Ga direct naar de content

Jrg. 9, editie 444

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 2 1924

,?
JU111 1924

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

S

Económïsch~Statistische

Beri
*chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANbEL. NiJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAO DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT’, VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

9E
JAARGANG

WOENSDAG 2 JULI 1924

No. 444

INHOUD
Blz.
PAonrJN EN LOONEN iN DEN LANDBOUW IN VE[{BANI)
MET DE ExPOR’rINDUSTRIE 1 door
J.
Smid
……….
578
Loon naar behoefte

Belasting naar draagkracht door
Mr.
A. Veen,
met naschrift door C.
J. Ph.
Zaal berg.
.
580
De ontwikkeling van de Onderneming en de Medezeg-

genschap door
J.
Rattd

………………………
581
Philosophie of Sociologie? II'(Slot) door
R. Kuijper

584
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING:
Preferentie en de betrkkiugen tusschen de deelen
van het Rijk door
Dr.
T. E.
Gregorij
…………
586
AANTEEKENINGEN:
De vermeerdering van het Nederlandsch bezit aan
dollarfondsen gedurende
1923 ………………
587
De crisis in de Padicultuur op Java …………..
588
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
……………..589-596
Geidkoersen.
Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.
Goederenhandel.
Bankstaten.

Verkeerswezen.

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretas: Êr. G. W. J. Bruins.
Redacteur-Secretaris van het weekblad:
D. J.
Wan8ink

Secretariaat: l’ieter de, Hoochweg 1, Rotterdam.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 87.
Telefoon Nr. 8000. Postchèqtse- en girorekening
RotterdGm No. 8408.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in Nederland f
20,—.
Buitenland en Koloniën f 25,-
per jaar. Losse nummers 50 cents.

Leden en donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.

De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonne-
ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage.

1 JTJLI
1924.

in den toestand van de geidmarkt kwam ook deze

week geen verandering. ‘De handel bleef stil en de

aangeboden posten particulier disconto konden regel-

matig voor 3% percent plaatsing vinden. De notee-

ring van prolongatie geld was regelmatig 3 percent.

* *

Op den weekstaat van De Nederlandsche Bank ‘tee-

kent zich duidelijk de invloed van de maandwisseling

af. De post binnenlandsche wissels steeg met
f
6,6

millioen. Ook in de afgeloopen week blijkt geen schat-

kistpapier rechtstreeks bij de bank te zijn onderge-

bracht. Do beleeningen geven een vermeerdering van

f
17,5 millioen te zien, die uitsluitend de effeetenbe-

leeningeii betreft en voor het grootste gedeelte voor

rekening komt van de Hoofdbank.

ilet creditsaldo van het Rijk, dat de vorige week-

staat had aali te wijzen, heeft weder plaats gemaakt

voor een debetsaldo ten bedrage van
f
6,2 millioen.
Do metaalvoorraad der bank bleef vrijwel op dezelfde

•hiiogte. De post papier op het buitenland daalde met

rim
f
1 inillioen, terwijl de diverse rekeningen onder

het actief zich
f
86 millioen hooger stelden. Het vrij

aanzienlijk verschil tu ssdhen de twee laatstgenoemde

cijfers wijst ez vermoedelijk op, dat de bank in do

afgeloopon week wederom een gedeelte van het pro-
venu van de recente Pondenleening van de gemeente

Amsterdam ter realisatie heeft overgenomen.

1)e biljettencirculatie steeg van
f
946,1 millioen tot

f
983 millioen.

De rekening-courant saldi van anderen vertoorieii

ook ‘vermeerdering van
f
5,3 millioen. Het beschik-

baar metaalsado blijkt met
f
7,5 millioeri to zijn af-

genomen.
*
t

Ook op de wisselmarkt heersohte weinig levendig-

heid. Aanvankelijk was er eenige vraag voor Francs,

die den koers tot 14,10 deed oploopen, maar reeds

Dinsdag trad weder een daling in tot 14,10 en verder

werden de weinige zaken afgedaan tot koersen schom-

melend ‘tusschen 13,9236 en 14,12%. Over het alge-

meen was de stemming flauw. Londen liep tot ca.

11,50 terug en ook Dollars waren vrijwel doorloopend

angeboden, zoodat ten slotte voor 2,6536 â 2,66 ver-

krijgbaar was.

LONDEN,
28
JUNI
1924.

Gedurende’ deze herichtsweek was daggeld in de

geidmarkt niet zoo zeer gezocht, doch daarentegen
bestond er groote vraag naar voorschot tot in .Tuli.

Wekelijksche leeningen werden soms tegen 3% pOt.

afgesloten,’ maar veelal werd 336 pOt. gevraagd en

betaald. Vanaf Dinsdag werd dagelijks bij de Bank

of. England telkens voor een week geleend tegen 4%

pOt., zoodat in het nieuwe halve jaar de terugbeta-

Iingen reeds dadelijk van het begin af zullen moeten
plaats vinden. Daggeld kostte tusscben 1 36 â 2 pOt.
De discontomarkt was vast, maar de zaken gering.

Van de zijde der banken was in het geheel geen vraag

naar Treasury Bills.

2-mnds. prima bankaccept 3_3
1
/ie pOt.; 3-mnds.

idem 3/ie—% pOt.; 4-mnds. idem 3¼_/ii pOt.;

6-mnds. idem
3%-5/i6
pOt.

578

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Juli 1924

PACHTEN EN LOONEN IN DEN LAND-

BOUW IN VERBAND MET DE

EXPORTINDUSTRIE.

I.

Herhaaldelijk is

gewezen op de wanverhoudiug,

welke in de laatste jaren onder den invloed der loon-
actie en van den loop der prijzen is ontstaan tusschen

de bonen der landarbeiders en die van verschillende

andere groepen van arbeiders.
In moer dan een opzicht wdrdt daardoor de positie

van hen, die van landbouwarbeid moeten leven, moei-

lijk gemaakt. In de eerste plaats moeten zij voor aller

lei goederen en diensten, alsmede aan belastingen in

verhouding tot de resultaten van hun bedrijf en van

hun inkomen veel te veel betalen. Maar wat nog erger
is en waarop tot ‘dusver mi. nog niet voldoende de

aandacht is gevestigd, is dit, dat de hooge kosten van

den arbeid in verschillende takken van bedrijf de
uitbreiding van de industrie en daardoor de nood-
zakelijke afvloeiing van de overtollige werkkrachten
van den landbouw naar de industrie bemoeilikt.
De aangeduide wanverhouding kan langs .verschil-

lende wegen worden hersteld. Als men de wet van

vraag en aanbod vrij liet wrken, zouden de stedelijke

en industrieele bonen ten gevolge van het groote aan-

bod van werkkrachten van zelve dalen en zou de na-

tuurlijke verhouding zich herstellen, met de’ land-

bouwloonen als basis van het geheele loonpeil. Het

komt mij voor, dat dit voor de arbeidersklasse als
geheel de beste weg is, op den duur althans. Zeer

gunstige perspectieven opent
hij
echter niet. Wie de

waarheid niet onder de oogen wil of durft zien, tracht

de zaak dan ook van den anderen kant aan te vatten,
ni. de bonen der landbouwarbeiders door kunstmid-

delen te doen
stijgen,
ten einde ze in eene betere ver-

houding te brengen tot de kunstmatig hoog gehouden
bonen van verschillende andere groepen van arbeiders.

Deze
stijging
zou zeer gemakkelijk
zijn
tot stand te

brengen, indien men de prijzen dor la.ndbouwproduc-

ten kon doen rijzen. De landbouwers kunnen door

samenwerking in dezen echter zoo goed als niets

doen. De overheid zou dus een handje moeten helpen,
hetzij door protectie, hetzij door inflatie. Om onzen

landbouw to helpen, zouden protectiemaatregelen

echter aJ van zeer ingewikkeiden aard moeten zijn. En
voor inflatie beware ons de hemel. Welbeschouwd zou
deze prijsstijging feitelijk toch ook neerkomen
01)

eene verlaging der stedelijke en industrieele bonen,
wel niêt in geld, maar in koopkracht. Het is dan ook

geen wonder, dat sommigen een anderen kant uit-
zien en door Regeeringsmaatregelen de bonen won-

when te doen
stijgen
ten koste van de pacht..

Bij de behandeling van de begrooting van Binnen.-
landsche Zaken en Landbouw in de Tweede Kamer
der Staten-Generaa.l is deze weg aanbevolen door den
heer Hieistra en het is inzonderheid in verband
met zijn betoog, dat ik over deze quaestie enkele op-
merkingen wensch te maken. De heer Hiemstra ging daarbij uit van de bewering, dat do Regeeringsmaat-
regelen ten behoeve van den landbouw geen voordeel
opleveren voor hen, die eigenlijk den grond bewerken,
de kleine pachters en de landarbeiders, maar dat de

grondeigenaren in den vorm van een hoogere pacht
al die voordeelen naar zich toe weten te halen. Die
redeneering wordt meer gehoord. Ook ik heb lang op

dit standpunt gestaan.
Bij
nadere overweging komt

het mij echter niet juist voor en ik meen, dat het
zijn nut kan hebben, mijne zienswijze in dezen eenigs-
zins uitvoerig uiteen te zetten. Die uiteenzetting zal
tevens dienstbaar kunnen worden gemaakt aan de
b000rdoeling van den maatregel, welke wordt, aanbe-
volen, om den aangeduiden misstand tegen te gaan.
Ik ga daarbij uit van het feit, dat, ten gevolge van
het verschil in vruchtbaarheid van den grond en van
de wet der afnemende meeropbrengst, dezelfde ar-
beid in den landbouw een zeer verschillend resultaat

geeft en dat onder den invloed van het vrije spel

der maatschappelijke krachten of, wil men liever,

van cle wet van vraag en aanbod, het loon bepaald

wordt door het resultaat van den arbeid, uitgevoerd

onder de ongunstigste omstandigheden, waaronder ge-

werkt moet worden, om aan alle op landbouwarbeid

aangewezen personen werk to geven. De onder guns-

tiger omstandigheden uitgevoerde arbeid levert –

afgezien van kapitaal rente en ondernemersloon – dus

een overschot boven het loon en dit overschof vormt

do pachtwaarde.

Zoodoencle ontwikkelt zich eene verhouding tus-

schen pachten en bonen, zooals in groote trekken

is aangegeven in onderstaanden staat, waarvan de

cijfers intusschen uit den aard der zaak willekeurig

zijn gekozen.

Waarde der
Totale
waarde der
Van deze totale waarde

Aantal werkzam e
prestatie prestatie
bestaat uit

arbeiders van een
arbeider
van
alle

per dag
arbeiders
loon
pacht per dag

Geval 1.

1000

f
6

f
6.000
f
3.000
f
3.000
1000

4X

4.500

3.000 ,, 1.500
1000

3

,, 3.000

3.000

nihil

3000

J

f
4X

13.500
f
9.000
f
4.500

Geval
2.

1000

f 9

f
9.000
f
4.500
f
4.500
1000

,, 6%

6.750 ,, 4.500

2.250
1000

,, 4X

4.500

4.500

nihil

3000

1

f
6y4

,f
20.250
f
13
.
500
f
6.750

Geval
3.
1000

f
9
f’
9.000
f
3.000
f
6.000
1000

65%

6.750 ,, 3.000 ,, 3.750
1000

41
12,,
4.500

,, 3.000

,, 1.500
1000

3

,, 3.000

,, 3.000

nihil

4000

f
5

f
23.250
f12.000 f11.250

Geval
4.
1000

f
6

f
6.000
f
2.000
f
4.000
1000

4′,

,, 4.500

,, 2.000

,, 2.500
1000

3

3.000

2.000

1.000
1000

-,, ‘2

2.000

2.000

nihil

4000

f
3/

f15.500 f
8.000
f
7.500

Betreffende dezen staat zij het volgende opgemerkt.

Geval 1 veronderstelt, dat in eene streek 3000 al-

beiders in den landbouw werkzaam zijn. De waarde
der prestatie van de eerste duizend wordt gemiddeld
geraamd op
f
6 per dag en per persoon, die van de

tweede duizend op
f 4%
en die van het derde dui-
zendtal op
f
3. Het loon zal onder die omstandig-
heden voor alle 3000 arbeiders schommelen om de

f
3. Het gevolg daarvan is, dat van de totale op-

brengstwaarde van een dag arbeid, zijnde
f 13.500,

f 9000
komt aan de arbeiders als loon en
f 4500
aan

de grondeigenaren als pacht. Verhouding als 2 : 1.
Het . tweede geval veronderstelt, dat het aantal

arbeiders gelijk blijft, maar door verbeteringen de

arbeid productiever wordt. Het gevolg daarvan is, dat
de waarde der . prestatie van hét eerste duizendtal
arbeiders stijgt van
f
6 tot
f 9,
van het tweede diii-

zendtal van
f 4%
tot
f
6% en van het derde van
f 3 tot
f 4%.
‘Het loon van alle arbeiders zal onder deze

omstandigheden ongeveer f 4%
zijn of
50
pOt. meer

dan in het eerste geval. Het totale loonbedrag zal ook
50 pOt, stijgen, de totale pacht eveneens. De verhou.-
ding blijft als 2 : 1. Grondeigenaar en arbeider profi-
teoren dus beiden gelijkelijk van de aangebrachte ver-

beteringen.
Het derde geval veronderstelt, dal wel de produc-
tiviteit van den arbeid met 50 pOt, toeneemt, maar
dat er tevens 1000 arbeiders bijkomen. Dit vierde dui-
zendtal zal aan minder productieven arbeid moeten
worden gezet, waarvan het resultaat, ondanks de
technische verbeteringen, per dag en per persoon
slechts een waarde heeft van
f 3,
evenals oorspronke-

lijk het geval was bij het derde duizendtal. Het ge-
volg van een en ander is, dat het’ loon
f
3
blijft,

2 Juli 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

579

doch de grondeigenaar als pacht een veel grooter
deel van de opbrengst krijgt dan bij gevallen 1 en 2.

Bij een loontotaal van
f
12.000 bedraagt de pacht

thans
f
11.250. Verhouding 10 : 15.
Deze voor den arbeider ongunstiger verdeeling zou
echter even goed zijn ontstaan, indien de productivi-

teit van den arbeid niet was toegenomen, zooals geval
4 aangeeft. Het loon zou dan echter gedaald zijn tot

ongeveer
f
2. Dank zij de verbeteringen in het be-

drijf, kan het loon thans
f
3 blijven.
Uit het bovenstaande vallen de volgende conelusiën

te trekken:

10.
Verbeteringen in het bedrijf hebben de strek-

king, zoowel den grondeigenaar als den arbeider ten

goede te komen.

2o. Vermeerdering van het aantal arbeiders heeft de strekking, het aandeel van den grondeigenaar te
doen rijzen en dat van den arbeider te doen dalen.

3o. De invloed van verbeteringen in het
bedrijf
op

de bonen kan zoodoende worden geneutraliseerd door

toeneming van het aantal arbeiders.

In de uitwerking, welke de toeneming van het aan-
tal arbeiders heeft op de verhouding tussehen loon en

pacht, ligt iets onbillijks. Toch geloof ik, dat het
niet gemakkelijk is, hierin verandering te brengen en
dat, zoo men daar ook al in slaagde, dit slechts tijde-lijk zou voeren tot eene verbetering van den toestand
der arbeiders. Later zou deze toestand ten gevolge
juist van deze maatregelen, wellicht nog slechter

worden.

De heer Hiezestra wenscht de pacht te doen vast-

stellen door een overheidsorgaan en wel op zoodanig
bedrag, dat de pachter een beter bestaan vindt en hij
den arbeider een hooger loon zal kunnen geven. Het
denkbeeld, de pachtsom van overheidswege te bepalen,
is in den laatsten tijd meer gehoord. De Staatscom-
missie voor het Pachtvraagstuk, die onlangs het 2de
deel van haar rapport deed verschijnen, heeft het dan
ook onder de oogen gezien, doch meende in dezen eene
afwijzende houding te moeten aannemen en mi.

terecht.
De heer Hiemstra zegt, dat tegen zijn stelsel on-

getwijfeld bezwaren
zijn
aan te voeren, maar dat

zulks van elk stelsel geldt. Dit laatste is niet te ont-
kennen. Maar toch komt het mij voor, dat •die be-

zwaren hier al bijzonder groot zijn.
Ik zal nu maar niet veel zeggen over de willekeu-
rige wijze, waarop men den eigenaar, althans zon men
iets van beteekenis voor pachters en arbeiders wil be-

reiken, feitelijk een deel van zijn bezit ontneemt en
dit geeft aan een willekeurig persoon, zonder. dat die

er eenig bijzonder recht op heeft.
Waar ik inzonderheid bij wil stilstaan is de vraag,

of het vaststellen der pacht van overheidswege inder-
daad wei de positie van den pachter zal verbeteren

en zoo dit al het geval mocht
‘zijn,
of dan de pachter

in zijne betere financieele positie aanleiding zou vin-

den,
zijne
arbeiders beter te gaan betalen.
Het ligt mi. zeer voor ‘de hand, dat men wel van
overheidswege de pachtsom kan vaststellen, maar dat
men niet zal kunnen beletten, dat de pachter voor
het pachtrecht aan dan eigenaar eene extra-premie
geeft, hetzij in den vorm van eene som ineens of van
eene jaarlijksche uitkeering. Het feit, dat eene rege-
ling als de voorgestelde in hooge mate indruischt
tegen het rechtsbewustzijn, zal
bij
den verpachter, en het sterke streven, om toch maar een
bedrijf
te
krij-
gen, zal bij den pachter de bezwaren, welke zij tegen
het begaan van eene uretsovertredirig mochten hebben,
al heel spoedig terugdringen; te meer ‘daar deze over-
treding zoo moeilijk zal zijn te constateeren.
Dat deze regeling er zoodoende niet toe zou bij-
dragen, den eerbied voor de wet te verhoogen, is wel
zeker, maar
blijft
geheel voor rekening van den wet-gever, die dit pad zou willen betreden.
Wil men het aangevoerde bezwaar voorkomen, dan
zou ook aan het Qverheidsorgaan de taak moeten wor-

den opgedragen, den pachter aan te wijzen. Over de
moeilijkheden, die daaraan verbonden zijn en de mis-

bruiken, waartoe dit zou leiden, zal ik maar zwijgen.

De eigenaren zouden waarschijnlijk de beslissing van
het bedoelde orgaan niet afwachten, maar ôf hun land

zelf gaan exploiteeren, bf dit laten ‘doen onder leiding

van een bedrjfsboer, ôf het verkoopen. De gelegen-
heid om een
bedrijf
te pachten, zou dan langzamer-

hand verdwijnen en de minder gegoede landbouwer
zou, om een
bedrijf
te
krijgen,
dit moeten koopen met

voor een groot deel geleend geld. De pachtboeren zou-

den worden vervangen ‘door hypotheekboeren. Dat zij

daardoor vermoedelijk van den wal in de sloot zou-

den geraken, behoef ik, geloof ik, niet nader uiteen
te zetten.

Nemen wij intusschen eens aan, dat het door den
heer Hiemstra voorgestane stelsel wel practisch uit-
voerbaar was en dat ten gevolge van dit stelsel alle
pachters in belangrijk gunstiger conditie kwamen,

zouden dan de arbeiders ten gevolge ‘daarvan hobger
loon
krijgen?
Ik wil natuurlijk gaarne toegeven, dat
in op zichzelf staande gevallen een werkgever, die in

goeden doen is, wel eens royaler is in ‘het betalen van
zijn arbeiders dan anders het geval zou zijn. In het
algemeen echter geloof ik, dat zoowel de practijk als
de theorie op bovenvermelde vraag een ontkennend

antwoord geven.

