G-yblancl Oosterhoff, voorzit-
te:,, J. II. 1-1. Ross (Consul van Mexico), onder-voor-
xi tter, Mr. 11 Cohen de Boer, secretaris-penning-
meester,
C.
Heilegers (Vice-Consul van Mexico te
Tenlo),
Mr. 0. E.
G. 0….aaf van Limburg Stirum,
J. A. A. Mekel,
G. J. W.
Putman Cramer en
G. Vii-
latoro
(Consul,
van Mexico te Rotterdam).
De Kamer is gevestigd te ‘s-G-ravenhage, Nassau
Ouwe] kerlcstraat 3.
Bij cle opeu:ing zeide de voorzitter, nadat hij ge-
wezen had op de onbekendhid, die in beide betrof-
fende iaiiden ten opzichte van elkaar bestaat, doch

nog wel liet meest in Nederland ten aanzien vai:i
Mexico, ongeveer hct volgende: –

Er ligt een uitgebreid gebied voor de nieuwe Kamer van
Koophandel. Mexico is het land der onbeperkte mogelijk-
heden geweest en is het nog. Gewdést. Doch dat is verdwe-
nen in den mist der historie en wij vermoeden slechts heel
vaag wat daar gebeurd is in de voorbijgegane groote indiaan-
sche Rijken, waarin een cultuur hecrschte, die Spengler in
zijn bekende ,,Untergang des Abendian.des’ terecht gelijk-
stelt met clie der oude Egyptenaren en waarvan thans nog
eenige pyramicleri en afgelegen ruïnentempels de oude
grandeur doen gevoelen van de groote steden, clie daar
eenmaal gestaan hebben, bewoond door een weme-lende, nij-
vere bevolking, die alleen in haar godsdienst met haar
menschenoffers, gebracht op den grooten Teocalli, waar
cle of fersteen was, toon-de barbaarsch te kunnen zijn.
I.n liet oude Tenotichthin, het tegenwoordige Mexico City,
wachtte evenivel Montezuma, dcii heerscher over Anahuac,
zijn noodlot. Dit kwam van Cuba. Cortez landcle niet eenige
honderden Spanjaarden, verbrandde zijn schepen achter
zich en rukte met zijn Indiaansche bondgenooten, die hij
oiiclerweg n

iaakte, tegen Tenochtitlan op. Het geluk begun-
stigcle hem, want liet Mexicaansche volk verwachtte een
witten Goci en Montezuma was onder de velen, die Cortez
als deren aanzagen. –

Als zoodanig werd hij dan ook ontvangen, doch Guate-
moczin, die de laatste Azteket,ivorst zou zijis i’an een tot
ondergang gedoemd volk en den niarteldood zou sterven,
omdat hij de schatten van de Azteken, die in liet meer
geworpen zouden zijn, niet wilde verraden, deed eindelijk
den sluier van de oogen der bedrogenen ivegvallen. Hier
zal niet getracht worden om den strijd te schilderen, clie
tusschen Spanjaarden en Azteken in de stad en op de
dijken van de Mexicaansche me-ren, die Tenochtitlan om-
riugden, zich afspeelde. Lees daarvoor Prescott’s ,,The
conquest of Mexico” en gij zult geboeid worden als door
den spannendsten roman. –
Cortez ontmoette daarin zijn ,,noche triste” waarbij de sterke man verslagen zat onder den boom, die thans nog
i’ei

tooncl wordt in Tacuba, een vau Mexico City’s voor-
sleden. Doch hij kwam terug en het Aztekenrjk was ten
einde. Veel valt er nog van de wonderbare geschiedenis vab dit land te vertellen. Niet zoozeer onder de 300-jarige heer-
sc:ha.ppij van Spanje, maar temeer nadien, nadat Hidalgo, de’ priester-patriot, in 1812 den strijd aanbond, die na tien
jaren eindigde niet de verclrijving der Spanjaarden, die het
langst zich handhaafden in het fort van San Juati de Ulua
te Vera Cruz.

Het is een tijd van binnenlandsche moeilijkheden, revo-
luties en buitenlandsche inmenging, waarbij namen als
Benito Juar&z en klaximiliaan van Oostenrijk naar voren
komen. De tijd van den grooten Diaz bracht Mexico even-
i,’el veertig jaar rust en ivelvaart. Men zou hiervan- nog
veel kunnen vertellen, doch zulks zou bladzijden kunnen
vullen en er is slechts getracht aan te toonen, dat Mexico
is en altijd is geweest het land der mogelijkheden. Dat is
obk het aantrekkelijke, thans nog – al begrijpt hij, die
nimmer daar was, zulks vermoedelijk niet – dat elke dag,
elk uur iets onverwachts kan brengen.
De ivoodeu mogen hierbij aangehaald worden, die Mrs.
OShaiighnessy, vrouw van den toenmaligen Amerikaan-
schein Gezantseliapssecretaris te Mexico City in haar Di-
ploniatic days” schreef:

,,The nught uid beauty of – the great Spanish civiliza-
tion, set in
ci
frame of exceeding – natura.l lovehiness,
kindleci new enthusiasiiis and to it all was addeci the
spectacle of that niost passionately personal of huntan
games, itl:exiean politics.”

Voor de nieuwe Kamer is echter vad meer belang dat
Mexico ook
01)
oeconomisch gebied het land der onbe-
greuscte mogelijkheden is.
Doordat men er alle kluniaten ter wereld aantreft, van
de tropische via cle sub-tropische tot de gematigde zône,
omeindelijk de sneeuw-majesteit van den hoogsten vul-
kaan. ter wereld, de Popocatepetl, te bereiken, heeft men
de gewassen i’aii alle zônes. Tabak, koffie zijn er, suiker
en’ tarwe groeien vaak naast elkander. Het sisal, de hene-
quôn van Yucatan, heeft een wereldmonopolie. En Mexico
City krijgt men het gansche jaar aardbeien met room.
De Mexicaansclie hoogvlakte, waarop de hoofdstad ligt, is
ongeveer 2300 Meter hoog, cle Popolate

petc ongeveer 5500 M.
Het is ccii land overvloeiende van melk en honig, waar
men slechts in cle groote vlakten in liet Noorden soms cle nooclige irrigatie mist. Wat delfstoffen betreft, is Mexico
liet grootste zilverproclueeerende land ter wereld, terwijl
liet na de ‘Vereenigde Staten als nummer twee

voor petro-

890

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8 October 1924

leumstaat. Deskundigen zijn echter wel eens pessimistisch
omtrent cle toekomst der olie nu de zuidelijke terreinen
beneden Tampico spoedig uitgeput zijn. Goud, koper, lood,
ijzer, zink, kwik, marmer worden in Mexico aangetroffen.

Mexico zou self-supporting kunnen zijn en toch wordt
er nog voor millioenen pesos aan xnaïs, het hoofdvoedsel
van de bevolking geïmporteerd. Hoe komt dit?

Wanneer men iemands vriend is, durft men ook op cle
feilen van dien vriend te wijzen, dat is het bewijs van
goede vriendschap. En daarom zij hier ook. in het kort
gezegd, wat Mexico deert. Mexico s constitutie in figuur-
lijken en in letterlijken zin genomen, is niet goed. Omdat
men geen rekening heeft gehouden met cie werkelijkheid,
heeft men in Mexico een Coustitutie, een Grondwet, inge-
voerd, clie tot de allernioclernste behoort, maar die in
plaats van democratie despotisme, in plaats van vrijheid
chaos en in plaats van gelijkheid onderdrukking met zich
niedebracht. Dëze Constitutie is cie knagende ziekte in
Mexico’s constitutie.
Mexico is een nieuw land, een land, dat tot de rijkste
der wereld behoort, doch
zichzelf
niet zijn bevolking van
16.000.000 zielen, waarvan ongeveer 3.000.000 blanken,
4.000.000 Indianen en de rest n:iestiezen, niet tot ontwik-
keling kan brengen. Vreemd kapitaal is daarvoor nqodig,
geriskeerd dooi mannen met durf en moed, met gevaar
voor leven en goed. Dat deze hulp voor Mexico onmisbaar
was begreep Dia.z volkomen. Uit dien tijd dateeren de
gioote werken vm.i spoor en tram, cle geboörte der petro-
leumiudustrie. Doch sindsdien is de revolutie weder over
het land gegaan en is verwaarloosd, w’at niet verwoest
werd. Wat is er bijv.’ van de bloeiende suikerindustrie van
Horelos over? Doch er is erger. De autoriteiten, niet alleen cle provinciale, doch ook de federale, nemen maatregelen,
die het vreemde kapitaal zeer bclenimeren.
De gedragslijn ten opzichte van de mijnbouw-politiek
gevolgd, . waarbij verkregen rechten niet meer erkend i’er

den, heeft o.a. bij het buitenlandsche kapitaal veel kwaad
bloed gezet.
Ook de agrarische wetgeving vond onjuiste toepassing.
in het Noorden als Sonora, waar de groote latifund.ia zijn en cle Indiaan niet volcloendeu akkergrnd heeft, moge zij
nut hebben, zij wordt ook ten opzichte van vreemdelingen
toegepast op zeer vreemdsoortige wijze. Een onzer land-
genooten, die een mooie hacienda in Oaxaca had, werd
daarvan cle dupe. De indianen vroegen verdeehing van zijn
grond zij verkregen clie en de eigenaar ontving cle fiscale
waarde, die ongeveer een twintigste was van de werkelijke,
in papier, dat in Mexico niets waard is. De Indianen haal-
den den oogst er af en verhuurden daarna de hacienda aan
een Spanjaard, die mooi w’eer speelt met den moeizamen
pioniersarbeid van onzen landgenoot. Gelukkig schijnt deze
na langdurige, ook diplomatieke, onderhandelingen een
gedeelte van zijn geld terug te ontvangen, zoodat hij niet
meer ,,arnolado”, dat is geruïiieerd, is.
Wat zal de taak van de Kamer van Koophandel tegen-
ovei dit alles zijn?
Een zeer besc.heidene, althans voorloopig. Eenerzijds het
dienen van Mexicos belangen hier te lande door, met aller-
lei middelen, bekendheid aa.ii dit rijke en schoone land te
geven. Maar claardooi- . wordt Nederlands belang bevor-
derd, daardoor worden de oogen geopend voor de ,,oppor-
tunities”, die Mexico biedt, ook voor onze lanclgenooten. Het zal dan mogelijk zijn, dat de Kamer aan cl.ie landge-nooten nadere inlichtingen geeft, dat zij bevordert, dat op
ccii of andere wijze, een gemeenschap van belangen tot
stand koitit. Men zou er op kunnen wijzen, dat verschil-lende Nederlandsche belanghebbenden te zanieti zouden
kun nen bevrachten. Zij zal in Mexico een vertrouwden ver-
tegenw’oordiger benoemen, die aan de andere zijde van den
Oceaan als hare mandataris zal optreden. Kortom de Ka-
nier dient de beurs te worden waarin de belanghebbenden
op Mexico elkaar ontmoeten.
Op een enkel punt zou nog gewezen kunnen worden. Er
zijn ook immigratiemogelijkhecl.en voor onze landgenooten iii Mexico. Voor het oogenblik zijn die niet zoo schitterend,
omdat ook de malaise dit land treft. En hij, clie. de rust
van een Nederlancischen bagijnenhof preferert, moet niet
naar Mexico’s hoogvlakten gaan. Het leven is daar avon-
tiliir. Voor ons land zal de emigratie dringend worden.
Onze bevolking, nu reeds over de 7.000.000 zielen, stijgt
snel. Wij moeten er uit. Daarom is liet zoo jammer, dat
wij hij al onze koloiiiën er geen enkele hebben, clie in een geniatigde zône ligt, waar Nederlanders zich blijvend zou-
den kunnen vestigen, zooals het Britsche Rijk er verschil-
lende heeft in Australië, Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika en
Canada.
Iii liet bovenstaande is zuur niet zoet vermengd. Doch

dit alles is zoo gezegd, in goele vriendschap, omdat die
vriendschap werkelijkheid is. Men beweert wel eens, dat hij,
die de wateren van Mexico drinkt, daar inurier weder terug-
keert. De groote persoonlijke vrijheid, die
men
daar ge-
niet, liet heerlijke klimaat en cle schitterende natuur, doch
zelfs de warmte iii de Wi ldWesttown Tamnpico
Cii
vui
Vera Cruz, zij hebben een ,,spell”, er is iets in de lucht,
dat niet te vatten is en dat alleen begrepen kan worden
door hem, die er geweest is.
In het mooie boekje van Charles Macomb Flandrau:
,,Viva Mexico” wordt beschreven hoe men daar op een
plaza kan zitten van een kleine Mexicaansche stad, uren lang. En er zitten ook anderen uren lang. Niemand voert
iets uit. Alleen de bolero, de sohoenpoetser, komt wel eens
de schoenen poetsen van hen, die op de banken op d
plaza rusten van een verrnoeienis, clie zij niet hebben. Ed
ofschoon niemand iets doet, kan men zich uren lang bezig houden met te kijken naar hen, die ook niets doen. ,,Spell-
bonn cl”.
Dit onbegrijpelijke doet hen, die in Mexico zijn geweest,
soms met heimwee denken ian die zonovergoten vlakten,
met hun bloemen en hunne in kleur wisselende laagten
en hoogten en doet hen zeggel:i en herzeggeim ,,Viva
Mexico”.

Uitgaven van het Koloniaal Instituut.

– Het Koloniaal Instituut deelt ons mede, de vol-
gende drie zijner uitgaven tegen gereduceerden prijs

voor de lezers van dit blad beschikbaar te stellen:

De Europeesche Landbouw in Nederlandsch-Indië

door Dr. H.
C.
Prinsen Geerligs. 80 pagina’s; 20 foto’s.
(Suikerriet, tabak, indigo, cassave, thee, koffie, cacao,

kina, rubber, cocosnoten).

Mijnbouw in Nederlandsch-Indië
door Dr. R. J. van

Lier. 60 pagina’s; 11 foto’s; 1 kaartje. (Steenkool,

tin, goud, zilver, petroleum, ijzer).

Deze twee samen
f
1,75; per stuk
f 1,—.

Indië’s Jonge Kracht
door
0.
Lekkerkerker. Eenige
der nieuwere gegevens omtrent de koloniale huishou-

ding van Nederlandsch Oost-Indië. Prijs
f
2,—.

Alles franco, mits per postwissel besteld aan de

Centrale Boekerj van het Koloniaal Instituut, Mau-

ritskade 65166, Amsterdam.

Een oordeel van Kenes over het Dawes-
plan en de leening aan Duitschland. —

In den vorm van antwoorden
01)
een viertal vragen

schrijft Keynes in de jongste ,,Nation” een veelszins
merkwaardig artikel over het Dawes-plan en de

leening aan Duitschiand.
De eerste vraag luidt: Is de leening een essentieel
onderdeel van het plan der deskundigen? Economisch
en financieel, is zijn antwoord: Neen; diplomatiek en

psychologisch: Ja. Aangezien Duitschiand niet ver-
wacht wordt een surplus beschikbaarte hebbe.n in
het eerstvolgende jaar of gedurende langeren termijn,
doch Frankrijk van geen uitstel van betaling wilde

weten, hebben Engeland en de
V.
S.
besloten, den

last der eerste betalingen op zich te nemen, om
Frankrijk gunstig te stemmen. Dit is de eene helft
van het diplomatieke argument. De andere is ge-
leverd door het feit, dat de publieke opinie in Duitsch-
land aan een leening door het buitenland een be-
teekenis hechtte, geheel buiten verhouding tot het
daarmede gemoeide bedrag, evenals dit met de

Fransche openbare meening t. o. v. het direct ont-
vangen van bedragen voor de schadevergoeding het
geval was. Over de Groote Internationale Leening
is jaren gepraat en ze is het eenige onderwerp,

waarover
Frankrijk
en Duitschland het
altijd
eens

zijn geweest, daar door haar de reparatielasten, al-
thans in eersten aanleg, op de schouders van Engeland

en de
V. S.
zouden komen te rusten. Een geringe
concessie op dit punt – gering, want Duitschiand
neemt een bedrag op, dat het a.s. Juli aan schade-vergoeding zal hebben betaald – was derhâlvevan

beslissenden psychologischen invloed in Frankrijk en

Duitschland.
Keynes’ tweede vraag is: Zal de leening een on-
niiddellijke en groote uitwerking hebben door het

8 October 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

vergrooten van Duitschiarids internationaal concur-
rentievermogen?

