Ga direct naar de content

Jrg. 8, editie 409

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 31 1923

31 OCTOBER f923

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch-Statistischè

B érichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOÔR ECONOMiSCHE GESCHRIFTEN

8E JAARGANG

WOENSDAG 31 OCTOBER 1923

No. 409

INHOUD
BIz.
Dr.
II.
F. R.
IEuBRuCii’i’
door
Dr.
H. P. M.
Muller

….
934
De Nerchandise Marks Amendnient Bill en de Neder-
landselie
belangen dooi
Prof. Mr.
G.
11′.
J.
Bruins
..
934
De sluiting van den Girodienst door
Prof. Mr.
W. 11.
Driwker

………………………………….
936
Internationale Economische en Demografisclte Statistiek
door Prof. Mr.
H. 14′.

Met horst………………..
938
De Beginselen der Nederlandsche Wetgeving voor Radio-
telegrafie en .Telelouie door
Mr. G. ii. Dijknuins van Ounst
940
BU1TENLANDSCFIE MEDE WERKING:
De nieuwe campagne voor inflatie door
Dr.
T. E.
Oregory

……………………………….
942
AANTEEKENINCEN:
De landbouwcrisis in de Vereenigde Staten ……..
944
MAANDCIJFERS:
Giro-omzet bij De Nederlandsclie Bank …………
945
STATiSTIEKEN EN OvuazIcwIEN …………….945-952
Geidkoersen.
Efiectenbeurzen. Wisselkoersen.
Goederenhandel.
Bankstaten.
Verkeerswezen.

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.
Redeccur-Sccrclaris van het
weekblad: D. J. lVansinh.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg 122, Rotterdam.
Aangeteekende stnkken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 97.
Telefoon Nr. 8000. Postchèque- en girorekening Rotterdam No. 8408.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in Nederland
f
20,—. Buitenland en Koloniën
f
25,-
per jaar. Losse nummers 50 cents.

Ledes1 en donateurs van hel Instituut ontvangem
het weekblad gratis.

De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.

Advertenties
f
0,50 jer regel. Plaatsing bij abonne-
ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh 2 van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage.
30
OCTOBER
1923.

in verband met do naderende maanclswisseling was

het geiclaanhod deze week, vooral aan het einde, iets

minder groot. In verhouding tot andere jaren was

het aanbod echter nog zeer beduidend en particulier

disconto bleef dan ook zeer gemakkelijk en slechts

ongeveer il pOt. hooger dan de vorige week, terwijl

de prolongatietente ca.
1%
pOt. hoogér noteerde. Cali-

geld bleef nog steeds aangeboden tot
1% h 2%
pOt.

*

_*
*

Op den weekstaat van De Nederlandsehe Bank

geeft de post binnonlandsche wissels een daling van

f-1,2
millioen te zien. Deze daling laat zich vrijwel

geheel verklaren uit een afueming van de crediet-

eischen van den Staat; het totaal der rechtstreeks bij

da Bank geplaatste schatkistprorhessen blijkt in de

afgeloopen week van
1
19 millioen tot
f 18
millioen

te zijn verminderd. De teleeningen vertoonen cclx stij-
ging van
f 10,9
miUioen. Dez sijgimig betreft uitslui-

tend de effectenholeen:ingen en komt voor het groot-

ste gedeelte voor rekening van de Hoofdbank.

Het renteloos voorschot aan het Rijk noteert

f 900.000
lager dan verleden week. De zilvervoorraad

der Bank l)ijkt met een kleine
f 700.000
te zijn af-
genomen. i)e daling van
f
19 millioen, die de diverse

rkeningeri op de acti.efzijde der balans te zicit geveli,

correspondeert voor een goed deel met de gelijktijdige

vermeerdering van de post papier op het buitenland,


‘eike van
f 56,4
millioen tot
f 68,9
miliioen dpiiep.

r- De bil jettencirculatic steeg van
f 996,1
millioen tot

j
1014.7
mii 1 i.oeu. De rekening-courai it sa] di itamen

met
f
17,8
millioen af. Het beschikbaar metaalsaldo

stelde zich 1 900.000 lager dan verleden week.

* *
*

miJn navolging van lie vaste Stemming in Engeland

er’ gedreven door lernieuwde vrees voor inflatie hier

te lande in verband met cle hehandelng van cle Vloot-

was de .temming voor Dollars ook deze eek aan-

vankelijk zeer vast. Nadat tot
2,58%
ws betaald, trad

en ontspanning in, voorki toen de Vlootwet verwot-
en was, zoodat liet slot ongeveer – was op hetzelfde

unt als de vorige week. De wisselmarkt was overi-

gens vrij stil met meestal een vaste stmming vooi

Fran ken. : –

LONDEN,
27 OCTOBER 1923.

– Op de geldmarkt was er deze week i’eer gceJI ovur-

sehot van aanbod van kort crediet, zoodat ten geld

gevraagd werd vooi ,,window-dressing”, de koersen

iterk opliepen. Tot 3 pC’t. toe werd zodwel voor dag

als zevendaags-geici betaald, maar velen konden hun

directe behoeften tegen 2% pOt, voldoen. Vernieu-

wing van zevendaagsche leeningen ging nog tegen

2% pOt.

– Op de clia-coitioniarkt kwam er weinig veramicleri ug.

i)e tendens was evenwel iets raster, hetgeen tot oor-
zaak -had de vrees voor ccii verdere dal ing van den

Sterling-koers in New vork.

2-mnds prima bankaccept
2
5
/ii-3 pOt.

,,

,,

3½—/1.6 pOt.

,,

,,

39ie

% pOt.

pOt:

934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31 October 1923

Dr. H. F. R. HUBRECHT.

Dr. II. F. R. Rubrecht heeft om redenen van ge-

zondheid ontslag genomen als lid der Commissie voor
het Consulaire Examen.

Althans aan staatscommissies is Nederland scha’t-
rijk.
TO.j
dan op bovenstaancl besluit cie aandacht

gevesti gcl cii liet hier besproken?

Men oordeele!

