1
12 MAART 194.
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
Economisch,,Statistische
Beri
*chten
–
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL. NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UiTGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
‘4
9EJAARGANG
WOENSDAG 1
INHOUD
BIz.
DE ASSIS’FENTENREGELINC
VOOR
PE OOSTKUST VAN
SUMATRA
door
Mr.
H. J.
Boot
………………..238
De kwestie van den ,,Gouden Franc” in China’s Boxer-
schuld aan Frankrijk door
Thos. T. H.
Ferguson .. ..
240
Eenige gegevens omtrent de economische gevolgen van
de Roerbezetting voor Nederland T door
D.
J.
Wansink
242
In en om de Indische begrooting door
Ir. J. oan der
Waerden ………………………………….
245
Consignatie-systeem van Lijnwaden naar Ned.-Indië en
het Arbeidsconflict in Twente door
H.
ter Kuile
. . . . 245
BUITENLA’NDSCHE MEDEWERKING:
Poplar en de hervorming van de Engelsche Armen-
wet door
Dr.
T. E.
0regor, ………………..
246
AANTEEKENINGEN:
In en om de Indische begrooting ……………..
248
MAANDCIJFERS:
Emissies in Februari
1924 …………………..249
Rijkspostspaarbank ………………………..
249
Productie der Kolenmijnen ………………….
249
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN …………….
250-256
Geidkoersen.Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.
Goederenhandel.
Bankstaten.
Verkeerswezen.
INSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.
Redacteur-Secretaris van het weekblad: D. J. Wan8iflk.
Secretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.
Telefoon Nr. 3000. Postchè qua- en girorekening
Rotterdam No. 8408.
Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in Nederland f
20,—.
Buitenland en Koloniën f 25,-
per jaar. Losse nummers 50 cents.
Leden en donateurs van het Instituut ontvanijen
het weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonne-
Inent volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uit gevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s-Grav enhage.
ii MAART
1924.
Het aanbod vai:i geld bleef ook deze week weder
zeer gering. De prolongatierente schommelde tus-
schen 5 en 5’% pOt., dus nog iets hooger dan dé
vorige week. Daarentegen was er voor particulier dis-
conto iets meer geld beschikbaar, zoodat wissels met
drie handteekeningen vrij gemakkelijk voor
47/s
pOt.
plaatsing konden vinden en met twee handteekenin-
gen voor 5 â 5½ pOt. werden ondergebracht.
* *
Hoewel het bedrag der rechtstreeks bij Do Neder-
landschc Bank geplaatste schatkistpromessen in de
afgeloopen week van
f
81 millioen tot
f
84 millioen
MAART
1924
No.
428
daalde, blijkt de post biniienlandsche wissels op cle
balans der centrale credietinsteilirig slechts een wei-
nig meer da.n een half m.ilioen gu}den to zijn terug-
geloopen ; in totaal stelde zij zich op
f
253,9 miU.ioen,
tegen
f
254,5 mill.ioen op dvorigen weekstaat.
De beieeoiugen geven ce belangrijke verminde-
ring te zien, in totaal blijken zij met
f
15,5 niillioen
te zijn afgenomen. Deze daling betreft voor het groot-
ste gedeelte de Hoofdhank en geldt vol. de goederen-
beleeningen.
Het renteloos voorschot aan het Rijk steeg met
f 900.000.
De zilvervoorraaci der bank vertoont een
daling van f400.000. De stijging’ van nagenoeg
f
2
millioen, clie de post papier op het buitenland te zien
geeft, correspondeert voor een goed deel met de ge-
lijktijd.ige daling der diverse rekeningen op de actief-
zijde der balans.
De biljettencirculatie daalde met
f
16,4 millioen.
De rekening-courant saldi vermeerderden met een
goede
f
600.000. Het beschikbaar metaalsaldo stelt
ich f 2,7 millioen hooger dan verleden week.
De wisselmarkt was deze week geheel onder den
indruk van de geweldige nieuwe daling van den
Franc. Vooral in cle tweede helft der week was deze
pverwelcli.gencl. Parijs liep in twee dagen tijd opnieuw
een gulden terug en ook Brussel. was zeer flauw.
Geopend op 11,25 en 9,80, werd aan het einde der
week
9,80
en 8,70 genoteerd, terwijl New York later
nog belangrijk lagere slotkoersen afzond. Op de ter-
mijnmarkt was het aanbod nog grooter en werd Parijs
op clriemaanclslevering verhandeld tot 90 â 95 cent
beneden den contanten prijs.
LONDEN, 8 MAART
1.94.
Door groote couponbctali ngen aan het einde van
de vorige week, kwam cle markt iii liet bezit van ge-
noeg middelen om de belastitigbetalingen van Woens-
dag en Donderdag gemakkelijk te doen plaats vinden.
Daggeld, dat Maandag tegen 1% pOt. ruim aangebo-
den was, icostte tegen het .micicleci van de week 2 i’
pOt., maar Vrijdag liep cle koers terug tot 2 pOt. Ze-
vendaagsgckl werd tegen 2%
,
pOt. vernieuwd.
IDe dseo,i toniarkt was iets flauwer. Juni ‘ilreasury
i3ills noteerden
3Y4-5Iis
pOt. Van de zijde der ban-
ken was weer kleine vraag haar April Treasw’y Bil Is
tegen 3l’ pOl.
2-mcids. p.ri ma bankac’cept
pOt.
3- ,,
,,
.,
3-1ie pOt.
,,
,,
iP/.,e-
–
–/’
6
pUt.
0- ,,
,,
,,
3 ‘—/io
pOt.
S
238
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12 Maart 1924
DE ASSISTENTENREGELING VOOR DE
OOSTKUST VAN SUMATRA.
Het is met de assistentenregeling voor de Oostkust
van Sumatra a]evel een vreemde geschiedenis. Oor-sp:eonkelijk geconcipieerd om, zooals het heette, de
aanvallen op assistenten door koelies te verminderen,
bleek het reeds bij de behandeling van de assistenten-
regeling in den Volksraad in 1919, dat dit motief
niet kon gelden.
De redeneering toch van de Regeeriug, dat de assis-
tentenregeling aan den assistent bestaanszekerheid
rolt geven en deze daardoor in staat zou zijn om, zon-
der gevaar van zijn betrekking te verliezen, de uitvoe-
rmg ‘van orders te weigeren, door wier opvolging een
aanval van koelies Iran ontstaan, die redeneering ging,
zooals in den Volksraad werd aangetoond en door cle
Regeering ook werd erkend, niet op. Ofschoon nu
hiermede het motief voor een invoering cener der-gelijke :regeing speciaal voor de Oostkust van Su-
matra was vervallen, had de zaak toch voortgang,
want met dit gewest
zoö
een begin gemaakt worden,
weldra zou deze regeling ook in cle andere buiten ge-
westen en op Java worden ingevoerd.. Zij werd dan
ook als Koninklijk Besluit afgekondigd en trad op
1 Maart 1922 in werking.
Echter staat cle Oostkust van Sumatra nog altijd
eenzaam en verlaten met haar assistent.enregeling. Dit is niet geheel onbegrijpelijk, want men ging uit
van een gewest, waar de assistenten in betere om-
standigheden waren, althans bij de grootere en meer
kapitaalkrachtige maatschappijen., dan in andere ge-westen, en hier legde de assistentenregelirig nog een schepje op, zoo met het dwingend voorschrijven van
vier vrije dagen per maand, van het binnen]andsch
verlof – oorspronkelijk op een maand gesteld -, van
het huitenlandsch ver]of van acht maanden na zes
jaar dienst, van het ‘volle salaris gedurende dit ver-
lof, vaii de lange opzeggingstermijn van vier maan.-
den, enz.
Voor andere gewesten, die in minder gunstige om.-
standighcden verkeerden dan de Oostkust van Su-
matra, en vooral voor Java, kreeg de assistentenrege-
ling dus een geheel andere beteekenis en het feit is
daar, dat gedurende de twee jaar na de aflcondiging voor de Oosticust nergens •de assistentenregeling is
ingevoerd.
Zonderlinge toestand! Voor werlcgevers en assisten-
ten in een klein deel van den archipel is de vrijheid
om de voorwaarden overeen te komen, waarop zij met
elkarider zullen werken, in hooge mate beperkt, en is
hunne verhouding aan allerlei, voorschriften onder-
vorpen, waardoor zelfs straffen- aan de werkgevers
kunnen worden opgelegd, terwijl diezelfde partijen in
alle overige dèelen van den archipel geheel vrij blijven.
Inderdaad zor.iclerl.inge toestand! Men stelle zich
eens voor, dat in Holland, bv. in Twente, speciale,
vrij straffe, voorschriften omtrent het met arbeiders
te sluiten contract werden gegeven, die ook tot €i
nancieele lasten, zelfs tot strafvervolging, aanleiding
zouden geven en dat niet alleen. alle andere categorieën
van werkgevers en werknemers, maar zelfs die in
dezelfde industrieën
in andere deden van het land vrij
bleven, of men neme het geval, dat voor de Friesche
boeren zwaardere bepalingen bij het indienstuemen
van arbeiders zouden gelden dan voor de boeren in
andere provincies, lieve genade, wat zou het aiie.rwege
knetteren! In Indië kan echter een dergelijke toestand
gemodereerd eenige jare.n duren. Indië is dan ook
niet. Holland, nog bi,j lange niet, al maken velen zich ook de voorstelling, dat het al zoo ver is.
De fout is, dat de Regeering van een verkeerd uit-
gangspunt begonnen is. Zij had een eenvoudige rege-
1 jng moeten opstellen – – stel, (lat het nooclig was om
de ve:i:houdiiig tua,scheri assistenten iii cie cuiturcs en
werkgevers speciaal te rçgelen cii die tusschen cm-
ployé’s en hunne werkgevers in den handel, het bank-
wezen, in fabrieks- en in mijnbouwbedrijven ongere-
geld te laten – en die eenvoudige regeling had er
zich toe moeten bepalen, dat rechtsze]rerhei’d werd ge-
bracht doordat de versciilende onderwerpen, waar-
over het contract gaat, daarin ook worden vastgesteld,
voorts hadden nog enkele voorschriften kulinen ge-geven worden omtrent de wijze van ontbinding van
het contract, enz. Indien hierbij minima waren ge-
ëischt, want ook met financieel moeilijke tijden nioet
rekening worden gehouden, ‘dan had de regeling over-
al ingevoerd kunnen worden. De Regeering was ge-
waarschuwd, dat de assistentenregeling te ver ging
in haar eischen en zoowel in Indi6 als in Holland
werd de Regeering er op gewezen, dat eerst een alge-
meene regeling moest wordlen uitgedacht voor men tot
vaststelling van die speciale voor de Oostkust van
Sumatra overging – het mocht echter niet baten.
Maar ziet, nu komt toch alles weer in het reine
en dat is het interessante van het geval – want wat
is er gebeurd? De publicatie heeft plaats geha.d van
het ontwerp van een Burgerlijk ‘Wetboek voor Neder-
landsch-Indië en dit ontwerp B. W., dat voor alle
bevoiki-ngsg roepen in Nederlandsch-In.dië zal gelden,
bevat ook een regeling van het arbeidscontract, cle
regeling dus van de vërhoudling tusschen werkgevers
en wer]cnemërs, zooals die ook in het Hollandsche
Burgerlijk Wetboelc voorkomt. Dit zijn dan ‘de. alge-
rneene voorschriften, die op alle werkgevers en werk-
nemers slaan, onverschillig of het directeuren van
fabrieken, chefs van handelsraken, directies van ciii-
tuurmaatsch appijen, handel sempioyé’s, assistenten of koelies zijn. Bij de behandeling nu van de assistenten-
regeing voor de Oostkust van Sumatra in den Volks-
i-aad in November en Decmber van 1923 in verband
met de wijzigingen, die door de Regeering daarin
worden voorgesteld, komt ook de vraag ter sprake,
waaroi de assistentenregeling niet algemeen inge-
voerd kan wordien of althans uitgebreid over de ge-
westen Atjeh en rf
apanoe
li? En dan antwoordt de
Regeermgsgemachtigcle:
Voor het eerste gedeelte van deze tweeledige vraag ka.n
ik verwijzen naar het antwoord, dat ik in de voorjaars-
zitting al in voorloopigen vorm aan den heer Berg-
nieyer gaf. Ik zeide toen, dat de wetgever gevaar liep
door eelt algemeen maken (lezer assistentenregeliug al-
vorens het arbeidscontract (dat is cle hierboven bedoelde
regeling uit het Burgerlijk Wetboek) voor
elle
werkoe-
liters definitief wettelijk geregeld was, cle eene groep werk-
nemers boven cle andere groep werknemers te bevoordee-
len, zonder zelf te kumieti weten in welke mate, en dat
duidrom cle Begeering deze zaak nog in beraad moest hou-
den. Sedert is gebleken, dat ook liet Opperbestuur deze
zienswijze deelt; er zal eerst een algemeene regeling valt
het arbeidscontract inoeteti worden ingevoerd en daar-
mede de noodige ervaring hier te lande zijn opgedaan,
‘oor en aleer een goed gebaseerd antwoord te geven is
01)
cle vraag of de cultuuremployd’s op Java daarnfiist
eelt aparte regeling moeten hebben, die verder gaat zon-
der dat daardoor de wetgever van bevoorcleeling van hun
groep kan worden beschuldigd.
Tot groote hoogte geldt nu hetzelfde voor een uit-
breicling over Tapanoeli en Atjeh.
Uit de woorden van den – Regee.ringsgemachtigde
blijict dus, dat mcii eerst wil afwachten in hoeverre er voor cle bescherming van assistenten op Java en
elders nog behoefte is aan een speciale regeling naast
die van het. Burgerlijk Wetboek voor Ned.-Indië voor
we:rkgevers en werknemers in het algemeen, want men
wil niet 6.6n groep van werknemers bevoordeelen boven
andere. –
liet gevolg zal ‘dus zijn, dat bij invoering van de
:regelug van het arbeidscontract, in het B. W. – en
het schijnt dc bedoeling te zijn om die invoering bini-tien niet te langen ‘tijd, cci. wel afgescheiden van den
overigen inhoud van het Burgerlijlc Wetboek te dioeji
plaats hebben – cle assistenten:regeling voor de Oost-
kust van Sumatra wordlt ingetrokken, zoodat ook hier
dezelfde ervaring opg
–
edaai t icaii wordlcji omtrent de
werking ‘der bepalingen van het Burgerlijk Wetboek
12. Maart 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
239
afs jij de andere gewesten, zoowel op Java als daar
buiten.
En dan zal veer een normale
cii
zuivere toestand
verkregen zijn; cle onbillijkheid, gelegen in den uit-
zondeiingstoestand, zal verdwenen zijn, want de Re-geeringsgemachtigde wees er reeds op, dat niet door
een speciale, verder dan het B. W. gaande, regeling
de eene groep boven de andere mag bevoordeeld wor-
den en cle heer Keikkamp, die men waarlijk niet ken
verdenken van rneelijclen met, of bezorgdheid voor de
wrerkgevers en die dus alleen gedreven wordt door
zijn gevoel voor billijkheid, todnde in den Volksraad
eveneens de onbillijkheid aan van de assistentenrege-
ling voor de Oostkust van Sumatra, hij sprak van ,,deu
druk, dien de regeling toch ongetwijfeld legt op de
ondernemers in een bepaald gewest (lees ,,Oostkust
van Sumatra”) en de indirecte bevoordeeling dienten-
gevolge van de ondernemers in een nabij gelegen
gewest”.
Het
zou
logisch en billijk geweest zijn, indien de
Regeering, door deze opvatting geleid en met de in-
voering van den achtsten Titel van het Burgerlijk
Wetboek voor Nederlandsch-Indië voor de deur, de
assistenteiiregeiing voor de Oostkust van Sumatra
had ingetrokken. Zij is integendeel tot wijziging over-gegaan en tot toevoeging van bepalingen, zoodat deze
regeling weer voorloopig heeft ingehuurd. –
De wijzigingen, die in den Volksraad werden be-
sproken en die – al of niet weder gewijzigd – in een
Koninklijk Besluit zullen worden afgekondigd, zijn
niet van ingrijpenden aard (over .de voorgestelde toe-
voeging spreken wij later).
Zij komen in het kort hierop neer. De betrekkelijke
contracten behoeven niet meer voor den notaris of
voor een ambtenaar in Indië gesloten te worden, doch
L:
uLtnefl
onderhands worden aangegaan; een afschrift
moet door den werkgever kosteloos aan ‘den. assistent
worden uitgereikt. De proeftijd van hoogstens 5 maan-
den kan geen deel meer uitmaken van het eerste jaar,
waarvoor de definitieve overeenkomst minstens moet
worden aangegaan ,,want” zegt de Memorie van
Toelichting ,,de bedoeling is in elk geval geweest om
den assistent gedurende een bepaalde minimum-
peiode
bestawnszekerheid
(in de Iiemorie van Toe-
,,lichting gecursiveerd) tegeven en deze periode heeft
,de assistentenregeling willen vaststellen op één
,,jaar.”
Verdere wijzigingen zijn, dat in de zes jaren dienst, waarna de assistent recht heeft op S ‘maanden buiten-
Jandsch verlof, ook is begrepen de proeftijd, voorts
dat de punten, die in het contract geregeld moeten worden, zooals salaris, tantième, soort van arbeid,
Vrije dagen en de verleven, geacht worden daarin niet
eregêld te zijn, indien bedongen is, dat de assistent
er van af zièt om van het bij een of meer dier punten
voorgeschrevene gebruik te maken. Dan zal dus, zoo-
als de assistentenregeling
‘voorschrijft
in het geval,
dat er geen regeling getroffen is, het plaatselijk ge-
bruik van toepassing zijn of, ontbreekt dit, de rech-
ter een ‘billijke regeling treffen.
Voorts wordt nog eens uitdrukkelijk verduidelijkt,
dat de rechtmatige wijze van beëindiging van contrac-
ten voor onbepaalden tijd, nl. met een opzeggingster-
mijn van vier maanden, niet geldt voor ‘het eerste jaar
dier contractèn, zoodat, indien de verbreking van het
contract binnen het eerste jaar plaats heeft, zooveel
maal het maand-salaris ‘moet worden uitbetaald als er
nog maanden aan het eerste jaar ontbreken met een
minimum van 4 maanden salaris.
Hiermee zijn de wijzigingen afgeloopen. Er werden
in den Volksraad nog een amendement
cii
een motie
voorgesteld, die verdere wijzigingen beoogden, echter
werden beide door de Regeering onaannemelijk ver-
Idaard en ook door den Volksraad verworpen, zoodat
daarover niet – verder gesproken behoeft te worden.
De Regeering is op oordeelkundige wijze te werk
gegaan met de redactie der wijzigingen, in den Volks-
raad voorgesteld, en heeft zich’ onthouden om wijzi-
gingen aan te brengen, die tot juridische moiljk-
heden of tot onbillijkheden zouden leiden.
Echter werd door de Regeering nog een
toevoeging
voorgesteld, ni. een nieuwe alinea aan het artikel, dat
cle strafbepalingen behandelt; deze zijn ‘alleen op
werkgevers van toepassing. Die nieuwe alinea belast
de ambtenaren der Arbeidsinspectie voor de .buitenge-
westen met het opsporen der strafbaar gestelde over-
tredingen van de assistentenregeling.
Die overtredingen doen zich alleen voor, indien niet
voldaan is aan de volgende eischn: ni. dat de over-
eenkomst tusschen werkgever en assistent op schrift
is gesteld, tdat een duplicaat van het contract aan den
asistent is uitgereikt, dat het contract – ook bij die
voor onbepaalden ‘tijd – voor minstens één jaar woïdt
aangegaan, dat, indien een overeenkomst voor een
proeftijd wordt gesloten, deze overeenkomst niet lan-
ger duurt dan 5 maanden en dat een dergelijk proef-‘
tijdcontract niet voor de tweede maal met denzelfdeh’
assistent wordt aangegaan, en ten slotte, c’lat de
onderwerpen in het contract geregeld worden, die de
assistentenregeling daarin wenscht geregeld te zien,
nl. het salaris, de soort van arbeid, event. het ten-
tième, de vrije dagen, de verloven en de plaats van
te eugzending.
Men krijgt den indruk, dat er iii de Memoric van
Toelichting bij de voorgestelde wijziginge.n aan een
uitgebreider taak der Arbeidsinspectie gedacht is dan
aan het opsporen van bovenbedoelde overtredingen;
want in die ‘toelichting beveelt de Regeering de in-
inenging der Arbeidsinspectie aan ,,omdat daardoor
,,geschillen tusschen werkgever en werknemer op de
..onderneming, dus niet door den rechtèr, zullen kun-
nen worden opgelost”, hetgeen doet denken, dat het
Kier ook gaat om de contrôle op de wijze waarôp liet
contract, de bedingen van het contract, door partijen
worden nageleefd, want de boveustaande overtredin-
gen toch geven slechts aanleiding tot geschillen tus-
schen don werkgever en -de Overheid (dc Officier van
Justitie); tot inmenging in de burgerrechtelijke ge-
schillen tusschen den werkgever en den assistent,
waartoe deze overtredingen aanleiding zouden kunnen
geven, zijn de ambtenaren der Arbeidsinspectie als op-
sporingsambtenaren niet bevoegd. In het afdeeliiigs-verslag wordt dan ook gewezen op de grens, die aan
de bemoeiingen van de Arbeidsinspectie gesteld moet
worden en uit de Memorie van Antwoord blijkt, dat
ook de Regeering niet denkt aan een contrôle van cle
nale:ving der bedingen door de Arbeidsinspectie.
Intusschen is men in den Volksraad ook tegen deze
inmenging der Arbeidsinspectie opgekomen, want men
was er niet geheel zeker van, dat de adjunct-Inspec-teurs op de ondernemingen niet verder zouden gaan
en zich niet zouden bemoeien met de naleving van
het contract ook al werd door den Directeur van Justi-
tie, zooals de Regeeringsgemachtigde had toegezegd,
een instructie aan de ambtenaren van cle, Arbeidsin-spectie gegeven, dat zij zich alleen tot -het opvragen en verifieeren der contracten te bepalen hadden.