– De schrijver meent van niet. Het bedrag, dat op
deze wijze ter beschikking van Duitschlacid wordt ge-

steld, is gering, vergeleken bij de. bedragen, die het

als bedrijfskapitaal behoef t. Deze kleinheid van het
bedrag is een gevolg van de dekkingsvoorschriften,
ontworpen voor de nieuwe bank. Keyn’es noemt hier nog de oorspronkelijke regeling van het Dawes-plan,

ni. 33 pOt. gouddekkiiig voor de biljetten en 12 pOt.

voor cle deposito’s. In.tusschen i.s dit voorschrift reeds

vervangen door 40 pOt. gouddekking voor de biljet-
ten., ‘terwijl voor de depos.i.to’s geen voorschriftei zijn
gegeven. Van invloed op zijn .redeneering is zulks

echter niet. Dew is in het kort, dat ruw geschat

ongeveer een derde van de leening in den vreemde
zal moeten worden gelaten, ten e.inde de ,,goudvoor-

raad”
01)
te voeren tot het in de huidige omstandig-
heden vereischte bedrag. Hierbij is dan nog geen
rekening gehouden met de aflossing in April 1926

van. de goudschatkistbiljetten, waarvoor een deel van

het goud der Rijkshank als onderpand client. ‘)

Waar circulatie (en rekening-courant saldi) ver bç-
neden het normale zijn, zou bij een terugkeer daartoe

meer dan de geheele leening voor eveuvermeld doel
noodig zijn. De practijk zal dus waarschijnlijk zijn,
dat minstens de helft der ieeniiig in het buitenland

zal moeten worden gelaten om een marge te hebben
voor een spoedig intredende uitzetting der circulatie
(en
deposito’s).
Aldus is het mogelijk, dat een aanzienlijk deel der
te Londen en New York opgenomen bedragen deze
plaatsen nooit zal, verlaten, doch aldaar â deposito zal
blijven. Duitschland zal dan dus geld leenen tegen
(zeg) S pOt. en terzelfdertijcl de helft weer uitzetten
tegen (zeg) 2 pOt. Het is niet plausibel, dat deze
transactie 6f Engeland zal ruïneeren of de hoeveel-
heden Icatoen, koper e. d., clie Duitschiand in staat is
te Icoopen, sterk zal vermeercieren.
Alleen clan kan, naar schr. opmerkt, een deel der

leening vrijkomen, a,ls men, in Duitschland de dek-king tot den prijs der •hiijettenbeiasting beneden het
niiriimui’n laat dalen. Daarmede moet echter automa-
tisch een hoog disconto gepaard gaan. Ook op deze
wijze zal, de ]eening er dus weinig toe Icunnen bijdra-
gen cle credietspanning in Duitschianci te verminde-
ren. Hot in het voorgaande geschetste vastleggen van
Duitschlancts liquide middelen acht schr. een fout
in hot Dawes-plan.
is de leeni.ng een goede belegging? luidt de derde
vraag. Aangestipt zij uit het antwoord, dat K. er op
wijst, (

,lat het Dawes-rapport niet duideljlc uitspreekt,
nf de Iceni ng verzekerd i.s door alle Duitsche beta-
lingen, dan wei slechts door de remises in contan-
ten, die het Transfer Committee misschien in staat
is naast de leveringen in. natura te doen plaats vin-
den. Zouden deze laatste tot £ 40.000.000 of
£ 50.000.000 per jaar
stijgen,
dan is de leening niet
goed verzekerd.
Regelt hel; Daw’es-plan het herstelvraagstuk defini-
tief? Het antwoord op deze vierde vraag luidt, dat
zij, die het plan uitvoerbaar achten of van oordeel
zijn, dat het herstelvraagstulc er definitief mede ge
regeld is, zullen, worden teleurgesteld.
Twee redenen waren er, het te aanvaarden. Primo,
dat onder dekking van het plan de Pranschen de Roer
konden ontruimen, secundo, dat de samenstellers het
er, volgens K., op hebben aangelegd, dat het, naar-
mate de tijd voortschrjdt, zijn eigen onuitvoerbaar-
he.id
za aantoonen. Het geeft een korte adempauze,
dat is alles, doch het bevat als gevolg van een conces-

.1)
‘En
dc Alg. Verg. van de :ueicl’.slm.nk op
4
dezer heeft
President Schacht medegedeeld, dat de nieuwe bank . dc
totale verplichtingen van het Rijk, voortvloeiende uit de
zich. reeds voor cle helft hij de lieiehsbank iii portefeuille
hevindende
252 milhioen Mrk. i)ollarsChatkistbiljetten
zal overnemen, eis gedeeltelijke prijs voor het verkrijgen
van
een monopolie gedurende
50
jaar.

sie aan diplomatielce
moeilijkheden
twee fatale fouten.
In de eerste plaats laat het Duitschlancl niet den
tijd, weder op zijn verhaal te komen,, d.w.z. zijn be-
drjfsicapitaal aan te vullen, waarvoor schr. naar

ra.ming £ 500.000.000 noodig acht. J3uitenianders zui-

len geen g:roote bedragen in Duitschiand :investeeren,

zoolang het Dawes-plan boven het land hangt. Der
halve zal ‘cle aanvulling van het bedrijfskapitaal die-
nen te geschieden uit Duitsc’hlands eigen besparin-

gen. Doch di.t kan niet samengaan met ccii regeling,

waarbij het land ieder jaar het vel over de oo:ren
wordt gehaald. Het plan zal ‘derhalve niet in vollen
onivang Icunnen werken en dat deel ervan, dat gedu-

rende zciceen
tijd
Ican worden uitgevoerd, zal wel-licht het herstel verhinderen van Duitschlands volle

concurrentievermogen ..Dit neemt niet weg, dat
Duitschiand, indien gedwongen tot het produceeren
van export-artilc.elen, die met de Engelsche coneur-
reeren, tegen arbeidsvoorwaarden, die de Engelsche

arbeiders iiet zouden dulden, schadelijk voo,r de En-gelsche belangen zou kunnen
zijn.
Anderzijds is K.
niet van meening, dat het herstel der normale wel-
vaart in Duitschiand nadeelig voor Engeland zou zijn.
In de tweede plaats wil het Dawes-plan een systeem
in werlcing stellen, dat zich volgens schr. niet ve:r-
‘draagt niet beschaving of de menschelijke natuur. IDe

verschillende contrôle-organen, die het instelt, zul –
len het iederen Duitsehen patriot zijn plicht doen
achten, te doen wat hij kan, om verwarring te schep-
pen cii ‘het stelsel te laten vastloopen.
,,Geeu herstelhetalin gen zullen ooit van Duitsch-
land worden verkregen, dan zoodanige, micidelmatig
g.roote sommen, welke goed binnen
zijn
bereik vallen
en d:ie het vrijwillig zal betalen. Het Dawes-plan

geeft voor, dat het meer tracht te bereilcen. Daarom
zal het falen. Doch ik w’aag het te veronderstellen,
dat de huiteulan.dsche contrôle-organen en. de i ngc-
wikkel.de machineri.e van het Plan ‘door de samenstel-
lers niet zijn bedacht in een geest van verdruickirig,
‘doch om, wanneer de ineenstorting lcomt, zoo volledig
T1ogeljk te demonstreeren, dat iedere mogelijke voor-
zor.gsmaatregel is genomen en de in’eenstorting der-halve nergens anders het gevolg van was dan van cle
nn.erljke onogeljlcheid van de gestelde taalc.”

De termijnen
,
van hei in wericing treden
der Londensche
0V
ereenliomsten.
– Hier-
onder volgt een overzicht der in bijlage III bij het
slotprotocol genoemde termijnen voor het in werking
treden der overeenkomsten van Londen, in hoofdzaak

ontleend aan den ,,Wirtschaftsdienst”. Als oorspron-
keljke aanvangstermijn voor alle transacties was de
15de Augustus vastgesteld, daar men veronderstelde,

dat op dien dag de verschillende Duitsche uitvoe-
ringswetten aangenomen zouden zijn. Daar echter de
conferentie eerst op den 16den haar werkzaamheden
eindigde, is reeds in het slotprotocol een verlenging
van bovengenoemden termijn
met zeventien dagen
aangekondigd.
15 A u g u st u s. Oorspronkelijk uitgangspunt voor
de termijnberekening. Uiterlijk
op dezen dag moest
de Oommissie van Herstel in staat zijn officieel
vast te stellen dat
de voor het in werking stellen van het plan
vereischte Duitsche wetten in den door haar goed-
gekeurden vorm, zijn afgekondigd;
de Agent-Generaal voor de Hrstelbetalingen
zijn werkzaamheden heeft aanvaard.
Aangezien deze
termijn,
het begin van de over-
gangsperiode door het plaats vinden van de onder-
teekening van het slotprotoeol op 30 Augustus, met
zeventien dagen is verlengd, worden hieronder de
4
overeenkomstige verschuivingen van de overige ter-
mijnen tussehen haakjes toegevoegd. Op deze laatste
komt het dus aan.
15 Augustus (1 September). Vervaldatum van de eerste Duitsche betaling (20 , millioen goud-
mark). De overgangsperiode d.uurt 35 dagen, waarin

892

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8 October. 1924
83 millioen
,
goudmark per maand moeten worden
gestort,
1
/
12
van de in het deskundigenplan vastge-
stelde eerste annuïteit van 1 milliard, onder aftrek
van de door de hezettingstroepen
tijdelijk
geïncas-
seerde invoerrechten en heffingen, van de geraamde

maandelijksche opbrengst van de Engelsche Repa-

rations-Recovery-Acts en van dergelijke maatregelen.

door andere, geallieerde regeeringen getroffen, zoowel
als van de betalingen aan bezettingstroepen gedaan,

doch gedurende de overgangsperiode vermeerderd

met de hieronder (zie 25 Aug.) genoemde 2 millioen

goudmark. Deze stortingen worden uitsluitend als

voorschot op de eerste Duitsche annuïtei (800 milL’

leening plus 200 mill. spoorweg-obligatiën) beschouwd
en later hiermede verrekend. Verdere stortingen

.vinden met tusschenpoozen van 10 dagen plaats,

overeenkomstig de door den Agent-Generaal voor de
de Herstelhetalingen te treffen regeling.

18 Augustus. Ontruiming van het gebied van

Offenburg en Appenweier.
23 Aug u st u s ‘(9 September). Opheffing van de
in- en uitvoerrechten, geheven aan de toigreos tus-

schen bezet en onbezet Duitschland. –

25 Au g u st u s (11 September). Eerstc betaling
door de Fransche en Belgische Regeering uit d

opbrengst der belastingen en. andere heffingen en de

zuivere winst der spoowegregie aan den Agent voor
de Herstelbetalingen (onder aftrek van 2 millioen.

goudmark per maand’ ter dekking der perceptie

kosten). Deze stortingen vinden plaats in de o’er-
gangsperiode vanaf de eerste vaststelling door de

Commissie van Herstel (15 Augustus resp. 1 Sep-

tember) tot de tweede op 20 September (resp. 6′

October. (Zie hieronder).
3 1 Au g u s t u s. Begin van de ontruiming der zône,
van Dortmund en Hörde, alsmede van alle niet tot het’
Roergebied behoorende gebieden, die sinds 11 Janu-
ari 1923 bezet
zijn
geworden. Dé voorbereiding ‘der

ontruiming begint, volgens overeenkomst, op den

dag na de definitieve onderteekening van het.

Londensche protocol,
terwijl
de ontruiming vermoe-

delijk eerst einde October zal zijn afgeloopen.
5 September. (22 September.) Vermindering van
de belemmeringen van personen-, goederen- en wagen-
verkeer tusschen bezet en onbezet gebied. Afschaffing

van de tolgrens tusschen bezet en onbezet Duitsch–

land. Heffing van ‘ belastingen en andere h
e
ffi
ngen
T

binnen het bezette gebied overeenkomstig de in het
onbeette Duitschiand’ van kracht zijnde wetten en
tarieven.
20 September, (6 October.
1
) Op dezen dag, die
3

volgens art. 3 van
bijlage
III zoo noodig door de.
Commissie van Herstel vroeger kan worden gesteld-
of uitgesteld, moet de Commissie de voltrekking der
volgende maatregelen kunnen vaststellen.
I. Benoeming van alle in het Dawes-rapport ge-
noemde uitvoerings- en contrôle-organen.
H. Definitieve oprichting der Duitsche Goudhil-
jettenhank en de Rijksspoorwegmaatschappij.
Afgifte der certificaten van de spoorweg- en
industrie- obligatiën aan de trustees.
Het afsluiten van contracten, waardoor de
voIteekening der leening van 800 millioen goudmark
verzekerd wordt.
Hiermede wordt de overgangsperiode geacht ge-

eindigd te zijn.

Gelijk dezer dagen is bericht heeft de Commiêsie”
van Herstel van haar evengenoemde bevoegdheid ge-
bruik gemaakt en op verzoek van Owen Young dezen

1)
Dit is édn dag voor het verstrijken van den 17-daag-
schen termijn. Doch zoo zijn er enkele merkwaardige ver-
schillen meer in de termijnbepaling.
Zoo is
b.v. de datum
van de 2e constateering vastgesteld op 15 Augustus plus
hoogstens 35 dagen, hetgeen volgens bijlage 111 uiterlijk
20 September is, i. p. v. 19 September. Telt men hierbij
17 dagen, dan komt men
op
6 October. Twintig dagen na
de eerste vaststelling valt volgens annexe
III
op 5 September
i. p.
v. 4
September (zie hierboven onder 5 September).

termijn een week verlengd, aangezien er nog eenigen

tijd noodig bleek, met name voor de definitieve con-
stitueering van de centrale bank en de spoorweg-

maatschappij, alsmede, van alle contrôle- organen.

Het gevolg hiervan is, dat vier der volgende ter-
mijnen, die zijn gebaseerd op den datum, waarop

door het constateeren van de hierboven onder 1-1V

genoemde feiten de Commissie van Herstel den over –
gangstermijn doet afloopen, eveneens een week worden

verschoven. Hierbij komt het dus thans op den derden
datum aan.

20 September. (6 Oct.-13 Oct.) Overdracht van
alle spoorwegen van het
Rijk
aan de
uiterlijk
op dezen

dag op te. richten Rijksspoorwegmaatschappij.
5 October. (22 October). Zoo
mogelijk
behoort
uiterlijk op dezen dag het deskundigenplan geheel in werking te
zijn
getreden.

5 October. (22 Oct.-29 Oct.) Overneming der

Regiespoorwegen door de Organisatie- Commissie voor

de Spoorwegen voor rekening der Rijksspoorweg

maatschappij. •De Organisatie-Commissie zal zich
hierop met de Regie in verbinding stellen om de ge-
leidelijke algeheele overdracht voor te bereiden.