Weinig minder clan zestig jarei.i geleden deed dc

zeer jonge leeraar in de scheikunde, wien deze regels

gelden, een roep van zich uitgaan wegens zijc frisch,

op de eischen van de praktijk gericht onderwijs aan

de jeugdige ioogere Burgerschool te Rotterdam, een
roep, die hem clra aan het hoofd bracht der nieuwe

Gemeentelijke Handelsschool te Amsterdam, then een

unicurn nog in ons land. Hij heeft er een model van
gemaakt en don scholieren, dien grondslag van prak-

tijk en wetenschap te zameri gegeven, die voor hen

zelven en ons land waardevot bezit zijn gebielcen.

Ditzelfde inzicht deed hem, nu een halve eeuw

geiel’en, een pleitrede houden in ,,de Gids” voor Je
opricliti ng van een bezoidigrlen con sulairen dienst,

die 4ot hoofdtaak zou k:rijgen voorlichting, voort-
stuwing en bescherming van onzen handel, onze nij-

verheid, onze scheepvaart de onzeni landbouw, en in

weiken slechts zij zouden worden opgenomen, die
voor hun taak zouden zijn. opgeleid en bekwaam be-

vonden.

Die :roepsteui vond weeridarik. 1:Let jaar 1816 zag de

geboorte der Commissie voor dc Consulaire Examens,

en haar vader werd onmiddellijk opgenomen onder

haar lcd en.

Acht en veertig jaren heeft hij deel van haar uit-

gemaakt, de laatste als voorzitter.

En hoe! Hij heeft op haar zijn stempel gedrukt,
cen belangrijk deel van haar werk verricht, en of-

schoon 33 jaren niet hem daarin hebbende samcnge-
werkt, herinner ik
mij
geen enkel examen zonder heri.

Onveranderd tot het ei.nd 4heeft hij er die sehooiie

vereeniging van kennis en
praktijk
getoond, die hem

ook op ander gebierl overhelangrijlce diensten heeft
doen bewijzen aan ons land. En onveranderlijk heeft

hij zich bij het bepalen van zijn oordeel over de ge-
gacligden uitsluitend laten leiden door den ernst hun-
ner toewijding, de mate hunner. kennis en hun

geschiktheid voor hun taak; kerkgenootschap, staat-
kundige richting, geboorte en aanbeveling van in-
vioedrijken vonden daarbij bij hem slechts een dicht-

gestopt oor.
Keer
01)
keer bewoog hij de Commissie, aan te drin-
gen hij de Regeering op verbeteringen in den Con-
sulairen Dienst, totdat op wensch der Tweede

Kamer de Regeering haa:r vroeg om een ontwerp.
Aan dien arbeid, verricht onder voorzitting van
Harer Majesteits Gezant te Weenen, Jhr. Mr. W.
M. van Weede, en grondslag geworden van ‘de tegen-
woord ige organisatie, heeft hij een belangrijk, mis-
schien het belangrijkste aandeel gehad.

Niet de meest bevoegde hen ik om te boekstaven
wat dit rijke, nuttige leven ten hate van ons volk
lieef t gewrocht op wel verwant doch ander gebied,
doch stip aan, dat ons Koninklijk Aardrijkslcun’dig
Genootschap, onmisbaar »gebleken voor onze eer, onze
wetenschap en onze koloniale ouitwikkeling, hem telt
onder hen, aan wie het zoowel. oprichting als bloei
te danken heeft; dat ook het Koloniaal Instituut iii
een eerste plaats door hem is geschapen; dat hij de

eerste telefoonverbinding tussehen Nederlanclsche
steden en dorpen schiep; dat het onderwijs te Am-
sterdam door hem op nieuwe paden werd geleid; en
lat de Kamer van Koopharndel aldaar haar bekwamen,
voortstuwenden onder-voorzitter Hubrecht niet licht
en niet spoedig zal vergeten. De lijst zijner verdiensten
is hiermede allerminst uitgeput.

En nu de avond is neergedaald over dit schoone,
vaderlandsc’he, bijna tachtigjarige le’ven, nu zij het

zijn iangjarige.ii, ondergeteekenden medewerker ver-

oonloofd hem te brengen een saluut van hulde cmi van

eerbied. Ituannird
MulLElc.
28
October 1923.

i)E ME]UJHAND.i,SE .MAR.KS’ AMii]NDMiNT

BIL].., lijN
])jij
N1jJ)EJiLANDS’Ci-iE BP] LAN GEN.

EnkelÉ maanden gelede.n we.id door een lid van het

i3ritsche Lage:rhuis liet initiatief genomen tot een

wetsontwerp tot aanvulling van cle zg.n. Mccie in (ier-

many-bepaiiiigen der Merchauclise Marks Act van
]887.

Na tweede lezing werd cl it wetsontwerp, waarvan

al spoedig bleek, dat de voorsteiler in nauw overleg
met (.Ie Regeering handelde, verwezen naar een der

Stand ing Comnrnittees. D:it Committee heeft tusschert

April en Juli jI. niet minder dan. 18 zittinge.n c:raa:ii

gewijd. Sommigen meenden, dat, al werd het wetsont-

werp, tin op tal van punten. te zijn geamendeerd, niet
20 tegen
5
stemmen naar liet Huis verwezen, er kans
bestond, dat het in verband niet de bestaande regelin-

gen voor behandeling van private buis in het Lager-huis, wellicht voorshands niet meer aan de orde zou

komen. Dat door de oppositie in het Committee inder-

daad zeer breedvoerige beschouwingen aan het ont-werp zijn gewijd, schijnt hiermede eenigszins samen

te hangen. Deze breedvoerigheid moge, zooals uit de

handelingen blijkt, de voorstanders meermalen hebben
geïrriteerd, w’ij kunnen er onzerzijds niet anders dan

dankbaar voor zijn, aangezien wij hierdoo.r slechts een
des te beter kijic kunnen krijgen op het karaidter en

de wezenlijke bedoeling van het ontwerp. Intussehen

schijnt het op het oogenblik ten slotte toch zeer wel
mogelijk, dat het ontwerp nog in de komende maanden

in derde en laatste lezing in het Lagerhuis aan de
orde wordt gesteld. Er is dus alle reden om het ont-
werp, waarbij, zooals blijken zal, zeef belangrijke Ne-

‘dlerlandsehe belangeu betrokken zijn, nader te bezien.
In het kort komt de regeling op het volgende nee.