Er zijn streken in ons lan’d, waar de landbouwers
voor het meerendeel bestaan uit gefortuneerde eigen-
geërfden, zooals met name in verschillende deelen der
provincie Groningen. En
zijn
nu de bonen daar zoo-
veel hooger dan in de overigens met Groningen zeer
wel te vergelijken provincie Friesland, waar de grond

hoofdzakelijk wordt geëxploiteerd ‘door pachters?
Geenszins.

Er zijn ook streken, waar de eigenaren hunne pach-
ters laten wonen tegen eene zeer lage pacht. Waren
van het stelsel van ‘den heer Hiemstra belangrijke
resultaten te verwachten, dan zouden de arbeidsloo-
zien daar hooger moeten zijn. Het tegendeel is echter

het geval.
Nu kan men natuurlijk opmerken, ‘dat de Organisa-
tie der arbeiders nog niet ‘sterk genoeg is, om, waar
de landbouwers in goeden doen zijn, de bonen op te
voeren. Dit argument kan ‘gelden voor laatstbedoelde
streken, maar ‘zeker niet voor deprovincie Groningen.

En thans de theorie. Deze leert m.i. duidelijk, dat

de boonactie hier weinig zal kunnen bereiken. Het
hierboven vermelde staatje is in dezeri leerzaam. Geen
werkgever zal op ‘den duur hooger loon betalen dan
de arbeid waard is. Wil men hem dwingen een be-
paald loon uit te keeren, dan blijft de arbeid, ‘die dit
loon niet waard is, eenvoudig achterwege en schept
men werkloosheid. Wil men deze voorkomen, dan zou
men van overheidswege ‘dit minder productieve werk
moeten subsidieereia. Zoo vervalt men van het een in
het ander.

Hierbij komt nog iets. De ervaring leert, dat in vele
streken, waar ten gevolge van het voortleven van
patriarchale verhoudingen de pachters eene lage
pacht betalen, het bedrijf niet hoog staat. Het gevolg
daarvan is, dat ‘de opbrengst van den arbeid laag is en
daar het per slot van rekening deze opbrengst is, die
het loon bepaalt, is het verklaarbaar, dat in genoemde
streken lage pachten samengaan met lage loonen.
De Staatscommissie voor het Pachtvraagstuk waar-
schuwt m.i. dan ook terecht tegen de verstarring van
de sociale samenstelling ten plattelande, welke het
gevolg zou zijn van een geprivilegieerden pachters-
stand.

Alles wel beschouwd, komt het mij voor, dat de heer
Hiemstra en wie met hem gelijk denken, de zaak aan
het verkeerde eind aanvatten. Bedacht moet worden,
dat niet de bonen laag zijn doordien de pachten hoog
zijn, maar ‘dat lage bonen en ‘hooge pachten het ge-
volg
zijn
van dezelfde oorzaak, nl. van te weinig grond
in verhouding tot het aantal op de exploitatie van

580

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Juli 1924

dien grond aangewezen personen. In de Tweede

Kamer zijn dan ook stemmen vernomen, die aandron-

gen op uitbreiding der oppervlakte cultuurgrond.
Men steile zich daar echter niet al te veel van voor.

Ongetwijfeld zijn er nog gronden, die met voordeel
verbeterd of ontgonnen kunnen worden. Maar er i.s

ook heel veel ;voeste grond, waarvan ontginning,

althans voor bouw- en grasland, niet rendeert. Er

zijn voorts onder de reeds in cultuur zijnde gronden

aanzienlijke oppervlakten, waarvan de exploitatie bij
een eenigszins redelijken loonstandaard niet loonend

is, zelfs als geen noemenswaarde pacht wordt betaald.

Zelfs de vooruitzichten, welke de droogmaking der

Zuiderzee opent, zijn niet zoo schitterend als velen
meenen. De Zuiderzeevereeniging schatte indertijd

het aantal mèuschen, groot en klein, dat in de Zuider-
zeepolders als landbouwer, landarbeider of neringl

doende een bestaan zou kunnen vinden, op 250.000,

terwijl onze bevolking jaarlijks met meer dan
100.000 personen toeneemt. Wij moeten, ten einde de

aangroeiende bevolking een bestaan te verzekeren,
daarom inzonderheid de oogen richten op de export-

industrie en het is met ‘het oog daarop, dat ik aan

het voorgaande enkele beschouwingen wensch vast te

knoopen aangaande het verband tusschen pachten en
loonen in den landbouw
eenerzijds
en den toestaii’d
der
exportnijverheid
anderzijds.
J
. SMID.
($lot volgt.)

LOON NAAR BEHOEFTE. – BELASTING
NAAR DRAAGKRACHT.

In het nummer van 28 Mei schreef de heer 0. J. P.
Zaalberg een artikel over de twee bovenstaande onder-
werpen; het zij mij -verguud daarover nog het volgen-
de op te merken.
Behalve de zonderlinge verhoudingen waartoe men

bij de toepassing van het beginsel ,,loon naar be-
hoefte”, zooals de heer Zaalberg terecht opmerkt,

noodzakelijkerwijze moet komen, mag ik nog wel eens
wijzen op de consequentie, dat de werkgever al gauw

geneigd zal zijn om, uit bezuinigingsoverwegingen,
zooveel mogelijk minder bezoldigde ongehuwden in

dienst te nemen. Ook zal een strikte doorvoering van
het beginsel meebrengen, dat,
bij
de vaststelling der

salarissen, rekening wordt gehouden met alle andere inkomsten der betrokkenen, ook b.v. met die uit ver-
mogen. Men zou dan wel eens voor het eigenaardig geval kunnen komen te staan, dat een enkel vermo-

gend ambtenaar in het geheel geen salaris zou beho&
ven te hebben, omdat zijn behoeften door de andere
inkomsten voldoende werden bevredigd. Zooals bekend
is b.v. in de Pensioenwet de korting wegens andere
inkomsten uit arbeid reeds in toepassing gebracht
voor z.g. wachtgeldpensioenen en ligt het in het voor-

nemen dit stelsel ook voor andere soorten van pen-
sioen door te voeren. Zoo zonderling is het dus niet,
wanneer men
bij
de salarieering van ambtenaren tot
dergelijke absurditeiten komt, als men eenmaal van
het eenige goede beginsel – loon naar praestatie –
is afgeweken. (1)

De kwestie van belasting naar draagkracht is moei-
lijker. De heer Zaalberg geeft in overweging, om de belasting der ongehuwden met 50 â 100 pOt. te ver
hoogen in den ‘vorm van opcenten op de inkomsten-
en personeele belasting. Blijkens zijn artikel heeft hij

vooral het oog op jonge ambtenaren en arbeiders,
welke tegenwoordig, bij de in alle rangen en standen
der maatschappij toegenomen genotzucht, -huiine in-

komsten nog al eens op ergerlijke wijze verspfllen.
terwijl daarentegen de aftrek bij de verschillende be-
lastingen voor kinderen slechts gering zou zijn. De
zaak is echter niet

zoo’ eenvoudig als zij lijkt.
In de eerste plaats -moge ik opmerken, dat de aftrek
wegens kinderen voor de lagere inkomens nog niet zoo
heel weinig is. In Rotterdam b.v. betaalt een ge-
huwd arbeider zon-der kinderen bij een loon van
f 30 per week
f
50,36 aan rijks- en gemeentelijke inkoni-

stenbelasting, op centen en verdedigingsbelasting II;

heeft hij drie minderjarige kinderen tot zijn last, dan wordt dit:
f
22,50. Voor de personeele belasting zijn deze bedragen respectievelijk: pl.m.
f 34
en
f
19,72.
Voor een inkomen van
f
1560 zijn deze verschillen dus
vrij aanzienlijk, (2) terwijl ook het in totaal verschul-
digd-e iii het laatste geval ongeveer de helft bedraagt
van het normale.

De fout moet dan ook -gezocht worden in de slechte
doorvoering van het beginsel van den kinderaftrek bij

de -beide genoemde belastingen, alsmede in het -geheel
ontbreken van een verschil tusschen ongehuwden en ge-
huwden zonder kinderen.
(3)
Terwijl toch de progressio
in het tarief der inkomstenbelasting -doorgevoerd
wordt tot inkomens van
f
70.000 en bij de Verdedi-
gingsbelasting II tot
f
85.000, is het maximum van
den kin-deraftrek reeds bereikt bij
f 3000.
Laat de
personeele belasting in de gemeenten der eerste klasse
bij een lage huurwaarde van
f
300 n-og een aftrek
van
14
pOt. op dê eerste twee grondlagen (huur-

waarde en mobilair) toe, reeds bij een, voor den tegen-
woordigen tijd betrekkelijk lage huurwaarde, van

f
1200 is die aftrek nog juist 2 pOt. en daarboven
niets.

Wil men alzoo de draagkracht beter in deze heffin-
gen tot uitdrukking doen komen, dan zal men niet

in de eerste plaats de belasting voor de ongehuw-den

moeten verhoogen en •de slechte . regeling van den

kinderaftrek moeten laten bestaan, maar deze laatste,

vooral bij de inkomsten-belasting, verder moeten door-

voeren en zoodoende komen tot eene v-erlichting van

lasten, vooral voor de middelbare inkomens. Op dit
punt wordt m.i. veelal niet genoeg de nadruk gelegd, ook niet in het boekje van prof. Blaauw (Verhooging
van ‘s
Rijks
inkomsten door een Maatschappelijk-
billijke belasting-correctie), dat aan hetzelfde onder-

werp is gewijd. De directe belastingen zijn in het alge-
meen te zwaar en speciaal voor kinderrijke gezinnen
van de middenklasse niet te dragen. Men mag dus
hoogstens verwachten, dat een deel der belasting,

welke verloren zal worden -door verlichting der ge-

huwden, op de ongehuwden kan -worden- verhaald. Dat

er een weerdere opbrengst -zal worden verkregen,
waardoor zelfs het tekort op de staatsbegr-ooting kan
worden gedekt – zooals prof. Blaauw schijnt te mee-
nen – zal men zich echter uit het hoofd moeten zet-
ten: Hoe gering d-e kinderaftrek wordt bij de hoogere
inkomens, kan blijken uit bedragen aan inkomstenbe-
lasting, verschuldigd door een persoon die 10 X

f
1560 of
f
15.600 inkomen heeft. Is zoo iemand ge-
huwd, maar heeft hij geen kinderen, dan betaalt hij
te Rotterdam
f
1888,38; heeft hij drie kinderen dan. wordt dit
f
1782,66, zijn-de ongeveer 5 pOt. minder!
Verwoont hij- per jaar
f
1250, wat voor Rotterdam

heelemaal niet hoog is, -dan wordt bij de personeele
belasting in het geheel geen aftrek toegepast.
(4)
Boven-
dien wordt het nog bestaande verschil in de practijk meer -dan teniet gedaan door het evenredig school-

geld, -dat een ware kinderbelasting blijkt te zijn!

Wanneer men nu echter in de practijk een nieuw
stelsel zou willen gaan ontwerpen, ‘dan zal men ont-
waren, dat dit nog niet zoo gemakkelijk is.

Tot welk inkôm-en en welk bedrag per kind moet
de aftrek worden opgevoerd? Het bedrag per kind
kan niet te hoog zijn, omdat aan de noodzakelijke
onderhoudskosten per kind grenzen zijn te stellen,
die soms niet in verhouding tot het .inkomen staan.
Stellen wij nu -dat deze som, thans oploopende van

f
100 (bij een inkomen -van
f
800) tot
f
200 (bij
een
inkomen van
f 3000
en hooger) wordt gesteld op een
maximum van
f
1000 hij een inkomen van
f
15.000 en
meer. De rechtsgrond ‘van den kinderaftrek wordt
gevonden in de overweging, dat de draagkracht ver-
mindert, al naar gelang er meer personen van een
inkomen moeten bestaan. Dit brengt vanzelf mede, dat reeds een gehuwde zonder kinderen minder be-
hoort te betalen dan een ongehuwde(S) en dat men voor

2 Juli 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

583

zeggeude accountants-rapporten net precies zooveel

vertelt, als hij kwijt wil.
Bij de huidige werkverdeeling in een middelmtig
bedrijf is er al geen sprake van, dat zelfs hoofdarbei-

ders, zooals kantoorbedienden, technici, werkmeesters

mmmmmmmm

etc. inderdaad ter zake kundig een oordeel zouden

kunnen vellen over aangelegenheden het comptabel

beheer rakend. Daarbij komt nog, dat men ter oriën-

teering gegevens van soortgelijke ondernemingen niet

missen kan.

Neem de zeer belangrijke beslissing van beperking

of stopzetting der productie. Daartoe is noodig, dat aan

den ondernemingsraad wordt voorgelegd een schema
van. de kostprijsvorming en de mogelijkheid van afzet.

Zullen de vertegenwoordigers aia het personeel, al

zijn zij uitermate bekwaam, die gegevens kunnen be-

oordeelen?

Zal de Directie, de kunst verstaande de cijfers te

groepeeren, niet een beeld kunnen geven, zoo, dat

hare inzichten worden gevolgd, zonder dat zelfs sprake

zal
zijn
van onwaarheid?

Men heeft bij dit alles vergeten, dat het aan zoo’n

personeelraad voor te leggen materiaal de basis vormt
der beslissing en dit objectief moet zijn verzameld cii

bewerkt.
Zonder . die objectieve, deskundige materiaalbewer-

king hangt alle discussie, alle ,,raad”werk in de lucht.
Leerzaam is in dit verband de geschiedenis van het
accountants-rapport in het bekende geschil over dcn
broodprjs te Amsterdam, toen Prof. Volmer belast

werd met een uitgebreid onderzoek.
Neem aan dat er toen medezeggenschap ware ge

weest en dat de personeelvertegenwoordiging in deze
aangelegenheid al was het maar advies had moeten

geven.
Welnu, dat advies zou slechts waarde hebben ge-had, na een deskundig onderzoek en met dat onder-

zoek staat of valt iedere discussie.
Geenszins ben ik behept met een buitengewonen cei-
bied voor het accountantswerk, maar wie geen vreemde
is in het moderne bedrijfswezen zal toegeven, dat de

technische vooi.hereiding eenvoudig onmisbaar is.
Welnu de werkgevers hebben die voorlichting.
De arbeiders missen haar en ieder systeem van

medezeggenschap zal falen, indien tegenover de erva-
ring, het inzicht en de deskundige voorlichting, die

nu eenzijdig ten dienste staan der werkgevers, straks de organen, ‘die de medezeggenschap hebben te be-
traclh’ten, niet evenzeer die voorlichting benutten.

Een eenvoudig voorbeeld!
Bij de thans aan de orde zijnde loonsverlagingen is
het van buitengewoon gewicht te weten, hoe de ver-
houding is tusschen loonbeweging en kostprijsvor-
‘ming. Vele werkgevers overschatten dé beteekenis van loonsverlaging voor hunne ondernemingen, vele arbei-
ders hebben geen begrip van het vraagstuk. Een behoorlijke statistiek, wetenschappelijk, objec-
tief dus vastgesteld, zou van enorme beteekenis zijn,
en straks voor den bedrijfsraad, ook zooals deze is ge-
dacht in het stelsel van het rapport N.V.V., S.D.A.P.

onmisbaar.
Waar vindt men die gegevens?
Waar kan men dus op grond van reëele gegevens
billijke en draagbare regelingen ontwerpen?
Teneinde de beteekenis van deze gegevens te be-
lichten volgt hier een grafiekje, waarin de ontwikke-
ling van de factoren, welke den
kostprijs
per ton kolen
vormden in dé staatsmijnen 1914-1922 is aangegeven.
Neem aan, dat een dergelijke statistiek bestond voor
de Textielindustrie. En borduur dan verder op het
thema van de medezeggenschap, doch bedenk, dat ook
bij gebreke van die objectieve gegevens de medezeg-genschap op de klippen van wantrouwen stranden zal.’
De vraag komt dan direct naar voren, of het dwin-
gend voorschrijven aan de onderneming van een ver- t antwoording, welke deze gegevens inhoudt, zoo’n be-,
drijfshuishoudkun’dig monstrum zoude zijn en of

19114

1915

1916

1917

913

1919

1920 1921

1922
Cdn
314 __________________________

32

_-
_–_

_

–=-_-

Kostprijs en opbrengst in guldens per ton kolen (bij pro-
ducten inbegrepen) in de staatsmijnen gedurende de jaren
1914 tot en met 1922.

T. Algemeene kosten.
V.
Duurtetoeslag. Materialen.

VI. Kosten sociale maatregelen.
Bedrjfskracht.

VII. Verschil kostprijs en opbrengst.
Loon.

-bij een wettelijke regeling der verantwoording in de
naamlooze vennootschap deze plicht niet zou kunnen
worden opgelegd, met restrictie ten opzichte van een
beperkte publiciteit.

Ik meen namelijk, dat bij invoering van bedrijfsor-
ganisatie, zoowel als medezeggenschap in de onderne-
ming bedrjfsgewijze instituten in het leven moeten
worden geroepen voor comptabele en technische ad-

viezen en contrôle.

De ondernemingen moeten dan verplicht wordeu
aan deze instituten de gegevens te verschaffen, terwijl
de bedrjfsraad, zoowel als de ondernemingsraad zich
uitsluitend tot deze instituten kan wenden om infor-

maties.

De arbeid der accountants en ,,bedrijfs-adviseurs”
zoude dan worden benut, systematisch en bedrijfsge-

wijze, hetgeen de deskundigheid en documentatie ten

goede zoude komen.
Deze onafhankelijke instellingen, in stand gehouden door het organisme, waaraan werkgevers, werknemers

en overheid
gelijkelijk
deel hebben (den bed.rijfsraad)

biedt aan de arbeiders voldoende waarborg voor objec-
tieve voorlichting, kan ook aan den individueelen
werkgever adviezen van bedrijfs-technischen aard ver-
strekken en schakelt het m.i. onmogelijke contact tus-
schen leider der onderneming en personeel-vertegen-
woordiger ter beoordeeling van den financieelen toe-

stand der onderneming uit.
Deze instituten kunnen immers aan de hand van
de gegevens, niet alleen omtrent een bepaalde onder-
neming, maar omtrent een complex van ondernemin-
gen, behoorlijk gefundeerde conclusies overleggen aan-
gaande de rentabiliteit of productie-capaciteit der on-

d erneming.
De arbeiders zijn verzekerd
objectief
verwerkt en
deskundig gerangschikt materiaal ter overweging voor
zich te krijgen, terwijl de leider der onderneming
tegenover zijn arbeiders zooveel zuiverder staat.
Wanneer in een bepaalde onderneming bij een te-
rugloopende productie de vraag rijst: doorwerken of
stoppen, dan is een correct overzicht der prijsvorming
van het gefabriceerde product onmisbaar.
In Amerika is men met het publiceeren van produc-
tiecijfers niet karig, doch men geeft ‘daaraan veelal pu-
bliciteit teneinde een denkbeeld omtrent de rentabili-

30

28

95

22

20

18

16

114

12

10

141

584

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Juli
1924
teit der onderneming te doen vormen; zou men nu

voor de arbeiders eener onderneming niet op dezelfde wijze een denkbeeld kunnen doen ontwikkelen van de
productie-capaciteit der onderneming?
Een objectief gevormd beeld!