Voorts had men bezwaar tegen de voorgestelde rege-
ling, omdat de ambtenaren der Arbeidsinspectie toch
geen
recht
hebben om inzage van het cofltract te
eischen en dat, terwijl andere opsporingsambtenaren
iets op te sporen hebben in verband met hunne ge-
wone betrekking, dit bij de ambtenaren der arbeids-
inspectie niet het geval is, daar deze met de assisten-
tenregeling en de verhouding tusschen werkgevers en
assistenten niets te maken hebben. Men achtte, waar
de assistentenregeling voor de Oostkst van Sumatra
reeds een bevreemdende uitzonderingsregeling is, deze nieuwe exceptioneele regeling misplaatst. Bij de stem-
mingen werd intusschen de door de Regeering voor-
gestelde maatregel aangenomen.
Voor Hollandsche begrippen zijn zoowel dc straf-
bepalingen als de taaic -der arbeidsinspectie zonder-
ling; in ieder geval is •he een yoorsehrift, dat niet
voor verdere toepassing vatbaar is, stel, dat men ooit
240
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12 Maart 1924
later nog tot speciale regelingen naast die van het
arbeidscontract in het Buigerljk Wetboek voor Ned.-
Indië zou overgaan. Want er is ‘dan geen reden, waar-
om ook niet in alle andere gevallen, in bedrijven van
handel, bankwezen, eultures, enz. het sluiten ‘van
schriftelijke contracten tusschen werkgever en
(Europeeschen) werknemer en de opname daarin van
een regeling der zes onderwerpen onder strafbedrei-
ging verplichtend gesteld zou worden. Maar het is
duidelijk, ‘dat geen corps van ambtenaren der Arbeids-
inspectie clan groot genoeg zou zijn om de contrôle
uit te oefenen, die nu volgens het ontwerp aan hen
ter Oostkust van Su’matra wordt opgedragen.
Het zal nu moeten blijken, hoe ten slotte cle wij-
zigingen luiden nadat ‘zij ‘definitief in het Koninklijk
Besluit zijn vastgesteld. Intusschen. heeft ‘de assisteu-
tenregeling voor de Oostkust van Sumatra – zooals
gezegd — weer ingehuurd en zij blijft daar staan als
een. vreenidsoortig stuk wetgeving, niet alleen in haar
geheel, als een ongemotivoerde uitzonderingsniaat
regel voor een speciaal gewest, een stap, die niet door
verdere gevolgd kon wo’rden, omdat het een faux pas
was, doch ook door verschillende van hare bepalingen.
De beperking der regeling tot ondernemingen,
waar met co.ntractanten ‘wordt gewerkt is zinledig
sinds de reden, waarom juist op die ondernemingen de
assistentenregeling ter Oostkust werd ingevoerd, ni.
omdat men meende de aanvallen op assistenten te
kunnen doen verminderen, werd erkend niet te gelden,
daar zij die aanvallen niet kan beperken. Als men iii
het laatste verslag (Vlilste, p. 27) der Arbeidsinspec-
tie leest, welke de aanleidingen tot die aanvallen zijn,
dan blijkt eerst recht, dat er geen verband tusschen
die aanvallen en de assistentenregeling ‘is.
Dan is daar de beperking der assistentenregeling
tot ondernemingen van landbouw ter Oostkust alsof
déâr een groot kwaad zat, ook nog nadat het argument
van de beperking der aanvallen op assistenten niet
meer kan, gelden.
En ‘als het er om ging aan de assistenten op de
ondernemingen rechtszekerheid te brengen, dan waren
andere categorieën werkgevers en werknemers zeker,
eerder aan de beurt. Men leze eens na in de Memorie
van Toelichting op het ontw’erp van het arbeidscon-
tract in het Burgerlijk Wetboek voor Ned.-In’dië, hoe
daarin de op het gebied van rechtszekerheid treurige
positie beschreven wordt van employé’s in kleine han-
delszaken, commercieele maatschappijen en winkel-
zaken.
Voorts is er de vreemdsoortige instelling van het
ééne jaar, dat minstens elk contract, ook ,het contract
voor onbepaalden
tijd,
moet duren, een overblijfsel uit
den tijd van het eerste ontwerp der assisteutenrege-
ling, dat alleen maar contracten voor een bepaalden
duur toestoud, daairnee beoogende ,,be’staanszekerheid’
aan den assistent te geven, alsof thans dat ééne jaar
bij contracten voor onbepaalden. tijd (en andere wor-
den er niet gesloten) van eenig gewicht is voor de
bestaanszekrheid van den. assistent, die toch altijd
hoopt vele jaren bij een cultuurmaatschappij te wer-
lcen en daarbij een toekomst te vin.den, evenals de
werkgever dit van den assistent :bij het ‘in dienst
nemen verwacht.
Ten slotte is er het dwingende voorschrift. o’mteut
den duur ‘der verloven en der. salarieeriûg gedurende
die verloven, zoodt deze onderwerpen onttrokken zijn
aan een regeling door partijen, terwijl véér de invoe-
.iing der assistentenregeling die verloven niet minder
behoorlijk waren geregeld. dan andere onderwerpen’ in
het contract, waaromtrent de assistentenregeling de
partijen wèl geheel
Vrij
laat. Er ontbreekt. in de
regeling dezer materie de noodige ‘soepelheid, waar-
door weer salaris en tantième ‘ongunstig beïnvloed
kunnen worden.
Vooral wanneer men nôg eens nagaat, welke op-
attingen de Regeering in het eerste ontwerp der
Assistentenregeling had (1917) en hoe er in . den
Volksraad bij de behandeling met die’ regeling nog
omgesrongej is (1919)
1),
dan valt eèrst richt op,
welke mentaliteit er bestond bij die eerste schrede’ op
het gebied der sociale wetgeving.
Er woei een booze wind tegen Deli in de jaren;
dat de assistenteuregeling werd ontworpen en. behan-
deld, er heerschte een kwaadaardige stemming tegen
dat gewest, bijna een soort persoonlijke rancune tegen
de cultuurmaatschappijen, en toen de ass.istentenre-
geling als een’halsbancl om den nek van den planter-
werkgevei ter Oostkust was geworpen, zij het ook
niet met alle stekels, die de Regeeiing er aanvanke-
lijk in ‘had aangebracht – toen was men bevredigd.
Nog meer uitbreiden? Waaro?’ Het’is niet urgent.
.l)e overige werkgevers zijn ,.goeje kerels”, de andere
gewesten zijn Deli niet.
G’elukki’g is men tot een zuiverder inzicht gekomen,
tot een hooger staande en mcci rechtvaardige beoor-
deeling, zooals blijkt uit het voornemen om over te
gaan tot invoering van het arbeidscontract uit het
Burgerlijk Wetboeic voor Nederlandsch-Indië, hetwcllc
voorschriften bevat voor alle werkgevers en werkne-
mers, en om het dan de toekomst over te laten bf er
nog aanleiding tot speciale regelingen zal ‘bestaan.
lfcn is tot het juiste inzicht gekomen, hoe de eisehen
zijn, die in het algemeen bij overeenkomsten tusschen werkgevers en werknemers gesteld mogen worden en zoo zal dus te eeniger tijd ook het ‘merkwaardige stuk
wetgeving voor één gewest tot het verleden behooren.
Het is nu interessant om na te gaan, welke alge-
mcciie voorschriften dan eelang voor werkgevers en
werknemers in Indië zullen gelden volgens bedoeld
ontwerp, maar – that ‘s another story. H. J. BooL.
DE KWESTIE VAN DEN GOUDEN FRANC” IN
CHINA’S BOXERSCHULD AAN FRANKRiJK.
Onder de financieele kwesties, welke in de laatste jaren gerezen zijn tussehen China en de Europeeshe
Mogendheden, is de thans aanhangige met betrekking
tot den ,.gouclen franc” in de Boxer-indemniteit door
China aan Frankrijk verschuldigd, wel een der meest
belangwekkende en tevens zeer typeerend voor denaard
der betrekkingen, die tusschen China en de moged-
heden bestaan of bestaan hebben, als men mag aan-
nemen, dat wij ons thans bevinden aan den vooravond
van belangrijke wijzigingen in’ deze. Tevefls i’s de
eventueele oplossing der kwestie van eenig actueel
belang voor de houders, van Chineesehe staatfodse
van nâ 1901, in het bijzonder de.groote Réoini
satieleening van 1913,’ welke
o.a.
tot onderpand lieèft
dat gedeelte ‘van de opbrengst der douané’,oiider
vreed beheer ,(Oustoms) dat overblijft’ dét a
de verplichtingen der Boxdr-iudmniteit is ,vo1dan.
len einde den lezer in staat te stellen ziek een
begrip te vormen omtrent. de plaats, welke wordt
ingenomen door de: Boxer-indemuiteit in-. hina’s
schuldenstelsel – dat zeer ingewikkeld is in al
zijfl
diverse hasen zooals ‘zilver en goud, binnenlandsch
en. buitenlandsh, .gewaarbdrg.d ‘en’. öngewarbord;
productief en improductief,’ etc.,.-.- dienehe.t.,voj
gende, korte, overzicht, waarbij wij ons :bepaleu- tot
de gewaarbo rgdc, bijitenlandsche,”
mi
prdductiè”e” 1ee
ningen en sobulden in gQûd. ‘Deze zij
–
a_in
ode, d
erkende prioriteit
A.
Gewaarborgd dooi-. de.JDÖianerebhe’ir.:Ôrbde’r
vieemd beheer (Cusfo’ms)h.’
Origin. bed’rwg. 1T6g’uitstatn6
Russisch Fiansche 4 pOt
Leening van 1895 …’ .t 15.820.000
‘5;62,G49
(Frs. 400 millioen)
Datum van’afloop:’ 1931:
Ëngelsch-Duitsche 5 pOt.
– Lèeni’ng van 1896 . . . . £ 16.000.000 £ 6.872.925
Datum Vhn afloop: 1932. ,
1)
Zie Economisch.Statistisclje Berichten van
4
. en
11
Augustus
1920.
12 Maart 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
241
Engeisch-Duitsche 4pCt. Origin. bedrag Nog uitstaande
Leening van 1898
. .
£
16.000.000 £ 10.864:650
Datum van afloop: 1943.
Boxer Indemniteit 4 pOt.
Schuidbekentenis v. 1901 £ 67Y2 millioen (in dubio)
Datum van afloop: 1940, verlengd tot 1945.
B.
Gewaarbrgd door de Douanerechten en
• Zoutrechten (Salt Gabelle) gezamenlijk.
S pOL
Reorganisatieleening
van 1913 …………£ 25mjlljoen £25mjlljoen
Datum van afloop: 1960.
0. Gewaarborgd door de Zoutrechten alleen.
5
pOt.
,,Çjrisp”
Leening
van
1912 …………
£
5
millioen £
5
millioen
Datum van afloop:
1952.
In hoeverre de op de Douanerechten gebaseerde
schülderi drukken op het onderpand, blijkt uit het
volgende staatje van de jaarlijksche termijnen, die
ntg verschuldigd zijn, alle min of meer globaal
berekend:
Leeiiing van 1895
£
836.670 per jaar tot ea met
1931
1896
,,
952.100
,,
,,
,, ,,
1932
1898
,,
827.700
,,
,,
,,,,
,,
1943
Jloxer Schuld
,,
1.837.000
,,
,,
,,,,
,,
1931
,,2.650.000 van 1932
,,,,
1940
1.830.000
,,
1941
,,,,
1945
Leening van 1913
1.500.000 ier jaar
,, ,,
,,
1960
Het gezamenlijke bedrag voor de vier boven-
genoemde leeningen benevens de Boxerschuld ver-
eischt, is dus pim. £ 5.953.000 per jaar, terwijl de
totale opbrengst der douanerechten voor het juist
afgeloopen jaar Haikwan Taeis 63.378.000) be-
droegen, tegen den gemiddeiden koers van het jaar
ongeveer gelijk aan 11.025.1.00 Pond Sterling. De
dekking is dus zeer ruim te noemen,
2)
doch daar
de(louanerechten in zilver worden geïnd, terwijl de
bovenstaande schulden in goud zijn uitgedrukt, moet
men rekening houden met de mogelijkheid, dat eens
een sterke daling in de waarde van het zilver tegen-
over goud tot een ongunstiger verhouding kan leiden.
Bovendien hebben wij in het afgeloopen jaar een
sterke actie gezi?n van den kant der onafhankelijke
Onptoneesche autoriteiten om beslag te leggen op de
douanerechten, die in de in hun gebied liggende
havens onder vreemd beheer worden geïnd. De actie
werd weliswaar gestuit,
3)
doch geheel vrij van be-
denking is çle toestand niet en mocht het voorbeeld
an
Canton eens meer algemeen navolging vinden,
dan is het gevaar voor een érnstige afbrokkeling
viin cle douaneopbrengst Piet geheel uitgesloten.
Wat: ii
ii
betreft het aandeel van Fraükrijk in de
B
ox
è
i
I
n
d
e
i
nn
.it
e
it, dit bedroeg
in
den aanvang
Frbfics 265.793.400,
:f
l6y
4
.pCt. van bet
–
gebeelebe-
drag v
an Haik,dtn Taels
450
millioen of 67Y2 millioen
Ponditerling, hètwélk aan China als schadevergoeding
ws opglegcl don
i
alle 1 anden te zamen.
Toige4
het-
zëfde rcentage veikreeg Frankrijk haar aandèel in
(Te 61le6tieve jaarlijksche afbétaling. In 1905 vond
eert h&
~
Jenibg plâats
in de
wijzc
van betaliûg, waar-
«v
-ei
hieinder. Dariia ging de betaling ge-
rlcl-vt tot: 1917, toe China door de geallieerde
laûde-rd 6vreed om aaû Duitschiand en Oosten-
rijc d rlog t&verklain. Hierdoor verviel testond
a1tiïat1sch.
de
betâling der indemniteit aan die twee
l)n.- Ypider verkmeg China het voorrecht om
de
betaling aande geallieerde mogendheden gedurende
vijf jtar te mogen opschorten. China nam tevens de
1)
Een Elaikwan
Tael
is ongeveer gelijk aan 39
gram
fijfli1Ver.”
S
-n}’Uet
spreekt
vanzelî dat het ôverschot reeds lang voor
a11’ezei (meest binnenlandsche) leeningen is verpand, evenals
de’cuit
g
estelde termijnen van de Boxer-Indemniteit., enz.,
kitom”
alles
vat.zich liet •verpanden of met eenige moge.
lijkheid’ als verpandbaar voorstellen.
Pj Zie het artikel
v.
d. schr.
over ,,De Actie van Canton
in’. zake
de
1o’uanereehten”
in de
Nieuwe Rotterdamsche
Courant van
27
Febr.
1924.
gelegenheid.,te baat om de betalirrg van het Rusis,ihc
gedeelte geheel te staken. Door een en ander onder-
ging het bedrag, dat nog verschuldigd was, een zeer
aanmerkelijke vermindering, daar gedurende de daar-
opvolgende
vijf
jaar slechts de porties vân Nederland,
Spanje en Skndinavie, «benevens nog eenige zeer
kleine posten overbleven. In 1922 werden de teimij-nen aan de geailieerde’mogendheden weer betaalbaar
(waarop bovenstaande. begrooting is gegrond) doch
meteen rezen eenige kwesties
.
en bedenkingen, die
leidden tot discussies, voorstellen en tegenvoorstellen
waarvan sommige nog niet beslist zijn, ofschoon de
betalingen zijn hervat, c.q. bij de betiokken banken
gedeponeerd.
De meest belangrijke kwestie, in verband hiermede
ontstonçl door de inmiddels ingetreden daling der
valuta in sommige landen van Europa, meer in het
bijzonder Frankrijk, dat de zaak te berde bracht dooi’
te vorderen, dat de betaling van de haar verschul-
digde Boxer-indemniteit voortaan zou geschieden in ,,gouden francs”. De origineele indemniteit toch was
uitgedrukt in zilver, ni. Haikwan Taels 450 millioen
aan alle landen gezamenlijk, waarvan het bovenge-
noemde percentage aan Frankrijk toekwam. Doch
tegelijkertijd werd voor ieder land afzonderlijk een
vaste koers aangenomen
–
voor Frankrijk was de
koers 3.75 francs per tael
–
waardoor de zilver
indemniteit werd onigezet in een schuld in goud, nI.
in de woorden: ,,ces quatre cent cin4uante millions
constituent une dette
en
or”
(Protocol van 1901, Art.
VI (a))
–
en dus uitgedrukt in de munteenheid van
ieder landafzonderlijk, voor zooverre betrof het aan
dat ‘land verschuldigde aandeel. Deze verplichting
werd door China goedgekeurd en formeel aanvaard.
‘I’oen echter reeds in 1902 bleek, dat het zilver
daalde
beneden
de in het Protocol aangenomen goud-
waarde, maakte China bezwaar tegen de betaling in
respectievelijke gouden muntstandaards, daar hier-door toch het eindcijfer zou worden gevoerd
boven
de som van 450 millioen taels, welke in het Protoçol
was vooropgesteld ‘als de gezamenlijke indemniteit. China hield zich daarom voor gerechtigd om in zulk
geval in
zilver te betalen en weigerde het ontbrekende
aan te vullen. Deze kwestie bleef eenige jaren han-
gende, totdat in 1905 een definitieve schjkking.werd
getroffen, waarbij China van haar onhoudbaar stand-
punt terug kwam en toegaf dat de schuld op een
vasten gouden basis
1)
geplaatst werd, tevens een som
van 8 milljoen taels betalende als compensatie vooi’
de sedert 1902 op de gestorte zilverbedragen geleden
koersverliezen.
.-
Bij deze schikking van 1905 werd echter door Chin,a
eau le ogend,heden verzocht om definitief en eens
voor, goed vast, te stellen, welke usance zij voor het
remitteeren verkozen. Hierop werd door vrijwel, alle’
• landen geantwoord, dat zij de
:
betdg wilden doen
geschieden in den vorm van telegr.afische remises, dus
volgens den op .deu betaaldag geidenden T.T.-koers
met betrekking tot de munteenhejd van het betrokken
land. Met andere woorden: op eiken teripijudag ver-
kreeg ieder land
-.
door tusschenkomst van aange-
wezen bankep
–
ee telegrafische oyerschrj’ving in
Europa van het juiste.badrag zijner Boxer-vordering,
uitgedrukt in- ijp eigen munteenhid. Dit stelsel
• werkte zonder haeren en bleef gehandhaafd tot de..
bovengenoemde oorlogsactie in
1917.
Toen Fronkrjk nu in 1922 na het verstrijken van
den
vijfjarigen
o3schortingstermijn een vordering
instelde om in ,,gouden francs” betaald te ‘worden,
werd .deze vordering gesteund door de gezamenlijke
gezanten te Peking, die in Februari en later weer in
November 1923 de in 1922 ingestelde vordering der
gezanten van Frankrijk, Italië, België en Spanje
onderschreven en zich dus collectief op het standpunt
1)
Deze plaatsing op een gouden basis moet
niet verward
worden met den eisch om in de waarde der gomden muntspeçie
betaling te ontvangen, waar het nu
Qfl1 gaat.
242
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12 Maart
1924
1
stelden, dat de
dette en. or
van het Protocol be-
teekende een schuld volgens de intrinsieke goudwaarde
der respectievelijke munteenheden en niet vo]gens
cle gewone valutakoersen op de internationale geld-
markt; dat de percentsgewijze verdéeling der totale
schuld bewees, dat ieder land recht had op een vast
aindeel, dus onafhankelijk van de mogelijke depreciatie
der valuta tegenover de gouden speciewaarden, en
dat ook de bewoording der termijn-coupons duidde
op een gouden munt. Terwijl dezé kwestie hangende
was, werd, naar men zegt, China ook te verstaân gegeven, dat de inwilliging van Frankrijk’s eisch
naüw samenhing met de ratificatie van de overeen-
komst van Washington, waarbij o.a. aan China het
recht wordt toegekend om haar douanetarief te ver-
hoogen, en ook met de reconstructie van de failliete
Banque Industrielle de Chine, waarbij een zeer groot
aantal gedupeerde Chineesche crediteureu (o.a. ook
Chineesche rijksinstellingen) nog een kans in het
voruitzicht wordt gesteld om eenmaal hun geld térug
te
zian.
Deze en andere bverwegingen hebben ver-
moedelijk ertoe bijgedragen dat China vrij gereedelijk
toegaf en
Frankrijk’s
eisch
feitelijk
inwilligde.
Inmiddels echter was de kwestie in den lande
algemeen ruchtbaar geworden en werd zij aangegrepen
als een zaak van nationale eer (zooals de Chincesche
politicus die eer opvat) en gebruikt als een honderd-
voudige stok in de chronische parlementaire klop-
partijen, waardoor het onmogelijk werd voor de re-
geering om de vroeger gedane toezegging gestand te doen. Het repudieeren van gevolmachtigde toe-
zeggingen is dan ook niet door China uitgevonden.
01) verder aandringen van het Corps Diplomatique
in November 1923 volgde toen onder datum 27 Dec. j.1.
een vertoog, waarin Dr. Wellington Koo op Vrij
meesterlijke wijze het Chineesche standpunt uiteen-
zette. Zijn argumenten komen in hoofdzaak hierop
neer, – dat het Protocol van 1901 met de woorden
dette en or
volstrekt niet op het oog had de intrinsieke
goudwaarde der diverse muntsoorten, doch de
op goud gebaseerde
mutstandaards in tegenstelling met de
in hetzelfde document herhaaldelijk genoemde zilveren
munteenheid van China; dat volgens de schikking
van 1905 de mogendheden eens voor goed hadden
aangenomen om de betalingen te ontvangen in telegra-
fische
overschrijvingen
en dat deze volgens de usance
gebaseerd waren op de gewone valuta-koersen van
den dag en nu niet verwrongen mochten worden om
een nooit gebruikelijk geweest zijnde verhouding uit
te drukken tusschen de tael en gouden speciewaarden,
daar het dan bovendien toch ook onmogelijk zou zijn
om het juiste moment te bepalen waarop de valuta-
koersen moeten worden verlaten en de specie-koersen
aanvaard. Hierop hadden de gezanten volgens de
laatst ingekomen mailberichten nog niet geantwoord.
Hiermede meen ik in het kort de voornaamste
argumenten aan beide zijden te hebben weergegeven.