Verboden wordt de itivoer van de volgende voe-
dlingsmiddielen, wanneer zij niet; hetzij zelf, hetzij
Of)
hunne verpakking een duidelijk cii onuibwischbaar

stempel dragen, waaruit blijkt hetzij het land van
herkomst hetzij door het woord ,,importecl”, dat mcii met vreemde producten te doen heeft.
Onder de regeling vallen:

vleesch. Dit moet, o’vereenkomsti.g nadere ‘oor-
sch:riften, zelf va.n het steriel zijn., voorzien, tenzij
het speciale soorten van stukken vieesch betreft, waar-
van invoer in kisten, doozon ctc. usaittieel is. Spek
en liarn moeten echter steeds liet stempel op het

vleeseh, dragen;
eieren in hun schaal. Ook hier is stempeling

van ieder ei. voorgeschreven. Bij gedroogde eieren
kan met een duidelijke aanduiding op de verpakking
worden volstaan;
vc;rsch fruit, versche groente en fruitpuip. Ook
hier is aanduiding op de verpakking voldoende. Met
toestemming van den Minister van Landbouw kan
merking van een label worden toegestaan. Buitei.i de
regel ing vallen verseh fruit, ingevoerd in de maanden

Januar:i—Aprii, en fruit eo groenten, cli.e niet in
Engeland verhandeld worden;
dood gevogelte. Te behandelen als vleesch;
alle zuivelproducten, met uitzondering van
boter, en voorts honing. Duidelijke merking van dc
verpakking is hier voldoende; havermout. Als 5.

De bedoeling der regeling is, dat cle cotisurnc.nt
steeds op de hoogte zal zijn van, het karakte:r van het
hem gebodene. Waar het hein dus niet in cie oor-
spronkelijke verpaklci.ng geleverd wordt, is de w’inkc-

her verplicht het hem mede te deden. A.rt. 21 geeft
hiervoor uitvoerige voorschriften. Vleesch zal in den
winicel steeds van een duidelijke aanwijzing voorzien
moeten zijn en bij bezorging aan huis vergezeld moe-
ten gaan van een factuur of kaartje, waarop het als

-t

31 October 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

935

,,imported” wordt aangeduid. Soortgelijke voorschrif-

ten worden getroffen voor groente, zuivel, gevogelte
en havermout. Verwijdering van een merk of stempel

en verdere handelingen tegen de wet worden de eerste

maal gestraft met een boete van ten hoogste £ 10, de

tweede en volgende malen met gevangenisstraf van
ten hoogste zes maanden of bote van ten hoogste

£ 50. De wet zal op 1 Januari 1924 in werking treden.
Wat is de bedoeling van deze wet?

De oppositie heeft haar van den aanvang geken-schetst als pure protectie van den binnenlandschen

producent. Protectie, achterbaksch en van de slechtste

soort, die, speculeerend op een vage, niet op qualiteit
berustende voorliefde van het Engelsche publiek voor het eigen product, het geïmporteerde voedingsmiddel,

door het als zoodanig te stigmatiseeren, tracht te be-

nadeelen. Protectie, die bovendien bij tal van artike-
le.n, in de eerste plaats versch vleesch en zgn. ,,zacht”
fruit, waarvan oogenblikkelijke doorrending uiterst

wensch’elijk is, tot belangrijke schade aan de qualiteit

kan en onvermijdelijk in tal van gevallen zal leiden. De oppositie, die tal van uitspraken van Kamers van
Koophandel uit de Oostelijke ‘havenplaatsen, Hull,

1-larwich, Newcastie etc., en van importeurs en koop-
lieden tot staving van haar inzicht kwam aandragen, meende het karakter van protectie ook hierin te vin-

den, dat, zooals bleek, het Ministerie van Landbouw

hardnekkig bleef vasthouden aan den eisch, dat de

uitvoering der wet in
zijn
handen zou
blijven.
Waar
de Board of Trade met de uitvoering van alle andere
wettelijke regelingen betreffende den invoer is belast,
zal dit leiden tot de aanstelling van een aantal speciale
inspecteurs van het Ministerie van Landbouw, die
geen andere taak zullen hebben dan toepassing van
deze wet. Zullen zij zorgvuldiger gaan inspecteeren,
wanneer de Londensche markt ten nadeele van den
binneulandschen producent overvoerd blijkt? Op het
continent worden ‘s avonds de versch geplukte vruch-
ten naar de boot gebr.cht. ‘s Morgens vroeg gaan zij
van de Engelsche havenplaats direct naar de Lon-
densche markt. Eenigszins nauwkeurige inspectie
doet den trein missen, wat een verlies van een ‘dag en
voor sommige artikelen een achteruitgang in quaiiteit-
tot 40 pOt. kan beteekenen.
De voorstanders der wet ontkenden het karakter
van protectie en achtten de bezwaren overdreven. Zij
omschr’even het doel in de eerste plaats als ,,safeguard-
ing the consumer”. Hiertegen had de oppositie ge-
makkelijk spel. Wil men den consument veilig stellen,
dan is een heel ander soort van maatregel noodzake-
lijk. Dan moet overgegaan worden tot keuring en
onderzoek, onafhankelijk van het land van herkomst.