Zouden – het is weer een zeer simpele vraag

de textielfabrikanten nu werkelijk vele bezwaren kun-

nen volhouden tegen het verstrekken van gegevens
aan een objectief functioneerend instituut, dat uit

die gegevens een kostprijsnorm sameustelt voor ver-

schillende producten?

Zouden daardoor de oogmerken, welke in dit op-

zicht de arbeiders nastreven met hun eisch van mede-
zeggenschap, niet benaderd worden?

Is een
dergelijk
instituut niet de logische conse:
quentie van de ontwikkeling vanden modernen beheers-

vorm, welke in steeds toenemende mate op adviezen,

instructies van buiten de onderneming staande instel-

lingen is aangewezen? Is de uitbouw van het NormaIi

satiebureau voor arbeidszaken in de metaalindustrie

tot een objectief instituut niet een logische ontwik-
ke.ling?

Wanneer de leider van een commanditaire vennoot-

schap deze omzet tot den moderner vorm: een naam-
1 ooze vennootschap, wanneer hij gebruik maakt van eer

accountants-bureau, van een adviesbureau voor be

drijfseconomie, wanneer groepen ondernemers zich
assoc.ieeren en bureaux oprichten b.v. ter contrôle van

economisch stoomverbruik e.t.q.; waarom zou men dan

deze ontwikkeling niet doortrekken in den door mij

geschetstan. zin?

Inderdaad! Nu de regeling van de medezeggenschap

niet zoo maar en bagatelle blijkt te kunnen wordeit

afgewezen, nu het vraagstuk er is en blijft, is het
noodig zorgvuldig te onderzoeken op welke wijze die
medezeggenschap kan gedrukt worden in het bedrijfs-
leven.

Daartoe zal men aansluiting moeten zoeken
bij
den

bedrijfsvorm, zooals deze is gegroeid en bij het reali-

seeren van medezeggenschap onderscheiden wat prin-.
c.ipieel juist is gesteld en wat als onwezenlijk moet

worden ter zijde gesteld.
Dat de leiders der ondernemingen veel als onwezen-
lijk zullen beschouwen, wat voor de arbeiders en hun or-
ganisatie-leiders principieele programpunten zijn, mag,

toch voor de laatsten geen aanleiding zijn, het eigen

program niet scherp critisch en steunend op de ont-
wikkeling van den modernen ondernemingsvorm to
bezien.
J. RATT.

PHILOSOPHIE OF SOCIOLOGIE?

(JTaar aanleiding van Dr. J. A. Eigejnvcsns werk over

den w’7sgeerz gen grondslag der Marxistische Staat-

huishoudkunde en hare waarde Voor den tegenwoor-

digen tijd).

II
(Slot).

Het is wel merkwaardig, dat het Marxisme, dat
drie kwart eeuw midden in d.e branding van de weten-
schappelijke critiek heeft . gestaan, thans door
iemand, die de waarde van alle vroegere Marxcritiek ontkent, in hoofdzaak slechts met gevoelsoverwegin-.

gen wordt bestookt.
Toch zal ik op deze laatste nog even ingaan, niet
om het Marxisme ten deze aannemelijk fe maken,.

maar omdat die gevoelsoverwegingen
theoretisch
on-
houdbaar zijn en hun bestaan slechts een bevestiging. is van het Marxisme. Dr. Eigeman schrijft, dat in het

Marxisme ,,geestelijke waarden” worden ontkend. Ik
heb mij de
vrijheid
veroorloofd, om er,
bij
de weer-
gave van zijn gedachtengang,
,,absolute
zedeljke waar-
den” voor te zetten. Want zoo moet Dr. Eigeman het
toch bedoeld hebben. Immers in het Marxisme worden,
ideologieën, dus zedelijke, religieuze, aesthetische en
wetenschappelijke waarden verklaard. Het bestaan er,

van zal dus vermoedelijk wel niet ontkend worden. –
Doch het
zijn
,,maar” maatschappelijke en evolueeren-

de waarden. En dat is voor Dr. Eigeman en de zijnen

het onbevredigende. Dan zijn .de waarden ,,weg gere-

deneerd”, zooals Dr. Eigeman teekennd schrijft.
Hij en de zijnen snakken naar iets ,,hoogers”,
naar iets standvastigs en absoluuts in den jammer-

lijken maalstroom van het economisch, zedelijk en

aesthetisch ontredderde, huidige maatschappelijke
leven. Wat heeft de Marxisthier te antwoorden? Ziet

hier de gevolgen van het huidige productiestelsel,

vooral van den hieruit voortgekomen wereldoorlog met

zijfi heelen nasleep van demoralisatie en andere ellen-

de en de kans op een nieuwen, dan volkomen ruïneu-

zen wereidbran.d: Gij gelooft niet meer in, en gij hebt
geen rust en bevrediging meer bij vergankelijke maat-
schappelijke waarden, omdat
gij
het geloof in de maat-
schappij en haar ontwikkeling mist en behoefte hebt

aan een zedeli.jk en aesthetisch houvast buiten de

maatschappij. Tammerljke menschen, diede zedelijke.
en aesthetische heerljjkhcid van maatschappelijke

waarden in haar eindelooze vernieuwing niet moer

kunt aanvoelen, gij kunt niet over het treurige heden
heenzien naar een wereld, die door den tooverstaf van
het socialisme is aangeraakt. En nu zouden wij Marx-

isten voor gevoelsoverwegingen, als Dr. Eigenian te

berde brengt, zwichten? Wij zullen ze rustig trotsee-

ren, èn om.dat er in dezen vervaltijd, nietteenstaande

alle groote woorden, bij de meesten – de heer Eige-
man houde mij dit oordeel over velen zijner geest-

verwanten ten goede – geen zedelijk dn mee

gepaard gaat, èn dmdat deze geheele gevoeisafkeer

van het Marxisme door ons theoretisch doorzien
wordt en voor ons slechts een theoretische bevesti-
ging van ons sociologische stelsel heteekent.

Dr. Eigeman haalt uitlatingen van Henriëtte R.
Holst aan, die, volgens hem, zich niet kan vereenigen
met het Marxistische stelsel, waarin ,,de oneindige

waarde van de persoonlijkheid wordt ontkend”. Weet Dr. Eigeman niet, dat deze begaafde vrouw en groote
persoonlijkheid in haar besten tijd
bij
het Marxisme rust heeft gevonden? Waarom staat zij er thans min
of meer critisch tegenover? Omdat het Marxisme en-

vereenigbaar is met de waarde van de persoonlijkheid?
Moet dat geschreven worden van het theoretische

systeem van een Marx, die èn in wetenschap èn –
wat nog veel meer beteekent – in karakter een per-

soonlijkheid van den allereersten rang was? Heeft
l-Ienriëtte Roland Holst haar persoonlijkheid ooit be kneld gevoeld in het Marxisme? Zij zal nôg de eerste
zijn om het te ontkennen. Zij heeft, als geen andere,
er steeds op gewezen, dat de Marxist de oneindige
waarde van de
persoonlijkheid
heeft te zien in he.t
dienen van de gemeenschap. Wat volstrekt niet be-
teekent, dat in deze maatschappij-opvatting alle men-

t schen als geljken moeten wordenbeschouwd. Waarom
‘keert Henriëtte R. Holst zich dan thans min of meer
tegen het Marxisme? Omdat zij, als zoovele anderen,
ihet slachtoffer is van dozen vervaltijd; omdat zij de

wetenschappelijke rust en het geduld mist, om betere
tjden te voorzien en te kunnen afwachten; omdat
deze ondanks al haar groote gaven, onrustige, zwakke
‘vrouw, nu
zij
haar illusies van
spoedige
verwezenlij-
Iking van het socialisme bedreigd voelt, de smeekende
handen uitstrekt naar een dictatoriale persoonlijk-
heid, naar absolute waarden en naar een zelfbeweging
vn den gèest
, in plaats van, met de tanden op elkaar
.geklemd, den tijdeljken tegenstroom te keeren in het

veVband van de natuurlijke maatschappelijke ont-
wikkeling.

Ten slotte nog de quaestie of Dr. Eigeman gelijk

heeft met zijn opvatting van het Marxisme als een

niet modern empiristisch stelsel, in den trant van
ilegel. Ook hier heeft Dr. Eigeman den schijn met
jzich mee. Maar ook niet meer dan dan schijn. De
historisch economische werkmethode wordt toegepast
op de economische en ideologische feiten: Het on-
derzoek, de wijze van probleemstelling, de groe-;peering der feiten, het zoeken naar nieuwe feiten

2 Juli1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE 3ERICHTEN

585

en de gang der redeneering worden door de werk-
methode geleid en de uitkomsten worden weer aan de

werkrnethode getoetst. Tot zekere hoogte zijn de woor-
den van de Sopper ook hier van toepassing: ,,Aehter-
na bedacht is tevoren alles daarin begrepen. Wat aan

het einde komt, blijkt van den beginne het werkzame

geweest zijn ….Alles is praemis en alles is con-

clusie. Alles is grond en alles isitvloeise1. Alles

is these en synthese. Vandaar de moeilijkheid om

in het systeem te komen .. .. Men komt er niet in
voor dat men het begrepen heeft. En men kan het

niet begrijpen voor men er in is.” Maar dit eene

heeft men hier niet te vergeten: dat door Marx de na-

tuurwetenschappelijke methode (met inbegrip van het

gebruik van werkhypothesen) wordt toegepast en dat

bij deze methode, in tegenstelling tot de ,,Gedanken-
dichtung” van den romantischen philosoof Hegel,
feiten en nogmaals feiten tot uitgangspunt worden

genomen. Dit is het essentieele verschil tusschen den

ouderwetschen Hegel, die het ,,ancien régime” ook in

de wetenschap vertegenwoordigt, en den modernen Marx. Ik zal niet beweren, dat voor Regel de feiten
niets waren. Geen enkel philosophisch systeem kan

natuurlijk de feiten volkomen negeeren. Doch Regel
was al tevreden, wanneer hij bij zijn geestelijk raket-
spel maar niet door de feiten gehinderd werd. Zijn

dialectische systeem is als ‘t ware een wijde zak, waar-
in alles gaat, dat maar zonder meer aan het criterium:
ontwikkeling in en door tegenstellingen, voldoet. Bij
Marx daarentegen is de maatschappelijke ontwikkeling
geen zelf-ontwikkeling, maar een voortdurende reactie
op de veranderende arbeidsproductiviteit. Hier moet

aan de hand van de feiten telkens in concreto ver-

klaard worden,
hoe
de nieuwe arbeidsproductiviteit

zich in en door het oude economische milieu ôntwik-

kelt,
hoe
zich aan de hand van de nieuwe arbeidspro-
ductiviteit het nieuwe economische milieu vormt en

hoe
zich hierin en hierdoor het ideologieëncomplex
wijzigt. Hier helpt geen gephilosopheer in. de ruimte.
Bewijs met feiten is hier het parool. Terwijl. Regel zijn
philosophische visie voorop stelde, heeft Marx zijn his-
torisch economisehe werkmethode eerst uit feiten op-
gebouwd, haar daarna op feiten toegepast en zoo aan

feiten gecontroleerd. Wil men het bewijs met de woor-
den van Marx zelf? In de voorrede van
,,Zur
Kritik

der poli,tischen Okonomie” noemde hij zijn werkme-
thode: ,,das allgemeine Resultat das sich aus meinen
Studien ergab und das, einmal gewonnen, meinen wei-
tcren Studien als Leitfaden diente”. Of wil men een
uitlating, waarin nog uitdrukkelijker op de empirie

gewezen wordt? In de voorrede van ,,das Kapital”
schreef Marx: ,,Allerdings muss sich die Darsteilung
formell von der Forschungsweise unterscheideri. Die
Forschung hat den Stoff sich im Detail anzueignen,
seine verschiednen Entwickelungsformen zu analy-
siren und deren innres Band aufzuspüren. Erst riach-
dam diese Arbeit vollbracht, kann die wirkliche Bc-
weguug entsprechend dargesteilt werden. Gclingt
dies und spiegelt sich nun das Leben des Stoffs

ideeli wieder, so mag es aussehn, als
habe
man es mii

einer Konsruktion a priori zu thun.”
1)

Kan het treffender tegenover de opvatting van Dr.
Eigeman geuit worden? Ik wijs ook op de minutieuze verzameling van aller-
]ei feitenmateriaal, bijv., in de historische gechriften
van Marx, in ,,das Kapital” en ook in zijn ,,Tlieorieri
Ober dcn Mehrwerth”. Verder op de constateering hij
Engels en bij Dietzgen, dat begrippen en theorieën
het algemeene uit de bijzondere feiten inhouden. En
ik stel nog de vraag: is de aanvaarding van het ma-
terialismè van Feuerbach door Marx en Engels (waar-
bij zij hun kennistheoretische meaning nooit ge-
preciseerd hebben) alleen maar van beteekenis om bij
Marx en Engels een onhoudbare konnistheorie te con-‘
stateeren? Of is de overgang van Regel naar Feuer-
bach in de allereerste plaats van beteekenis, omdat;

hierbij tegenover de ,,Gedankendichtung” de moderne
natuurwetenschappelijke
empiristische
methode wordt

aanvaard?

Bij alles wat ik over Marx meen te weten en bij alle
waardeering voor het ernstige werk van Dr. Eigeman:
het moet me van ‘t hart, dat de stelling, dat Marx

niets bewijst, doch slechts poneert en principieel niet
uit het spel der begrippen tot •de feiten komt, niets

meer of minder is dan een enormiteit.

Het ligt nu voor de hand, dat ik ook de critiek van

Dr. Eigeman op
mijn
omwerking van de waarde- en

meerwaardeleer niet aanvaarden kan. ik zal hierop
niet uitvoerig ingaan, omdat ik binnen niet te langen

tijd hetzelfde onderwerp elders hoop te behandelen,
naar aanleiding van een drietal uitvoerige artikelen

van Prof. Bordewi.jk in het ,,Maandblad voor Bedrijfs-

huishoudkunde en Accountancy” over mijn waarde-
opvattingen. Hier zij slechts vermeld, dat ik de schei
pa tegenstelling tusschen subjectivisme en objectivis-

me bij de waardeleer niet aanvaard en dat ik de grens-

• nuttheorie en de hiermee verband houdende theorieër

omtrent arbeidsloon, kapitaalrente, grondrente enz. in
omgewerkten vorm en met het noodige voorbehoud

t.a.v. de methodologische tekortkomingen van het sub-

• jectivisme meen te kunnen gebruiken om de Marxisti-
sihe arbeidsquanta-analyse met opoffering – althans

voor de
kapitalistische
warenproductie – van het
vermeende causale verband tusschen arbeidsquantum
en ruilwaarde, te steunen. Ik acht de Marxistische
waardeleer qua waardeleer volkomen onhoudbaar.
Maar hiermee behoef ik het samengaan van arbeids-
quantum en ruilwaarde, onder de door Marx in
Deel III van ,,das Kapital” gestelde voorwaar-

den, niet
prijs
te geven. En nu meen ik integen-
deel dit samengaan van uit de grensnuttheorie te kun-
‘nen bewijzen. Ik ga hier tegen de letter van Marx in.
Aan Kugelmann schreef hij, wat ik ook in mijn waar-

destudie reeds aanhaalde: ,,Der Unglückliche sieht nicht, dass wenn in meinem Buch gar kein Kapitel

über den Werth stiinde
1),
die Analyse der realen Ver-
hiltnisse, die ich gebe, den Beweis und den Nach-weis des wirklichen Werthverhaltnisses enthalten
würde. Das Geschwatz über die Nothwendigkeit, deii

Werthbegriff zu beweisen, beruht nur auf vollst.n-
digster Unwissenheit, sowohi über die Sache, um die
es sich handelt, als die Methode der Wissenschaft”.

Men ziet: de uitlating laat aan duidelijkheid en ook
aan…. vriendelijke waardeering t.o.v, mijn opvat-

ting niets te wenschen over. En tôch. . . . en tôch. . -.
had Marx ongelijk. Dr. Eigeman zal er allicht een
aanwijzing in zien voor zijn opvatting, dat Marx niets
wilde bewijzen en slechts poneerde. Het heeft er mi.

niets van. Marx heeft, blijkens zijn brief aan Kugel-
mann, de waarde- en meerwaardeleer als een werk-
hypothese opgevat, die door haar mogelijkheid van toe-
passing op de feiten voldoende bewaarheid wordt. ik
sta daarentegen op het standpunt, dat een deductief
bewijs aan de hand van de grensnuttheorie hier geen
overbodige weelde is, te minder omdat bij de allereerste
analyse van de ruilverhoudingen in het kapitalisme
blijkt, dat deze, o.a. door de onevenredigheid tusschen
arbeidsloon en kapitaalrente, niet beantwoorden aan
de hypothese, zooals Marx haar in Deel 1 van ,,das
Kapital” heeft gesteld. Er schuilt ongetwijfeld in de
waarde- en meerwaardeleer een restant van specula-tieve Hegeliaansche ,,Gedankenspielerei”. En ik ben
zoo vrij den overigens zoo modern empiristischen Marx
in den geest van het empirisme te corrigeeren. Het
zou toch waarlijk al te dol zijn, dat men aan de ook
als zoodanig volstrekt onhoudbare begripsdialectiek
van Marx
bij
de waardeleer, waar nota bene de theore-
tische grondslag wordt gelegd voor de afgeleide ho-wegingswetten en voor het socialisme, maar gelaten
het zwijgen zou doen met de verzuchting: hij wil
principieel niet bewijzen, de man poneert maar en wil

1)
(Jursiveeriug van
mij.. – R. K.

1)
Inderdaad ware dit beter geweest. –
R. K.

586

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Juli 1924

niet eens uit het spel der begrippen tot de feiten.
komen!

Genoeg!

Ook de nieuwste Marxcritiek lijkt mij onhoudbaar.’

1)e poging om het Ma.rxisme in het hart te treffen,

moet, dunkt mij, nog maar weer eens over worden’

gedaan! Er is veel bij Marx te verwerken en om te’

werken. Onder meer, naar mij voorkomt, zijn philo- –
sophisch materialisme. Maar hiermee valt Marx!

systeem niet. Het philosophische materialisme heeft
Dr. Eigeman trouwens niet
theoretisch
weerlegd, doch
slechts op gevoelsmotieven verworpen. De historischt

economische maatschappijbeschouwing, de toepassing’

hiervan bij de analyse van het kapitalisme: de’

theorieën omtrent de klassentegenstelling, de econo-

mische positie van het proletariaat, de toename van

den klassenstrij’d in omvang en intensiteit, de bedrijfs-

beweging en de noodwendigheid van het socialisme.

staan nog altijd overeind. De tijd om de trotsche

banier van het Marxisme voor een waarheid van hoo-

gere orde neer te halen is nog altijd niet gekomen.

R.
KUYPER.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING,
.1′.!.
PREFERENTIE EN DE BETREKKINGEN TUSSOHEN
DE DEELEN VAN HET RIJK.

