Ga direct naar de content

Jrg. 9, editie 438

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 21 1924

51 MEI 1954

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

E

Be
‘ri*chten

ALGEMEEN WEEKBLAD
VOOR HANDEL.
NIJVERHEID, F!NANC!ËN’EN
VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

9E JAARGANG

WOENSDAG 21
MEI 1924

No. 438

INHOUD
BIz.
OvERHEID, INFLATIE EN KAPITAALVORMINO
II (Slot)
door
Prof. Mr. G. W. J. Brins………………..
454
Het Havenverkeer te Rotterdam 111 (Slot) door
Jan
Schilthuis

………………………………..
455
Verslag van de Commissie voor de Indische Vennoot-
schapsbelasting ingesteld bij beschikking van den Mi-
nister van Koloniën van 16 November 1923, No. 17
(Nederlandsche Commissie) door
Prof. Mr. A. van G-ijn
458
De Rijksmiddelen

…………………………….
459
BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:
De Amerikaansche Koopvaardijvloot door
Dr. Neil
vanAken
………………………………
460
De nieuwe Woningpolitiek door
Dr. T. E. Ûregory
.
462
AANTEEKENING:
Kosten van het levensonderhoud bij arbeidersgezinnen
te Amsterdam …………………………..
464
INGEZONDEN STUKKEN:
Het naschrift van Mr. Ries’ door
Prof. Dr. Ch. Raaij-
makers S. J.
met naschrift door
Mr. L. A. Ries..
464
MAANDOIJFERS:
Emissies in April 1924 . …………………….
466
Rijkspostspaarbank ………………………..
466
Giro-omzet bij De Nederlandsche Bank

………..
466
Productie der Kolenmijnen

………………….
466
Overzicht der Rijksmiddelen

………………..
466
Handelsbeweging over de maand April 1924 ……
467
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
…………….468-475
Geldkoersen.
Effectenbeurzen.
Wisselkoer8en. Goederenhandel.
Bankstaten.
Verkeerswezen.

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.
Redacteur-Secretaris van het weekblad:

D. J.

Wanink,

20 MEI 1924.

Het aanbod van geld bleef deze week aanhouden en

daar de omzetten op de effectenmarkt uiterst gering

zijn daalde de prolongatierente, nadat aan de vraag

voor cle medio voldaan was, nog weder belangrijk. Na
434 pCt. op Maandag werd Vrijdag en Zaterdag 3 pOt.

genoteerd. Ook voor caligeld was niet veel vraag en

aan het einde der week was meestal niet meer dan 234

pOt. te maken. In overeenstemming hiermde liep ook

de discontorente verder terug, zoodat ten slotte enkele

posten zelfs voor 3% pOt. werden afgedaan.
* *

Bij de inschrijving op schatkistpapier op gisteren

werd in totaal ingeschreven voor
f
106.158.000. Toe-

gewezen werden
f
44.670.000 driemaandsprornessen â

f
990,43 of 3
11
/i
pOt.; f6.050.000 zesmaandspromes-

sen â
f
980,— of
315/je
pOt. en
f
23.736.000 biljetten

ii
f
1005,— of
434
pOt. *

Op de weekstaat van De Nederlandsche Bank blijkt

de post binnenlandsche wissels met
f
60,6 millioen
te zijn afgenomen. Deze daling laat zich nagenoeg ge-

heel verklaren uit het terugloopen van de rechtstreeks
bij cle Bank geplaatste schatkistpromessen van
f
104

tot f 41 millioen. De ‘beleeningen liepen van
f
142,8

tot
f
140,6 millioen terug.

De zilvervoorraad der Bank steeg met nagenoeg

f
300.0.00; de post papier op het buitenland blijkt met

f
3.1 millioen te zijn afgenomen. Van meer beteelcenis

is, dat de diverse rekeningen
op
de actiefzijde der ba-

lans een vermeerdering van
f
101,1 millioen vertoo-

nen. Blijkbaar heeft de Bank in de afgeloopen week

het provenu van do in de Vereenigdo staten uitgege

ven doliarleening van den Staat ter realisatie over-
genomen. Hierop wijst, behalve de reeds vermelde

sterke aflossing van sc’hatkistpapier, ook de omstan-

digheid, dat het ‘debetsaldo van het Rijk bij de Bank,

blijkens dan vorigen weekstaat nog
f
13,1 millioen,

l)laats gemaakt heeft voor een tegoed in rekening-

courant ten bedrage van f 33,9 millioen.

De biljettenéirculatie daalde met
f
24,4 millioen.

De rekening-courant-saldi van anderen stelden zich

f 14,1 millioen hooger. Het beschikbaar metaal-saldo

blijkt met nagenoeg f 4,3 millioen te zijn gedaald.

De daling van de Frankenkoersen bleef oolc Dinsdag

nog aanhouden. Voor 14,55 en 12,25 werd afgedaan.

Gebruik makende van de technische positie van de

markt, waarop in enkele dagen weder belangrijke blan-

co posities waren ontstaan en gesteund door dekkin-

gen voor Duitsche rekening van achterstallige posten

per de medio, greep de Fransche Regeering weder

krachtig in en ‘dreef den ‘koers voor Fransche Francs

weder op tot 15,80 b. 15,90. De grondtoon bleef echter

zwak, al spoedig liep de koers weder terug tot 15,20

en ondanks nieuwen steun werd in de nieuwe week

weder voor 14,70 verhandeld. In de overige wissels

kwam per saldo niet veel verandering.

LONDEN, 17 MEI 1924.

Nadat gedurende de eerste dagen van deze week
kort crediet op de geldmarkt vrij sterk aangeboden

was, onttrokken de’ volgende dagen eenige banken

grootere bedragen en was er Woensdag zelfs spralce

van leenen bij de Bank of England. Daggeld, dat Dins-

dag nog tegen 134 pOt. aangeboden was, kostte Woens-

dag en Donderdag tussehen 234 en
34
pOt. Eerst Vrij-

dag kwam de markt in ‘het bezit van nieuwe middelen

en ‘liep de kors van daggeld terug tot 2 pOt. Zeven-

daagsche leeningen werden tegen 234 pOt. vernieuwd.

De discontomarlct was flauwer. De transacties wa-

ren zeer ‘beperkt en niets vermeldenswaardigs viel voor.

2-mn’ds. prima bankaocept,
215/16_3;
3-rnnds. idem

3; 4-mnds. idem 3/io— ; 6-muds. idem 3%-34 pOt.

454

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 Mei 1924

OVERHEID, iNFLATIE EN KAPITAAL-

VORMING.

II. (Slot.)

Hetgeschi1punt tusschen den heer Wibaut en Mr.
Vissering kunnen wij thans verder ter zijde laten.

Hetgeen ik in het nummer van 16 April schreef geeft
den heer Wibaut echter aanleiding hieraan een be-

schouwing vast te knoopen over de vraag, hoever de
overheid behoort te gaan met haar uitgaven op den
buitengewonen dienst en welke criteria hierbij hebben
te gelden. Deze queastie is voor ons land thans inder-
daad van zoo groot belang, dat het noodzakelijk is, aan

dit punt een afzonderlijke beschouwing te wijden.

De vorige week stelden wij, dat de vraag, of de over-
heid inflatorisch werkt, een vraag is van kasbeleid.

Beslissend is, of, tea einde aan de financieele eischen
der overheid te voldoen, al dan niet kunstmatige
koopkrachtcreatie noodzakelijk is. Een overheid, die
van een spaarzaam volk weinig vraagt in den vorm
van belastingen, welke inzonderheid de surplusvor-
ming benadeelen, zal, wanneer zij het vertrouwn blijft
behouden, langen tijd kunnen doorgaan met zelfs be-
langrijke tekorten op den gewonen dienst uit lee-
ningsgeld te dekken. Een overheid daarentegen, die
een omgekeerde belastingpolitiek voert, loopt de kans
om, terwijl haar gewone dienst wellicht sluitend is,

zelfs bij matige kapitaalsuitgaven de grens te over-

isclirjden.

Dat dit laatste zich in eenig land kon voordoen, was
zelfs een paar jaar geleden nog nauwelijks te voorzien.
Bij een binnen redelijke grenzen blijvende overheids-
bemoeiing zal dit dan ook niet het geval zijn. Integen-
deel, dan zal in den regel een juist begrootingsbeleid,
waarbij de belastiugpolitiek voldoende surplusvor-ming mogelijk laat en van dit surplus de staat voor
haar buitengewonen dienst niet meer vraagt dan rede-
lijk is, een juist kasbeleid zonder meer mogelijk

maken.

Dit is, wat in de door den heer Wibaut aangehaalde
zinsneden uit mijn Memorandum voor de Brusselsche
Conferentie, wordt uitgedrukt. Primair is daar de
eisch van kasbeleid, dat aan alle additioneele koop-
krachtcreatie aan de zijde der overheid een eind wordt
gemaakt, waaraan dan in de tweede plaats de eisch

van een juist begrootingsbeleid – een sluitende ge-
wonen dienst en een beperking van den buitenge-
wonen dienst tot kapitaalsuitgaven – verbondn

wordt.
De toestand hier te lande is thans echter van dien
aard, dat met grooten ernst de vraag moet worden ge-
steld of, zelfs indien op het oogeublik ons staatsbud-
get, wat den gewonen dienst betreft, sluitend was,
desalniettemin de gezamenlijke financieele eischen
door de overheid in haar verschillende geledingen aân
het Nederlandsche volk gesteld, niet verder gaan dan
het wezenlijk belan.g van dit volk toelaat. Dit behoeft,
ik merkte het reeds in mijn eerste artikel op, niet tot
inflatie te leiden. Weet de overheid hare leenins-
behoeften tijdig in het buitenland te dekken, dan kan
kunstmatige koopkrachtcreatie in het binnenland wor,
den vermeden. Wat evenwel niet vermeden kan wdr-den, is de intering op het volksvermogen – een vradg,
die op den duur voor het werkelijk en blijvend belang
van het Nederlandsche volk van grooter beteekenis

nog is dan inflatie.

Er komt
bij,
dat een ieder het al of niet bestaan van
inflatie lederen avond uit de in de courant gepubli-
ceerde dollarkoersen kan aflezen, terwijl de intering op
het volksvermogen veel dieper kan invreten alvorebs
de onvermijdelijke consequenties van stijging
vlrt

rentevoet, toenemende werkloosheid en achteruitgaig
van levensstandaard duidelijk aan den dag treden 6n
als symptomen van een dergelijke intering wordbn
erkend. Immérs men kan, als men wil, duizend en
oorzaken Voor deze verschijnselen aanvoeren, waar-

mede men kan trachten de eigenlijke oorzaak, het ver-

keerde overheidsbeleid, te bemantelen.
De redenen, waarom ik meen, dat ons land thans in
dezen toestand verkeert en – wat het geval bij uit-
stek ernstig maakt – van de vergelijkbare landen van

Europa
alleen
in dezen toestand verkeert, heb ik in

,,De Gids” van October van verleden jaar uitvoerig
uiteengezet, zoodat ik daarop thans niet zal terug-
komen.

Den heer Wibaut geef ik toe, dat, wanneer men van
intering spreekt, men, wat de verhouding met het
buitenland betreft, het geheel van schulden en vorde-
ringen met den vreemde in aanmerking moet nemen.
Op deze balans komen, naast ernstige passiva, ook en-
kele activa voor, waaronder met name de niet onbe-
langrijke toeneming in het bezit aan dollarfondsen

gedurende de laatste jaren.

Daar staat evenwel in de eerste Plaats tegenover, dat in de afgeloopen jaren voor uitbreiding van liet
productieapparaat hier te lande slechts uiterst gerin-
ge bedragen zijn besteed, ver blijvend beneden hetgeen
noodig is, wil de ontwikkeling van dit apparaat ge
lijken tred kunnen houden met den groei der be-

volking.

Verder zou ik den heer Wibaut willen antwoorden,
dat, wanneer ik meen, dat het door de belastingen zon-
der twijfel sterk verminderde jaarlijksche surplus in
de eerste plaats voor uitbreiding van dit productie-
apparaat heeft te dienen, dit niet is, omdat ik deze
behoeften in rang hooger zou achten dan vele, die door
de overheid worden verzorgd. Met den groei van dit productieapparaat hangen ook voor de overheid ver-
schillende kapitaidsuitgaven – zoo voor verkeersdoel-
einden, havenaanleg etc. – ten nauwste samen en
noodzakelijk is, dat in deze groeiende behoeften in ge-
lijk tempo wordt voorzien. Aantrekking van vreemd
kapitaal voor uitbreiding van het particulier produc-
tie-apparaat leidt echter onvermijdelijk tot een vorm
van economische knedhtschap, zoodat, indien de
eigen surplusvorming onvoldoende is, het nog maar
betr is, dat het de overheid is, die in den vreemde
leent.
Wat evenwel op den voorgrond dient te staan is, dat
aan een dichtbevolkt, voor zijn levensbehoeften en
grondstoffen op den vreemde aangewezen land, in den
meest categorischen vorm de eisch moet worden ge-
steld, dat de eigen surplusvorming althans niet ge-
ringer is dan de totale eigen kapitaalbehoeften. Aan
deren eisch voldeed Nederland v66r den oorlog ten
volle en voldoen de meeste vergelijkbare landen thans
opnieuw. Voor Nederland is dit echter, naar alle teekenen aanwijzen, thans niet het geval en ver-
moedelijk staan wij zelfs voor belangrijke jaarljksche
tekorten.

Het ontbreken van bruikbaar statistisch materiaal
en van de resultaten van onderzoekingen van de soort
als waarmede Sir Josiah Stamp zich ten opzichte van
Engeland buitengewone verdiensten verworven heeft,
maken het niet mogelijk een en ander in cijfers uit te drukken. De feiten spreken •echter een steeds duide-
lijker taal. 1-let voortdurend leenen door de overheid
in het buitenland, de abnormaal hooge rentestand
voor leeningen op langeren termijn, het chronisch ka-
rakter, dat de werkloosheid hier te lande dreigt aan te nemen, zijn altemaal symptomen, die met toene-
menden nadruk in eenzelfde richting wijzen.
Ook de werkloosheid. Dezer dagen is in •de jaarver-
gadering van het N.V.V. gebleken, dat het karakter,
•dat dit vraagstuk hier te lande bezig is aan te nemen,
ook in dozen kring bezorgdheid begint, te wekken. Er
is over deze quaestie nog wel meer ‘te zeggen. Zoo is
het de vraag, of de cijfers zich inderdaad voor alle
bedrijfstakken tot de bruikbare en voldoend vakkan-
dige krachten beperken, en mag voorts de invloed van
het geldend stelsel van werkloosheidssteun niet over het hoofd worden gezien. Ook wanneer men dit alles
in aanmerking neemt, blijven de cijfers echter ernstig.

21 Mei
1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

455

Op de bedoelde vergadering van het N.V.V. meende
de heer Van der Walle hierin pen argument te kunnen
vinden voor een hernieuwde aanprijzing van protec-
tie. Bedriegen echter niet alle aanwijzingen, dan is
het veeleer het vraagstuk der kapitaalvoorziening, dat
hier met toenemenden nadruk op den voorgrond be-hoort te worden gesteld. Overigens is het bovendien
de vraag, of, zelfs indien de kapitaalvorming in de
kringen dergenen, die v66r den oorlog in de eerste
plaats in deze behoeften voorzagen, voldoende ware,
zij nog gelijke geneigdheid in dit opzicht zoude ver-toonen als voorheen. Tot die geneigdheid werkt, om
een feit uit den jongsten tijd te noemen, b.v. niet
mode, dat,
terwijl
in Engeland, waar van een tekort
aan eigen kapitaalvoorziening niet gesproken kan
worden, de labour-kanselier Snowden voorstelt de nog
uit den oorlog gebleven rest der vennootschapsbelas-
ting in te trekken, de heer Wibaut tegelijkertijd hier
te lande in de Eerste Kamer mededeeling doet van
plannen om de bestaande dividend- en tantièmebelas-
ting, die op •de meeste bedrijven reeds veel zwaarder
drukt dan de weldra tot het verleden behoorende En-
geische Corporation Profits Tax, te vervangen door
een progressieve winstbelasting van veel hooger op-
brengst.

Intusschen, niet dergelijke nevenquaesties, hoe be-
langrijk op zich zelf, zijn thans aan de orde. Waar
het om gaat, is dit, dat de Nederlandsche overheid, in haar verschillende geledingen, haar huishouden heeft
uitgezet tot ver buiten de grens van wat met het oog
op de noodzakelijke surplusvorming toelaatbaar is. De
belangen, die de overheid hiermede dient, mogen
hunne beteekenis hebben, dit dienen is in den huidi-
gen omvang en op de huidige wijze te duur gekocht,
wanneer dit geschiedt tot den prijs van een toenemen-de belasting van het nageslacht en een onnoodige ver-
grooting van •de reserve armée van werklooze valiede
arbeiders.

Op •dit alles kan niet genoeg gewezen worden. Niet
door een eenzijdig voorop stellen van de geldbehoef-ten van den Staat en door voorziening van een steeds
ruimeren cirkel van belangen door dien Staat, wordt
thans het wezenlijk belang der Nederlandsche ‘.olks-
gemeenschap gediend. Dit belang eischt integendeel,
dat de verschillende overheidsorganen hun uitgaven,
gewone minstens evenzeer als buitengewone, zullen
terugbrengen tot zoodanig peil, dat in de verzorging
van de door de overheid aan zich getrokken belangen
en van de overige primaire gemeenschapsbelangen een
juist evenwicht wordt verkregen. Dit evenwicht is
thans in Nederland op uiterst bedenkelijke wijze
verstoord. B.

HET HA VEN VERKEER TE ROTTERDAM

III. (Slot.)

Rijnvaart-acte.

Ongetwijfeld heeft Rotterdam ten zeerste geleden
onder de vele schendingen der Rijnvaart-Acte door de
bezettingsoverheid, die gedurende de verscherpte be-
zetting van het Roer- en Rijngebied in 1923 aan de
orde van den dag waren en ook nu nog niet geheel
hebben opgehouden, de vrije vaart te belemmeren op
den Rijn ,,van Bazel tot de open zee, hetzij naar be-

neden, hetzij naar boven”, zooals de Acte die bedoe]t te verzekeren voor ,,de schepen van alle natiën.” Wel
heeft onze regeering tegen schendingen der acte van
Maunheim telkens krachtig geprotesteerd en dik-
wijls met succes, doch de maatregel had dan reeds
eenigen tijd gegolden en zijn kwaden invloed uit-
geoefend ten nadeele van Rotterdam. Het is moei-

lijk na te gaan, in hoe verre de reeds genoemde
nieuwe achteruitgang in 1923 van het Rotterdam-
sche haven- en Rijnverkeer het directe gevolg is
geweest van de inbreuken op de Rijuvaart-acte en in hoe verre
hij
op rekening moet worden gesteld van
het Duitsche lijdelijk verzet, de moeilijkheden, welke

de bezettende mogendheden de Duitsche bedrijveii in
den weg legden en van den verergerden economischen
toestand in Duitschland, die vooral weer het gevolg was
van do Roerbezetting met den steeds verderen val der
Mark en de vermindering der Duitsche koopkracht.
Nog wil ik niet nalaten op te merken, dat de maat-
regelen, die als inbreuken op de Rijnvaart-Acte te be-
schouwen waren, officieel evenzeer vooi het Belgische
en Fransche als voor het Nederlandsche verkeer gol-
den. De inbreuken op de Rijnvaart-Acte hebben een
groot aantal artikelen dier acte betroffen en Neder-
landsche scheepvaartondernemers op den Rijn dien-

den sedert het begin van 1923 haar inhoud goed te
kennen, ten einde voortdurend de hulp van onze Re-
geering in te roepen. Daarbij is voortdurend geble-

ken, hoe uitstekend de Rijnvaart-Acte in 1868 is
samengesteld door Frankrijk, Pruisen, Nederland,
Beieren, Baden en Hessen.

In deel XII art. 354 van het Vredesverdrag van
Versailles wordt bepaald, dat het Verdrag van Mann-
heim van 11 October 1868 ook verder op de Rijn-
scheepvaart van toepassing zal blijven, behoudens en-

kele voorwaarden. Van die voorwaarden beteekenden
sommige wijzigingen in de voorschriften der Acte,
waarvoor dus de toestemming van Nederland vereischt
werd. Daarom bepaalde art. 354 van het Verdrag van
Versailles, dat de geallieerden met ons land in onder-
handeling zouden treden tot het verkrijgen van die
toestemming. Deze onderhandelingen hebben ertoe ge-

leid, dat Nederland zich heeft aangesloten bij die ar-
tikelen van het Verdrag van Versailles, die de Rijn-
vaart betreffen, waarbij echter onzerzijds eenige voor-
waarden werden gesteld, die door de geallieerden zijn
aanvaard. Do veranderingen, die ten gevolge van het
Verdrag van Versailles in de voorschriften der Rijn-
vaart-Acte zijn gebracht, betreffen vooral de Centrale
Commissie voor de Rijnvaart, die volgens art. 43 der
Acte in het algemeen tot taak heeft het toezicht op
de richtige nakoming van het Verdrag en waarin de
verschillende oeverstaten hun vertegenwoordigers

hebben. Sedert het Verdrag van Versailles is de Cen-
trale Jommissie gevestigd te Straatsburg, in plaats
van, zooals vroeger, te Manuheim. Artikel 355 van het
Verdrag van Versailles bepaalt, dat do Commissie be-
staat uit 19 leden, waarvan twee Nederlanders, twee
Zwitsers, vier Duitschers, vier Franschen, twee En-
gelschen, twee Italianen en twee Belgen, terwijl

Frankrijk bovendien den voorzitter aanwijst. Volgens
de oorspronkelijke voorschriften der acte (art. 43) be-
noemde iedere oeverstaat (waartoe sedert 1811 Frank-
rijk niet meer behoorde) een lid der Centrale Com-

missie. Zwitserland trad v66r het Verdrag van Ver-
sailles niet als oeverstaat op en is dus eerst sedert het
in werking treden van dat Verdrag in de Centrale
Commissie vertegenwoordigd, evenals Italië, België
en Engeland. Een andere wijziging, die het Verdrag
van Versailles aanbracht, met betrekking tot de Cen-
trale Commissie, betreft de wijze, waarop haar be-
sluiten van kracht worden. In de Rijnvaart-Acte van
1868 wordt wel gesproken van besluiten, die bij vol-

strekte meerderheid van stemmen worden genomen,
doch eigenlijk diende hier eerder van adviezen te wor-
den gesproken, want de besluiten werden eerst ver-
bindend na goedkeuring door de Regeeringen der
oeverstaten (art. 46). Ieder der oeverstaton kon dus ten slotte de uitvoering van een besluit der Centrale Com-

missie verhinderen. Het Verdrag van Versailles bracht
hierin verandering door in art. 355 te bepalen: ,,on-
afhankelijk van het aantal harer aanwezige leden zal
iedere delegatie recht hebben op een aantal stemmen
gelijk aan het aantal haar toegekende vertegenwoor-
digers.” Over de wijze, waarop de besluiten der Cen-

trale Commissie bindende kracht verkrijgen, vermeldt
het Verdrag van Versailles niets en men zou dus kun-nen aannemen, dat daaromtrent de oude bepaling van
kracht bleef. De geallieerde mogendheden waren ech-
ter deze meening niet toegedaan en als resultaat der

456

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 Mei 1924

onderhandelingen, die door die mogendheden in 1920
tot 1923 met Nederland zijn gevoerd ter uitvoering
van het in art. 354 vafl het Verdrag van Versailles
vermelde voornemen om met Nederland tot overeen-
stemming te geraken over de wijzigingen in het Ver-
drag van Mannlaeim, is besloten bij additioneel pro-
tocol, geteekend 29 Maart 1923, dat: ,,de besluiten der
Centrale Commissie voor de Rijuvaart worden gen o-
men met meerderheid van stemmen. Geen staat is
gehouden de uitvoering van diegene der besluiten te
verzekeren, aan welke hij zijn goedkeuring mocht wei-
geren.”
is hiermede dus voor de vroegere oeverstaten het recht van veto over de besluiten der Centrale Com-
missie verdwenen, hun medewerking bij de uitvoering
van besluiten, waarmede zij het niet eens
zijn,
kan van

hen niet worden gevorderd.
Reeds eerder, bij het protocol van 21 Januari 1921
waren de geallieerden (België, Frankrijk, Groot-Brit-
tannië en italië) met Nederland tot overeenstemming
gekomen omtrent de overige voorwaarden, waarop
Nederland zich aansloot bij de artikelen van het Ver-
drag van Versailles, die de Rijnvaart betreffen. Vol-
gens één dier voorwaarden wordt het aantal der Ie-
derlandsche leden van de Centrale Commissie voor de
Rijnvaart van 2 gebracht op 3.
Onze Regeering heeft zich steeds groote moeite ge-
geven voor de verkrjging van rechtsherstel, zoodra
schendingen der Rijnvaart-Acte verden geconstateerd

en wanneer deze door de Nederlandsche delegatie der
Centrale Commissie voor de Rijnvaart in de vergade-
ringen der Commissie ter tafel werden gebracht, dan waren de pogingen om haar medeleden van de juist-
heid van haar standpunt te overtuigen, nooit vruchte-
loos. Wel kwam het voor, dat dezen den uitzonderings-
toestand als excuus aanvoerden, doch altijd werd de
afwijking van de voorschriften der acte betreurd en
herhaaldelijk hersteld. Het is namelijk eigenaardig,

dat de Fransche en Belgische Regeeringen steeds op het standpunt hebben gestaan, dat de Rijnvaart-Actc
moest worden nagekomen. Minister van Karnebeek
kon zelfs in de eerste maanden der Roerbezettig aan
de Tweede Kamer mededeelen, dat de Fransche Regee-
ring hem dit uitdrukkelijk had laten weten. Zoo is
dan ook in December 1923 in een vergadering der
Centrale Commissie een resolutie aangenomen, waarin
werd toegegeven, dat in 1923 herhaaldelijk is afgewe-
ken van de Rijnvaart-Acte en waarin de wensch werd
uitgesproken, dat ten spoedigste de toestand werd her-
steld op de basis der acte. in een vroegere zitting der
Centrale Commissie was reeds bij resolutie geconsta-
teerd, dat de Fransche en Belgische vertegenwoordi-
gers mededeeling hadden gedaan van den wensch hun-
ner Regeeringen om het Verdrag van 1868 te respec-
teeren. Weinig in overeenstemming met de houding
van de vertegenwoordigers van de bezettende mogend.
heden in de Centrale Commissie is dikwijls die ge-
weest van haar militaire en burgerlijke ambtenaren
aan den Rijn. in zijn Memorie van Antwoord aan-
gaande Hoofdstuk III van de begrooting over 1924
heeft Minister van Karnebeek medegedeeld, dat alle
schendingen der Rijuvaart-Acte, die in 1923 zijn voor-
gekomen, door de Nederlandsche delegatie in de Cen-
trale Commissie voor de Rijnvaart ter sprake zijn ge-
bracht, het laatst in de zitting dier Commissie van
December 1923. Reeds door dit Nederlandsche optre-
den zijn vele der bezwaren geleidelijk uit den weg
geruimd en sedert het Duitsche lijdelijk verzet in het
Roergebied is gestaakt, en zoowel daar als in het Rijn-
land de bezetting geleidelijk minder scherp wordt toe-
gepast, zijn reeds spoedig de schendingen van cle Rijn-
vaart-Acte minder talrijk geworden en vele maat-
regelen van’ de bezettende mogendheden, welke met
clie acte niet waren overeen te brengen, zijn ingetrok-
ken, zoodat tegenwoordig nog slechts op enkele pun-
ten van geen overwegend belang bezwaren worden on-
dervonden. Een opsomming der in 1923 voorgekomen
schendingen der acte zou dus nog slechts historische

waarde hebben en dient om verschillende redenen hier
liever achterwege te worden gelaten. Al mag dus wor-
den geconstateerd, dat in den loop van 1923 de Rijn-
vaart en dus het Rotterdamsche havenverkeer zeer
hebben geleden onder de ircbreukeu, welke in dat jaar
op het Verdrag van Mannheim zijn gemaakt, zoo dient
tevens te worden erkend, dat een herstel door zulke
maatregelen der bezettende mogendheden niet meer
van beteelcenis wordt belemmerd. Tijdverlies en beper-
kende voorschriften, die in 1923 een groot gedeelte
van het verkeer van den, Rijn verwijderd hielden, be-hooren grootendeels tot de geschiedenis. Vermelding
verdient nog, dat in de bepalingen van het Verdrag
van Versailles, waarmede Nederland zich heeft ver-
eenigd, besloten is tot een herziening van de Rijn-
vaart-Acte. Door eenige der in de Centrale Commissie
voor de Rijuvaart vertegenwoordigde staten zijn daar-toe ontwerpen ingediend, met welker bespreking in de
bijeenkomst der Commissie van April 1924 een aan-
vang is gemaakt.