Dan zou nieop het geïmporteerde ei en het geïmpor-
teerde vleesch een stempel met ,,imported” moeten
worden gesteld, maar voor alle eieren en alle v]eesch,
nlandsch en vreemd, een stempel, aangevende den
datum van leggen en slachten moeten worden geëischt.
Een vleeschkeuring bestaat bovendien reeds.
Trouwens, waarom dan vruchten en groenten, niet
in Engeland verbouwd, buiten de wet gestèld en even-
zoo alle andere vruchten in die maanden, waarin zij
in Engeland niet
rijp
van den’kouden grond ter markt
kunnen komen?
De verdediger, de heer Pretyrnan, versprak zich
bovendien gedurende de behandeling op ‘een wijze,
waarvan de oppositie, met het bekende parlementslid
Pr.ingie aan het hoofd, niet naliet gebruik te maken.
Waar ons land bij dit punt betrokken is, wordt het
hier medegedeeld. De vraag w’erd gesteld, of de rege-
ling zou meclebrengen, dat aardappelen, die tot de
,,vegetables” gerekend ‘worden, voortaan dus alleen in
zakken zouden mogen worden ingevoerd en niet ge-
stort, zooals dikwijls met Nederlandsche aardappelen
geschiedt. Het antwoord was ja en er werd, toen op de
hieruit voortvloeiende benadeeling van deren import
uit ons land werd gewezen, aan toegevoegd, dat dit al-
lerminst een bezwaar was, omdat Engeland, wat aard-
appelen betreft, ,,self-supporting” was. Ook de ver-

melding van het feit, dat in de bedoelde bedrijfstakken
zoov’eel oud-soldaten een plaats hebben gevonden, past

in deze orde van denkbeelden.
Het zou niet
moeilijk
vallen op deze wijze voort te

gaan en zij, die zich nader voor de zaak interesseeren,
ul1en in de 753 compact bedrukte bladzijden van het

tenografisch rapport van de behandeling in het Oom-
mittee nog een massa interessante bijzonderheden
kunnen vinden over de bedoeling van de wet en hare

,rermoedeljke toepassing.

Stellig is de oppositie, die hierbij een gL-oote dosis

van vernuft en humor ten toon spreidde, wel eens

wat ver gegaan in haar beweringen. Dat zij echter in

haar kenschetsing van het eigenlijk karakter van het

ontwerp niet zoo heel ver mis was, zal wel geen nader

betoog behoeven, zoo min als de bewering, dat de toe-

passing van het beginsel der Made in Germany-bepa’-
lingen in deze gevallen, waar het zoo dikwijls steric
aan bederf onderhev’ige goederen zal betreffen, dubbel

nadeel zal brengen.

Thans het Nederlandsche belang
bij
deze wet. Dat
dit naar verhouding zeer groot is staat reeds zonder
beer vast. Nederland behoort, wat een belangrijk deel

ian de getroffen artikelen betreft, tot ‘de landen met
den grootsten import in Engeland, waarbij komt, dat ‘de ontwikkeling der dingen op het vasteland de No-
‘derlandsche producenten dwingt op andere markten,
waaronder in de eerste plaats de Engelsche, des te

sterker het oog gevestigd te houden. Onze uitvoer-
hijfe.rs – eenvoudigheidshalve is 1922 genomen –
spreken een duidelijke taal:

1922

Tonnen
Waarde

Totale
Waar-
Totale
Waarvan

uitvoer
van n.
uitvoer
naar
Engel.
Engeland

(lid.
Gid.
44.000
52.000.000
43.000.000
V1eesch

………55.000
5.200
9.500.000 6.200.000
Versch fruit
. . . .
19.000
4.500
14.000.000 3.000.000
Groente (mci.

Eieren

………9.000

aardappelen)..
600.000
52.000
150.000.000
22.000.000
Dood gevogelte.
.
650 400
900.000 550.000
Zuivel (beh. boter)
213.000
123.000
127.000.000
62.000.000
Havermout

. . . .
531,

127.000

Totalen afge).ond
900.000
230.000 354.000.000
137
.0
0
0.
00
0
Wat Engeland aan onder
dit
wetsontwern vallende

koeder’en van ons afneemt, vertegenwoordit dus een
totale waarde van
f
137 millioen, overeenkomende
met 11.5 pOt. van onzen geheelen uitvoer. Aange-
nomen is hierbij, dat margarine, aangezien zij met
‘melk is bereid, valt onder de producten, bedoeld in
roep 5.

Deze cijfers zijn wel voldoende om te doen beseffen,
‘dat het van het allergrootste belang is zich ernstig de
vraag te stellen, wat de invloed van het wetsontwerp
op den Nederlandschen export zal zijn.
Drie gezichtspunten doen zich daarbij voor. In de eerste plaats de technische vraag, of het stel-
len van het vereischte stempel of de vereischte aan-
“dui’din’g op de verpakking zwarigheid en vermeerde-
ring van arbeid zal medebrengen. Voor ‘wie niet’ over
dc noodige kenni.s van de practijk beschikt is het
‘moeilijk op deze vraag een definitief antwoord te
geven. In het algemeen mag echter wel worden ge-
‘mgd, dat, uitgezonderd de eieren, waarover straks,
‘deze technische moeilijkheden niet zöo heel’groot zul-
len zijn. Het vleesch wordt reeds gestempeld en de
roote meerderheid der getroffen artikelen draagt
reeds op haar verpakking verschillende m’erkteekens,
,vaaraan, indien nog noodig, het land van herkomst
of het woord ,,imported” zonder veel bezwaar kunnen
worden toegevoegd. Is het Engelsche Ministerie van
Landbouw faciel met het geven van vergunning tot
het stellen der aanduiding op een label, dan zal ook
dit aan verschillende bezwaren tegemoet kunnen
komen.

Wat de eieren betreft staat de zaak ander’s. Het mei–

936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31 October 1923

ken vail ieder ei afzonderlijk geschiedt tot dusver

niet. Technisch geeft het niet veel moeilijkheid, doch

er zijn andere bezwaren, die aandacht verdienen. Zij blijken het duidelijkst uit een brief van een Holland-

schen exporteur, w’elke bij de behandeling in het Oom-
mittee werd voorgelezen. De betrokken zinsneden vol
gen hier in originali:

,,Although the stampiug is possible and the e.xpenscs
of stampiug are small, yet at the sarne time, in our
opinion, the stampiug of foreigu eggs w’ill be
80
compli-
cated that it will turn every shipper away from the
English niarket and force lijm to find another market,
even 1f he should obtain a low’er price for his eggs.
As
you know eggs going to Englanci are often not sold
before the day of depiirture of the steamer. How cnn we,
then, supply starnpe:I eggs? We cannot pack stamped
eggs
in
advance, because, if you have a sudden drop in
England, where are ve to seil the stampeti eggs? These
will be considered inferior on the Continental markets,
where stamped eggs are not in favour. For eggs from
J ugo-Slavia, Hungary, ete., the difficulty will be greater
still, because the eggs are generally sent to Switzerland
bef ore.”