Dr. T. E. Gregory te Londen schrijft ons:

Het lijdt geen twijfel, -dat in de laatste paar weken
gebeurtenissen hebben plaats gevonden; die op zich-

zelf beschouwd de openbare meening geheel mislei-

den kunnen ten opzichte van de stabiliteit van de

betrekkingen tusschen de deelen van het Rijk. De

discussie in het Canadeesche Parlement over de plaats

van Canada in de leiding der buitenlandsche Rijks-.
aangelegenheden deed voor de eerste maal gedurende
vele jaren de vraag van een scheuring door afsch’ei-
ding van Canada naar voren komen. De debatten in

het Lagerhuis over het aanvaarden of verwerpen•

van de voorstellen in zake de Rijksvoorkeur, waarover
men het op de laatste Rijksconferentie eens was ge-

worden, toonden hoe gevoelig. de leden van het Huis
zijn voor kolonialen trots en Rijkseenhei’d. Sinds deze

voorstellen zijn verworpen hebben zekere vooraan-
staande politici op zeer onverstandige wijze de moei-
]jkheden vergroot •door te verstaan te geven, datl

aldus de koloniën ‘op ‘doodelijke wijze werden belee-
digd, waarvoor wij op den duur nog zwaar. zullen
moeten boeten. Het is daarom gewenscht het debati
over de Rijksvoorkeur zorgvuldig na te gaan, ten
einde ‘de leidende gedachten bij de verschillende poli-
tieke
partijen
op te sporen en verder om het ‘geheele
preferentievraagstuk zijn juiste plaats .te geven in het
totaal van betrekkingen tusschen de deelen van het
Rijk.

Het peil van het debat – ‘dit dient te worden er-
kend – was zeer hoog en alle partijen schijnen te
hebben gesproken met een juist besef van de betee-
kenis der aangelegenheid. De houding d.er liberalen
was misschien het meest consequent en oprecht. In
antwoord op ‘het betoog, dat economische eenheid

voorwaarde voor ‘de Rijkseenheid is, legde de liberale
oppositie nadruk op ‘het gevaar, dat .de liberale geest
in de ‘verhoudingen zou kunnen lijden ‘onder ‘het
voortdurend vergelijken van ‘de door iedere kolonie’
genoten en verleende voordeelen. Verder legde zij
uiteraard den nadruk op het gevaar, dat een ingrij-
pend Bijksvoorkeurstelsel de fiscale autonomie van’
Engeland zou aantasten en betoogde, dat
terwijl
uit-
breiding van de voorkeur voor de Dominions geener-
lei afwijking’ van hun handelspolitieke beginselen be-
teekent, ‘deze een definitieve en noodlo’ttige breuk in
de traditioneele buitenlandsehe handelspolitiek van
Engeland zou zijn. Het debat liep natuurlijk ook over
de moeilijke vraag van de uitwerking ‘der voorkeur-
rechten op de prijzen en de liberalen wezen er volko-‘
men terecht op, dat de huidige voorstellen niet slechts

‘verlaging van rechten beteekenen, waar deze reeds
bestaan, doch het invoeren van nieuwe heffingen,

ten einde preferentie te kunnen verleenen. Hiermede
zou een nieuw beginsel ingevoerd worden, waarvan de
t
consequenties zouden leiden tot het bèlasten van de
1
gioote stapelartikelen, ni.a.w. tot een volledige pro-
tecti’onistische politiek.

Het debat was. vooral merkwaardig wegens’ de een-

– heid van opvatting, ‘die zekere leden van de conser-
vatieve en .de arbeiderspartij vertoonden. De kanselier

van de schatkist gaf uiting aan een inzicht, dat hem
i.n geenerlei opzicht deed verschillen van een gewo-

nen liberalen vrijhandelaar. Doch sommige leden van

de arbeiderspartij en merkwaardig genoeg de voorma-

lige Eerste Minister naderden elkaar zeer dicht met

betrekking tot hun constructieve voorstellen voor de
toekomst. Wij zien hier ‘de mogelijkheid voor ons van

• een samengaan van arbeiders en conservatieven met

betrekking tot ‘den Imperialen handel, hetgeen zou

plaats vinden in dezen vorm, dat men zou vermijden
den door de vrijhandelaren toegeworpen handschoen

op te rapen door een stelsel van voedselaankoo-

pen binnen het Rijk te aanvaarden, met ‘de bedoeling
don prijs voor den ‘kolonialen producent te verhoo-
• gen en, door ‘het elimineeren van ‘de winsten van den

tusschenh’andel, den voedselprijs hier te lande te sta-

biliseeren. Een en ander is een echo van de voedsel-

politiek der Regeering gedurende den oorlog en zij heeft niet slechts pleithezorgers gevonden onder de

socialisten hier te lande, doch ook onder de koloniale
staatilieden. Het was één van de leidende beginse-

len, welke de heer Bruce, de Australische Eerste

Minister, ‘de Rijksconferentie voorlegde. Ofschoon
dergelijke voorstellen op het oogenblik geen kans heb-

ben en ‘de front-bench der arbeiderspartij zich voort-
durend verzette tegen aannaming der resoluties, dient
in het oog te worden gehouden, dat er onder ‘de denk-

beelden door •arbeidersafgevaardigden voorgestaan,

zijn, die bij aanneming een stelsel van handelscon-
1;r6le met zich zouden brengen, dat nog dieper zou
ingrijpen dan de toepassing van ‘de Rijksvoorkeur.
Indien men, gelijk sommige dezer sprekers betoog-

den, ten ‘opzichte van don buitenlan’dschen handel zou
handelen als in vakvereenigingskwesties en allen in-

voer uit ‘gebieden met een lageren levensstandaard
verbieden, valt moeilijk in te zien dat er hoop zou
bestaan ‘op eenige meerdere handelsvrijheid dan heer-
‘schen zou ‘onder een protectionistisch preferentie-
stelsel. Sommige opmerkingen van de sprekers aan
arbeiderszij’de waren zeer onvoorzichtig en zullen

waarschijnlijk met veel effect bij toekomstige verkie-
zingen tegen hen kunnen worden uitgespeeld.

De resoluties werden alle verworpen, maar het is
‘-veel beteekenend, dat ‘de meerderheden slechts zeer
gering waren. De eerste ging over de rechtenverlaging
op gedroogde vruchten en w.erd slechts met een meer-
derheid van 6 verworpen. De tweede had betrekking
op tabak en verlaging van rechten op binnen het Rijk
‘verbouwde tabak en werd met 13 stemmen meerder-
heid verworpen. Bij de voorstellen over de wijurech-
ten bedroeg de meerderheid 17 en
bij
die in zake de
stabilisatie der preferentie op binnen het Rijk ver-
1
bouwde suiker 20.
1)
Er zijn ‘derhalve voor ‘de Impe-

r
rialisten ruimschoots redenen om te juichen. Deze

J
iitslag bevestigt volledig de ‘opvatting, waarvan ik
steeds blijk heb gegeven, dat de laatste verkiezing tea
,bpzichte van de handelspolitiek niets heeft geregeld. Het zou onbillijk zijn te veronderstellen, dat de libe-
ralen tegenover ‘deze vraagstukken slechts een nega-
tieve houding aannameu Zij ‘hebben er terecht den
‘nadruk op gelegd, dat de k’oloniën ‘enorm geprofiteerd
hebben van den band met het Vereenigd Koninkrijk,
in zooverre het hun voorziening met goedkoop kapi-
t
taal betreft. Verder is het van het grootste belang,
,dat men op het Continent niet zal gaan denken, dat Ide huidige Regeering haar veto heeft uitgesproken

! )
[Verg.
pag.
919
in het No. van 24 Oct. ’23. – Red.]

li

2 Juli 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

587

over alle voorstellen van de Rijksconferentie.
In een White Paper, Omd 2115, in April van dit
jaar uitgegeven, vindt men acht pagina’s met resolu-

ties van de Rijksconferentie opgenomen, waarin de

houding van de Regeering ten opzichte van alle en-

derdeelen blijkt. Het is waar, dat de beslissing over
het prefereutievraagstuk aan het Lagerhuis wordt

gelaten, maar de Regeering maakt een uitzondering

voor belangrijke vragen als de financieele hulp voor
de ontwikkeling der verschillende deelen van het

Rijk, samenwerking ten opzichte van technische on-
derzoekingen en het verkrijgen van technische inlich-

tingen, bevordering van den imperialen handel in

stamboekvee, samenwerking ten aanzien van vestiging

overzee en van de wederzijdsehe uitbreiding van liet

aantal consulaire ambtenaren, vrijheid van invoer
van monsters, de voortsetting van het werk van het
imperial Shipping Oommittee en een serie voorstel-

len met betrekking tot het luchtverkeer, kabels, draad-

loo’ze verbindingen, patenten en douaneformaliteiten.

Onmogelijk kan dus worden volgehouden, dat het
werk van de Rijkseonferentie, zelfs voor zoover het

zich op economisch terrein beweegt, geheel nutteloos
is geweest. De aanrakingspunten tusschen het moeder-
land en de Dominions zijn heden ten dage veel te tal-

rijk om zich te beperken tot . een tarief van invoer

rechten. Het is daarom zeer te hopen, dat het onver-
mijdelijke gevoel van teleurstelling, dat verwerping

van de Rijksvoorkeurvoorstellen in •de Dominions
moet hebben veroorzaakt, niet in den weg zal staan
aan een waardeering van het feit, dat op een groot
terrein van werkzaamheden het Britsche Gouverne-

ment samengaat met de Regeeringen van de Do-
miniens.
T. E. GRECORY.

AANTEEKENINGEN.

De vermeerdering van hei Neder-
landsch bezit aan dollarfondsen ge-
d u r e n cl e
19 2 3. – Dollarfondsen zijn niet de oud-

ste liefde van Nederlandsche beleggers en speculanten.
Eerst de massale aanleg van spoorwegen in de Ver-
eenigde Staten deed de belangstelling voor staats
fondsen ten deele naar Ameiikaansche Spoorweg-
waarden overgaan, waarbij zich naderhand indus-
trieele papieren en public utilities voegden.

Over den omvang van het Nederlandsch bezit aan
deze waarden v66r den oorlog zijn geen gegevens be-
kend. Wel is bekend dat in de oorlogsjaren en met
name in 1920f21 een belangrijk deel zijn weg weer
naar den overkant heeft gevonden en wel speciaal de
meer speculatieve aanderilen. Een aanwijzing voor
den loop dezer beweging geven de cijfers, welke de
Steeltrust geregeld publiceert omtrent de verdeeling
harer aandeelen over de verschillende landen.

Hieruit blijkt, dat van de (Jommon Stock op 31
Dec. 1914 342.645 stuks zich in Nederlandsche han-
den bevonden en op 31 Dec. 1922 en 1923 resp.
48.287 en 51.054. Voor Preferred Stock, waarvan
de loop wellicht eenigszins als indice voor de wijzi-
gingen in het obligatiebezit mag worden genomen,
zijn deze cijfers resp. 29.000, 9.180 en 10.142.

De zoozeer de aandacht trekkende aankoop op

groote schaal van dollarfondsen gedurende de laatste
maanden van 1923 en in 1924 nog eenigen tijd voort-
gezet, is aanleiding geweest tot een poging, te ko-
men tot een schatting van het bedrag, waarmede het
N’ederla.ndsch bezit van deze fondsen in 1923 toenam,
welke vermeerdering, hoewel voor een deel aan min-
der verheugende oorzaken toe te schrijven, ander-
zijds als actief mag worden gesteld tegenover de
zwakke plekken, die onze intern ationaal-financieele
positie thans vertoont. Aan deze poging hebben wij
een tweede vastgeknoopt, welke een ra.ming van het
totale Nederlandsche bezit aan dollarobligatiën ten
doel had.

Het spreekt vanzelf, dat het resultaat van derge-
lijke schattingen met veel reserves dient te worden
beschouwd.

Er bestaat op dit gebied slechts één officieel ge-
geven, nl. de opbrengst van het zegelrccht van buiten-

landsche effecten, voldaan bij invoer hier te lande.

Door dit recht worden echter niet getroffen al die

fondsen, welke in de Vereenigdo Staten zijn gelaten,
de Nederlandsche staatsfondsen in $, dc teruggekochtc,

reeds van Nederlandsch zegel voorzien zijnde fond-

sen, terwijl voorts het zegel wordt berekend over de

nominale, niet over de redele waarde, hetgeen vooral

bij aandeelen een belangrijk verschil kan maken. Ver-
der vallen onder het zegel ook andere dan dollar-

fondsen, terwijl tenslotte de uitvoer er niet aan on-
derhevig is.

Nu mag wel worden aangenomen, dat de invoer van
andere dan dollarfondsen in verhouding tot deze
laatste zeer gering is geweest, terwijl voorts de dol-
larobligatiën het overgroote deel van den totalen im-

port van dollarfondsen uitmaakten. De andere be-
zwaren blijven echter gelden. De
cijfers
vn de op-
brengst van genoemd zegelrecht geven dan ook niet

meer dan een aanduiding van den loop der aankoopen
van dollarfondsen. Zij volgen hieronder sinds 1 Ja-
nuari 1922:

1922

1923

1924

Januari……………..
7.076

19.909

33.745
Februari . ……………

3.874

31.356

50.194

Maart ………………
5.013

22.632

25.607

April ……………….
12.930

16.649

15.659

Mei ………………….
8.138

42.016

20.388

Totaal eerste
5
maanden 37.031

132.562

145.593

Jiuii ………….. ……
9.351
26.557
Juli

………………..
23.794
24.401 Augustus

……………
16.082
34.412
September

…………..
15.257
42.964
October ……………..
40.143 43.155
November ……………
25.040
62.259
December

……………
18.637
27.315

Totaal …………….
185.335

393.625

Een oogenblik aangenomen, dat het hier uitslui-
tend dollarfondsen geldt, komen we tot
f
92.500.000
in 1922,
f
196.800.000 in 1923 en
f
72.196.000 in de
eerste vijf maanden van 1924.

Een enquête onder de administratiekantoren van
dollarfondsen, waarop 16 van de bela.ngrijkste ant-
woordden, bevestigde het vermoeden, dat in aandeelen
niet veel is omgegaan. Per saldo bleek door deze kan-
toren in 1923 moer te zijn geroyeerd dan aangemaakt
$ 9.700.000 nominaal. Dit cijfer kan echter nog zeer
goed een reëele import beteekenen, daar vooral spe-

culatieve aandeelen zijn geroyeerd en beleggingsaan-
deelen van veel hooger reëele waarde geïmporteerd.
In ieder geval blijkt echter uit het cijfer, dat het hier
om op den totalen invoer vrijwel te verwaarloozeii
bedragen gaat.

Op grond van een schatting van deskundige zijde, gebaseerd op het aankoopsaldo gedurende 1923 van

een representatief bankiers- en commissiehuis, mee-
nen wij, dat het totaal per saldo het vorig jaar ge-
kochte bedrag aan dôllarfondsen op $ 215.000.000 ge-
raamd mag worden, een raming, die
ongetwijfeld door
het haar onvermijdelijk aanklevende willekeurigo
karakter met het noodige voorbehoud dient te wor-
den aanvaard, doch die toch de werkelijkheid wellicht
dichter benadert dan een, welke uitgaat van boven-
gqnoemd officieel gegeven. Het verschil met

f
196.800.000 is groot. Bij de verklaring zal men niet
over het hoofd mogen zien, dat vooral de groote be-

leggers hun stukken in de Vereenigde Staten lieten.
Van genoemd bedrag van $ 215.000.000 werd onge-
veer 90 pOt. in den vorm van obligatiën en 10 pOt.
inl dien van aandeelen gekocht.
Dit laatste percentage bevestigt het hiervoor bij
de administratiekanteren opgemerkte. In dezel.f de
idchting wijst verder het antwoord van een der be
langrijkste, hiefonder bedoelde beleggingskantoren,

588

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Juli 1924

dat in ht bedrag der dividenden, geïncasseerd
0
1)
Amerikaansehe aandeelen, geen noemenswaarde stij-
ging valt waar te nemen.

Om, gegeven dit cijfer, te kunnen komen tot een

schatting van liet totaie Nederlaridsche bezit aan
dollarobligatiën, mochten wij van een twaalftal be-

leggingskantoren, gevestigd te Amsterdam, Rotter-
dam, Den Haag, Groningen en Arnhem, opgave ont-

vangen van de procentueele stijging der door hen

verzilverde coupons van dollarobligatiën. Door s
hiertoe te beperken werden dubbeltellingen van coli-
pons zooveel
mogelijk
vermeden. Anderzijds dient bp-‘

dacht te worden, dat in de bij deze steekproeven blij-
kende
stijging
de toeneming van het bezit aan dollar-
fondsen niet •ten volle tot uiting komt, doordat van

een deel hiervan in 1923 slechts én of nog in het
geheel geen coupon is geknipt.

Den loop der bovenstaande opbrengstcijfers van het

zegelrecht als index voor den loop der aankoop en

neende, zouden deze voor 40 pOt, in het eerste, voor
60 pOt. in het tweede halfjaar 1923 hebben plaats
gehad.

Hiermede rekening houdende leidden de ontvangen

gegevens tot een stijgingspercentage van 45. De ver-

schillende kantoren zijn hierbij in verband met hut
grootte, bij de schatting waarvan wij weder deskib

dige voorlichting mochten ontvangen, in rekeniTg

gebracht.

Op grond van het bovenstaande zou het Nedei-

landsch bezit aan dollarobligatiën per 31 December
1923 dus op $ 400 millioen geramd mogen worden.

Het spreekt vanzelf, dat dit cijfer met nog meer voor-

behoud dient te worden beschouwd dan het hovenge-

noemde van liet saldo-aankoop gedurende het .afge-

loopen jaar. De daarin voorkomende -fout is hier nl.
met
22/0
vermenigvuldigd, waarbij komt de onjuist-

heid, die het genoemde percentage ‘onvermijdelijk
aankleeft. In ieder geval mag echter; naar het schijnt,

op grond van de hierboven gegeven cijfers van dc
preferente Steelshares wel worden geconcludeerd,

da’t het totaal bezit nog zeer belangrijk minder is dan

in 1914. –

D e c r i s i s i n d e P a d i c u 1 t – u r o
p
J a v a. –

In de laatste halve eeuw is de bevolking van Java vn
rond 17 m.illioen op rond 35 millioen gekomen, zoodat
tweemaal zooveel magen moesten worden voorzien
Weliswaar hebben verschillende grootcultures zich
krachtig ontwikkeld, maar zij beslaan tezamen toch nôg
geen 10 pOt. van de oppervlakte, die de bevolkings-

aanplantingen innemen, hetgeen door de groote inten

siviteit van enkele dier cultures niet kan worden
goed gemaakt. Voor de bevolking van. Java blijft haar
eigen landbouw nog steeds verreweg de voornaamst

bron van inkomsten. Het is nu van belang te onder’
zoeken en voor zoover
mogelijk
met cijfers te preci-

éeeren, – op welke wijze de inlandsche landbouw er in
geslaagd is aan deze stijgende behoefte aan inkomsten
te voldoen en wat er van de toekomst te verwachten
is. –

Wil men de beschikbare gegevens gebruiken om een
indruk te
krijgen
van den toestand, vergeleken met’
dien van een halve eeuw geleden, dan is men groo-

tendeels op .het hoofdgewas, de sawahpadi, aangewe-
zen, ‘vaarover verscheidene gegeens aanwezig zijn,
die bij voorzichtig gebruik hun waarde hebben.

Een, discussie van de waarde dezer gegevens is int
een- uitvoeriger artikel in het April-nummer van het’
tijdschrift ,,Koiôniale Stnfdiën” gegeven; ook zijn daarD

de landbouwkundige factoren, die de productie
voora
lt

beheerscht hebben, kort besproken en is hun beteeko-‘ nis voor elk gewest afzonderlijk globaal getaxeerd. Ii
dit korte artikeltje kunnen slechts de voornaamste,
resultaten van het onderzoek worden vermeld. TTet
zijn de volgende.