Het wil mij echter voorkomen dat aan het standpunt
van weerskanten nog de volgende consideraties zouden
kunnen worden toegevoegd:
Aan Fransche zijde:
dat een inwilliging van den
eisch om goud voor China volstrekt niet
ZOU
beteekenen
een
vermeerdering
der gebruikelijke stortingen doch
slechts een bestendiging van ‘den toestand zooals die
van 1901 tot 1917 heeft gegolden; dat China integen-
deel nu tracht om haar schuld te
verminderen,
niet
alleen in goud uitgedrukt, doch ook in zilver, en
wel tot minder dan een kwart van het in het Protocol
vastgelegde zilverbedrag.
Aan Chineesche zijde:
dat volgens het Fransche
spreekwoord een deur open èf dicht moet
zijn
en dat
dit v5r alles geldt in financieele zaken; dat tot op
heden, door aanneming van den gewonen valuta-koers,
reeds bestaande schommelingen in speciewaarden zijn
vérwaarloosd en dat het nu dus niet aangaat om een
principe, dat men heeft erkend, terwijl de verschillen
slechts klein waren, plotseling te willen verandèren
waar de verschillen zich op minder aangename wijze
kenbaar zijn gaan maken. ,,Heads 1 win, tails (or
taels) you lose” is een formule waar de Chinees niet
in vliegt! –
Alen ziet dat hier materiaal voorhanden is voor
een interessante discussie, welke vermoedelijk niet te
Peking hare beslechting zal vinden.
TRos. T. H.
Faac:usoN.
EENIGE GEGEVENS OMTRENT DE
ECONOMISCHE GEVOLGEN VAN DE
J?OERBEZETTING VOOR NEDERLAND.
1.
In het volgende wordt getracht, eens meer in details
na te gaan, welke cle economische gevolgen vati de be-
zetting voor ‘het Nederlandsch economisch leven zijn
geweest en nog zijn. Directe en indirecte vallen te
onderscheiden, sommige, die onder
cijfers
te brengen
zijn, andere, naar welker omvang men slechts kan
gissen, of die zich geheel aan waarneming onttrek-ken. Gevolgen ook, voor enkelen voordeelig – men
denke aan de ‘houders van voorraden, wier
prijs
door
de bezetting steeg – doch nadeelig in hun uitwerking
op de geheele volkshuishouding.
Iii het volgende zullen wij ons vooral bezig houden met de directe gevolgen, •die uit statistische gegevens
blijken. Aangevuld en toegelicht wordt het cijferma-
teriaal met inlichtingen, van verschillende deskundi-
gen ontvangen.,
Adndacht wordt dus in de eerste plaats gewijd aan
die punten, waar de Nederlandsche en Duitsche volks-
huishouding elkaar iaken. Op de consequenties der
bezetting voor onze economische betrekkingen met an-
dere landen kan slechts een enkel maal even worden
ingegaan. Niet alleen, dat men zich hier vaak groo-
tendeels geheel op gissingen zal moeten verlaten, het
zou ons ook te ver voeren. Aan het verkrijgen van
een juist beeld van de hoofdzaak staat deze beperking
bovendien naar het schijnt niet in den weg.
De handelsbewe ging met Duitschiand.
De totale invoer uit Duitschland beliep in 1923
rond S millioen ton tegen 8,5 in 1922, resp. ter waar-
de ‘van
f
501 en
f
609 millioen. De uitvoer daalde
eenigszins naar het gewicht, ru. van 1.517.000 op
1.481.000 ton, doch de waarde steeg van
f
168 op
f 188
millioen.
1)
Over de voornaamste posten der- handelsbeweging
geeft nevenstaande tabel uitsluitsel.
Indien de Roerbezetting ons land op dit gebied
schade zou hebben berokkend, zou ‘deze
bij
den uitvoer hebben moeten blijken uit een daling. Het tegendeel
is echter – allen export samengenomen – het geval
en dat nog wel, terwijl deze naar het bezette gebied
uiterst bezwaarlijk was. De oorzaak van de stijging
mag men wellicht in de eerste plaats zoeken in de
verschuiving in de Nederlandsehe en Duitsche prijs-
uiveaus ten gunste van ‘het eerste. Of ‘daling van de
Nederlandsche productiekosten bij sommige. gôederen
een rol speelt is moeilijk uit te maken; in doôrsnee
steeg de prijs per gewichtseenheid. Het feit, dat in
December de waarde van den uitvoer ongevêer
f
31
millioen beliep, dus een zesde van het jaartotaa’l, zal
men ongetwijfeld kunnen terugvoeren op de mark-
stabilisatie in November, de daarmede gepaard gaan-.
de opleving van zaken en op de vergemakkeljking
van het verkeer met het bezette gebied.
In zooverre de Roerbezetting de inflatie verscherpt,
) Bij het beschouwen van de cijfers van dIen uitvoer dient’
er rekening mede te worden gehouden, dat soms op ver-
zoek van belanghebbenden de destinatie.. der, goederen wordt
weggelaten. De ervaring met cle waarde-aangifte door ex-
porteurs wijst bovendien uit, dat de neiging bestaat,, ïeze
te laag op te geven. Gaatmen
dus
na, welke goederen naar
een bepaald land zijn uitgevoerd, dan is de kans’ groot dt
gewicht zoowel als waarde te laag zijn. Hoe groot de.’ fout
is onttrekt zich aan iedere schatting.
12
Mâart
1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
243
.
Invoer.
.
.
.
1922
•
923
1922
192
Benaming der goederen.
.
Gewicht.
Gewicht
Wairde
Waarde
.
ton
ton
1000GId.
1000Gld.
In
1923 meer
dan in 1922)
Kolen, cokes en briketten
1.468.636 1.582.046
24.799
28.911
12.533
1176
41.195
36.600
Papier
en
papierwaren …………………………………
64.51
72.219
18.151 19.706
10.963 11.053
•
7.025
5.932
In
1923 minder
dan in 1922
)
Manuîacturen,
stoffen
en
weefsels
……………………………..
17.473
4.769
1.476
981
Huishoudelijk porselein en zgn.
fijn
aardewerk …………………
Veevoeder
n.
a.
g.l)
…………………………………….
.
61.104
22.799 8.889 2.765
Grof
aardewerk
en
sanitair
aardewerk ………………………….
Kalk,
tras,
cement
en
krijt ……………………………..
195365
162.568
5.821
4.571
526.131
…..
363.739
16.856
•
9.582 1.160.144
825.536
10821
8.554
18.664
7.441 1.184
.
459
488.138 243.922 81.362
47.350
Natuurlijke
steen
………………………………………
6.726 5.032 8.252
6.65S
Kunstmeststoffen
n.
a.
g…………………………………..
52.849
…
50.998
11.412
10.368
Ruw ijzer
enz.
2)
………
20.114
7.006
9.344
6.114
IJzer-
en
staalproducten
………………………………….
Koper
en
koper.
en
bronswerk ………………………………
339.346
246.840 20.656
15.753
Chemische
producten
n. a. g………………………………..
Verfwaren
en kleurstoffen
n. a. g. en
vel’nissen ………………..
115.328
83.079
5.174
4.016
Scheepsbouw-
en
timmerhout
………………………………
Meubelen
v. a. s.,
3
)
al
dan
niet bekleed
…………………..
28:436 20.355
16.288
11.052
…4.697
3.259
14466
9.557
Hout
n.
a.
g ………..
–
…………………………………
Lederwerk
en
schoenwerk …………………………………
5.507
4.532 36.387
36.309
1.355 1.094
8.817 6.983
28.054
19.499
7.3
5.276
Kleederen………………………………………………
Modewaren ……………………………………………..
29.324
12.901)
26.124
10,135
Glas
en
glaswerk ………………………………………
Rij-
en
voertuigen
……………………………………..
–
Fabrieks-, landbouw-, kracht- en arbeidswerktuigen; toestellen enz
93.958
59.620
60.707
45.500
Instrumenten
n. a. g.
en
onderdeelen ………………………
11.362 9.107 17.430 15.083
*) Naar het gewicht.
1)
,,N. a. g.”
=
Niet afzonderlijk genoemd.
2)
Gegoten
staal en vloeijzer
(ougewalst en voor-
gewalst) oud ijzer en staal en afval van ijzer en staal.
V. a. s.
=
van alle soorten.
4)
Hierin niet begrepen 1.292 stuks,
waarvan geen waarde opgegeven, en 116.574 stuks
ter waarde van
f
7.064 000.
Uitvoer
1922
1923
1922
1923
Benaming der goederen.
Gewicht Gewicht
WaÈde
1000Gid.
Waarde
ton
ton
1000Gld.
In
1923 meer
dan in 1922.*)
5.078
1
)
5.635
1
)
4.528
2.137
Visch, schaal-
en schelpdieren n. a. g ………………………
..
7.802
22.890
1.043
3.206
Gesmolten reuzel, talk en n. a. g. gesmolten runder- en schapenvet
10.034
17.177
5.502 10.819 9.408
9.410
6.016
7.859
1.207
1.788
.1.430
2.761 5.828
10.911
‘1.938
4.219 4.343
18.615
822
4.057
76.736
174.317
3.349
7.437
530.087 550.411
9.698
11.171
2.819 3.054
1.260
1.760
6.814 37.220 1.104
5.985
81.583
82.050
–
33.827
38.907
Paarden
…………………………………………………..
In 1923 minder
dan in 1922
*)
Kaas
……………………………………………………..
Wol
………………………………………………………..
2.187 2.027
551
1.179
Melk
.
…………………………………………………….
Erwten, boonen en andere peulvruchten …………………………
17.474…
10.831…
2.183.-
1.165
Aardappelen
……………………………………………….
3.696.
3.078.
2.028
1.670
Groenten,
versche ………………………………………
76.293
66.572
3.027
.
– . .
2.890
13.538
5.635.
.
1.155
286
Hennep, jute, spinbare plantenvezels, n. a. g., sisalvezels, manilla-
hennep
en
vlas-. ……………………………………..
3.051 890
2.140
Kolen,
cokes
en
briketten
……………………………………
Koper
en
koper-
en
bronswerk …………………………………
6.919 3.179 6.405 4.545
Meel
en
bloem
van
tarwe ……………………………………..
Plantaardige
oliën
n.
a.
g……………………………………..
30.562
190
1.371
–
22
Gegoten staal en vloeiijzer. (ongcwalst en voorgewaist)
1),
oud ijzer en
–
Vleesch,
versch
………………………………………………
225.334
–
,86.713
7.447
4.331
Tarwe
……………………………………………………..
Cacaoboonen
en
afval
daarvan
………………………………….
……..
9.769 15.404
1.250
1.676
Veevoeder
n.
a. g……………………………………………..
10.822
–
4.524 2.490
.
–
707
……..
2.281
1.902
690
–
672
Caoutchouc,
djeloetong, balata, gutta-percha ……………………….
9.467
8.472
–
–
8.345 7.969
Kunstmeststoffen
.n.
a. g………………………………………..
staal
en
afval vn
ijzer
enstaal ………………………..
Leder………………………………………………….
–
323
240
–
1.069
–
907 1.499
652
. .
2.788 1.264
IJzer-
en
staalproducten ……………………………………..
4.946 3.659
-.
3585
. –
3.263
Meelsoorten en meelfabrikaten n. a. g…………………………
Stearine,
olèïne
en
andere-vetzuren …………………………….
1.640 402
1.041
.
612
Huiden
en
vellen …………………………………………….
Koffie
…………………………………………………….
Fabrieks-, landbouw-; kracht’ en arbeidswerktuigen; toestellen enz
2.925
.
1.250
,
2.659
1.140
Garens
…………………………………………………..
Lompen,
oud
papier
en
n. a. g. afval …………………….
10.515
. –
8.917
1•155
2.393
Tabak,
onbewerkt
………………………………………….
1921/1022
8
)
1922/1923
8
)
1921/19228
1922119233)
Suiker’)
……………………………………………
49.685
4.396
–
12.483
.
1.167
–
Melasse ………………………………………………..
14.428
6.162 854
–
316
*) Naar hetgewicht.
1)
Stuks.
2)
In 1922 nihil.
8)
Per campagnejaar
van
1 October-30 September.
Melis en alle n. a. g. suiker. Hiervan werden in het tijdvak
1 October 1923-1
Februari
1924 uitgevoerd 169 ton
ter waarde van
f
57.000.
244
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12 Maart 1924
en het bereiken van het tegenwoordige, hooge prijs-
niveau in Duitschiand versneld heeft, zou zij voor den
Nederlandschen uitvoer naar dit land, voor zoover
hij niet over entrepôt geschiedde, in het algemeen
dus nog voordeel hebben opgeleverd. De afzonderlijke posten behoeven weinig commen-
taar.
De stijging van den melkuitvoer is toe te schrijveti aan Aankoopen doôr de gecoinbineerde steden in het
Roargebied op rekening van het Nederlandsch-Duit-
sche crediet. Vooral – in de, wintermaanden vonden
deze plaats. Hun oorzaak vinden zij voor een groot
deel in de ongeneigdheid •dei! Duitsche boeren, hun producten tegen papiermarken af te staan. De, levensmiddelenvoorziening van oerheidswége
speelt misschien pok een rol bij den gestegen export
van erwten, boönen en andere peulvruchten.
De- aardappelenuitvoer vertoont een stijging van
100.000 ton, hoewel de oogst 1922 in Duitsch,land
overvloedi-g was. De verarming van het grootste deel
der Duitsche bevolking zal echter stimulecrend op de
aardappelenconsumtie gewerkt hebben, waardoor de
eigen productie ôntoereikend werd. Onze eveneens
overvloedige oogst 1922 stelde tot export in staat. in
1921 -daarentegen was de oogst niet overvloedig, waar-
-door’ waarschijnlijk in het voorjaar 1922 weinig aard-
appelen uitgevoerd konden worden.
Bij de zeer scherpe daling van den suikerexport ten
slotte stooten wij ‘ook op de verarming van Duitsch-
land, die de suikerconsumtie daar te lande, toen de’
prijs tot het’ wereldmarktniveau opliep, belangrijk
heeft doen dalen. Ook voor de fabricage van choco-
lade, koekjes e. d. importeérde het land geruimen tijd
groote hoeveelheden. Hieraan is echter een einde ge-
komen. Deze twee factoren, gevoegd bij een eenigszins
grooteren eigen ‘oogst, doen Duitschland t.hans als
exporteur. optreden.
De export over entrepôt iaar Duitschland ver-
to’ont in zijn voornaamste pos’tdn een belangrijke da-
ling, gelijk uit onderstaande cijfers blijkt. Aangezien
de waarde van dezen uitvoer niet wordt opgegeven,
is het niet mogelijk na te gah, in hoeverre de stij-
ging van
P.
gewonen uitvoer, door d-ezen achteruit-
gang wordt ‘geornpenseerd.. –
–
Uitvoer Over entrepôt, naar Duitschiand.
(in tonneji).
–
Voornaamste posten:
.’
1922
1923
Bevroren
vleesCh
……………..
3.693
‘
3.402
Ruwe
katoen
…………….’s..
2.049 2.570
Soy.o1ie
……………… ….’.•
…
20.463
14.529
?etroleurn
………………….
49.924
7.464
Benzine
……………………..
102.292
22.446
Minerale smeeroljëil ……………
4.895
9
Petroleumdestillaten en residus
.
12.941
Trôan
………………………
16.432
21.230
Koffie
……………………….
5
2139
Thee’
……………………….
1.910
1.321
Tabak
…………………….
43.723
33.695
Totaal
. . . . 258.987
108.805
Thans de invoer. Het vervallen van -de mogelijk-
heid, uit Duitschlan’d bepaalde goederen te betrekken,
behoeft in het, algemeen gesproken geen nadeel voor
het Nederlandsch ‘economisch léven te beteekenen, zoo-
lang men zich elders tot’ deuzeifden prijs hiervan
kan- voorzien. De ‘bezetting van het Roergebied heeft
intusschen een scherpe rjzig -van de kolenprij-
zon met zich gebracht. Ook, de ijzerprijzen vertoo-
nen een stijging, welke zich weerspiegelt in de cijfers
van den invoer – van ruw- ijzei’ en gegoten staal en
vloeiijzer (ongowaist en voo’gewalst). Ook steeg de
prijs van hei geëxporteerde ohde ijzer en staal en af-
val daarvan. Voordeelig voOr ‘houders van voorraden,
beteeken-de dit echter kostprij-sirërhooging voor’ allen,
die hun voorraad moesten aanvullen. De verwerkende
metaalindustrie werd door beide verhoogingen ge-
troffen, doch trok waarschijnlijk – eenig voordeel uit
het uitschakelen van een groot deel der Duitsche
concurrentie. De totale invoer van ruw ijzer, gegoten
staal, vloeiijzer en oud ijzer en staal en afval daar-
van, steeg in 1923 met pl.m. 31.000 ton, de uitvoer
van oud ijzer enz. daalde met pl.m. 43.000 ton. De
uitvoer van ijzer- en staalproducten daarentegen steeg
met rond 11.000 ton, terwijl de invoer hiervan met
pl.m. 105.000 ton afnam. Dit laatste kan ook wijzen
op verminderde binnenlanclsche consumtie in verband met de malaise, doch ten’ dee’le
–
mag men het wellicht
in verband brengen met een’ grôotere eigen productie.
Een tweede beperking van bovenstaa’ride,- algemeene
uitspraak dient gemaakt te worden voor alle koopers,
die gedupeerd werden, doordat den Duitschen fabrie-
ken enz. verboden werd, bij de bezettingsautoriteiten
de door deze geëischte uitvoervergunningen aan te
vragen en ‘door het vasthouden door de bezetting van
naar Nederland onderweg, zijnde goederem Weken:
lang werden geladen schepen tusschen Ruhrort en
Emmerik opgehouden. Daarbij kwam de ontreddering
van het spoorwegverkeer, waardoor eeii groot aantal
met voor Nederland bestemde goederen geladen
wagons zoek raakte. Eind Maart werd een regeling
getroffen. Wat de vSSr 1 }’ebr. -1923 gesloten con-
tracten betreft, konden, indien de – levering in – het -al-
gemeen belang was, de bezettingsautoriteiten den koo-
per machtigen i. p. v. -den exporteur uitvoervergun-
ning aCn te vragen. V66r 21 Januari verzonden goe-
deren, waarvan het uitvoerrecht gestort was, moesten
onmiddellijk worden vrijgelaten. Het ging Jiier niet
om ‘geringe bedragen. Minister Van Karnebeek noem-
de op 22 Maart 1.1. in de Tweede Kamei een schatting
van
f
30 milli-oen voor de loopende contracten.
Het resultaat van deze regeling is allesbehalve’
ftaai en de schade voor de gedupeerden derhalve be-
langrijk geweest. In het nummer van 16 Jan. 1.1. van
dit blad werd medegedeeld, dat aan het begin van die maand nog geen stukgoederen, slechts wagons waren
vrijgekomen. Bovendien vaardigde de Hooge Rijn-
land Commissie in Mei een ver-ordening uit, krach-
tens welke na 10 Juni de niet geï-dentificeerde of
niet vrijgegeven lading der ,,wagons en souffrance”
verkocht kon
worden. Rechthebben-den ,hadden een
.jair den tijd, om uitbetaling in Fianken van de op-
brengst te verzoeken. Dergelijke liquidaties plegen
geen winst op te leveren.
Van indirect voordeel kan men daarentegen spre-
ken, waar de Roerbezetting het einde der Taluta-
concurrentie bespoedigde. Meubelen, kleederen, mode-
waren, glas en glaswerk, vertodnen eeh min of meer
belangrijke daling naar de hoeveelheid en vaak een
prijsstijging per gewichtseenheid, vooral bij glaswerk
en kleederen belangrijk.
Terloops zij gewezen op het afwijkend beloop, dat
de cijfers voor ,,huishoudelijk porselein en fijn aai-dewerk” vertoonen. De invoer hiervan nam naar het
gewicht nog eenigszins toe – deze goederen woidén
vrijwel uitsluitend buiten het Roergebied vervaar-
digd (Saksen en Beieren) – doch
–
de waarde dald
met ongeveer 15 pOt.
Bij grof- en sanitair aardewerk daarentegen mag
men wellicht van beëindigde – valutaconcurrentie,
spreken. De gewichtsdaling komt voornamelijk voor
rekening van dakpannen. –
Ook de invoerdaling van ‘hout mag me’n toesâhrij-
ven aan de
stijging
der Duitsôhe prijzen, waardoor
men voordeeliger van elders kon betrekken. Zoo
leverden Rusland en Tsjechoslowakye in 1923 resp
136.000 en 57.000 ton scheepsbouw- en timmerhout tegen 74.000 en 10.000 ton in 1922..
Door de bezetting van het Roergebied kwam blij-
kens de statistiek der inklaringen te Lobith het
vlotverkeer langs den
Rijn
tot stilstand. Het bedroeg
in 1922 echter slechts 583 ton en de stopzetting is
dus voor de verklaring van een daling van den in-
voer van scheepsbouw- en timmerhout uit’ Duitsôh-
land met 92.500ton van geen beteekenis
De daling van -den in’vÖer van kunstmesstoffn – is
een direct gevolg van de bezetting, voor zooveir zi
12 Maart 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
245
superfosfaat, thomasfosfaat en zwavelzure ammoniak
betreft. Dit zijn, gelijk bekend, bijproducten van ijzer-
metallurgie en verkooksing en met het geheel of ge-
deeltelijk stopzetten der betrekkelijke bedrijven moest
hun productie dus ook wel zeer aanzienlijk verminde-ren. De invoer daalde van rond 91.000 tot 22.000 ton.
– achteruitgang van kalimeststoffen van rond
417.000. tot rond 325.000 ton isten deele een- gevolg
van den verhoogden invoer uit Frankrijk (26.051 ton
tegen 8.05.2 in 1922) en hoogstwaai-schijnlijk ook van
een te .grooten import in 1929, zoodat tot opslag
moest worden overgegaan.
(Wordt vervolgd).
..
D. J.
WANsIN]ç.
IN EN
ÔM
DE INDISCHE BEGROOTING.
Ir. J. van der Waerden schrijft ons:
In no. 1 zijner reeks isrtikelen onder dezen titel
(E. S. B. 5 Dec. 1923)
schrijft
de heer
J. Sibinga
Mulder
o.m. (2e kol. 2e al. v.o.):
,,Een ambtenaar, niet aan eenig departement verbon-
den, voert onderhandelingexi met een Duitsch concern
over de oprichting van eene ijzerconstructiefabriek op
Java en met, medewerking van een directeur van gouver-
nemcntsbedrijven en den chef van den Indischen Centralen
Aanschaffingsdienst doet hij beloften voor enorme leve-
ringen aan de Regeering inillioenen beloopende en
clie
regeering. … kreeg van
dat
alles pas
kennis
toen men
bij den directeur van Landbouw, Nijverheid en Handel
kwam voor de onderteekening van het contract.