Met deze mededeelingen kwamen verschillende uit
Zwitseland ontvangen inlichtingen geheel overeen.

In de tweede plaats de vraag: Zal het Nederland-
sche product door deze wet op de Engelsche markt
schade lijden? Aanvankelijk zal dit voor tal van

producten vrij stellig het geval zijn. Niet voor die,

welke reeds thans onder een Nederlandsch merk ver-
kocht worden. Deze zullen echter weinig talrijk zijn.

De groote meerderheid daarentegen gaat op in de
totale markthoeveelheid en wordt daar uitsluitend

naar qualiteit beoordeeld. Worden deze alle als vreemd

product gekenschetst, dan zullen zij tegen zich krij-

gen alle overwegingen van sentiment en traditie,
waarvan die van sentiment stellig ook nu nog van

grooter beteekenis zijn dan voorheen. Ook zal hij den
kooper dikwijls een vrees bestaan, dat het uit de»
vreemde geïmporteerde niet van dezelfde frischheid

zal zijn als het eigen product. Hij zal, zooals het in het

Oommittee ten opzichte iran cle eieren werd uitge-
drukt, geografische verschillen verwisselen met tijd-
rekenkundige. Gevaar bestaat ook, dat het verschil

tusschen geïmporteerd versch vleesch en dito bevro-

ren vleesch aanvankelijk den consument niet duidelijk
zal zijn.

Op dun duur zal men intusschen den invloed dezer

factoren niet moeten overschatten. Ten slotte
blijft
de qualiteit nummer één. De consument vergelijkt en in den regel komt de massa der consumenten betrekke-
lijk spoedig tot een juist oordeel. Blijkt een geïmpor-
teerd artikel in quaiiteit de meerdere te zijn, dan
heeft de wet zelfs groote kans in omgekeerden zin te
werken en den eigen producent te benadeelen. De

ervaring met de Made in Germany-clausu]e opgedaan
bewijst dit voldoende.

Voor die Nederlandsche producten, die in qualiteit
inderdaad bovenaan staan, behoeft dus op den duur
niet te worden gevreesd. Gelukkig zijn het er vele, voor
wie dit zoo is. Dat dit ook van Engeische zijde wordt
erkend is bij de beha.ncleiing in het Oommittee her-

haaldelijk gebleken. Het merkwaardigst is wel de
reden, waarom de boter buiten de wet is gelaten. De
Nederlandsche en Deeuschc boter toch zijn van zoo-

danige qualiteit, dat de Engelsche farmer, om een
goeden prijs te maken, zijn product met deze vreemde
moet mengen. Er is geen reden om deze superioriteit
ook niet bij andere zuivelproducten te onderstellen.

Over de andere artikelen zullen ook hier weder
de deskundigen in de eerste plaats moeten oordeelen.
Wat het vleesch betreft is echter een in het Oommit-

tee gedane mededeeling niet oneigenaardig. In de
vergadering van 25 April vertelde de heer Edmonds,
dat op grond van een nog uit den oorlog stammende
bepaling een slager in Leeds beboet was, omdat hij
Nederlandsch kalfsvleesch niet als zoödanig had aan-
gekondigd. ,,Because – aldus de heer Edmonds –
lie had not a ticket on them he was summoned,

hroiight before a magistrae, and convicted, although

these calves were very much better than our own
Ztnglish calves, and were nôt, bding sold at an exor-

bitant price. That procedure was absolutely wrong,

because the man was only asking a fair price for nu
article which, as 1 say, was very much better than the
article provided by our own friends at home.”

Bij haar kwade zijden zal de wet dus vermoedelijk
deze goede zijde hebben, dat zij den Nederlandschen

producent nog meër zal prikkelen om op qualiteit te

werken. Als geiegd is dit toch de beste weg om niet
alleen de werking ‘der regeling te neutraliseeren, doch

zelfs haar scherpen kant naar de andere zijde te wen-
den.

Anders staat het met den derden kant der zaak, cle

belemmeringen en den iiienwen hinder, dien het Ne-

derlandsch product hiermede op zijn weg naar dén En-

gelschen consument za] ondervinden – in dit geval
wegens het hederfelijk karakter van een groot deel
der artikelen dubbel hatelijk.

Voor opzettelijke belemmering van de zijde der
Engelsche Landbouw-ambtenaren zal, naar men mag

aannemen, geen vrees behoeven te bestaan. Ook echter
wanneer
zij
niets meer, doen dan hun plicht, zijn aller-
]ei moeilijkheden en vertragingen onvermijdelijk. Op
dit punt moet het Nederlandsch verzet worden gecon-

centreerd. Engeland heeft op handelspolitiek terrein
een naam te verliezen. Men zal hebben duidelijk te

maken, dat dergelijke, door een protectionistisch sen-

timent ingegeven onnoodige en schadelijke belemme-
ringen er in het bijzonder op berekend zijz in den

vreemde kwaad bloed te zetten,
dikwijls
zelfs meer
dan invoerrechten dit zouden doen.

Uit mededeelingen in het Committee gedaan, blijkt,
dat het Nederlandsche Departement van Buitenland-
sche Zaken niet stil zit. Naast
Frankrijk
en Lithauen
heeft Nederland bij het Engelsche Foreign Office
bezwaren ingebracht. Dit is echter niet voldoende.

Wil met kracht tegen dit ontwerp worden opgetreden
en de kans, dat het binnenkort in behandeling wordt
genomen, worden verkleind, dan zal in der eerste
plaats uit de kringen van belanghebbenden van cru-
stig verzet dienen te blijken. Thans
krijgt
men den
indruk, dat de beteekenis der zaak hier nog niet vol-
doende wordt begrepen.