Op Java (zonder, Batavia, Vorstenlanden en Ma-

doera
1))
bedroeg in 1814 de oppervlakte der vaste
droge bouwgronden pl.m. 500.000 bws., die der sawali-

gronden pl.m. 2.200.000 bws., die van den jaarli.jkschen
padiaanplant
2)
101 pOt. der – sawahoppervlakte, die
van den aanplant van padi als tweede gewas 120.000
bws.,
die van aanplantingen van droge gewassen op
sawaJigrond 575.000 bws., waarvan 50.000 bws. sui-

kerriet; 68 pOt. der sawah±onden heetten toen van
levend water’ voorzien.
Tegenwoordig (1921
3))
is de oppervlakte der droge
bouwgronden 6 â 7 maal zoo groot als in 1874, die der

sawahgronden (1921) 1,6 maal zoo groot, clie van den

sawahrijstaanplant (1923) eveneens, clie van den aan-
plant van padi als tweede gewas (1923)
3Y2
maal zoo

groot, die van suikerriet (bijna geheel op bevloeide

sawahs) 4,3 maal; clie van tweede gewassen op sawah-

grond (1914) 2,8 maal, die van, eenjarige gewassen op
drogen grond (1914) 434 á 5 maal,
terwijl
de verhou-
ding der ,,van levend water voorziene” sawahs tot de
,,van regen afhankelijke” (1914) ong. dezelfde geble-
ven is.

Besloegen in 1874 oostmoessonaanplantingen op sa-
wahs rond 30 pOt. der sawahoppervlakte, in 1914 was
dit reeds ongeveer 65 pOt. geworden.

Een groote uitbreiding van sa*ahgronden, maar

nog zeer veel meer van droge bouwgronden, heeft dus
– in de laatste halve eeuw plaats gehad, daarnaast een

sterke uitbreiding der oostmoessonbeplanting van sa-
waiigronden.

Over het geheel leveren de droge bouwgronden op

Java aanmerkelijk minder op dan de sawahgronden,

hetgeen reeds blijkt uit het feit, dat de aanslag dier
gronden in cle landrente gewoonlijk slechts
3/
k
1/7
be-
draagt van dien der sawaligronden.

Wat de sawahgronden betreft, ligt de veronderstel-
ling voor de hand, dat de later in awahs omgezette
droge gronden over het geheel van minder kwaliteit

zullen zijn dan de oudere sa’wahs. Dit is in zijn, al-
gemeenheid ongetwijfeld juist; de vruchtbare jong-
vulkanische streken zijn meerendeels reeds zeer lang
sawah. Dit zou het gevolg hebben, dat de gemiddelde
opbrengst der sawahgronden nu lager zou zijn dan
vroeger. Hiertegenover staat echter,
10
dat vroeger
sommige groote gebieden met vruchtbaren bodem zeer
dun bevolkt waren (in het
bijzonder
Besoeki), zoodat
de nog mogelijke sterke uitbreiding der bouwgronden
in clie streken het gemiddeld peil moest opvoeren,
2° dat aanmerkelijke verbeteringen der bevloeiing en
afwatering in talrijke streken van. Java plaats hadden.
Aan den anderen kant stelde de frequenter beplanting
van denzeifden grond daaraan meer eischen en bracht

niet zelden de padicultuur in het gedrang.
De voornaamste gevolgen hiervan voor de padicul-
tuur bleken nu de volgende te zijn: le. In 9 gewesten bedroeg de gem. opbrengst van één aanplant in het decennium 1914—’23 minstens
234 pikol per bouw (10 pOt.) minder dan in het de-
cennium 1878-81
4);
in 3 gewesten was zij ‘minder
dan 2 pikol per bouw lager, in 2 dewesten 1 ô. 134
pikol per bouw hooger.
2e. – De gewesten Besoeki, Pasoeroean, Kediri, en
ook Preanger, waren nog min of meer als een reserve

van goede of vrij goede gronden te beschouwen. Be-
halve in Besoeki, waren echter binnen deze gewesten
zelve de nieuwe sawahgronden over het geheel merk-
baar infenieur aan de oude, hetgeen o.a. uit den aan-
merkelijken achteruitgang der gemiddelde opbrengst
per bouw tot uiting kwam. Het eenige werkelijke
pièce de résistance was de uiterste Oosthoek.

‘) Over de Vorstealanden en het grootste deel der resi-
dentie Batavia bestaan pas sedert eenige jaren statistische
gegevens, over geheel Madoera eerst vanaf
1886.
De padi-aanplantingen
op
drogen grond worden hier-
bij niet meegerekend.
Hier zijn de laatste jaren vermeld, waarover de ge-
gevens in kwestie beschikbaar zijn.
Het eerste decennium warover de opbrengstcijfers
voldoende vertrouwen verdienen.

2 Juli 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

589

3e. De suikerrietcultuur heeft steeds meer supe-

rieure sawahgronden periodiek aan den inlandschen

landbouw op sawahgrond onttrokken. Van de sawah-
gronden is een derde deel van regen afhankelijk, van

de suikerrietgronden daarentegen slechts 234 pOt.

4e. De oogstmislukkingen omvatten in het tien-
jarig tijdvak 1874-’83 gem. ‘s jaars 4,52 pOt. van

den in den grond gebrachten aanplant, en in 1914-
’23 gem. 7,23 pOt.

5e. In de het meest geteisterde afdeelingen, te-
zamen
1%
van den geheëlen padi aanplant van Java en

Madoera omvattende, mislukte in het zevenjarig tijd-

vak 1916-22 gem. ‘s jaars 20 pOt. van den in den

grond gebrachten aanplant.

6e. Op
Madoera verminderde de totale padiop-

brengst met 180.000
pikol
(13 pOt.), ging de gem.

opbrengst per bouw met 2,5 pikol (17 pOt.) achter-
uit en steeg de gem. jaarlijksche oogstmislukking van

5,9 tot 16,6 pOt.

Dit alles, gecombineerd met het sterk de overhand
nemen der droge bouwgronden en met de groote uit-
breiding, die de oostrnoessonbeplanting reeds gekregen

heeft,
wijst
er op, dat h,et de bevolking van Java
steeds grooter moeite kost, zich te voeden, dat de

tot nu toe beschikbare.hulpbronnen steeds meer uit.
geput raken (ook van irrigatieverbetering is niet zoo

erg veel meer te verwachten), en dat het dus drin-
gend noodig wordt het hoofdmiddel van bestaan dezer
millioenenbevolking, den inlandschen landbouw, krach-
tig te steunen en voor te lichten.
Hiertoe worden de volgende middelen aanbevolen:
1
°
. Krachtige steun aan den Landbouwvoorlich-
tingsdienst en instelling van een landbouwkundige
afdeeling aan het Algemeen Proefstation, ter ver-

hooging der opbrengsten door betere werktuigen en
variëteiten, toediening der juist op de vele inferieure
gronden veel belovende kunstmest, beter gewaskeuze,
eenvoudig landbouwonderwijs, enz.

2°. Verbetering van landbouwcrediet. 30• Vermindering der lasten, in het bijzonder van
den veel te hoogen druk der landrente op de infe-
rieure sawahgronden, waar in talrijke streken gron-
den met een bruto opbrengst ter waarde van
f
50 of
f 60
(in het gunstigste halfjaar) nog belast worden.
Gronden, waaraan voor bemesting of anderszins be-
trekkelijk groote bedragen ten koste worden gelegd,
zouden daarna voorloopig niet in een hooger sawaia-
klasse mogen worden geplaatst.
40
Reserveering der nog overige superieure gron-
den van den Oosthoek voor de inlandsche bevolking,
ten einde aan het steeds verder verdringen van die be-
volking uit haar beste gronden nog te elfder ure paal
en perk te stellen: Bevordering der transmigratie
daarheen en van emigratie door het Gouvernement.
50
Bevordering van klein-industrieën ter ver-
schaffing van werk aan degenen, die bij de steeds
noodzakeljker wordende meerdere mechaniseering van
den sawahrijstbouw (door wiedwerktuigen, sikkel, enz.)
inkomsten zullen moeten derven.
6°.
Krachtig voortwerken aan de groote bevloei-
ingswerken in de door herhaalde mislukkingen geteis-
terde streken, zoo noodig gepaard met toelating van een niet te intensieve suikerrietcultuur.
1)

1)
Voorloopig met een jaarlijkschen aanplant van niet
meer dan 20 pCt. van de sawahoppervlakte van elk dis-
trict. Zeer intensieve suikerrieteultuur, zooals in Zuid-
Soerabaja, desorganiseert den inlandschen landbouw te
sterk en kan, zelfs onder overigens niet ongunstige omstan-
digheden, de oogstmislukkingen aanmerkelijk doen toe-
nemen. Anderzijds kan b.v. in Oost-Indramajoe een niet te
intensieve suikerrieteultuur weinig anders dan goed doen.

ONTVANGEN:

Rconstruciion Financiôre de l’Autriche.
Seizième et
dix-septième rapport du commissaire général de
la Société des Nations pour l’Autriche. Période
du 15 mars au 15 mai 1924. Genève, 1924.

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. * beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

Disc. Wissels. 5
24 Jan. ’24
Zwits. Nat. Bk.
4 16 Juli ’23
Ned (
Bk BeI.Binn.Efi.
5*24
Jan. ’24
N.Bk.v.Denem.
7 17Jan. ’24
11
,
LVreh.inR.c.
6*24 Jan.’24
ZweedscheRbk 51
8Nov. ’23
Javasche Bank . .. 31 1Aug.’09
Bank v.Noorw.
7 9Nov. ’23
Bank van Engeland
4 5Juli ’23
Bk. v. Tsjecho-
Duitsche Rijksbk. 10
29Dec.’23
slowakijë…
6 27Mei ’24
Bank v. Frankrijk
6 17Jan.’24
1
N.Bk.v.O’rjk
12
4Juni’24
Belgische Nat.Bnk.
6 14Feb. ’24
Hong. Bank… 18
5Juli ’23
Fed. Res. Bank N.Y.
3*11
Juni’24
Bank v. Italië.
5*11Juli ’22
Bank van Spanje .. 5
23 Mrt.’23
Z..Afr.Res.bnk 6

OPEN MARKT.

Data
Amsterdam
1 Londen
1

Part.
1
disconto

Berlijn
Part.
P
Part.
N. York
Cali-
Part.
1
Prolon-
disconto
gatie
1(3
mnd.) disconto
disc.
money

28 Juni ’24
3%
3

)


2_%
1)
23-28 J. ’24
3%
3
3-3d


2-%
16-21
,,
1
243%
3
T5

iv
1



9-14
,,
1
24
3
‘/s-t’
2%-3
2
1
61
18
3


2_%
25.30 J.
1
23
3%
4-5
251
16
1/
8

– –
261-1 Jl.’22

3-3%
2%

18
– –
4-6
20_24J1i’14
3
‘i-i
234_3%
2%_%
2
1
18_%
2%
19/
4
_234
1)
Noteering van
27
Juni.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

De wisselmarkt was deze week flauw en zeer weinig ge. auimeerd. Er heerschte een echte zomersche stemming; en
de omzetten waren zter gering. Londen liep terug van 11,59
tot 11,4934, Dollars daalden van 2,67 tot
2
,6534. Parijs
ws Maandag nogal gezocht en liep tot 14.70 op; maar al
speclig kreeg het aanbod weder de overhand, zoodat ver-
der meestal omstreeks 14,05 verhandeld werd. Ook België
was aangeboden echter niet zoo sterk, zoodat de marge
tegen Parijs 20 cents kon inkrimpen. Ook de overige koer-
sen liepen min of meer terug ongeveer in overeenstem-
ming met Londen en New York. Alleen Kopenhagen was
aanzienlijk flauwer ondanks alle maatregelen tot steun en
stabilisatie.

1 Juli 1924.

KOERSEN IN NEDERLAND.

D ata
Londen

Berlijn4)
)
Weenen
)
Parijs
‘)
Brussel
)
New
York

)

23 Juni 1924
11.56
0.0006310.0037%
14
.47*
1
2
.47*
2.678/
8

24

1924
11.53
5

0.0
0
063*
0.00371/
8

14.13
12.30
2.66*
25

1924
11.52
0.00063*
0.00371/
8

13.97*

12.20

2.66
5
1
8

26

1924
11.5210.0006310.003751
8

14.12*
12.28
2.66
1
1
8

27

1924
11.51
0.000
6
3*
0.0037
5
/
8

14.05 12.26
2.6534
28

1924




– –
Laagste d.w.1
11
.
4
9*
0.00063
0.003734
13.92*

12.10
2.657/
8

Hoogste,,,,
1
11.58*
0.00064 0.0038
14.70
12.75
2.67
6
/6
10
Juni 1924
11.59*

0.00063
0.003711
8

14.42*

12.56
2.66
13

,,

1924
11.55*
8).
0.0037%
14.45
12.23
2.67
‘/66
£sluntpariteit
12.10
59.26
5)
50.41
48.-
48.-
2.48k
) r4oteering te Amsteraam.
1) Particuliere opgave.
8) 0,00063’1.
4)
.
(
luiden per milliard Mark.

-)
Data
Stock-
holm
8
)
Kopen-
hagen*)Itiania*..11
1
Chris-


1
Spanje
1
Batavial)
telegrafisch

23 Juni 1924
71.-
45.05
36.05
47.371
35.75
96ij_96
24

,,

1924
70.90
.45.-
35.90
47.30
35.70
9634 _96*
25

,,

1924 70.75
44.80
36.-
47.25 35.70
9634 _
9
6*
26

,,

1924
70.75
44.40
36.-
47.25
35.70
96′- _96
27

,,

1924
70.60 44.20 35.90
47.12*
35.65
96
8
/
8
_96
28,

,,

1924


-..

35.70
96’18_96
L’ste d.
w.
1)

70.55
43.80 35.70
47.10
35.60
9
6
1
1B
H’6t

,,

,,

1)
71.10 45.25
36.20 47.45
35.85 96
8
1
a

20Juni

1924
71.02*

45.10
36.10
47.35
35.802
961/
52

13

,,

1924
71.05
45.10
36.10 47.15
35958
96
Muntpariteit
66.67
66.67 66.67
48.-
48.-
96t1

8) Noteering te Amsterdam.
1)
Particuliere opgave.
1) Noteering van 21Juni.
3)
idem van 14 Juni.

) Noteering te Rotterdam.

6) Gulden per 100 Mark.

590

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Juli 1924

KOERSEN TE NEW YORK.

Data
1
CableLond.
(in
$
per1)
1
Zicht Parijs
(in
cts.p.frs.)

Zicht Berlijn
(In$
per
,,,,
7
j_M
ar
k)(“_eis.
1
Zicht
Amsterd.
p. gid.)

28 Juni

19241
4.32.62
5.30
0.0002371
8

37.58

Laagste d. week
4.32.25
5.28
0.0002371
8

37.48

Hoogste

,,
i

4.33.50
5.34
0.00023
71
8

37.62

21 Juni

19241
4.33.12
5.41
0.000237/8
37.44

14

,,

19241
4.32.-
5.41
0.00023
7
1
s

37.38
ktuntpariteit

4.86.67
19.30
23.81k
1)
1

4081

•1
l
ici
avidia.

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN

Plaatsen en
Landen
NoteeringsJ
eenheden
14Juni
1924
21
Juni 1
1924
23j28Juni’24
Laagstel-Ioogste
28Juni
1924

Alexandrië

Piast. p. £
9718/
97131
3

97181 97181
9718/8
*B
angk
o
k…
Sh.p.tical
111011
1110(
1110 1110
1110
B. Aires’)

d. p.
$
4D1
10

41
40
4171
16

41I1

Calcutta … …

Sli. p. rup.
115
1
1
5
1
1
32

115 115
1
1
18

11511
10

Constantin.
.
Piast.p.
.
835
845 835 855
84711
1

Hongkong
..
5h. p.
$
214
15
/
16

2/4
1
51
16

214k
2156/
10

2/4
9
,
Lissabon
1)
..
d. per Mii.
1
9
/
16

191j6
1
1/
9

1
9
196
Peset.p.
32.03
32.30
32.10
32.30
32.201
Mexico …..
d. per
$
29.50
30 29
30
29 ),
Montevideo’)
id.
437
1
9

40L1
1

429
1
9

43
43

Madrid … ….

Montreal

$
per £

..

4.39 4.40’1 •36K
4.4034
4.36+*
147′
1
8

146
146
147
146 34
R.d.Janeirol)
. . per Mii.
5’1j6

61131
1
182
6
5
13
2

611
8

Praag………Kr.p.

Lires p. £
991/
s

101
99’j
10034
100
3
1
53

Shanghai

Sh. p. tael
313719

31371
313
31371
9

31381
8

Rome ………

Singapore…
id. p.
$
214
214
2/3’51
21411
j9

214
Valparaiso’).
pesop.
39.80
40.30 40.30 41.50 41.10
Yokohama
..
Sh. p. yen
1110y
l/lOfl

111071
9

1/11
111134

Koersen (ier vooratgaanoe aagen.
) t
eiegranscn transler,.
‘) vu
ug.

NOTEERING VAN ZILVER.
te Londen N. York

te Londen N. York
28Juni 1924… 34y
4
65
3
%

30Juni 1923.. 3111

63
21
,,

1924..
34814
67

1 Juli 1922.. 3651
8

7181
8

14
,,

1924-
34181j9
66y
4

20Juli 1914.. 24’1/

5411
9

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 30 Juni 1924.
Aotiva.
Binueni.Wis.IH..bk.
f
61.822.176,60
sels, Prom.,’ B.-bk.
,,
29.260.968,05
enz.in disc.1 Ag.sch.
,,
53.496.478,02
f
144.579.622,67
Papier o. h. Buiteni. in disconto


Idem eigen portef.
.
f
93.993.309,-
Af :Verkochtmaar voor

debk.nognietafgel.
,,

93993309
Beleeningen
1
H.-bk.
f

50.652.468,76
mci. vrsch.J
B.-bk.
12.426.467,70
,,
in rek.-crt.1
op onderp.

Ag.sch.
96.809.073,62

f
159.888.010,08

Op Effecten …….

c.,….
f
141.140.361.10
1Q’7A’7AQûO
‘Jj)
,.xueuel
U eU L)j)7…
,

n,

,,

159.888.010,08
Voorschotten a. h. Rijk ……………..
,,

6.182.356,17
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud …….
f
56.241.090,-
Muntmat., Goud
….
,,
475.269.922,97

f
531.511.012,97
Munt, Zilver, enz.

,,
10.296.121,88
Muntmat. Zilver..

Effecten

541.807.134,85

Bel.v.h.Res.fonds
.
f

5.639.378,37
id.van 11
9
v.h. kapit. »

3.984.548,68

9.623.927,05
Geb.en Meub. der Bank …………..
…..
,,

5.212.500,-
Diverse rekeningen
-. .. .. .. … .-.
..
,,

109.728.405,05

f
1.071,015.264,87′
Passiva.
Kapitaal ……..
.

….. .-.
.. .
…. ..

f

20.000.000,-
Reservefonde ………… .
,,

5.655.237,53
Bijzondere reserve ………………..
,,

8.235.000,-T
Bankbiljetten in omloop……… …..
,,
983.009.985,-
Bankassignatiën in omloop ………….1.516.543,68
Rek.-Cour.j Het Rijk
f

saldo’s:
k
Anderen

47.307.608,79

47.307.608,79
Diverse rekeningen

.. ..