5 0 c t o b e r (22 Oct.-29 Oct.) Op dezen dag

moet de Commissie van Herstel vaststellen, dat door
de bezettingsmachten (Frankrijk en België) de vol-

gende maatregelen tot herstel van dé fiscale en econo-
mische eenheid van Duitschiand
zijn
getroffen:
Opheffing van de beperkingen, waaraan de

Duitsche fiscale en economische welgeving sedert de

bezetting van de Ruhr was onderworpen. Herstel der
Duitsche autoriteiten in hun onbeperkte bevoegd-

heden, in het bijzonder ten aanzien van de adrnini-
stratie der invoerrechten, van den buitenlandschen

handel, de bosschen en’ de spoorwegen. Hiermede cor-
respondeerende wijzigingen in de verordeningen, door
de Rijnlandcommissie sinds 11 ,Iauuari 1923 uitge-
vaardigd, moeten plaats vinden. Teruggave van alle
mijnen,
cokesovens en an-

dere industrieele, boschbouw- en scheepvaartouder-

nemingen,. die sedert de Roerbezetting door de be-
zettende mogendheden in pand
zijn
genomen.
Opheffing van de ter exploitatie van de panden
in het leven geroepen bijzondere instanties (Micum).
Opheffing der verkeersbeperkingen, die verder
gaan dan in de Rijnlandovereenkomst bepaald.

20 N o v e m b e r’ (7-14 Dec.) Beëindiging van de
feitelijke overdracht der Regiespoorwegen aan de Rijks-
spoorwegmaatschappij.

10 3 a n u a r i 1925. Over de ontruiming der En-
gelsche zône van Keulen, die volgens het verdrag
van Versailles op dezen dag zou moeten plaats vin-
den, is te Londen tusschen de geallieerden geen bin-
dende overeenkomst tot stand gekomen.
16 A u g u s t u s 1925. ,Deze dag is in het schrij-
ven van de Minister-Presidenten der beide bezettende
mogendheden aan den Rijkskanselier als allerlaatste

termijn voor de ontruiming van het Ruhrgebied op-
gegeven. Hetzelfde geldt voor de drie Ruhrhavens
Düsseldorf, D uisburg’ en Ruhrort.
1 S e p t e m b e r 1925. Op dezen dag begint het
tweede jaar in den zin van het Dawes-plan te loopen.
Duitschiand heeft dan de volgende betalingen te
doen aan den Agent-Generaal voor de herstelbe-
talingen:
In millioenen goudmark.

‘,
•z

D
t

&5
‘3
>
.o

1
Sept. ’25-31 Aug. ‘261
‘ –
595
250
125
1220
1
Sept. ’26-31 Aug,’27
110
550
290
250
1200
1
Sept. ’27-31 Aug.’28
500 660 290
300 1750

1 S e p t e m b e r 1928. Op dezen dag begint het

1)
In dit jaar moeten bovendien 250 millioen goudmark
uit den verkoop van spoorwegaandeelen voldaan worden.

8
October
1924

ECONOMISCH-STATIS1ICHE BERICHTEN

893

eerste ,,normale jaar” in den zin van het Dawes-
plan te loopen; de te storten sommen zijn dezelfde
als in het jaar
1927128;
alleen moet de staatshuis-
houding
1250
miljoen Mark op brengen.

BOEKAANKONDIGINGEN.

De Vericeersbedrijven van den Staat
(Spoorwegen; Post-, Tele gr&tf- en Te-

lef oondienst; Havenwezen) door S. A.
Reitsma.
Publicatie
No.
17 van de Ver-

eeniging voor Studie van Koloniaal

Maatschappelijke Vraagstukken.

Deze 240 octavo-bladzijden tellende praeadviezen over de viagen:

Welk standpunt dient in verband met de resul-
taten der laatste jaren in financieel en economisch
opzicht tegenover ‘de landsbedrijven te worden inge-
nomen?

Is voor een richtige vervulling van de aan die
bedrijven toegedachte taak een wijziging van de be-
staande Organisatie ‘wen.schelijk en zoo ja, welke?

vormen een vervolg op
,,Tijd-
en Strijdvragen”,
welk werk van denzeifden schrijver in
,,E.-S.
B.”
van 27 Februari 1924 werd aangekondigd.
Wederom heeft de schrijver, thans vooral voor des-

kundigen, getracht licht te doen schijnen op het over-
heidsbeheer van v’erkeersbedrijven met een monopo-
listisc’h karakter. Bij die bedrijven acht hij in Indië den eisch van financieele zelfgenoegzaamheid niet
steeds gemotiveerd. Wei moet een commercieele boek-
houd ing, waar ‘deze nog niet plaats had, zl spoedig
worden ingevoerd. Hierbij verdient het aanbeveling
om op de kapitaa1srekeing af te
schrijven
die be-
dragen, welke om algemeen economische redenen of

uit militaire of bestuursoverwegingen daarvoor ‘in
aanmerking komen, terwijl ook een ‘deel als crisis-
uitgaven beschouwd kan worden. Er moet naar ge-
streefd worden, dat voor de aldus gereduceerde kapi-
talen.rente en afschrijving wordt opgebracht, terwijl
cle exploitatiekosten mede uit de inkomsten bestre-
den moeten kunnen worden. Eventueele tekorten
moeten uit de algemeene middelen worden bijgepast,
terwijl mogelijke overschotten, nadat speciale fond-
sen ten behoeve van onrendabele uitbreidingen zijn
gevormd, ten bate van diezelfde algemeene middelen
moeten komen. Voor regeling van deze en verwante
aangelegenheden (o.a. directe financieele contrôle op
de
bedrijven
door een onder den departemeutschef
van Gouvernementsbedrijven werkende afdeeling van
den Gouvernementsaccountantsdienst) wenscht de
heer Reitsma spoedige afkondiging van een Indische
Bedrijvenwet. V.

ONTVANGEN:

Amsterdamsche Bank, Amsterdam. Finanzwirtschaft-
liche Uebersicht der Statistischen Abteilung.
No. 1. September
1924.

Met deze publicatie heeft de’ Amsterdamsclie Bank haar
plaats ingenomen in de rij der bankinstellingen, die ter
voorlichting hunner buitenlandsche relaties op min of meer
gezette tijden een overzicht van den financieel-economischen
toestand van hun• land publiceeren. Zij heeft daarbij het
voorbeeld van het Skandinaviska Aktiebolaget, in welks kwar-
taalsbericht men vrijwel geregeld een bijdrage van Prof.
Cassel kan aantreffen, gevolgd en brengtin diteerste nummer,
naast het overzicht, dat de titel aangeeft, een beschouwing
van Prof. Bruins over de conferentie van Londen, die als
ondertitel draagt: van het monetaire naar het handelspo-
litieke probleem.

Voorlichting bij beroepskeuze in Nederland.
Samen-
gesteld door den Rijksdienst der W’erkloosheids-
verzekering en Arbeidsbemiddeling en uitgegeven
in opdracht van het Departement van Arbeid,
Handel en Nijverheid. ‘s-Gravenhage,
1924.
Mar-
tinus Nijhoif.
In zijn voorbericht bij deze publicatie brengt de directeur
van den Dienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeids.
bemiddeling in herinnering, dat in 1919 een publicatie van
dien dienst verscheen, den toestand van de bemoeiïngen
met voorlichting bij beroepskeuze in Nederland op 1 Juni
van dat jaar beschrjvende. Waar in den sinds verloopen
tijd, dank zij het initiatief van gemeentebesturen, zoowel
als van particuliere vereenigingen, belangrijke veranderin-
gen plaats grepen, scheen het goed, Weder een beeld te geven
van wat in Nederland op dit, gebied wordt gedaan.
Na een overzicht van de ontwikkeling der voorlichting
worden ten eerste de plaatselijke instellingen, hun organi-
satie, terrein van werkzaamheden, werkwij’i’e enz. behan.
deld. Daarop volgen de instellingen voor hetlgeheele land,
w.o. die, welke zich bezighouden met de .beroepskeuze door
vrouwen en meisjes, met betrekkingen in Nederlandsch-Indië
en landverhtiizing. Op een behandeling van het vraagstuk
der centrale organisatie en een aantal statistische gegevens
volgt dan tot slot een Nederlandsche bibliografie inzake
beroepskeuze.

Canada of the Future.
Montreal, The Royal Bank of
Canada.

Canada kan nog veel menschen gebruiken. De immigratie,
die in de jaren 1910 t/m. 1914 gemiddeld ongeveer 320.000
bedroeg, beliep in 1923 slechts 137.000. Als men in aan-
merking neemt, dat voor een deel der immigranten het
land slechts een doorgangshuis is naar de Vereenigde Staten,
is het begrijpelijk, dat men er al zijn best doet, nieuwe
bewoners aan te trekken. Voorâl daartoe dient ook dit
boekje, dat zich behalve met een uiteenzetting van den
huidigen toestand ook bezighoudt met hetgeen het volgende
decennfum waarschijnlijk zal brengen. De schrijver ver-
trouwt, dat het geleidelijk aan overwinnen van de crisis
in staat zal stellen tot een hervatting van den snellen be-
volkingsaanwas van voor 1914. Niet alleen voor de verdere
economische, vooral agrarische ontwikkeling is dit van
belang – de Canadian Pacific heeft nog rond 4.150.000
acres land te koop – doch ook voor de verlaging per hoofd
der bevolking van de staatsschuld,’ die op 29 Februari 1924
bijna $ 2.5 milliard bedroeg hij een zieleutal van om en
bij de negen millioen.
Eet geschrift, dat zich niet in details verliest, bevat in
kort bestek veel wetenswaardigs over het land, zijn hulp-
bronnen, openbare financiën, bankwezen en tariefwetgeving.

MAANDCIJFERS.

RIJKSPOSTSPAARBANK.

JULI
1

1922
1

1923
1

1924

f

11.024.173
f

11.281.647f
12.099.276
Terugbetalingen

,,

10.411331
9.395.120,,
10.886.880
Tegoed der inleggers
,, 285.828.484 294.991.067
301.021.467
Nom. bedr. der uitst.
staatsschuldboekjes
,,

45.278.550 44.458.200 44.789.400

Inlagen …………

Spaarbankboekjes:

op ultimo ………

gegeven
10.284 10.361 10.198

op ultimo

………

Aantal geheel af-

Aantal nieuw uit-

betaald
7.573
7.131
7.703
Aantal in omloop
op ultimo
1.927.527 1.942.095 1.961.509

GIRO-KANTOOR DER GEMEENTE AMSTERDAM.

Mei 1924

,

Juni 1924

Posten
1

Bedrag

11
Posten
1

Bedrag

Ontvangen en

1

1
betaald:

1

1
in contanten..
1
37505
1f
17.156.518

33471
1f
1.3.199.335
door over-

1
scfirijving’)…
123342 ,,127.524.013 122696 ,,129.905.306
Particuliere

1
rekeninghoud.
1 22095
2
)1,,
32.385.061

22267
2
11 29.433.094
Saldo te goed

1

1
part. rek. ulto.

,, 18.096.642

18.731.225
bepos
itos voor i
een jaar vast.
1 2302
,,
7.363.100

2294
2
),,
7.326.400

inclusieve verrekeningen tusscnen gemeentediensten,
zijnde f 76.342.020,24 in Mei 1924 en
f
83.483.048,34 in
Juni 1924.
Aantal.

894

ECONOMISCH-STPT’ÏSTISCHE BERICHTEN

8 October 1924

HANDELSBEWEGING OVER DE MAAND AUGUSTUS 1924

(volgens de groepen der naamlijst van goederen, opgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek.)

Invoer
Uitvoer
voer
Saldo Uitvoer
Groepen
.
Gewicht
Waarde
Gewicht
Waarde
~
G„,h
Waarde
Gewicht
1

Waarde

1 Dieren en dierlijke
K.G.
Gulden
K.G.
Gulden
K.G.
Gulden
I.G.
Gulden

17.500.582

10.815.684
65.008.47
42.098.981
– –
47.507.765
31.283.297
II Plantaard.

voort-
brengselen
…….
258.259.265 41.457.042
121.338.806 24.850.581 136.920.459
16.606.461


[TJa Mineralen,metalen
en niet in andere

producten

………..

groepen

opgeno-
men fabrik. claarv.

787.035.457
26.118.432
402522.925
1

9.493.502′
384.512.532 16.624.930

ilIb Gouden en zilveren
munt en muntmat

..

164
13.467
.56.046
2.599.050


55.882
2.585.583
IV Meel en meelfabri-
20.948.909
3.146.213
30.066.684
5.178.517


9.117.775
2.032.304
V Chemische produc-
katen

………….

ten,

geneesinidde-
len, verfwaren en
kleurstoffen
23.441.405
4.072.005 8.312.069 3.662.369 15.129.336 409.636


VI Olie,hars,was,pek,
teer en distillatie-
11

van teer;
11
fabrikatenvandeze
stoffen, n.a.g
66.162.351
9.864.737
33.703.638′
10.690.489
2

32.458.713


825.752
VII Houten fabrikaten
van hout en derge-
lijke stoffen; mcu-
belcn v.a.s.

……

201.383.326
14.353.514
7.116.547
989.220 194.266.779
13.364.29e
– –
Vijl 1-luiden, veilen, le-
der, lederwe,’k

en
sclloellwerk
2.206.162
4.527.868
1.787.568
2.848.275 418.594
1.679.593


IX Garens,

touw

en
touwwerk,w’e.fsels

en stoffen, k1eede

.
ren en modevaren
7.206.397
,
24.324.771
5.811.61]
14.459.610
1.394.716 9.865.161
– –
X Aardewerk, porse-
lein,

pottenbak- kerswerk,

gebak-
kensteenenandere

..

.
kunststeen …….
31.297.874
1.490.380 11.651.528
771.281
19.646.346
719.099

5.431.430
1.334.346
2.608.927
755.599
2.822.503
578.747


7.401.009
2709.680
23.092.562
3.492J12


15.69L553
782.432
XIII Voedings-

en ge-
notmiddelen,

niet

genoemdindegroe-

..

t

XI

‘Glas …………..
XII
Papier …………

‘pen 1,11,1V en VI
2.063.183
12.605.013
27.756.907
11.187.066 4.306.276
1.417.947
– –
XIV Rijtuigen, voertui- gen, vaartuigen en
luchtvaartuigen
5.696.546 4.321.536
1,927.633
1,155917
3.768.913 3.165.619
– –
XV Andere

goederen
dan gebrachtonder
de groepen 1 tot
en met
,
XIV
15.615.227
1.481.649.287

13.275.517

174.430.205

8.512.739

751.274.537

6.139.065
140.371.634

7.102.4881

730.374.7501

7.136.452

34.05S.7111


Totaal ……..

Handelsbew. zond. goud.
en zilv. muntenmunt-
mat. (groep IlIb)
1.481.649.123
l74.4l6.738
751.218.491
137.772.5841
1
1
730.430.632
36J344.154

• OVERZICHT
van
de
waarde van
den In-
en Uitt’oer
voor
elke
maand van
het loopende
jaar en de drie


daaraan voorafgaande
jaren, met
uitzondering
van gouden
en zilveren
munt
en inuntmateriaal,
in
guldens.

Invoer


Uitvoer’)
Maanden
‘1921

1

1922

,

1923

1924
.

1921′

1922

1923

1924

Januari

……

214.136.278
152.495.668 173.045.849 177.606.065
115.835.310 86.106.447 91.487.819
116.522.007
Februari ……
170.369.270 152.353.594 162.189.535 185.223.674 120.956.498
84.204.248 94.601.855 125.465.290
213.830.220
180.328.763 165.440.620 186.545.160
107.204.662
112.879.875 106.977.347 131.906.705
April ………

195.772.602 167.451.702 169.639.064 189.679.735 108.819.697 92.729.841
97.095.415
136.430.618
168.114.951
194.080.257
160.129.701
218:738.134
93.818.710
108.423.679 104.128.702 135.531.201
Juni

………

188.559.719 150.899.735 159.533.444 188.780.540 120.815.908
100.680.880 07.860.255
110.838.833
170.674.0p7
163.863.700 157.464.022
198162.017
105.420.129 104.572.575
95.693.919
134.417.411.