Concurrentie van Duitsche havens en vericeersver-
schuivingert in het achterland.

Dat valuta-concurrentie, ook wat de verhouding tot
concurreerende havens aangaat, tijdelijk is, is ge-
bleken ten opzichte van Hamburg, waarvan Rotterdam bij het verkeer naar zijn Bovenrijnsche achterland lan-
gen tijd veel last heeft gehad. De bezwaren, die in

1923 de Rijnvaa,rt ondervond, hebben die Hamburg-
che concurrentie in de hand gewerkt. Goederen, clie
gewoon waren hun weg naar of van de gebieden van

den Bovenrijn en zijn zijnivieren Main en Neckar tc
vinden via Rotterdam, gingen over Hamburg, waar de
overladling veel goed’kooper was en dat tevens een
grooten voorsprong had door de zeer lage Duitsche
spoorvrachten en de gelegenheid om het bezette ge-
bied te vermijden. De invoering van overlaadtarie-

ven te Hamburg in shillings, waartoe in den loop van
1923 werd overgegaan, deed reeds een gedeelte der
door Hamburg geboden voordeelen verdwijnen. Later

gaven de stabilisatie van ht Duitschè ruilmiddel, ver-
hooging der Duitsche spoorwegtarieven en het her-

stel van liet Rijnverkeer aan Rotterdam weder een
deel van zijn,tijdelijk verloren achterland terug. Wel
vormen de Duitsche spoortarieven nog steeds een be-
scherming van de Duitsche havens tegenover Rotter-
dam. Zoo kostte onlangs nog het vervoer van een
wagon meel van Hamburg naar Tetschen, het grens-

station voor Tsjechoslowakije, 261 goudmark en vap
Emmerik-grens 320 goudmark. Voor de beoordeeling of
voor dit vervoer per spoor Rotterdam met Hamburg
kan concurreeren, moest nog de vracht Rotterdarn-Emmerik worden opgeteld.
Overigens heeft Rotterdam ook vroeger zijn plaats
onder de Europeesche havens kunnen behouden, on-
danks tariefpolitielc der spoorwegen in zijn achter-
land, omdat de ontwikiceliug van onze haven nu een-
maal minder wordt heheerseht door het vervoer per
spoor, dan door den voor haar zoo waardevollen ver-
keersweg, den vrijen Rijn. VaJuta-oorzaken en de be-
lemmering der vrije vaart op den Rijn hebben tijdelijk
de spoorwegen in staat gesteld, krachtiger dan anders
mogelijk ware geweest, mede te werken tot onttrek-
king aan Rotterdam van een deel van zijn achterland,
doch hij het verdwijnen dier oorzaken mag worden
verwacht, dat Rotterdam in mindere mate dan in de
laatste jaren de concurrentie van de Duitsche havens zal gevoelen. Reeds betoogde in Maart een in ,,Han-
del sbenichten” opgenomen consulair bericht uit
Duitschland, dat in verband met. de meerdere waarde-
vastheid der mark de Nederlandsche en Belgische ha-vens in verbinding met de Rijnscheepvaart weder een
goede kans krijgen, de concurrentie met Hamburg en
Bremen op te nemen, in Hamburgsche handelskrin-
gen werd er met klem op aangedrongen, goedkooper

te werken en met maatregelen van overheidswege (spe-
ciale spoorvrachttarieven, vermindering van kadegel-

21 Mei
1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

457

den) de concurrentiemogelijkheid der Duitsche ha-
vens te verbeteren. Dèze Hamburgsche klachten zijn
een bemoedigend verschijnsel voor de Nederlandsche
havens. Ook een correspondent der Nieuwe Rotter-
damsche Courant wees in dienzeifden tijd op de ver-
andering, welke in de verhouding der verzendings-
kosten over Hambu.rg/Bremen eenerzijds en Rotte-
dam anderzijds geschapen is door de stabilisatie der
mark en de ve.rhooging der spoorvrachten, waardoor
bijvoorbeeld kolen uit het Roergebied naar Hamburg
weder veel goedkooper over Rotterdam kunnen worden
verzonden dan te land, hetgeen in den tijd der Duit-
sche inflaie en lage spoovrachten niet het geval was.
Toch is. in den allerlaatsten tijd de kwestie van. de
bevoordeeling der Duitsche havens door de Duitsche
spoorwegtarieven weder op den voorgrond gekomen.
Ongetwijfeld kan zulke bevoordeeling in vele gedeel-
ten van ons achterland voor de Duitsche havens succes
hebben ten nadeeie van Rotterdam en de ongerust-heid, die zij in Nederland heeft gaande gemaakt, is
voor onze Regee.ring aanleiding geweest, zich te Ber-
lijn te beklagen. Volgens •de laatste in de dagbladen
verschenen berichten schijnt er kans te bestaan, dat

zij daarmede iets zal bereiken.

Verder dient in het oog te worden gehouden het ge-
vaar, dat den Rotterclamsche.0 invloed in zijn achter-
land wacht ten gevolge van uitbreiding in het Duit-
sche kanalensteisel.

Het Mittel Iandkanaai, dat reeds clei:i Rijn verbindt met 1-lannover en het Wezergebied, zal worden door-
getrokken naar Maagdenburg, waardoor de Rijn en
zijn stroomgebied voor groote huinenschepen in ver-
bi ncling zal staan met cle Elbe en Hamburg. Meer en
meer dient met kanalen rekening te worden gehouden
als concurrenten van r.ivierwaterwege.n., naarmate zij

0
1)
grootere vervoer-capaciteit worden ingericht en
bruggen of sluizen bij liet voortschrijden der techniek
steeds geringere beletselen vormen voor de seheep-aart. Reeds kan voor moderne scheepvaarticanalen
ten opzichte van, liet tijdverlies een sluis worden ge-
lijkgestelcl met een vaartafsta.nd van slechts 5 EM. en
het gaat niet meer aan, cle concurrentiemogelijlcheid
van een kanaal tegenover een nv ier als den Rijn te
ontkennen met de opmerking, dat een kanaal het tegen
een rivier niet kan opnemen. Van. de voltooiing van
het Mitteilaudkanaal mag dan ook zeker voor Rotter-
dam een rnerkbaarder worden van de Harnburgsche
mededinging worden verwacht in streken, clie tot nog
toe •tot Rotterdams achterland behoorden. Evenzeer
echter staat daartegenover do mogelijkheid, dat door
dit kanaal verdere gebieden voor Rotterdam worden
ontsloten. Reeds in het jaar 1918, toen het Mittel-
landkanaal naar Hannover eerst in liet begin zijner
ontwikkeling was, werden daa:rop reeds 10 millioen
ton goederen vervoerd. Ter vergelijking mag worden
herinnerd aan de 22 rniilioen ton, die in 1913 te
Lobith vati on. naar Rotterdam werden uit- en inge-
klaard. De geheele hoeveelheid goederen, die in dat
jaar in de gezamenlijke :Duitsche Rijnhavens werd ge-
lost en geladen, bedroeg 100 millioen ton, meer dan
liet diïbhele van liet geheele goederenverkeer op alle Fransche rivieren en kanalen tezamen.

Veranderingdn in de verkeersverhoudi:ugen in Rot-
terdams achterland, zooals van het Mittellandkanaai,
nadat dit tot Maagdenhurg zal zij ii voltooid, kunnen
worden verivacht, zouden ook het gevolg kunnen zijn
van een verbetering der verbinding tusschen Rijn cii
Dônaü. Kort na dcii oorlog was gernimen tijd sprake
van een groot scheepvaartkanaal, dat deze verhindig
zou tot stand brengen met gebruikmaking van Neckar
of Main, cii den directe.ii aanvoer naar Midden-
Duitschland vergemakkelijken van goederen uit Oost-
Europa en Klein-Azië. Zoohnig echter de zeevaart om
Gibraltar geen bezwaren ondervindt en nu de zeer
hooge zeevrachtenslechts een tijdelijk verschijnsel zijn
gebleken, is volledige uitvoering dezer plannen voor-
loopig onwaarschijnljlc. De waarde van den Donau

voor groot scheepvaartverkeer is boven Boedapest en
zeker boven Weenen bovendien niet groot en om de
rivier daar voldoende bevaarbaar te maken, zouden
zulke groote en kostbare werken noodig zijn, dat deze
nog wel geruimen tijd op zich zuilen laten wachten.
Toen indertijd van deze plannen zöo ernstig sprake
was, werd door velen daarin voor Rotterdam een ern-
stig gevaar gezien, doch het komt mij voor, dat ook
deze verbinding eerder zou leiden tot een uitbreiding
van Rotterdams achterland, vooral indien slechts
wordt gedacht aan de kanaaiverhinding van den Rijn
met den Donau in zijn tegenwoordi.gen staat.

Meer gevaar voor Rotterdam ligt ongetwijfeld in de verkeersverschuivir.gen, clie aan den linkeroever van.
den Rijn dreigen en die gedeeltelijk liet Rijnvenlceer
naar Zwitserland betreffen. Reeds is het Rotterdam-
sche aandeel in dat verkeer tegenwoordig niet groot
ten gevolge van de Antwerpsche concurrentie, zoowci
op den Rijn zelf als door het vervoer per spoor tot
lage Belgische uitzonderingstarievan, doch gehoopt
mag worden, dat hij het verdwijnen der oorzalcen, die
de Antwerpsche concurrentie hegunstige.o, Rotterdam
ook weder in meerdere mate zal deelnemen aan het
vervoer naar Zwitserland over den Rijn. Het is echter
de vraag, •of dat verkeer dan nog denzeifcboo omvang
zal hebben als voorheen. V66r ‘den oorlog werd reeds 30
pOt. van den Zwitserschen overzeeschen handel geleid
over Fransche havens en ook Genua werd door Zwit-
serland als in- en uitvoerhaveri gebruikt. Het lcwarn
echter dikwijls voor, dat bijvoorbeeld Argentijnseh
graan over Rotterdam werd verzonden naar plaatsen
tot aan liet Meer van Genève en tot in het Kanton
Un. Het achterland va ii Rotterdam strekte zich toen
dus dikwijls tot ver in Zwitserland uit en liet Noor-
den van liet land bediende zich zeer geregeld van Rot-
terdam als zeehaven. Gedurende den. oorlog, toen voor
Zwitserland de Rijnweg geruinien tijd vrijwel was
versperd, nam bovengenoemd percentage sterk toe en
vooral Cette en Bordeaux waren de zeehavens vooi.
Zwitserland. Dit voordeel tracht na den oorlog Frank-rijk te hehoudej, zoowel voor
zijn
Zuidelijke als voor
de Noord-Fransche havens. Ten behoeve van Marseille
wordt daarom in Zwitserland propaganda gemaakt

voor do stelling, cliit dit land veel minder belang heeft
hij de Rijnvaart dan bij de veel kortere verbinding
naar Marseille, die te verkrijgen is door kanalisatie
van de Rhône ‘met verbinding naar Genève. De Noord-
Frausche havens zullen hun aandeel in het Zwitser-
sche verkeer moeten vergrooten door ontwikke-
ling en verbetering van kanalen en spoorwegen
naar Straatsburg, van waaruit dan de verzending
verder naar Zwitserland wordt bewerkstelligd. Een
bevaarbare Rijn van Straatsburg naar Bazel zou
voor deze pia.n:uen nacleelig zijn, daar hij Zwitserland
te’ zeer zou verlokken tot direct vervoer langs den Rijn
met overlading te Rotterdam en Antwerpen. Daar-
om gevoelt Frankrijk niets voor het bevaarbaar malcen
van dit gedeelte van den Rijn en verzet Zwitserland
zich wegens welbegrepen belang bij den directon Rijn-
vaartweg zoo voortdurend tegen het iecht tot water-
afvoer uit den Rijn, dat Franlcrijk zich bij het Ver-
drag van Versailles lieeft bedongen. Daarmee staan in
verband de Zwitsersche bezwaren tegen ht lateraal
,kan aal op den. Franschen oever van den Rijn, dat
Frankrjic wenscht aan te leggen en waarvan ondanks
Zwitsersch verzet het korte, eerste, Zuidelijke gedeel-
,te reeds is goedgekeurd. Zw’itserland vei-wacht daar-
van wateronttrekking ten behoeve van de Fransche
kanalen en den landbouw van den Elzas, wat voor de toekomst-de regularisatie of kanalisatie van den Rijn
van Bazel tot Straatsburg on.mogelijk zou maken.
‘V’el
is het laterale kanaal als scheepvaarticanaal bedoeld,
– doch kanaalrechten en andere ‘lasten op zulk een op
Fransch gebied liggend kanaal zouden de waarde iran
din scheepvaaxtweg illusoir kunnen maken, ten em-
– de het Zwitsersche verkeer te leiden langs de door
Frankrijk gewenschte wegen.

458

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 Mei 1924

Bij de vermelding van Frankrijks pogingen om den
Zwitsersehen overzeeschen handel in meerdere mate
over zijn havens te leiden, mag nog even worden stil-
gestaan bij de in Frankrijk en Zwitserland reeds veel besproken mogelijkheid om den scheepvaartweg der
Loire Oostwaarts te verlengen door de laagte tussehen
Jura en Vogezen naar den Rijn bij Bazel, wat zeker
aan Rotterdam een gedeelte van zijn verkeer zou kos-
ten. Daaraan verbindt zich dan het verdere toekomst-
plan van een voortzetting van dien waterweg naar de
Bodensee en daarna Noord-Oostwaarts naar den Do-
nau. Zulk een verbinding van den Donau met den
Atiantischen Oceaan zou voor Rotterdam veel meer
een u:itschakeling uit het Centraal-Europeesche ver-
keer beteekoneri, dan de z000ven besproken verbinding
van den Donau met den Rijn.
Een dergelijk gevaar, dat bovendien minder als fan-
tastisch toekomstplan mag worden beschouwd, zou

naar mijn meening het Rijn-Schelde Kanaal kunnen
meebrengen,’aar’an sprake is in art. 361 van het
Verdrag van Ve:raiiles. Dit artikel schrijft voor, dat,
indien België binnen 25 jaar mocht besluiten tot den
aanleg van een waterweg van den Rijn ter hoogte van
Ruhrort naar do Maas, Duitschiand gehouden is, het
op Duitsch gebied liggende deel van dat kanaal aan te
leggen. Indien Duitschland met den aanleg in gebreico
zou blijven, geschiedt de uitvoering door de Centrale Commissie voor de Rijnvaart op kosten van Duitseli-
land. Het Verdrag van Versailles bevat geen enkele
opmerking over liet feit, dat zulk een kanaal gedeelte-
lijk over Nederiandsch grondgebied zou dienen to
loopen en liet is dan ook zeer juist gezien geweest vau
onze regeering, om onder de punten van voorbehoud
1

voor haar toetreding tot de artikelen van het Verdrag,
w’eike de Rijnvaart betreffen, de voorwaarde op te
nemen, dat haar toetreding niet de toestemming van
Nederland beteekent tot het graven op zijn grondge-
bied van een Rijn-Maas-Kanaal. Nederland heeft zich
dus niet gebonden tot eenige medewerking noch tot
liet gcveu zijner toestemming tot dezen kanaalaanleg, clie voor Rotterdam groote nadeelen kan meebrengen
in zijn concurrentiestrijd met Antwerpen. Het is daar-
om zaak alle pogin gen van Duitsche of Belgische zijde,
die het verkrijgen dier medewerking of toestemming,
zij liet langs omwegen, op het oog hebben, omzichtig
uit den weg te gaan. Missch:ien mag als zulk een
p0-
ging de propaganda worden beschouwd, welke den
laatsten tijd wordt gemaakt voor een kanaal van Aken
naar liet aan to leggen lateraal kanaal Maastricht-
Maasbracht. Reeds is een commissie gevormd, waarin
ook Nederlanders zitting hebben cii die zich bevorde-
ring van den aanleg van, zulk een kanaal ten doel
stelt. In een onlangs te Aken gehouden vergadering
zijn deze plannen uitvoerig besproken. Het wil mij
vooricomen, dat de wijze, waarop bij die gelegenheid
eventueel te blijken Nederlan dsche bezwaren werden weorlegd, haar doel voorbijsclioot en eerder de streic-
king had, Nederland tot voorzichtigheid op te welcken.

Mijn opmerkingen in verband met liet havenverkeer

van Rotterdam hebben voornamelijk de gevaren be-troffen, welke onze haven bedreigen of in de laatste
jaren hebben bedreigd. Slechts een enkelen keer kwam
i]c daarbij in de gelegenheid blijk te geven van eenig
optimisme voor de toekomst. Ik wil echter ten slotte
niet rialateu te wijzen op de goede kansen, waarin
Roterdam zich toch ongetwijfeld kan verheugen. Als
oo.rzalccn van den achteruitgang van Rotterdams ha-
venverkeer vallen voornamelijk slechts veranderlijke’
wisselkoersen aan te wijzer, internationaal-politieke
verwilckelingen, overgebleven uit den oorlogstijd en
bovenal de met de beide eerstgenoemde oorzaken sterki
verband houdende onganstige economische toestand
in vele landen, waarbij in de eerste plaats IDui.tschland.
Weinig talrijk zijn gelukkig de peszimisten, die niet
al deze oorzaicep als tijdelijk beschouwen. Reeds is dit’
met betrekking tot Duitschiand althans voorloopig

juist gebleken voor de veranderlijkheid der wissel-
koersen en spoedig na de stabilisatie der Duitsche va-
luta zijn voor Rotterdam de nadeelen beginnen weg
te vallen, welke de daling der mark ons had veroor-
zaakt. Van de oorzaken van intern ationaal-politieken
aard zijn de moeilijkheden, die verband houden met de

schendingen der Rijnvaart-Acte grootendeels uit den
weg geruimd en bestendiging der uit dozen hoofde in
1923 geleden verliezen behoeft niet te worden gevreesd.
Verder valt het niet to ontkennen, dat geleidelijk, al is
het dan ook langzamer dan een koopman, reeder of
expediteur wel zou wee schen, een meer verzoenende
geest in West-Europa bemerkbaar wordt en’nu boven-
dien langzamerhand het vraagstuk der niet-geregelde
Duitsche schadevergoeding de economische toekomst
in wat mindere mate verduistert is een optimistische
kijk op Rotterdams toekomst zeker op zijn plaats, het-
geen i.ntusschen geenszins wil zeggen, dat met een

herstel van liet havenverkeer ook de fi nancieele moei-
lijkheden der gemeente tot het verleden zullen be-
liooren.

Niets is sedert den oorlog veranderd aan liet feit,
dat Rotterdam een der best gelegen en best geout.il-
leerde havens is van Europa. Nog dezer dagen wekten

onze haven zelf, zoowel als de gemalcicen, die zij biedt
voor het laden en lossen van goederen, de bewoncle-
ring van den directeur der haven van Montreal, een
deskundige op dit gebied, die reeds 20 jaren lcrachtig
heef t meegewerkt aan de ontwikkeling dezer Canadee-
sehe haven tot een der grootste en best ingerichte van
Noord-Amerika en die na een bezoek aan eenige der
West-Europeesche havens, waar de werkmethoden hij
cle lossing en belading van zeeschepen nauwkeurig
werden nagegaan, te Rotterdam vele voordeelen con-
stateerde, die hij elders had gemist. Als haven voor
het Duitsche achterland beschikt Rotterdam over groo-
ter faciliteiten dan zijn eoneur:renteu en slechts door
onnatuurljice oorzaken van tijdeljken aard kon zij ii
verkeer geruimen tijd worden gekortwi’ekt. Bij gelei-
delijk verdwijnen dier oorzaken en verbetering in dc
conomische verhoudingen, in de eerste plaats in
Duitschiand, kan een herstel niet uitblijven. Reeds
valt den allerlaatsten tijd eenige verbetering te con-
stateeren en liet is aan den Nederlandschen handel, dc Nederlandsche scheepvaart en de vele bedrijven, voor
wie te Rotterdam de bloei der haven een levenskwestic
is, best toevertrouwd van iedere mogelijkheid tot her-stel partij to trekken en ons havenverkeer allengs we-
der tot uitbreiding te doen geraken.
JAN
S0HIL’rl-luIs.

VEkSLAG VAN DE COMMISSIE VOOR DE INDISCHE
VENNOOTSCHAPSBELASTING iNGESTELD BIJ
BES (Ji!1KKING VAN DEN MINLS’TER VAN
KOLONIËN VAN 16 NOVEMBER 1923, No. 17
(NEDERLANDSCHE COMMISSIE).

Ziehier het verslag van eene Commissie, die met
bekwamen spoed goed en praktisch werk geleverd
heeft. fusschen de uitersten op dit gebied aanbevolen,
een winstbelasting met progressief tarief en een
uitkeeringsbelastung met proportioneel tarief stelt
de Commissie als haar voorstel een winstbelasting
met proportioneel tarief. Haar pleidooi voor een
belasting naar de winst boven een belasting van de
uitkeeringen schijnt mij krachtig; wij hebben ons in
Holland misschien wel wat blind gekeken op het
systeem om de vennootschappen alleen naar hare
uitdeelingen te belasten. Volgens de Commissie hier
aën het woord staan wij met dien voorkeur vrijwel
alleen.
Het systeem der belasting naar de uitkeeringen
beval zich zelf
ongetwijfeld
aan door zijn eenvoudig-
heid. Maar hierin is in den loop der jaren nog al
wat verandering gekomen; de fiscus heeft voortdurend
te strijden tegen pogingen om wat feitelijk uitkeeringen
zijn aan de belasting te onttrekken en hierbij zijn
meer en meer moeilijke problemen naar voren gekomen.

21 Mei
1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

459

De redeneering, dat de fiscus met het heffen van de
winst die gereserveerd wordt wel wachten kan, dat
zijn aandeel daarin toch te eeniger tijd wel aan hem
komen zal, werd minder gemakkelijk vol te houden.
En vooral geldt dit voor Indië, waar familie-vennoot-
schappen en éénmansvennootschappen veel voorkomen,
in het bijzonder ook bij de vreemde oosterlingen. De Ondernemersraad, wiens woordvoerder aanvankelijk
de zuivere uitkeeringbelasting voorstond, heeft dan
ook in haar jongste voorstellen correctieven meenen
te moeten opnemen tegen belastingvermijding, welke
echter door de Commissie te licht bevonden zijn.