……….
,,
5.290.889,87

f
1.071.015.264,87

Beschikbaar metaalsaldo
.

f
334.841.554,41
Op
de basis van
21
metaaldekking….

,,
128.458.726,92
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is.
,,
1.674.207.770,-

NED. BANK 30 Juni 1924
(vervolg).
Voornaamste posteninduizendenguldens.

Bank

1
Andere
1
Beschikb.
1
Dek-

opeischb.I Metaal-
Ikings
Data

Goud Zilver biljetten
1
schuldenlsaldo
1
perc.

30 Juni ’24 531.511 10.296

983.010 48.984 334.842

53
23
,,

’24 531.511 10.340

946.110 48.326 342.365

55
16

1
24 531.408 9.966

960.091 51.455 338.569

54
10

’24 531.408 9.581

974.193 40.610 337.532

53
.2

’24 531.408 9.648

992.591 40.088 334.036

52

2 Juli ’23 581.72 10.535

961.821 30.508 393.165

60
3 Juli ’22 605.955 7.500 1.011.468 50.397 400.341. 60

25 Juli ’14 162.114 8.228

310.437

6.198 _43.521
1
)_54
1
Hiervan
1

1
Papier
Totaal
Schatkist-
Belee-
1
ophet

Diverse
Data

1
bedrag
discont
‘ promessen ningen
1
buiten-ningen
2)
°

l

1

land

30 Juni 1924 144.580

159.888 93.993 109.728
23

1924 137.968

142.356 95.079 101.146
16
,,

1924 156.019

140.240 93.062 111.747
10

1924 158.553

139.931 93.758 118.200
2 Juni 1924 156.085

157.028 92.094 126.075

2 Juli 1923 151.646

177.289 52.110 40.079
3 Juli 1922 229.403

60.000 102.940 91.
7
70 28.101

25 Juli
1911
4 67.947

14.3Q0

61.686 20.188

509
1)
Op de basis van
2/5
metaaldekking.
2
)
Sluitpost activa.

‘s
RIJKS SCHATKIST.
De Minister van Financiën maakt o.m. bekend:

1

23
Juni
1924

1

30Juni
1924

dat uitstonden
aan schatkistpromessen f
207
.
270
.
000,-
f
l99.200.000,-
waarv.directbijNed.Bk.


aan schatkistbiljetten.
,,
i94.866.000,.- ,,194.862.000,-
1

aan zilverbons ………
,,
29.333.960,-
,,
29.485.166,50
Tegoed v.d.Postch. en Gdst.
bij ‘s Rijks Schatkist.

,,106.558.196,53 ,,106.558.196,53
Onder de vlottende schuld is begrepen:
Voorsch. aan de Koloniën ,,1 12.902.116,32

114.613.572,551
VoorschotaanGemeenten)

30
April
1924

31
Mei
1924
voordoorRijkvoorhen.
,,
77.7’76.164,57
,,
56.003.386,88
1

te heffen Ink. belastingj
Voorschot aan rek. houders

23Juni
1924

30Juni1924
v. d. Postch. en Girodst. ,,1 15.952.056,6111_1,116.999.066,991
In daggeidieening tegen
onderp. v. schatk. papier

,,
5.500.000,-
1)
Waarvan
f
37.056.000 vervallen op of na 1 April 1927.

NEDERLANDSCH

INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De Minister van Koloniën maakt bekend:

21Juni
1924

1

28Juni1924

Voorschot uit ‘s Rijks
kas aan N.-I. ……. ..
f
96.697.539,57
f
99.398.388,03
md. Schatk.prom. in oml. ,, 102.400.000,-. ,,102.400.000,-
Voorsch.Jav.Bk.aanN.-I. 9.200.000,-
,,
5.200.000,_
Muntbiljetten in omloop.

41.800.000,-

42.500.000,-
1)
Tegoed van Ned.-lndië bij
deJavascheBank.

JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok.
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

Data
Goud
Zilver
Bank-

1
biljetten

J
opeischb.
1
__
metaal-
schulden
1
saldo

28Juni1924
207.000 253.000
71.430 142.114
21

19241
206.500 253.500
65.980

~
147.366
142.604
14

1
9
24
1
211.250
257.000 62.420

24 Mei 1924
‘147.689

1

64.662
253.845 80.450
146.194
17

,,

1924
148.532

64.406
260.719
76.310
146.215

30Juni 1923
149.102

61.456
264.495
84.137 141.452
1 Juli 1922
148.994

48.723
265.049 83.330
128.739

25 3ulj 1914
22.05

31.907
110.172. 12.634 4.842
2

Wissels,
1


Voor-

Diverse
Data
Dis-
buiten
1
Belee-
schotten
kin
conto’s
N.-Ind.
I
ningen
a/h. Gou-
ningen’)
P
c
;
e
n

betaaib.
1
vernem.

28Juni1924
134.200
5.200
***
62
21

1924
133.480
9.200

65
14

1924
130.590 2.000
66

24 Mei 1924
27.108
16.528
64
35.508
15.149
53.537
17

,,

1924
35.397
14.8171

54.646.
28.465
16.583
63

30Juni 1923
35.855
28.7351
68.147
12.985 19.782
60
1 Juli 1922
33.261
22.8081
78.827
20.315 22.870
57

25 Juli1914
7.259
6.395
47.934
6.446
2.228
44
9)
Sluitpost
activa.

2)

Basis
2/

metaaldekking.
7)

Creditsaldo.

:

2 Juli 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

591

DE SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal Circu-
latie

Andere
opeischb.
schulden Discont.
Div. reke-
ningen’)

31 Mei

1924..
1.154 1.536
874
1.115
429
24

1924..
1.159 1.328 1.071
1.101
419
17

1924..
1.149
1.366 1.016
1.099
438
10

1924..
1.135 1.460
977
1.101
485
3

,,

1924..
1.135
1.550
700
1.136
443

2 Juni

1923..
1.187 1.675
1.152
1.160
495

25 Juli

1914..
645 1.100 560
735
396
,luitpost oer activa.
BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
BANK VAN ENGELAND.
‘ooruaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes

in (lUizenden ponden sterling.

Data
Metaal Circulatie
1

1
Currency
Notes

Bedrag
1
Goudd.

1
Gov. Sec.

25 Juni 1924
128.261
126.509
290,316
27.000
246.198
18

1924
128.235
125.487
291.808
27.000 247.970
11

,,

1924
128.213 126.136
293.958
27.000
249.923
4

1924
128.186 126.578
289.924
27.000 245.720

27 Juni 1923
127.621
125.103
286.503
27.000 242.446

22 Juli

1914
40.164
1

29.317


Data
1

Om’.
Other
1.
Public
1

Other
eserve
R-
t D
l kin ek-
gs
Sec. Sec.
Depos.
Depos.
t perc.
1)

25Juni’24
47.587
81.092
19.593 112.703
21.5021
16,25
18

,,

’24
48.667 71.224
11.329 113.236
22.498
18,06
11

’24
58.917 70.052
10.747 122.256
21.827
16,41
4

’24
65.082
69.933
10.788
127.803
21.358
15,41

27 Juni’23
42.947
80.682
13.909 114.072 22.267
17,39

22 Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185
29.297
52i
1)
Verhouding
tusschen Reserve en Deposits.

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der
Darlehens
kassenscheine, in billiarden (duizenden billioenen) Mark.

Data
Metaal
Daarv. Goud

V”I;’i

Kassen-
scheine
1
Circulatie
1
kmn
s
___
I
p2)

14 Juni ’24
1
0,461
0,448
0,016
849
923.583
0,09
7

,,

’24
0,455e
0,442
,
0,016
.
864
954.249
0,09
31 Mei

’24
0,448′
0,426
0,016
982
926.874
0,11
23

,,

1
24
0,449_
0,426 0,016
1.083
749.338
0,14

15 Juni ’23
17,6
0,757
0,180
2,160′
10,905
4

20

23 Juli

’14
1,7
1,357

0,0658
1,9

8

93

Wissels
Renten-
IIDarl.
kas.
sensch.
bank-
Rek.

‘Totaal
1
Handels-
‘1
Schatkist.
Tot, uit-
scheine c
ourant°
Ii
wissels
1

papier
II

BANQUE NATIÖNALE DE BELGIQUE.

Voornaamste posten in duireitden franes.

Metaal
Beleen. Beleen.
1

Binn.
Rek.
Data
mci.
van
van
J

wissels
Circu-
Crt.
buitenl.
buit.!.
prom.d.l
en
lat ie
partic.
saldi
vorder.
provinc.I
heleen.

26 Juni’24
355.257 84.653
480.000
1710.736
7.524.223
225.631
19

,,

’24
355.049 84.653
480.000 1695.198 7.519.789 230.263
12

’24
355.521
84.653
480.000
1718.902
7.604.100
159.650
28’Mei ’24
355.577 84.653
480.000
1807.810
7.637.507
114.408

28 Juni’23
348.576 84.653
480.000 997.334
6.718.838
.183.942

•VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Goudvoorraad
1

F. R.

Data
Zilver
1
Notes in
____
Totaal
Dekking

î;

ï’
etc.
circu-
____________
bedrag
F. R. Notes
buiten!.
1
latie

11
Juni
’24
3.154.455
2.128.593

105.047 1.870.518
4

»
’24
3.125.092
2.137.572

99.827 1.884.039
28 Mei
’24
3.117.813
2.150.328

96.461 1.891.147
21

,,
’24
3.138.166
2.149.556

101.819 1.886.429

13 Juni
’23
3.139.257
2.114.070

87.357 2.235.755

öilAlgern.

Data
Wissels
Totaal
Gestort
Dek-
1
Dek-
Deposito’s
Kapitaal
kings- kings-
____________

perc.’)
1
perc.
2
)

11
Juni
’24
420.373 2.086.879
111.442
79,7
82,4
4

,,
’24
457.052
2.041.134
111.456
79,6
82,2
28 Mei
’24
516.360
1.997.440
111.493 80,1 82,7
21

,,
’24
470.307 1.985.334 111.378
81,1 83,7

13 Juni
’23
926.483
1.956.318
109.381
74,9
77,0

1) Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare schulden:
F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

1
Totaal
Reserve
Waarvan
Data
Aantal
banken
b
legginge
j

ituezette
etden en
bij de
Totaal
deposito’s

time

1
F. R. banks deposits

4Juni ‘241
749
16.662.339
1.489.196
15.984.201
4.326.320
28 Mei
‘241

749
16.610.180
1.446.754 15.814.878
4.322.630
21

’24i
749
16.600.756 1.452.798 15.836.139
4.315.506
14

‘241
751
16.707.217
1.449.481
15.982.406
4.303.735

6
Juni’231

774
16.466.586
1.405.889 15.317.666
3.999.063

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen baukstaten.

1.954.048 1.954.048

413.323 1.587.289 0.850

W
1.952.925 1.952.925

333.973 1.313.497 0900

‘ 1.954.930 1.954.930

312.836 1.279.558 1.000

1.948.698 1.948.698

390.526 1.533.135 1.100

15,461′

5,034′ 10,427

6,142′ 2,172′

0,751e

0,7518

0,9448


1)
Onbelast.
2)
Dekking der circulatie door me aal en Kassenscheine.
3)
In milliarden.
4)
in billioenen.
5)
Waarv. in Rentenmark,uitgedrukt in
papierm. op billiard; op 23
Mei
1.131.056 bill.; op 31
Mei
1.137.063 bill.; op
7Juni 1.131.571 bill.; op 14Juni 1.111.364 bill.
o)
Idem: op 23Mei 540.098
bill.; op 31 Mei 475.103 bill.; op 7Juni 467.937 bill.; op 14 Juni 585.669 bill.

BANK VAN FRANKRIJK.
‘oornaamste posten in duizenden france.

Waarvan
Tegoed
Buit. gew.
Data
Goud
in het
Zilver
in het
1Buitenland
voorsch.
Buit en!.
ald. Staat

26Juni’24
5.543.134
1.864.321
299.722
571.022
21000.000
19

’24
5.543.077
1.864.321
299.615
570.067
23.000.000
12

,,

’24
5.543.040
1.864.321
299.524
570.211
23.000.000

28Juni’23
5.537.704
1.864.345 293.101
566.590
23.100.000

23 Juli ’14
4.104.390

639.620
– –

Wissels
Uitge-
stelde
e ee-
an

1

Rek. Crt.
Parti-
Rek.
Crt.
Wissels
n neen
je en
culieren
Staat

3.696.983
9.250
2.641.043
39.664.662 2.137.256
13.386
3.704.191
9.256
2.681.041
39.742.874 2.002.904
18.333
g
3.726.544
9.296
2.732.521
39.896.672
1.920.239
15.414
2.486.525
19.836
2.057.635 36.689.303
2.111.924
20.165 1.541.980

769.400
5.911.910
942.570 400.590

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 30 Juni 1924.

Terwijl de wereld met spanning wacht op de ontwikke-
ling der gebeurtenissen, terwijl vooral de komende confe-
rentie te Londen aller aandacht gespannen houdt, is ter
beurze van B e r 1 ii n weder een speculatiegeest ontwaakt,
die op sommige dagen van de afgeloopen week aan de
excessen van de inflatie.periode heeft doen denken. Er is
1 een zooda.nige handel in obligaties van de diverse rijks-
leeningen ontstaan, dat hiervoor alle andere overwegingen
hebben, moeten wijken. In één week tijds zijn bv. de oor logsobligaties van 134 tot 269 millarden procenten geste.
gen, na voorbijgaand zelfs een koers van 295 milliarclen
procenten te hebben bereikt. De oorzaak van deze gewel.
dige stijging moet worden gezocht in de geruchten, dat de
derde ,,Steuernot.Verord.nung”, waarbij rente, aflossing en
mogelijke ,,Aufwertung” van de rijksieeningen uitgesteld
worden tot na de voldoening van de lasten der schadeloos-
stellingen, zou worden herzien. Inderdaad is vau Duitsch.
nationale zijde een voorstel bij den Rijksdag ingediend.
waarbij een wijziging van de bestaande voorschriften wordt
verlangd, benevens het scheppen van de mogelijkheid de
vast te stellen ,,Aufwertung” thans reeds door speciaal
aan te wijzen lichamen te doen disconteeren. Het is zeer
twijfelachtig, of een dergelijk voorstel ooit tot wet zal
worden verheven, primo, omdat het de kiemen van een nieuwe inflatie in zich bergt, secundo, omdat van geal-
lieerde zijde hoogstwaarschijnlijk bezwaar hiertegen zou
worden gemaakt. Deze overwegingen hebben echter aan de
beurs van Berlijn niet gegolden: er werd zelfs beweerd,
dat het Ministerie van Financiën de vlottende middelen,

//
,j
-“

592

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Juli 1924

waarover het thans door het
ruime
binnenkomen der be-
lastingen de beschikking heeft, zou aanwenden tot inkoop
in cle markt van rijksleeningen. Hoewel deze bewering Vrij
spoedig werd gedementeerd, bleef de speculatie hiernan
toch geloof hechten, met het boven geschetste gevolg, in
den aanvang waren het voornamelijk oorlogsleeningen, welke
in den kring der belangstelling werden getrokken, omdat men
hiervoor het invoeren van mildere bepalingen nog het meest
waarschijnlijk achtte: later hebben ook de overige rijkslee-
ningen van de algemeene beweging kunnen profiteeren.
De handel in oorlogsleeningen vond hoofdzakelijk in posten
van 1 millioen Mark nominaal, z.g. ,,Kisten” plaats. Deze
groote omzetten, doch ook de technische marktpositie
hebben tot de krachtige koersveiheffing medegewerkt. Er
vielen nl vele blanco-posities te dekken en het gebrek aan
leverbare stukken heeft het koersniveau nog sterker op-
gevoerd. Op zich zelve beteekent een koers van 300 mi!-
liarden procenten nog niet ‘eeV: een stuk van Mk. 1000
wordt ‘bij dezen koers met 3 goudinarken betaald. Doch het
zijn de groote posten geweest en de zeer sterke rijzing
(binnen twee weken tijds van 66 pfennig tot 3 Mark), die
aan den éénen kant groôte winsten, aan den anderen
groote verliezen hebben veroorzaakt.

Inmiddels is cle geldmarkt te Berlijn vat ruimer gewor

den. Daggeld was gemakkelijk verkrijgbaar tot
Y
pCt. per
(lag. Ook de jongste rede van den president van den Rijks-
dag wees op gemakkelijker verhoudingen. Zonder een prin-
cipieele verandering van de credietpolitiek der Rijksba.nk
iii uitzicht te stellen, heeft Dr. Schacht medegedeeld, dat
de circulatie-instelling

iedere aanvraag om crediet in het
vervolg nauwkeurig zou onderzoeken. De inkrimping van
het bedrijfsleven, gevolg van de vele faillissèmenten (thans
circa 45 per dag) en cle talrijke gevallen van ambtelijk
toezicht, heeft zich doen gevoelen in de veel geringer
eischen, welke aan de Rijksbank worden gesteld. Ook de
toestand van de schatkist toont een bevrecligenden aanblik,
al heeft de Minister van Financiën in het licht gesteld,
dat niet alle beschikbare middelen van het oogenblik als
itijksbezit aangemerkt kunnen worden. Zoo kon, ondanks
de steeds groeiende passiviteit van de handelsbalans (het
saldo-passief over Mei bedroeg 350 millioen Mark) de
beurs als geheel, een vast, doch met uitzondering dan van
de rijksleeningen, uitermate stil voorkomen behouden, zoo-
dat tot nu toe de voorgenomen interventie van de banken
nog niet noodig is geweest.
Ook te P a r ij s zijn de omzetten van geen groote be-teekenis geworden. Men heeft de vooruitzichten op een
overeenstemming met Engeland en België met gematigd
optimisme besproken, doch heeft klaarblijkelijk hierin geen
aanleiding gezien tot het opbouwen van speculatieve posi-
ties, •naar welke zijde dan ook. Evenmin heeft de valuta.
markt op dergelijke beschouwingen gereageerd: de fhc-
tuaties van de buitenlandsche wisselkoersen zijn zeer be-
perkt gebleven, t7,podat ook van deze zijde geen stimulans
kon worden verkregen. De vooruitzichten ten aanzien van
de binnenlandsche politiek der tegenwoordige regeering,
met name de wijzigingen, welke in het belastingstelsel
ingevoerd zullen worden, zijn eveneens nog veel te vaag,
clan dat een bepaalde opinie hieromtrent uitgesproken zou
kunnen worden. Eenigszins verontrustend heeft het ge-
werkt, dat •de buitenlandsche handel, benevens de textiel-
ij2.er- en staalindustrieën teekenen van verslapping be-
ginnen te vertoonen, hoewel men dit ter beurze heeft ver-klaard door te wijzen op de natuurlijke reactie, welke wel
moest ontstaan na de heftige expansie, die handel en indus-
trie door de daling van den Franc hadden ondergaan. Aan
den anderen kant stemde het bevredigend, dat zelfs
de regeering-Herriot er klaarblijkelijk niet toe wenscht
over te gaan eenige wijziging te brengen in de feitelijke
bezetting van de Roer, getuige de moeilijk loopende on-
derhandelingen betreffende verlenging der ,,Micum”.con-
tracten met de mijneigenaren uit het Roergebied. Uiter-lijk is de bezetting stellig zachter geworden, mede door
de amnestie, welke in tal van gevallen ten aanzien van
vroegere uitgewezenen is toegepast: in den grond der
zaak echtèr houdt de Fransche regeering vast aan de een-
maal verkregen panden”. De moeilijkheid, om ten aan-
zien van dit en andere punten een bevredigende oplossing
te verkrijgen, heeft er ook niet toe medegewerkt een
krachtige beweging op de beurs in het leven te roepen.
Te L o n do os hebben de debatten in de financieele pers
omtrent de wenschelijkheid van onverwijlcle invoering van
ten gouden standaard de gemoederen in spanning gehou-
den. Uit het feit, dat ook in de achter ons liggende week
de Bank van Engeland niet tot disconto-verhooging is
overgegaan, kan echter niet worden afgeleid, dat deze in-
stelling een verhooging van den rentevoet, zooals
0.51.
OP:

nieuw voorgesteld door den heer Leaf, chairman van de
Westminster Bank, als ondeugdelijk zou beschouwen. On-
danks de groote bezwaren, welke aan een discontover-
hooging ontegenzeggelijk zouden zijn verbonden, zou de
leiding van de Britsche circulatiebank wellicht toch tot
dezen maatregel gedwongen kunnen worden, al ware het
slechts om de Engelsche geldmarkt tegen al te groote
drainage door buitenlandsche leeningen te beschermen.
Voor de komende maand staat een zeer uitgebreide lijst
van nieuwe emissies op het programma en dit, gevoegd
bij de dalende tendens van den sterlingkoers, heeft de
City bevreesd gemaakt voor een komende verhooging van
den rentevoet. Het gevolg is geweest een daling van de
eerste.klasse beleggingsfondsen, terwijl de overige markt-
afcleelingen een zeer rustig aspect hebben vertoond. Ook
hier wacht men af, wat de komende weken zullen brengen,
echter zonder veel enthousiasme. Wel kan MacDonald op
den steun van het geheele land rekenen ten aanzien van
zijn. buitenlandsche politiek, doch de binnenlandsche poli-
tiek zou hem, volgéns het oordeel van de City, wel eens
een struikelblok in den weg kunnen leggen. Hierbij komt,
dat de meerderheid in Frankrijk nog moet toonen het met
de denkbeelden van het tegenwoordig bewind eens te zijns.
Dergelijke opvattingen, te zasnen met de houding van den
sterlingkoers en met de mogelijkheid van voor handel en
industrie minder gunstige verhoudingen op de geldmarkt,
hebben er toe geleid, dat ook de fondsenmarkt van London zeer gereserveerd is gebleven.
De markt te N e w Y o r k heeft niet veel aanleiding
tot bijzondere bespreking gegeven. De richting, welke de industrie reeds eenige weken geleden heeft ingeslagen, is
nog niet gewijzigd, met het gevolg, dat de staalindustrie
op het oogenblik met niet meer dan 50 pCt. van haar
capaciteit werkt. Desniettemin is de beurs toch niet on-
geanimeerd gestemd geweest. Men beschouwt de reactie in
de Unie als ééne van zeer tijdelijken aard, welke voor een
deel ook in verband staat met het gewone verloop van
een verkiezingsjaar. Ook heeft het bewuste streven van
de bankwereld naar een vooraanstaande plaats in den
geldhandel de hoop op een toeneming van den handel en
van de industrieele bedrijvigheid via dezen weg doen ont-
staan. Ook de gunstige ontvangsten van de spoorwegen
hebben tot een min of meer opgewekte houding bijgedragen.
T e n o n z e n t heeft de markt als geheel een veel beter
verloop gehad, dan sinds langen tijd het geval is geweest.
Merkwaardig was, dat dit op het koerspeil van
beleggings.
fondsen
geen drukkenden invloed heeft uitgeoefend. In
tegendeel waren deze vrijwel alle hooger in koers, althans
voor zoover het inheemsche staatsleeningen betrof. Be.
halve de zeer ruime geldmarkt – gevolg van de dividend-
uitkeeringen van verschillende maatschappijen, gepaard
gaande aan de kleine omzetten op de aandeelenmarkt –
heeft ook de jongste radio-speech van minister Colijn er
toe bijgedragen deze afcleelïng ter beurze eenigszins te
steunen. Van de buitenlandsche soorten bleven 44 pCt. obl.
Portugal Tabak verwaarloosd en op lager koerspeil, daar
het nog niet zeker is, in welke munt Hollandsche houders
huis coupons en lossingen verzilverd zullen krijgen.

23 Juni 27 Juni 30 Juni,,g0f

6
0
/0
Nederland 1922 …..97oj,

97,1,

98118
+ f
,

5
o/

,,

1918 …..87.j

878,,

875110 + iljo

4)4
0/

,,

1916 …..88)4

8851
8

88
71
8
+ 518
4
0
1
0

,,

1916 …..79t,,

7991,
8

‘j9i911, + ‘/
8
3)40/0

,,

7311,

737
8

73

+
3 o
o

,,

633f

6471
8

64

+ 1
2
0/
Cert. N. W. S …….. 52)4

5271
8

53

+)4
7 o/, Oost.Indië 1921 …..l01
26
/, 10191,
6
1017,
+ 8182
6

01

,,

1919 …..9771,,,

979,,

98%

..
1
L
151
t
,
5 oj
o

1915 …..92)4

92818

92518 + 1/8
5
0
/0
Rusland 1906 …….4
1
/1,

434

4)4 +
110

4
0/,,
Rusi. bij Hope & Co

6

6
3
8

6518 + 018
4
0/
Japan 1899 ………615/,


5
o’
Brazilië 1895 …….54

53s,I
54
8 o/ San Paulo 1921 …. 97

97116 9715/,,
+
1s1
6
‘/0
Amsterdam 1920

99


7 oj
o
Rotterdam 1920 … 101

10151
8
101718 + ‘/
s

Op de aandeelenmarkt heeft de
snikerafdeeling
wel het
sterkst de aandacht getrokken. Een zeer krachtige rijzing
viel voornamelijk te constateeren voor aancieelen H. V. A.,
Koloniale Bank en voor sommige minder courante suiker-
aandeelen. De oorzaak ligt hier in de nawerking van de gunstige jaarverslagen en in de voortgezette verkoopen van de V. J. S. P., waardoor dit lichaam thans ongeveer
den geheelen oogst 1924 tot zeer loonende prijzen heeft
gerealiseerd. Toch was de activiteit hier niet al te groot;
de koersverbetering kwam voornamelijk tot stand, doordat

2 Juli 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

593

tegenover de toch niet zeer omvangrijke vraag zoo goed
als geen aanbod werd gesteld.
De fluctuaties op de
petroleurnafcleeling
daarentegen zijn
zoo goed als zonder beteekenis geweest, ondanks het feit, dat hier de omzetten op sommige dagen wel groote afme
tingen hebben aangenomen. In claims Koninklijke was
liet aanbod, behalve op den laatsten dag van den inschrii-
vingstermijn, a]s regel ovérwegend, doch er waren vol-
ioende steunorders in de markt, om een al te laag niveau
tegen te houden. Per saldo hebben aanbod en vraag, waar-
onder ook steun, vrijwel tegen elkaar opgewogen. In aaii-deden Geconsolideerde was de handel zeer gering.
Rubberaandeelen
konden zich herstellen, doordat de al-gemeen betere mnrktstemming de hier bestaande contra:
mme tot dekking bracht. Ook
tabaksaandeelen
waren iets beter van toon, speciaal voor aandeelen Senembah, welke
tevoren het sterkst gedaald waren.
Van mijnaandeelen boekten aandeelen Redjang Lebong
een belangrijke winst, in verband met de mededeelingen
van de directie, die het uitzicht op een zeer loonende ver-
dere exploitatie hebben geopend. Toch kon de hoogst be-
reikte koers niet behouden blijven.
In de afdeeling voor
handelsonderneiningen
viel de aan-
dacht op aandeelen Van der Linde Teves in verband met
cle aankondiging van terugbetaling van één derde van het
maatschappelijk kapitaal. Het fonds werd gekocht als
gevolg van de mogelijkheid van verhoogde rentabiliteit
der overblijvende aandeelen.
Indnstrieele aandeelen
bleven zonder handel. In aandee-
len Jurgeus kwam een licht herstel tot stand, nadat eenige realisaties, naar beweerd werd voor rekening van &ln der
zich iii moeilijkheden bevinciende provinciaalsche banken
worden uitgevoerd.

23 Juni 27 Juni 30 jRiizing o
daling
Amsterdamsche Bank …..122

122

122
Incasso Bank …………933


Koloniale Bank ……….173

182% 187

+ 14
Ned.11andel-Mij.cert.v.aand 122% 124

123% + 1%
Rotterd.Bankvereeniging

94%

93

9234 –
18/t
Van Berkel’s Patent ……37%

38

+
Gouda Kaarsen ………..12

11%

11


Holl.Draad- enKabelfabriek 40%

41

42% + 1%
A.Jurgens’Ver.Fabr.g.aand
4831

52

5051
8
— 2%
pr.aand 54% 58

55% + 1%
Leerdam Glasfabrieken

23

221
8
20% – 2s1
Philips’ Gloeilampenfabriek 280

275k 274% –
Vereenigde Blikfabrieken, 89.


Vereen.ChemischeFabrieken 40

40%

40
CompaniaMercantilArgent 18 19518 – +
1,
18

Cultuur-Mij. d. Vorstenland 151% 158% 161% + 9’i,
ilandeisverg. Amsterdam 4523, 473% 486% + 33%
Handeisverg. Reiss & Co..

36%

35

’18 –
Int. Crediet- en ELaudelsverg.
Rotterdam ………….180

185

185

+ 5
Linde Teves & Stokvis

69

84

81% + 12%
Redjang Lebong Mijnb.-Mij 148

169

1631, + 1534
Gecons.
Roll.
Petroleum-Mij 143

142% 143j.

+ %
Kon. Petroleum-Mij ……332

328

331% —34
Phoenix Oil …………..96

92

– 4
Amsterda.m-Rubber-Mij

11951
8
120% 122

+ 2s18
Kendeng Lemboe ……… 157t1, 159% 161

+
3
i
Oost-Java.Rubber.Mij.. …. 189% 188% 186

– 3%
Deli-Batavia Tabak Mij.

293

296

293
Deli-Maatschappij ……… 336% 337

340% +”
Senembah-Maatschappij

287% 295

298

+ 10%

De iS’c/ceepvaartafdeeling
was iets beter van toon, tot-
dat tegen het slot der berichtsperiode de mededeeling aan-
gaande het opleggen van eenige vrachtschepen in de haven
‘au Amsterdam een eenigszins drukkenden invloed uit-
oefende.

23 Juni 27 Juni 30 Juni
daling
Holland-Amerika-Lijn …..65%

70%

671/2 + 1%
,,gem.eig 52%

58

58%
.-f-
6
illollandsche Stoomboot-Mij 16%

17%

17

+ 1
Java-China-Japan-Lijn

86

86

86


Kon. Hollandsche Lloyd

7114 –

+
3
114
Kon. Ned. Stoomb.-Mij ….. 60

63%

64

+ 4
Konink.Paketvaart-Mij.
..
– 134

135

136′

+ 2%
Maatschappij Zeevaart –

63

71

71

+ 8
Nederl. Scheepvaart-Unie

113

120

117

+ ‘
Nievelt Goudriaan ……..88

90

89

+ 1
Rotterdamsche Lloyd …… 112% 114% 114% + 234
Stoomv.-Mij. ,,Nederland”

128% 130

131114 + 3 Noordzee” .

1834

22

24

+ 5%

De Amerikaansche markt
was stil, doch vast.

23 Juni 27 Juni 30 Juni
g
°t
dalin
Americ. Smelting & Refining
685118
68

68% + 8/18
Anaconda Copper ………63 ’18

62%

68% + 5’16
Studebaker Corp ……….. 89

87%

908
18 + 1818
Un. States Steel Corp…..105

10681,106% + 1112
Atehison Topeka……….110

110’11

+ 1/18
Ene …………………

308/
8

30


Southorn Pacific……….101

100% 100%
—8
Union Pacific………….147

146%

147818 + 8/8
Int. Merc. Marine orig. gew.

9111

99 +
71

»

,,

,, preI

36718

37
11
118
37 ‘/e
-+- %
De
geld?narkt
bleef, als gezegd, ruim; prolongatie no-
terde doorloopend 3 pCt.

GOEDERENHANDEL

GRANEN.

1 Juli 1924.

T a r w e. Terwijl wij in ons vorig overzicht van een reactie op de scherpe stijging der tarveprjzen spraken,
heeft de daling zich in de afgeloopen week niet voortgezet.
intusschen zijn thans in de exportlanden de prijzen weder-
om gestegen, zoodat te Chicago de Septembertermijn op
30 Juni sluit op ll67/ tegen 115% een week geleden. In
Winnipeg zijn de verhoogingen veel sterker. October liep
al. op van 110% tot 117%, terwijl ook te Buenos-Aires een
zeer scherpe rijzing plaats vond, al. van 12,75 tot 13,45.
Deze verhooging kwam tot stand niettegenstaande de vraag
in’Europa niet bijzonder levendig was. Weliswaar werden
de laatste dagen ook de prijzen verhoogd, ten gevolge van
de vaste stemming in de exportlanden, doch op het oogen-
blik zijn de voorraden
l000
en stoomenci nog te groot dan
dat de kooplust levendig zou zijn. Wat ladingen betreft,
kwamen er weinig zaken tot stand. Portugal kocht-weder-
om een lading, doçh de rest van het Continent bepaalde
zich tot de aankoop van partijen. De vraag van Duitsehiand
is;nog niet van beteekenis, wel begint men eenige belang-
stelling te toonen voor rogge, welk artikel thans in verhou-
ding tot tarwe tot een redelijken prijs te koop is.
De. verschepingen van tarwe zijn wederom ruim, ofschoon
minder clan een week geleden. Van Noord-Amerika werd beangnijk minder afgeladen, doch Argentinië verscheepte
deS te meer. Ook de weerberichten uit Argentinië bleven
gunstig voor den volgenden oogst, en waar men ook een
belangrijke uitbreiding van de bezaaide oppervlakte ver-
wacht, is de kans op een nog grooter Argentijnschen oogst
gunstig. Het Zuidelijk halfrond zou dan heel wat goed
maken van het tekort van het Noordelijk halfrond, maar
hierbij is natuurlijk veel toekomstmuziek, aangezien de
Argentijnsche oogst slechts eerst in December wordt bin-
nengehaald en er voor dien tijd nog zeer veel geschie-
deh kan.
Wat Noord-Amerika betreft, de oogstberichten waren
deze week iiiet ongunstig, maar men sdhijt toch algemeen
met veel lagere cijfers clan verleden jaar rekening te hou-
den. Bovendien neemt cle zichtbare voorraad in de Ver-
eenigde Staten regelmatig af, en ofschoon af en toe wel
eens een beter bericht van Rusland ons bereikt, is de alge-
meene indruk, die men van dat land krijgt, dat het in
sommige gedeelten, wat den oogst betreft, er zeer kritiek
uitziet. Ter bevoegder plaatse wordt dan ook verwacht, dat
Rusland geen graan voor export zal overhebben, ja men
spreekt zelfs van de mogelijke noodzakelijkheid, dat veer
geïmporteerd moet worden. In ieder geval heeft cle Sowjet-
regeering bijna geen rogge meer, en voor zoover zij nog
aan de markt zijn met partijen, die reeds afgeladen zijn,
hebben zij hun prijzen door regelmatige verhoogingen zoo
gesteld, dat zaken bijna onmogelijk zijn. De prijs van rogge
was ook in Noord-Amerika wederom sterk gerezen; Sep-
tember Chicago ging van 76% tot 82 omhoog. Hierdoor
zijn, niettegenstaande het kleine aanbod van Rusland, ex-portzaken met Europa uiterst moeilijk.
1
Ook in Mais is de verhooging der prijzen in de Veree-
nigde Staten op een scherpe wijze voortgezet. De Juli-
termijn liep op van 873% tot 9634, en ook de December-
termijn steeg wederom 7 et. in de afgeloopen week. De
oogstberichten acht nien onvoldoende, zoodat een kleine
oogst verwacht wordt. De voorraden van den ouden oogst
v’erniinderen sterk. De aanvoeren op de markten zijn ge-
ring en men zegt, dat de oogst vrijwel uitgeput is. Deze
sterke verhooging heeft aan]eiding gegeven tot het tot
stand komen van zaken in maïs door verschepingen van
Zuid- naar Noord-Amerika, in de eerste plaats naar Ca-nada en de Westkust, doch ook naar andere havens van
Noord-Amerika schijnt reeds een aanzienlijke hoeveelheid
tonnage gecharterd te zijn voor verscheping van mais in
de eerstvolgende weken, en het is dan ook niet te ver-

594

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Juli 1924

Noteeringen.

Chicago

1

Buenos Ayres

Data

Tarwe Maïs

Haver Tarwe Maïs LiJnzaad
11i

1

1,1I

1,11;

1

I,.Ii


1

t,,!!

to!!

Locoprijzen te RotterdamlAmsterdam.

Soorten

1 30Jun/ t 23 Juni 1

2Juli
1

1924

1924

1

1923-

28Juni’24 .11481
8

93s1
8

535
13,05
8,15
21,65
21

,,

’24

113
86(
4634
12,70
7,95
20,80
28Juni’23

10234′
817/
8

418/
e

11,25
8,40
21,80
28Juni’22 11371
8

6281
8

368/
8

12,45
1
)
7,751)

20,60
1
)
28Juni’21 119
58
1
1
8

35
8
18
17.05 8,05
18,25
20Juli’14

82
5681
8

36X
9,40
5,38
13,70
1)
Per Augustus.

AANVOEREN in

Tarwe’ …………….
1

13,85
13,50 13,25
Rogge (No. 2 Western)
•1
10,-
9,80
9,-
Maïs (La

Plate) ……..
2

176,-
175,-
189,-
Gerst (48 lb. malting)


2
206,-
202,-
163,-
Haver (38 ib. white clipp.)l
9,90
8
)
9,85
8
)
9,-
Lijnkoeken (Noord.Ameri-
kavan La Plata.zaad)
1
12,20
12,10 11,10
Lijnzaad (La Plata)

..
. .
413,-
400,- 437,-
1)
per 100KG.

2)
per2000KG.

8)
per
1960KG.
‘No. 2 Hard/Red Winter Wheat.’) Donaugerst.
8)
Canada No. 3.

bus van 1000 KG.

Artikelen

Rotterdam —

Amsterdam
Totaal

22128 Jüni
Sedert
Overeenk.
22128 Juni
Sedert
Overeenk.
19 24
1923 1924
1 Jan. 1924
tijdvak 1923
1924
1jan. 1924
tijdvak 1923

Tarwe .
.

.

..
19.703
483.567
339.735

13.957
40.796
497.524
370.531.
9.877
231.355
230.781

3.775
485
235.130
231.266
Itogge ………………..
35
11.921
5.899

– –
11.921
5.899
Boekweit ………………
Mais

…………….
15.137
346.954
309.280
3.487
57.155
47.615 404.109
356.895
Gerst ……………..
5.151
155.542 99.909
749 27.821
7.062
183.363

106.971 3.747
97.117 40.932

305
533
97.492 41.465
1.941
126.557
75.168
752
43.447 48.156 170.004

.
123.324
Haver

………………

4.519

.