Maart ……….

Augustus
186.640.179

..
..
..

178.807.927
150.975.066 174.416.738 142.544.083
99.442.892
107933.082
1.37.772.584

Mei

…………

Juli …………

Tot. Jan./Aug.
1.508.097.226

..

1349.28 1.346 1.298.417.301
1.519.152.063
915.414.997 789.040.437
795.688.394
1.028.815.949
September

….
197.271.439
164.616.506
166.474.283
.
135.749.765
115.612.131
127.720.569
October ……..

179.043.171
186.643.442 192.923.258
,
114.694.641
112.003.008
125.848.400 November …..

175806.364
172.295.111
176.660.045

106.623.870 104.350.396 126.123.548
December
… :
180.000.903

..
..
163.762.355 174.750.818
97.115.318
100.225.239 127.839.691

Totaal
….

2.240.219.103 2.027.598.760 2.009.225.705

1.369.598.600 1.221.23fTi

1.303.220.602

1)
Hieronder zijn niet begrepen de bunkerkoleri
en
bunkerolie voor Ned. schepen.

October 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

895

EMISSIES
fl
SEPTEMBER 1924.

Prov. en Gemeentelijke Leeningen.
f
9.605.000,-
zijnde:
Almelo

f

1.250.000,-

6
0
/0

obi.

a
97y
2
0
/0.
Gelderland
f
4.000.000,- 5g o
o
obi.
& 98
3
,

0.
‘s-Hertogenbosch
11.500,000,

6
0
/0
obl.

á
98
0
/0.
Utrecht

f
3.000.000,-

6 o
l
o

obi. 11
98i,

0
/0.

Bank- en Credietinstellingen ……
,,
985.000,-
zijnde:
Bank voor Nederlandsche Gemeenten
fl.000.000,-
6
0
10
obi. 1. 98X
0/.

Suikerondernemingen …………
,,
5.000.000,-
zijnde:
Ltaudelsvereeniging

,,Amsterdam”

/
5.000.000,

aand. il 100 0
10
.

Diversen

………………….
,,
693.000,-
zijnde:
Stichting

[let Onze Lieve Vrouwe-
Gasthuis te Amsterdam f700.000,-
6
0/,

obi.

á 99
°/•

Totaal.

f
16.283.000,-

Totaal der emissies in Januari .

f
1.1.862.250,-

Februari
..
16.454.500,-Maart
. . . .
,,
22.987.400,-
April
. . . .
,,
63.244.000,-
Mei ……
,,
4.803.000,-
Juni ……
,,
97.545.000,-
Juli ……
,,
17.940.000,-
Augustus.
.
,,
63.001.528,75
September..
,,
16.283.000,-

Algemeen Totaal.
.
f
314.120.678,75

Bovendien:

f
24.180.000,- 3m. Schatkistpromessen á

992,-
800.000,- 6/m.

,,

,, ,,
985,-
12.501.000,-
4
0
/0
Schatkistbiljetten.
.
,, ,,
1.000,-
terwijl voorts ook hier te lande gelegenheid bestond tot
inschrijving op
de uitgiften van Cie. Int, des Wagons Lits
& des Grands Express Européens frs. 29.062.500 gew. aand.
a
230 s/ en The Mutual Coal Mines of Canada Limited

$
200.000,- aand.
fi
100
01
5
.

Nederlandsch-Indisclie Leening 1923 D. In de
vorige emissiestatistiek (p. 798 in het No. van 10 Sept.)
wordt als door inschrijvers te storten bedrag
op
boven-
staande leening opgegeven 97′.
0
/0
van
/
75 millioen, zijnde

f72.937.500.
Het blijkt ons intusschen, dat is toegewezen
in ]reclerlot9icl
/
61.953.500
It
97y
4
o/
en
in Indië
fl3.046.SOO
It
pan, zoodat door inschrijvers was te voldoen:
in
Nederland
..
f
60.249.778,75
in
mdie ……

.
,
13.046.500,_

Totaal.
..
/
73.296.278,75

Het totaal bedrag der vorige rnaaüd wordt dus rond

/
63.001.530.

PRODUCTIE DER STEENKOLENMIJNEN.

(Gegevens verstrekt door den Hoofdingenieur der mijnen.)

1 Juli
1 Aug. 1 Aug.
1924 1924
1923

Aant. arbeiders bovengronds.
8.031
8.042
7.818
,,

ondergronds.
21.620 21.732
20.698

Totaal

……………
29.651
29.774
28.516

Juni
Juli
Juli
1924
1924 1923
Netto productie in tonnen
van 1000 KG. over de
maand.

…………….


469.074 551.164 452.863 23.598
19.632
25.206
waarvan kolenslik ………
Aantal normale werkdagen

.

gedurende de maand
24
27
26

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B.
***
beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

d 1
Bel.
~in
n-
B
E
~L
ff

Disc Wiss. 5
24 Jan.’24
Zwits. Nat. Bk. 4
16 Juli ’23

Bk

.
5424 Jan.’24
N.Bk.v.Denem. 7
17Jan. ’24
Vrsch.inR.C.
6424 Jan.’24
ZweedscheRbk
54
8Nov. ’23
Javasche Bank
. …
34
1Aug.’09
Bank v.Noorw. 7
9Nov. ’23
Bankvan Engeland 4
5Juli ’23
Bk. v. Tsjecho.
Duitsche Rijksbk. 10
29 Dec.’23
slowakijë.
..
6
27Mei ’24 Bank v. Frankrijk 6
17Jan. ’24
N. Bk. v.
O’rijk
1
5
1
2Aug. ’24
Belgische Nat. Bnk. 6
14Feb. ’24
N. Bk. v. Hong. 1218 Sept.’24 Fed. Res. Bank N.Y. 3
8Aug.’24
Bank v. Italië.
5411Juli ’22
Bank van Spanje.. 5
23Mrt.’23
Z..Afr.Res.bnk 6

OPEN MARKT.

Data
1

Amsterdam
Londen
Part.
disconto
Berlijn
Part.
P
Part N. Yrk
CalI-
1
Part.
1
Prolon-
_
disconto
1

gatie
(3mnd.)
disconto
disc.

money

4 Oct.

’24
4
ij
s

3
1

T

4


2_

1
29S.-40.’24
4’/_
31_4
351
8
L71
8



2_3
22-27 S. ’24
Ib4′

3%..4
3iij…4

2-1
15-20
,,
’24
2
5
/8_4
1
/
4

3-
4
3
T
,

T5



1-60.

1
23
3
‘/o-K
3_
3uj_

44

6
1
.(
2-7 0.

’22
i,-718

3ff, 2
5
1_
2
1

20…24J1i’14
3l/o/,
2_3
2

2l1..4
2
lo.

2′.
1)
Noteering van 3 October.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

Londen was
de geheele week vrij sterk aangeboden. Ge-
opend op ca. 11,57 werd aan het einde der week voor 11,51
afgedaan. Ook franken waren flauw, vooral Dinsdag was
het aanbod groot. Later trad echter weder een gering her-
stel in, zoodat het koerspeil niet veel veranderde. Dollars
waren eveneens aangeboden. De koersschommelingen waren
echter zeer gering. Skandinavië bijna onveranderd voor
Stockholm, wat vaster voor Christiania en Kopenhagen.
Zwitserland Vrij statioijair. Spanje weder terugloopend. Na
35 01) Maandagochtend werd aan het einde der week vuor
34,25 afgedaan. l3uenosaires vast. De vraag voor graan-
betalingen blijft nog sterk aanhouden, zoodat de koers
regelmatig oploopt. Heden werd voor 95 verhandeld. Indië
weder flauwer ondanks de hoogere prijzen voor bijna alle
Indische producten.

4 October 1924.

KOERSEN IN NEDERLAND.

D
a
t
a
Londen

Berlijn’

Weenen
•)
Parijs •)
Brussel
*8)
New
York)

29 Sept. 1924
11.554
0.614
0.00364
13.58412.44
2.587/
8

30

,,

1924
11.544
0.614
0.00364
13.61
12.44
2.58
71
s

1 Oct.

1924
11.544.
0.614.
0.00361

13.75 12.53
2.584
2

,,

1924 11.54
0.614 0.00364
13.67,1
12.474
2.5851
3

,,

1924
11.524.
0.614 0.00364
13.624
12.47 2.580/
8

4

,,

1924
11.514
0.614 0.00364
13.60

Laagsted.w.’
11.504
0.614 0.00364
13.50 12.36

2.5771,
Hoogste,,,,
1

11.564.
0.62 0.0037
13.77
12.60
2.390/
8

27 Sept. 1924
11.574
0.614 0.00364
13.05 12.50

4
2.5871
,4

20

,,

1924
11.604
0.62
0.00364
13.80
12.874
5

2.60
5

TY
Muntpariteit
12.10
59.26
8)

50.41
48.- 48.-
2.48

)
INoreering te Amsteraam.

‘;
iNoteening te I1)
Particuliere opgave.
2)
Gulden
per
billioen Mark.
3)
Gulden per
100
Mark.
4)
Noteering van
26 September.
5)
Noteering van
19 September.

Data
Stock-
holm’)
KoPenj hagen’)
Chris-
fianla’,)
,
Spanje 1)
1
Batavla’)
telegrafisdj

29 Sept. 1924
60.95
45.-
36.45
49.35
34.45
967/
8
.
974
30

,,

1924
68.95
45.15
37.-
49.45 34.50
96(

974
1 Oct.

1924
68.85
45.10
36.75 49.25 34.55
9691
4
974
2

,,

1924
68.85 45.05
36.50
49.35 34.55
96

-97
3

,,

1924
68.80 44.95 36.70
49.75 34.30
965_97
4

,,

1924
68.70 45.15
36.70
49.324
34.25
9611
8
-97
L’ste d. w.
1)

68.60
44.60 36.20 49.20
34.15
9651
8

H’ste

,,

,,

1)
69.-
45.20
37.10
49.55
35.-
97%

27 Sept. 1924
68.90
44.75
36.40
49.324
34.90
9671
e
_974
20

,,

1924
69.20
44.10
35.80
49.15
34.374
974%
Muntpariteit
86.67 66.67
66.67
48.-
48.-
100

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8 October 1924

KOERSEN TE NEW YORK.

Data
CableLond.
(in
$
per)
1 Cal,le Partij
1 (in ct.p.fr.)
1

..00CC
4.rqn
1

(in cl, Pc’
1
hilflocnMar)I(in

1
i
Amjierdam
ch
p. gld,

4 Oct;

1924
4,4612

5,27
23
7
18
38,77
Laagste d. week
4,4537

5,24
2371
8

38,57
Hoogste
,,

,,
4,4662

5,31
2371
9

38,77
27 Sept.

1924
4,4650

5,26
237/
8

38,61
20

,,

1924
4,4662

5,32
2371
s

38,54
&luntpariteit ….
4,8667

19,30
23,81y
4
1
)
4081
1)
In ct. per Mark.

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN

Plaatsen
en
Landen
Noteerings-
eenheden
20Sept.
1924
27 Sept.
.1924
J29 Sept.j4 Oct. ’24
Laagste(lloogste
4 Oct.
1924

Aiexandrië…
Piast. p.£
9715132
9715/33

9731
eBa
n
gk
o
k….
Sh.p.tical
1110
1110 1110
1110
1110
B. Aires’) .-.
d. p.
$
43
5
1j9
43i11
4371
8

45′
Calcutta
… ..
Sh. p. rup.
115
11
1
16

115%
115i1
116
1
1
8

116
Constantin.
.
Piast.p.0
822%
822%
825
840 830
Hongkong ..
Sh. p.
$
2151s1
214
29
1
32

2/4%
2152/
16

215
1
1
Lissabon
1)
..
d. per Mii.
1211
17/
4

17/
131
1
32

171
8

Madrid ……
Peset.p.
33.721
33.23
33.29 33.75
33.521
Mexico
… ..
d. per
$
26
26
25
27
26
Milaan …….
Lires p.
£
101.775
101.80
101.70
102._
10171
8

Montevideo
1)

d. per
$
45y
4

45%
4581
4

47%
47

Montreal

.
$
per
£
4.46%
4.47119

4.44
1
,
1
8

4.47
4.4681
9

Praag …..
Kr. p.
£
149
1498/
s

1483%
15011
4

148%
R.d.Janeiro
1)

d. per Mil.
5919
519132
1132
6
1
1
32

6
Shanghai ….
Sh. p. tael
3/411119

315
314%
31571
8

3
I
5
1
Singapore….
id.
p. $
214
3
1
33

214
3
j
32

2/4
1
/
32

2143/
21411
9

ValparaisoS).
pesop.£
39.60
3
)
40.90
39.90 40.60
39.90
Yokohama
..
Sh.
p.
yen
1/9ia
ø

11991
19

1/9
3
/
19

1/9
8
/
9

1

11981
16

* Koersen der voorafgaande dagen.
1)
Telegrafisch transfert.
1)
90
dg.
3) Noteering van 18 September.

NOTEERING VAN ZILVER.
te Londen N.York

te Londen N.York
4Oct. 1924- 35819 70%

60ct. 1923- 31%

637/
9

27 Sept. 1924- 35

69%

7 Oct. 1922- 35%

69%
20 ,,

1924. 34
,
81,
6

20 Juli 1914. 24I51

54
,
18

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 6 October 1924.
Activa.
Binnenl.Wis-j’H..bk.
f
83.431.746,14
sels,Prom., B.-bk. ,, 28.431.372,69
enz.indisc.(4g.sch. ,, 44.554.075,53
f
156.417.194,36
Papier o. h. Buiten!, in disconto … ._ … …


Idem eigen portef. .
f
38.384.765,-
Af :Verkochtmaar voor
de bk. nog niet afgel.

38.384.765,-
Beleeningen H.-bk.
f
78.944.920 14
mcl. vrsch.
B.-bk. ,, 15.964.662,08
in rek.-crt. Ag.sch. ,, 77.613.648,55 op onderp.

f
172.523.230,77

Op
Effecten.
…… …
f
168.599.466,34
OpGoederenenSpec.

3.923.764,43
172.523.230,77′
Voorschotten a. h. Rijk…

_……… …
14.277.172,41
Munten Muntmaterjaal
Munt, Goud

f

56.241.240,-
Muntmat., Goud
.

456.428.985,75

f
512.670.225,75
Munt, Zilver,
enz..

10.452.946,98
Muntmat. Zilver…

Effecten
523.123.172,73

Bel.v.h.Res.fonds
.
f

5.654.619,37
II

id.van
1
1, v.h. kapit.
,

3.999.485,18
9.654.104,55
Geb.enMeub.derBank

,,
5.212.500,-
Diverse rekeningen

,,
127.695.534,44

f
1.047.287.674,211
Passiva.
Kapitaal

f

20.000.000,-
Reservefonds

5.655.237,53
Bijzondere reserve

8.235.000,-.
Bankbiljetten in omloop

981.242.820,-
Bankassignatitin in omloop………..

748.669,59
Rek.-Cour.
5
Het Rijk
f

saldo’s:
l
Anderen_,, 20.950.133,88 ,,

20.950.133,88
Diverse rekeningen

,,

10.455.813,26

f
1.047.287.674,26

Beschikbaar metaalsaldo .

f
321.979.061,97
Op de basis van 2
1.
metaaldekking…
…. ,,
121.390.737,28
Minder bedrag aan bankbiljetten in om•
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is. ,, 1.609.895.309,85

NED. BANK 6 Oct. 1924. Voornaamste posten in 000.