Niet vereenigd heeft zich daarentegen de Com-
missie met den wensch van de. Indische commissie
om ook het, in Indië tot op zekere hoogte bestaan-
de, stelsel van een progressief tarief te nemen voor
de enkelvoudige vennootschapsbelasting, die de veel-
voudige, thans in Indië geldende, vennootschapsbe-
lasting zal vervangen. Naar het mij voorkomt vol-
komen terecht. Voor progressie pleit men gewoonlijk
met argumenten waarbij juridische en economische
beginselen worden verward. Bij de regeling van belas-
tingen moet de zaak van economisch standpunt be-
zien worden en dan is er uiterst weinig voor pro-
gressie aan te voeren. Zoomin de pogingen door den
Heer Zuyderhoff’) indertijd gedaan om progressie bij
de vennootschapsbelasting aannemelijk te maken uit
economisch oogpunt als die van den Heer Logeman
2
)
die het zelfde beproefde, schijnen mij geslaagd. De
commissie wijdt echter aan zulke pogingen geen aan-
dacht; het is haar – en m.i. terecht – genoeg dat
van een afnemende behoeftenschaal, welke de eenige
goede grond is voor een progressieve belasting van
physieke personen, bij de vennootschap – immers
slechts een door den wetgever gesanctionneerde
kapitaalsassociatie – geen sprake kan zijn, zoodat
afwijking van de proportioneele heffing niet recht-
vaardig kan
zijn.
Het eenige waarvoor zij wellicht
in kapitaalarme landen iets zoude gevoelen, is voor
een eenigszins lager tarief voor winsten, die in het
bedrijf
blijven,
doch tot voorstellen daaromtrent komt
dCommissie niet. Dat de Commissie een aangenaam
gevolg acht van het onverdedigbare van een progressief
tarief, dat voor een proportioneele heffing naar de
winst geen kapitaalaantooning noodig is en dus een
der groote bezwaren van het tegenwoordige stelsel
vervalt, zegt zij niet met zooveel woorden, maar
spreekt van zelf. De Commissie constateert trouwens
nog uitdrukkelijk, dat met de eerste kapitaalsaan-
tooning het groote werk in de meeste gevallen niet
gedaan is, want dat toch jaarlijks zal moeten worden
geconstateerd wat uit de winst aan de reserves is
toegevoegd en ivat van de reserves ten volle in het
bedrijf wordt aangewend.

Wat aangaat het tarief meent de Commissie dat
dit 10 pCt. niet mag te boven gaan op grond van
vergelijkingen met andere, met Indië te vergelijken,
landen. Met dit percentage wordt het in Nederlandsch-
Indië arbeidende vreemde kapitaal toch reeds zwaar-
der getroffen dan b.v. het door de Engelschen in
Britsche koloniën belegde, omdat den in het Britsche
Rijk wonende aandeelhouders verrekening van het

J)eze wil progressie, welke eenvoudig berust op de grootte der winst (onafhankelijk van het kapitaal waar-
mede de winst is gemaakt) en zulks op grond, dat groote vennootschappen in sterkere mate dan kleine profiteeren
van de wetgeving
01)
de naamlooze vennootschappen, die
het samenvoegen van groote kapitalen mogelijk maakt.
De 1[eer Logeman verdedigt in zijn lezenswaardig
proefschrift progressie in de hëffing op grond dat de aan-deelhouder in het wezen dem’ zaak een geldschieter is en
dat wat hij meer aan dividend krijgt, dan overeenkomt met
den normalen rentestand, als onverdiende baten mogen
worden beschouwd. Hij wil het dividend dat met de normale
rente overeenkomt Vrij van belasting laten waardoor, zelfs
als men de overwinst proportioneel belastte, voor het geheele
dividend, reeds een progressief tarief zoude gelden; doch
hij wil de overwinst zelf ook nog progressief belasten.

geheel of een deel der vennootschapsbelasting met hun inkomstenbelasting is toegestaan. Met het oog
op de behoeften der schatkist acht de Commissie
tijdelijk de heffing van 20 opcenten (dus in totaal
12 pCt.) toelaatbaar, echter niet langer dan de tegen-
woordige opcenten op de inkomstenbelasting blijven
bestaan.

Het komt mij voor, dat men mag hopen, dat de
Minister aan de adviezen in het verslag gegeven
gevolg zal geven en dat het Parlement zich mede met
deze min of meer bemiddelende oplossing van het
Indische vennootschapsbelastingvraagstuk zal kunnen
vereenigen.
VAN GIJN.

DE RiJKSMIDDELEN.

In dit nummer treft men aan liet gebruikelijke
overzicht van de opbrengst der Rijksmidde.ien over dc
maand April 1924, vergeleken met de ove.reenkomstige
cijfers van April 1923.

Do gewone middelen brachten i ri de afgeloopemi
maand
f
35.390.193 op tegen f 36.880.925 in April
1923 cmi vertoonen mitsdi.en een achteruitgang van
f 1.490.132. Do totale opbrengst in de afgeloopen
maand overtrof de ramirmg met een bedrag van

f
2.312.710.

Do opbrengst over de eerste vier maandri van dit
jaar bleef bij de opbrengst in de overeenkornstige
maanden van 1923 een bedrag van
f
7.141.034 ten ach-
ter, terwijl cle raming met een bedrag van f2.116.946
werd overschreden.

Iii vo:rgelijking met de overeenkomstige maand van
het vorig jaar vertoonden in April 1924 de dividend-
en tantièmebeiasting, de vermogensbelasting, de sui-
k

er-, do w

ijn-, de zout- en cle tabaksaccijns, de registra-
ti.erech

ten, de successierechten, de invoerrechten, de
stati.stickrechten en de ‘loodsgeiden een hooger op-
l:rengstcijfe.r. Daa.reitegen brachten minder
01)
de
grondbelasting, de inkomstenbelasting, de bier- en de
gesl achtaccijns en de zegeirechten.

In tegenstelling met de maanden Januari en Fe
bruari, toen de g

rondbelasting een aanmerkelijk hon-
ger opbrengstcijfer vertoonde, clan in de overeenkom-
stige maanden van het vorig jaar, als gevolg van het
inhalen van achterstand in de invordering, geeft deze
belasting in de aJgeloopen maand – evenals zulks in
de maand Maart liet geval was – eene mindere op-
brengst te boeken dan in April 1923. Tegenover eene
opbrengst van
f
1432.451 in April 1923 staat in de
afgeloopen maand eene opbrengst van
f
1.443.995, al-
zoo eene vermindering van f 38.462 (vorige maand be-
droeg de vermindering f40.731).

De ontvangsten uit de inkomstenbelasting liepen in de afgeloopen maand met
f
3.567.110 terug. Bij ver-
gelijking van de ontvangsten uit deze belasting over
de eerste vier maanden van 1923 en 1924 worde er op
gewezen, dat de bedragen zich als volgt over de ver-
schili ende d;i enstjaren splitsen:

Jan. t/nl. April
1923
Jan. t/in. April
1924

1920/21….f 1.15.548

f

460.338
1921/22

,, 9.121 554

,, 1.993.519
1.922/23 ….., 32.060.668

8.117.038
1.923/24

24.608.901

Totaal . . . . f 43.297.110

f
35.179.856

Hieruit volgt, dat van ‘de mindere opbrengst van
de inkomstenbelasting in de eerste v:i.er maanden van
1924 in vergeiijldng met datzelfde tijdvak in 1923 –
f 1.517.914 – een bedrag van
f
7.451.167 op rekening
komt van het trage vloeien van de inkomstenbelasting
over het loopende dienstjaar. Van de mindere op-
brengst in het eerste kwartaal 1924 – f 3.950.140 –
kwam een bedrag van. f 2.291.241 op rekening van het Joopende dienstjaar. Hoe langer hoe minder kan gere-
kend worden op het binnenkorneti van vroegere ach-
terstanden; de natuurlijke daling in de opbrengst der
inkomstenbelasting wordt daardoor duidelijk.
De opbrengst van de dividend- en tantièmebelasting

460

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 Mei 1924

is gunstiger dan de vorige maand. In vergelijking met
ontvangsten uit dit middel in April 1923 valt eene
vooruitgang van
f
205.468 te boeken: de opbrengst

was id.
f
102.900 tegenover
f
491.432 in April 1923.
Echter moet niet uit het oog worden verloren, dat de
opbrengst ten voligen jai.e abnormaal ongunstig was:
immers leverden de maanden .Apri.l vande jaren 1920.
1921, 1922 en. 1923 respectievelijk op
f
898.352.

f
1.375.305,
f
741.026 en
f
497.432. Op zichzelf geno-
men biedt dus de bate van dit middel in de afgeloopen
maand geen reden tot verheuging.

De opb:rengst der vermogensbolasting was – in te-
genstellirig met de opbrengsten in de maanden Fe-
bruari en Maart – gunstig: een bedrag ad
f276.213

kwam in de afgeloopen maand meer binnen dan in de
overeenkomstige maand van het vorig jaar.

Wat den suikeraccijus betreft, valt te constatoeren,
dat in de afgeloopen maand een klein bedrag, ni.
f40.137, meer is ontvangen dan in April 1923. De
opbrengst van deren accijns ging den laatsten tijd aan-
merkelijk achteruit. In December 1923 werd ontvan-
gen
f
3.19 mil]ioeu tegen
f
3.60 millioen in het vorig
jaar, in Januari
f
3.53 rniilioen tegen
f
3.83 millioen,

iii Februari
f
3.13 millioen tegen
f
3.23 millioen en,

in Maart
f
2.60 millioen tegen
f
3.19 miflioen. 1:0 de
eerste vier maanden van dit jaar is cciie bate verkre-
geit van
f
12.5 millioen, tegenover eene raming van

f
13.3 mi.11ioeu. Deze vermindering is wellicht toe te
schrijven aan dc verwachting van lagere prijzen, waar-
door cle handel zijne voorraden verkoopi;, doch niet
aan’ uit.

De lage stand ‘van den Franc in vorige maanden
heeft tot aankoopvau veel Franschen wijn geleid, die thans wordt ingevoerd of waarvoor de accijnstermij-
nen thans vervallen. Dit veiklaart de hoogere op-
brengst van den wijnaccijnis: tegenover cciie oph:rcngst
van
f
56.073 in April 1923 staat iii de afgeloopen
maand eene opbrengst van
f
98.825. De oorzaak van
den teruggang van den gedi.stillee.daccijiis met
fl.36.101. is vermoedelijk gelegen in toegenomen
f.rau cle.

Do bieraccijus verminderde van
f
470.204 tot

f
298.610, een gevolg van het feit, dat er in vorige
maanden veel voor.t’aad is gemaakt met het oog op de
komende accijrisverhooging, térwijl er thans stagna-
tie is.

De zoutaccijns nam toe met
f
33.214, de geslacht-
accijns verminderde met
f
27.173 en de tabaksaccijns
leverde
f
207.532 meer voor cle schatkist op.

De stijgende lijn, waarin de opbrengst der zegel-
rechten zich bewoog, zet zich niet vôort. In de afge-
loopen maand is uit dit middel een bedrag van

f
229.636 minder ontvangen dan in April 1923. De
registratierechten brachten
f
1.88 millioen op tegen

f
1.48 millioen ten vorigen jare.
Van de overige middelen zijn nog te noemen ds
successierechten, die met
f
872.817 vooruitgingen, de

invoerrechten, welke een aceres van
f
472.322 ver-

toonden, de statistiekrechten, welke vermeerderden
met
f
02.207, en de loodsgeldeu, welke van
f
172.129

op
f
280.851. kwamen. Eenige herleving van den in-
ternationaien handel is misschien oorzaak van de ver-
meerdering van de ontvangsten uit de drie laatstge-
noemde middelen.
De inkomsten ten hate van het ,,Leeningfonds 1914″
bedroegen in de afgeloopen maand
f
10.186.889 (ra-

min g rond
f
1.356.000). :De oorlogswii:istbeiasti.ng

bracht nog
f
129.81.0 op, zoodat de opbrengst dezer be-
lasting sedert het bgin der heffing
f
702.173.250 bed raagt.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

i)E AMERI’KAANSCHE KOOPVAARDIJVLOOT.

Dr. Neil van Aken, Publicity Director der Neder-
land sche Kamer van KQophandel te New York,
schrijft ons d.d. 26 April jl.:

Hebben de Vereenigde Staten een koopvaardijvloot?
De vraag werd dezer dagen geiteld door den Voorzit-
ter van de United States Shipping Board. Zijn ant-
woord is zeer verhelderend. ,,Indien wij een koopvaar-
dijvloot wenschen”, zeide hij, ,,zullen wij nu moeten beginnen er een te bouwen.”

Onze indruk was steeds, dat de Ve±eenigde Staten
over de grootste koopvaardij’vioot der wereld be-
schikten. Een recente taxatie door den Shipping
Board stelde haar huidige waarde op $ 400 millioen.
Van dit bedrag vertegenwoordigt $ 230 millioen onge-
veer 1300 schepen, terwijl diverse activa op $ 170 mii-
hioen werden geschat. Dit is iets meer dan 10 pOt. van hetgeen de Veroenigde Staten voor hun koop-
vaardij vloot hbben uitgegeven. De totale kosten be-
liepen ongeveer $ 3500 millioen. Rekening dient er
natuurlijk mede te worden gehouden, dat deze vloot
in den oorlogstijd werd gebouwd. In de totale kosten
zijn verd er scheopswerven, scheepsbouw-steden met
havens, openbare gebouwen, theaters, kerken, parken,
snol-verkeersmiddelen, alle gedurende den oorlog
tegen buitengewoon hooge
prijzen
gebouwd, begrepen.

Van de genoemde 1300 schepen doen er ongeveer
400 dienst en zijn er ongeveer 900 opgelegd. Van deze
000 zijn er 500 van hout of beton enz. onbruikbaar
voor de Ocehanvaart. Er resten dus 800 schepen, welke
dienst, kunnen doen.

En toch hebben de Vereenigde Staten, indien wij
den Voorzitter van den Shipping Board mogen ge-
boven, geen koopvaardijvloot, doch slechts schepen.
De reden is natuurlijk duidelijk voor een iedr, die
gelijk cle Nederlander, de Engelschman of de Noor
weet wat er voor een handelsvloot wordt vereischt. Het
gaat daarbij niet alleen om schepen. Wie niet beschikt
over hezwame vaklieden, ke.nni.s van den aardbol, er-
varing, ee.n goodesi naam, prestige, traditie, orgalli-
satie en zeemaaschap heeft, ook al beschikt hij over alle schepen ter wereld, nog geen koopvaardijvlobt.
Bovendien is de vloot van 800 schepen, waarover de
Ve.reenigde Staten thans beschikken, geen organisch
geheel. Zij telt teveel langzame vrachtschepen en niet genoeg snelle. Voor speciale routes bestaan geen spe-
ciale schepen en toch dient een behoorlijke 1coopvaar-
dijvloot aan de eische.0 van het verkeer en den tijd
aangepast te zijn. Amerika heeft echter schepen ge-
bouwd, waarvan de meeste als twee druppels water
op elkaar gelijken., gevolg van de massale proclucti.e
als van de ,,flivvers” van Ford.

Toen ‘de Voorzitter van den Shipping Board verder
werd gevraagd naar zijn denkbeelden met betrekking
tot een werkelijke koop vaardijvl’oot, gaf hij als zijn ineening te kennen, dat het wenscheljk was de thans
bestaande vloot af te ronden door den bouw van
twee zusterschepen voor de Leviathan met een snel-
heid van 22 knoopen of meer, ten einde een weke-
ljksche afvaart van iederen kant van den Atlantischen
Oceaan te verzekeren. Daarbij zouden dan komen 14
snelle passagiersschepen van 20 knoopen of meer en
ongeveer 200 vrachtbooten, voor speciale routes ge-
bouwd, van 14 tot 16 knoopen, alles bij elkander voor een totaal bedrag van nog eens $ 350 millioen. Mocht

er iemand zijn, die denkt, dat de burgers der Ver-
eenigde Staten er via ‘hun Congres toe kunnen wörden
gebracht -dozd som uit te geven voor een handels-
vloot, waarvan
zij
geen begrip hebben en voor welke
zij slechts zeer weinig sympathie gevoelen, laat hem
dan. eens de in 1923 gevoerde Congres-debatten over
‘het scheepvaartsubsidie bestucleeren en zich het lot
herinneren van dit wetsontwerp, waarvoor wijlen Pre-
sident Harding roo krachtig op de bres stond.

Wat de nationale scheepvaartpolitiek aangaat weet
men in Amerika niet wat men wil. Wel weet men wat
men hebben wil, doch er bestaat geen eenstemmig-
heid over de beste methoden het doel te bereiken. Dit
vindt het best uitdrukking in de z?gswjze, dat Ame rika niet ,,ship-minded” is, zooals het hier genoemd
wordt. Gedurende. de laatste 4 of 5 jaren zijn vele

21 Mei 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

461

denkbeelden geopperd, ton einde een Amerikaansche
handelsvloot op te bouwen, die aan haar doel beant-
woordt. Deze denkbeelden, waarvan er talrijke in wots-
ontrerpen zijn belichaamd, vertoonen alle den vorm
van directe of indirecte hulp. In de indirecte hulp
voorziet de ,,Merchant Marine Act’ van 5 Juni 1920
en de directe hulp oftewel subsidie is gedurende de
laatste drie jaren onderwerp van gedachtenwisseling
in het Congres geweest, totdat zij definitief werd ver-
worpen kort voor het overlijden van President flar-
ding. Indirecte hulp als verlaagde spoorwegtarieven
en douanerechten op goederen in Amerikaansche
schepen vervoerd, komen niet den reeder, doch den
verscheper ten goede, die daardoor geprikkeld wordt
aan Amerikaansche schepen de voorkeur te geven,
doch directe hulp gelijk subsidies in contanten komt
direct den reeders ten goede. Zij krijgen deze inp]aats
van wistgevende vracht. Het recht der Vereenigde
Staten, subsidies aan hun. reeders te geven, kan door
geen ander land worden betwist, doch indirecte hulp,
gelijk preferentieele spoorwegtarieven en verlagingen
der ‘douanerechten vormen een andere, een diplomatie-
ke kwestie.

Een goed beeld van Amerika’s gebrek aan ,,ship-
rnindedriess” verkrijgt men door het lezen van de uit-
gebreide verslagen der debatten in het Congres over
de Ship Subsidy bill. Ongeveer 99 pCt. der discussies liep over schepen en niets anders en misschien 1 pOt. over den handel, die de basis van de scheepvaartpoli-
tiek van een volk vormt. Geen. woord werd gewisseld
over de tendenties, welke de economische ontwikke-

ling van Amerika vertoont, evenmin over. cle beste bui-
I;enlandsche markten en over de verkeerswegen en het
in deze routes vereischte scheepstype. Men zou ge-neigd zijn te dojuken, dat het congres Mr. Hoover’s
Departrnent of Commerce zou hebben geraadpleegd,
dat beschikt overeen nauwkeurig beald der productie-
kracht van het land en dat de tendenti.es, welke de handel vertoont, grafisch heeft voorgesteld, verder
de mogelijke markten, die de wereld biedt, in verband
met deze voorstellingen heeft bestudeerd en zich een
beeld heeft geiormd van de handelsvioot, geschikt dien buitenlandschen handel te bevorderen, welke
voor de Vereenigde Staten het voordeeligst is. Doch
de Shipping Board heef t den heer Hoover niet gecon-
sulteerd, hetgeen mij doet denken, dat Nederland niet
het eenige land is, waar:in een departement bang is een ander te raadplegen uit vrees te ontdekken, dat
zijn politiek zal worden beïnvloed door de deskundig-
heid van and eren.

Nadat de kwestie van het subsidie was afgehandeld,
doordat het Congres het voorstel verwierp, diepte cle
U. S. Shipping Board, geenszins ontmoedigd, de
Merchant Marine Act van 1920 op, ten einde te ont-
dekken, welk soort indirecte hulp aan de stervende
koop vaardijvloot zou kunnen worden verleend.

Bij het lezen van de lange serie artikelen, waaruit
dit fameuze document bestaat, kwam cle Shipping
Board aan artikel 21. Dit bepaalt, dat de werking der
kustscheepvaartwetten der Vereenigde Staten zal

worden uitgebreid tot de Philippijnen, gelijk zulks
sinds lang tot Porto Rico het geval is. i)e gedachte,
welke bij de wettenmake.rs. voorzat, was, dat deze be-

paling de Amerikaansche scheepvaart met het Oosten
zou bevorderen. Spoedig ontdekte men echter, (lat
niet slechts de Anierikaansche verschepers, doch ook

de Philippijnsche belanghebbenden dd toepassing van
dit artikel onpractisch, ongezond en schadelijk acht-
ten. De omvang van de zaken tusschen Amerika en de
Philippijnen rechtvaardigde de kosten van het expe-.riment niet; dit zou uitloopen op een sterke vermin-
dering der afvaarten en daardoor den handel tusschen
de beide landen belemmeren. Doch de voornaamste
hinderpaal scheen te liggen in de protesten van an-
clere landen. Groot-Brittannië drigde, dat het, indien de Vereenigde Staten Britsche schepen uitsloten van
het verkeer’tusschen de Vereenigde Staten en de Phi-
lippijnen, Amerikaansche schepen van den Britschen
interkolonialen handel, dus b.v. tusschen Canada en
Australië, zou uitsluiten. Derhalve liet de Shipping
Board dit denkbeeld vallen.

Hij kwam daarna aan art. 28, waarover in de bin-
nen- en huitenlandsche pers zooveel te doen. is ge-
weest. Art. 28 bepaalt, dat in Amerikaansche schepen
vervoerde goederen tegen lager tarief over de Amen-
kaansche spoorwegen vervoerd zullen worden dan goe-
deren getransporteerd in vreemde schepen.

De wet bepaalt, dat art. 28 in werking zal treden
wanneer de S’hipping Board van meening is, dat. vol-
doende scheepvaartfaciliteiten bestaan om de toepas-
sing van art. 28 te rechtvaardigen.
– Den hen Maart 1924 bepaalde de Inte.rstate Com-
merce Commission, met de uitvoering van deze bepa-
ling ie]ast, dat art. 28 met ingang van 20 Mei 1924
in werking zou treden.
Zij1
zal beginnen de wet alleen
op den uitvoer toe te passen en dan nog alleen op den
uitvoer van bepaalde artikelen uit een beperkt aantal
Amerikaansche havens. Voor de Oostkust zijn deze
artikelen de volgende vijf: landbouwmachines, meel,
staal, automobielen, werktuigen, voor de havens aan
de Mexicaansche Golf bijna alle artikelen, voor de
Westkust de meerderheid der in aanmerking komende
goederen. De Interstate Commerce Commission is be-
voegd dit aantal naar believen te vermeerderen of te
verminderen.

Voor deze goederen zullen de spoorwegen der Ver-
eenigde Staten de gewone exporttani:even berekenen.
wanneer zij niet een doorgaand connossement onder
;Ame,rikaansche vlag verder worden vervoerd. Vindt
‘dit verdere vervoer onder vreemde vlag plaats, dan
zullen de zg. binnen.lanclsche tarieven wordert toege-
past.

Of deze bepaling van de wet wel verstandig en prac-
tisch is, is van alle zijden betwijfeld, niet slechts dooi
.vreerade stoomvaartljnen en regeeringen, doch ook

‘door Amerikaaiische industnieelo en commercieele be-2]anghebbenden. Het algemeen protest van Amerikaan-
sch.e zijde kan het best worden samengevat in de vol-
gende woorden van de ‘Kamer van Koophandel van
New York:

,,Het in werking doen tredeu van artikel 28 zal geener,

lei werkelijke hulp bieden bij den opbouw van de Amen-
kaa nsche koopvaardijvloot, doch integendeel leiden tot een
betreurenswaardige verwarring in den in- en uitvoerhan-
dol der Vereenigde Staten, terwijl het bovendien onge-
– twijfeld tot represailles door andere landen zal leiden
Het feit, dat er 800 ii 900 Shipping Board-schepen zijn op-
gelegd, is op zichzelf geen doorslag gevende aanwijzing,
dat Ainenikaansche schepen de vereischte faciliteiten kun-
nen bieden, en zeker
zijn
de Shipping Board-schepen, wel-
ke thans in de vaart zijn, samen nuet de particuliere niet
voldoende, een dienst overeenkomstig de eischen die daar-
aan mogen worden gesteld te onderhouden op de landen, genoemd in het Shipping Board-certificaat. Aanbod zon-
der meer van de gegeven hoeveelheic[ tonnage is slechts een
van de factoren, waardoor den exporteurs hier te lande
een dienst, overeenkomstig cle daaraan te stellen eischeu,
wordt verzekerd.”