Den chef
veen het departement, waaronder de 1. C. A. ressorteert
had neen
er eenvoudig
buiten gelaten
en Mr. Fock wist
van het initiatief tot deze zaak door zijn voorganger
genomen en van latere onderhandeling en beloften even-
min iets af. De regeering kon niet meer terug en afge-
scheiden van de millioenen waarvoor de regeering is
gebonden, staat thans te Cheribon eene- Duitsche fabriek
met Duitsch kapitaal, maar als concurrent van de Neder-landsche en Ned. Indische metaalindustrie, eerie concur-
rentie mogelijk gemaakt doo,r die gouvernemeutscon tracten,
leite
lijk
buiten de
regeering
tot stawl
gek oneen.
Maai- de
hoofdambtenaren, die er schuldig aan zijn, zijn nog in
‘s lands dienst.”
Het geheel met de drie door mij speciaal onder-
streepte passages wordt ter publieke accusatie van
de wanprestatie van hoogere ambtenaren in Indië
door dien gewezen Directeur van Landbouw de wereld
ingestuurd, onder het mom, dat nu hem belet is het
Landsbelang in zijn laatsten 4-jarigen diensttijd in
Indië, dank zij de gesties dier ambtenaren, te dienen,
hij het onvermoeid zal herbeproeven en nu met een
beroep op de publieke meening en het weldenkend
regeerend deel van Nederland.
– Het
lijkt.
noodig de ware feiten en verhoudingen
deze zaak betreffende hiertegenover te stellen.
Eind November 1920 zijn besprekingen ingezet met
heeren der ,,Rheire-Elbe-Union” nadat deze daartoe door den vorigen Landvoogd o.a. naar de Fabrieks-
nijverheidscommissie waren verwezen.
Over het verloop dezer besprekingen en het daar-
mede samenhangende overleg met het Hoofd der
1. 0. A. – (ressorteerende onder het Dep. v. L. N. en
R. – dus onder de bevelen van• den heer . Sibinga
Mulder en in behoorlijk ambtelijke verhouding dezen dus op de hoogte hou dende van zijne verrichtingcn),
met den Directeur van Gouvernementsbedrijven en
het Bestuur der Staatsspoorwegen als toekomstige
afnemers, alsook omtrent de beoordeeling van eenige
ontwerp-contracten, is door ondergeteekende den 25en
Januari 1921 een uitgebreid prae-advies opgesteld,
hetwelk op dien datum
tegelijkertijd
rechtstreeks aan
de Regeering •en in circulatie aan de leden der
Fabrieksnijverheidscommissie werd aangeboden. Onder
deze laatsten behoorde ook de heer J. Sibinga Mulder,
wien, als tweede op de lijst, het prae-advies den
8en Februari 1921
bereikte, voorzien van een eerste
aanteekening van het lid der Commissie Mr. H. s’ Jacob.
• De heer Sibinga Mulder, die op den ai-bèid der
Commissie evenals op alle werk van anderen laag
nieend’e te mogen neeikijken. en daaraan medewérking
pleegde te onthöuden, ja zulk werk waar mogelijk
saboteerde, weigerde als gewoonlijk beoordeeling van
dit advies en zond hetzelve (ongelezen?) door aan
het op hem volgende Commissie-lid in de circulatie,
den’. toenmaligen Algemeenen Secretaris van het
Gouvernement, den heer Erdhrink.
Hieruit moge blijken, dat omsteeks
8 Februari 1921
de heer S.
lvi..
volledig op
de hoogte had kunnen (en
moeten) zijn van wat voorviel en voorgenomen werd
en toen ali-eeds zijn oordeel aan de Regeering (den
Landvoogd) over de schema contracten (van beloften
of toezeggingen kon hier uiteraard geen sprake zijn)
had kûnnen (en moeten) mededeelen.
Alles wat voorts tusschen dezen datum en den
12en
Juli 1921,
toen het contract met de Rhein-
Elbe-Union door het Hoofd van den Indischen Cen
tralen Aanschaffingdienst (werkende – als gezegd –
onder de bevelen van den heer S. M.) werd gesloten
is voorgevallen of te rapporteeren viel, o.a. het ver-
trek der Duitsche belanghebbenden, hunne telegra-
fische berichten uit Dirtm-und, hun terugkeer in
Indië met nadere verzoeken enz. enz., is op dezelfde
wijze den toenmaligen Directeur van Landbouw,
Nijverheid en Handel gepasseerd, echter zonder kenne-
lijk zijne belangstelling te verwerven of hem aan-
leiding te geven tot advies aan de Commissie noch
aan de Regeering. Voorts mag wel als vaststaand
worden aangenomen, dat ook het Hoofd van den
Indischen Centralen Aanschaffingsdienst zijn Direc-
teur van de hangende zaak op de hoogte heeft ge-
houden.
Eerst toen begin
Augustus 1921
van de zijde der
Hollandsche industrieelen bij de Regeering alarm
werd geblazen over het sluiten van dat contract,
mengde de Landvoogd Mr. Fock, meergenoemden
Directeur in de zaak en bleken alle daarop betrekking
hebbende stukken nog altijd bij diens Departement
te berusten. l)eze verweerde zich door de schuld van
een en ander o.m. op de Fabrieksnijverheidscommissie
te werpen en, als nu opnieuw in het publiek, -te
p0-
seeren als de buiten alles gehouden autoriteit, wiens
oordeel en paraatheid niet tot hun recht hadden
kunnen komen.
Aldus de werkelijke toedracht der zaak, welke
verder commentaar overbodig doet zijn.
J.
VAN DER WAERDEN,
Gedelegeerd Lid der Fabrieksnhjverheids-
Februari 1924. – —
commissie in N. 1.
CONSIGNATIE-SYSTEEM ‘VAN LIJN WADEN
NAAR NED.-INDIË EN HET ARREIDS-
– CONFLICT iN TWENTE:
– De heer Harry ter Kuile te Enschede schrijft ons:
Eerst de vorige week kreeg ik een overdruk van
de verschillende artikelen van ,,Insider” in ,,Het
Volk” onder de oogen en kon de. diverse stukken in
onderling verband lezen en dezen een economische
belangrijkheid niet ontzeggen. Het is daarom temeer te bejammeren, -dat de schrijver
zijn
geschrift met
allerlei beschuldiginged, sarcasmen en belachelijk-
makingen heeft doorspekt en daarom zijn eigenlijke
voorslellen tot verandering der verkooppolitiek heeft
vertroebeld; vooral de latere stukken geven daarvan
zooveel teekenen, dat het haast schijnt dat deze niet
van dezelfde hand afkomstig zijn. –
De strekking van zijn betoog schijnt mij te zijn,
dat hij van de fabrieken, die gebleekte goederen als
cambric, shirtings etc. voor Java maken, een
trust
wenscht te maken en de productie wenscht te regelen
naar den verkoop en daardoor hoogere prijzen wil
bedingen, om daardoor de mogelijkheid te scheppen
voor de fabrieken ‘hoogere bonen aan hun arbeiders te kunnen betalen, dus een soort systeem ,,Veraart”,
in tegenstelling -met het tegenwoordig
cbnsignatie-systeem, waarbij de betreffende fabrieken de goederen
welke zij fabrieeeren, naar Java- zenden en daar tegen
246
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12 Maart 1924
marktwaarde laten verkoopen. Dit laatste systeem
is tot nu toe proefhoudend gebleken om de Java-
markt te behouden, heeft in doorsnede aan de con-
sumenten een goedkoop stuk doek geleverd, beunhazen
uit de markt gehouden, daar deze nooit een extra
slaatje konden slaan, aan de arbeiders in de industrie
voortdurend werk verschaft, zoodat werkloosheid
zoowat niet voorkwam en toch ook aan de fabrikanten
op den langen duur een voldoende remuneratie gegeven.
Het grootste voordeel, dat dit systeem gaf, was nog,
dat de fabrieken zich uitsluitend er op moesten toe-
leggen, om hun product zoo goed en goedkoop mogelijk
te maken en ik geloof, dat daardoor de positie der
fabrieken zoo gezond is geworden. Voor de artikelen,
die Insider behandelt, is het dus al zeer de vraag
of zijn ideeën beter zijn, doch hij spreekt maar over
6 fabrieken, waarvan er slechts 3 behooren tot de
39 firma’s, die de bonen hebben verminderd en deze
3 maken bovendien nog vele andere artikelen en daarin schijnt Insinder meer een outsider te zijn:
Dat hij nooit van J’apansche concurrentie gehoord
heeft, spijt mij voor hem, maar ik zag de Europeesche
handdoeken verdringen, de zwarte en blauwe drilis
aanmerkelijk afnemen, het badjoe-goed van Europa
minstens halveeren, alles door concurrentie van Japan
en als ik in de laatste statistieken zie, dat Engeland
in 1)ecember in gebleekt goed, voor £ 131681 naar
Nederlandsch-Iudië exporteerde, in geverfd goed
£ 94748 en in bont geweven goed £ 10156, waartegen
Nederland in dat tijdperk, gerekend naar den ge-,
middelden
prijs
per ton, in gebleekt goed
f
3014000,
in geverfd goed
f 206000 en in bont geweren goed
f
464000, dan kan men nog niet zeggen, dat de
Engelsche concurrentie niets beduidt.
Een zeer merkwaardig gevolg heeft de hoogere
kostprijs op den invoer van sarongs gehad, zooals
de navolgende cijfers, welke aan een rapport van de,
afdeeling Handel van Juli 1923
zijn
ontleend, duide-
lijk weergeven.
Invoercijfers van geveven sarongs in corges:
Nederland
Engeland
Japan
Elders
1913
130.616
57.219
0
66.20
•
1914
114.271
49.983
0
49463
1920
64.719
64.806
8.677
81.223.
1921
62.894
37.588
852
113.350
1922
31.753
14.227
0
104.452
Nu zijn de invoeren van elders meest afkomstig
uit Engelsch-Indië, speciaal de kust van Madras, en
het deficit aan invoer wordt goed gemaakt door eigen
weefsel op handgetouwen op Java. Het merkwaardige
is dus, dat het fabriekmatig product wordt ver-
drongen door een product van handweefgetouwen,
hetgeen te begrijpen valt als men bedenkt, dat de
kostprijs- van dezen handarbeid vooral afhangt van de kosten der, voedingsmiddelen en deze juist, ver-
geleken met 1920, het meest gedaald zijn. Door deze
prijsdaling van de landbouwproducten, zoowel in Indië,
Burma, Afrika als Nederland, is echter de koopkracht eveneens gedaald en onze fabrieken kunnen den afzet
slechts behouden, indien zij er in slagen een goed-
kooper textiel-product aan te bieden. De fabrikanten
hebben getracht dit goedkooper maken van het pro-.
duet te
verkrijgen door hun-voorstel om 10 pOt. langer
te werken voor hetzelfde weekloon, hetgeen
bij
mijn
fabriek door de besparing van vaste kosten, verwar-
ming, rente, afschrijving, etc. op een 15 pOt. lager
loon caletileerde. De arbeiders hebben dit geweigerd
en toen is inplaats van 15 pOt. op het loon te korten,
hetgeen gelijkwaardig zonde zijn aan het eerste voor-
stel, de loonkorting van 10 pot. vastgesteld, hetgeen
aanleiding gaf tot deze staking.
Onderstaande grafiek geeft den loop van het wevers-
stukloon in de witweverj mi.jner fabriek aan, tegen-
over den loop van de weversstukloonen in Engeland,
waaruit wel blijkt dat de bonen in Engeland veel
sterker zijn gestegen in den oorlog, als gevolg van het trekken van werkers naar de munitiefabrieken,
maar dat daarna de bonen ook. veel sneller gedaald
50
40
50
20
10
300
go
80
70
60
50
40
30
20
(0
200
90
80
70
60
50
40
30
20
‘0
100
Engelsche stukloonen in de weverij
– – – Stukloonen in de witweverij Nico ter Kuile &
Zn.
Levebsonderhoud Amsterdainsche Statistiek
zijn en dit zonder eenige staking. De stippellijn geeft
den loop aan van het levensonderhoud volgens de Am-
sterdamsche Statistiek.
Waar Insider in den beginne zegt, dat
hij
de eerste
zal zijn om te erkennen, dat aan het
pijnlijke
proces,
dat ons terug moet leiden naar een lageren levens-
standaard, niet te ontkomen is, kan men niet zeggen
dat hij van zijn kant dezen teruggang heeft verge-
makkelijkt, integendeel door
zijn
tusschenkomst, als-
mede door die van vele anderen is de staking ver-
lengd, de pijnljkheid vergroot en ik vrees, dat Insider
later zal moeten erkennen, dat zijn tusschenkomst
niet gelukkig was. HAJUtY JreR
KUILE.
Enschede, 5 Maart 1924.
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.
POPLAR EN DE HERVORMING VAN DE ENGELSCHE
ARMEN WET.
-Dr. T. E. Gregory te Londen
schrijft
ons:
Het groote parlementaire succes, dat de Minister
van Gezondheid in het recente debat over hetgeen
thans als ,,Poplarisme” bekend staat behaalde, heeft
kwesties naar voren gebracht, die van veel wijdere
strekking zijn dan wie er gelijk heeft in het dis-
puut tussehen het Armbestuur van Poplar en het
Ministerie van Gezondheid. Om den toestand duide-
lijk ‘te maken dient eerst nauwkeurig te worden na-
gegaan, hoe de armenwet in Londen werkt, omdat de
verwarring, die in het grootste deel van de Britsche
pers tot verkeerd begrip van den toestand geleid heeft,
een aanwijzing is van den algemeenen chaos, -welke
op het oogenblik in de sociale diensten van Engeland
bestaat. De armenwet wordt uitgevoerd door een
centrale organisatie, ni. het Ministerie van Gezond-
heid en door een groot aantal zgn. ,,Boards. of
Guardians”, die,, van administratief gezichtspunt uit,
zijn samengesteld uit combinaties van kerspelen, die
sinds 1661 den grondslag van het Engelsche stelsel
van armenzorg hebben gevormd.
Zij
dateert in hoofd-
zaak nog van 1834, toen een beroemde commissie, welke zich geheel liet leiden door de Britsche utili-
taristische philosophie, het beginsel opstelde, dat of-
12 Maart 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
247
schoon het de-plicht der armbesturen was, ellende
te verzachten, desniettegenstaande steun een onduld-
baar middel tot het behalen van particulier voordeel
ten koste van het algemeen zou worden, tenzij men
er voor waakte, dat het levenspeil van den gesteunden
persoon bleef beneden dat van den slechtst betaalden,
onafhankelijken arbeider. Een automatische toetssteen
voor behoeftigheid meende de commissie gevonden
te hebben, wanneer – hetgeen geschiedde in de
armenwet van 1834 als hoofdbeginsel werd door-gevoerd, dat valide personen slechts steun kunnen
genieten in bepaalde instellingen, ni. werkhuizen,
terwijl steunverleening daarbuiten zooveel mogelijk
uitgesloten zou zijn.
Het kerspel en de combinatie van kerspelen konden
geacht worden de aangewezen autoriteiten voor de
locale uitvoering van de armenwet te zijn, zoolang
het grootste deel van hen correspondeerde met werke-
lijke volks-aggregaten, doch inzooverre Londen be-
treft was de toestand in geen enkel opzicht te rijmen
met het beginsel, dat administratieve efficieucy kan
worden bevorderd door het handhaven van een groot
aantal locale autoriteiten, welker gebied correspon-
deert met de werkelijke behoeften van een bevolking
van verscheidene millioenen. De verdeeling van de
Londensche bevolking is in financieel opzicht deze,
dat in wijken, waar groote armoede heerscht, tevens
de minste draagkrachtige personen wonen. Dienten-
gevolge vertoonen districten als Poplar, waar een
groot aantal half-behoeftige arbeiders woont, een
hoogen belastingdruk, voorzoover zij aangewezen
zijn
op
de opbrengst van de belasting, geheven van personen binnen hun gebied,
terwijl
in districten waar de be-
woners in het algemeen in staat zijn een aanzien-
lijken last te dragen, de nood veel minder groot is.
Dientengevolge is het fundamenteele probleem van de armenzorg te Londen, voor een
billijke
verdeeling
van de lasten te zorgen. De eerste stap in deze rich-
ting werd vele jaren geleden gedaan door het op-
richten van het zoogenaamde ,,Metropolitan Oommon
Fund”, door middel waarvan de kosten van de werk-
huizen tot op zekere hoogte tusschen de
rijke
en
arme districten werden verdeeld door inkomsten en
uitgaven voor armenzorg samen te voegen, zoodat de
rijke districten meer betaalden dan
zij
ontvingen en
de arme meer ontvingen dan zij opbrachten.
Toen de crisis van 1920 de werkloosheid tot een
ongekend peil deed stijgen werd het noodzakelijk iets
te doen, teneinde aan den dringenden nood van de
arme districten tegemoet te komen en dientengevolge
werd in 1921 de Local Authorities (Finance Provi-
sions) Act aangenomen, waardoor het mogelijk werd
den druk van steunverleening, zoowel in als buiten
de werkhuizen, over alle districten van Londen te
verdeelen, hoewel de bepaling van den omvang, waarin
de financieele unificatie plaats zou vinden, nog werd
overgelaten aan de discretie van het Ministerie van
Gezondheid. Tot zoover was dus de positie van de
autoriteiten van Poplar precies dezelfde als die van
alle andere. Het conflict met het Ministerie van
Gezondheid begon over de uitgaven, welke het
armbestuur van Poplar deed in- anticipatie op de
krachtens de wet van 1921 te ontvangen bedragen:
Onder deze wet was anticipatie mogelijk en de
beroemde, zoogenaamde ,,Mond” Order van 26 Juni
1922 was het gevolg van het feit, dat naar het
oordeel van het Ministerie van Gezondheid het arm-
bestuur van Poplar zich op dit gebied te buiten ging.
i)oel van dit besluit was de steunverleening te
Poplar aan zekere grenzen te binden, In alle andere
opzichten bleef de toestand daar precies dezelfde als
in de andere Londensche districten en de eenige
vraag, waar het in den strijd tuschen Poplar en het
Ministerie van Gezondheid om gaat, ligt hierin, of
het wenscheljk is boven en behalve de gewone
beperkingen, die steeds toepasselijk zijn, een bepaald
armbestuur in het bijzonder aan banden te leggen.
Ontkend wordt niet, dat het armbestuur van Poplar
in de practijk nooit de voorschriften van de ,,Mond”
Order is nagekomen, uitgaande van het algemeene
beginsel, dat in gevallen van dringenden nood steun
moest worden verleend, terwijl het binnen de perken
der wet bleef door dergelijke uitzonderingsgevallen
aan het Ministerie van Gezondheid te rapporteeren.
Toen dit daarom in het Lagerhuis aanvoerde, dat
het niets anders deed dan een gebrekkigen toestand
erkennen, doordat het een besluit had ingetrokken,
dat nooit was uitgevoerd, was het strikt genomen
juist. De heele -kwestie is welbeschouwd een storm
in een glas water geweest. Of het armbestuur van
Poplar al dan niet onderworpen is aan een speciaal
besluit als dat van Juni 1922, is nog lang niet uit-
gemaakt en afhankelijk van de bepalingen van de
talrijke besluiten en regelingen met betrekking tot
de armbesturen krachtens verschillende armenwetten.
In het voorbijgaan
zij
opgemerkt, dat de wet van
1921 in 1923 is gewijzigd, zoodat het bedrag, dat de
verschillende districten van de Metropolitan Common Poor Fund mogen opeischen, op -9 pence per persoon
per dag is gesteld. M.a.w. is de discretionnaire
macht van het Ministerie van Gezondheid vérvangen
door een wetsvoorschrift.
Het intrekken van het besluit raakte geen beginsel-
kwesties. Het vraagstuk van de Londensche armen-
zorg blijft wat het is, mét uitzondering hiervan, dat
door de tijdelijke wetgeving van 1921/1923 een be-
slissende slag is toegebracht aan den algemeenen
regel, dat steun buiten het werkhuis niet voor
gemeene rekening zou worden verstrekt. De finan-
cieele en administratieve vraagstukken, die de Engel-
sche armenwetgeving doet
rijzen,
blijven echter in
wezen wat zij waren. De vraag doet zich daarom
voor, of het stelsel der wet niet behoort te worden
veranderd. Wat dit punt aangaat is de publieke
opinie de wetgeving zeer .voor.
Lang voor den huidigen oorlog was de ,,Royal
Commission on the Poor Laws of 1905-1909″ reeds
tot het besluit
–
gekomen, dat de armbesturen behoorden
te worden afgeschaft. Waar is, dat de Commissie
niet tot overeenstemming kon komen op verschillende
principieele punten, zoowel als in ontelbare kwesties
van detail, doch het mind erheidsrapp ort, dat gelijk
bekend, werd opgesteld onder den invloed van den
Heer en Mevrouw Webb, is lang de
bijbel
der En-
gelsche sociale hervormers geweest en de daarin uit-
gesproken meeningen werden in hoofdzaak onder-
schreven door een speciale commissie, gedurende den
oorlog benoemd en naar den naam van haar voor-
zitter als de Maclean-Commissie bekend geworden. Deze bracht in
–
1918 rapport uit in dezen geest, dat afschaffing der armenraden wenschelijk was en de
functies, welke
zij
toen vervulden, zouden worden
verdeeld tusschen de reeds bestaande commissies
van de districts- en Londensche autoriteiten (Borough
en County), op zoodanige wijs, dat geen dubbel werk
in de- toekomst mogelijk zou zijn. Alle voorzieningen.
in geval van ziekte en tijdelijke invaliditeit zouden
getroffen – worden door
–
die locale commissie, welke de openbare gezondheid behartigde. De zorg voor de
kinderen van schoolgaanden leeftijd zou berusten bij
de met onderwijskwesties belaste autoriteit; die
VOO!