Andere Beschikb. Dell
Data

Goud Zilver Circulatie opeischb. Metaal- kinf
1

schulden
i
saldo
1
per
,

6 Oct. ’24
1
512.670 10.453

981.243 21.699 321.979

52

29 Sept.
1
24 529.090 11.290

971.711 23.706 340.712 54
22

’24 531.511 11.806

948.482 23.059 348.410 56
16

’24 531.511 11.810

967.447 32.771 342.678 54

9 ,, ’24 531.511 11.642

977.381 39.341 339.210 53

.2 ,, ’24 531.511 11.739

999.206 45.708 333.669

52

8 Oct. ’23 581.775 9.091 1.005.213 34.689 382.215 57

9 Oct. ’22 581.789 8.581

990.847 27.003 386.104 58

25 Juli ’14 162.114 8.228

310.437

6.198 43.521
1
) 54

Data
Totaal
bedrag
dlSCOfltO’slrechtstreeksl

1
s
t7.

t-
I
promessen
I

De/ee-
I

ningen
op
het
bulten-
land

Diverse
rekë-
ningen
2)

6

Oct. 1924
156.417 15.000
112.523
38.385

127.696
29 Sept. 1924
135.868

194.041
40.297

98.815
22

1924
132.721
182.820
45.322

85.378
16
. ,,

1924
173.414
46.000
157.339
47.608

96.292
9

1924
170.252
44.000
157.657
56.358

103.022
2

1924
166.626
38.000
183.887 58.296

108.120

8 Oct.

1923
158.767
19.000
133.641
49.989

122.066
9 Oct.

1922
215.093
62.400
111.905
71.560

37.084

25 Juli

1914
67.947
14.300
1

61.686 20.188

509
1) Op
de basis
van
Z/

metaaldekking.
2)
Sluitpost
activa.
STAND
VAN ‘s RIJKS
KAS.

1

6
October 1924
Vorderingen
1

29 Sept. 1924

Saldo bij Nederl. Bank.


Saldo bij betaalmeesters..
f
4.054.144,99
f
5.586.800,99
Voorschot op ult. Aug. 1924
aan de gemeenten op
voor haar door Rijk te
heffen gem. ink.bel. en
opcentenopRijksink.bel. ,, 81.795.629,60 ,, 81.795.629,60
Voorsch. aan de koloniën ,, 44.157.678,39 ,, 45.062.608,14
Voorsch. a. h. buitenland ,,215.748.794,54 ,,214.982.063,59
tJitbetal. aan rek.houders
v. d. postch.. en girod.
13
123.863.983,29 ,,124.113.804,03
Daggeldleeningen tegen
onderp. vschatk.papier ,, 15.000.000,_

Verplichtingen. 1

Voorsch.doordeNed.Bank / 13.431.064,34
f
14.898.192,30
Schatkistbilj. in omloop’) ,,206.138.000,- ,,2 13.312.000,-
Schatkistprom. in omloop ,,148.100.000,- ,,144.170.000,-
Waarv. direct bij Ned. Bk. – 15.000.000,-
Ziiverbons(met inbegripv.
de bedragen bij de betaal-
meesters in kas) …….
.,, 26.60.017,- ,, 26.585.699,-
Door den Postch.- en Giro-
dienst in ‘s Rijks Schat.
kist gestort deel v. h.
tegoed van den dienst. ,,106.558.196,53
1
,106.558.196,53
1) Waarvan
f
37.056.000 vervallen op of na 1 April
1927.

NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De Minister van Koloniën maakt bekend:

1

27 Sept. 1924

4 October 1924

Voorschot uit ‘a Rijks
kas aan N.-I…….. …
f
28.957.000,-
f
30.957.000,-
md. Schatk.prom. in oml.

96.625.000,-

96.625.000,- Voorsch.Jav.Bk.aanN.-I.

Tegoed van N.-I. bij De
Javasche Bank……..,, 9.000.000,- ,, 10.000.000,-‘
Muntbiljetten in omloop. ,, 43.800.000,- ,, 43.500.000,-
Ten voordeele v. N..I. ge-
boekt beleggingsgeld v.
h. N..I. muntf onds. …
»
5.865.000,-

5.865.000,-

Totaal ……….1 fl
66
.
247
.
00
O

f
lfl
G.
84
‘l.
00
O
,
_
1) Ten onrechte zijn in de mededeelingen betreffende den stand op 20
en
27
September jI. als debetsaldi bij de Javaache Bank ver-
meld de bedragen van resp.
f14.500.000,-
en
f9.000.000,-,
terwijl deze
inderdaad creditsaldi waren.

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
Circu-
latie

1
Andere
opeischb.
1
schulden
Discont.

30 Aug.

1924…
1.159 1.649 755
1.053
427
23

1924-
1.169
1.502
643 1.062 406
16

,,

1924..
1.169 1.521
639
1.075 380

1

Sept.

1923.,.
1.195
1.791
1.001
1.179
594
25

Juli

1914…
645
1.100
560
735
396
) Sluitpost der activa.

8 October 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

897

JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen

Data

Goud

Zilver

Circulatieopeischb. metaal-
schulden saldo

27 Spt. 1924

21i1750

264.500 116.500 135.550
20

1924

220.250

265.500 114.000 144.350
13 ,, 1924

219.750

267.500 109.500 144.350

23Aug.1924 150.074

64.288′ 261.409

99.966 142.738
16

1924 157.954

64.490 263.296

99.161 150.633
9

1924 146.062

64.580 262.628

88.936 141.099
2 ,, 1924 154.105

64.823 255.848 107.369 147.072

29 Spt. 1923 161.255

61.299 258.947 139.260 143.473
30 Spt. 1922 145.673

54.712 265.378 123.448 123.283

25Juli1914 22.057

31.907 110.172

12.634

4.842
2

Data
___________
Dis-
conto’s
b”
N.-Ind.
betaalb.

Belee-
ningen

i’t’t
alh.
Gou-
vernem.

Diverse

ni’)

percen-
tage

27 Spt. 1924

161.000
9.000e

56
20

1924

153.470
14.5003

58
13

1924

153.37Ö
1.600
W

58

23Aug.1924 34.91GG

26.877

654
3.830 25.771
59
16

1924 37.509

25.592

64.450
5.645e
22.363
61
9

1924 37.568

25.255

60.930
549
26.643
60
2

1924 36.500

24.779

67.176
8.498e
25.318
60

29 Spt. 1923 38.043

31.106

97.750
L691
8

31.628
56
30 Spt. 1922 34.730

31.534 118.411
44.072
8

28.153
52

25 Juli1914

7.259

6.395

47.934
6.446 2.228
44
1)
Sluitpost activa.

2)
Basis
15
metaaldekking.

3)
Creditsaldo.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency
Notes,
in duizenden ponden sterling.

Data

Metaal Circulatie

Currency_Notes

Bedrag
1
Goudd. Gov
. Sec.

1 Oct. 1924 128.426 122.289 287.499 27.000 243.578
24 Sept. 1924 128.425 123.909 285.592 27.000 241.185
17 ,, 1924 128.427 124.099 287.452 27.000 243.141
10 ,, 1924 128.424 124.732 288.761 27.000 244.517
3

1924 128.403 125.725 289.435 27.000 245.173
27 Aug. 1924 128.315 125.372 288.719 27.000 244.559

3 Oct. 1923 127.760 124.783 283.943 27.000 239.695

22 Juli, 1914 40.164 29.317

D

Gov.

Other

Public

Other

Dek-
ata

Sec.

Sec.

Depos. Depos. Reserve kin gs

1 Oct. ’24 39.733 80.741 17.384 110.696 25.887 20,21 24 Sept.’24 41.698 76.607 13.537 110.764 24.266 19,52
17 ,, ’24 41.988

74.273 10.380 111.697 24.078 19,72′
10

’24 40.758 76.320 10.842 111.396 23.442 19,17
3 ,, ’24 43.658 77.481 10.396 114.897 22.427 11,90
27Aug. ’24 40.998 76.904 17.042 105.392 22.693 18,53
3 Oct. ’23 44.659 71.260 11.504 108.762 22.626 18,81

22 Juli ’14 11.005

33.633 13.735

42.185 29.297 528/
8

1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in duizenden francs.

Waarvan
Te goed
Buit. gew.
Data
Goud
in het
Zilver
in het
voorsch.
b
buitenland
ajd. Staat

2 Oct. ’24
5.544.154
1.864.321
301.524
568.175
23.100.000
25Sept.’24
5.544.064
1.864.321
301.284
568.057
23.000.000
18

,,

1
24
5.544.022
1.864.321
301.099
567.897
23.000.000
11

1
24
5.543.904
1.864.321
300.923
567.875 23.000.000
4

’24
5.543.855
1.864.321
300.775 567.617
23.000.000

4 Oct. ’23
5.538.447
1.864.345
294.977 578.963
23.900.000

23 Juli’141
4.104.390

639.620

Uitge-
e ee-
B 1
Rekg.
Courant

-1
Wissels
stelde
Wissels
n
ngen
Circulatie
p
.


Staat
cuheren


4.882.443
9.026
2.716.445 40.533.936
1959.436
12.969
3.985.307
9.026
2.759.116
40.338.741
1.727.182
14.623

3.887.747
9.028
2.779.820 40.244.484
1.746.085
14.203
g
3.992.063
9.039
2.834.503 40.314.545
1.775.290
13.005
5.123.896
9.058
2.695.277
40.399.150
1.907.169
15.680

3.846.352
17.954
2.125.328
38.529.636
2.147.110 26.184

1.541.980

769.400
5.911.910
942.570 400.590

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Goudmark
/millioenen Rentenmark/trillioenen Papiermark.

Data
Metaal
Daarv.

J
Goud

UU

•’.
1
b. buitl.
Totaal

Handels-
Schatkist-
____________
circ.bkn’
wissels
.3)1

papier

22 Sept.’24
588 560
119
1.963 1.963

15

’24
572
544
102
1.925 1.925

6

’24
549
528
89
1.898
1.898

30 Aug. 24
536
516
77
1.861
1.861

23

’24
533 507
68
1.737 1.737

15

’24
522
498
59
1.826 1.826

23Sept. ‘231
0,021′
470
11
14.430e
2.200
2

12.230
2

23 Juli

‘141
1.691

11.357

751
751

Renten-
Rekg.
Courant
Opge-
Belee-
bank-
Diverse
Circu-

nomen bij de
Partic.5)II
. –
Rijken
fin gen
4)

scheine
in kas
ca
ativ
a ie
l

t
Renten-
Staat6)
bank

22

397

864

1.252

434

461

800
C.

22

338

888

1.306

310

439

800
w

44

275

938

1.376

359

297

800
er
60

237

921

1.392

298

264

800
35

390

914

1.129

371

453

800
P

56

344

940

1.172

335534

800
564
2

1.212
2
8.628e
34572
2.6962


– 1,891

944


‘) Onbelast.
2)
In bilijoenen.
3)
Waar’, in Rentenmark:
15
Aug.
946;
23
Aug.
952; 30
Aug.
1.052; 6
Sept. 1.081;
15
Sept.
1.083; 22
Sept.
1.110.
4)
Idem zelfde data:
45; 25; 45; 33; 13; 12.
‘)ldem:
164; 161; 145; 161; 153; 199.6) idem:
176; 200; 108; 126; 217; 239.

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste posten in duizenden t rancs.
Metaal Beleen. Beleen.

Binn.

Voor-
D

mci. van te-

van

wissels

schot

Circu-
0
a

buitenl. goed in prom.d.

en

aan den

latte

saldi

provinc.1
beleen.

Staat

2 Oct. ’24 355.307 84.653 480.000 1711.309 5.250.000 7.627.895
25Sept.’24 354.575 84.653 480.000 1707.404 5.250.000 7.528.085
18 ,, ’24 354.233 84.653 480.000 1673.662 5.250.000 7.526.374
11 ’24 354.260 84.653 480.000 1742.134 5.250.000 7.614.518
4 ;, ’24 353.992 84.653 480.000 1771.247 5.250.000 7.628.010
28Aug.’24 353.821 84.653 480.000 1753.925 5.250.000 7.640.931

41 ’23 348.472 184.6531480.00011340.13515.300.00017.177.376

1
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD.AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in duizenden dollars.

Goudvoorraad
F. R.
Data
_____________

Zilver
Notes In
Totaal
Dekking
In het
etc. circu-
___________
bedrag
F. R.
Notes
buitenl.
iatle

17 Sept. ’24
3.081.493
2.075.270

83.919 1.734.666
10

,,

0
24
3.084.919
2.072.502

86.920 1.750.670
3

’24
3.081.015
2.049.123

78.748 1.760.757
27 Aug. ’24
3.115.267
2.102.934

87.116 1.740.709
20

,,

’24
3.126.648 2.115.561

86.300 1.738.057

19 Sept. ’23
3.121.970
2.125.733.

77.832 2.254.764

Goud-
Algem.
a a
sse
Totaal
Gestort
Dek-
Dek
Deposïto’s
Kapitaal
kings-
kings-
_______________

perc.
1)
perc.
2)

17 Sept. ’24
357.179 2.297.177
112.032
76,4
78,5
10

,,

’24
355.721
2.200.368
111.989
78,0 80,3
3

,,

’24
371.532
2.169.223
112.003
78,3
80,4
27 Aug. ’24
311.849
2.150.364
112.014
80,1
82,3
20

,,

’24
285.008
2.157.648
112.009
80,1
82,5

19 Sept.
1
23
945.284
1.887.840
109.644
75,4
77,2 ) vernouaing totalen gouclvoorraaa tegenover opeischoare scHulden:
F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen voorraad munt
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in duizenden dollars.

Data
Aantal
banken

Totaal
uitgezette
gelden en
beleggin gen
Reserve
bijde
F.
R.
banks
Totaal
deposito’s
Waarvan
time

deposits

10
Sept.’24
747
17.620.145
1.625.634 17.250.041
4.576.615
3

,,

’24
747
17.570.963 1.604.373 17.129.623
4.565.437
27Aug.’24
747
17.514.790
1.591.641
17.096.246
4.555.078
20

’24
747
17.518.610
1.595.677
17.065.658 4.551.441
13

,,

’24
747
17.435.715 1.617.623 17.074.366
4.553.538

12 Sept.’231
770 16.348.7181
1.379.717
15.183.823
4.002.968
r..,U ue,. eiuu vuil inuer K%VurLuLlj wuru een overzien,.
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

898

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8 October 1924

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 6 October 1924.