Aangezien art. 28 in strijd is met gesloten verd:ra-
.gen, betoogt de Shipping Board, dat dit artikel uit-
.siuiteid bi.nnenlandsche quaesties raakt en niets heeft
te doen met ,,iuvoerrechten, premiën, drawbacks en

andere voorrechten van .dezen aard, met tonnen- en
kadegelden en verdere lasten wegens vuurtorens, her-
ging, beloodsing, qu.nrar,tai.ne en havengelden.” De
pvoordc.n tusschen aanhalingsteekens zijn ontleend aan
het verdrag tusschen Holland en de Vereenigde Sta-
fte:n. Hierop heeft Nederland zijti formeel protest bij
de Anierikaansche reeening gebaseerd.
Doch voor ‘t geval art. 28 in strijd ware met ver-
dragen’tusscheu de Vereenigde Staten en andere lan-
don heeft de Shipping Board een artikel ontdekt, waar-
van de toepassing deze moeilijkheden omzeilt. Artikel 34
draagt den President op, alle verdragen met vreemde
-régéeningeni op te zeggn 6f te wijzigen, waarin Ame-
i’ika afstand heeft gedaan van liet recht, ten opzichte

462

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2$ Mei $924

van zijn eigen schepen naar believen te handelen. Pre-
sident Wilson nam van deze opdracht geen notitie. President Harding deed hetzelfde en men zegt, dat
President Coolidge, er evenzeer tegen gekant is Ame-rika’s verdragen als vodjes papier te behandelen.
01) het oogenblik, dat ik dit schrijf, is het buiten-
gewoon twijfelachtig of artikel 28 in werking zal tre-
den. De datum hiervan is reeds uitgesteld wegens de
vele protesten van Amerikaansche belanghebbenden.
Waarschijnlijk zal de geheele ,quaestie opnieuw door
het Congres in behandeling worden genomen en uit-stel van minstens een jaar is waarschijnlijk.’) Op den duur moeten de Vereen:igde Staten echter
een aan haar doel beautwoordende eigen koopvaardij-
vloot hebben.
Zij,
die van de grondfeiten van Ameri-
ka’s economischen groei en de tendenties hiervan
0
1
)

de hoogte zijn., verklaren met nadruk, dat een koop-
vaardijvioot van vitaal belang is voor de verdere ont-
wikkeling van het land. Er was een tijd, dat het alleen
voedsel en grondstoffen uitvoerde en fabrikaten im-
porteerde. Zoolang dit duurde hadden de Vereenigde
Staten schepen van de juiste soort.
Deze phase eindigde en Amerika werd de meest zelf-
genoegzame groote natie van de wereld. Het had ge-leerd zijn eigen grondstoffen te bewerken, zijn eigen
machines te bouwen en de binnenlandsche handel was
zoo enorm dat het zich aan den buitenlandschen zeer weinig liet gelegen liggen. Het voerde nog een voed-
selsurplus uit en verscheepte van tijd tot tijd een sur-
plus aan industrieproducten naar andere markten,
doch desondanks bedroeg de buiterilandsche handel slechs 4 ?c 5 pOt. van den binnenlandschen. In deze
ontwikkelingsphase maakte men zich dan ook niet be-
zorgd over schepen. Zij, die aan de Vereenigde Staten
verkochten, brachten hun goederen daar en wie van
lied kochten kwamen en kregen ze en waren blij, dat
zij ze kregen. Deze phasegaat thans voorbij. De tijd is niet ver meer af, dat de Vereenigde Staten hun eigel%
voecLselproductie zullen consumeeren. Zij importeeren
reeds grondstoffen, in het bijzonder rubber. Heden ten
dage zijn zij het land van massa-productie en zij zul-
1 en deze hebben stop te zetten- op het oogenblik, dat de
binnenlandsche markt is verzadigd, welk tijdstip reeds
schijnt te naderen, of zij zullen de vraag naarhun pro-

ducten dienen uit te breiden over de geheele wereld en
daarvoor heeft Amerika een eigen handelsvloot noodig.
T-Toe komt het tegemoet aan de eischen van zijn zich
ontwikkelden handel? Hoe zal het een koopvaardij-
vloot
krijgen,
aangepast aan de tedenti’es, die de

handel vertoont?

Op deze vragen kunnen twee antwoorden worden ge
geven. In de eerste plaats zijn daar diegenen, die het
geheele scheepvaartvraagstuk in de panden van de jas
van Uncle Sam willen stoppen en tegen hem zeggen
,,Hier heb je de schepen, waarover wij beschikken, hier
heb je het geld, dat je noodig hebt en hier is de mach-
tiging van het volk. En nu vooruit. Wijzig en rust de
schepen uit, die je geschikt vindt en schrijf de rest
als ouden rommel af. Koop of bouw wat je noodig hebt.
Zie de beschikking te krijgen over de knapste koppei
in de scheepvaart en laat dan de wereld zien, dat wij
in staat zijn er een koopvaardijvloot op na te houden,
overeenkomstig den rijkdom en het intellect, waarover,
wij beschikken.” Daar Zijn de anderen en wel de over
groote meerderheid der Amerikanen, die de geheele
zaak uit handen der regeering zouden willen nemen en
de Amerikaansche koopvaardijvloot willen zien opge-
houwd door en in eigendom van particulieren. Men
heeft het met overheidsbedrijf geprobeerd en dit is
mislukt, gelijk te verwachten viel. Particuliere belan-
gen hebben het ook ter hand genomen en zijn geslaagd,
ten dccle, omdat de regeering hun financieelen bij-

1)
Itderdaad is, gelijk bekend, 0 dezer uit Washington
bericht, dat cle Shipping Board is teruggekomen op ziju
uitspraak, dat de beschikbare Amerikaansche scheepvaart-.
faciliteiten toepassing van art. 28 rechtvaardigen. Hier,
door is het besluit der T. C. C. automatisch vervallen. -.
Red.].

stand ‘heeft verleend tot een bedrag van ongeveer 50
millioen dollar per jaar. Doch de belastingbetalers krij-
gen er genoeg van belasting op te brengen voor iets,
dat hen niet interesseeit. Het is een moeilijke
quaestie.

Vroeger of later zal Amerika echter wakker worden
en de zaak bij den kop grijpen. Het is te veel ver-
wacht, dat 110 millioen menschen, waarvan ongeveer
70 mi]lioen missch:ien nooit een schip grooter dan een
roeiboot heeft gezien en misschien niet meer dan 5
pOt. nooit van een connossemorit heeft gehoord, in de
naaste toekomst voldoende enthousiast zullen w’orden
om de Vereenigde Staten ertoe te dwingen een. poli-
tiek te gaan volgen,, gericht op het verkrijgen van een
eigen vloot. Doch de industr:ieeie leiders en vèrziende financiers en economen, zij die voor hun grondstoffen
als rubber en eventueel petroleum e.d. van vreemde
landen afhangen en voor hun producten van vreemde
markten, zuilen vroeger of later zich vereenigen en
aan de Vereenigde Staten de scheepvaartfaciliteiter
geven, die zij behoeven. De Standard Oil, de U. S. Steel Company en andere bezitten reeds hun eigen
tank- en andere bo’oten. Anderen zullen volgen. Of dit
het vraagstuk van de Amerikaansche hanclelsvloot zal
oplossen kan de toekomst alleen leeren.

NEIL VAN AEEN.

DE NIEUWE WONTNGPOLITIEK.

Dr. T. E. Gregory te Londen schrijft ons:

De aandacht van het publiek is in de laatste twee
maanden bijna geheel geconcentreerd geweest op de
vraag, in hoeverre de woningwet diende te worden ge-wijzigd met betrekking tot de rechten der verhuurders.
Van dit gezichtspuiit bekeken kan men niet zeggen,
dat de ervaringen der regeeririg van de gunstigste zijn
geweest. Haar eigen ontwerp moest, gelijk ik in een
vorigeil brief reeds mededeelde
J),
ingetrokken en ver-

vangen worden door een ontwerp, ingediend door een
liberaal lid. Met dit ontwerp heeft men in het Lager-
huis zeer moeten scliipperen, terwijl een ander ont-
werp, dat naar een Commisie was verwezen voor ge-
detailleerd onderzoek, moest worden ingetrokken als gevolg van de onbeper]cte obstructie door de conser-
vatieve leden der Commisie. Doch het schijnt nu
waarschijnlijk dat de werkelijke kwestie, ul. vermeer-
derde huizenproductie, opnieuw naar voren zal komen
als gevolg van de deze week plaats gehad hebbende pu-
blicatie van de nieuwe financieele bepalingen, die
naar gehoopt wordt de kwestie zullen oplossen.

De Regeering heeft zich bij haar algemeene politiek
voor een groot deel laten leiden door het rapport van
een speciale Commissie, benoemd op verzoek van de
Ministers van Arbeid en Gezondheid en geheel samen-
gesteld uit vertegenwoordigers van werkgevers en
werknemers in de bouwvakken. Begin April werd haar
rapport gepubliceerd, dat een belangwekkend over-
zicht bevat van de huidige situatie. Grondslag van het
rapport is ccii programma, dat zich’ uitstrekt over vijf-
tien jaren en ten doel heeft in het bouwen van 2i-4
millioen huizen te voorzien. De eerste moeilijkheid,
waarvoor de Commissie zich gesteld zag was, dat het, gegeven het tekort aan bouwvakarbeiders, onmogelijk
bleek in de eerste jaren, waarin het plan zal werken,
een aantal huizen te bouwen, gelijk aan het gemidclel-
de, dat men verkrjgt door het totaal aantal te bouwen
huizen te deden door het aantal jaren, waarover het

programma loopt.

De Commissie stelde den nieuwen aanbouw van ge-
subsidieerde huizen onder de Housing Act 1923 op
10.000 per jaar en kwam tot de conclusie, dat voor het
eerste jaar’ 90.000 nieuwe huizen het maximum is,
dat onder do meest gunstige omstand:igheden kan wor-
den bereikt. Elders wordt er in het rapport echter op
gewezen, dat het feitelijk zeer moeilijk -zal zijn deze
grens van 90.000 te bereiken. Gegarandeerd wordt een

1)
[Zie pag.
349
van liet no. van
16
April jl. – lied.]

21 Mei 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

463

minimumproductie van 2/3 van den standaard, dien
de Commissie zich als maximum denkt. Onder deze
omstandigheden za] liet aantal huizen, dat in het eer-
ste jaar, waarin het plan zal werken, gebouwd zal wor-
den, ongeveer 10.000 zijn, hetgeen juist het aantal is,
dat thans onder de bepalingen van de Housing Act
van 123 wordt gebouwd. Intusschen aannemende, dat
het mogelijk zal blijken dit verlaagde niveau wat te
verlioogen i
, zou de producte van de gesubsidieerde
huizen in de jaren. 1925-1034 de volgende zijn.:

1925

90.000

1930

.. 150.000

1920 .

100.000

1931

. . 170.000
1927 .. .

110.000

1932 . . ..

190.000
1928 . ..

120.000

1933 .. ..

210.000

1.929 ….135.000

1934 . . . .

225.000

en daarna zullen gedurende vijf jaren 225.000 huizen
per jaar gebouwd worden, waarmede een totaal van
2J’ niiilioeu wordt bereikt. De groote moeilijkheid is
de achteruitgang in liet aantal bouwvakarbeiders en
de bezwaren, waaraan de deskundigen het overbrengen
van n iet-bouwvakai:beid ers naar do bouwvakken onder
hevig achten. Zij doen daarom verschillende voorstellen,
waardoor liet arbeidersaanbod zou toenemen en con-currentie tusscheu individueele ondernemers vermin-
deren. De daling in het arbeiderssnnbod wordt dooi
hen op pim. 00.000 gesteld, wanneer men December
1913 en Januari 1924 met elkander vergelijkt. Den
crnstigsten achteruitgang vertoonen metselaars, tim-
merlieden, steenhouwers en stucadoors. Er valt ook een ernstige daling te bespeuren in het aantal schil-
ders, doch dit vraagstuk beschouwt zij als niet van be-
teekenis i.n verband met den aanbouw van huizen.
Vervolgens wijst zij erop, dat zooals de dingen thans
staan, de ondernemers niet profiteeren van de facili-
teiten met betrekking tot het leerlingwezen., waarin
de bestaande overeeukomstén tusschen werkgevers en
werkiiemersvoorzieiï. De bestaande basis is, dat er één
leerling op de vier volwassen arbeiders mag
zijn,
indien
men de industrie in haar geheel neemt. Het is daarom
naar hun meening wenschelijk, dat de werkgevers zich
aan deze verhouding houden en verler, dat zij zal wor-
den verhoogd tot 1 op 3 en voorts de leertijd der nieu-
we leerlingen vier jaar zal bedragen, terwijl zij onder
normale omstandigheden v66r hun twintigste jaar in
liet bechijf werkzaam zullen moeten zijn. Een eenigs-zins duistere paragraaf in het rapport geeft echter een
‘ertk het voorstel mogelijkerwijs uit te breiden tot
volwassenen, die onder de bestaande regelingen niet
als volledige vaklieden worden erkend.
De andere groote moeilijkheid, die de Commissie
voorziet, houdt verband met de verdeeling der con-
tracten en van de beschikbare bouwmaterialen. De Com-
missie meent, dat één contract dient te worden ge-
sloten, dat zich over een zoo groot mogelijk aantal on-
dernemers uitstrekt, ten einde tusschen hen concur-
rentie om de beschikbare hoeveelheid arbeid te ver-
mijden. Verder i.s de Commissi.e van meening, dat de
verdëeling der contracten een zoodanige dient te zijn,
dat in een bepaald district het aântal huizen harmo
nieert met de aldaar beschikbare hoeveelheid arbei.d, een eenigszins onlogische regeling, omdat de huizen-
voorraad in een district in de eerste plaats toch dient
te worden beheerscht door de behoefte, die eraan be-
staat.
Wat het beschikbare bouwmateriaal betreft doet de
Commissie diverse veiligheidsmaatregelen aan de hand
tegen onderlinge concurrentie, welke zou uitloopen op
prijsstijging. Zij meent, dat er een toezicht van over-heidswege dient te worden ingesteld, dat de Centrale
Autoriteit, die volgens haar moet worden ingesteld,
precies op de hoogte houdt van den toestand der to-
tale vraag. Tezeifder tijd zou deze het recht moeten
hebben prijsverhoogingen te verbieden, terwijl voorts
zooveel mogelijk de locale voorraden aan de behoeften
dienen te worden aangepast, zoodat een district, dat
een tekort heeft aan baksteen en voldoende natuur-
steen, deze laatste door de eerste kan vervangen, ten

einde over een zoo goed mogelijk samengesteld mate-
riaal te beschjlcken. In dit verband komt het duiveltje
der protectie even om dan hoek kijken. Het
vraagstuk van de voorraad bouwmateriaal werd door
een speciale commissie, de fabrilcanten vei-tegenwoor-
digende, onderzocht en deze laatste bepleitte onder
meer, ,,dat het in het nationaal belang buitengewoon
wenschelijk was, dat geen buitenlandsche fabrilcaten
zouden worden aangewend voor hu;izen met regeerings-
steun te bouwen. De dwaling van een politiek, die
werkloosheid in een tak van bedrijf wil verminderen
en het product van den binnenlandschen arbeid door
huitenlandsch materiaal vervangt, behoeft geen nader
betoog.” Gegeven het feit, dat liet optreden van som
mige groepen dezer fabrikanten niet zooveel achter-
docht werd gade geslagen, dat hun bescherming onder
de Safeguarding of Industries Act, waarom zij ver-
zocht hadden, wre
r
d geweigerd, heeft dit voorstel tot
veel critiek aanleiding gegeven en tot den besli.sten
eisch van de zijde der plaatselijke autoriteiten, de vrije
hand te hebben wat betreft den aankoop van bouw-
materiaal, welken eisch de Minister van Gezôndheid
in zijn recente correspondentie met hen heeft onder-
schreven. Deze dagen heeft het Ministerie van Gezond-
heid aangekondigd, door middel van welke fina.nc:ieele
politielc dit uitgebreide bouwprogramma zal worden verwezenlijkt. De positie is als volgt:
De regeering zal een subsidi.e van £ 0 per huis
gedurende 40 jaar geven, op voorwaarde, dat de plaat-
selijke autoriteiten gedurende dezelfde periode deze
met 50 pCt. vermeerderen. Het totale subsid:ie zal
daardoor £ 13.10.- per huis per jaar bedragen.

1-let doel van het plan is in iedere plaats huren
te verzekeren equivaJent aan die, welke thans worden betaald voor arbeiderswoningen, wellce voor den ooi
,

log zijn gebouwd. 1-lieruit zou men kunnen afleiden,
dat het de bedoeling van de regeering is de huren op
hun huidig niveau te ttabiliseeren, doch teneinde ver-
lies op de nieuwe huizen te voorkomen wordt uitdruk-
keljk bepaald, dat een huur lcan worden geheven, die
voldoende is, om de icosten, na rekening te hebben
gehouden met het subsidie, te dekken.
Tenslotte wordt bepaald, dat indien de standaard-
huur zonder het volledig subsidie van £ 13.10.- kan
worden verkregen, dit laatste Ican worden verminderd
door het aandeel der plaatselijke overhei.d en niet dat
ian den staat te verlagen.
Deze financieele bepalingen werden aangekondigd,
voordat de volledige coirespondentie tusschen den
Minister van Arbeid en de plaatselijke overheden, die
hij op 8 en 9 Mei in conferentie ontving, werd ge-
publiceerd. In deze correspondentie worden de zoo
juist vernielde financieele bepalingen liarhaald e.n
bovendien de andere voorwaarden, waarop men tot
overeenstemming is gekomen en die een zeer aanzien-
lijke o’erwin.ning der plaatselijke autoriteiten over
den Minister van Gezondheid beteekenen.

De autonomie, welke de locale autoriteiten
ondur de 1-lousing Act 1923 genoten, wordt opnieuw
bevestigd, d.w.z. zij hebben de bevoegdheid ieder bouw-
plan naar behieven aan te nenien of te verwerpen en
de Minister van Gezondheid steekt zich door dit
standpunt te accepteeren in de moeilijkheid, dat, ter-
wijl hij met de betrokken industrieën een regeling
moet treffen, clie zich over 15 jaren uitstiekt, hij geen
garantie heeft, dat de plaatseljlce autoriteiten hem
niet in een zeer onaangename positie zullen brengen.
1)e plaatselijke overheden houden zich uitd ruk-
kelijk de bevoegdheid voor, bouwmaterialen op de
goedkoopste markt te koopen.
De plaatselijke autoriteiten hebben erop ge-
staan, dat onder de nieuwe vet de afmetingen der te
bouwen huizen zal beantwoorden aan. de bepalingen
van de Housing Act 1923. 1)it zal nioeilijldieden geven
met de bouwindustrieën, aangezien in het reeds ge-
noemd rappoit de vertegenwoordigers dier nijverheid
zich op het standpunt stelden, dat de onder de Hou-

464

ECONOMISCH-STATIST]SCHE BERICHTEN

21 Mei 1924

sing Act
‘1923
te bouwen huizen geheel onvoldoende

zijn, rn.a.w. ,,de commissie keurt ten sterkste af, dat
een dergelijk type woning thaiis gebouwd wordt. Zij
heeft principieele bezwaren tegen den nadeeligen in-
vloed van een dergelijke beperkte accomodatie op de-
genen, die in cle huizen moeten wonen ….Er mag
van tijd tot tijd vraag naar dit type bestaan, doch in
liet algemeen is zij niet zoo groot en daar de kosten
betrekkelijk hoog zijn, is de Commissie van meening,
dat geen huizen van deze constructie mogen worden
goedgekeurd, behalve onder buitengewone omstandig-
heden.” De locale autoriteiten hebben hierdoor den
standaard verworpen, waarop de bouwvakken stondefl.
Het is duidelijk, dat de financieele last, welke de
aanvaarding van de voorstellen van Mr. Wheatiey zal
medebrengen, zeer aanzienlijk is. Hij bedragt onge-
veer £
34
millioen per jaar. I)e bevolking zou zich wel-
licht met deze politiek kunnen vereenigen, indien
werkelijk gegarandeerd kon worden, dat, de huizen zul-
len worden gebouwd. Doch autoriteiten op dit ‘gebied
zijn zeer sceptisch over de mogelijkheid
234
millioen
huizei:i’in 15 jaren te bouwen, zoolang het arbeiders-
aanbod niet sneller vermeerderd wordt dan de werk-
nemers willen toestaan. Met andere woorden meenen
ten minste sommige deskundigen, dat de eenige uit-
werking zal zijn, dat de huren in totaal £
34
millioen
minder zullen bedragen dan zij anders zouden doen,
doch de algemeene toestand in wezen onveranderd zal
blijven. Zij wijzen er op, dat zelfe in
1922,
onder de
toen van kracht zijnde woningwetten 100.000 huizen
in aanbouw waren en zij beschouwen de belofte, welke
in het rapport der bouwvakicen is vervat, belangrijk
minder dan dit aantal, te bouwen, niet als een zeer
bevredigend stuk werk. Origetwijfed zullen nieuwc
huizen worden gebouwd, doch het is zeker, dat het
bouwprogramma van Mr. Wheatley nog geen zeer en-thousiaste ontvangst in de pers :is ten deel gevallen.

T. E.
0-REGORY.

AANTEEKENING.

Kosten van het levensonderhoud bij
arbeiders.qezinnen te Amsterdam. –
Het onlangs door het Bureau van Statistiek der ge-
meente Amsterdam gepubliceerde cijfer dezer kosten
over Maart
1924
vettoont weder een geringe stijging.
1-Jet bedraagt nl.
83.8,
tegen.
83.1
en
81
in December
en September
1923.
Een overzicht van den loop der
kosten geeft nevenstaande tabel.
Het Bureau voorziet cle cijfers van de volgende toe-
lichting:
Het indexc-ijfei- der kosten van het levensonderhoud werd
ook over Maart 1924
. berekend op grondslag van het ver-
bruik, dat bij het in Maart 1920 gehouden onderzoek werd
geconstateerd en vai’i de prijzen, die in dezelfde maand ge-
golden hebben.
Voor cle totale kosten van het levensonderhoud vertoont
het indexcijfer in Maart 1.924 sedert Maart 1920 een daling
van 1.6.2 pCt. Stelt mcii Maai-t 1920 op 100, dan bedraagt
liet cijfer voor Maart 1.924 dus 83.8. Bij de vorige berekening, over Decembei- 1923, bedroeg het 83.1 of eeji daling van 16.9
pCt. beneden het peil van Maart 1920; zood’at zich van De-
cember 1923 tot Maart 1924 weder een lichte stijging heeft
voorgedaan, en wel van 0.8 pCt. Waar de duurte in Septeni-
ter 1920 haar hoogtepunt bereikte met een stijging van 6.8 pCt. boven het peil van Maart 1920, bedraagt de totale da-
ling thans 21.5 pCt. tegen 22.2 pCt. in December 1923.
Voor de voeding afzonderlijk is de daling sedert Maart
1920 in Maart 1924 16.7 pCt. tegen 17.6 pCt. in December
1923, hetwelk een stijging uitmaakt van 1.1 pCt. sedert de
vorige berekening.
Deed het jaargetijde iii December 1923 zijn invloed op de
prijzen gelden in dezen zin, dat de stijging van het index-
cijfer sedert liet derde kwartaal van het afgeloopen jaar
althans voor een deel bicraaii moest worden toegeschreven,
ditmaal werkten seizoensinvloeden zoowel in dalende als in
stijgende richting. Voor verscheidene artikelen namelijk,
waarvan de vorige maal in verband met het jaargetijde een
stijging werd geconstateerd, zooals bij’. eieren en vetten (na.
tuurboter), is nu een daling waar te nemen, voor natuur-
boter echter eeh zeer geringe, omdat cle prijzen voor dit ar-

Stijging en

Rest
Totaal
daling in perc.
sedert Mrt. ’20
llfeei
ding
Voe-
ding
Rest

Gemiddelde weke-
lijksche uitgave per
genseeriheii)in
f
5,564

f
5,704

f
11,27
100
100
100

Bedragen, welke p.
gezinseenheid zou-
den

zijn

uitgege-
ven,indien besteed
aan hetzelfde als in
Mrt. 1920, in:
Juni

1920….
,, 5,754
5,784
11,54
3,4
1,4
102,4
Sept.

1920…
.
6,20
,,5,83
12,03
11,4
2,2
106,8
Dec.

1920..
. .
6,15
5,54
11,69
10,5

2,9
103,7
Maart

1921….
,83
5,234
11,06
4,8

8,2
98,2
5,88
5,084
,, 10,964 5,7
-10,9
97,3
,5,43
5,07 10,50

2,4
-11,1
93,2
5,154
4,884
10,04

7,3
.14,4
89,1
5,2144,91
10,124

6,3
_13,9
89,8 4,93
4,924
9,854_11,4
_13,7 87,4
Sept.

1922….
4,33
,, 4,884
9,214
_224
_14,4
81,8

Juni

1921……..
Sept.

1921.
…..

Maart

1.922 …….
Juni

1922.
……

,4,384
,,4,914
9,30
_21,2
_14,_.
82,5
Dec.

1921.
……

Maart

1923 ….4,2644,83
9,094.23,4
_15,4
80,7
,4,37
4,78
9,15
21,5
_16,2.
81,2

Dec.

1922 ……

,4,344
4,784
9,13
_21,9
_16,l
81,_
Juni

1923 ……
Sept.

1923 ……
4,584
4,78
,

9,364
_17,6
_16,2
83,1
Dec.