.
de -geestelijk defecten zou behartigd worden door de
autoriteit,
–
belast met het krankzinnigenwezen, e.d., terwijl de validen zouden worden verzorgd door een
nieuwe commissie, genaamd ,,Prevention of Unem-
ployment and Training Oommittee”. Tenslotte beval
het rapport Maclean, teneinde de onoverkomelijke
moeilijkheden te vermijden, welke bestonden
bij
het
toezicht om te voorkomen, dat door verschillende
commissies aan denzelfderi persopn of aan verschillende
personen; behoorende tot hetzelfde gezin, steun werd
verleend, de instelling aan van een speciale commissie,
iet ,Home Assistance Oommittee”, welks. functies
in hoofdzaak die van onderzoek en registratie zou-
245
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12 Maart 1924
den zijn. In welk een ondraaglijken omvang het zich
op elkanders terrein bewegen van de verschillende
diensten plaats vond, kan blijken uit de volgende
tabel, die aangeeft in welke mate verschillende auto-
riteiten zich toen reeds met in hoofdzaak dezelfde
behoeften bezig hielden.
Zuigelingen- en Moeder- Board of Guardians
schapszorg ………….Local I-Iealth Authority
Insurance Gommittee
Local War Pensions Committee
Local Education Authority.
Kinderen van schoolgaauden Board of Guardians
leeftijd……………..Local Education Authority
LocalWar Pensions Commi ttee.
Personen met gekrenkte. Board
of
Guardians
geestvermogens en geeste- Mental Deficiency Autbority
lijke defecten ………..Asylums Authority
Insurance Committee
Local War Pensions Committee
Local Education Authority.
Zieken ……………….Board of Guardians
Local Health Authority
Insurance Committee
LocalWar Pensions Committee.
Ouden van dagen ………Board of Guardians
Old Age Pensions Committee
Insurance Committee.
Valide personen ……….Board of Guardihns
Distress Committee
Employment Excliange (in-
cluding Unemployment In-
surance)
Local Representative Commit-
tee
LocalWar Pensions Committee.
Het Maclean-rapport had geen gevolg en slechts
na zekere correspondentie tussehen de heerén Sidney
Webb en Bonar Law, werd in 1923 het geheele vraag-,
stuk dersamenwerking opnieuw aan de orde gesteld. In een officieele publicatie, welke slechts een dag of
twee geleden het licht zag, wordt voldoende licht
op het vraagstuk geworpen om te toonen, dat de
1
situatie sinds den oorlog eerder nog is verergerd
daii verbeterd,
1)
hoewel moet worden toegegeven,
dat de ,,Committee on Co-ordination”, doordat zij
in hoofdzaak uit ambtenaren bestond, eenigszins ver-
dronk in de administratieve details van de eigen
diensttakken en het vraagstuk van de samenwerking eenigszins van den kleinen kant heeft bekeken. Het-
geen de Commidsie betoogt komt hierop neer, dat
zoolang de huidige wettelijke basis blijft bestaan,
door administratieve maatregelen zeer weinig ver»
betering te bereiken is. Zij wijst er echter op, dat
in bepaalde gevallen de huidige wetgeving eenerzijds
verhindert, dat dezelfde persoon van meer dan eene
zijde steun ontvangt, doch
anderzijds
stelt zij dui-
delijk in het licht, in welk een aanzienlijken omvang
bij de verschillende autoriteiten onwetendheid bestaat
ten aanzien van de vraag, in hoeverre versdhillende
hunner aan dezelfde personen steun verleenen. Het
rapport zegt, dat van 2048 gevallen, waarin te
Reading en Halifax steun werd verleend, er 161
waren, waarin het armbestuur niet bespeurde, dat ook gesteund werd door de ,,Maternity and Child
Welfare Service”, ’35 gevdllen, waarin het niet bê-merkte dat schoolmaaltijden werden verstrekt door
de ,,Local Education Authority” en 89, waarin het
feit, dat de betrokkenen werkloosheidsuitkeeringen
genoten, hem ontging. Van 261 gevallen, waarin
schoolmaaltijden werden verstrekt, waren er 31,
waarin de ,,Local Education Authority” niet bemerkte,
dat de ouders door het armbestuur werden gesteund,
43, waarin het hem ontging dat de ,,Maternity and
Child Welfare Service”
bijstond
en 25, dat werk-
1)
Het Rapport in-kwestie is Omd 2011 van 1024 ,,Report
of the Committee on the Co-ordivation of administrative
and executive arrangetnents for the grant of assistance
from public fonds on account of sickness, destitution and
unemployment.” –
loosheidsuitkeeringen werden genoten. Onder 435 ge-
vallen, waarin de ,,Maternity and Child Welfare
Service”
bijstand
verleende, waren er 14, waarin niet
werd gemerkt, dat tezelfdertijd het armbestuur
steunde en 35, dat schoolmaaltijden werden verstrekt.
De Commissie stelt daarom voor, dat het uitwis-
selen van inlichtingen zal worden uitgebreid, hoewel
zij hiervan de gedwongen ziekte- en werkeloosheids-
verzekering uitsluit, omdat er in deze gevallen, naar
haar oordeel, zooveel ,werk mee gemoeid is, dat de
administratiekosten grooter zouden zijn dan de ge-
geven steun waard zou zijn. Voor den leek schijnt
het zeer vreemd, dat verband gelegd wordt tusschen
de gedwongen ziekte- en werkloosheidsverzekering,
onidat gevallen schijnen voor te komen, waarin als
gevolg van uiteenloopende definities steun geweigerd
wordt door de ziekteverzekering, op grond, dat de
betrokkenen in staat zijn te werken en een ver- –
zoek om werkloosheidsuitkeering wordt afgewezen,
op grond, dat men buiten staat, is werk te doen.
Het rapport bepleit daarom de wénscheljkheid va
een gemeenschappelijk systeem van medisch onder-
zoek, teneinde wat op het eerste gezicht een levend
administratief schandaal lijkt te vermijden. Doch
per slot van rekening blijkt toch uit het rapport,
dat het vraagstuk er niet een van administratie, doch van wetgeving is en dat op een
tijdstip
als
het huidige, waarop plannen voor nationalisatie en
dergelijke niet veel kans van slagen hebben, wel een
van de beste dingen, die een arbeidersregeering ter
hand zou kunnen nemen, het benoemen van een com-
missie zijn zou, teneinde te adviseeren over het be-
reiken van wettelijke eenheid in het enorm groeiende
aantal socialê diensten, die staat en gemeenten in
het belang van de bevolking de plicht hebben op
zich te nemen.
T. E. GREGORY.
AANTEEKEN ING.
,,Jn
en
om deindische begrooting.” –
Op een achttal vragen van den heer Lovink betref-
fende de door den heer Sibinga Mulder in zijn
artikelen onder bovenstaanden titel uitgebrachte be-
denkingen tegen het regeeringsbeleid in Neder-
landsch-Indië heeft de Minister van Koloniën d.d.
21 Febr. 1.1. het volgende geantwoord:
Naar aanleiding van de eerste der bij uw schrijven van
19 dezer no. 318 mij toegezonden acht vragen van den heer
Lovink, nopeus cle door den afgetreden directeur van Land-
bouw, Nijverheid en Handel in Nederlandsch-IncIië, den
heer Sibinga Mulder, tot uiting gebrachte bedenkingen
tegen het Regeeringsbeleid aldaar, heb ik de eer I.JHoog-
edelgestrenge mcde te deelen, dat ik gaarne bereid beu
mij uit te spreken omtrent de punten, bedoeld in de vragen
II tôt en met VIII.
Ter vergemakkelijking van het overzicht,, zal ik die vra-
gen hieronder in volgorde herhalen.
Vraag II. Is
het juist, dat door den directeur van het
Gouvernementscaoutchoucbedrijf:
niettegenstaande het verbod van. de Regeering, een
klapperaa.nplant van 1000 bouw is aangelegd?
zonder machtiging de Gouvernementsrubheraanplant
is uitgebreid?
zonder medeweten der Regeering een contract is ge-
sloten met een lanclbouwonderneming, waarbij cle Regee.
ring voor duizenden risico liep?
Antwoord.
Ad e.
Indertijd, toen het caoutchoucbedrijf nog ressor-
teerde onder den dienst van het Boschwezen (cli. lang vÔÔr
het optreden van den heer Sibinga Mulder als directeur van
Landbouw, Nijverheid en Handel), heeft de toenmalige
hoofdinspecteur van den dienst bezwaar gemaakt tegen den
bedoelden klapperaanplant. Later, nadat gebleken was, dat
de bedoelde, aan het bedrijf toegewezen, gronden alleen voor
klapperciiltuur geschikt waren, is het ter zake door den
directeur van s Lands caoutchoucbedrijf – opgemaakt werk-
plau goedgekeurd.
Ad b.
Uitbreiding van’ den ,rubberaanplant heeft tijdens. het directeurschpp van dan heer Sibinga Mulder niet pl
aa
ts:
gehad; slechts ‘zijn door bijplanting, overeenkomstig de,
werkplaatsen; van enkele hectaren, eenige ondernemingen
afgerond.
12 Maart
1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
249
Ad c.
Met de aan Tjipetir grenzende onderneming
Tjisalak werd een alleszins rationeel contract gesloten voor
het ôver en weer leveren van eleetriscien stroom, voor hct
geval de eigen installatie defect mocht zijn. –
Vraag III.
Zijn de resultaten der Gouvernements-gutta-
perchaonderneming inderdaad zoo . ongunstig als wordt
voorgesteld? Lag, met name bij het aftreden van den vo-rigen directeur van Landbouw, Nijverheid en Handel, de
oogst van meer dan 14 maanden onverkocht en zou aange-
nomen kunnen worden, dat elke particuliere ondernemer
‘Ijipetir tijdelijk zou hebben gesloten?
Antwoord.
Het bedrijf van de Gouvernenlents-guttaper-
cha-onderneming is allerminst ongunstig; sedert 1917 wordt
geregeld winst gemnakt, gelijk uit onderstaand overzicht
van de financieele resultaten over de jaren 1914 t/m. 1921
blijkt:
1914
…………….±
f
11.700
1915
…………….
…,
9.900
1916
….. . ……….
–
1917
…………….
..,, 181.100
1918
…………….
…, 192.700
019
………………..324.700
1920
………………..262.700
1921.
…………….
…,,
37.400
Bij het aftreden van den vorigen directeur van Land-
bouw, Nijverheid en Handel was cle toestand deze, dat de
oogst van 1922 voor % was verkocht, doch die van 1921
slechts voor een klein gedeelte. Nadat echter de oude pro-
ductie was omgewerkt tot een lager vuilgehalte, werd zij
vlot verhandeld. Gedurende 1923 bestond veel vraag, zoo-
dat thans niet alleen de oogst over dat jaar, maar tevens
bijna de geheele oogst 1924 en zelfs een gedeelte van den
oogst 1925 tegen zeer loonende prijzen is verkocht.
Deze loop van zaken geeft dus allerminst steun aan de
door den heer Sibinga Mulder geuite bewering, dat eind
1922 elke particuliere onderneming Tjipetir tijdelijk zou
hebben gesloten; de uit particuliere deskundigen bestaande
comniissie van toezicht had trouwens geraden
j
Tjipetir
niet
te sluiten.
Vraag 1V.
Is het juist, dat bij den bouw en de montage
der rijstpellerijen in Korintji met onvergeeflijke slordigheid
is te werk gegaan
j
waardoor groote geldelijke verliezen zijn
geleden?
Antwoord.
De toedracht van deze zaak is zeer overdreven
voorgesteld; de bij den bouw en de montage geleden schade
heeft slechts enkele tientallen guldens bedragen.
Vraag V.
Is de zienswijze van den heer Sibinga Mulder
juist, dat het houden van jaarbeurzen te Bandoeng te kost-
baar is en hoegenaamd geen nut heeft?
Antwoord.
Tegenover de bewering van den heer Sibinga
Mulder, dat de jaarbeurs te Bandoeng hoegenaamd geen
nut oplevert, moge gesteld worden hetgeen de beer lii. binga Mulder zelf bij de officieele opening van de iste
jaarbeurs te Bandoeng aan het slot van de door hem ge-
houden redevoering uitsprak:
,,De eerste Nederla.ndsch-Inclische jaarbeurs zij slechts
de eerste van een lange reeks, ook al zijn wellicht moei-
lijkheclen te overwinnen. Maar vast in de overtuiging van
haar nut, sterk in dat geloof, zult gij overwinnen 1 En
met u vereenigd in dat geloof, heb ik de eer de eerste
Nederlandsch-Indische jaarbeurs te openen.”
Behalve het jaarlijksch subsidie ad
f
6000 (niet
f
8000,
zooals de heer Sibinga Mulder in zijn artikel vermeldt),
werd van Gouvernementswege aan stnndhuur en muurvlak.
te in 1922
f
5700 en in 1923
f
1200 bijgedragen, d.i. slechts
5 pCt. en 1 pCt. van het totaal der inkomsten.
Vraag VI.
Is het waar, dat op de in 1022 gehouden
Bandoengsche jaarbeurs een film is vertoond, welke het
Gouvernement pl.m.
f
30.000 heeft gekost?
Antwoord.
De aanmaak en de vertooning van de bedoei-
de film, clie niet speciaal voor Indië was vervaardigd
e
heb-
ben niet
f
30.000, doch in totaal slechts
f
5100 gekost.
Vraag VII.
In hoeverre bestaat er reden voor de klacht,
dat tegenwoordig aan den Gouverneur-Generaal gerichte
stukken niet eerst door hem worden gelezen, voordat zij
naar de Algemeene Secretarie gaan, maar eerst, na op de
Algemeene Secretarie te zijn behandeld, aan hem worden
i’oorgelegd?
Antwod’rcl.
Voor deze klacht bestaat geen reden. Het
ligt voor cle hand, dat de Gouverneur-Generaal niet zelf de
talldoze inkômende stukken opent en allereerst leest; . hij
zou. dan wel, zeer weinig tijd overhoudeti voor zijn eigen-
lijkè taak Wanneer de directeuren of andere au.toriteiten
van oordeel zijn, dat eenig stuk aanstonds door den Gou-
verneur-Generaal moet worcied gelezen, wordt het verzon-
den met het opschrift ,,eigen.handig”; zulke bescheiden be-
eiken den Landvoogd rechtstreeks, die ze zelf opent om
daarmede vervolgens te handelen, zooals hij meent, dat
moet geschieden.
De bestaande werkwijze in dit opzicht is bij de Alge-
Eneene Secretarie steéds gevolgd en niet eerst onder den
Gouverneur-Generaal Fock ingevoerd.
Vraag VIII.
.En hoever bestaat er grond voor cle bewe-
ring, dat de spoorlijn van Palembaiig (Kertapati) naar
1Eoeara-Eiiimn een beletsel zou vormen voor een economische
exploitatie van de Boekit Asemmijnen?
Antwoord.
Voor deze bewering, welke gebaseerd is op
de onjuiste mededeeling van den heer Sibinga Mulder, dat
het kolenvervoer van de Boekit Asemmijnen per spoor ge,
schiet, niettegenstaande, dat transport te water
f
4,25 per
ton voordeeliger zou uitkomen, bestaat geenerlei grond. Het
tegendeel is het geval, aangezien de kosten van het kolen.
vervoer per spoor volgens de laatstelijk uit Indië ontvan-
gen gegevens slechts
f
4 per ton bedragen en die van ver-
voer te water, waarop bovendien niet gedurende het ge.
heele jaar gerekend kan worden, ten minste f5,70 per ton
MAANDCIJFERS.
EMISSIES IN FEBRUARI
1924.
Prov. en Gemeentelijke Leeningen.
f
16.304.500,-
zijnde:
Zeeland
f1.000.000,_6
o,
obl. ti99
0
/0.
Rotterdam
f 10.000.000,_ 6o/
obl.
bL
98
0
/0,
1)elftf
1.600.000,— 6°.,
obl.
a
98y
4
o/.
Dordrecht f
2.000.000,—
6
0
/o
obl.
98
0
/0.
Apeldoorn
f
2.000.000,—
6
/0
obi. k
98
0/.
Diversen
………………….,,
150.000,-
zijnde:
R.K. Kerkbestuur van de Parochie
van Onze Liêve Vrouw te Lobith
f
150.000,_
6
0/
obl. £ 100
0
/0.
TotaaL . . .
f
16.454.500,-
Totaal der emissies ifi Januari ….
f
11.862.250,-
Februari ..,,
16.454.500,-
Algemden Totaal. .
f
28.316.750,-
Ijovendien:
f
18.050.000,— 31m. Schatkistpromessen
f
987,09
2.470.000,— 61m.
,,
,, ,,
974,63
13.063.000,— 5
0
/0
Schatkistbiljetten
,, 1000,_
terwijl voorts hier te lande gelegenheid bestond tot inschrij-
ving op de uitgifte van Keizerlijk Japansche Regeering
$ 5.000.000,— 6X
oa
obi.
IL
92
K
0
/0.
RI JKSPOSTSPAARBANK.
JANU4R1
1922
1
1923
1
1924
f
10.800.336f
1l.273.26&f
12.005.431
Ferugbetalingen
. . .
8.704.560,,
11.596.048,,
10.880.287
regoed der inleggers
op ultimo ……….
278.743.037
,, 290.576.698
290.075.297
Nom. bedr. der uitst.
staatsschuldboekjes
,,
44.756.450,,
45.086.750 44.988.800
Inlagen …………
Spaarbankboekjes:
op ultimo
………
Aantal nieuw uit-
gegeven
13.074
14.177
13.445
Aantal geheel
af-
betaald
7.547
8.295 7.623
Aantal in omloop
op ultimo
1.925.779
1.944.048
1.959.751
PRODUCTIE DER STEENKOLENMIJNEN.
(Gegevens verstrekt door den Hoofdingenieur der mijnen.)
1 Jan.
1 Febi’.
1 Febr.
1924
1
1924
1
1923
Aant. arbeiders bovengronds
7.800
7.836
ondergronds. 21.883
21.522
Totaal …………..29.683
29.358
27.252
Dec.
Jan.
Jan.
1923
1
1924
1
1923
Netto productie in tonnen
van 1000 KG. over de
maand’. …………….
.459.890
518.492
462.253
vaarvan kolenslik ………24.693
29.162
2570
Aantal normale werkdagen
gedurende de maand-
24
26
26
250
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12
Maart
1924
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
–
N.B. *** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
•
BANKDISCONTO’S.
NedjBel.Binn.Eff.
Disc. Wissels. 5
24Jan.’24
Zwits. Nat. Bk. 4
16Juli ’23
Bk
5424 Jan.’24
N.Bk.v.Denem. 7
17Jan. ’24
Vreh. jnR.(j.
6424 Jan.’24
ZweedscheRbk 54
8Nov. ’23
Javasche Bank… 34
1Aug.’09
Bank v.Noorw. 7
9Nov. ’23
Bankvan Engeland 4
5Juli ’23
Bk. v. Tsjecho.
Duitsche Rijksbk. 10
29Dec.’23
slowakijë… 64
93frt. ’24
Bank v. Frankrijk 6
17 Jan. ’24 N. Bk. v. O’rijk 9
2Sept.’22
Belgische Nat.Bnk. 6
14Feb. ’24
Hong. Bank.. 18
5Juli ’23
Fed. Res. Bank N.Y.
4421Feb. ’23
Bank v. Italië.
5411J’uli ’22
Bank van Spanje.. 5
23Mrt.’23
Z..Afr.Res.bnk 6
OPEN MARKT.
Data
Amsterdam
1 Londen
Part.
disconto
Berl(In
Part.
Parijs
Part.
N. York
Cail-
Part,
t
Prolon-
1
disconto
gatie
1(3
mnd.)
disconto
disc. money
8 Mrt.24
4
1
/8 534
334_
–
–
43434
1
38
101. 24 5_.3(
3%-
?/o
–
–
434
25F.-1M.’24
4/b-
5_34
3
i
0/
16
–
–
4%_534
18-23 F. ’24
47
i-
5
4
‘i,-
5
‘i
3
°i-+4
– –
4-34
5-10 M. ’23
3_
1
,
234_3
‘/
I20I_1/
s
– –
434 …5%
6-11 M.’22
41,_o/
4_434
13
1
/
4
8/8
– –
3-5
20_24Jli’14
2_3%
2
34_34
2l/_34
234
184 _234
1)
Noteering van
7
Maart.
WISSELKOERSEN.
WISSELMARKT.
Londen was do geheele, week vast gestemd. De koers kon
dagelijks iets verbeteren en sloot ongeveer 3 cent boven
den openingskoers. Parijs was weder zeer flauw. Aanvan,
kelijk bepaalde zich de daling tot 5 1 10 cent per dag, Vrij-
dag en Zaterdag liep de koers iedere minuut terug en
kwam de noteering in twee dagen
f
1 lager te staan. Bel-
gië oo’as eveneens sterk aangeboden. De daling nam echter,
de laatste tw’ee dagen niet een dergelijke atmeting aan,.
zoodat de marge met Parijs, die in vorige weken zelfs
enkele oogenblikken tot f2 gestegen was, in het laatst
dezer week tot
f
1 inkromp. Dollars vast, ongeveer in,
overeenstemming met Ponden. Marken zonder veel ver-andering. Skandinavië prijshoudend en belangrijk vaster
voor Christiania. Zwitserland onveranderd. Spanje zeer,
flauw. Geopend
01)
33,50, werd aan het einde der week
voor 32,50 afgedaan. Java onveranderd, daarentegen Buenos.
Aires weder iets vaster.
11 Maart 1924.
KOERSEN IN NEDERLAND.
•
D
•
ata.
Londen
Berl
ij
n
4
)
Weenen
5)
Par/s
)
Brussel
U)
New
York)
3 Mrt. 1924
11.534
0.000594
0.00378%
11.15
9.814
2.681/
s
4
1924
11.52*
0.000594
0.003784
10.824
9.484
2.683/
8
5
1924
11.53*0.0006040.003734
10.871
9.49
2.685/
6
1924
11.5440.0006040.00378%
10.871
9.514
2.685/
8
7,,
‘1924 11.534
0.0006040.00378% 10.35
9.024
2.68
5
/s
8
1924
11.554
0.000604
0.00377/
s
9.85
–
2.68./
t
Laagsted.w.’