Ook gedurende de achter ons liggende week hebben de
internationale fondsenmarkten slechts geringe leven digheid
aan den dag gelegd. Ditmaal was zelfs de beurs te B cr1
ij
i
kalm gestemd, omdat de vrees, te voorschijn geroepen door
de heftige daling van staatsobligaties, nog nawerkte en
het geringe herstel niet voldoende was, om het optimisme,
noch voor obligaties, noch voor aandeelen te doen herleven.
Bovendien werd de markt sterk in beslag genon.en door
bespiegeliugen omtrent de aanstaande leening. Het zag er
naar uit, dat de besprekingen goeden voortgang maakten’, doch het ‘uitblijven van definitieve resultaten, de meening
vooral, dat Groot-Brittannië slechts in betrekkelijk geringe
mate aan de emissie zou deelnemen, hebben den lust tot het
ondernemen van nieuwe zaken sterk getemperd. Onder deze
omstandigheden is het meer dan anders verklaarbaar, dat de jongste gebeurtenissen te
VTeenen
geen invloed va
beteekenis h’ebben uitgeoefend, ondanks het feit, dat deze
beursplaats nog door vele banden met Berlijn is verbonden.
Doch ook onder andere omstandigheden zou het te ver-
wachten zijn geweest, dat de schokkende voorvallen in
Oostenrijk slechts op zeer geteniperde schaal te Berlijn’ge.
voeld zouden zijn, omdat, hetgeen te Weenen is voorge-
vallen, voor Berlijn reeds grootendeels ,,vieux jeu” is ge-
worden. De vervolging van Castiglioni is natuurlijk iets
typisch Oostenrijksch, doch de achtergrond, waartegen de
débâcle van de Wiener ])epositenbank, de ineenstonting van
zoovele gedurende het inflatietijdperk verkregen vermogens,
zich heeft afgespeeld, is zuiver Duitsch. Ook in ander op-
zicht wordt men bij een beschouwing van de tendens aan de beurs van Weenen telkenmale, aan het Duitsche voor-
beeld herinnerd. Zoo zijn b.v. in de laatste weken specula-
ties ontstaan in verband met de hoop op een valorisatie der
staatsobligaties en is er tevens een strijd ontbrand omtrent
de wenschelijkheid van goudbalansen. Voor Berlijn is deze
strijd grootendeels reeds ‘gestreden en derhalve is het vol
komen begrijpelijk, dat men hier het verloop van zaken met
groote kaimte heeft aanschouwd. Kalm was het ook aan de beurs van L o n don. Het tekort
in de staatsontvangsten over de eerste helft van het, loo-
pende boekjaar heeft geen onrust gewekt, omdat de totalen van ontvangsten en uitgaven vrijwel overeenkomen met de
oorspronkelijke taxaties en men derhalve hoop heeft, dat
de schatting over het geheele jaar wel zal worden bereikt.
De markt voor beleggingswaarden is zeer vast geblevefl.
Vooral de 3g pCt. Conversie-leening mag zich in groote belangstelling verheugen. In verband hiermede is de aa-
dacht gevestigd op de mogelijkheid van nieuwe conversi
n
e-
pogingen van de zijde der regeering. Op 1 Februari as.
vervallen n.l. £ 134,6 millioen 5i pot.. Exchequer Bonds
en op 1 Mei a.s. £ 23,6 millioen schatkistbiljetten. Deze
moeten geconverteerd worden, waarvan men aanneemt, dat
dit in December a.s. het geval zal zijn. Dit zal dan in
obligaties op korten of op langen termijn (in het laatste
geval 34 pCt. Conversieleening) kunnen geschieden. Die o
korten termijn brengen op het oogenblik meer rente op dan
de obligaties met langen looptijd. Voor converteering in
laatstgenoemde soort zou derhalve van regeeringsstandpunt
veel te ‘zeggen vallen en men brengt dit in verband met
de vaste houding der genoemde obligaties. Te Parijs heeft zich een opgewekte tendens kunnen ont-
wikkelen, toen de voorstellen van den minister van finan-
ciën ten aanzien van de aanstaande begrooting geen wijzi-
gingen van ingrijpenden aard bleken te omvatten. De fonci-
senmarkt ademde verlicht op, nadat duidelijk was geworden,
dat noch op het gebied van nieuwe belastingen, noch op dat van wijziging in de oude heffingen eenig gevaar te duchten
was. Wel werd kritiek uitgeoefend op de wijze, waarop de
begrooting sluitende was gemaakt, vooral op de omstandig-
heid, dat de van Duitschland te ontvangen schadeloosstel-
ling niet tot delging van schulden zal worden besteed, doch
aan den anderen kant nam men in aanmerking, dat de tijd
voor de tegenwoordige regeering wel vat kort is geweest,
temeer, nu zij gedurende de periode van haar bewind voort-
durend door zeer ernstïge zaken in beslag is genomen. Ook
werd eenige ongerustheid gewekt door de wassende ont-
vredenheid van. de staatsambtenaren en beambten, die en
hooger loon verlangen dan de commissie van onderzok
heeft voorgesteld. Doch waar de hiervan uitgaande bedri-
ging nog in het verschiet ligt en het bovendien niet bui-
tengesloten schijnt, dat het tot een compromis zal komen,
heeft de beurs zich hierdoor niet al te sterk doen influen-
ceeren. –
De markt te Nw Y o r k heeft een onveranderde houdi
getbond. Alleen is, wellicht de ondergrond iets minder vast

geworden, nu het tegen de verkiezingen loopt en men de kansen van de candidatuur La Follette wat ernstiger gaat overwegen. Overigens hebben de berichten uil handel en
industrie opwekkend genoeg geluid. De staal- en ijzernijver-
heid werkt op grooter capaciteit dan enkele weken geleden
nog het geval was, de fabrieken van rubberbanden en van
automobielen breiden hun arbeidertal uit. Wellicht staat
deze bedrijvigheid reeds in eenig verband met de credieten
aan Europa, welke op groote schaal zijn en nog steeds
worden verleend. In ieder geval beschouwt de ,,haute finance”
de naaste toekomst vrij optimistisch, zoodat de minder ge.
animeerde stemming van de fondsenmarkt vermoedelijk in
hoofdzaak aan de invloeden uit de wereld der politiek toe-
geschreven dient te worden.
T e n o n z e n t heeft de markt als geheel een zeer opge-
wekt verloop gehad, hoewel er toch enkele afdeelingen
waren, welke Of geheel werden verwaarloosd, Of onderhevig
waren aan zoodanig aanbod, dat koersverliezen niet konden
uitblijven. De
beleg gingsmarkt
heeft echter vrijwel buiten
deze bewegingen gestaan. De stemming is hier bijna voort-
durend vast geweest. Merkwaardig mag het Vordn ge-
noemd, dat, waar de belangstelling voor vele groepen van
aandeelen toch sterk is gegroeid, van aanbod in beleggings-
papieren in eenigszins omvangrijken vorm geen sprake is
geweest. Integendeel schijnen er nog groote bedragen liquide
middelen te zijn, welke bij voorkeur in vaste rente dragende
stukken worden belegd.. Vele van deze transactes koeien
niet eens op de fondsenmarkt tot uitdrukking, omdat er
vaak groote posten Nederlandsch-Indische en andere obliga-
ties buiten de markt om worden afgesloten. Wat de op de
beurs verhandelde Nederlan dsche Staatsobligaties, gemeente-
lijke en provinciale leeningen betreft, af en toe kwam
hier wel een geringe reactie naar voren, doch grooten om-
vang hebben de nadeelige koersverschillen in deze gevallen
niet aangenomen.

29 Sept. 3Oct. 6 Oct. Rijzing of
daling
6
0
/0
Nederland 1922 …..100k

100/,
100,
116+
/,
5

0
/0

,,

1918 ……90

901
,

90m1

+ 1/
4
01

,,

1916 …..905/
s

903/

90

+
11

4
°Io

,,

1916 …..817/
s

81151,, 811
1/ –
3X o
l
o

11

754

74

74

– 31
3 o,i

,,

6651
8

65

65

– 1
5
1
2W
0/
Cert. N. W. S……..53

52

52


7

ol, Oost-Indië 1921 …..10115/,, 101
31
1
32
102

-(-
‘,’,,
6
O/

»

1919
…..
9Si

98

98m

+
°
/
io
5 o
o

,,

1915 ….. 93/

9 3y
2

9 3y
2

4
5
O/
Rusland 1906 ……./8

4

ij

-1-
11/8
4 ol
o
Rusl. bij Hope & Co

5V
4

5
,
1
10

51 – 118
4
0
/0
Japan 1899 ………59

58

– 14
5 ol. Brazilië 1895 ……. 5034

5071s

4918 – 71
8
ol.
San Paolo 1921 . . .

93
1

9311
1

9271
8
—1
6 o/ Amsterdam 1920 …. 100k


7
0/
Rotterdam 1920 …. 102

102’i, – 102

+ X
Zooals gezegd, was de aandeelenmarkt eenigsains ver
deeld. Tot de zeer opgewekte groepen, waarin naast groote
omzetten aanzienlijke voordeelige koersverschillen te con-
stateren zijn geweest, behooreh in de eerste plaats rubber

en thee-aandeelen. Wat
rubber-aandeelen
betreft, hebben de
snel verminderende voorraden, zoowel te New York,als te
‘Londen, er toe medegewerkt een optimistische stemming
ten aanzien van de naaste toekomst in het leven te roepen.
Ook de statistische opgaven betreffende het gebruik van
rubber hebben tot deze opvatting bijgedragen, hoewel men
zich er aan den anderen kant toch wel van bewust is, dat deze
opgaven nogal ruimte voor variatie, in de Oéne of de andere
richting, laten. Tegen het slot der berichtsperiode viel er
echter eenige vermoeidheid te constateeren, waardoor, te
zamen met winstnemingen, het algemeen peil iets onder de
hoogst bereikte koersen werd gebracht. Opvallend was het
hier overigens, dat de minder courante soorten sterker op
den voorgrond traden dan de gewoonlijk ruim verhandelde
aandeelen.
Voor
thee-aandeeleov
hebben de vÔÔr-verkoopen uit oogst
1925, 1926 en zelfs uit oogst 1927 er toe bijgedragen het
koerspeil op te drijven. Ook hier echter is de stemming
tegen het slot der bericbtsweek iets loomer geworden.
De
Tabaksrnarkt
was veel kalmer en de koersverschillen
hebben hier niet den omvang aangenomen, als bij de aan-
deden van de overige productiemarkten. Over het algemeen’
bleef de tendens hier opgewekt.
,S’uiker-aandeelen
waren zeer stil en bijna zonder belang-
stelling. De iets zwakker houding van de Cuba-noteeringen
heeft hier eenigen invloed ten ongunste uitgeoefend.
Bepaald ongeanimeerd zijn
petroleiorn-aancleelen
geweest.
In aandeelen Koninklijke. Petroleuni-Maatschappij schijnt
een groote verkooporder boven de n3arkt te zweven, waar-

8 October 1924

ECONOMISCH-STATISiISCHE BERICHTEN

van iederen dag een gedeelte wordt gerealiseerd. Dit houdt
uit den aard der zaak een rijzing tegen, afgezien nog van
het feit, dat het prjsveiloop voorhet product niet al te
opwekkend wordt geacht. In aansluiting aan deze stemming
voor het hoofdfonds, waren ook Geconsolideerde zoo goed
als verlaten.
Naast deze stillere afdeelingen bevonden zich echter nog
enkele, welke gewoonlijk niet zoo sterk op den voorgrond
treden, doch waaraan thans wel aandacht werd besteed.
De
mijn-af deeling
trok de belangstelling door ruime om-
zetten bij stijgende koersen voor enkele soorten, als Siloeng-
kang, Salida, Algemeene Exploratie en, tegen het slot, ook
weder aandeelen Redjang LeEong. Bovendien concentreerde
de aandacht zich meer op
liinnenfaiicische indnstrieele aan-
deelen,
waarvan verschillende soorten zelfs zeer sterk konden
monteeren. Vooraan stonden hier aandeelen Philips Gloei.
lampenfabrieken, waaromtrent verluidde, dat de directie der maatschappij internationale overeenkomsten zou af-
sluiten. Voorts waren aandeelen Hollandsche Kunstzijde,
Nederlandeche Kunstzijde, enz. gevraagd.

29Sept. 3 Oct. 6 Oct.
g
01

dalin
Amsterdamsche Bank …..133% 132% 132% – 1%
Incasso Bank …………100


Koloniale Bank ………. 182
,
1
8
17771
i8
175
6
1
8

6%
Ned.11andel-Mij.cert.v.aand 129
7
1
8
128% 128i1 – 1%
Rotterd. Bankvereeniging 84 84 84
Van Berkel’s Patent ……683%

69

71% + 2%
Gouda Kaarsen ……….15%

159/4

15
V
4

Holl.Draad-enKabelfabriek 50

493%

50
A.Jurgens’Ver.Fabr.g.aand 7181
4

69/4

71′,

5
1
,
pr.aand 70%

703%

71

+
3%
Leerdam Glasfabrieken ..

29j(

27%

28

– 1%
Philips’ Gloeilampenfabriek 347

357

391

+ 44
Vereenigde Blikfabrieken

94


Vereen.ChemischeFabrieken 45


CompaniaMercantilArgent 28

27′,

26% – 1%
Cultuur-Mij. d. Vorstenland 170% 166i

166k –
Handelsverg. Amsterdam

44151, 43751
8
436

– 56/
8

Handeisverg. Reiss & Co….35

36%

35
Int. Crediet- en Handelsverg.
Rotterdam …………194

195

— 1
Liude Teves & Stokvis

90

933%

94

.– 4
Redjang Lebong Mijnb.-Mij 209% 212 220
f
10%
Gecons. Roll. Petroleum-Mij 16181
8
159f.( 157′, – 33%
Kon. Petroleum.-Mij …… 323y
4
318% 317% – 53/
4

Phoeiiix Oil …………. 96 971 + V.
Amsterdam-Rubber-Mij

155
112
1593% 160

+ 434
Kendeng Lemboe …….. 181% 187

185

+ 3%
Oost-Java-Rubber-Mij …… 247% 2464 241

.
Deli-Batavia Tabak Mij.

340

324

325% –
Deli.Maatschappij ………390

371%

371

– 19
1
Senembah-Maatscha.nnii

349k 346

39
1 –
1)
ex. div.

Tegen ht einde der berichtsperiode hebben echter
scheep-
vaart -aandeelen alle
andere overschaduwd door zeer levendigen
handel en enkele sprongsgewijze koersverbetei:ingen. De be-
richten omtrent ruime graanverschepingen bij hoogere
vrachten en het vooruitzicht op durende bedrijvigheid tijdens de komende maanden heeft kooplust te voorschijn geroepen,
welke zich voornamelijk richtte op de aandeelen der z.g.
,,wilde vaart”, doch waarbij ook de overige soorten niet uit
het oog werden verloren. Slechts een zeer geringe reactie,
gevolg van enkele winstuemingen, en dan nog in vergelijking
met de hoogst bereikte koersen, trad hier, op den laatsten
dag der l)erichtsperiode in.

29Sept.
3Oct.
6 Oct.
RiiZiig of
daling
Holland-Amerika-Lijn …..
883%
90%
92
+
3%
,,gem.eig
72
8
18
.73%
7451,
+
2
Hollandsche Stoomboot-Mij
283
8

283%
29i
+
1
1
1,
Java-China.Japan-Lijn …
104k
106%
1,1
+6%
Kon. Hollandsche Lloyd
6

h
Kon. Ned. Stoomb;-Mij …..
80
823%
85
+
5
Konink.Paketvaart-Mij.
1361/
3

140%
146
+
9%
Maatschappij Zeevaart
89
92 98
+
9
Nederi. Scheepvaart-Unie
126%
129
1323%
+
6
Nievelt Goudriaan ……..
1037/
8

1103%
115318
+
Rotterdamsche Lloyd ……
129%
12881
132h
+
3
Stoomv.-Mij. ,,Nederland”
154%
155
8
%
158
71
8

+
319
,,Noordzee”
.
273%
31
34′
+
7
De
Amerikaansche markt
was stil
en bijna

onbewogen.

29Sept.
3 Oct. 6 Oct.
RlJ.i1g ol
daling
Americ. Smlting& Refining
76
76111
76181

+
1O
/

Anaconda Cépper
-.
……. ..
781/
38

75 76
…2,1
Studebaker Corp ……….
108% 107%
10331t
—5

29Sept.
3 Oct.
6 Oct.
R11gOf

Un. States Steel Corp…..1138/
s

114
112%

11/8
Atchison Topeka ………
.’-
log ij,
1107/
t

1101/8
+
1
rie …………………

28%
283% 273%

3%
Southorn Pacific.. ……..

1003%
100
983%

18%
Union Pacific…..
……..

148
1473%
146i1

116/
18

Ent. Merc. Marine orig. gew.

10
13
/
36

10
8
1
30

101I

pref.

41
38
/
38

41
4081

1
18
De
geidmarkt
bleef

onveranderd; prolongatie
noteerde
doorgaans ongeveer 3% pCt.