Wat onze Regeering betreft, zij zal
bij
dit alles des
te sterker staan, wanneer
zij
harerzijds afziet van
mogelijke plannen om, – zooals dezer dagen in een
paar ingezonden stukken in de N. R. Ort. en het
i-Jhld. werd medegedeeld, – na aanneming van het
Engelsch ontwerp, hier te lande een gelijksoortigen en
even, afkeuren swaardigen maatregel speciaal ten op-
zi.chte Iran den in- en doorvoer van eieren te treffen.
1
)
B.

DE S/UJTINGt VAZ’T DEN GIRODIENST.

Er bestaat eenige aanleiding te zwijgen over de
misère
hij
den girodienst. Eerste zorg is, dat de orde
hersteld wordt; schrijverij door het publiek kan daar-
toe niet
bijdragen.
Ook de vraag, of er schuldigen zijn
en of en hoe zij gestraft moeten worden, is pas in de
tweede plaats van belang.
Maar het wordt nu
te
dwaas Eerst is het de directie
van den girodienst, die in officieuze publicaties en
cm-
culaires het publiek afsnauwt. Nu is het de Minister.

die in denzelfden toon eenige Kamerleden afpoei.erf.

1)
Het zonderhinge van di,t denkbeeld komt nog meer
uit, wanneer men weet dat, terwijl Engeland, wat versche
eieren betreft, een sterk importland is, Nederland daar-
entegen een belangrijk uitvoersaldo heeft.
Iii 1922
voerden
wij, als boven vermeld,- uit
9000
ton tot een wanrde van
f 9.500.000,
waartegenover slechts een invoer stond van
950
ton, tot een waarde van ruim
f 1.000.000.
Voor de eerste
9
maanden van.
1923
zijn- deze cijfers nog veel gunstiger.
Uitvoer:
11.500
ton ad
f 9.800.000;
invoer:
331
ton ad
f 265.000.
Men vraagt zich, met deze laatste cijfers voor oogen, tevergeefs af, wat de Regeering ertoe kan hebben
bewogen het ongelukkige denkbeeld in overweging te nemen.

31 October 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

937

Het geval doet denken aan den ambtenaar, die veilig

achter zijn loket zich veroutwaardigt over de onbe-
scheidenheid van liet publiek, dat zich verstout doot

hem te willen worden bediend, een type ambtenaar
.,

.dat – lat ik het erbij voegen – ons gelukkig meer
bekend is uit Duitsche Witzbladen, dan uit eigen

ervaring.

,,Mond houden, niets in te brengen, alles is in orde”,
aldus ongeveer het thema van den Minister bij de be-

antwoording van de bescheiden vraag, of de Staat toch
eigenlijk niet schuldenaar is ten aanzien van de bij

den girodienst gestorte gelden en zich als schuldenaar

eenigszins. wonderlijk gedraagt.
Is alles in orde? Het lijkt er niets naar.
In het algemeen kan worden vastgesteld, dat de

Staat, deelnemend aan het verkeer, op gelijke lijn met

den burger nderworpen is aan het burgerlijk recht. In
het bijzonder geldt dit ook van. dan Staat als onderne-
mer van den postdienst in al zijn vertakkingen. Wie

een brief verzendt met de post heeft met den Staat
een vervoercontract, waarop in beginsel de algemeen
geldende bepalingen van burgerlijk en handeisrecht

van toepassing zijn. Deze gelden, voorzoover daaraan
niet wordt g’ederogeerd door de speciale bepalingen der

Postwet, die naast de wetten van algemeene strekking
de verhouding beheerschen. De rechten van den bur-
ger uit de verhouding voortvloeiend, kunnen in een

gewoon proces voor den burgerlijken rechter worden
geldend gemaakt. /
Dit alles geldt ook voor de verhouding tusschea
den Staat als exploitant van den postgirodienst en den rekeninghouder. De verhouding is een privaatrechte-
lijke, beheerscht door de ter zake dienende speciale

regelingen en daarnaast door de algemeene regels van
burgerlijk recht.
– Eeuigszins in moeilijkheden komen we bij de beant-
woording van de vraag, wat hier de ter zake gestelde speciale regelingen zijn. Vooreerst natuurlijk art. 22
van de Postwet. Maar wat geldt van het zgn. Giro-besluit, het Kon. Besluit (nu van 14 April 1923, S.
139), waarbij de girodienst nader wordt geregeld?.
Wij hebben ons eraan gewend, dat bij de wet aan de
Regeering de bevoegdheid wordt gegeven tot uitvoe-
nig van de wet ook privaatrechtelijke aangelegenheden
bij Algemeenen Maatregel, van Bestuur te regelen. ‘Er

kan over
getwijfeld
worden, of deze methode wel in
overenstemming is met de Grondwet (art. 150); prak-

tisch heeft men zich erbij neergelegd.
Regelingen bij Kon. Besluit gegeven ten aanzien van
de -verhouding tusschen girodienst en rekeninghou-
der, berustend op art. 22 Postwet, zullen dus in be-

ginsel ook als recht kunnen worden aanvaard. Maar
kan daarbij nu ten aanzien van die verhouding alles
met rechtskracht worden bepaald, wat der Regeering
mocht goeddunken? De tekst van art. 22 Postwet zou
het doen gelooven: ,,Op de voorwaarden door Ons vast
te stellen” ……„wordt op de postkantoren gelegen-

heid gegeven tot storting van en beschikking over gel-
den in rekening-courant.” Kan nu morgen met kracht
van wet
bij
Kon. Besluit als ,,voorwaarde” worden
vastgesteld, dat de rekeninghouders zich in geval van
geschil over hun saldo hebben neer te leggen bij de
beslissing van den directeur van den dienst? Geen

sprake van.
De verhouding tusschen girodienst en rekening-
houder kan
bij
Kon. Besluit anders geregeld worden,
dan zij zou zijn volgens algemeene wettelijke begin-
selen. Zoo is ook
bij
het Koninklijk Besluit, berustend
op art. 27 Spoorwegivet het veivoercontract van de
spoorwegen anders gerege]d, dan dit volgens het Wet-
boek van Koophandel zou zijn. Maar dit brengt nog
niet mede, dat
bij
Kon. Besluit aan de wet ontleende
rechten kunnen worden aangetast. In zoover ware het