11.52
0.00059
0.003734 9.78
8.70
2.68
Hoogste,,,,
1
11.554 0.00061
0.0038
11.25
9.80
2.7034
1 Mrt. 1924
11.53
0.0005940.00378% 11.15
9.584
2
2.68
23 Fëbr. 1924
11.534
0.00060*
0.00370%
11.55
10.164
8
2.678/
8
Muntpariteit
12.10 59.26
)
50.41
48.- 48.-
2.488%
) Noteering te Amsterdam.
5*)
Noteering te Rotterdam.
1
Particuliere opgave.
2
Noteering van 29 Februari ’24.
8)
Idem van 22 Februari.
4
Gulden per milliard Mark.
5)
Gulden per 100 Mark.
0
D ta
–
Stock-
holm)
Kopen-
hagen)
Chris-
tlania)
sr7i
•
Spanje
1)
1
Batavlal)
telegrafisch
3 Mrt.
1924
70.05
42.40
36.05 46.45
33.50
957/_964
4
1924
70.10 42.40
36.35
46.474
33.15
957/
8
.96
‘
1924
70.-
42.30 36.70
46.474
32.60
•957/…96
6
1924
70.-
42.40 36.50
46.424
32.85
957,..964
7
,
1924
70.10 42.45 36.40
46.45 32.55
957/
a
_964
8
,,
1924
70.20
42.25 36.50
46.524
32.50
95
8
/8_8%
L’ste d. w.
1)
69.85 42.15 35.45 46.35 32.50
957/
8
Li’ste
,,
,,
‘)
70.25
42.55
36.90 46.55
33.75
9634
1 Mrt.
1924
70.-
42.50
35.65
46.42JI
33.80
957/
o
984
23 Febr,. 1924
69.90
42.40
35.10
46.35
34.-
95
7
/o964
k[untpariteit.
66.67 66.67
66.67
48.- 48.-
96’/
o
) Noteering te Amsterdam.
1)
Particutiere opgave.
KOERSEN TE NEW YORK.
Data
CableLona’.
(In
,
per.
1
Zicht PariJ,
I(In cti.p.frs.)1
1
Zicht Berlijn
1
(in8per
11/id_Mark,)(”
‘ZtchtAmjterd.
c13. p.
gid.)
8 Maart 1924
4.28.37
3.48
0.00022
36.95
Laagste d. ‘weok
4.26.37
3.46
0.00022
36.95
Hoogste
,,
,,
4.30.-
4.15
0.00022
37.26
1
Maart 1924
4.30.-
4.19
0.00022
37.28
23 Febr.
1924
4.31.12
4.37
0.00022
37.36
i1untpariteit..
4.86.67
19.30
23.81k
1)
408/,
1) In ct. per Mark.
KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN
Plaatsen
en
Landen
Noteerings-
1
23
eenheden
Febr.
1924
l
Mrt.
1924
3/8
Maart
’24
LaagsteHoogste
8
Mrt.
1924
Alexandrië.
.
Piast.
p. £
9715/
97161
9715/52
9715/ 9715/52
5
Bangkok
…
Sh.p.tical
1/101/
5
11101!
8
1110
111034
1/101/
B.
Aires’)
..
d.
p. $
439/
4334
438/
4334
431j
Calcutta
. . . .
Sh.
p.
rup.
1/4
6
8/
16
1149/
1/40/
to
114
27
/
2
1/418/
16
Constantin.
.
Piast.p.0
825
8421/
3
825
850 835
Hongkong
..
Sh.
p. $
2/4
7
1
214
1
/
214
214
7
I
o
2145/
Lissabon’)
. .
d. per Mii.
1%
194
l/s
1
1
8/
16
100/
1e
Madrid
…..
Peset.p.
Y,
33.95
34.254
34.20
35.35
35.19
Mexico
…..
d.per
$
2834
2811..
271/,
2934
2834
Montevideo
1)
id.
438/
5
4334
427/
8
438%
4334
Montreal
…
$
per
X.
4.4534
4.44%
4.41%
4.45
4.421j,
p. £
1488/
8
148
1
/
34
147
14884′
1477/
8
R.d.Janeirol)
d. per Mii.
.
694
6’o/
6
21
/
3
6
1
0/
68%
Lires
p. £
..
9934
99
/8
9934
1011/
4
100+4
Praag …….Kr.
Shanghai
…
Sh.
p.
taei
3/334
3/334
3/3
314
3/38i
Rome
……..
Singapore…
id. p. $
2
/
45
182
2
/4
5
1
2/4’/
2/4
8
/
2
1
4
1/8
Valparaisol).
pesop.X
42.30
42.30 41.90
43.30
43.30
Yokohama
…
Sh.
p. yen
2/1’/
2/015/
je
2/0
11
/10
2/1
2/0
03
1
82
* Koersen der voorafgaande dagen.
1)
Telegrafisch transfert.
2)
90
dg.
NOTEERING VAN ZILVER.
• • –
te Londen N. York
te Londen N. York
8Maart 1924- 33s
64
10Maart1923.. 32si
le
6734
1 ,,
1924-
339/
64y
4
11Maart1922.. 3334
6434
23 Febr. 1924… 339
60,
20Juli 1914.. 24ioj,
1/8
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 10 Maart 1924.
Activa.
BinuenkWis-jH.-bk.
f
153.485.545278
sels,Prom.,
1
B.-bk. ,, 36.117.013,40
enz.indisc.Ag.sch. ,, 64.342.894,81
253.945.453,99
Papier o. h. Buiteni. in disconto …..
Idem eigen portef. .
f
24.242.795,-
Af :Verkochtmaar voor
debk.nogniétafgel.
–
24.242.795,-
Jieleeningen
mcl.
vrsch.
H..bk.
f
26.395.666,35
in rek..crt.
B.-bk.
9.344.025,70
op
onderp.
Ag.sch.
96.199.069 06
f
131.938.781,11
op
Éffecten………
f
129.884.561,11
OpGoederenenSpec.
,,
2.054.200,_
131.938.761,11
Voorschotten a. h. Rijk
…………….
,,
14.955.181,33
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud
……
f
56.240.025,-
•
–
Muntmat., Goud
.. ,,
525.470.570,51
•
f
581.710.595,51
•
lolunt, Zilver, enz..
9.914.793,18
Muntmat., Zilver
Effecten
,,
591.625.388,69
Bel.v.h.Res.fonds
.
f
•
5.988.917,31
id.van i/
5
v.h.kapit.
3.975.206,39
•,,
9.964.123,70
Geb. en Meub. der Bank
……………….
5.000.000,-
Diverse rekeningen
.. ……..
43.024.127,54
•
•
f
1.074.695.811,36
•
-.
•
•
Passiva.
Kapitaal
.. .
.. .. .
..
………….
f
20.000.000,-
Reservefonds
.. . . .
…
…………..
,,
5.999.469,43
Bijzondere
reserve
………………..
,,
9.000.000,-
Bankbiljetten in omloop
…………….
,,
999.070.225,-
Bankassignatiën’in omloop ………..
..1.470.843,92′
Rek.-Cour.
5
Het Rijk
f
–
saldo’s:
,
Anderen,,
22.105.578,65
22.105.578,65
Div’erse rekeningen
..
..
.
………….
17.049.694,37
f
1.074.695.811,36
Beschikbaar metaaisaldo
. .. … .,..
….
f
386.507.662,53
Op de bosis van ‘/
metaaldekking..
..
181.978.333,02
&linder bedrag aan bankbiljetten
in om-
loop
dan waartoe de Baak
gerechtigd
iB.
,,
1.932.538.310,-
12
Maart
1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
251
NED. BANK 10 Maart 1924
(vervolg).
Voornaamste posten in duizenden guldens.
–
Data.
Goud
Zilver
–
Bank
Andere
opeischb.
I
B
e
schikb. 1
Metaal-Ikings
Dek-
biljetten
schulden
saldo
perc.
10
IN
1rt.
’24
581.711
9.915
999.070 23.576
386.508
58
3
,,
’24
581.716
10.321
1.015.446 44.263
383.850
57
25 Febr. ’24
581.718
11.051
984.085
25.328 390.297
59
iS
,,
’24
581.478
11.109
996.615
28.098 387.295
58
1 t
,,
’24
581.717
10.130
1.010.923
23.437 384.380
57
12Nr t.
1
23
581.790
6.016
944.420
37.355
390.755
60
13 NIrt.
’22
605.953 6.863
985.189
28.474 409.344
60
25 Juli
’14
162.114 8.2281 310.437
1
6.198
1
43.521
1
)1
54
Data
Totaal
bedrag
Hiervan
Schatkist-
1
1
Belee-
Papier
op het
1
Diverse
reke-
disconto
5
lrechtstreeksl
promessen
1
ningen
i
buiten-
1
land
Iningen
2)
10 Mrt. .1924 253.945
84.000
131.939
24.243
43.024
3
,,
1924 254.491
87.000
147.453
22.286
44.263
25 Febr. 1924 229.358
49.000
142.205
24.760
41.530
18
1923 240.536
57.000
147.125
21.725
44.727
11
,,
1924 247.655
57.000
143.804
24.615
47.129
12 Mrt.
1923 136.838
–
105.297
112.105
57.788
13 Mrt.
1922 200.846
43.000
140.990
57.148
23.329
25 Juli
1914
67.947
1
14.300
61.686
20.188
509
1)
Op de basis van
2/
metaaldekking.
2)
Sluitpost activa.
‘s
RIJKS SCHATKIST.
De Minister van Financiën maakt o.m. bekend:
1
3Maart
1924
1
10
Maart
1924
dat uitstonden
aan schatkistpromessen f
405
.
550
.
000,
_
f
398
.
960
.
000,-
waarv.direct bij Ned.Bk
,, 87.000.000,-
,, 84.000.000,-
aan schatkistbiljetten
189.648.000,_
2
,,185.568.000,-
1
aan zilverbons
……..,.
31.616.159,50
,, 23.169.057,50
Tegoed v.d.Postch. en Gdst.
bij ‘s Rijks Schatkist..
.
,,106.558.196,531 ,,106.558.196,53
Onder de vlottende schuld is begrepen:
Voorsch. aan de Koloniën
,,130.814.633,57
124.066.181,42
Voorschot aanGemeenten
31
December
1923
II
Januari
1924
voordoorRijkvoorhen. ,, 81.548.630,25
79.927.393,67
te heffen lak. belastingJ
Voorschotaanrek.houders
3Maart1924
10Maart1924
v. d. Postch. en G-irodst.
83.999.944,04
‘
85.426.427,48
In daggeldieening tegen
onderp. v. schatk.papier
1)
Waarvan
/
37.056.000 vervallen op of na 1 April 1927.
NEDERLANDSCH.INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De Minister van Koloniën maakt bekend:
I
1
Maart
1924
8
Maart
1924
Voorschot uit ‘s Rijks
md. Schatk.prom. in oml
79.100.000,-
79.100.000,-
kas aan N..I……….(110.108.277,52
(120.858.909,74
Voorsch.Jav.Bk.aanN..I
1.400.000,-‘
3.700.000,……
1
Muntbiljetten in omloop
40.200.000,-
40.300.000,-
1)
Tegoed van Ned.-Indië bij de Javasche Bank.
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken
cijfers der
laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.
Data
•
Goud
Zilver
a
k
.
?’
ije
en
Andere
lBeschikb. opeischb.
metaal-
–
schulden
saldo
1 Mrt. 1924
21750
258.000
85.000
151.150
23Feb. 1924
215.250 259.500
79.500
147.450
16
1924
217.500
262.500
78.000
149.400
Febr.1924
145.150
63.63i’
260.255
75.262 142.498
20 Jan. 1924
149.838
63.380 259.812 87.334
144.589
1NIrt:1923
158.648
59.440
264.548
104.278
i45.037
4Mrt. 1922
143.151
36.592
268.361 67.486
113.247
–
25 Juli1914
22.057
31.907
110.172 12.634
1
4.842e
–
–
1
a
Dis- Wissels,
buiten
Belee- Voor-
schotten
.
iverse
.
Dek-
kings-
conto’s
N.-Ind.
ningen
a/h. Gou-
n ,re
e_
1)
t
g
percen-
betaalt,.
vernem.
tage
.1 ivirt. 1924
137.200
1.4008
*
64
23 Feb. 1924
143.270
3.1008
*0*
‘ 63
16 ,, 1924
143.220
5.700e
64
2Febr.1924 388 19.582 73.376 1.244 22.024
62
26 Jan. 1924 35.491 21.067 73.462 6.584′ 28.429
61
3Mrt. 1923 ‘36.080 35.069 63.999 9.412 32.884
59
4Mrt. 1922 37.692 17.757 87.788 1.651 27.890
53
25 Juli 1914 7.259 6.395 47.934 6.446
2.228
44
5)
Slultpost activa.
2)
Basis
2
16 metaaldekking.
2)
Creditsaldo.
DE SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten, in duizenden o’ulclens.
Data
Metaal Circu-
latie
1
Andere
1
opeischb.
schulden
Discont. -lDiv.
reke-
ningens)
26 Jan.
1924..
1.175
1.442
835
1.099,
407
19
1924. .
1.175
1.453 890
1.112 403
12
1924..
1.165 1.602 867
1
1.118 405
,,
1924..
1.165 1.664 482 1.124 418
29 Dec.
1923..
1.174
1.661
575
1.172
1
573
27 Jan.
1923..
1.209 1.666 1.038 1.227
437
25 Juli
1914..
645
1.100
560
735
‘
396
‘.1 atuitpost aer activa.
BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, ouder bijvoeging der Currency Notes in duizenden panden sterling.
– – –
Data
Metaal
Circulatie
Currency Notes
I
DBedrag
Goudd.
Oov. Sec.
5- Mrt.
1924
128.102
126.020 11279952
27.000
235.117
7 Febr. 1924
128.106
125.579
277.468
7.000
232.607
20
1924
128.098
124.764
277.125
27.000
232.301
13
1924
128.083
125.199
278.789
27.000
234.071
7
Mrt. 1923
127.508
123.468
281.156
27.000
236.451
22 Juli
1914
40.164
29.317
–
–
–
1
Sec.
Sec.
Depos.
1
Depos
Data
1
00v.
1
Other
1 Public
Other
Reservel kings-
I
Dek-
Iperc.’l
5 Mrt. ’24
49.402 I
70.246
12.758
110.466
21.8321 17,71
27Febr.’24
51.197
68.222
13.107
110.436
22.277
18,03
20
’24
45.034
73.420
15.525
107.889
23.083 18,70
13
’24
44.849
69.431
14.467
104.355
22.634 19,05
7 Mrt. ’23
47.412
70.394
15.868
70.394
23.790 19,28
22Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185
29.297
523
1) Verhouding tusschen Reserve en_Deposits.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-
kassenscheine, in billiarden (duizenden billioenen) Mark.
Goud
b. Buit!.
1
scheine
1
Data
Metaal
Daarv.
“””‘ ”
Kassen-
Circulatie
1
kings-
circ.bknll
1
perc.’
23 Febr.
24I
0,9
0.465
0,02 1
9.845
536.667
2
15
’24
1,4
0,467 .
0,021
9.666
553.985
2
7
,,
’24
1,3
.
m 0,467
0,021
.
0
9.629
520.488 –
2
31
Jan.
’24
1,2
0,467
0,021
9.250
483.673
2
23 Febr. ’23
1,1
1,005
0,050
0,669′
3,124
4
21
23 Juli
’14
1,7
11,357
–
0,065
8
1
1,9
8
93
Wissels
1
Van, kas.
Renten-
–
bank
Rek.
1
sensch.
Totaal
Handels-5I Schatkist.
schei,e
Courant6
1
Tot, uit-
wissels
papier
t
gegeven
1.067.756 1.067.756
–
‘172.502 1.166.424
w
961.872 961.872
–
160.295 1.042.130
841.739
841.739
—
167.198 1.091.994
755.866 755.866
– –
177.780 1.157.974 9.300
4,096e
1,652′
2,444′
–
1,289′ 0,68
4
0,751′
017518
–
– 1 0,944
3
–
1) Onbelast.
2)
Dekking der circulatie door metaal en Kassenscheine.
3) In milliarden. 4)ln billioenen. 5) Waarv. in Rentenmark,uitgedruktin
papierm. op 31 Jan. 367.498 billiard; op 7 Febr. 428.819 bill.; op 15 Febr.
517.603 bill.; op 23 Febr. 598.116 bill.;
6)
Idem: op 31Jan. 383.669 bill.; op
7 Febr. 363.676 bill.; op 15 Febr. 344.949 bill.; op 23 Febr. 382.921 bill.
–
BANK VAN FRANKRIJK.
–
Voornaamste posten in duizenden francs.
Waarvan
Te goed
Buit. gew.
Data
Goud
in het
Zilver
in
het
voorsch.
–
Buitenl.
l
Bhitenland
a/d. Staat
6,Mrt.’24 5.541.409 1.864.321
297.629
575.546 23.100.000
28’Feb. ’24 5.541.304 1.864.321
207.528
574.302 23.100.000
21
,,
’24 5:541.204 1.864.321
297.407
575.320 22.900.000
8-11!rt.’23 5.535.868 1.864.345
290.828
598.970 23.500.000
23Juli ’14 4.104.390
–
639.620 –
–
Uitge-
.
Rek. Crt.
‘Rek. ‘Wissels
stelde
elee-
ankbil-
Parti-
Crt.
Wissels
ningen
jetten
culieren
Slaat
4.377.776
12.760
2.494.913 40.265.994 2.366.826
12.923′
3.888.971
12.781
2.378.698 39.344.769 2.319.159
11.399
g 3.457.494
12.784 2.444.661 38.894.835 2.229.151
24.393
2.683.977
24.865
2.124.944 37.822.818 2.140.612
32.249
1.541.9
1
80
–
769.400 – 5.911.9101. 942.570 400.590
252
ECÔNOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12 Maart 1924
BANQUE
NATIONALE DE BELCIQUE.
Voornaamste posten in duizenden francs.
Metaal
ei
Binn.
Data
I
mcl.
van van
‘e1
wissels
Circu-
Crt.
buiten!. buit.l.
prom. d.
en’
latie
saldi
I vorder.
1 provmnc.
beleen.
6 Mrt.’24
359.807
84.653
480.000
1799.540
7.603
,
.089
201.166
28 Feb.’24
359.372
84.653
480.000
1765.191
7.651.830
287.662
21
’24
364.973 84.653
480.000
1933.980
7.560.960 296.014
14
’24
364.477 84.653 480.000
1655.137
7.553337
214.799
8 Mrt.’23
346.287 84.653
480,000 890.348
6.890.877
148.705
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD
–
AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Goudvoorraad
Zilver
–
F. R.
Notes in
Data
etc.
circu-
Totaal
_____________
1
Dekking
t
7t
bedrag
1
F. R. Notes
1
buiten!.
latie
13 Febr. ’24
3.128.262 2.197.728
–
117.224 2;039203
6
’24
3.139.293
2.148.145
–
119.646 2.017.424
30 Jan..
’24
3.142.717
2.178.106
–
120.194 2.022.514
23
,,
’24
3.151.662 2.156.109
–
119.923 2.049.834
14 Febr. ’23
3.078.497
2.204.156
–
140.464 2.243.603
TIAlgem.
Data
Wissels
Totaal
1
Gestort
Dek-
1
Dek-
Deposito’s
1
Kapitaal
kings-
kings’-
perc.’)
perc.
2
)
13 Febr. ’24
824.425
1.972.209
110.357 78,0 80,9
6
,,
’24
770.695
1.953.603
110.005
79,1
82,1
30 Jan. ’24
794.009 1.991.085
110.043
78,3 81,3
23
,,
’24 816.775
2.018.296
110.035
77,5
80,4
14 Febr. ’23
837.915
2.030.692
108.373 72,0
75,3
t)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare
schulden: F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen
voorraad muntmaterlaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HEI’
FED. BES. STELSEL.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Totaal
Aantal
uitgezette
Reserve
Waarvan
bij de
Totaal
Data
banken
gelden en
F.R. banks
deposito’s
depasits
~beleggtngenl
time
6Febr.’24
759
11.932.228
1.407.232 15.533.514
4.119.923
30 Jan. ’24
760
11.883.589
1.425.331 15.482.123
4.104.307
23
’24
761
11857.443
1.434.796 15.486.038
4.137.429
16
’24
762
11.876.859
1.433.554 15.559.063
4.112.125
7Febr.’23
780
11.439.377
1.429.953 15.342.366
3.722.762
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 10 Maart 1924.
Nu het onderzoek van de commissies van deskundigen
naar Duitschiands betaalkracht is geëindigd en de rap-
porten weldra zullen verschijnn worden hier en daar
denkbeelden omtrent de te verwachten conclusies opgewor
pen, welke meerendeels als niet volkomen betrouwbaar
beschouwd kunnen worden. E6u denkbeeld echter is in clé
achter ons liggende week langs officieelen weg bekend ge-
maakt, al is het dan piet rechtstreeks door de betrokken
commisies. Dr. Schacht heeft nl. in de huishoudelijke com-
missie van den Rijksdag de plannen tot oprichting van een
nieuwe circulatiebank uiteengezet, waaromtrent tusschen
hem en de commissies overeenstemming is verkregen. Fei-
telijk kan hier van een circulatiebank niet worden gespro-
ken;
zoover
de zeer summiere mededeelingen des heeren
Schacht tot op dit oogenblik zijn gegaan,
zal
hier
meer.
sprake zijn van een credietbank, die o.a. ook het recht zal
verkrijgen bankbiljetten op beperkte schaal uit te geven.
Die biljetten zullen in Ponden Sterling luiden, zooals ook
overigens het kapitaal 10 millioen
Pond Sterling
zal bedrn
gen. Van dit kapitaal zal de Reichsbnnk de meerderheid bezitten, terwijl de rest door een syndicaat van Duitsche
bankiers zal worden bijeengebracht. Bovendien zal de
nieuwe bank de beschikking krijgen
over een verder bedrag
van £ 10 millioen als disconto.crediet, waarvan de herkomst
nog niet duidelijk is.