1923 …….
Maart

1924…
.
4,634
4,804
9,44

.15,8
83,8
1)
De herleiding tot gezinseenheden geschiedt aldus, dat
de man geldt voor 1, de vrouw voor 0,9, een kind in het
eerste levensjaar voor 0,15, in het tweede voor 0,2, in het
derde voor 0,3 volwassene en zoo geleidelijk opklimmende
met 0,05 voor elk leeftijdsjaar.

tikel in December jI. nog niet hun hoogste punt bereikt
hadden en de daling feitelijk eerst in den loop van Maart
een aanvang nam, zoodat de lagere cijfers bij het eind der
maand gedeeltelijk worden geneutraliseerd door de hoogere bij
het begin cii de prijsvernnndering dus niet geheel tot uiting
komt. Daar bovendien de meeste artikelen uit de groep vet-
ten ongewijzigd zijn gebleven en enkele daarvan zelfs een stijging ondergingen (slaolie, bakolie, boterolie), is van de
vermindering op natuurho’ter in de uitgave per eenheid per
week bij de groep vetten niets te bemerken. Belangrijk is de
daling op melk, waarvan de berekende uitgave van 67 cents
per eenheid per week in December thans op 60 cents is ge-
vallen. Tegenover deze dalingen staat echter de niet onaan-
zienlijke stijging op groenten en aardappelen, waarvan de
prijzen in de afgeloopen maand zeer hoog waren, hoewel zij
nog bleven beneden het peil van vroegere driemaandelijksche
perioden, bijv. Maart 1922. Ten slotte vertoonden ook de
groepen grutterswaren (capucijners), kaas, visch, suiker en
kruidenierswaren (koffie, gedroogde vruchten) èen, zij het
dan ook geringe, stijging. De groepen brood, beschuit cii
koek, en vleesch bleven ongewijzigd, hoewel voor enkele arti-
kelen uit heide groepen kleine veranderingen vielen aan te
stippen.
Voor het overige gedeelte van het budget moet vooral ge.
wezen worden
01)
een verdere stijging van de iiuishuur en op
een stijging iii cle groep kleeding, veroorzaakt door prijsver-
hooging van enkele artikelen n’ianskleeding en vrouwen-
oncierkleeding: Bi-an dstoffeu en contributies vertoonen een
lichte daling, de laatste door wijziging in cle contribntierege-
ling van én vakvereeniging.
Bovenstaaud indexcijfer van 83.8 voor Maart 1924 op de basis van Maart 1920 = 100 werd ook ditmaal omgerekend op de basis van het cijfer van 2 13.7, verkregen voor Maart
1920 volgens de oude methode in vergelijking met 1911/13 =
100. Als resultaat van deze omrekening krijgt men voor
Maart 1924 een cijfer van 179.1. of een stijging van 79.1 pCt.
boven het peil van vOOr den oorlog; tegen 77.6 in December
1923. Het voorbehoud, in vroeger publicaties tegen deze
onirekeni ng gemaakt, moet ook hier worden herhaald.

ONTVANGEN:

Yearbo ok of Eastern Europe 1923124.
Budapest,
Oriens-Verlag.
598 blz.
Dit jaarboek, waarvan thans de tweede druk verschenen
is, behandelt in den trant van het bekende Statesman’s
Yearbook, doch in het algemeen uitvoeriger, de Europee-
sche Staten ten Oosten van Duitschland, Oostenrijk, en
Italië en strekt zich’ ook over de Vrije Stad Danzig en
Aziatisch Turkije uit.
De tweede druk is zeer vei

meerclerd ten opzichte van
de eerste, daar als gevolg van de toenemende consolidatie

21′ Mej 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

465

‘in de behandelde landen meer materiaal beschikbaar.kwam. Behandeld worden handel, nijverheid, financiewezen, ad-
ministratie en landbouw, de stelsels van maten en gewich-
ten, terwijl meestal ook de voornaamste banken, industri-
eele firma’s en. handelshuizen worden vermeld.
Van elk der landen bevat het boek een overzichtskaart.

Les Ports Suédois.
Renseignements concernant i’ac-
tivil,é commerciale et maritime de 50 villes et
stations douanières importantes et inform ations
relatives aux canaux et aux chemins de fer
Suèdois. Publiè par A.-B. Gunnar Tiseils Tek-
niska Förlag Stockholm.

Mexican Free Fons.
Linotyped by the Financial
weekly ,,Revista de Hacienda”. Mexico.

Le ‘ielèvement de l’Autriche.
Quatorzième Rapport
du Commissaire géiTéral de le Soeiété des Nations
pour 1’Autriche. (Période du 15 janvier au 15
février 1924). Genève, février 1924.

Lezingen over Surinaamsche Problemen
door S. Beek.
II, De verschillende bedrijfsvormen in den klein-
landbouw met betrekking tot rasaanleg en volks-
gewoonten. III, De Creolen en de klein-landbouw.
IV, Volksonderwijs, Arbeidsopvoeding en Beroeps-
opleiding. Paramaribo, 1924. G. Kersten & Co.

Die deutsche Wii hru’n.gsf rage
von Prof. Dr. Julius
Hirsch, Staatssekretiir Z. D. Jena, 1924. Kom-
missionsverlag von Gustav Fischer.

De Rechtsieer der Levensverzekerings-overeenkomst
door Jhr. Mr. A. W. Wichers. Aflevering 11.
‘s-Gravenhage, 1924. Martinus Nijhoif.

.Russlaiids Friedens – und Handelsvertriige 1918- J 93.
Auf G’rund amtlichen Materials aus dern russi-
schen übertragen von Dr. H. Freund, mit einer
Einleitung von Dr. Paul Heilborn. Leipzig, 1924.
Verlag von B. G. Teuhner.

Co9nptes Rendus de la Con frence Internataonal,e
SUi les Formalités Douanières et Similaires.
Genève, du 15 octobre au 3 novembre 123.
Volume 1 et II. Société des Nations.

Gemeentelijk Grondbedrijf
(Beheer en Boekhouding)
door N. L. Reuvecamp, verificateur der gemeente-
financiën te Rilverum en P. van Dienst, corn-
mies ter secretarie van Hilversum. Hilversum,
1924. B. 0. Rozenheek Hzn.

Kapitalistische Cnises.
Een beschouwing over het
karakter der groote economische storingen van
de laatste eeuw door E. van Hinte. Amsterdam,
1924. J. Emmering.

INGEZONDEN STUKKEN.

HET NASCHRIFT VAN
Mr.
RIES.

In ecu ingezonden stuk heb ik Mr. Ries beschuldigd
van plagiaat. Ik deed zulks, gelijk ik aan de Redactie
schreef, in het belang van goede manieren bij de -be-
oefening der wetenschap. Wanneer iemand een langen
zin van een ander letterlijk vertaalt, zonder aanha-
liugsteekens- te gebruiken en zonder de bron te citee-,
ien, dan noem ik dat plagiaat: letterdieverij, gedach-
• tenroof, gelijk Van Dale het definieert.
Wanneer bijv. Goidscheicl sclu-ijft pag. 454: ,,Man
vergess’e ja nicht, ‘dass in aller bisherige’n Geschichte
die Frau geradezu zu unir uchtbarer Fruchtbarkeit ver-
clamrnt war, dass s:ie genötigt wurde, ihre I.(inder unter-
dan ungünstigsten Bedingungen auszutragen und in em mörderisches Milieu hirieinzugebiiren. Mil-dert sich der
Gattungsdienst für die Frau indem durch Verringe-
rung der Mortali.tkt auc& bei sinkenden Gburtenzif-
f cnn das Vermehrungstempo ‘das -gleiche bleibt -oder so-
gen stei gt, dan bekommt da’s Weib mit einem Male neue

K:riifte f.rei,. diie es
za
schier eigenen Entfaltung itnd

zurn WohE der Gesellschaft verwenden kanin.”, en wan-
neer dan Mr. Ries p. 20 schrijft: ,,Men vergete verder niet, hoe veelvuldig de vrouw gedwongen is onder de

ongunstigste omstandigheden zwangerschap te door-
staan, om dan ten slotte haar kinderen in een moord-
dadig milieu ter wreld te brengen. Wordt nu de gene
ratieve taak der vrouw lichter, doordat door vermin-
dering der sterfte de bevolkingstoenarne ook bij da-
]end geboortecijfer dezelfde blijft of zelfs stijgt, dan
komt er energie vrij, die de vrouw tot haar eigen ont-
plooiing en tot het welzijn der gemeenschap kan ge-
bruiken”, zonder te vermelden, dat hij die woorden
ergens vandaan gehaald heeft, dan noem ik dat pla-
giaat. En als men dat niet éénmaal, maar gelijk Mi:.
Ries wel twintigmaal doet, in een praeadvies voor een
wetenschappelijke vereeniging, dan acht ik het de
moeite waard, zoo iets te sigoaleeren, – gelijk ik deed.
Nu doet ‘Mr. Ries het voorkomen, alsof hij slechts
enkele ,,doelmatige termen of praegnante’ wendingen”
heeft overgenomen. ik kan hem verzekeren, dat, als
hij Goldscheid, dien hij ,,eenige jaren geleden” las,
nog eens ter hand zou willen nemen, hij verbaasd zal staan over het groot aantal zinnen, dat hij ,,bewust of
oubewust” letterlijk heeft vertaald.
Op het eind van zijn naschrift vraagt Mr. Ries, of
het iets aan de waarde van zijn praeadvies zou afdoen, indien hij het geheel aan anderen had ontleend. Ik ant-
woord hierop: neen. Maas- als iemand zulks doet zon-
der de bron te vernielden, dan doet het
wel
iets af
aan zijn wetenschappelijke eerlijkheid, want letterdie-
verj en gedachtenroof zijn nu eenmaal met de eerlijk-
heid in strijd.
Indie.a ik i,n mijn vorig stuk, gelijk Mr. Ries be-
weert, of in het bovenstaande werkelijk zoo grof ben
geweest, dat -het hem niet kan raken, dan doet het mij
leed en bied ik hem daarvoor mijn verontschuldiging
aan. Soms echter is het
la vénité qui blesse.

TéT.?xi, TéxvO’

6V,
zei &ve

r%eO z4lo’/2svoç
Vr
Ep.

Cii.
RA
.
AJ.TMAKERS S. J.

Nijmegen, 15 Mei 1924.

1′

*

De raad, dien Prof. Raaymnakers S. J. mij geeft om
het boek van Goldscheid nog eens ter hand te nemen
en liet te vergelijken met het praeadvies, had ik reeds
opgevolgd, voordat hij mij werd gegeven. Ik heb eenige
dagen geleden dat boek uit een bibliotheek geleend en
mijn aanteekeningen, die bij de veel vroegere lectuur
daarvan waren ontstaan – welke aanteekeningen ik
o.a. later bij de bewerking van het praeadvies heb ge-
bruikt – darnaast gelegd. Ik heb toen inderdaad met
eenige ontsteltenis geconstateerd, dat in den tekst dier aanteekeningen, die geheel in het Nederlanidache we-
i-en gesteld, een aantal zinnen voorkomt – en dus
niet slechts wendingen of uitdrukkingen, zooals ik :ir
mijn eerste onderschrift vermoedde – die uit Gold-
scheids’ werk vertaald waren, m.a.w. dat deze aantee-
keningen op sommige plaatsen ecerpien behelsden, die
helaas van den anderen tekst niet waren te- onder-
scheiden. Dat ik deze aanteekeningen zonder nadere
contrôle heb gebruikt bij de samenstelling van het
praeadvies, erken ik als een laakbare slordigheid, die
‘echter eenige verontsehuldiging moge vinden in het
feit, dat die samenstelling ten gevolge van een lang-
durige ziekte in de grootste haast heeft moeten ge-
schieden in een buitenlandsche badplaats, waar ik
geen boeken, doch slechts aanteekeningen te mijnen
beschikking had. Wat de heen Raayrnakers als pla-
giaat kwalificeert is rnitsdien het gevolg van het toe-
vallig samentreffen van ongelukki ge omstandigheden,
waaraan opzet mijnerzijds geheel vreemd was. Ik be-
twijfel dan ook of. Prof. Raaymakers S. J. – die ik
overigens gaarne de verdienste laat, dit alles ten be-
hoeve van,, de goede manieren bij de heoefening dci
wel;enséhap” te hebben gesignaleerd! – het oirbaar
zoude hebben geacht een en ander in een zoo ongun-
stig daglicht te plaatsen, indien het niet zoo verheu-
gend ware daardoor den schrijver te grieven van. ccii
hem zoo antipathiek praeadvies. 11ims.

17 Mei 1924.

466

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 Mei 1924

MAANDCIJFERS.

EMISSIES IN APRIL
1924.

Staats1eningen

…………….
f
58.200.000,-

zijnde:
Nederland
f
60.000.000,- 6
oj
obl.
. 97 Io

Prov. en Gemeentelijke Leeningen.
,, 5.044.000,-

zijnde: Helmond
f700.000,-
6
‘j
obi. h 97
0/.
Eindhoven
f
1.500.000,- 6
0
/o
obl.
h 97
0
/0.
hilversum
f
3.000.000,- 6
o/
O
obi.
h 97
0
/0.

Totaal….
f
63.244.000,-

Totaal der emissies in Januari ….
f
11.862.250,-
Februari ..,,
16.454.500,-
Maart . . . . ,,
22.987.400,-
April . . . . ,,
63.244.000,-

Algemeen Totaal.
. f
114.548.150,-

Bovendien:

f
23.090.000,- 31m. Schatkistpromessen It
f
987,95
6.160.000,- 61m.

,,

,, ,,
976,-
5.741.000,- 5
0
/0
Schatkistbiljetten

,, ,, 1000,-

RIJKSPOSTSPAARBANK.

MAART
1

1922
1

1923
1

1924

f

9.360.691
f

9.305.583f
9.774.158
Terugbetalingen …
,,

11.912.015,, 10.532.798,,
11.347.176
Tegoed der inleggers
op ultimo ……….
285.038.611 297.673.796
298 558.783
Nom. bedr. der uitst.
staatsschuldboekjes
,,

45.068.950
44.956.900 45.222.650

Inlagen …………

Spaarbankboekj es:
op ultimo

………

gegeven
10.138 9.113 9.363
Aantal nieuw uit-

Aantal

geheel

af-
betaald
15.266
9.192 7.834
Aantal in omloop
op ultimo
1.923.3921 1.939.8201
1.958.079

GIRO-OMZET BIJ DE NEDERLANDSCHE BANK

April 1924

April 1923

Posten
I
Bedrag

Posten
I

Bedrag

Voor reke-
ninghouders 58.093
f2.641.518.000
56.136
f
1.883.935.000

waarvan door
de 11.-bank plaatselijk

39.712 ,,2.381.372.000 33.611 ,1.556.121.000

Ter voldoe-
ning van
Rijksbelast. 8.126 ,,

8.942.000 3.536

6.588.000

h
PRODUCTIE DER STEENKOLENMIJNEN.
(Gegevens verstrekt door den Hoofdingenieur der mijnen.)

1 Maart
1 April
1 April’
1924 1924
1923

Aant. arbeiders bovengronds.1
7.844
7.846 7.657
11

ondergronds.
21.498
21.500
19.777

29.342
29.346
27.434
Totaal

……………

Feb.
Maart
Maart
1924
1924
1923
Netto productie in tonnen
van 1000 KG. over de
maand.

…………….
487.855 502.705 486.758 29.948 33.320
29.830
waarvan kolenslik ………
Aantal normale werkdagen

.

gedurende de maand
25 26 27

OVERZICHT DER RIJKSMIDDELEN.
(In Guldens).

A•
24

Sedert
Januari
1924

Overeen-
komstige
periodel923

Directe belastingen.
1.443.995
4.525.657 3.453.336
Personeele belasting
4)
2.407.900 2.672.190
Inkomstenbelasting
9.357.945
35.779.856
43.297.770

belasting ……….

702.900
1.954.516
4.903.220
Vermogensbelasting
2.560.535
4.498.775 4.347.179

Accijnzen.
3.280.829
12.554.294
13.493.720

(Irondbelasting

………

98.825
680.380 580.876

Dividend- en tantième-

3.768.378
15.269.163
16.136.111
126.379
484.429 509.267
298610
1.563.404 1.396.512

Wijn …………………

811.884
3.050.826
3.327.450

Zout …………………

Tabak ……………
1.366.754
5.207.353
6.137.337

Gedistilleerd …………

Bier

………………..
Geslacht

…………….

Belast, op speelkaarten
8.514
47.692
34.233

indirecte belastinj,en.

Suiker

……………..

Zegelrechten ……….
1
1.295.920
2

6.537.574
8

5.889.526
Registratierechten
1.887.515 7.892.091 6.025.041
Successierechten……..
4.153.180
15.710.141
14.422.152

invoerrechten,
3.261.946

12.351.812
11.915.360

Gonden en zilver. werken
85.966
300.188
311.831
Essaailoon ………..
112
386 372

S’tatistiekrecht ………
1.386.626 1.148.040

Belasting …………..
……

176
182.552
240.465
Mijnen

…………………
Domeinen

………….

355.7
.
10

716.998
735.918
Staatsloterij

…………
210.
.
365
24.337
221.063
221.506
Jacht en visscherij
167
1.326
1.329
289.851 1.104.278 969.573
Loodsgelden ………….

Totaal ……….
.
35.390.793
134.429.279
142.170.314
1
1 Hieronder bearenen
f
216.436
weaens zegelrecht
van
nota’s van makelaars en èommissionnairs in effecten, enz.
(Beursbelasting).
2)
Idem
f
1.392.035.
8)
Idem
f
1.208.544.
4)
In de maand April pleegt de einduitkeering van de
provinciale
,
en gemeenteopcenten, betreffende den vorigen
dienst plaats te hebben, welke tengevolge van den achterstand
op dit middel, de opbrengst over de maand April overtrof.

BELASTINGEN IN VERBAND MET DE BUITEN-
GEWONE OMSTANDIGHEDEN.

I
p
ri
A
1 1 24
Sedert
1Januari 1924

Verdedigingsbelasting la ….
768.160
1.316.457
Verdedigingsbelasting Ib ….
2.457.109
4.139.516
Verdedigingsbelasting II ….
2.655.377
9.984.802

5.880.646
15.440.775
Oorlogswinstbelasting
129.810
776.468

O1′(JENTEN VOOR
HETLEENINGFONDS
1914.

April
Sedert
Overeen-
124
1 Januari
komstige
1924
periode 1923

Directe belastingen.
289.914
909.476
695.281
Grondbelasting ………
Personeele belasting
2)
537.618
584.750
Inkomstenbelasting
2.675.785
10.421.568 12.125.272
Vermogensbelasting
640.159 1.099.719
1.086.142
Dividend- en tantiOme
231.957
644.990
1.618.062
Accijnzen.
belasting ………..

656.166
2.510.859 2.698.744
Suiker

……………
136.076
116.175
.-
Gedist.(binnenbuitl.)
.76.838
1.526.916
1.613.611
Wijn ……………..19.765

Indirecte belastingen.
Zegelrecht van buitl. eff.

15.659
125.205
90.546

Totaal
4.906.243
17.912.427
20.628.583

SPLITSING VAN DE OPBRENGST DER GROND. PERSONEELE-, INKOMSTEN- EN VERMOGENS
BELASTING SEDERT 1 JANUARI
1924.

Dienstjaren
Grond-
belasting
I

Personeele
belasting
1 Inkomsten-

1

belasting
Vermogens-
belasting

1920/21
1

– –
460.338
989
1921/22
1

4.999
82.974 1.993.579
9.032
1922123
55.432
512.263 8.717.038
53.729
1923124
1

2.644.682
1.117.394
24.608.901 4.435.025
1924/25

11.820.544
695.269

Totalen,.

1

4.525.1357
2,407,900
1
35.779.856 4.498.775

21 Mej 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

467

HANDELSBEWEGING OVER DE MAAND APRIL
1924

(volgens de groepen der naamlijst van goederen, opgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek.)

Invoer
Uitvoer
Saldo Invoer Saldo Uitvoer
Groepen
Gewicht
I

Waarde
Gewicht
Waarde
Gewicht
Waarde
11
Gewicht
I

Waarde

K.G.
Gulden
K.G.
Gulden
K.G.
Gulden
K.G.
Gulden
1 Dieren en dierlijke
13.533.674
9:012.702
68.203.703 41.351.974
– –
54.670.029
32.339.272
II Plantaard.

voort-
.

30.851.247
brengselen…….
53.250.798
99.147.858
16.965.789
231.703.3813
36.285.009


LITa Mineralen,metalen
en niet in andere

producten ……….

groepen

opgeno-
men fabrik. daarv.

974.869.974

..

30.942.812
424105.683′
11.155.427′
550.764.291
19.787.385


Ilib Gouden en zilveren
munt en muntmat
528
39.517 49.177
39.225.390


48.649
39.185.873
IV Meel en meelfabri-
24.599.346
3.838.593
39.492.164 6.914.524


14.892.818 3.075.931
V Chemische produc-
katen

……………

ten,

geneesmidde-
len, verfwaren en
kleurstoffen
26.641.587
3.898.785 9.329.313
3.837.367
17.312.274
61.418


VI Olie,hars,was,pek,
teer en distillatie-
productenvanteer;
fabrikatenvan deze
stoffen, n.a.g
64.897.165
7.567.136
34.599.188′
10.628.724′
30.297.977


3.061.588
VII Houten fabrikaten
van hout en derge-
lijke stoffen; meu-
belen v.a.s.

……
55.151.018
5.174.666
7.993.118 1.108.642
47.157.900 4.066.024


VIII Huiden, vellen, le-
der, lederwerk en
scl4oenwerk
2.830.072 5.120.834 2.468.450
4-730.331
361.622 390.503
– –
IX Garens,

touw en

touwwerk,weefsels

en stoffen, kleede- ren en modewaren
6.875.829 22.426.052
4.386.295
11.356.595
2.489.534
11.069.457


X Aardewerk, porse-
lein,

pottenbak-
kerswerk,

gebak-
ken steen en andere
kunststeen …….
63.133.757
1.385.698
7.879.266
714.610
55.254.491
671.088


3.076.100
85194
2.993.169
830.412
82.931
21.532


8.255.131
2.673.013
37.089:050
4.614.576


28.833.919
1.941.563
Xlllvoedings-

en ge
notmiddelen,

niet
genoemd in de groe
pen 1,11,1V en VI
5.076.256
27.136.537
32.740.111 14.295.562
32.336.145
12.840.975
– –

XI

Glas …………..

XIV Rijtuigen, voer tui-

XII Papier …………

gen, vaartuigen en
luchtvaartuigen

..

3.877.532 4.394.885
1.375.865 1.301.090
2.501.667 3.093.795


XV Andere

goederen
dan gebracht onder
de groepen 1 tot
en met XIV
16.459.310
12.098.440
9.931.599
6.624.995 6.527.711 5.473.445

878
.
344
.
517
1

1.660.128.526
189.812.412
781.784.009 175.656.008
14.156.4
0
4
11


Totaal ……..

ilandelsbew. zond. goud.
en zilv. munten munt-
mat. (groep IIIb)
1.660.127.998
189.772.895
781.734.832 136.430.618
878.393.166
53.342.277
– –

OVERZICHT
van de
waarde van
den In-
en Uitvoer
voor elke
maand van
het loopende
jaar
en de di

ie
daaraan voorafgaande
jaren, met
uitzondering
van gouden
en zilveren
munt
en muntmateriaal,
in guldens.

M a a de
n

n
Invoer
IJatvoeri)

1921
1922 1923
1924
1921
1922
1923
1924

214.136.278
152.495.668 173.045.849
177.909.950
115.835.310
86.106.447 91.487.819
116.522.007
Januari

…….
Februari
……
..
170.369.270 152.353.594
162.189.535 185.566.111
120.956.498
84.204.248 94.601.855 125.465.290
Maart ………
213.830.220
180.328.763 165.440.620 186.545.160
107.204.662
112.879.875 106.977.347 131.920.475
April ………
195.772.602 167.451.702 169.639.064 189.772.895 108.819.697 92.729.841
97.005.415
136.430.618

Tot. Jan/Apr.
794.108.370
652.629.727 670.315.068
739.710.116 452.816.167 375.920.411
390.072.436
510.324.620
168.114.951
194.080.257
160.129.701
93.818.710
108.423.679
.104.128.702
Juni

………
188.559.719 150.899.735 159.533.444 120.815.908 100.680.880 97.860.255
Juli

……….
170.674.007
163.863.700
157.404.022
105.420.129 104.572.575 95.693.919

Mei

…………

Augustus …..
186.640.179

..
..

178.807.927
150.975.066 142.544.083
99.442.892
107.933.082
September
. . .
197.271.439

..

164616.506
166474.283
135749765
115.612.131
127.720.569
Octobes- …….
179.043.171
186.643.442 192.923.258
114.694.641
112.003.008 125.848.400
November …..
175.806.304

..

172.25.111
176.660.045
106.623.879
104.350.396 126.123.548
December
180.000.903

..
..
.163.762.355
174.750.818
97.115.318
100.225.239
127.839.091
Totaal …. 2.240219J03 2.027.598.760 2.009.22?7ö5

1.369598.600 L22L23fT1 1.303.220.602

1)
Hieronder zijn niet begrepen de bunkerkolen en bunkerolie voor Ned. schepen.

468

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 Mei 1924

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. $** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.’

N

d Orsch.init.C.

isc. Wissels. 5
24Jan.’24
Zwits. Nat. Bk.
4 16Juli ’23

Bk

el.Binn.Eff. 524
Jan.’24
N.Bk.v.Denem. 7
17Jan.
’24
624 Jan.’24
ZweedscheRbk 5j
8Nov. ’23
Javasche Bank… 3j
1Aug.’09
Bank v.Noorw. 7
9Nov. ’28
Bankvan Engeland 4
5Juli ’23
Bk. v. Tsjecho.
Duitsche Rijksbk. 10 29Dec.’23
slowakijë… 6j
9Mrt. ’24
Bank v. Frankrijk 6
17Jan. ’24
N. Bk. v. O’rijk 9
2Sept.’22
Belgische Nat.Bnk. 6
14Feb. ’24
Hong. Bank..18
5Juli ’23
Fed. Res. Bank N.Y. 4
30Apr.24
Bank v. Italië.
511Juli ’22
Bank van Spanje.. 5
23 Mrt. ’23
Z.-Afr.Res.bnk 6

OPEN MARKT.