-besluit
strijdig
met de wet en nietig.
Bij raadpleging van het Girobesluit zien we in
art. 27, dat de directeur bevoegd is regelingen te tref-
fen tot uitvoering van het besluit. We zullen dit niet aldus kunnen verstaan, dt nu ook de directeur rege-

Jingen met rechtskracht kan maken, welke op mate-
rieele wijze de positie van den rekeninghouder zouden

beïnvloeden; dit zou neerkomen op de bevoegdheid van
den directeur deel te nemen aan de wetgeving op het

gebied van het privaatrecht. De bevoegdheid zal hoog-

stens erkend kunnen worden ten aanzien van zuivere

uitvoeringsmaatregelen en van maatregelen betreffen-
.de de inrichting van den dienst. Opdat deze regelin-

gen overigens eenige heteekenis zullen hebben dienen
ze behoorlijk ‘te zijn bekend gemaakt.
Mij
persoonlijk
zijn zulke regelingen als rekeninghouder niet bekend
geworden. Wel geWerd
mij
een uitvoerige ,,Gids voor
rekeninghouders”, maar of de omvangrijke inhoud
daarvan is aan te merken als een regeling door den

directeur getroffen op grond van art. 27 Girobesluit, is mij tot dusver niet kunnen blijken.
Regelingen, door den directeur opgesteld, kunnen
ook anders worden beschouwd en wel als voorwaarden,
deel uitmakend van het contract tusschen diénst en
rekeninghouder.

Zulke voorwaarden kunnen natuurlijk door de direc-
tie van den girodienst niet eenzijdig met rechtskracht
worden opgesteld. Instemming van den rekeninghou-
der

als wederpartij bij het contract is noodig. Zijn ze
behoorlijk gepubliceerd, dan kan de toetredende reke.
ninghouder geacht worden ermede in’ te stemmen. Een
bestaande verhouding kan door nieuwe rege]ingen
van dezen aard niet worden gewijzigd. –

Hiertoe wordt niet afgedaan door de bereidverkla-
ring zich te onderwerpen aan de regelingen van den
dienst, nu geldend en later vast te stellen, welke de
toetredende rekeninghousder volgens art. 2 Girobesluit
heeft te teekenen. De constructie in zake ‘de onderwer-
ping van een partij aan door de andere eenzijdig vast-gestelde voorwaarden (men spreekt’dan wel van con-
trats d’adhésion) wordt meer en meer toegepast, ook
in verhoudingen,’waarmede de staat niets heeft uit
te staan. Men denke maar aan vervoercondities. Als de
É
gea
d
resseer
d
e
reclameert, komt de vervoerder met zijn
,,condities”, waaruit volgt dat van hem niets verlangd
kan worden en op een of andere wijze poogt hij aanne-
melijk te maken, dat zijn wederpartij die condities
heeft aanvaard. Dit is alles goed en wel, maar te ge-
makkelijk zal men het den machtige niet

moeten ma-
ken; in het bijzonder bestaat er aanleiding twijfel–

gevallen in zijn nadeel te beslissen. En dit maakt het hier gemakkelijk te beslissen, dat de rekeninghouder
.zich onderwerpt aan dienstvoorschriften, maar niet
aan regelingen, welke zijn positie in materieelen zin
aantasten. 1-let is trouwens de vraag, of een contract,
waarbij de een.e partij zich zoo volledig onderwerpt aan

het goedvinden van de andere, rechtskracht zou kun-
•nen hebben.
Ziedaar de regelingen, welke de materie beheer-
schen. Ontleent hieraan de dienst nu de bevoegdheden,
welke
hij
zich aanmatigt?
‘De gedeponeerde gelden vormen voor den Staat een
‘gewone schuld, waarover – binnen zekere grenzen –
elk oogenbiik door middel van chèque of girobiljet kan worden beschikt. De schuldenaar zelf kan hier
noch duurzaam, noch tijdelijk verandering in brengen.
– Een wet kan aan den Staat uitstel of zelfs ontslag
van den betalingsplicht geven, zooals een wet elk ge-
woon schuldenaar uitstel of ontslag van
zijn
betalings-
plicht kan verleenen. Een Kon. Besluit ken het niet,
– aangezien daardoor aan de wet outleende rechten zou-
‘den worden aangetast, tenzij behoorlijk gelegenheid
ware gegeven zich als rekeninghouder terug te trek-
ken en zijn saldo terug te nemen v66r het in werking
treden van het besluit. –
• Welke wet geeft nu op het oogeriblik den girodienst
uitstel? Do Minister verwijst – daar een wet ontbreekt
– naar art.
292
van het nieuwe Girobesluit. Hij ver-
zuimt daarbij
wijselijk
den tekst aan te halen. Deze
luidt, voor zoover van belang, aldus: ,,De directeur is bevoegd bij het in werking treden van dit besluit
het girokan.toor én of meer dagen” .. – . ,,te sluiten”,
Het beroep op deze, blijkbaar met geheele andere

938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31 October 1923

bedoeling geschreven bepaling, is te dwaas. Daarover
is geen .woord meer noodig.

Dat de directeur uit eigen macht niet een maat-
regel met wettelijke kracht kan treffen, waarbij de be-

talingen worden opgeschort, volgt voldoene uit liet

voorafgaande. Dat de maatregel niet kan worden be-

schouwd als ,,voorwaarde” van de contractueele ver-

houding ligt in het voorgaande evenzeer besloten.

Do gelden blijven dus opeischbaar. Maar de chèques

zijn betaalbaar alleen als het plaatselijk kantoor advies

heeft ontvangen van het centrale kantoor (art. 10
Girobesluit) en het centrale kantoor zendt geen advie-

zen door, zoodat volgens de ,,wettelijke” regeling beta-

ling niet behoeft plaats te hebben. Ook door deze tac-

tiek kan de dienst niet worden geholpen. Overeen-

komsten moeten te goeder trouw worden uitgevoerd.