Klaarblijkelijk heeft men in deze goud-crecliethauk het
resultaat van een compromis tusschen den beer
Schacht en
de commissies van deskundigen te zien. Het is echter nog
geenszins duidelijk op welke wijze
de nieuwe bank zal
verken, noch wat de resultaten voor het Dnitsche munt.
wezen zullen worden. Blijkens cle eerste debatten, welke in
de betrokken Rijksdag.commissie zijn gehouden, is het zelfs
den afgevaardigden niet volkomen duidelijk gemaakt. Wel-
licht moet dit in verband worden gebracht met den spoed, welke achter de beslissing moet worden gezet, een spoed,
welke niet zou worden bevorderd, door langdurige bespre-
kingen uit te lokken in een Rijksdag, welke ieder oogen-
blik zijn leven zal kunnen eindigen. Voor zoover echter
over liet project te oordeelen valt, moet het worden he-
sehouwd als een poging, om het leven van cle Renteubank
te verlengen, zonder dat de bevoegdheden van dit instituut
worden uitgebreid. Hierin toch moest allereerst worden
voorzieti. En daarenboven wordt niet geprejudicieerci op de
oprichting van een definitieve goudbiljettenbank, welke
ook dienstbaar gemaakt zal ktiniien worden lan de belan-
gen
Vuil
de schadeloosstelling. De toestand wordt er over)-
gens itiet eenvoudiger op. Men krijgt in Duitschlancl thans
rekening te houdeu met drie verschillende circulatie-instel-
lingen, welke later vermoedelijk alle plaats zullen moeten
maken voor dén centraal instituut.
–
Dat een terugkeer tot een normaal geldwezen dringend
noodzakelijk is, is overigens in de laatste dagen nog door
verschillende voorvallen bewezen. In cle eerste plaats wel
door
de buitengewoon groote aanvragen naar buitenlandsche
betaa middelen, waartegen cle Reichshanik zéé rigoureus
opt
–
ee:lt,
dat
zij een groote bank, cle Commerz- und Privat-
bank, tijdelijk de crediet-faciliteiten heeft ontnomen, om-dat door een bediende, buiten medeweten van de directie,.
te groote posten waren aangevraagd. Een zÔé scherpe be-
waking valt den voorraad buitenlandsche geldmiddelen stelt
de uiterst zwakke positie in dit opzicht wel in een scherp
daglicht. Het zal ouder dergelijke omstandigheden wel on-
vei-mij.delijk zijn, dat ook bona-fide aauvragen aanmerke-
lijk worden ingekort, hetgeen niet anders dan zeer on-
gunstig op het economisch leven moet inwerken. Voorts
lijdt het credietsysteem onder de toestanden op financieel
gebied, al zijn deze in tien laatsten tijd dait ook minder
chaotisch geworden. Het crediet is te duur en te moeilijk
verkrijgbaar; de mislukking- van de Leipziger Messe moet,
hieraan voor een goed deel worden toegeschreven. En ook
de
beurs lijdt hieronder. Bijna voortdurend zijn er omvang-
rijk.e verkoopen te constateeren, die voor een deel. weliswaar
voortkomen
uit ruilingen van Duitsche in Fransche papie-
ren, doch voor een ander deel ook
uit
den noodzaak ‘tot.
het scheppen van liquide middelen.
–
Te P a r
ij
s daarentegen is de beurs bijna voortdurend
in een zeer opgewekte stemming gebleven, als gevolg van
cle onophoudelijke waardevermindering van den Franc. Boven-
dien heeft ‘het een zeer ongunstigen indruk gemaakt, dat
op den jongstea weekstaat van
de
Banque cle France de
bankbiljetten.circulatie met circa 900 millioen is’ toegiii6
men en dat de wissel-portefeuille een voortdurende uitbrei-
ding ondergaat. De directe gevolgen
van deze omstandig-
heden hebben zich ook thans weder doen kennen door een
verhooging van de kosten van levensonderhoud en door
aanvragen, van verschillende zijden, om loonsverhoogingen..
En nog ware deze nieuwe duurte-golf wellicht te vermijden
geweest, indien men in binnen, en buitenland de zekerheid
zou hebben gehad, dat de nieuwe belastingontwerpen ook
spoedig in den Senaat aangenomen en derhalve effectief
gemaakt zouden kunnen worden. De Senaatsçommissie heeft zich echter tegen de machtigingswet verklaard cii
hoewel het nu nog wel niet zeker is dat de Senaat ook
dezelfde houding zal
aannemen,
de kans op moeilijkheden
is toch veel grooter geworden. Vermoedelijk in
verband.
hiermede, heeft de president der Republiek een vergadering
bijgewoond van den minister-president met de leiding vp
de Banque de’ France, teneinde de maatregelen te bè,spf
ken, welke noodig zouden kunnen zijn, indien de Sèn,aiit”
niet tot een
spoedige oplossing van
de valuta-moeilijkherlep;
langs den thans aangegeven weg, wil bijdragen. Tegenket
einde der week heeft dit energieke optreden, waaruit blijkt;t
dat de regeering met alle kracht wenscht te wakeh’
V’66r
een verdere daling van de waarde van het ruilmiddel wel
eenigen steun verschaft, De
Franc kon op
de buitenlandsche
beurs.centra een licht herstel boeken, waardoor de fondsen’-»
markt te Parijs iets rustiger is geworden. De grondtoon ié
echter zeer nerveus gebleven.
Te L o n d
o n heeft het op
de beurs een zeer goeden in
–
druk gemaakt, .dat het arbeiders-ministerie kans heeft ge
zien op de begrooting voor 1924-1925 een bedrag van niet
minder clan ruim £ 37 millioen op de burgerlijke diensten
te bezuinigen. Weliswaar verwacht men hiervan geen ver-
mindering van den belastingdruk. In de ezste plaats zal
de belastingverlaging, welke het vorig jaar is doorgevoerd,
ook gedurende het komende fiscale jaar doorwerken.
12 Maart 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
253
Secundo zal de regeering een groot bedrag aan ontvangsten
moeten derven, wijl de verkoop van oud oorlogsmateriaal
thans vrijwel geëindigd is. En tertio zal de inkomstenbe-
lasting op zich zelve vermoedelijk een verlaging te aan-
schouwen geven, omdat de aangiften voor het komende
jaar gebaseerd zullen zijn op de basis van het gemiddelde
inkomen over de drie laatste, betrekkelijk ongunstige, jaren.
Doch afgezien van de directe voordeelen heeft het optreden
van het Labour-ministeriè allerwegen den indruk van be-
zonkenheid gewekt, waardoor men o.a. ook met veel meer
vertrouwen cle arbeidsmoeilijkheden, welke thans reeds hun
schaduwen vooruit werpen – o.a. die met de mijnwerkers
– tegemoet ziet.
Te N e
w
Y o r k is cle markt vrijwel onbewogen geweest.
l)e binnenlandsche voorvallen, o.a. de petroleum-onregel-
matigheden, hebben veler aandacht in bes1ag genomen. En
toch zijn de betrekkingen met het buitenland interessant
genoeg geweest. De buitenlandsche handel van de Unie ge-
durende de eerste maand van het loopende jaar heeft een
tendens van uitbreiding der importen en vermindering der
exporten aangetoond. De exporten, tot een bedrag van $ 394
millioen, waren 7% pCt. kleiner dan die van December;
de importen, groot $ 299 millioen, waren daarentegen
4 pCt. grooter. Het saldo-actief der handelsbalnns over
Januari bedroeg $ 95 millioen, in vergelijking met $ 138
millioen -over December. Dit heeft sommige kringen tot na-
denken gebracht over de mogelijkheid van verdere inkrim-
ping van de voordeelige saldi van de handelsbalans; de
weuscheljkheid tot nauwer aansluiting met Europa en,
in het algemeen, tot herziening van de invoerrechten, is op. nieuw in discussie gebracht.
Ten o n ze n t heeft de fondsenmarkt een meerencieels
oligeanimeerd verloop gehad. Op de
beleggingsmarict is
dit
niet zoo sterk tot uiting gekomen, omdat de omzetten hier
tot een minimum beperkt zijn gebleven. Toch was ook hier
cle tendens niet onverdeeld gunstig, vooral niet na cle be-
kenclmaking, dat cle inschrijvingen op de uitgifte van
f10.000.000 6 pCt. obligaties der gemeente Amsterdam van
1924, 2de leening, ten volle zijn toegewezen.
3 Mrt. 7 Mrt. 10 Mrt.Rijzillg
of
8
0
/0
Nederland 1922 ….
9%
99s,
daling
5
0/0
,,
1918 …. 8834
881/
1
88si
+34
434
0
/0
1916
883j
88
88
– – 3/8
4.
0
/0
1916
7984′
71
i
80
-1-
34
334
0
/0
,,
._. …
73
73
e/8
7334
+
34
3
oi
317i
627/
s
62la/
_f.
l8/
234
0/
0
Cert. N. W. S……….5234
5215,
j
5211
8
7
0/
Oost-Indië 1921 .. . . 102′
1028/
8
102
1
/
16
6
0
/0
,,
1919 . . .
977/
971/
97
y4
–
3
/16
5.
0
/0
,,
1915
924
9234
921/
8
5
0
/0
Rusland 1906 ……,
6%
7
+
34
4
o,s0
Rusl. bij Hope & Co
81I/
i
88/
8
81/
16
–
i/o
4
0/
Japan 1899 ………
627/
s
6371
637/
+ 0/10
5
°Io
Brazilië 1895 …… 52
,
1
8
533
53%
+ 1/
8
o/
San Paulo 1921…. 9834
–
–
6
0/
0
Amsfrdam 1920…. 100%
–
–
7
0/
Rotterdam 1920…. 102
1015! – 1011/
– 9/16
Het was echter voornamelijk de
scheepva art af deeling,
welke, een veer heeft moeten laten. Dit was reeds het geval
vôôrclat cle plannen van de regeering en de gemeente Am-
sterdam gezamenlijk, tot’ steunverleening aan. de Konink-lijke Hollandsche Lloyd, bekend waren geworden. Daarna
heef t ‘de daling verderen voortgang gemaakt, vermoedelijk
echter zonder in deze hulpverleening bepaald een stimu-
lans tot reactie te hebben gevonden. In het desbetreffende
ontwerp wordt bepaald, dat de Lloyd van de regeering en
de geeente Amsterdam gezamenlijk, voor een tijdperk van
ten hoogste 5 jaren en tot ecu som van maximaal
f
7.000.000, te verdeelen in de verhoudingen % en
34
voor
resp. Staat en gemeente, kasvoorschotten zal kunnen ver
–
krijgen tot dekking van de exploitatietekorten. Die voor-
schotten worden belasLmet 6 pCt. rente en- moeten wor-
den terugbetaald uit cle eventueele exploitatiewinsten. Bij-
zonder verband hebben de credieten niet, ‘doch wel zullen
zoowel aandeelhouders als obligatiehouders zich zeer be-
langrijke offers hebben te getroosten, de bijzonderheden
waarvan bekend gemaakt zullen worden in de eerstdaags te
publiceeren reorganisatieplannen. Aandeelen zoowel als
obligaties hebben in verband met deze steunverleening een
scherpe reactie ondergaan; vooral de aancieelen, waarop
waarschijnlijk een reductie van 85 pCt. zal moeten plaats
vinden, zijn zeer belangrijk gedaald. Over het algemeen
echter wordt ter beurze het ingrijpen van de regeering
–
tot
hulp in een zoo bij uitstek nationale onderneming toege-
juicht, al heeft dit uit den aard der zaak geen invloed kun-
nen uitoefenen op de waardeering van de aandeelen en
obligaties der maatschappij.
De overige scheepvaartaandeelen waren ongeanimeerd
in verband met de verwachting van niet zeer gunstige jaar-
verslagen over het afgeloopen jaar.
–
3 Mrt. 7 Mrt. 10 Mrt.R
1g
0f
Holland-Amerika-Lijn
991
/
89y
4
875/
8
—1134
11
,,
,,gem.eig 8234
76
I/
73
– 9
1
/8
Elollandsche Stoomboot-Mij 3234
2934
2634 —6
Java-China-Japan-Lijn
98
94
–
– 4
Kon. Hollandsche Lloyd
173
168/
8
9I/ –
Kon. Ned. Stoomb.-Mij…..81
78
7634 —434
Konink.Paketvaart.Mij.
139% 135
132
– 7%
Maatschappij Zeevaart
80
70
–
– 10
Nederl. Scheepvaart-Unie
12934 12434 12384′ – 5%
Nievelt Goudriaan ……… 110%
104i/
10234 —834
Rotterdamsche Lloyd …….133
12734
–
– 534
Stoomv..Mij. ,,Nederland” . 143/ 1388/
8
–
– 5
,
/
16
,,
,, ,,Noordzee” .
33y
4
31
–
—2%
Tal,aksaandeeien
zijn eenigszins teruggeloopen; hier en
daar acht men de gunstige verwachtingen van de komende
inschrijvingen reeds in de koersen verdisconteerd.
De
rubbermarkt
was ongedecideerd; de prijs van het
l)rodLlct te Londen heeft zich in het midden der berichts-
periode kunnen herstellen, om daarna weder te reageeren. ])e betrokken aandeelen hebben dit verloop vrij nauwkeu-
rig gevolgd. Petroleumaandeelen
waren voornamelijk voor aandeelen
Gecocisolideerde gedrukt. Tegelijk met de omzetten is de
koeisverheffing in dit fonds tot een einde gekomen, hoewel
op den laatsten dag van de berichtsweek een vrij aanzien-
lijk herstel kon – intreden. –
De
suikermarict
heeft bijna geen aandacht getrokken en
de koersen bleven danook nagenoeg ongewijzigd.
Van binnen landsche industrieele aandeelen
waren Jur-gens-waarden ietwat in herstel. Aandeelen Centrale Suiker varieerden niet, ondanks het gunstige jaarverslag, vermoe-
delijk in verband met het feit, dat het dividend nog niet
bêkend is gemaakt.
3 Mrt 7 Mrt
10 Mrt Rijzing
of
daling
Amsterdamsche Bank
12534
124%
125
–
34
Incasso Bank ……., ……
97′
9734
97
—34
Koloniale Bank … ………
20634
202%
2023/8
–
37
/8
–
Ned.-Handel-Mij.cert.v.aand
139 137
1365/
–
2o,
Rotterd. Bankvereeniging
99%
– –
Van Berkel’s Patent ……
40
4234
418%
+
1%
Gouda Kaarsen
……….
33
–
3084′
—234
E[oll.Draad-enKabelfabriek
–
58
5634
56 2
A. Jurgens’Ver.Fabr.g.aand
64
64%
6634
+
234
,,
,,
,,
pr. aand
68
67%
7134
+
3%
Leerdam Glasfabrieken
294
2734
285/
–
Philips’ Gloeilampenfabriek 263k
250
255%
–
8
Vereenigde Blikfabrieken
106
–
–
Vereen.ChemischeFabrieken
55
57
54
+
134
CömpaniaMercantilArgent
25%
26
7
/
8
26
7
,
+
11/
Cultuur.Mij.
cl.
Vorstenland
1948/
8
193o
19234
–
2I/
Handelsver. Amsterdam
502
500
502%
+
34
Handelsverg. Reiss
&
Co…..
3634
–
3534
–
8%
Int. Crediet- en Handeisverg.
Rotterdam
………….
205 203 204
1
Linde Teves
&
Stokvis
82j4
75%
77
–
534
Redjang Lebong Mijnb.-Mij
132%
137 135
23
Gecons Roll. Petroleum.Mij
242
228
2291/8
–
127/
8
Kon. Petroleum-Mij……..
43284′
4308/
4
430
–
2%
Phoenix
Oil …………..
9534
–
–
Amsterdam-Rubber-Mij .. ..
159k
155
1
,
154%
–
5
Kendeng Lemboe
…….
199%
198
194%
—5
Oost-Java-Rubber-Mij.
….
243%
24234
–
—34
Deli-Batavia Tabak Mij.
377′
366
371
–
61
Deli-Maatschappij
……..
374
365
367%
–
Senernbah-Maatschappij
326
3
/
e
317
31581,
–
107/
s
De
Anae?ikaansche markt
was
kalm, doch meerendeels
vast.
–
–
–
3 Mrt.
7 Mrt.
10 Mrt.
1
g
0l
datin
Americ. Smelting &Refining
65
51
8
6534
66%
+
Anaconda Copper
……..
74
769
+
2
9
/
Studebaker Corp
.
……..
113
111
111
—2
Un. States Steel Corp…..
11234
11234
1121,
–
Atchison Topeka ……….
109o/
108%
–
–
Ene
………………….
2515/
16
268%
267/8
+
/io
Southern Pacific ……….
967/
16
9611/
9634
4
1/
Union Pacific
…………
Int. Merc. Marine orig.
1405/
8
142 143
+
2118
gew.
9%
9lI/
-_ 0/16
,,
,,
pref.
33%
335
i
32oi
–
1ij De
geidmarict
bleef
vrij
stabiel;
prolongatie
varieerde
van 5
–
tot 5% pCt.
–
254
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12 Maait 1924
GOEDERENHANDEL.
GRANEN.
11 Maart 1924.
In het einde der laatste week is de tarwemarkt te
Londen plotseling bijzonder levendig geweest. Niet minder
dan 12 volle ladingen tarwe werden op 1 dag verhandeld. Dit was voornamelijk Plata tarwe. De vraag kwam hoofd
zakelijk uit Engeland, doch gedeeltelijk ook van Middel-
landsche Zee landen. Deze vraag heeft de prijzen in Argen-
tinië slechts zeer weinig beïnvloed. Tegen een noteeriog van 10,35 voor Maart Buenos Airos op 1 Maart sluit de-
zelfde termijn op 10 Maart op 10.40. Te Rosario liep de
prijs van 10.5 tot 10.20 terug. De Mei termijn bleef in
beide markten geheel onveranderd. De noteeringen geven
voldoende aan, over welke groote voorraden Argëntinië
beschikt. Het cijfer der afladingen van La Plata was in de
afgeloopen week dan ook ivederom grooter dan de week te
voren, terwijl de voorraden slechts 10.000 ton veiminderderi.
Australië gaat voort, het grootste gedeelte van zijn expOrt
naar het Verre Oosten te dirigeeren. Toch vertoont het
cijfer van cle verschepingen naar niet Europeesche landën
deze week een groote vermindering, hetgeen trouwens na
de abnormaal groote verschepingen der laatste weken niet
anders dan normaal te noemen is. Sinds 1 Augustus is
het totaal der verschepingen naar niet Europeesche landen
toch reeds 12.495.000 qrs. tegen 5.945.000 qrs. een jaar
geleden.
President Coolidge heeft, om de boeren van het Noord-
Westen der Vereenigde Staten tegemoet te komen, het in-
voerrecht
01)
tarwe vastgesteld op 42 e. per busliel tegen
het bestaande tarief van 30 c. Zeer merkwaardig is, dat dit
feit niet den geringsten invloed op de prijzen in cle Ver-
eenigde Staten uitgeoefend lieef t, jazelfs zijn deze de laatste
dagen eenigsins teruggeloopea, zooclat
01)
10 Maart/Mei te
Chicago sluit op 109
7
/
8
tegen 1118/, een week geleden. Deze
prijsbewegiug geeft vel aan dat, wat er ook waar moge
zijn van de bewering dat liet Oosten der Vereenigde Staten
geen tarwe overschot heeft, dit land toch in ieder geval
iiict
01)
een import basis is. immers, met een prijs te Win-
Ilipeg van ca. 7 c. lager en een invoerrecht van 42 c. is
het duidelijk dat invoer van Canadeesche tarwe onmogelijk
is. Van de Westkust der Vereenigde Staten wördt regelmatig
tarwe verhandeld voor export, meest naar liet Verre Oosten
doch een enkele maal, zooals in het einde van cle vorige
week, een volle lading naar Europa.
Wat de oogstberichten betreft, in de eerste plaats die der Vereenigde Staten, zijn ip den laatsten tijd gunstig.
Reeds nu heeft een der experts een oogstschatting voor
het komende seizoen, welke een opbrengst aangeeft van
545 millioen bushels tegen 572 millioen een jaar geleden.
De vermindering zou geheel lconien
01)
rekening van de
kleinere uitzaai. Deze cijfers lijken ons wel eenigsziIs
voorbarig, daar nog niet met absolute zekerheid te zeggen
is, hoe de oogst den winter doorgekomen is. In verband
Noteeringen.
Chicago
Buenos Ayres
‘
Data
.
Tarwe
Maïs
Haver
Tarwe
Mars
Lfjnzaod
Mei
Mei Mei
Maart
Mei
I
Maart
SMrt..’24
11114
8134
477/
t
10,40
8,05
18,70
1
.,
1
24
Illy
4
815i
48’i
8
10,35
8,-
19,10
Illrt.’23
1191J
5
7334
44%
11,60
8,55
19,85(
Mrt.’22
141
7
18
64
411,
14,20
1)
8,45
21,55
1
)
8MrI.’21
171
70.;
46
17,95
8,10
15,45
20Juli’14
82
56i
8
3634
9,40
5,38
13,70
‘) Per April.
met de klachten over den lagen tarweprijs is te verwachten,
dat het Noord.Westen dit jaar een veel geringere opper.
vlakte met zomertarwe zal bebouwen, doch ook hier lijkt
ons een verrassing nog niet geheel uitgesloten, aangezien
theorie en praktijk vaak aanmerkelijk van elkaar ver-
schillen. Behoudens enkele gevallen waar schade door vorst
is bericht, zijn de berichten uit de verschillende Euro-
peesche landen zeer gunstig. Uitzondering hierop maakt
evenwel Rusland, waar de toestand allesbeb alve rooskleurig
schijnt te zijn. Als gevolg hiervan heeft de Russische Ee-
geering de export voorloopig stop gezet. Tot ongeveer Mei of Juni wil zij afwachten om dan te besluiten over, verdere
uitvoer van bestaande voorraden, al naar gelang de stand
van den nieuwen oogst dan zal zijn. De tarweverschepingen
van Rusland zullen nu wel spoedig sterk verniindéren
tronweus deze waren in de afgeloopen week reeds niet
van veel heteekenis.
Ook rogge zal daardoor in alnemende hoeveelheden door
Rusland geëxporteerd worden. Nog Vrij belangrijke con-
tracten loopen voor spoedige verscheping, zoodat de ver-
schepingen niet geheel zullen ophouden. De Russische
Regeering kocht wel enkele con.tracten terug, doch naar
men schat, gezamenlijk niet meer dan 15000 ton. De vraag
naar rogge is op het oogenblik evenwel slechts matig,
zoodat een tekort in Europa nog niet gevoeld wordt. Mocht
de vraag weer toenemen dan zal ongetwijfeld Noord-Amerika
weer op grootere schaal aan de rogge export moeten deel.
nemen, wat dan den prijs daar te lande ten goede zal komen.