GOEDERENHANDEL

GRANEN.

7 October 1924.

De tarwemarkt houdt de gemoederen meer lezig in den
laatsten tijd dan in lang het geval is geweest. Na de em-
delooze klachten gedurende het vorige seizoen uit Noord-
Amerika, dat de prijzen zoo laag waren, dat de boeren hun
bedrijf slechts met verlies konden uitoefenen, waardoor
er in de Vereenigde Staten telkens sprake was van Regee-
ringsmaatregelen, die ten doel hadden, den prijs hooger te
krijgen, komt er vrij spoedig een toestand, waardoor men
algemeen begint te praten over een wereldtekort en nu zijn
het de importlanden, die nagaan, wat er toch tegen te doen
is om verdere stijging der prijzen tegen te gaan. De reden
i’an de plotselinge verandering is – wij wezen er reeds
herhaaldelijk op – in hoofdzaak het samentreffen van
slechte oogsten in Canada, Rusland en Europa. Grootere
importbehoeften in Europa en kleinere beschikbare hoe-veelheden in de exportlanden; de beteekenis dezer feiten
is algemeen doorgedrongen en veroorzaakte wederom en iii nog sterker mate dan een week tevoren, vaste markten
met grooteii omzet. Groote verschepingen konden den koop-
lust niet tihpéren, daar vrij algemeen wordt aangenomen, dat dézé Iibev’èélheden noodig zijn. Intusschén is de be-
hoef te voor soedige levering, behoudens van enkele speciale
kwaliteiten, nergens meer bijzonder groot. De méeste fabri-
kanten en oôk hun afnemers van meel hèbben zich van
tamelijk ruime voorradèn voorzien, maar waar zij in nog
verdere verhooging van prijzen geloov’en, zijn zij èr op
be’dhcht, die vdorraden op peil te houden.

Eénigszins verrast door de groote Eutopeesche vraag
iiîgèn ook in Chicago, waar de markt aanvankelijk eenige
*eifelihg toonde, de prijzen sprongsgewijze omhoog. Chica-go werd voora.fghgaan door Winnipeg, waar vöoral de Octo-
bertermijn schërp stéeg. De aanvoeren van den nieuwen obgt in Canada zijn teleurstellend niet alleen van tarwe,
ffiaa.r ook van andere gi

aansoorten en dit heeft degenen,
die nog October te Winnipeg moesten dekken, leelijk in
het nauw gedreven. Ook wordt men nu meer en meer ge-
neigd in een kleinere opbrengst van den Canadeeschen trwe-oogst te gelooven, kleiner nog dan de Regeerings.
schatting, die aanvankelijk vrij algemeen als te pessimis-
tisch werd aangenomen.
‘ Vn
Eui-dîia
zijn de berichten niet verbeterd. Een parti-
culièr raming van den Franschen oogst, volgens welke
hij nog grooter zou zijn dan een jaar geleden, kan als on-
gemotiveerd ter zijde gelegd worden. Ook Oost-Europa en
Rusland ienden nog geen betere berichten. Alleen het Zui-
delijk Halfrond stelt niet te leur. Australië en Indië be-
loven gi-ooter uitvoer dan verleden jaar, maar van nog
grôoter belang is,hoe groot de oogst in Argentinië aal
worden. Ofschoon er in den laatsten tijd af en toe regen
evalln is, is men toch van rneening, dat het te droog
geweest is en ondanks den grooten uitzaai zal men o. i.
tevreden iogen zijn als de opbrengst die van verleden
jaar e’enaart. Daarvoor is het bovaddien noodzakelijk, dat
er zich van nu tot den oogsttijd geen ôngunstige omstan-
digheden meer voordoen.
Bij de groote zaken, die plaats vonden in de Londensche
markt, werden vrijwel alle soorten tarwe verhandeld, met
uitzondering natuurlijk van Russische en Roemeensche,
elke lan1en niet aan de markt zijn. Verscheidene laclin-
gen Platatarwe voor Januari/Februari-af lading werden
verhandeld, evenals een groot aantal ladingen Australische
tkrwe van len nieuwen oogst. Ook kwamen veel zaken tol
itind in Kansastarwe en andere soorten der Vereenigdë
Staten; in verhouding werd er minder Canadeesche tarwe
verkocht in verband met den zeer hoogen prijs, die voor
deze sobrt gevraagd wordt. Niéttegenst’aandé ‘de nog zeer
groote tar,e’aant’oeren in de Vereenigde Staten, wordt het
cijfér dei alchtbare voorraden niet honger opgegeven, ivat
in h6fdzaak hit gêvolg van dhn grootèn export is.
R o g ‘ was ivèder:irn buitèngewoôn vast. Op enkele
daei wéidén iii ‘de Dûitschh en Nederlandsche narkten

Soorten
29Sept.

8Oct.
1924

1923

Tarwe’ ………………
1
16,75
16,-
12,50
Rogge (No. 2 Western)
.
1
16,-
14,90
9,25
Mais (La

Plata) ……..
2
244,- 234,-
187,-
Gerst (48 Ib. malting)

. 2
287,- 293,-
180,-
Haver (38 lb. white clipp.)
1

14,10
4
)
13,25
4
)
10,-
Lijnkoeken (Noord-Amen-
kavan La Plata.zaad)
1
15,60
15,10 12,15
Lijnzaad (La Plata)

……
8
483,- 456,-

1)
per 100 KG.

2)
per 2000 KG.

8)
per 1960 KG.
‘No 2Hard/Red Winter Wheat.
4)
Canada No. 3.

ons van 1000 KG.
-‘

ECONOMISCH-STAISTISCHE BERICHTEN

8 October 1924

Noteeringen.

Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

Chicago
Buenos Ayres

Data
Tarwe Maïs
Hai7er
Tarwe Maïs
Lljnzaad
Dec. Dec.
1

Dec.
Oct.
Oct.
Oct.

4Oct.’24
1485/
8

112
57%
15,802)

11,052)

22,802)

27 Spt.’24 138%
110%
527
1
8

15,10

10,65
22,55
4Oct.’23 107%
75%
43%
11,552)

9,252)
23,80)
4Oct: ’22

1061
1
8

607
1
8

38%
11,75

8,35
20,10,,
4Oct.’21

108k1)
49y
,
36
14,152)

7,402)

15,90
2
)
20Juli’14

82
56’i
1 36%
9,40

5,38 13,70

1)
Per October.
2)
Per
November.

AANVOEREN in

Rotterdam

Artikelen
28Sept.14 Oct.I
Sedert
Overeenk.
1924
1
Jan.
1924
tijdvak
1923

Tarwe …………..
..
44.780 843.385
595.713 344.380
329.372
Boekweit …………..1.257
. 4.698
15.146 16.497
577.262 471.553
220.523
188.325

Rogge ……………..9.380

Haver

……………….

1
3.969
138.899
57.890

Male

. ..

.

………….

1.642
181.369 108.842

Gerst …..
…. …………
2.470
2.170
157.042 157.849
Lijnzaad ……………
Lijnkoek ……………..
5.381 175.266
81.108
Tarwemeel …………..
Andere meelsoorten….
228
5.727
1.444

Amsterdam
Totaal

28 Sept.14 Oct.
Sedert
Overeenk.
~
1924 1923
1924
1Jan. 1924
tijdvak
1923

147
20.765
31.086
864.150
626.799

3.775
485
348.155
329.857

– –
15.146 16.497 1.130
91.815
55.581
669.077
527.134
600 30.060 11.056
251.183
199.381
400
1.061
533
139.960 58.333
500
55.269 49.856
236.638
158.698

700

157.742 157.849
690
19.829
4.509
195.095 85.617



5.727
1.444

nog groote zaken gedaan in Amerikaansche rogge, mâr
toen de prijzen wederom verder stegen, werd weliswaar ndg
tamelijk veel verhandeld, maar de eerstehands prijzén
waren niet te maken. Zooals na zoo’n hausse begrijpelijk is,
waren er veel winstnemers, die bereid waren, aanzienlijk
onder de eerstehands prijzen aan te nemen. Toch bleef de
termijnmarkt te Chicago nog stijgen, waarschijnlijk ten ge-
volge van dekkingsaankoopen, maar bij gebrek aan export-
zaken was het slot, iets kalmer.

Ge r s t steeg aanzienlijk in prijs in Noord-Amerika,
ten gevolge van ‘clekkingen. Het niet of slechts langzaam
aan de markt komen van den nieuwen Canadeeschen oogst
had levendige dekkingen ten gevolge en in Winnipeg steeg
cle prijs op 30 Sept. van 88 tot 95, om tea slotte op
6 October op 967/
s
te sluiten. De wereldverschepingen van
gerst zijn in verhouding ruim geweest en voor zeer spde.
dige levering bestaat dan ook niet meer die dringende be-.
hoefte van eeniged tijd geleden.

Ook in m a 1 s is de omzet groot geweest en de n1arktn
waren vast met stijgende prijzen. De zeer groote Argen-
tijnsche verschepingen hebben weinig indruk op de Euro-
pèesche markt gemaakt, omdat er van druk van stoomende
ladigen of partijen weinig sprake was. Men, gaat voort
met schattingen te lanceeren van het beschikbare export-
surplus in Argentinië, doch deze hebben waarschijnlijk geen
anlere basis dan de origineele oogstra.ming, waarvan de
tot nog toe verscheepte hoeveelheid wordt afgetrokken. Te
bezien blijf t of de origineele ramingen juist geweest zijn,
want gezien de gebrekkige methode, die men nog in Argek-
tinië voor het schatten van oogsten heeft, zou dit een
groot toeval zijn: In ieder geval is d# laatste oogst zeei
groot geweest, maar na de zeer groote hoeveelheid. die
reeds verscheept is, vraagt men zich af, waar in het voor

jaar de mais vandaan moet komen. Verleden jaar is niet
alleen Noord-Amerika als exporteur opgetreden, wat dit
jaar. utgesloten lijkt, maar Roemenië en in mindere mate
Zuid- en Oost-Afrika exporteerden op ruime schaal. Nu
zijn de berichten van Roemenië niet gunstig; op het oogen-
blik is de ‘oogst te nat en kan dus de eerste maanden niet
geëxporteerd worden, waarna betrekkelijk spoedig de Dona,u
dicht zou kunnen gaan. Mogelijk is het, dat dan in Maart
op zeer groote schaal geëxporteerd zal i’orden, want kwan-
titatief schijnt de oogst bevredigend te zijn. j.
H a v e r was vooral in Noord-Amerika en Canada vast
gestemd, maar de Europeesche viaag was onbevredigend,
zodat d’e verhoogde prijzen niet ingewilligd werden. Ar
.gentinië blijft aan de markt met flinke hoeveelheid haver,
ouden zoowel als nieuwen oogst.
L ij n z a a d bleef, in navolging van bijna alle artikelei,
‘zeer vast en de ‘prijzen liepen snel omhoog. De goede vralcg
zoowel voor olie als voor lijnkoeken w’as oorzaak, dat de
Europeesche olieslagers op ruime schaal kochten. Ook de
.Noord-Amerikaansche markten’ waren vast gestemd, door-
dat het zaad ‘slechts langzaam aan ‘de markt komt. Boven-
dien acht men de schatting van den Canadeesdhen ôogst te
hoog.

SUIKER
NOTEERINGEN.

Londen
,Vew
York
Amster-

WhiteJâva’s
1

Cuba’s

96pCt. Data

1
dam per Tates
1

f.o.b. per

96 pCt. c.i.f. Centri-
1
Oct.J Cubesl

1

fugals
1
Dec. No1
1

Oct./Dec.

1
October

Sh.

Sh.

Sh.

$
ets.
3 Oct. 124
f24

4316

2017%

221_

6,03
26 Sept.’24 ,,241
B

451_

211_

211_

6,03
3 Oct. ’23 ,,28
9
118 6019

251_

321-

7,85
3 Oct. ’22
,,21
11
1
16
5513

1913

171_

5,28
4 Juli ’14 ,,11
18
1
32
181_

3,26

Deze week publiceerde F. 0. Licht zijne voorloopige
raming van den ditjarigen Europeeschen bietsuikeroogst
in vergelijking met de voorafgaande jaren met de volgende
cijfers:

1924125

1923124

1922123
Tons

Tons

Tons
Duitschland

1.475.000

1.132.000

1.463.000
Tsjechoslowakije

1.450.000

1.000.000

726.472
Oostenrijk

60.000

47.000

24.468
Hongarije

180.000

125.000

82.000
Frankrijk

750.000

490.850

492.705
België ……….350.000

300.121

268.928
Nederland.. ….

310.000

231.923

255.592
Denemarken
.

155.000

109.000

90.200
Zweden ………160.000

155.000

71.790
Polen ……….

480.000

389.995

301.890
Italië ……….380.000

351.102

297.280
Spanje
.
.
…….
.
.

250.000

185.063

170.000
Rusland ……..390.000

360.000

220.000
andere landen
.

.
310.000

188.280

110.000

Totaal (Europa).. 6.700.000

5.065.334

4.574.325

Al werd in ingewijde kringen een dergelijk hôog cijfer wel verwacht, zoo heeft deze raming toch niet nagelaten
haren invloed op de groote suikermarkten, vooral vobr suiker op verderen termijn; te doen gelden. Buitendien
is het niet onmogelijk, dat bij de intrede van gunstig weer,
waardoor het suikergehalte der. bieten kan toenemen, deze
raming nog te laag zal blijken te zijn.
In Amerika opende de markt deze week op nagenoeg
dezelfde noteeringen als bij ‘het slôt der vooÈafgaande week,
doch sloten op de termijnmarkt de ‘latere maanden tusschen
18 en 10 punten lager, hetgeen uit ondervolgende cijfers
blijkt:
SpotC. Dec. Jan. Mrt. Mei
Slot voorafgaande week ……6,03 4.08 3.64 133 3.42
Opening verslag
.,,
. .;.. .
6.03 4.10′ 3.68 .3.32 3.42
Slot

.,,

.

,,………
6,03 3.95 3.50 3:21V, 330

8 October 1924

ECONOMISCH-STATISÎSCHE BERICHTEN

901

De ontvangsten in de Atlantische havens der V. S. be-
droegen 47.000 tons, de versmeltingen 52.000 tons (tegen
48.000 tons in 1923) en de voorraden 71.000 tons.
Voor prompte Cubasuiker bleef goede vraag bestaan en
prijzen konden van 4.25 $c. c. & f. New York oploopen tot
4.37h $ c. De betrekkelijk kleine voorraden in de V.S. zijn
een der oorzaken van deze vaste stemming voor spoedig
leverbare suikers.

De C u b astatistiek is als volgt

1924

1923

1922

Tons

– Ton8

Tons

Weekontvangsten 27 Sept. ’24 51.574

21.400

23.310
Tot. sedert 1Dec.’23_27 Sept.’24 3.785.518 3.400.308 3.781.447
Werkende fabrieken

1
Weekexport 27 Sept. ’24 ….

69.155

54.202

45.891
Tot. sedert 1Jan. ’24_27 Sept.’24 3.512.092 3.114.765 3.456.633
Totale voorraad op 27 Sept. ’24 273.426 285.549 333.411

In Engel a n d, waar verdere zaken van prompte of
juist binnenkomende suikers met het vasteland tot stand kwamen, hebben Raffinadeurs hunne prijzen echter met
sh. 116 verlaagd.
Op Java was de markt deze week zeer stil. Verkoopers
toonden meer geneigdheid af te geven tot lagere prijzen,
doch koopers hielden zich zeer gereserveerd De Planters-vereeniging kon ook geen verkoopen tot stand brengen.
Het rendement van 146 fabrieken bedroeg op 15 Sep-
tember ruim 6 pCt. meer dan op dat tijdstip in 1923.
Hier te lande bewogen prijzen zich aanvankelijk in
dalende richting, om daarna echter, wegens meerdere be-langstelling op de verlaagde prijzen, weer aan te trekken,
zoodat de markt Vrijdag op nagenoeg dezelfde prijzen als
bij opening sloot, n.l. October /25; December
ƒ22g
en
Mei
f
22k, alles bieden, terwijl verkoopers op /
j.
4
hooger houden. De omzet bedroeg ongeveer 5400 tons.