Data
Amsterdam
Londen
Part.
disconto

Berlijn
Is
Part.
Part.
N.Yrk
Cali-
Part.
1
Prolon-
disconto
gatie
(3 mnd.)
disconto
disc. money

17 Mei

’24
3%
3
3_1,
0


3_%
12-17 IVI. ’24
3% _43.(
3-4
1
4
2”




3-3%
5-10 ,, ’24
41/g5/3
3

_43.’
4
2
TϔT


3

_5/
28A.-3M.’24
4% _5
4% _5%
1-‘/8


3
1i _4%

14-19M.’23

3’/,.%
3+*_
23
/8


4%_%
15-20M.’22
3%_8%
I2’j


3_3%

20_24Jli’14
3”,
2%_3%
12%_%
2ij_
2%
1% …2%

1) Noteering van 16 Mei.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

Londen was aanvankelijk vast. Vaa.rscliijul ijk in verband
niet dekkingeil van Franes liep de koers op tot 11,72 op
Woensdag. Toen hieraan voldaan was, zakte de koers weder
in op 11,67, waarmede cle openingskoers van Maandag wedèr
was bereikt. Dollars vrij stationnair; 2,67 als laagste dii
2,68 als hoogste PlInt. Ook Marken zonder veel beweging. Francs flauw geopend, liepen Dinsdagmiddag weder op en
door sterken steun werd Donderdag 15,90 bereikt. Daarna
trad weder een daling in. Ook België bewoog zich in ver-
houding. Voor Skandinavië was de belangstelling uiterst ge.
ring. De meeste dagen werd er niets omgezet. Ook Spanje en
Zwitserland verlaten met onveranderde koersen.

20 Mei 1924.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Da a

Lônden
I
Berl
ij
n4)
I
Weenen Parijs Brussel New
S
)

)

)
York°)

12 Mei 1924 11.670.0006l40.0037%
11510
12.55 2.67%
13

1924 11.69
0.00062*
0.0037% 14.95 12.69 2.675/
8

14

1924 11.70* 0.00062* 0.0037% 15.75 13.38 2.67+
U
r
15 ,,

1924 11.67* 0.0006
2
* 0.0037% 15.65 13.14 2.678/
3

16

1924
11.67*
0.000624 0.0037% 15.35
12.81*
2.671
4
/
17 1924
11.67*
0.000624
0.00375i
15.40 – –
Laagste d.w.’
11:65*
0.00061 0.0037% 14.55 12.25 2.66%
Hoogste,,,,
1
11.72
0.00063*
0.0038% 15.90 13.50 2.688/
9

10Mei 1924 11.68
0.00061*
0.00375/,
15.97*
12.87f
2
2.67% 2
3 ,,

1924 11.
7
1* 0.00063*
0.0037’/
17.27*
14.42
8
2.66%8
Muntpariteit 12.10 59.26
6
) 50.41

48.- 48.- 2.48%

5) Noteering te Amsterdam.
5*)
Noteering te Rotterdam.
1
Particuliere opgave.
2 Noteering van 9 Mei ’24.
3)
Idem van 2 Mei ’24.
4
Gulden per milliard Mark.
5)
Gulden per 100 Mark.

Data
Stock-
holm
)
Kopen-
hagen)
Chris-
tianïa)

Spanje
‘)
1
Batavlal)
telegrafisdi

12 Mei

1924 70.65
45.50 37.35 47.45
36.85
96i/
8
_7/
8

13

1924 71.10
45.35
37._
47.45 36.90
968/7/
8

14

1924
71.15 45.50
37.-
47.45
37.-
965
15

1924
71.-
45.30
37.-
47.30 36.75
96
1
/
3
_8/
5

16

1924
70.95 45.25
37.-
47.35
37.-
961,
5

17

,,

1924
70.95
45.20
37.15
47.35
37.05
961/_8/
L’ste d. w.
1)

70.70
45.15
36.60
47.25 36.75
961/
8

H’ste ,,

,,

1)
71.25
45.60
37.60
47.50
37.25
967/
9

10 Mei

1924
70.85
45.60
37.40
47.45 36.80
96
5
/8_7/
3

,,

1924
70.40
45.20
37.-
47.55
37.-
96%..
Muntpariteit.
.66.67
86.67
66.67
48.-
48.-
961,

S) Noteering te Amsterdam.
1)
Particuliere opgave.

KOERSEN TE NEW YORK.

Data
CoMe
Lona’.
(In
,

per)
Zicht Pariji
I(inctj.p.fro.)
(ln$er
l
mi
lli
a,
d

ZichtBerlijn

Mark)fr”
ZichtAm,te,d.
c13.
p. gid.)

17 Mei

1924
4.37.-
5.73
0.00023*
37.41
Laagste d. week
4.36.50
5.63
0.00023
37.34
Hoogste

,,
4.37.-
5.90
0.00023*
37.41
10 Mei

1924
4.37.50
6.06
0.00023
37.42
3

,,

1924
4.38.37
6.46
0.00023*
37.43
1{untpariteit..
4.86.67
19.30
23.81% ‘)
1

40-/16

t)
In ct. per Mark.
KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN

Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
3Mei
1
1924
10 Mei
1924

ILaagstelHoogstel

1

12/17 Mei ’24
117 Mei
1924

Alexandrië ..
Piast. p. £
9716/
97161
9716/
9716/
9715/32

eBangkok….
Sh.ptical
1/10 1/10
1110
1.10
1/10
B. Airesl) …
d. p. $
411/
16

41
4015/
413/
8

411
1i6
Calcutta … …
Sh. p. rup.
1/4271
114
27
/
31

11421/

1/4
15
/o
11471
Constantin. .
Piast.p. Y,
812ii,
810 805 825
815
Hongkong
..
Sh. p. $
2/46/
16

2/491 2141/
3

2/4%
/32

Lissabon
1)
..
d. per Mii.
1
21/
3

121/33

1
19
1
82

111/

1
21
/82

Peset.p.0
31.56*

31.6 tj
31.40 31.65
31.50
d. per $
29
1
/2
29%
29 30
29
Madrid … … ..
Mexico … … …
Montevideo
1)
id.
42%
427/
8

42%
435/
10

43
Montreal

$ per X.
4.45%
4.44’h

4.42%
4.45
4.4434

.

148+*

149
1478/
8

149%
1474*
R.d.Janeiro
1)

d. per Mii.
6
9
/38
69164
5311
61/
4
6
Lires p. £
9713
/6
9
/8
97%
98 7/
97
3/
3

Praag. ……..Kr.p.c

Shanghai …
Sh. p. tael
3/23/
8

3/33/
4

31234
3/38/9

3/3
Rome ………

Singapore…
id. p. $
2/4
213
31
1
32

2/329/33

2/41/
16

2/4
Valparaisol).
peso p. £
39.40
39.00
38.90 39.30
38.90
Yokohama ..
Sh. p. yen
11929/
33

1/10′
1110
1/10
I I
1110.73
* Koersen der voorafgaande dagen.
1)
Telegrafisch transfert.
2)
90
dg:
8) Noteering van 14 April.

NOTEERING VAN ZILVER.
te Londen N. York

Ie Londen N. York
17Mei

1924… 33
13
/6
65
8
/
8

19 Mei 1923.. 32%

66%
10 ,

1924.. 33% 658/
9

20Mei 1922.. 371/
8
. 73%
3

1924.. 3226/
j3
64

20 Juli 1914.. 24tij

548/
9

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 19 Mei 1924.
Activa.
Binnenl.Wis-H.-bk.
f
114.076.374,98
se1s,Prom., B.-bk.

40.525.543,03
enz.in
disc.I Ag.sch.

57.491.759,32
f
212.093.677,33
Papier o. h. Buiteni. in disconto


Idem eigen portef. .
f
33.370.668,-
Af :Verkochtmaar voor
de bk. nog niet afgel. ”

33.370.668,- neleeulugen 1 H.-bk.
mcl. vrsch.
f
29.679.805,77
B..bk.
in rek..crt.1
9.656.144,83
Ag.sch.
op onderp.
,
101.292.580,66

f
140.628.531,26

Op Effecten, …. … …
f
129.133.727.09
Op Goederen en Spec. ,,
11.494.804,17 140.628.531,26
Voorschotten a. h. Rijk..
.. -. ……….-..

,,

Munten Muntmateriaal
Munt, Goud .. .. ..,
f
56.240.100,-
Muntmat., Goud …
,,
475.166.927,10

f
531.407.027,10
Munt, Zilver, enz. •
9.712.835,60
Muntmat., Zilver

Effecten
541.119.862,76

Bel. v. h. Res. fonds .
f
5.983.677,31
id.van ‘h
vh. kapit.
3.985.557,89
9.969.235,20
Geb.en Meub. der Bank

.. . …………
5.000.000,-
Diverse rekeningen


. – .. ………
184.249.099,99

f
1.126.431.074,54

f

20.000.000,-
5.999.469,43
9.000.000,-
986.956.165,-
1.453.132,15

81.739.113,89 21.283.194,07

f
1.126.431.074,54

Beschikbaar metaalsaldo . ……… .. …
f
326.594.423,47
Op de ba.si.s van

metaaldekking.
. .. ,,
122.464.741,26
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
ioop dan waartoe de Bank gerechtigd is.

Passiva.
Kapitaal _.._____.__._ …………
Reservefonds … …
._. …… … … .. ………
Bijzondere reserve ………………….
Bankbiljetten in omloop…………..
Bankassignatiën in omloop ………..
Rek.-Cour.
j
Het Rijk
f
33.876.353,15
saldo’s: Anderen 47.862.760,74

Diverse rekeningen . … …. .-… ……..

1.632.972.215,-.

21 Mei 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

469

NED. BANK 19 Mei 1924
(vervolg).
Voörnaamste posten in duizenden guldeni.

Bank
Andere
Beschikb. 1
Dek

Data
Goud
Zilver.
bijetten
opeischb.I
Ischulden
Metaal-

Ikings
l
saldo
perc.

19 Mei

‘241531.407
9.713
986.956 83.192 326.594
51 12

‘241531.407
9.439
1.011.377
35.996 330.875
51
5

,,

’24
531.407
9.541
1.036.861
30.211
327.038
51
28 Apr. ’24
543.970
9.791
1.001.099
24.214
348.188
54 22

’24
543.992
9.575
1.000.044 29.581
347.123
54
14

,,

’24
556.564
8.868 1.000.303
21.433 360.542
55

22 Mei
1
23
581.791
9.450
936.235
33.321
396.634
61
22 Mej’2
605.889
6.349
994.104
46.496
403.443
60

25 Juli

’14
162.114
8.228
310.437 6.198
43.521
1
)
54
1
Totaal
Schatkist-
1
ea1

Belee-
1

Papier
1
op
het
1
Diverse
i
Data
bedrag
id isc
prmessen
1

ningen
1

buiten-
reke-
ningen
2)
ontos
l
1

land

Data
Goud
Zilver
Bank-
biljetten
1
opeis chb.
schulden
1
me taal-
saldo

17 Mei 19241
213.500 260.500
76.500
146.100
10

19241
214.000
264.000
77.000
145.700
3

,,

1924
213.750 258.500
82.000
145.650

19Apr.1924
1ï15

64.796
259.050
85.615
148.199
12

1924
147.141.

64.641
263.372 79.224
153.454

19Mei 1923
159.043

61.035
268.245
102.274
146.596
20 Mei 1922
143.628

46.435
264.079
79.491
121.947

25 Juli1914
22.057

31.907 110.172 12.634 4.842

Wisses,
11
Voor

t
Divers
e

ek-
Data
1Dis-
buit
I
1
Belee-
1
schotten
reke-
kings-
1 conto’s
N.-Ind.
1
ningen
1
ajh.
Gou
vernemi
ningen
1)

percen-
betaalb.
1

1
1

take

17Mei 19241
10

,,-

1924
3

1924

19Apr.1924

145.700 151.700 150.760

28.400
31.900 33.800

30.659


16.180

63 63 63
63
35.143
16.009
56.241
12 Mrt.1924
35.168
16.663
57.059
22.609
15.909
62

19 Mei 1023
36.508
28.060
60.220 31.366
20.111
59
20 Mei 1922
33.915
21434
71.865
8.730 35.938
55

25 Juli1914
7.259
6.395 47.934 6.446 2.228
1

44
5)
Sluitpost
activa.

2)

Basis
21
5
metaaldekking.
9)

Creditsaldo.

DE SURINAAMSCHE BANK.
Vocirnaamste posten in duizenden guldens.
Data
Metaal
Circu-

latie
Andere
opeischb.
schulden
Discont. IDiv.
reke-
ningen’)

5 April 1924.
.
1.110
1.611
524
1

1.102
466
29 Maart1924..
1.131
1.604
570 1.112
47
22

1924..
1.181
1.33
797
1.116
499
15

1924..
1.175 1.416
707
1.112 482
S

1024..
1.175 1.548
725
1.105 456

7 April

1923..
1.185
1.720 742 1.182
508

25 Juli

1914..
645
1.100
560
735 396
1) Sluitpost der activa.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden ponden sterling.

Data
Metaal
Circulatie
Currency Notes

Bedrag
I
Goudd.
Gov. Sec.

14
v1ei

1924
128.183 124.542
288.379 27.000 244.120
7
,,

1924
128.173 125.217
289.350
27.000
245.172
30
Apr. 1924
128.121
125.616
290.116
27.000
245.956
23
1924
128.123 124.853
292.429 27.000 248.177

16
Mei

1923
127.525
123.476
287.416
27.000
242.915

22
Juli

1914
40.164
1

29.317
– – –

D t
a a
Gov.
Other
Public
Other
R eserve
kJ)et.
Sec.
Sec.
Depos. Depos.

14Mei
’24
41.523
I

72.589
17.359
102.441
23.3911
19,52
7
,,

’24
44.028
73.561
10.055
112.574
22.706
18,51
30Apr.’24
42.633
74.346
10.587
110.992 22.255
18,30
23
,,

’24 42.238
74.493
13.704 108.375
23.017
18,85

16
Mei ’23
44.131
72.226
15.660 106.723
23.799
19,44

22
Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185 29.297
528/
8

1
VCi IIUUUIII5 tUbbÇIICtt flCbCIVC CII IJCpUbILD.

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornuaniste posten, onder bijvoeging der Darlehens
kassenscheine, in billiarden (duizenden billioenen) Mark.

Data
Metaal
DjiaÇ.
1
Waarv.
1
b. Buitl.
K
assen-
Circulatie
1
Dek-
1
kings
Icirc.bknl
s
cheine

1
Iperc.9

7 Mei

24l

0,4
c

0,442 0,016
1.192
786.857
0,2
30 April’24
0,4
.
0,442
.
0,016
.
1.252
674.040
0,2
23

’24
0,4
.
0
0,442
0,016
1.758
678.254
0,3
15

’24
0,5
0.460
0,016
1.975
683.651
0,3

7 iv1ei

’23
14,4
0,9l4
0,224
1.639′
6.723′
24

23 Juli

’14
1,7 11,357

1

0,065e
1

1,9

8

1

93

Wissels
Renfen-
IDar1J,as.
1-
sensch.
bank-
Rek.

Totaal
Handels-
&
Schatkist-
scheine
Courant’
1j7

wissels
papier
1
gegeven

1.884.741 1.884.741

284.224 1.229.525 1.200
1.916.970 1.916.970

242.836 1.187.214 1.300
‘ 1.906.679 1.906.679

332.591 1.418.504 1.800
1.900.217 1.900.217

259.781 1.324.348 2.000
CD
9.350′

3.089′

6.262e

3.980′ 1.652′

0,7518

0,751e

0,9448


1) Onbelast.
1)
Dekking der circulatie door metaal en Kassenscheine.
3) In milliarden. 4)In billioenen.
5)
Waarv. in Rentenmark,uitgedruktin
papierm. op IS Apr..163.894 billioen; op 23 Apr. 1.149.502 bill, op 30Apr.
1.144.577 bill.; op 7 Mei 1.121.078 bill.;
6)
Idem: op 15 Apr. 474.360 bill.;
op 23 April 474.567 bill.; op 30 Apr. 382.243 bill. op 7 Mei 405.715 bill.

-.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in duizenden 1 rancs.

Waarvan

T
.
goed Buit. gew.
Data

Goud

in het

Zilver


in het

voorsch.

Buitenl.

Buitenland
old.
Staat

15 Mei’24 5.542.6131 1.864.321 299.022 569.796 22.700.000
24 5.542.529 1.864.321 298.837 572.798 22.800.000 ’24 5.542.449 1.864.321 298.762 578.703 23.000.000

17 Mei ’23 5.537.107 1.864.345 292.175 596.840 22.800.000

23Juli’14 4.104.390

– – 639.620 – –

Uitge-

.

Rek. Crt.

Rek.
Wissels

stelde

Belee-

Bankbil-

Parti-

Crt.

Wissels

ningen

je en

culieren

Staat

: 4.367.143

9.680
2.610.084
39.739.206 1.916.6231 13.229
4.224.878

9.695 2.695.401 39.928.860 1.943.179 16.720
4.943.506

9.753 2.534.811 40.020.828 2.280.548 13.229

2.402.226 20.584 2.165.400 36.692.073 2.098.752 57.954
.1′
1.541.980

1 769.400 5.911.910 942.570 400.590

19 Mei

1924
212.094
47.000 140.629
33.371
184.249
12

1924
272.679
104.000
142.812
36.464
82.509
5

1924
284.282
109.000
150.608
28.785
89.775
28 Apr. 1924
253.021 80.000
146.705
30.380 68.779
22

1923
255.845
91.000
146.741
21.398
77.021
14

1924
252.123 88.000
143.350
19.182
66.407

22 Mei

1923
167.069
25.000
144.109 66.387
30.652
22 Mei

1922
200.138
3.000
103.459 93.001
60.049

25 Juli

1914
67.947
14.300
61.686 20.188
509
1)
Op de basis van
1f

metaaldekking.

2)
Sluitpost activa.

‘s
RIJKS SCHATKIST.
De Minister van Financiën maakt o.m. bekend:
12
Mei
1924

19
Mei
1924

dat uitstonden
aan schatkistpromessen
f321.450.000,- f200.110.000,-
waarv.directbijNed.Bk. ,,104.000.000,-
47.000.000,- aan schatkistbiljetten.
,, 183.902.000,-
2

,,103.790.000,-
1

aan zilverbons

…. …..
,,

31.262.510,-
,, 31.519.208,50
Tegoed v.d.Postch. en Gdst.
bij ‘s Rijks Schatkist. … ,,
1
06.558.
1
96
,
53
l
,,106.558.196,53
Onder de vlottende schuld is begrepen:
Voorsch. aan de Koloniën
1 17.921.753,08
,,120.426.886,28
VoorschotaanGemeenten’
II
Maart
1924
30
April
1924
voor door Rijkvoor hen
,, 74.334.520,58
,,

77.776.1 64,571
te heffen Ink. belastingJ
Voorscbotaan rek. houders

12
Mei
1924
v.
d. Postch. en Girodst. 11108.069.475,26
19Mei
1924

j
,,109.444.002,77
1)
Waarvan
/
37.056.000 vervallen op of na
1
April
1927.

NEDERLANDSCH.INDISCHE VLOTTENDE
SCHULD.
De Minister van Koloniën maakt
bekend:

10
Mei1924
1

17
Mei
1924

Voorschot uit ‘s Rijks

flOO.
785
.
395,07

flOS.
4
l
Z
.OSl
,
G
l
i
kas

aan N..I. ……. ..
md. Schatk.prom. in om!.
,, 79.100.000,-
79.100.000,-
Voorsch.Jav.Bk.aanN.-I.
,, 31.900.000,-
28.400.000,_
Muntbi!jetten in omloop.
,, 40.900.000,- ,, 41.200.000,-
1)
Tegoed van Ned.-Indië bij de Javasche Bank.

JAVASCHE BANK.
‘oori2aamste posten in duizenden guldens.
De samengetrok.
ken

cijfers

der

laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

470

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 Mei 1924

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.

Voornaamste posten in duizenden franes.

Metaal
I
Beleen.
Beleen.
Bi,in.
Rek.
Data
mcl.
van van
wissels
Circu-
Crt.
buiten!.
buit.l.
prom.d.I
en
latle
partic.
saldi
vorder.
provïnc.I
beleen.

15 Mei ’24
356.885 84.653
480.000
1751.918
7.655.032 218.378
8

’24
356.326
84.653
480.000
172 1.438
7.656.375 201.393
1

’24
357.572 84.853
480.000
1835.998
7.697.576
234.683
24Apr.’24
357.921
84.653
480.000
1778.900
7.622.338 292.727

17 Mei ’23
347.823
84.653
480.000 860.863 6.814.581
134.607

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Goudvoorraad
_____________

Zilver
F. R.
Notes
in Data
etc.
circa- Totaal
Dekking
77T
bedrag
F. R. Notes
buiten!.
latie

30 April’24
3.120.389
2.139.118

102.220 1.926.013
23
’24
3.113.890 2.103.441

100.937 1.940.821
16

»
’24
3.104.886
2.054.079

100.404 1.966.349
9
’24
3.103446
2.041.277

97.975 1.981.68

2 Mei
’23
3.080.579 2.069.275
93.809 2.237.505

___–
Goud-
i.

Data
Wissels
Totaal
Gestort
Dek-
Dek-
Deposito’s
Kapitaal
kings-
kings-
perc.
l
)
perc.2)

30 April’24
571.670
2.005.381
110.927 79,4
82,0′
23
’24
613.267
2.000.856
110.865 79,0 81,6
16
’24
646.250
2.011.585
110.869
78,1
80,6
9

,,
’24
727.165
2.055.067
110.837
76,9
79,3′

2 Mei
’23
1.005.769 1.983.848 108.822
73,0
75,

1)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare schulden
F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen voorraad muqt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem. –

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HEJI
FED. RES. STELSEL.

Voornaamste posten in duizenden dollars,

t
Aantal
1

Totaal
1
uitgezette
1
Reserve
Totaal
Waarvan
Data
banken
1
gelden en
1

bijde
FR. banks
deposito’s

time
deposits
Ibeleggingenl

23Apr.’24
755
116.606.867
1.437.810
15.758.749
4.265.014
16

’24
755
1
16.612.115
1.442.186
15.814.801 4.250.751
9

’24
755
16.568,636
1.439.107
15.641.610
4.241.000
2

’24
756
116.629.350
1.435.579 15.713.731
4.230.384

25Apr. ’23
776
11.839.195 1.367.695 15.410.943
3.988.73

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 19 Mei 1924.
Het vooruitzicht op een wijziging in de opperste leiding.
van Frankrijk heeft, uit den aard der zaak, ccii
grooteit invloed uitgeoefend, zoowel op cle beurs van Parijs
als op de internationale fonciseninarkten. Toch kan men
niet zeggen, dat clie inv]oed van idtsluitorid gunstigeit aard is geweest. ioc ook de politiek van den heer Poin-
card somtijds aan scherpe kritiek onderworpen is geweest,
anti den anderen kaut was het toch in ieder geval duicle-
lijk, dat aan het roer van den Staat steeds iemand stond
met een vasten wil, clie ook onmiddellijk van koers kon
veranderen, als hij dit voor het welzijn van het land nood-
zakelijk achtte. Het bewijs hiervoor heeft hij geleverd in
het clooizetten van cle jongste belastinghervorm.ingen,
hoe-
wel hij heeft kunnen voorzien, dat hij hierdoor ontstem-
ming zou wekken bij een zeer groot deel der bevolking.
i)ie ontstemming is vermoedelijk dan ook wel de oorzaak
an zijn val geworden. De komende regeering zal zich, in
verband niet cle volksuitspraak, in hoofdzaak hebben bezig
te bonden met een wijziging van het fiscale beleid, waarbij
natuurlijk noch de levensbehoeften van Frankrijk, noch de
kwestie der valuta in het gedrang mogen komen. Men heeft
ter benrze ingezien, dat dit een uiterst moeilijke taak zal
worden, vooral voor een ministerie, dat, -indien het wordt
gevormd volkomen in overenstemming alet den uitslag
der verkiezingen, zeer heterogene elementen zal moeten
bevatten.