De maïsniarkt is uiterst klein geworden, tengevolge vafl
kleine verschepingen. De prijzen voor spoedig leverbare
mais blijven zeer hoog, doch in vele markten weet men deze mais, althanl gedeeltelijk, door andere artikelen te
reniplaceeren Daardoor vond er eerder een kleine verla-
ging der prijzen plaats, ofschoon een enkele lading nog tot
volle prijzen koopers vond. Men verwacht reeds deze maand
verschepingen van Plata mais van den nieuwen oogst,
althans indien het weer zoo gunstig blijft als liet op het
oogeublik in Argentinië is. Prijzen voor mais van den
nieuwen I’lata oogst zijn vrijwel onveranderd en het ver-
schil tusschen directe levering en levering over eenige
maanden is buitengewoon groot. De Plata oogst wordt door
de Argentijnsehe Regeering aanzienlijk hooger geschat dan
verlèden jaar, terwijl ook de i)onau nog over zeer ruime
voorraden schijnt te beschikken.
Op het oogenblik is de Roemeensche en Bulgaursche mais
de maissoort, die het meest verhandeld wordt, want Noord-
Amerika heeft zich tamelijk op den achtergrond gehouden,
al toonen de laatste dagen cle prijzen eenige neiging tot
dalen. Mei te Chicago sluit
01)
10 Maart op 80y, tegen
811 een week te voren. Deze prijs is ca. onveranderd bij
een maand geleden doch ca. 3 c. liooger dan op 10 Januari.
De aanvoeren in het Westen der Vereenigde Staten bleven
tamelijk ruim als gevolg waarvan de zichtbare voorraad
van 18,8 millioen tot 22,4 millioeii vermeerderde. Een jaar
geleden bedroeg de voorraad nog 20,2 millioen, zoodat, liet
Locoprjzen te Rotterdam/Amsterdam.
s
oor
en
t
lO Maart
1924
Tarwe
.
…………….
1
12,25
3
Maart
1924
12,50
12Maart
1923
12,75
Rogge (No. 2 Western) ..’
10,30
10,30 10,50
Mais (La Plate) ……..
2
233,- 934,- 202,-
Gerst (48 Ib. malting)
.
215,-
4)
217,-)
178,-
Haver (38 lb. white clipp.)’
10,35)
10,50e)
10,10
Lijnkoeken (Noord-Amen.
kavan La. Plata-zaad)
‘
14,60 14,60 12,90
Lijnzaad (La Plata)
..
.
.8
412,-
433,- 420,-
1)
per 100 EG.
2)
per 2000 EG.
3)
per
1960 EG.
eNo. 2 Hard/Eed Winter Wheut.
4)
Donaugerst.
5)
Canada
No. 3,
AANVOEREN in tons van 1000 EG.
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen
2/8 Maart
Sedert
Overeenk.
2,8 Maart
Sedert
Overeenic.
1924 1923
1924
1 Jan. 1924
tijdvak 1923
1924
1 Jan. 1924
tijdvak 1923
34.841
139.265
161.344
5.611
8.563
10.179
147.828 171.523
Tarwe …………………
Rogge
……………….
4.272 87.812
122.665
–
1.725
–
89.537
122.665
Boekweit
……………..
–
5.579
2.321
– –
–
5.579
2.321
6.156
121.463
156.75,2
765
,5.596
.
24.901 137.059
181.653
5.388
55.105
26.801
–
8.902 4.127
64.007
30.928 5.350 41.655
14.848
–
–
228
41.655
15.070
Mais
………………
3.141 41.071
22.630
9.125
17.835
30.261
58.906
52.891
Gerst ………………
Haver
……………..
5.035
29.061 39.470
–
700
–
29.761
39.470
Lijnzaad ……………
Lijnkoek …………….
2.790 38.794
14.567
1 46
1.209
2. 879
40.003
–
17.446
Tarwemeel ………….
Andere meelsoorten
25
1.083
239
–
– –
.
1.083
239
t’
r44
12 Maart 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
255
verschil nu niet meer zoo groot is. De zichtbare voorraad
is verleden jaar gedurende den zomer evenwel geheel ver-
dwenen, zoodat het nu afhangt van verdere aanvoeren, of
ook dit jaar cle prijzen gehandhaafd kunnen worden of dat
feitelijk de oogst wederom te klein zal blijken. Indien cle
prijzen niet verminderen, is uitvoer naar Europa dezen
zomer vrijwel uitgesloten, aangezien dan het prijsverscliil
niet Platamaïs veel te groot wordt.
De gerstmarkten waren kalm gestemd. in verhouding tot
mais is dit artikel niet duur, doch het aanbod, vooral van
den Donau is ruim voldoende.
ilaver blijft in overvloedige hoeveelheden aangeboden,
vooral van La Plata, dat een grooten oogst heeft, waar-
voor te weinig belangstelling bestaat. Slechts voor goede
soorten van Noord Rusland kunnen goede prijzen gemaakt
worden.
Lijnzaad is flauw geworden. Blijkbaar is het groote tekort
aan lijnolie in Europa voorloopig verdwenen tengevolge
van de groote aanvoeren, die wederom het gevolg zijn van
de zeer groote verschepingen ongeveer een maand geleden.
Onder die omstandigheden willen de olieslagers in Europa
liever afwachten en ofschoon de vraag voor lijnolie zeer
goed blijft, konden de prijzen van dit artikel zich toch
niet handhaven. Blijkbaar is cle vraag van Noord-Amerika
voor lijnzaad niet voldoende, want de noteeringen in Ar-
gentinië zijn de flauwe markt in Europa gevolgd, zoodat
Ilaart te Buenos Aires sluit
01)
18.35 tegen een slotnotee-
ring van 19.20 op 5 Maart.
SUIKER.
ii Amerika fluctueerden prijzen (leze week zeer weinig
en waren cle slotnotoeringen vrijwel gelijk aan die der
opening. De prijzen bij opening en slot met het daartus-
schen liggende hoogste punt waren als volgt: voor Spot
Centrifugals dc.
7,16/7,2817,16;
Mei dc. 5,48/5,54/5,50; Juli
(ie. 5,54/5,59/5,55; September 5,52/5,5715,52; en December
cle. 5,01/5,03/4,99.
Cubasuiker werd verhandeld tot d.c. 5,25 en 5,37
4 c.
& 1.
New York. Fabrikanten in Cuba houden hun product nog
steeds op prijs, daarbij in de hand gewerkt door de in ver-gelijking met het vorig jaar betrekkelijk lage afleveringen
en groote exporten, hetgeen uit onderstaande cijfers blijkt:’
1924
1923
1922
Tons
Tons
Tons
Weekontvangsten 1 Maart ’24 165.789 170.425 173.169
Tot, sedert 1Dec.’23_1 Mrt. ’24 1.321.872 1.345.300 838.681
Aantal werkende fabrieken ..
174
179
175
Weekexport 1 Maart ’24 ….
135.161
128.336
95.847
Tot. sederti jan.’24-1 Mrt. ’24 883.914 886.191346.847
Totale voorraad op 1 Mrt. ’24 437.958 460.009 847.141
0
1
)
J a v a was cle markt zeer kalm gestemd en werden
geen nieuwe aldoeningen gemeld. De nominale prijs voor
witte suiker uit den oogst van dit jaar, levering Augus-
tus/September is
f
17.
:De stemming op de markt h i e r te 1 a n de was bij
opening zeer flauw ten gevolge van winstnerningon. Prij-
zen waren in het begin der week voor Maart
f
35,75;
Mei
f
35,123′; Augustus’f 32 en voor December f27,25. In
het midden der week was echter een herst’el merkbaar, naar
aanleiding van de hoogere New York-noteeringen, terwijl
het slot in sympathie met Amerika veer lagere prijzen te
zien gaf, nl. Maart
f37;
Mei f36; Augustus f32,50 en
December f27. De ontzet op de termijnmarkt bedroeg
gedurende cle (fgeloopen week ca. 4500 tons.
NOTEERINGEN.
Londen
New York
White Java’s
Cuba’s Anister-
96 pCt.
Data
dam per Tates
f.o.b. per
96 pCt. C.U.
Centri-
Cubes
No. 1
Mei/Juni
Maart
.
Maart
fuga/s
Sh. Sh.
$cts.
6 Mrt. ’24
f37
1
/8
67/-
27/6
29/6
7,16
28 Febr!24
,,36
5
f
67
1
1_
27/6
29/3
7,22
6 Mrt. ’23
,,34
65/3
25f_
26/6
7,40
6 Mrt.’22
,,219/
51/3
17/6
11/10*
3,86
4 Juli ’14
11′
8
/
18/_
– –
3,26
KATOEN.
Markthericht van de Heeren Sir .Jacob llehreus & Sons, Manchester, d.d. 27 Februari 1924.
De markt van Amerikaansche katoed is in de afgeloopen
week tot gisteren weer vaster geweest, doch daarna zijn
prijzen voor liaart opnieuw 50 punten gedaald. Liverpool
blijft de goedkoopste markt en de verkoopen daar zijn nog
steeds vrij belangrijk, ook voor export, zoodat deze zelfs
op Maandag op 10.000 balen werd geschat. ])e stemming
in Amerika is vrij bearish en speculanten daar hebben
groote hoeveelheden geliquideerd, doch in Liverpool blijft
men veel vaster gestemd. De ontvangsten in de havens
zijn grooter dan verleden jaar en cle uitvoeren naar Engeland
zijn ongeveer 285.000 balen meer en naar liet Vasteland
316.800 balen meer dan verleden jaar. Men begint lang-zanierhand te beseffen, dat er bij den verkorten werktijd
waarschijnlijk wel voldoende katoen zal zijn voor de behoefte
gedurende dit seizoen. Egyptische katoen is eveneens lager
in sympathie met Atnerikaansche en verkoopeu blijven gering.
Prijzen van Arnerikaansche garens zijn lager en men weet
nog niet, welken invloed de vermindering van werktijd in
de spinnerijen op de graag naar garens zal hebben. De
meeste spinnerijen noteeren dezelfde prijzen als een week
geleden, terwijl andere wel wat lager aanbieden, doch over
het algemeen is het aanbod nog grooter dan de vlaag.
Zoowel in
CO5
als in boomen gaat weinig om, terwijl ook
de exportvraag naar bundels gering is. Alleen voor het
Vasteland is wat meer vraag naar getwijnde garens, waarin
ook enkele orders zijn geboekt, daar biedingen over het
algemeen veel te laag zijn. In Egyptisehe garens gaat
weinig out en is alleen iets gedaan in liOs twist, terwijl
er enkele aanvragen voor cops voor Indië aan de markt zijn. Enkele Egyptische spinners rapporteerden, dat zij
meer konden afleveren tegen oude contracten, maar dat het moe/lijk is nieuwe orders te krijgen. De markt is nok onder
den invloed van een conflict met de werknemers in een
fabriek te Royton, terwijl de Spinner’s Federation een uit-
sluiting heeft geproclameerd, indien de staking aan deze
fabriek niet binnen een week wordt opgeheven. Men hoopt
échter dat hierin een oplossing zal worden gevonden, daar
dit coiiflict slechts van geringe beteekenis is.
Prijzen van manufacturen zijn bepaald vaster, hetwelk
zeer te verwonderen is, daar katoenprijzen opnieuw’ lager
zijn. Wel verwacht men, dat de spinners binnenkort wat
meer vasthoudend zullen worden in verband met den korteren
werktijd en daardoor zullen trachten betere prijzen te ver-
krijgen. Er zijn vrij veel aanvragen voor vele soorten
rnanufaeturen, maar de meeste overzeesche markten koopen
hoofdzakelijk voor spoedige levering en zelfs daarvoor tracht
men nog lage prijzen te bedingen. De stemming is echter
gunstig en de vooruitzichten zijn wel beter. Aan alle kanten
is men zeer voorzichtig en men ziet wel in, dat het risico
om te koopen bij de tegenwoordige katoenprijzen zeker w
–
el
groot A. lIet zal dan ook van den loop ‘an deze katoen-
prijzen afhangen, hoe de markt voor manufacturen zich
verder ontwikkelt.
27 Feb. 5 Sirt. Oost.koersen. 26Feb: 4Mrt.
Liverpoolnoteeringen. T.T. op Indië 1/4 1/45/
F.G.F.Sakellarides 20,65 20,05 T.T. op Hongkong 2/3
7
/8 2/4 ‘/
G.F. No. 1 Oomra 11,05 10,85 T.T.op Shanghai
3;3/8
313(
Noteening voor Loco-Katoen.
–
(Middling iJpIa tids.)
7Maart
1924
29 Febr.
1924
22 Febr.
1924
7 Maart
1923
7 Maart
1
1922
New York voor
Middling …
28,15e
29,20e
–
e
31,20e
18,50e
New Orleans
voor Middhing 28,75e 29,63e
–
c
31,—c
17,— e
biverpool voor
1
8,1
0
d
Fy Middl. ..
17,21 d
17,63 d
16,80
cl
10,56 d
Ontvangsten in-
en
uitvoeren van Amerikaansehe baven.
(In duizendtallen balen).
*)
1 Aug. ’23
1
Overeen koinstige periode
tot
–
29 Febr. ’24
1922-’23
1
1921-’22
Ontvangsten Gulf-Havens.
}5.806
4968
4.324
UitvoernaarGr.Bnittannië
1.419 1.166 1.007
‘tVasteland.
2,402
2.134
2.030
Japan
460 495
721
Voorraden.
–
(In duizendtallen balen).
*)
Overeenkomstig tijdstip
29Febr.’24
–
1923 1922
795 722
1.095
Amerik. havens ……….
Binnenland …………..
780 867
1.341
–
–
–
NewYork
…………….
. –
–
–
New Orleans …………..
Liverpool ……………..
492
463
•568
1)
Bericht dd. 7 Maart niet ontvangen.
256
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12 Maart
1924
KOFFIE.
iMededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kohl
& Witkiunp, Leonard Jacobson & Zonen en G. Bijdeudijk.)
Noteeringen en voorraden.
Rio
Santos
1
Data
1
Voorraad t Prijs
1
No.7.
Voorraad
t
1
Prijs
No.4
1
Wisselkoers
8 Mrt. 1924
199.000
1
26.900 715.000
1
29.500
626:
132
1
,,
1924
223.000
1
25.525
1)
1
1)
6
,
,/
16
23 Febr. 1924
126.000
24.850
580.000
1
27.500
6′
164
8 Mrt. 1923
1.172.000
22.750 1.932.000
23.800
,.,
-‘
164
Ontvangsten.
Rio
1
Santos
Data
rAfgeloopen
1
Sedert
IAfgeloopen 1
Sedert
week
1
1Juli
1
week
1
1Juli
8 Mrt. 1924
31.000 2.675.000 212.000 7.080.000
S Mrt. 1923
33.000 2.247.000 166.000 5.596.000
i) Feestdag.
RUBBER.
De markt is afgaloopen week zeer onregelmatig geweest.
In Loudon waren voortdurend groote liquidaties op de
termijnmarkt, met name de Maart positie, zoodat cle prijzen
vooral daardoor zeer gedrukt waren.
Nadat de liquidatie’s afgeloopen waren, volgde een klein
herstel.
De markt sloot op de volgende ‘noteeringen:
einde voorafgaande week:
Prima Crêpe
Maart
70X ct. ………….. 73 ct.
April/Juni 71
,………….. 75
Juli/Sept.
721
1 ,.
…………. 75k.,,
Smoked Sheets Maart
72 , …………..73
11
April/Juni 73
,……………..
yj
Juli/Sept.
74
,.
………….. 75
11 Maart 1924.
COPRA.
De markt was deze week zeer flauw gesteiiid, niettegen-
staande door de consumptie regelmatig werd gekocht.
Stoomend bedingt nog steeds een groote premie, doch het aanbod wordt hiervan wel wat grooter. De afzet van olie blijft over het algemeen slecht:
De noteeringen zijn:
Nederl.-Ind. f.m.s. C’opra, stoomend afi.
f
33
ij
Jan./Februari ,, ,,
33
i
Febr./Maart
,, ,,
33’1
Maart/April
32
,
1
8
April/Mei
32
10 Maart 1924.
METALEN.
Loco-Noteeringen te Londen:
Koper
Koper
Data
Stan-
Electro-
Tin.Lood
Zink
daard
lytisch
.
10 Mrt. 1924..
68.7/6
74._/_
292.17/6
39.5/_
35.15/2
3
,,
1924..
67.101_,
73.10/_ 292.15/_
36.15/_
37.15/..,,
25 Febr. 1924..
63.12/6
69._/_
275.101_
35.716
37.2/6
18
,,
1924..
60.216
70.13/_ 284.17/6
35. /
37.101_
12 Mrt. 1923..
72.12/6
80.12/6 224.12/6
29.216
36.716
20 Juli 1914..
61._/_
145.15/_
19._/_
21.10/_
VERKEERS WEZEN.
VRACHTENMARKT.
Het belangrijkste op de vrachtenmarkt gedurende de af
1
geloopen week waren de talrijke bevrachtingen tegen be-
trekkelijk goede vrachten van Wales naar West-ltalië en
La Plata. De vrees voor het uitbreken van de staking in
de mijnen in Engeland na half April is de reden waarom
de bevrachters thans trachten zooveel mogelijk steenkolen
te verschepen. Er werd 16/_ betaald naar Buenos Aireg
en 13/_ naar West Italië, alles voor prompte belading.
1:Eaandag waren de vrachten echter dalende tengevolge van
de vele bevrachtingen gedurende de afgeloopen week.
Er werden aanzienlijk minder booten bevracht voor
thuiskomende ladingen. Alhoewel de grondtoon van de River
Plate markt vast bleef, werden booten tegen nogal uiteen-
loopende vrachten afgesloten. Het aantal beschikbare booten
–
voor Maart aflading is niet heel groot, zoodat voor die
positie iets hoogere vr’achten waren te bedingen.
Van Buenos Mres naar ‘Antwerpen werd 31/_ betaald
voor een Maart boot en voor een boot van Bahia Blanca
naar Antwerpen of Rotterdam werd 32/_ betaald voor dezelfde
positie. Voor April aflading is het hoogste cijfer waartegen
bevracht is 30/_, terwijl eenige booten 28/6 hebben bedongen.
an Noord Amerika is er weinig vraag naar ruimte
voor graan. Er is een vroege Maart boot afgesloten tegen
13
1
/
2
cent per 100 lbs; van New York naar Rotterdam.
Van Noord Amerika naar La Plata is 18/_ betaald voor
steenkolen, naar Rio de Janeiro $ 3,50 voor Maart aflading.
Aan de. North Pacific kust is het aanbod van booten
groot, waardoor de vrachten een neiging hebben tot dalen.
Van Cuba werden meerdere booten afgesloten naar U. K./
Continent tegen cijfers van 241_ en 261_ per ton, allen
voor Maart verscheping.
Op het oogenblik is de-vraag naar ruimte van havens in het Oosten en van Australië niet groot. Van ]lombay
werd echter 30/_ on deadweight voor een Maart boot be-
taald en van West-Australië naar de Middellandsche Zee
43/9 voor April/Maart verscheping.
Van Java naar U.K./Continent werd 336 voor suiker
betaald voor een Juni boot.
De vraag naar ruimte van de Zwarte Zeehavens is op het
oogeublik bijna nihil. Er is echter in de afgeloopen week
een boot afgesloten tegen 16/6 naar het Continent en 17/_
naar U.K. met 5/25 Maart ligdagen.
Van cle ])onau werden eenige booten opgenomen
01)
basis
van 211’_ naar IJ.K./Continent.
De vraag naar ruimte voor erts was grooter dan deze
in langen tijd geweest is en de vrachten van de Middel-
landsche Zee en Huelva hebben neiging om beter te worden.
Van F[uelva naar Garston is 1013 betaald.
11 Maart 1924.
GRAAN.
Petro-
Data
Londen Rotter-
grad
Odessa
Ver. Staten
AtI. Kust
San Lorenzo
IR’dam
dam
kanaal
dam
land
dam
Rotter-
1
Bristol Rotfer-
1
En ge-
3-8 Maart1924
—
15/10
2
—
—
2914
29/4
5 F.-1 Mrt. 1924
—
16/_
1
—
4/_
28/7
28/7
5-lOMaartl923
—
151_
2
11
1
2/4y
2
1914
1914
6_11Maart 1922
–
–
18
1
4/9
31/_
311_
Juli
1914
11 d.
7/3
l/113.(
1111l-
121_
12/_
KOLEN.
Cardiff
I
Oostk. Engeland
Data
1
1
Port t La
. 1
Rotter-
1
Gothen-
Bordeaux
1
Genua
Said
Plato
dam
1
burg
1
Rivier
3-8 Maart’24
6/3
1311
13/3
1416
1419
—
25 F.-1 Mrt. ’24
6/_
12/2
1217
141_
149
–
5-10Maart’23
8/3 .
13/1,4
1513
9/_
6/10
6/10
6_11Maart’22
619
14/6
15/9
1416
61_
9/_
Juli 1914 Ir. 7,—
7/_
7/3
14/6
3/2
41_
DIVERSEN.
Data
I
West
I
West 1 stock
1
Europa
1
Europa
1
West
3-8
Maart
1924.. .
29/_
33/4
33/9
27/6
25 Febr.-1 Mrt. 1924..
29/l0
37/7
3319
2716
5-10 Maart
1923..
2416
2716
33,9
35/6
6-11 Maart
1922..
—
—
–
—
Juli
1914..
1416
16/3
25/_
2213
1)
Am. cents per 100 lbs.
2)
Per ton d.w.
Graan Petrograd per quarter van 496 ibs. zwaar, Odessa per
unt, Ver. Staten per quarter van
480
ibs. zwaar.
Overpe noteerinpnn per ton
von
1015 KG.
RIJNVAART.
Week van 3-8 Maart 1924.
De aanvoeren van zeezijde bleven gering en bestonden
hoofdzakelijk ujt eellige graan-, erts- en kolenbooten.
De daghuur voor groote schepen bedroeg gemiddeld
2_2
1
1
2
ct., voor kleinere schepen 2
1
/
a
_2
6
/
4
ct.
De waterstand was wassend; naar den Bovenrijn werd
op ca. 2._ M. afgeladen, naar den Benedenrijn op vollen
diepgang.
Het sleeploon werd genoteerd volgens het 40 ets, tarief.