103.398
114.624;

700

104.098
114.624
Lijnzaad ……………
Lijnkoek ……………
6.562
128.334
39.780
1.160
13.007
3.864
141.341
43.644
Tarwemeel ………….
Andere meelsoorten
,.,

3.568
1.344
– –

3.568 1.344

wonderen, dat dit een grooten invloed gehad heeft op de
Argentijnsche markten die dan ook een flinke rijzing onder-
gaan hebben. Buenos-Aires ging op van 7,90 tot 8,35 en
cle markt sluit zeer vast. De verschepeningen van Plata
naar Europa. zijn evenwel nog niet verminderd, zooiat
Europa voorloopig nog wel wat erg overvloedig van mais
voorzien
wordt, en het is dus niet te verwonderen, dat de
verhoogde prijzen voor spoeftig leverbare mais slechts met moeite maakbaar zijn. Andere soorten maIs worden slechts
wreinig aangeboden en de prijzen gaan regelmatig hooger.
Onder invloed van mais is natuurlijk gerst ook vaster zon-
der dat de prijsverhooging hier evenredige afmetingen aan-
neemt.
Haver, welke een tijd lang zeer gedrukt was zonder groo-
te fluctuatie, is in de exportlanden zeer sterk in prijs ge-
stegen. Te Chicago liep de Julitermijn op van 46% tot
555/s, terwijl ook de prijzen te Buenos-Aires zeer scherp
opgingen.
Ook lijnzaad, ofschoon om heel andere reden dan de gra-
nen, deelde in den algemeenen toestand. Hier is het voer-
nanielijk Argentinië, dat de hausse maakt, blijkbaar op de
veronderstelling,, dat de tegenwoorclige oogst zeer aanzienlijk
overschat is. Van den nieuwen Amerikaanschen oogst vait
nog weinig te zeggen, behalve dt de uitzaai zeer groot ge-
veest is. Europa volgde de verhoogde ljnzaaclprijzen slechts zeer schoorvoetend, aangezien olie in zeer onveldoende mate
de beweging van .ljnzaad volgde. Ook de lijnkoekprjzen
ondergingen een scherpe rjzing.

SUIKER.
De stemming op de verschillende suikermarkten bleef
deze week prijshoudend, daar de vraag voor spoedig lever-
bare suiker aanhield.
In A me r ik a liepen cle prijzen iets op en waren de
openings- en slotnoteeringen voor Spot Centr. en op de
termijrimai-kt als volgt:
Spot Centr. …….. 5.28/5,34
Juli

…………..3,44(3,53
September ………3,63(3,68
December. ………. 3,52(3,56
Maa.rt ………….3,29(3,35
De ontvangsten in de Atlantische havens der V. S. be-
droegen deze week 62.000 tons, de versmeltingen 86.000
tons en de voorraden 224.00& tons.
Voor prompte Cubasuiker werd van 3
9
/ tot 3
5
/s dc.
c. & f. New York betaald.
De C u b a-statistiek is als volgt:
1924

1923

1922
Tons

Tons

Ton’s
Weekontvangsten2l Juni’24

29.873. 47.184

80.380
Tot, sedert 1Dec. ’23_21 Juni’24 3.269.823 3.167.883 3.123.330
Werkende fabrieken

6

8

24
Weekexport 21 Juni ’24

72.684 .64.202 121.454
Tot, sedert 1 Jan.’24_21 Juni’24 2.426.625 2.559.804 2.207.612
Totale voorraad op 21 Juni ’24 843.198 608.979 937.208
De productie tot 27 Juni bedroeg 4.021.000 tons tegen
3,579.000 tons verleden jaar.
In E n ge 1 and verhoogden Raffinadeurs hunne prijzen
met 3 d. en 6 d., respectievelijk voor ,,grauulated” en
,,cu.bes”. De vraagprijzen voor stooihênde Javasuiker wer-
den verhoogd.
Op J a v a was de markt ook gedurende de a.fgeloopen
week zeer actief. Na verdere verkoopen van restantoogsten
tot
f
13% voor Superieur en
f
12% voor No. 16 en hooger
verhoogde de V.J.S.P. de verkooplimiet voor Sup. tot
f1334, waartoe ook reeds afdoeningen plaats vonden. De
oogst van dit jaar is thans bijna gehéel door de pla.nters
verkocht. De oogstvooruitzichten op Java zijn gunstig, het
rendement op einde Juni van 120 fabrieken bedroeg 10 pCt.
meer dan verleden jaar op hetzelfde tijdstip.
Ook voor oogst 1925 heeft zich veer belangstelling voor-
gedaan en verkocht de Trust ruim
34
millioen picols tot
f 12% voor Sup. en f 11% voor No. 16 en hooger. De eer-
ste verkoopen uit clezen oogst werden i.cl.t. tot
f
16 voor Superieur en
f
15 voor No. 16 en hooger afgesloten.
H i e r te 1 a n de bleef de markt de geheele week even-
eens in prijshoudende stemming en konden prijzen wat aan-
trekken, vooral voor Augustuslevering, welkd van
f
25 tot
f
25
5
/s opliep. Voor Juni bestond echter weinig belang-
stelling en bleef cle noteerihg voor deze maand op f 26 ge-
handhaafd. Voor December is de waarde nominaal f2234.
De markt sloot prijshoudencl met koopers voor Juni tot
f
2
634 en de overige maanden als boven vermeld. De week-
omzet bedroeg 7200 tons. Deze week open.de cle markt ech-
ter in kalmere stemming en lager.

NOTEER1NGEN.

Londen
ew York Amster-

White Java’s

Cuba’s

96pCt.
Data

dam per Tates!

f.o.b. per

96 pCt.
c.i.f.
Centri- Aug. ICubesl

fugals
No.

Juni/Juli

1
Juli/Aug.

27Juni’24
f25’I;o

42/_
221_
1916
5,34
20

’24
24
11
/,
41/3
2116
1913
5,28
27 Juni’23
,,29’/
8

1

6413
2313
241_
6,91
27 Juni’22
,,24X

5519
1913
1619
4,79
4 Juli ’14
,,11’8/82

181_

– –
3,26
KATOEN.

Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester, d.d. 25 Juni 1924.

Prijzen van Amerikaansche katoen bereikten gisteren
het laagste punt van deze maand toen Mid-American spot
16,62 noteerde, hetgeen 152 punten lager is dan de hoogste
noteering op 1 Juni j.l.; vddr de sluiting gisteren heeft de markt zich echter weer eenigszins hersteld. Er zijn
vrij veel zaken gedaan, doch over het algemeen is de
handel beperkt en laten ook de verschillende weerberich-
ten hun invloed gelden. Egyptische katoen is deze week

‘n

2 Juli 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

595
.

slechts wei ii ig veranderd, terwijl er weinig verkocht is.
liet prjsverschi 1 tussehen oude- en ii ieuwe-oogstkatoen
blijft voor beide soorten Vrij constant.
Prijzen vnu jmerikaansche garens zijn deze week iets
achteruitgegaan. Voor grove nummers bestaat weinig be-
laugstellii.ig, doch in ringgarens is tegen lage prijzen nog
wel iets gedaan. Van Holland bestaat er eenige vraag, zoo-
wel naar twist als inslaggaren en men verwacht van deze
markt wel meer belangstelling tin de staking iii het En-
echededistrict is opgeheven en de fabrieken daar j.l. Maan-
dag veer met volle productie zijn beginnen te werken.
To getwijude garens, zoowel voor het binnenland als voor
Indië, zijn eenige zaken tot stand gekomen. Over het alge-
ineen u’aren de biedingen echter te laag, zoodat slechts
een klein gedeelte der aanvragen is geboekt. Voor Madras
is wat gedaan iii 60cr American Ring, terwijl ook in 50er en 60er Medio voor Indië enkele zaken tot stand zijn ge-
komen. Egyptische garons varen iets flauwer. Er heerschte
een goede vraag naar dhooty garens, zoowel enkel als ge
twijud, waarin enkele flinke posten werden afgesloten. De
vraag van liet Continent naar getwijncle garens, zoowel
gewoon als gezengd, is gering.
In de doekmarkt heerseht een goede vraag, doch er be-
staat nog altijd hetzelfde verschil tusschen het prijsidee van
koopers en verkoopers. Voor enkele markten zijn in be-
paalde lines goede zaken gedaan, zoo bv. in gedrukte sar-
ries en grey dhooties voor Indië, terwijl ook cle handel met
Zuid-Amerika en Brazilië is verbeterd. Wij zouden echter
niet durven beweren, dat
wij
aan den vooravond van een periode van vernieuwde activiteit staan. De ontwikkeling
van het ruwe materiaal is nu op het critieke punt en cle
vooruitzichten van den nieuwen katoenoogst znllen van groo.
ten invloed op de markt zijn. De markt is vol leven, er be-
staat een goede vraag, doch met uitzondering van enkele
styles, is er van een algemeene vei-betering vat, den toestand
in Lancashire nog geen sprake en nemen koopers liever
een afwachtende houding aan in verband met de ontwikke-
ling vaui den nieuwen oogst. De meeste spinners en twijnder.s
van Egyptische garens hebben voor de komende maanden flinke orders geboekt, maar voor dat het verschil tussehen
oude- en uuieuwe.00gst-katoenprijzen eenigszins geëlimi-
uicerd
is,
voelt men voor verde,- zaken doen weinig.

18Juni 25Juni Oost. koersen. 17Juni 24Juni

Liverpoolnoteeringen. T.T.op India 115 115
F.G.F. Sakellaridis 23,75 23,60 T.T.opHongkong2/ij( 214″,
G.F. No. 1 Oomra 10,95 10,80 T.T.op Shanghai 31334 3
.
3

Noteering voor Loco-Katoen.
(Middling Uplands.)

27
Juni
1924
20
Juni
1924
12Juni
1

1924
27Juni
1

1923
27Juni
1

1922

New York voor
Middling …
30,25e 29,65e 29,85e
28,20e
21,75e
New Orleans
voor Middling
28,80 c 29,35 c
30,12 c
28,25e
21,50 c
Liverpool voor
Fy Middi. ..
17,43 d
17,49 d 17,64 d 16,43 d
1
13,06 d

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.

(In duizendtallen balen).

1
1
Aug.
23
Overeenkomstige periode
1
tot
1

27Juni’24
1922-’23

1

1921-’22

Ontvangsten Gulf-Havens.
6.760
5.731
6.071
,,

Atlant.Ravens
11.639,5
1.265,5
1.666
‘t Vasteland.
1
3.894,2
3.337
3.969
uapan

Voorraden.
(In duizendtallen balen).

Overeenkomstig tijdstip
27Juni’24
1923

1922

318
319
747
215 342 502
A.merik. havens………….

88
207
Binnenland …………….
New York

……………55
75
150
New Orleans ………….84
Liverpool …………….
201
188
510

COPRA.
De markt was deze week vast gestemd en er ging zeer
veel om. Duitschiand toonde ook wat meer belangstelling.
Stoomende Copra is uitermate schaarsch.
De noteeringen zijn:

Nederl.-Ind. f.m.s. Mei aflading

fi 3434
,,

,,

,,

Juni

3331
8

,,

,,

,,

Juli

33
‘Is
,,

,,

,,

Aug.

3271,

30 Juni 1924.

RUBBER.

De stemming op de rubbermarkt was kalm gedurende de
afgeloopen week. De prijzen liepen iets terug en de markt
sloot op de volgende noteeringen:
eindè voorafgaande week:
Prima Crêpe

Juni

55

et .

…………. 57 et.
11

Juli/Sept. 56

,………….. 5634
ly

Oct./Dec.

58

,……. ……. 57i,
Smoked Sheets Juni

54

,…………… 54
Juli/Sept. 56

,………….. 56
33

Oct./Dec.

5634 ,……………5934
1 Juni 1924.

KOFFIE.
çMededeeling van (Ie Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolff
& Witkamp, Leonard Jacobson & Zonen en G. Bijdendijk.)

Noteeringen en voorraden.

Data
Rio
1

Santos
I
Wisselkoers

1

No.4

Voorraad
1
Prijs
No.7
1
Voorraad
1
Prijs

28 Juni 1924
293.000
1
27.100
1.253.000
1
29.000
651
182
,,

1924
291.000
26.225
1.351.000
29.000
6
3
1
32

14

,,

1924
322.000 25.475
1.313.000
28.500
6″
!32
28 Juni 1923
880.000
19.750
1.080.000
118.000
5271
182

Ontvangsten.

Rio

San fos-
Data

Afgeloopen
1 Sedert Afgeloopen

Sedert
week

1

1Juli

1

we&

1

1Juli

Juni 1924

77.000 3.608.000
1
212.000 110.246.000
28

,,

1.923….

74.000

2.645.000

117.000

6.733.000

NEDERLANDSCH-INDISCHE THEE.
(Opgave Pakhuismeesteren van de Thee.)

(Herleid tot 1/1 Kisten.)

Voorraad 31 Mei 1924 ……………78.868
Sedert aangevoerd………………..27.504

106.372
Sedert afgeleverd…………………17.184

Voorraad heden (Ent.rep5t en Consuititie) 89.188

Waarvan in de eerste hand…………37.798

Amsterdam, 30 Juni 1924.

METALEN.

Loco-Noteeringen te Londen:

Data
Koper
Stan-
daard

Koper
Electro-
lytisch
Tin
Lood
Zink
30 Juni 1924..
61.17/6
66.51_ 226.716
33.716 32.216
23

,,

1924..
61.2/6
65.15_
223.5/_
32.216
31.1716
16

,,

1924..
61.1716
67.5/_
222.216
32.1716 32.51_
10

,,

1924..
61.151_ 67.101_
216.7/6 33._/_ 31.15/_
2 Juli 1923..
64.1216
71.15/_
176.1716

23.1716
28.51_
20 Juli 1914..
61._/_ 145.15/_
19.-!-
21.101_

VERKEERS WEZEN.

VRACHTENMARKT.
Over liet algemeen is de vraag naar scheepsruiinte ge-ring. De toestand van Duitschiandi en de fluctuatie in de
wisselkoersen zijn oorzaak, dat er niet veel zaken op groote
schaal worden ondernomen.
Er worden bijna geen booten hevracht met graan van
Montreal en Noord-Amerika. Een Juli-boot werd afgeslo-
teil van Montreal naar West-Italië tegen het lagere cijfer
van 16 ct. per 100 lhs.
De koletivrachten
van
dc Northern r;uuge naar Wo de
Janeiro zijn ook gedaald cii bereikten het lage cijfer van
$ 3,05. Naar West-Italië is $ 2,80 k $ 3 te bedingen. –
Een boot met hout van cle Golf val, Mexico naar La
Plata werd bevracht tegen het lagere cijfer van 155/- per
Std. voor Juli/Augustus aflading.
De La Plata vrachten zijn ook aanzienlijk gedaald, vooral vcor prompte en Juli-booten. Het aanbod van booten, welke
-in ballast zijn uitgevaren, is betrekkelijk groot en niet

596

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Juli 1924

voordat deze zijn bevracht is er hoop op beterschap. Een
spot-boot kon niet meer dan 2016 bedingen van not above
San Lorenzo naar U. K.fContinent. Voor Augustus stelt
men 23/6 in uitzicht.

Van de uitraat-havens is een boot bevracht naar Noord-
merika tegen $ 5 met Juli-aflading en van Chili naa
New York werd een boot afgesloteu niet erts tegen $ 5,60.
Van Voor-Indië w’erd bijna alle lading opgenomen door
de lijnbooten. Een Juli-boot werd afgesloten van Karachi
naar Mi&lellandsche Zee/U. K./Continent tegen 21/- o
scale basis.

Wat de Zwarte Zee betreft, is de vraag naar prompte
booten gering. Voor nieuwe oogst-verschepingen wordt
131- naar het Continent en 13/6 naar U. K. in uitzicht ge.
steld.

Van cle Middellanclsclie Zee bleven cle vrachten ongeveer
op hetzelfde lage peil.

De uitgaande vrachten van Wales geven ook weinig
reden tot optimisme. Naar Buenos Aires wordt 131- be-
taald en naar West-Italië voor booten van gemiddelde
grootte 9/9 S 10/-.

1 Juli 1924.

RIJN VAART.

Week van 22 t/m. 28 Juni 1924.

De aanvoeren in Rotterdam waren matig en bestonden
hoofdzakelijk uit erts.. Scheepsriuimte was voldoende be-
schikbaar.

In het Ruhrgebie:l namen cle verschepingen toe, tenge-
volge waal

van de vrachten en daghuren geleidelijk beter
werden.
Ertsvrachten naar cle Ruhrhavens bedroegen gemiddeld

f
0,65 met X lostijd,
f
0,75 met !4 lostijd.

Toor kolen en ruwe producten van Ro€terdam naar
Mannheim werd in doorsnee
f
1,20 per last met verkorten
lostijd betaald, terwijl de daghuren es. 2 Ct. bedroegen.

De w’aterstauid bleef gunstig.

Liet sleeploon was gemiddeld genoteerd volgens het
40 ets. tarief.

INKLARINGEN.

DORDRECHT/ZWIJ NDRECHT.

Landen van
Mei 1924

Mei 1923

Aantal
Aantal
herkomst.
N.R.T. N.R.T.
schepen schepen

Binnen!. havens
1
150
1
103
Groot-Brittannië
4
804
2
184
Duitschiand
‘1
362
2
169
België
– –
1
438
Frankrijk
1
187
– –
1
751
.

-.

Spanje

……….
Marokko


1
784
Ver. Staten
.
..
1
4.375
– –
Danzig ……..
3
2.184
5
1.789

Totaal….
12
8.813
12
1467

Nationaliteit

Britsche
6
1.141
3
287
Duitsche
4
2.546
8
2.396
Noorsche
1
751


Fransche
– –
1
784
Ver. Staten ..
1
4.375
– –

Totaal ….
12
8.813
12
3.467

ADVERTENTIËN.

The Ang1oSouth Arneriéan Bank,
Lld.


Statutair Kapitaal
£
10.000.000.

Geplaatst Kapitaal £ 8.734.660.

Keservefonds • £ 4.000.000

Volgestort Kapitaal £ 4.367.330

Argentinië – Chili – Peru –

Mexico – Barcelona -.

Bilbao – Madrid – Vigo – Sevilla –

Valencia.

Banl- en Wisselzaken,

Handelscredieten.
Incasseeren van documentaire

wissels.

Aan- en verkoop van Effecten.

Hoofdkantoor: 62 Old Broad Street, London E.C.

The Anglo-South Arnerican Bank Ltd. is ook vertegenwoordigd in de Vereenigde Staten door de Anglo South
American Trust Company, New York (erkend volgens de wetten van den staat New York), in Frankrijk door de
Banque Anglo-Sud Am6ricaine,
Socie’téAnonyme,
Parijs, en in Braziliëen Uruguay en in geheel Centraal Amerika door
haar zuster-instellingen: The British Bank of South Am4rica Ltd. – The Commercia! Bank of Spanish America Ltd.

NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP

Wilton’s Machinefabrieken Scheepswerf

ROTTERDAM

Scheepsbouw en Machinefabriek
Speciale inrichting voor reparatiën van eiken omvang

Vier droogdokken met lichtvermogh tot
46000
ton

Dwarhel1ing

Drijvende kranen met lichtvermogen tot
120
ton

Telefoon: 7303 en 7304

Telegramadres: ,,WILTON” Rotterdam

Auteur