Men is er te Parijs niet volkomen gerust op, dat men
hierin zal kunnen slagen. Het eerst heeft zichdit gewro-
ken op het niveau van den Franschen wisselkoers. De waar-
de van het Fransche betaalmiddel is sedert de verkiezin-
gcti Vrij gevoelig gedaald, waarbij de aanleiding louter van
Parijs is uitgegaan. Men kan op het oogenblik niet spreken
van een internationale speculatie, welke een baisse-aanval
01) den Franc zou hebben uitgevoerd. In Duitsehlanci heeft
uien nog te kampen met cle slechte ervaringen, welke men
iii dit opzicht heeft opgedaan, afgezien nog van het feit,
dat men daar te lande geen disponibele gelden voor der-
gelijke transacties heeft. En in de overige landen is de
speculatie in Francs, voor zoover die voor -eigen rekening
werd gedreven, steeds zeer gering geweest. Het is dan ook
de vrees voor verwikkelingen op allerlei gebied, te zamen
niet de natuurlijke reactie op het kunstmatig en te snel
verhoogde koerspeil van den laatsten tijd, welke vanuit :Pirijs de daling van den Friiic gedurende de achter ons
liggen-de week heeft bewerkstelligd. Zonder twijfel moet
hierbij in aanmerking worden genomen de omstandigheid,
dat thans ook de iiaaste toekomst van cle buitenlanclselie
j)OlitialC min of nmeer op losse schroeven wordt gesteld. De
ittfornieele besprekingen tussehen dle eerste.ministers van
Slugeland en Frankrijk hadden reeds veel hoop op een
schikking itizake het optreden tegen Duitschlancl doen out-
staati, ten aaiizien waarvan thans weder dient te worden
afgewacht, it’elken loop de zaken zullen nemen. Niettemin
liggen hier toch niet de grootste gevaren.
[ii verband met de hierboven iveergegeven beschouwin
geti heeft de beurs van Parijs over het algemeen een vast
verloop gehad, vooral voor arbitragewaa.rdemi, terwijl cle be-
leggimigsmarkt iets lusteloozer is geweest. –
J)e beurs te B er 1 ij n is aanvankelijk zeer opgeivekt
geweest, in verband niet cle betere opvattingen, welke men
koesterde omtrent een oplossing van de Europeesche nioei-
lijkbden. Spoedig daarna is echter weder een reactie iii-getreden, eenscieels in verband met de kalmer meening,
welke de overhand heeft gekregen, anderzijds als gevolg
vati de moeilijkheden in het bedrijfsleven, welke nog geens-
zins overwonnen zijn. De geldmarkt is weliswaar iets rui-
nier geworden, doch voor een goed deel ritoet dit worden
toegeschreven aan het gevoel van verlichting, ontstaan
doordat de wissels van -cle goud-discontobank, zij het tot
een -gelimuiteerd bedrag, door de Federal Reserve Baaks in
herdisoonto genormien kunnen wpr-den. Voorts wekt het
groot aantal ondernemingen, dat Of failliet gaat, Of zich
onder ,,Geschhftsaufsicht” stelt, er toe mmmcde (le vraag op de
gel-dmarkt te doen vernminderen. Een gezond verschijnsel
kan deze verruiming

dus niet in allen dooIe worden ge-
tioenid.
Tegen het instituut van het ,,Geschitftsaufsicht” gaan oven

gemis steeds meer waarschuwende stemmen op. Naar hot
schijnt, wordt op vrij groote schaal misbriuk gemaakt van
de desbetreffende voorschriften, welke indertijd, bij het uit
breken valt dcii oorlog, zijn ingevoerd om to beletten, dat
op zich zelve solvente firma’s door den loop der omstan-
digheclen luit bestaan ontijdlig zouden nmoeten eindigen.
De Duitsche groothanclelsvereeniging heeft zich reeds tot
het ministerie van Justitie gewend met een petitie, waarin
zij er op aandringt, dat de gevallen, waarin ,,Geschitftsicuf-
sicht” wordt uitgeoefend, ook onverwijld gepubliceerd moeten
ivorcien en dat strenge bepalingen zullen worden voorge-
schreven, wat aangaat de solvabiliteit der betrokken firma,
het bijeenroeperi van een vergadering van crediteuren en den duur van het toezicht. Wat dit laatste betreft, stelt de
groothandel een termijn van drie maanden voor, slechts iii
zeer ernstige gevallen telkens met een mnanncl verlengbaar.
De formulcering van deze verlangens toont op zich zelve
reeds ecn, welke gebreken het tegenwoordig intituut aan-kleven en maken -liet ook duidelijk, dat
01)
groote schaal
de aanvankelijk goede bedoeling wordt misbruikt. Inmid-
dels is dOn en ander slechts een bewijs voor de nog steeds
kornmervolle verhoudingen bij onze oostelijke buren. Niet-
te,uin schijnt men te Berlijn reeds veel in het tegenwoor-
dig koerspeil verdisconteerd te achten, niet uitzondering
van baukaandeelen, welke bijna voortdurend een dalende
richtiug hebben ingeslagen.

Te L o n d e n is cle markt uiterst stil geweest, behalve
voor cle beleggingsafdeeliiig, welke, in verband met de zeer
ruime geldlnmarkt, een iets grooter levendigheid anti den dag
heeft gelegd. Ook cle enuissiemarkt heef t een zekere mate
van opleviiig kunnen ondergaan. De beurs als geheel echter
bleef vrijwel zonder belangstelling. Er zijn nog te veel vraag-
stukken, welke om een oplossing vragen, dan dat cle fond-
sc’nmarkt thans reeds ccii beilaalde richting zon kunnen
inslaan. In de eerste plaate werkt ook hier, zooals vanzelf
spreekt, cie uitslag der verkiezingen zoowel in Duitschlancl

21 Mei 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

471

als iii Frankrijk na. Vervolgens zijn cle moeilijkheden
01)
de arbeidsmarkt nog geenszins verdwenen, al behoeft men
voorloopig niet bevreesd te zijn voor het uitbreken van een
mijnwerkersstaking. En ten slotte baart de naaste toekomst
van den buitenlandschen handel nogal zorg. De omvang van
den handel vermindert weliswaar niet, doch een groote
vooruitgang is toch ook niet te constateerert en waar het
totaal vicli nog steeds circa 25 pCt. onder dat van v/ôr
den oorlog bevindt, is het verklaarbaar, dat men naar een
sneller tempo van ontwikkeling begint te verlangen. Behalve
Centraal-Europa zou, indien de rust en cle normale betrek-kingen hier weergekeerd zouden zijn, ook Rusland in deze richting krachtig kunnen medehelpen. Het niet zeer bevre-
digencie verloop van de Britsch-Russische conferentie echter
heeft van de in dit opzicht eerst bestaande hoop niet veel
meer overgelaten. In verband met 66n en ander heeft men
te Londen een afwachtende houding aangenomen.
De markt te N e
Nv
Y o r k is voor industrieele waarden
lusteloos geweest. Ten nauwste staat dit in verband met de
berichten uit de nijverheids.centra omtrent een verminde-
ring der activiteit. Ondanks een afneming van liet totaal
der onuitgevoerde orders werkt de Steeltrust bijv. met nog
slechts 75 pCt. van haar capaciteit, hetgeen wel in een zeer
schril contrast staat tot het optimisme, waarvan korten tijd
geleden nog de directie dezer onderneming blijk heeft ge-
geven, toen zij het dividend op de gewone aandeelen ver-
hoogde. Hetzelfde onverklaarbare optimisme heeft trouwens
ook in andere takken van industrie en vooral in den handel
geheerscht. Daartegenover staat een opgewekte tendens voor
spoorwegaandeelen, vermoedelijk als gevolg van liet intrek-
ken der bepaling der Intestate Commerce Commission,
waarbij de spoorwegen uitzonderingstarieven moesten toe-
staais voor goederen, die niet Amerikaansche schepen wor-
den gelixporteerd.
T en o n z e ii t is van handel nauwelijks sprake geweest.
De beurs heeft een zoe stil verloop gehad, als in de laatste
jaren nauwelijks op te merken is geweest. Waar er niet veel
aanleiding voor een stijging van het koerspeil is geweest,
hebben de ongunstige berichten steeds meer cle overhand ge-
kregen, zoodat tezamen met de afname van den omvang der
omzetteis een verlaging van het koerspeil te constateeren is
geweest.
• Voor de
beleçjgingsmarkt
heeft dit een iets beter stem-
nung doen ontstaan. In de eerste plaats wordt een deel
van het beschikbaar kapitaal thans in beleggingswaarden
belegd, inplaats van in aandeelen, in de tweede plaats
werkt de zeer lage rentevoet op de geldmarkt een verhoo-
ging van het koersnivean hier in de hand. Vermoedelijk moet het ook worden toegeschreven aan het gebrek aan
zaken van allerlei aard, dat de jongste inschrijving op
schatkistpapier zulk een groet succes heeft gehad. Intus-
schen heeft dit feit op de beurs een zeer gunstigen indruk
geiaakt.

12 Mei
16 Mei 19 Mei
R
;:
Of

g

6

0/
Nederland 1922 ..
96j
961jI
+ %
5

0/

,,

1918

….
85
85
85V16
+
1/16
4%
0
/0

,,

1916 86%
868/
b

867/
io

L 1/
4

o,s

,,

1916
771/
77o,
79
i
+
2,/Io

3%
0/

,,

.
70% 71%
71%
+
3

o,io

,,

.. ._
615j
62
6161
8

2% oj
0
Cert.N.W.S…….
5l
y
4

5134
51%
7

0/
Oost-Indië 1921
101
101
ti
s

1016/
8

±
i/O
6

0/

,,

1919

._
9611/
96′
967/s
-1-

/i6
5

o,’
o

,,

1915

….
907/
B

90%
907/
8

5

o

Rusland 1906

.-…..
4/
5%
4%

4

0/
Rus!. bij Hope
&
Co
5%
6
5
/
66/
je

+
11/06
4

0/

Japan

1899 ………
6334
– –
5

0/

Brazilië 1895

……
53
‘j
55/8
55
+
1i5/
8

0
/0
San Paulo

1921
97
i/4

98
-f- %
6

0
/0
Amsterdam 1920
97%

98/8
+
Io
7

c
0
Rotterdam

1920
101
100
101

Overigens was, zooals reeds gezegd, de geheele aandee-
lenmarkt, op een zeer enkele uitzondering na, hoogst enge-
animeerd. Zelfs voor de
tebeksafdeelinçj,
welke gedurende
zeer langen tijd alle •aiival1en heeft kunnen weerstaan,
was thans de tijd voor een reactie aangebroken, welke wel.
iswaar geen al te groote proporties heeft aangenomen. doch die toch teekenencl is geweest voor de algemeene opvatting ter beurze.
Voor
rubberaandeoleiv
bestond iets meer directe aanlei-
ding voor een flauwe houding. De prijs van het prodtict te
Londen is steeds dalende gebleven en de belangstelling voor
het artikel is desondanks niet grooter geworden. Integen-
deel worden vaak partijen ter markt aangeboden, zonder
dat zieh grage koopers voordoen. Het is in (lit verband ver-
klaarbaar, dat de nieestentijds gunstige jaarverslagen over

1923 niet den geringsten invloed uitoefenen, doch dat de
beurs rekening houdt niet de toekomst.
De
Petroleum.nrerkt is zoo
goed als zonder belangstelling
geweest. Op deze af deeling hebben als regel interjiationale
invloeden geiching en deze hebben ditmaal geheel ontbroken.
De
suikermarict is
sterk geaffecteerci door de dalejide
Cubanoteeriiigen en deze zijn weder liet uitvloeisel geweest
v;in de hoogere schattingen voor den Cuba.00gst.
De
industrieele merkt
w’a.s gedrukt, met uitzondering van
aandeelen Philips Gloeilampenfabrieken.

12 Mei
16 Mei 19 Mei Rijzing of
daling
Ainsterdamsche Bank
128%
129
129 q,
+
Incasso Bank

.-.

.-
3%

+ %
Koloniale Bank …. …
…..
189%
1845i
181%

8
Ned. Handel-Mij. cert.v.aand.
1337/
8

132%
1328/
8

– 1%
Rotterd. Bankvereeniging
92%

93%
+ 1
Van Berkel’s Patent
……
34o
32%
32%

2%
Gouda Kaarsen

…………
120/
4

8%
91j

3
8
18
Roll.
Draad. enKabelfabriek
48%
45%
43
y4

5%
A. Jurgens’Ver.Fabr.g.aand.
560/
8

56%
56
– 31,

,,

pr. aand.
61
1
/
60
1
,
60

Leer dam Glasfabrieken
…..
25


Philips’ Gloeilampenfabriek
263%
265 271%
+
8
Vereenigde Blikfabrieken..
93
89%
87

6
Ve’reen.Chemjsche Fabrieken
41%
35
37%

4%
CompaniaMereantilArgent.
186/
8

17%
18

6
/8
Cultuur-Mij. d. Vorstenland.
1768/
8

170%
168
– 83/8
Handeisver. Amsterdam…..
454%
441
439
• –
15%
Handeisverg. Reiss
& Co..
33%
33%

+ 34
Inl. Crediet- en Handelsverg.
Rotterdam

…………..
197%
Linde Teves
&
Stokvis
…..
73%.
Redj aug Lebong Mij nb..Mij.
120
Gecons. Hol!. Petroleum-Mij.
192
Kon. Petroleum-Mij.
……
4417/
s

Phoenix
Oil …………..
96
Amsterdam-Rubber.Mij
..
137
5
/
8

Kendeng Lemboe

……….
169%
Oost.Java-Rubber.Mij…..
194
Deli-Batavia Tabak Mij.

.
326
1
/
Deli-Maatschappij

… …

..
370%
Senembah-Maatschappij

..
291%
1)
ex. div.

&-heepoeartaandek’ic
bleven zonder handel van betee-
keiijs.

12 Mei
16 Mei
19
Mei Rijzing of
daling
Holland-Amerika-Lijn
83
84% 82%

,,gem.eig
69 68
65%

3%
Hollandsche Stoomboot-Mij
21

196/
8

16

5
Jaya-China.Japan-Lijn
90


Kon. Hollandsche Lloyd
8%
8
6
/
81/8
– i/
O

Kou. Ned. Stoomb.-Mij……
67%
66%
653
– 1%
Konink.Paketvaart-Mij.
141
139%

– 1%
Maatschappij Zeevaart
74
74

Nederl. Sôheepvaart-Unie
119
119
1
/8
120
-f.

1
Nievelt Goudriaan
………..
93 93
92
– 1
Rotterdamsche Lloyd
…….
114%


Stoomv.-Mij. ,,Nederland”
140 142 140
,,Noordzee”
23%
23 23

De
Amerikaenscho merkt
was, zooals in Wallstreet, stil,
doch opgewekt voor spoorwegaaisdeelen.

12 Mei 16 Mei 19 Mei Rijzing ol
daling
Americ. Smelting & Refining 665/

65%

66


Anaconda Copper ………701/
16
661/
in
63

– 7
,
/
16

Studebaker Corp… … . …. 90% 90% 90 —%
Un. States Steel Corp……102% 1027/
8
1027/t + /&
Atchison Topeka………….1097/ 1117/ 112% +
Ene …………………….26

26

26%

+34
Southern Pacific ………..97’i

97
/

97%

+ ‘/o
Union Pacific ……………1417/
s
141%

144% +
2
e/6
Int. Merc. Marine orig. gew. 100/
0

10%

lOO/
io

6
/16
pref. 36
7
/8

377/s

366/
8
—34
Als gevolg van de uiterst beperkte affaire is de vraag
niïar prolongatie sterk afgenomen, zoodat men voor 3 pCt.
gemakkelijk geld kon opnemen.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.

20 Mei 1924.

Geclureisde de afgeloopen week is de markt in hoofdzaak
aan dezelfde invloeden onderhevig geweest als gedurende

182

182

— l5′
70

71

_2i/
124

125 1877/
8
1851/
6
—6%
4416/
4
439

—27/
s

93i 931/3 – 2%
1351/
s
1277/
8
—9%
164o, 152% – l7ij
186

177

– 17
300

290

– 36 1
366% 360

_10i/
3

289

285% —5%

472

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 Mei 1924

Noteeringen.

Locoprjzen te Rotterdam(Arnsterdam.

17 Mei ’24
1044
76 Y
,
471/,
11,10
7,75
19,50
10

,,

’24
103%
761
18

467/
8

11,-‘)
7,951)
19,451)
121,25
17Mei
1
23 119
7
/
8

81i/
431/
8
2
)
11,75
8,30
17Mei’22
145%
61i4
381/
8

13,65
7,95
17 Mei ’21
146%
58%
36,
1
4
16,60
7,45

1

121,50
16,50
20Juli’14
82
561/
8

3634
9,40 5,38
13,70

1)
Per Mei.

2)
Per Juli.

AANVOEREN in

1

19 Mei

12 Mei
1

22 Mei
Soorten

1924

1

1924

1923

Tarwe*

…………..
1
12,50
12,-
13,50
Rogge (No. 2 Western)

•1
9,50
9,50
10,35
Mais (La

Plate) ……..
2

216,-
220,- 213,-
Gerst (48 Ib. malting)

.
2
207,-t)
207,-t)
183,-
Haver (38 ib. white clipp.)i
10,_
5
)
9,752)
10,30
Lijnkoeken (Noord.Ameri
kavan La Plata.zaad)
1
11,30 11,40
11,–
Lijnzaad (La Plata)

. . .
.8
397,-
393,-
441,-
1)
per 100KG.

2)
per2000KG.

8)
per
1960KG.
No. 2 Hard/Red Winter Wheat.’) Donaugerst.
)
Caiiada No. 3.

ons van 1000 IÇG.

Chicago

1

Buenos Ayres

Data

Tarwe
I
Mais

Haver Tarwe

Maïs Lijnzaad
Mei

Mei

Mei
I
Juni
I
Junij
I
Juni

Rotterdam

Amsterdam

Totaal

Artikelen

1

1
1 11/17 Mei

Sedert

1
Overeenk.

11/17 Mei i

Sedert

Overeenk.

1924

1923
1

1924

1 Jan. 1924

tijdvak 1923

1924

1 Jan. 1924
1
tijdvak 1923

28.302
367.537
263.094

13.957
25.671
381.494
288.765
Tarwe ………………..
Rogge ……………..
5.911 197.897 165.036
200
3.525
485
201.422
165.521
Boekweit ……………..
493 8.806
5.157
– – –
8.806 5.157
17.017
262.405
236.480
7.777
42,973 37.300 303.378 273.780
1.704 121.385
72.648
442
29.532
5.018
143.917
77.666
1.795
83.988
32.924

81
533
81.069
33.457

Maïs

………………

8.005
101.747
56.333

37.690
43.658
139.437
99.991

Gerst ………………..
Haver

………………

2.025
75.857 86.349
.


700

76.557
86.349
Lijnzaad …………….
Lijnkoek ……………
5.033 96.896
27.359
54
9.147
3.864
106.043
31.223
Tarwemeel ………….
Andere’ meelsoorten ….
110
3.366
657
– – –
3.366
i

657

de vorige en evenmin als toen waren de zaken bijzonder
levendig. Frankrijk heeft
nog
een enkele lading tarwe ge-
koeht, doch door den ouzekeren toestand van dcii wissel-
koers werden verdere zaken tegengehouden. Geen enkel
ander Europeeseh land trad speciaal naar voren als kooper
eau tarwe. In de Engelsche markt is men ook over het al-
gemeen voldoende voorzien, terwijl boveiidici.i nogal het een
en ander onverkocht schijut te zijn afgeladen. Toch hebben
cle prijzen zich goed gehandhaafd. Zoowel in Noord- als in
Zuid-Amerika zijn de prijzen vrijwel onveranderd, in enkele
gevallen nog iets hooger. De wereldverschepingen waren
wederom ruilli, ofschoon aanmerkelijk minder dan een
week geleden. Ook naar iiet-En ropeesche havens blijven do
verschepingen yan tarwe groot. De zichtbare voorraad is
in Noord-Amerika afgenomen. Toch zal het overschot bij het begin van den nieuweu oogst zeer aanzienlijk zijn. De
prijzen in Chicago geven evenwel aan, dat men geleidelijk
een verbetering van den toestand verwacht, immers de
Juli-termijn staat hooger genoteerd dan Mei en September
wederom hooger dan Juli. Of deze noteering gerechtvaar-
digcl zal zijn, hangt natuurlijk voor het grootste gedeelte
af van de resultaten van de thans te velde staande oogsten.
De vcei-berichten waxen over het algenieen zeer gunstig, al
zijn er natliurljk ook wederom streken, waar men over
droogte klaagt. En Europa is het weer over het algeriieen
warmer geworden, hetgeen in de meeste landen zeer wel
kom was.
De berichten uit Duitscliland blijven nog steeds
niet bijzonder gunstig, terwijl ook Rusland nu cii dan mede-
deelt, dat de vooruitzichten voor den volgenden oogst zeër
onbevredigend zijn. Al deze berichten zijn eenigszins vaag,
doch alles te zamen genomen, zal waarschijnlijk de Euro-
peesche oogst minder groot zijn dan die van een jaar ge.
leien. Niettegenstaande de laatste oogst zeer aanzienlijk
grooter geschat is dan de vorige, heeft toch Europa ruim
v.00veel tarwe geïmporteerd, als in het vorig jaar, zonder
dat de voorradet:i op dit oogenblik bijzonder groot gewor-
den zijn. Blijkbaar is de consumtie van tarwe op de lagere
prijzen aanmerkelijk versterkt. Het is dan ook geen won-der, dat in den laatsten tijd de prijzen zeer stabiel gewor-
den zijn. De loop der gebeurtenissen heeft wel uitgewezen,
dat geen belangrijk lagere prijzen meer te verwachten zijn.

Ook rogge is over het algemeen Vast gestemd geweest.
Rusland biedt slechts weinig aal], doch Noord-Amerika heeft
nog een ruim overschot. De toename
vuil
export naar Euro-
pa geeft Noord-Amerika eenigszins moed, zoodat de prijzen
ook daar zeer stabiel zijn, zonder dat men nog in staat blijkt
te zijn, een hausse in te zetten. Aangezien men verwacht
dat de volgende oogst aanzienlijk kleiner zal zijn, terwijl
ook, indien de berichten niet zeer onjuist zijn, Rusland een
veel geringer surplus zal hebben, moet men verwachten, dat
men in het volgende seizoen geen overvloed van rogge zal
hebben; vooral ook daar van deze graaosoort de berichten
in Duitschland niet gunstig zijn. Voor spoedig leverbare Plata-ma.ïs deed zich ook deze
week in verschillende markten goede vraag gelden. De eerst

aankomende booten worden grif opgenomen, vooral in de
Engelsche markten en in België. [ii ons land is de vraag op
zichzelf zeer onvoldoende. Er bevinden zich nogal wat voor-
raden van diverse soorten maïs, waarvoor weinig kooplust bestaat. De versc’hepingen van Plata-maïs varen wederom
zeer ruim, doch dit heeft in de meeste markten de stemming
niet beïnvloed. Ook voor latere afladingen van Plata-maïs
worden nu en dan reeds hoogere prijzen betaald. Noord-
Anterikaansche maïs wordt slechts in kleine hoeveelheden
afgeladen. De markt te Chicago was de meeste dagen, kalm gestemd, doch op 19 Mei was de stemming vast, zoodat ten
slotte de Mei-termijn van 12-19 Mei van 75% tot 77
opliep. De Juli cii Septeinbcr-teriaiijneu toonden slechts ccii
vos schil van resp.
7/
en % dc. Europa schenkt weinig na ii-
dacht aan deze fluctuuties, evenmin aan liet feit, dat dle zicht-bare voorraad iii de Vereen. Staten nu wederom snel afneemt.
Het schijnt, dat als ]aiaïs exportcercnd land de Vereeuigdc
Staten meer en meel’ worden uitgeschakeld, zoodat La Plata
wel verreweg de grootste rol in de Europeesche markt speelt.
Het aanbod van den Donau is niet bijzonder groot en in het
algemeen waren de prijzen te hoog in vergelijking met La
Plata. Enkele stoomende ladingen werden tot goede prijzen verkocht naar Scandiiiavië en Ierland.
Gerst blijft vast gestemd wegens beperkt aanbod. De prij-
zen zijn evenw’el niet veel hooger gegaan.
Ook voor haver is de stemming aanmerkelijk beter, doch
dc omzet was gering.
Voor lijnzaad is de vraag zeer geriug geweest. De prijzen
bleven vrijwel onverauderd, doch de oliemarkt toonde niet
genoeg leven om olieslagers tot nieuwe zaken te bewegen.
D versclsepingen Van Argentinië waren gering, maar die
van Indië zijn aanmerkelijk toegenomen.

SUIKER.
De afgeloopen week bracht op sommige dagen gevoelige
dalingen op de A. ni e r i k a a n s cli e markt, waarop de
Europeesche termijn-markten steeds dadelijk reageerden. Ge-
deeltelijk herstelden zich de prijzen tegen het einde van de
week, blijkens ondervolgende opgave van de openings-koer-
sas, den laagsleu stand en de slotkoersen van deze week:

Spot. Centrif.. . . . 5,9015,46/5,78
Mei …………4,07/3,82/3,98
Juli …………4,15/3,90/4,08
September ……4,20/3,97/4,15
December ……..3,86/3,65/3,83

De markt te New York w’erd beïnvloed dooi’ eeue nieuwe Üamilig van Hinaely, die den Cuba-oogst op 3.985.000 tous schat, al kon dit cijfer voor ingewijden geen verrassing zijn. Buitendien valt de consumtie in de Vereenigde Staten in de-
zen tijd van het jaar tegen en bedroegen de versmeltingen
in de voorafgaande, week 66.000 tons tegen 80.000 tons ver-
leden jaar. Cuba-suiker werd verhandeld tot prijzen .dalende
tot 3.69 cl.c. c.&f. . New York, doch spoedig daarna vonden
weer afdoeningen tot 4 en
4]/
cle. plaats.