KATOEN.

Marktbericht van de Heren Sir Jacob Bhreus & Sons,
Manchester, d.d. 24 September 1924.

Prijzen van Amerikaansche katoen hebben zich gedurende
het laatste gedeelte der vorige week in stijgende richting
bewogen, doch liepen Maandag en gisterenmorgen weer tot
de prijzen van een week geleden terug. De markt, zoowel
in New-York als Liverpool, toonde weinig.activiteit totdat
Dinsdag 4 uur het Bureau Report gepubliceerd werd, dat
een conditie aangaf van 55,4 pOt. Amerika steeg direct
100 punten en Liverpool sloot 62 punten hooger, New-York
futures sloot tenslotte van 185 tot 171 punten hooger,
terwijl October Liverpool vanmorgen 42. punten hooger
opende. Zooals wij reeds vroeger schreven, zijn deze veel-
vuldige Reports niet zeer geschikt om de vastheid der
katoenmarkt te bevorderen. Prijzen van Egyptische katoen
zijn in sympathie met Amerikaansche vaster geworden en
deze week belangrijk gestegen. Verkoopen zijn slechts gering.
In Amerikaansche garens zijn gedurende de laatste
dagen der vorige week flinke zaken gedaan. Deze vraag
duurde tot Maandag, toen men in afwachting van het
Bureau Bericht een afwachtende houding aannam in de
hoop op lagere prijzen. In grovere en medium nummers,
zoowel ring als mulegarens, gaat weinig om. De kortere
werktijd heeft de positie van spinners versterkt, zoodat
men met verkoopen geen haast heeft, daar de productie
steeds vlot verkocht wordt en er van voorraden geen
sprake is. Getwijnde garens worden weinig gevraagd; in
Egyptische garens wordt voornamelijk voor het binnenland
wat gedaan, terwijl deze ook voor indië tegen lage prijzen
gevraagd worden. In twofolds wordt een matige vraag
zoowel voor het binnenland als voor export gerapporteerd,
doch transacties van eenige beteekenis worden niet af-
gesloten.
De meeste overzeesche markten hebben op het oogenblik
gebrek aan manufacturen, hoewel slechts weinig over-
zeesche koopers tengevolge van de onzekerheid wat den loop
van katoenprijzen betreft, genoeg vertrouwen hebben, om
op groote schaal bij te knopen. Het is voor fabrikanten in
Lancashire niet moeilijk hun looms bezet te houden, doch
vlugge levering is een eerste vereischte. Er bestaat een
goede vraag, doch biedingen zijn over het algemeen te laag.
Daartegenove
.
r schijnt er een flinke onderstroom te bestaan,
die, zooala wij reeds schreven, looms bezet houdt, zoodat de
positie gezond genoemd kan worden, terwijl de toon van
de markt optimistisch is.

Manchester, d.d. 1 October 1924.

De Anierikaansche katoenmarkt is gedurende de afge-
loopen week grootendeels onder den invloed van professional
operators geweest, waardoor prijzen de hoogte
iti
gingen.

E haddn groote fluctuaties plaats en October futures
waren gisteren 181 punten hooger dan den vorigen Dinsdag. Deze groote verschillen hebben een gevoel van wantrouwen
veroorzaakt en werken er niet toe mede de markt te sta-
biliseeren. De ontvangsten in de havens en ook de export
naar Groot-Brittannië en het Continent zijn iets boven die
van verleden jaar, terwijl de omzet in Peruvian en East-
Indian styles het grootst was. Egyptische katoen is weinig
veranderd en er gaat niet veel om. De oogstschattingen
van het Gouvernement zijn iets beneden 6 millioen cantars,
terwijl particuliere oogstschattingen van 7 tot 73< millioen cantars varieeren.
Amerikaansche garens waren gedurende het laatste ge-
deelte van de vorige week goed gevraagd en er ging vrij
veel om. De stijging van het ruwe materiaal hield gisteren
koopen tegen totdat een daling in 1 utures van ongeveer veertig punten tegen sluitingstijd koopers in staat stelde
verschillende orders, die in de morgenuren geweigerd waren,
alsnog te boeken. Naar alle soorten bestond belangstelling;
prijzen voor enkele garens zijn ongeveer X d. per lb. honger,
terwijl getwijnde garens weinig gevraagd worden en notee-
ringen hiervan grootendeels onveranderd zijn. Ook in Egyp-
tische garens wordt wat gedaan, evenals in getwijnde garens,
zowel voor het binnenland als voor het Continent.
CDoekprijzen zijn deze week gestegen in sympathie met de
hausse van het ruwe materiaal en den voortdurenden korteren
werktijd van de zijde der spinners. Wel zijn er zaken ge-
dan, doch daartegenover heeft de plotselinge stijging velen
vérrast en deze was in vele gevallen een beletsel voor verdere
zaken. De markt is rustig maar hoopvol. Voor vlugge leve-
ring is men wel bereid -goede prijzen te betalen, doch met
hét oog op den loop van katoenprijzen houden-koopers zich
voor latere levering nog afzijdig, zoodat slechts kleine hoe-
veelheden geboekt worden, die echter voldoende zijn om de
looms bezet te houden. Er zijn enkele flinke posten geboekt
en naar alle soorten bestaat een goede belangstelling, die
zoowel van het binnenland als de overzeesche markten
steeds grooter wordt. Het is deze onderstroom van kleine
orders, die de markt gezond houdt.

24 Spt. 1Oct. Oost. koersen. 23 Spt. 30 Spt.
Liverpoolnoteeringen.

T.T.op Indië

115k 1/5
F.G.F. Sakellaridis 25,35 25,00 T.T. op Hongkong2/451
8
2/4
‘IB
G.F. No. 1 Oomra 9,70 10,30 T.T.op Shanghai 3/4,
1
4
3
1
4
1
Noteering voor Loco-Katoen.
•r.

(Middling Uplands.)

3
Oct.
1924
26Sept.
1

1924
19Sept.
1924
3
Oct.
1923
1

3
Oct.
1922

New York voor
-, Middling

..
26,15 c 26,10 c 22,90 c
29,10 c
20,80
New Orleans
,,voor Middling
25,— c
24,80 c
21,75 c
28,50c
20,-
Liverpool voor
0
Middling …
15,23 d 14,09 d 13,54 d
16,63 d*
12,51e

t)
Voor fully middling ouden Standaard.
Ontvangsten in, en uitvoeren van Amerikaansche hovens.
(In duizendtallen balen).


1
Aug.’24
Overeenkomstige periode
tot
-,
26Sept.
’24
1923-’24

1922-23

Qntvangaten Gulf-Havens.
1172

1171

938
11

Atlant.Havens
f
Uitvoer naar Gr.Brittannië

266

242

208
,,

,, ‘t Vasteland etc.

453

451

323

1

Japan

….

32

36

51

Voorraden.
(In duizendtallen balen).

Overeenkomstig tijdstip
26
Sept.’24
1923

.

1922

.
Amerik. havens ……….506

487

672
Binnenland …………. .532

574

734
New York

…………….47

13

65
New Orleans ………….-

00

69

100
.

Liverpool

..

110

66

276
S

KOFFIE.
(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring
&
Zoon, Kolff
&, Witkamp, Leonard Jacobson
&
Zonen en G. Bijdendijk.) Ontvangsten.

t
Rio
Santos
Data
Afgeloopen
Sedert
4feloopen
Sedert
week
1Juli
week
1Juli

4 Oct.

1924…….
99.000 1.387.000
305.000
2.597.000
4 Oct.

1923…. ..
94.000 1.141.000
214.000 2.611.000

902

ECONOMISCH-STATÎST1SCHE BERICHTEN

8 October 1924

Noteeringen en voorraden.


Data
1

Rio
Santos
Wisselkoers

1
No.4

Voorraad
Prijs

No.7
Voorraad
1
1

Prijs

4 Oct.19241
286.000
33.375
1.735.000 38.000
651
112
27 Sept. 19241
320.0001 33.775
1
.
777
.
000
1
38.000
5
11
/18
20

,,

19241
339.000
1

1.697.000 38.500
:
1
)
4 Oct.

19231
629.000 20.550 890.000124.000

5
1)
Feestdag.

Statistiek der firma G. Duuring & Zoon.

Zichtbare voorraad op. 1 October 1924 in duizenden balen.

1924
1923
1922
1921
1920

Voorraad in Europa..
1.342 1.532
2.329
1.748
2.143
Stoomend fBrazilië ..
860
928
665
785
812
ii. Europa kOost

Indië.
53
21
13 31

2.255
2.481
3.007
2.564 2.955

Voorraad Ver. Staten
739
926
861
1.341
2.010
Stoomend
1
naar
Brazilië ..
598 757
321
497
630
Ver.Statenj

3.592

4.164 4.189

4.402 5.595
Voorraad in Rio ….

333

693 1.774 1.611

400

Santos. 1.782

937 2.511 2.944

1.963
Bahia

20

26

7

34

24

Totaal …..5.727

5.820

8.481

8.991

7.982

Op 1 Septeniber …..5.287 5.852 8.801

9.063 7.526

Op 1 Juli ……….5.071

5.340

8.639

8.700

6.750

NEDERLANDSCH-INDISCHE THEE.

(pgave Pakhuismeesteren van de Thee.)

,(Herleid tot 111 Kisten.)

Voorraad 30 Augustus 1924 ……….83.277

Sedert aangevoerd………………..17.874

Sedert afgeleverd ………………….

Voorraad heden (Entrepôt en Consumtie) 85.342

Waarvan in de eerste hand…………30.037

Amsterdam, 30 September 1924.

METALEN.

Loco.Noteeringen te Londen:

Data
Koper
Stan-
daard

.
Koper
Electro-
_lytisch

Tin
Lood
Zink

6 Oct.

1924.
.
62.216 66.51_
242.216
33.171(;
33._/_
29 Sept.1924..
6251L.
66.319
236.1716
33._/_
32.1216
22

,,

1924..
62.216
66.101_
227.1716
33._/_
33.1216
15

,,

1924..
62.1
.
7/6
67.10
1
:-
240.1716
33.51_
35.716
8 Oct.

1923..
61.1916
65101_
205.1216
26.101_
32.151.
20 .Juli..1914..
61._f_.
145.151_
19._/_
21.101_

VERKEERSWEZ EN.

GRAAN.

1

Ati. Kust

San Lorenzo
Petro-
1
Odessa

Ver. Staten
grad Rotter
Data

Londen1 dam Rotter-
1
Bristol i Rotter-
1
Enge-,
i dam 1 kanaal
1
dam 1 land

29 S.-4 Oct. 1924

121_
16

3
41_
2614
2614
22-27 Sept. 1924

1117
153,
8
319
251_ 251_
1-6 Oct.

1923

141102
2.15
1


228
2218
2-7 Oct.

1922


ii

3

31_
241_
24/_

Juli

1914 11 d.
713
1/1134 1/1134
12/_
I212

KOLEN.

Çardlff
I005tk Engeland
Data

1

I
La

Bordeauxl Oenua

Plata IRotter-
I
Gothen.
gald
Rivier dam burg

29 S.-4 Oct. ’24
515
1013
1117
1313
319

22-27 Sept. ’24
416
9i101
111_
131411,
3111

1-6 Oct.

’23
615
9/3
913
1316 51_
616
2-7 Oct.

’22
713
12/334
13110
1518
516 71434
Juli 1914
fr. 7,-
71_
713
1416
312
41_’

DIVERSEN.

Bombay Birma Vladivo-

Chili
a a
D

West

West

stock

West
Europa Europa

West

Europa
(d.w.)

(rijst)

Europa (salpeter)

29 Sept. -4 Oct. 1924..

2619

3216 . 34/434

33113
22-27 September1924.. . 261_

301_

341434

321_
1-6 October

1923..

251_

32/6

351_

301_
2 7 October

1922..

206

241..

301_

311_
Juli

1914..

1416

1613

251_

2213

RIJN VAART.
Week van 28 September t/m. 4 October 1924.
– De aanvoeren van zeezijde waren levendig, terwijl de be-
schikbare scheepsruimte voortdurend schaarsch bleef.
De ertsvrachten naar de Ruhrhavens bedroegen
f
1,15
niet
Y
4
lostijd,
f
1,25 met
1/
lostijd.
De (laghuur voor leege schepen om in de Ruiirhavens
kolen te laden bedroeg gemiddeld
434
ct. en voor graan-
partijen naar den Bovenrijn gemiddeld 5 ct. per ton.
De waterstand bleef gunstig.
Het sleeploon varieerde tusschen het 60 en 70 ets. tarief.

INKLARINGEN.

NIEIJWE WATERWEG.

Landen van
Juni 1924
Juni 1923

Aantal
schepen
N.R.T.
Aantal
schepen
N.R.T.
herkomst

Binnenl. havens
50
3P.334
35
23.993
Groot-Brittannië
380
297.029
361
255.777
Duitschiand
98
125.609
68
95.794
Noorwegen
53
111.427
22
38.680
54
55.162
35
25.619
Denemarken
1
268
1
180
Rusl._Oostz.hav.

15
18.441
‘7
10.113
Finland
12
11.148
13
11.723
24 28.576
20 38.001
Frankrijk
46
46.205
32
19.198
Spanje
30
54.508
4
8.789
Portugal
4
1.428
4
1.556
9
14.094
3
5.806
Oostenrijk.Hong.

België

…………..

Griekenland.
3
2.364


Levant
– –
1
1.741

Zweden ………….

Italië …………….

Rusland_Zw. Zee
13
35.560
3
4.933
Roemenië, Buig
6,
11.707
3
4.102
And. Midd. Zeeh
26
51.313
10
12.524
Over.Wk.Afrika
4
7.646
5
8.264
Oostkust Afrika
3
13.524
1
4.507
Zuid-Afrika
5
22.281
1

6
22.588
Voor-Indië
7
27.663
9
35.163
Achter-Indië
. .


1
4.271
Ned. Oost-Indië
6
26.066
5
19.565
And. Aziat. hav.

10
42.860
12
53.346
Australië
3
12.753


Vereen. Staten
43
183.163
31
146.013
Canada
8

.
27.926
3
8.694
Midden-Amerika
5
16.445
6
18.855
Ned. West-In dië-
Ned. Antillen


.

1

.
3.413
Brazilië
3
9.751
1
3.551
Argent., IJrug.
16
58.322
11
45.686
10.280
6
19.982
Chili

………..3
South Georgië
2
6.512
.

5

.
.

15.850
Spitsbergen

.

11
2.156

Totaal

942
1.366.365
726
970.433

Periode 1 Jan.-
30 Juni
1)
5.430 7.847.535
4.279
5.979.734

Nationaliteit

Nederlandsche
238
397.730
222
304.325
Britsche
281
359.019 254
299.373
190
211.180
117
175.869
Duitsche ……..
Noorsche
52
77.089
42
52.930
Belgische
5
6.169
6
7.056
Fransche
44
57.901
19.
14.872
Zweedsche
44
50.075
28
14.925
Deensche
8
13.982
8
7.497
Vereen. Staten
17
59.346
11
41.256
Andere
63
133.874
19
52.330

Totaal….
942
1.366.365
726
970.433

t)
$per ton kolen.
2)
Per ton d.w.
9)
Am. cents per 100 lbs.

(Dirkzwager’s Scheepsagentuur Maassluis.)

Auteur