21 Mei 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

.
473

Ook naar Engeland werd Cubasuiker verkocht op de sterk
gedaalde prijsbasis.
De C u b a-statistiek luidt als volgt:

1924

1923

1922
Tons

Tons

Tons
Weekontvangsten 10 Mei’24

109.067

80.506 116.823
Tot, sedert 1Dec. ’23_10Mei’24 2.941.130 2.853.195 2.618.845
Aantal werkende fabrieken

84

35

111
Weekexport 10 Mei ’24. ….

91.286

82.737

102.717
Tot, sedert 1Jan. ’24-10 Mei’24 1.982.634 2.102.923 1.571.992
Totalevoorraad op 10 Mei ’24 , 958.496 751.172 1.107.004

De totale opbrengst der afgemalen fabrieken bedraagt
15.690.000 zakken tegen 13.974.000 in 1923 terwijl nog 63
fabrieken iverken tegen 25 verleden jaar.
In E age 1 a n d kochten raffinacleurs zooals reeds hier-
boven aangeduid Cubasuiker.
Baffinacleurs hebben deze week hunne prijzen eerst 2-maal
verlaagd met sh. 1/- voor alle posities, doch aan het einde
weder met 6 d verhoogd.
De Board of Trade Statistiek over April geeft het vol-
gende ongunstige beeld te zien:

April.

Jan./April

1924

1923

1924

1923

Tons

Tons

{,Tons

Tons
Import Riet ……..188.520 122.917 504.592 394.800

Geraffineerd .

53.410

49.299 168.599 119.359

Totaal …………..241.930 172.216 673,191 514.159
Voorraad in Entrepot 336.700 243.300

in Raffinader.

73.700

54.400


Opbrengst

,,

56.333

92.334 274.085 310.926
Tot.binnenl. verbruik

92.971 149.444 415.024 471.536 Totale export

4.038

4.883

22.991

15.435

Voorr, op 31 Maart

1924
264.300
1923
277.250

30 Alril ..

410.400

297.700

Hierbij dient echter in aanmerking genomen te worden,
(lat ten gevolge van de toen te verwachten verlaging der
suikerbelasting, consumenten slechts het hoognoodige koch-
ten. Nu door de indiening van het budget klaarheid gebracht
werd, zal de statistiek over deze maand aanmerkelijk gun-stiger cijfers te zien geven.
Op J a
v
a was de markt aanvankelijk zeer 1 lauv gestemd
en vonden herverkoopen van Superieur plaats tot prijzen
dalende van
f
14% tot
f
13%, waarna de markt zich eenigs.
zins herstelde. De aanvoeren uit den nieuwen oogst zijn nog eenigszins achter bij verleden jaar, doch nemen nu dagelijks
toe. De April afschepingen bedroegen 57.434 tons tegen
58.951 tons verleden jaar.
Hi e r t e 1 a ii d e spiegelde de markt zich aan die te New
York. De open in gsnoteeri ngen op termijn waren Mei
f
29;
Augustus
f
26% en December
f
23
3
/
g, welke prijzen afbrok-
kelden tot respectievelijk
f
26%,
f
24% en
f
22%. Toen verbeterde cle stemming echter en was aan het slot der week zelfs vast met koopers voor Mei tot
f
27
1
/2,
Augustus
f
25%
en December
f
23. De omzet bedroeg 6700 tons.

NOTEERTNGEN.

Data
Amster-
dam per

Londen
New York
96pCt. Centri-
Tatesl
WhiteJat’a’s
f.o.b. per
Cubas
J
96 pCt. c.i.f.
Aug.
Cubesj
No.!
Mei/Juni Mei/Juni
jugais

Sh.
bb.
Sla.
$cts.
16 Mei ’24
f25’/16
4316
21/3
20/3
5,78
9

,,

’24
26jo/
18

4516
22/6
21/9
5,90
16 Mei 223
2,7’/l8

71
1
_
28/9
31/9
7,78
16Mei ’22
22
11
/
5216
18/-
13/4w
4,04
4Juli
‘14,21118182

181_

3,26
KATOEN.

Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester, d.d. 14 Mei 1924.

Fluctuaties in Amerikaansche katoenprijzen zijn slechts
gering geweest en men neemt over het algemeen een af-
wachtende houding aan. Er wordt slechts w’einig verkocht,
zoowel voor het binnenland als voor het Continent, terwijl
prijzen deze week weinig veranderd zijn. Egyptische katoen
is iets flauwer, doch de vraag blijft goed, terwijl de weer-
berichten, zoowel uit Amerika als van Egypte, gunstig
luiden.
Hoewel er voor Amerikaansehe garen wel belangstel-
ling bestaat, gaat er toch weinig om, dar de geboden prij-
zen in de meeste gevallen niet geaccepteerd worden; voor
cle grovere nummers bestaat minder interesse. De vraag van
het Continent, zoowel naar enkele als getwijnde arens, is
van geen beteekenis. Voor export zijn wel biedingen ge-

daan, doch deze zijn gebaseerd op nieuwe oogstprijzen, welke
dan ook meestal geweigerd worden. Dit is geen wonder, daar
de fabrieken over het algemeen veel korter werken en Je
erminderde productie nauwelijks voldoende is. Ook Egyp-
tische garens zijn flauwer, hoewel er meerdere biedingen
voor groote hoeveelheden met slechts weinig prijsverschil
gedaan zijn. Dë meeste Spinners van Egyptische katoen
zijn zoo goed bezet, dat het zeer moeilijk wordt eenige con-
cessie te krijgen.
Over het algemeen gaat er in alle soorten weinig om en
neemt men een afwachtende houding aan. Volgens de Board
of Tradecijfers over April heeft de uitvoer van katoenen
garens gedurende die maand naar Duitschlanci 5.607.300 lbs.
bedragen, cli. ruim vier millioen lbs. meer dan in April
1923 en twee en een kwart millioen lbs. meer dan in 1922. ])c uitvoer van garens naar België en Zwitserland zijn on-
geveer gelijk aan 1922, naar Britsch-Indië ongeveer gelijk
aan die van April 1923, maar meer dan 1Y
2
millioen minder
clan in April 1922. –
De vraag in de doekmarkt is deze week bepaald minder ge-weest en hoewel hier en daar wel enkele flinke posten geboekt
zijn, is de vraag veel minder dan de laatste w’eken het ge-
val was. De overzeesche merkten volgen met eenige vrees
don 1oop der katoenprijzen en door de vaste noteeringen van
Egyptische katoen, waarover wij in ons vorig bericht schre-
ven, zijn koopers wel geneigd zaken te doen, hoewel er voor
verschillende soorten thans latere levering verlangd wordt. Het verschil tuschen Amerikaansche spot en future prijzen
is van groote beteekenis en hoe meer men de nieuwe oogst-
maanden nadert, des te begrijpelijker wordt de afzijclige hou-
ding der overzeesche koopers. Wat de doekmarkt zelf be-
tref t is er van lagere prijzen geen sprake ondanks het ge
brek aan vraag. Dit is gedeeltelijk een gevolg van het feit, dat het voor fabrikanten moeilijk wordt tegen de overeen-
gekomen prijs en levertijd te leveren, daar over het nlge.
meen prompte verscheping verlangd wordt.

7 Mei 14 Mei

Oost. koersen. 6 Mei 13Mei
Liverpoolnoteeringen.

T.T.op India

114

1/4
F.G.F. Sakellaridis 23,85 23,45 T.T.opHongkong2141/
8
2/4
8
/
8

G.F. No. 1 Oomra 10,60 10,95 T.T.op Shanghai 3/2

312K
Noteering voor Loco-Katoen.

(Middling Uplands.)

16 Mei
1924
9 Mei
1924
1

2 Mei
1924
1

16 Mei
1923
1

16 Mei
1922

New York voor
Middling …
31,50e
31,70e
30,15e
26,45e
21,50e
New Orleans
voor Middling
31,20e 30,88e
29,88e
26,- c
19,75e
Liverpool voor
Fy Middl. ..
18,39 d
17,87 d
17,85 d
14,58 d 12,22 d

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.

(In duizendtallen balen).

1 Aug. 23

16Mei’24
tot
—–‘—–•—•–

Overeenkomstige periode

1922
2
23 1921-’22


Ontvangsten Gulf-Havens.
6.497

5 549

5.533
,,

Atlant.Havens
5
UitvoernaarGr.Brittannjë
1

1.573

1.241

1.433
‘t Vasteland.

3.073

2.560

2.786
Japan

….

569

580

809

Voorraden.
(In duizendtallen balen).

Overeenkomstig tijdstip
16Mei24

1923

1

1922

Amerik. havens…………398

406

893
Binnenland …………….384

501

820
NewYork …………….


.


New Orleans ………….-


Liverpool ……………..283

314

506

KOFFIE.
(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon,
Kou 1
& IVitkamp, Leonard Jacobson & Zonen en G. Bijdendijk.)

Noteeringen en voorraden.

Data
Rio
San tos
Wisselkoers
Voorraad

1
Prij
s
___________-
Voorraad
1

Prijs
No.7
1 No.4

17 Mei

1924
250.000
1
25.050
1.206.000
1
27.000
6
1
1,
10

1024
231.000
j 25.000
1.151.000 27.000
61/,,,
3

,,

1924
1)

1

‘)
1)
1

‘)
1)
17 Mei

1923
861.000120.775
1.412.000 123.400
527!
/64

474

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 Mei 1924

Ontvangsten.

Rio
Santos
Data
Afgeloopen
Sedert
Afgeloopen
Sedert
week
1Juli
week
1Juli

17 Mei

1924…
50.000
3.242.000
175.000
9.040.000
17 Mei

1923…
26.000
2.387.000
45.000
6.336.000
1)
Feestdag.

COPRA.
De markt was deze week, tengevolge van short-dekkingen
veel vaster gestemd. Het aanbod van Indië blijft tamelijk
klein, maar de vraag van Duitschland is eveneens nog zeer
beperkt.
De noteeringen zijn:
Nederl.-Ind. f.m.s. stoomend …….fi 32
Mei aflading

32
1
/8
Juni

32
Juli

32
19 Mei 1924.

METALEN.

Loco-Noteeringen te Londen:

Data
Koper
Stan-
daard

Koper
Electro-
lytisclz
Tin
Lood
Zink

19 Mei 1924..
62./J
67.10/_
206.5/_
29.2/6 30.12/6
12

,,

1924..
62.7/6
68.151_
229.15/…
29.17/6
30.7/6
5 Apr. 1924..
63.7
1
1
6
69.5/_ 235.12/6 31.15/_ 31.15/_
28

,,

1924..
63.1216
69.12/6 243.17/6
32.17/_
32.12/0
18 Mei 1923..
67.15/_
77.10f_
202.12/6
26.7/6
31.17/&
20 Juli 1914..
61./..
145.15/_
19._/_
21.10/-

VERKEERS WEZEN.

VRACHTENMARKT.

Gedurende de afgeloopen week was alom de vraag naar
scheepsruimte geringer dan in den laatsten tijd en vooral
was dit het geval voor booten van de La Plata-rivier. Tegen
het eind van de week kwamen bevrachters veer aan de
markt. De reeders, welke handige booten van La Plata open
hebben, verwachten echter dat zij door thans niet te be
vracliten in de toekomst hoogere cijfers kunnen bedingen
hetgeen ook een reden is waarom op het oogenblik mindet
afsluitingen tot stand komen. Van Canada zijn verschillende booten bevracht tegen cle-
zelf de of iets hoogere vrachten. Naar Huil is 4/- per qiia.rter
betaald en naar Antwerpen en West-Italië 16 en 20 cent per 100 lbs., alles begin Juli verscheping.
Er bestaat een goede vraag naar ruimte voor hout vnu
Canada naar Groot-Brittannië, waarvoor ongeveer 70/- per
standaard, kan worden bedongen.
Naar West-Engeland of Oost-Ierland is een boot afge-
sloten tegen 67/6 voor Mei verseheping.
Van de Northern Range vonden bijna geen bevrachtingen
vnn graanbooten plaats, doch daarentegen viel meer vraag waar te nemen naar ruimte voor steenkolen, stellig in ver-band met de kans, welke er verleden week bestond op een
stilleggen van den export van steenkolen in Engeland ten ge-
volge van het dispuut met de trimmers. Naar Rio de Ja-
neiro werden meerdere hooten opgenomen tegen $ 3.60.
Van de Golf van Mexico naar La Plata werden booten alt
gesloten met pitcbpine tegen 162/6 i’oor verschillende po
sities, echter met een zeer zware clespatch money.
Van de North Pacific werd een Mei-juni boot bevracht
naar U. K./Bordeaux/Hamburg/range tegen 33/9, hetgeen lager is dan vorige afsluitingen. Van Chili naar Bordeaux/Hamburg/ra.nge vond een be
5

vrachting
Plaats
voor Augustus/September verscheping te-
gen 30/6.
Zooals reeds gezegd waren de bevrachtingen van La Plata
aanzienlijk geringer. Op het oogenblik is cle geldende vracht
ongeveer 30/6 voor booten met 25 juni cancelling.
Van Voor-Indië werd het grootste gedeelte van de be
schikbare lading door lijnbooten opgenomen. Er werd echter
een juni-boot afgesloten tegen 26/- on deadweight van
:Bombay.
Van Java vonden suikerbevrachtingen plaats tegen 31/6 en 32/- voor Juni/Juli-booten naar de Middellandsche Zee
en 13; K./Continent.
Wat Australië betreft, werd een boot afgesloten van Syd-
ney tegen 31/3.
Van de Zwarte Zee werden meerdere boeten opgenomen,
doch hoofdzakelijk voor lijnkoeken naar Denemarken, waar-
s

voor 17/6 werd betaald voor Juni-belading. Het geldende
cijfer voor graan naar het Continent blijft 13/6.
])e vraag
naar ruimte voor erts is niet groot. Van Huelva
naar Antwerpen werd 9/6 betaald voor een prompte boot. De uitgaande vrachten van Wales blijven ongeveer op het-
zelfde niveau met 12/6 naar La Plata en 12/9 naar Port
Said.
De kolenvrachten voor cle kleine vaart hebben hier en
daar bijna het vSSr-oorlogspeil bereikt.
Rotterdani, 20 Mei 1924.

GRAAN.

Atl. Kust t San Lorenzo
Petro- Odessa

Ver. Staten
grad Rotter-1-
Data

1

Londen1 dam

Rotier- Bristol Rotter-
1
Enge-
/R’dam

dam 1 kanaal I dam
1
land

KOLEN.

Cardiff

1
Oostk. Engeland

Data

1

1
Port

1 Rotter- 1 Gothen.
Bordeaux1 Genua
1
Sald
1

La
1

1
dam
1
burg

12-17 Mei ’24 5/1

11./_

12/9- 126

4/7


5-1024 5/1

10/-

12/11 12/10

4
1
2
K –
14-19 Mei ’23 5/11

111_
1
10(10 14/2

5/3

6/9
15-20 Mei ’22 6/..

11/_

1316

1316

5
/
41
/2

7/3
Juli 1914 fr. 7,— 7/_

7/3

14/6
1
312

41.

DIVERSEN.

Bombay
Birma
Vladivo-
Chili
a a
D t
West

I

West
stock

I

West

I

Europa Europa
West
Europa
(d.w)
(rijst)

Europa

(salpeter)

12-17 Mei

1924…
25/6
28/9
31/_ 29/2
5

10

,,

1924..
251.
28/9
31/..
2912
14-19 Mei

1923..
2719
32/6
351-
351_
15-20 Mei

1922..
1816
27/_
35/_ 30/_
Juli

1914…
14/6 16/3
251_
22/3

1)
Am. cents per 100 lbs.
2)
Per ton d.w.
2
)$ per ton kolen.

G’raan Petro grad per quarter van
496
ibs. zwaar, Odessa per
unit, Ver. Staten per quarter van 480 lbs. zwaar.
Overige not eeringen per ton van 1015
EG.

INKLARINGEN.

DORDRECHT/Z WIJ NDRECIIT.

April 1924 April 1923
Landen van
herkomst.
Aantal

N.R.T.

schepen
Aantal

N.R.T.
schepen

Binneni. havens
6
1.943


Groot-Brittannië
4
914
4
624
Duitschiand


1
438
Zweden ……..


1
294
Danzig
– –
5
1.893
België
2
734


Frankrijk
1
355
1
202
Marokko


1
784

Totaal….
13
3.946
13
4.235

Nationaliteit

Britsche
5
1.220
5
826
Duitsche
7
2.401
6
2.331
Noorsche
1
325
– –
Fransche
– –
1
784
Zweedsche
– –
1
294

Totaal
13
3.946
13
4.235

12-17 Mei

1924

13/8

2
141

28/7k 28/7k
5-10

,,

1924

1319

2
141′

30/3
30/3
14-19 Mei

1923

19/4

2
2758

27/3
26/6
15-20 Mei

1922


141
4/3
301-
30/-
Juli 1914
11 d.
7/3
1/11X
1/l1
121_
121_

21
Mei 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

475
NIETJWE
WATERWEG.
IJMUIDEN.

Landen van
Maart
1924
Maart
1923
Landen van
April
1924
April
1923

Aantal
schepen N. R. T.
Aantal

schepen
N. R. T.
Aantal
schepen
N. R. T.
Aantal

schepen

N. R. T.
herkomst
herkomst

Binnenl. havens
40
48.129
34
28.904
Binnen!, havens
4
8.901
4
4.264
Groot-Brittannië
290
208.222
361
304.154
Groot-Brittannië
78
49.179
108
69.781
Duitschiand
144
172.411
78
110.614
Duitschiand
50
73.504
44
69.866
Noorwegen
36
65.170
29
55.364
Noorwegen
4
1.648
3
897
Zweden
23
22.459
21
12.300
Zweden
10
4.768
7
3.569
Denemarken ..,
11
10.054
3
879
Denemarken
4
2.458
5
3.759
Rusland-Oostz.h
2
1.612
2
1.418
Finland ……..


2
1.016
Finland
5
3.441
1
484
België.

……..
4
8.483
3
5.298
28
46.043
24
58.409
Frankrijk
7
6.832
3
5.236
Frankrijk
66
68.895
30
23.480
Spanje ………
8
6.146
6
5.132
Spanje
37
50.822
17
27.288
Portugal
3
1.484
2
1.275
Portugal
2
836
3
1.367
1
1.731
1
514
12
24.987
2
3.678
Oostenr.-Hong.,
Oostenrijic-Hong.
Griekenland

2

..

2.393


Griekenland.
5
6.997
– –
Levant

..

1
637
2
2.429
Rusland_Zw. Zee
14
30.316
2
4.458
Rusland_Zw. Zee
1
2.081


Roemenië, Bu!g
6
14.790
3
5.046

Italië …………

Roemenië, Buig
1
2.238


And. Midd. Zeeh
22
37.297
17
33.337
And. Midd. Zeeh
5
6.111
2
2.755
Over.Wk.Afrika
12
19.971
5
6.491
Ov.Westk.Afrika
2
.4.880
2
5.631
Oostkust Afrika
– –
1
4.489
Oostkust Afrika
1
3.251
2
5.721

België ………

Zuid-Afrika
. . .
7
26.334
1
5.532
Voor-Indië


2
8.062
Voor-lndië
8
30.305
12
47.101
Achter-Indië
..
1
3.428

Italië …………

Achter-Indië
.


1
3.435
Ned. Oost-Indië
16
65.415
7
28.915
Ned. Oost-Indië
5
17.781
7
27.009
And. Aziat. hav.

– –
2
7.969
And. Aziat. hav.

Australië
17
4
73.081
14.881
16

76.348

Vereen. Staten.
I1idden-Amerika
4

16.937

5 3
18.762 7.805
Vereen. Staten
31
134.467
39
147.235
Ned. West-Indië-

..

Midden-Amerika
4
13.128
2
6.589
Ned. Antillen
5
10.336
5
10.527
Brazilië
6
16.420


Brazilië
1
1.415
2
4.839
Argent., Urug..

31
97.600
19
71.626
Argent., LJrug
5
21.738
2
11.520
5
17.815
5
18.138
2
4.376
2
8.506
South Georgië
1
2.832
1

Totaal
220
310.376 226
294.048
874
1.277.096
736
1.085.173
Totaal

– . .

Chili …………

Periode 1 Jan.-

Chili …………

Periode 1 Jan.-
30 April
1)
.
902
1.250.819
956
1.140.972
31 Maart.
1
)
2.395
3.430.110 2.180
3.109.381
Nationaliteit
Nationaliteit
Nederlandsche
118
196.629
129
211.435
Nederlandsche
201
312.126
218 315.730
Britsche
49
58.670
45
41.450
Britsche
224
300.328
258 353.890
Duitsche
29
27.783
29
17.296
203
245.066
113
159.506
Noorsche
4
3.356
6
3.083
Noorsche
59
73.834
40
41.883
Belgische
1
2.955
1
3.297
Belgische
3
6.713
7
3.333
Fransche
2
2.389
1
1.340
Fransche
51
68.451
16
22.624
Zweedsche
11
5.878
6
3.680

Duitsche ………

Zweedsche
35
40.573
28
27.561
Deensche


5
3.433
Deensche
11
16.802
6
7.818
Vereen. Staten
1
5.084
2
8.197
Vereen. Staten
19
71.806
14
52.378
Andere
5
7.632
2
907
Andere
68
141.397
36
100.450
Totaal

….
220
310.376
226
294.048
874
1.277.096
736
1.085.173
Totaal..
1)
1913, 698
schepen
met
809.804 N.
R. T.
1)
1913, 2.653
schepen

(Dirkzwager’s

met
3.103.790

Scheepsagentuur

N. R. T.

Maassluis.)
(Vereenigde
Halverhout
&
Zwart en
Scheepsagenturen
Zurmüh.len
v&n
&
Co.)

ALGEMEEN ADRESBOEK

van Nedèrland en Nederlandsch-Indië

ten dienste van

HANDEL, NIJVERHEID, LANDBOUW EN VERKEER

Algemeene Naamlijst van Beroepen en Bedrijven

van alle
Gemeenten, samengesteld naar
gegevens van ruim
1100 Correspondenten

Zeventiende Druk. Uitgave 1924
Prijs f25,

Alom verkrijgbaar bij den Boekhandel en bij
Nijgh
&
Van Ditmar’s Uitg. -Mij, Rotterdam

47,6

21 Mei 1924

DE TWENTSCHE BANK

AMSTERDAM – ROTTERDAM – ‘s-GRAVENHAGE – DORDRECHT• UTRECHT – ZAANDAM

Maandstaat op 30 April 1924

DEBET

Aandeelhouders nog te storten 90 pCt. op aandeelen B,
waarvoor, waarborg gedeponeerd …………………..
Deelneming in de firma’s:
B. W. BLLIDENSTEIN & C., te Londen;
B. W. BLIJDENSTEIN Jr. te Enschede;
LEDEBOER & Co., te Almelo,
f
7.985.000,—, ‘waarvoor in
geld gestort ………………………………….
waarvoor effecten gedeponeerd ………………….
Deelneming in bevriende Bankinstellingen . . . .
f
10.197.169,84
waarvoor in geld gestort ……………………….
waarvoor effecten gedeponeerd ……………………
Effecten van Aandeelhouders
gedeponeerd bij bevriende instellingen …………….
ten eigen gebruike …………………………….

f

1.592.100,

,,

6.435.000,

f
1.550.000,-

7.489.969,84
2.707.200,-
3.000.000,-
28.676.620,-

35.933.820,—
Kassa,

Wissels

en

Coupons

…………………………

30.891.438,84
Nederlandsche Schatkistbiljetten en Schatkistpromessen
. . .
32.858.512,29
Saldo’s

bij

Bankiers

………………………………

17.331.578,43
Daggeldleeningen… ……………………………….

2.500.000,-
Prolongatiën

gegeven ……….. . ……………………
10.431.355,-
Eigen

Effecten

en

Syndicaten

…………………………
.
10.120.826,40
Credietvereeniging

… . …………………………….
f
60.321.781,07
Af:

loopende

Promessen

…………………………..
,, 13.800.000,-

46.521.781,07
Voorschotten tegen Onderpand of Borgtocht en Saldi Rek. Crt
f
55.337.967,09


Af:

loopende

Eromessen

……………………………
,,

2.981.000,-

52.356.967,09
Voorschotten

op

Consignatiën ……………………….

1.950.431,24
Gebouwen

………………………………………..

4.660.047,15

Totaal ……

f261.073.827,35

CREDIT

Kapitaal…………………………………………
Reservefonds ……………………………………..
Buitengewone Reserve
Waarborgfonds Credietvereeniging ……………………
Reserve Credietvereeniging …………………………

Aandeelhouders voor gedeponeerd als waarborg voor 90 pOt.
storting op aandeelen B:


Effecten …………………………
Contanten ……………………….
in Leen-Depot Effecten ………………………….
,,

Contanten ……………………….

f
35.500.000,-
8.584.219,51
1.800.000,-5.429.820,-
2.353.896,16

f
1.583.000,-
9.100,-
34.350.820,-
51.830,—

f
53.667.935,67

Totaal Effecten …………….. ………….

35.933.820,—

Totaal Contanten ……………………….

60.930,-

Zieken- en Pensioenfonds …………………………..

2.009.753,37

Deposito’s ……………………………………….

.

39.607.931,92
Prolongatie-Deposito’s

……………………………..

487.300,-
Saldo te ontvangen en te leveren Fondsen ….

……….

394.469,37
Saldi Rekeningen Courant …………………………
f
73.474.142,33
voor gelden in het Buitenland . . ,, 12.092.607,59
Credietvereeniging …………..,, 4.149.092,61

B. W. Blijdenstein & Co., Londen, B. W. Blijdenstein Jr.,

89.715.842,53

Enschede en Ledeboer & Co., Almelo

10.377.769,62
Daggeldileeningen ….

…………………………….

6.500.000,-

De Nederlandsche Bank ……………………………..

.

6.097.203,06

Te betalen Wissels ………………………………..

15.571.249,56

Diverse Rekeningen ………………………………..

649.622,25

Totaal……
f
261.073.827,35

Auteur