We kunnen dus ons geld opvorderen, vermeerderd
met rente, binnen de zeer enge grenzen, die het Bur-
gerlijk Wetboek daarvoor i:rekt. Vele rekeninghouders

leden schade, welke door deze rentevergoeding niet
wordt gedekt. Hoe staat het daarmede?
,,Het Rijk is niet geldelijk” (sic! andere verantwoor-

delijkheid wordt ten volle aanvaard, ook door dan

Minister!) ,,aansprakelijk voor de gevolgen van”
,,storingen in het
bedrijf”.
De bepaling wordt gevon-
den in art. 25 Girobesluit en is herhaald in bovenver-

melden uit de lucht gevallen ,,Gids” (no. 107).

De bepalifig is in zoovor als hier aangehaald nieuw
(zij werd niet vooruitzienden blik ingevoegd tegelijk

met de regeling van den g&centraliseerden dienst). Wij

zullen haar als geldend recht hebben te aanvaarden. Verkregen rechten zijn er niet door aangetast. Oude

rekeninghouders hebben voldoende gelegenheid gehad,
hun betrekkingen met den girodienst te verbreken,

vôér de bepaling in werking trad.

Maar is het nu hiermede uit?
Tusschen girodiest en rekeninghouder bestaat een
iets meer gecompliceerde verhouding dan eenvoudig
die van schuldenaar tot schuldeischer. De girodienst

heeft op zich genomen ten behoeve van den rekening-
houder verschillende bankierswerkzaamheden te ver-
richten, waartegenover de rekeninghouder genoegen

neemt met de lage rente, welke hem over
zijn
gestorte
gelden wordt vergoed. Dit is kortelijks de inhoud van
de contractueele verhouding, welke van beide zijden

behoorlijk moet worden uitgevoerd, met name door den
dienst door de toegezegde werkzaamheden naar behoo-
ren te veriichten. Bij verzuim treden – in beginsel –
cie ter zake van wanprestatie geldende sancties in wer-
king. Nu gaat de dienst op eenmaal bij de uitvoering
van de toegezegde werkzaamheden een aantal fouten
maken en houdt er dan plotseling zonder waarschuwing
geheel mee op. Is er nu ,,storing” in het bedrijf? Ja, als er staking was uitgebroken of de gebouwen van
den dienst waren door brand vernield, maar nu, nu
alles het gevolg is van de eigen daad der directie?
Wij

gaan op deze en andere vragen niet nader in.
Men beschouwe het bovenstaande niet als opwekking
zooveel mogelijk vorderingen in te stellen tegen den
girodienst. Geenszins. Het grootste belang is – het
zij hier herhaald – dat de dienst spoedig weer he-
liooi’lijk functionneert. Ook door procedures kan dit
belang niet worden bevorderd. Maar er is iets anders.
De Minister poogt den rekeninghouder wijs te maken.
dat alles in orde is en zijn rechten in het minst niet zijn gekrenkt. Met dergelijke argumenten zou mis-
schien morgen beweerd kunnen worden, dat de dienst
gerechtigd is op alle saldo’s 10 pCt. te korten tot dek

king van geleden verliezen. Dat is nog veel minder de
juiste manier om liet belang van den dienst te bevor.
deren. I-Ietzou toch niet bevreemden, indien na zulke
beschouwingen van den. Minister den rekeninghouders,
de schrik om het hart sloeg en zij verder voor een zoo
rechtelooze positie zouden bedanken. Dat het niet z o o
erg is, als de Minister liet doet voorkomen, heb ik in
de voorgaande regelen getracht te doen uitkomen.

DRUOJCER.

.1NTA’J?NATJONA tE ECONOMISCHE EN DEMO-

GRAFiSCHE STATISTIEK.

De XV-de zitting van het Institut International
de Statistique, onlangs te Brussel gehouden en de

eerste na de Weensche zitting van 1913, stond geheel

in het teeken der economische statistiek. In tegen-

stelling met vroeger jaren waren slechts enkele de-

mographisehe onderwerpen aan de orde gesteld, ter-
wijl de sociale statistiek geheel ontbrak. Er waren

dan ook niet meer dan twee secties ingesteld: één

voor de ,,statistique économique” en één voor de de-
mographie. De onderwerpen in de economische sectie

aan de orde gesteld, waren zorgvuldig voorbereid door

eene Commission d’Etude, welke in Januari en Juni
van dit jaar te ‘s-Gravenhage had vergaderd. De leden

dezer Commission d’Etude zijn gedeeltelijk door den
Volkenbond en gedeeltelijk door het Inst. Int. de

Stat. benoemd. Na langdurige discussies in de secties

en later in de Assemblée générale zijn door het Inst.
Int. de Stat. ten slotte de volgende besluiten geno-
men.

1.
Voor de Ilandeisstatisticic.

De
nomenclatuur,
bij conventie van Brussel 1913
vastgesteld, zal voorloopig gelden voor eene interna-

tionale handelsstatistiek, samen te stellen door het hij
die Conventie ingestelde Bureau International pour
la Statistique Oommerciale (niet te verwarren met

liet in 1919 eveneens te’ Brussel ingestelde Institut

International du Commerce). In die nomenclatuur zul-

len de door de praktijk noodig blijkende verbeterin-
gen geleidelijk worden aangebracht. Voornoemd inter-

nationaal bureau zal in de gelegenheid moeten wor-
den gesteld zijne taalc aan te vangen door liet stortep

der bij die conventie vastgestelde bijdragen door de
bij de conventie p1. m. 30 aangesloten landen. Neder-land heeft die conventie voor het moederland nog niet
geteekend, alhoewel
bij
de reorganisatie onzer han-
delsstatistiek reeds, wat de nieuwe nomenclatuur he

tref t, met de nomenclatuur van Brussel volledig reke-
ning werd gehouden.

De
waarde
der goederen is de gedeclareerde waarde
(c.i.f. of f.o.b. of bij invoer of uitvoer aan de land-

zijde, de waarde tot de grens). Waar de z.g. officieele waarde nog bestaat zal die bij wijze van contrôlemid-
del behouden worden. –

Definities omtrent
hoeveelheid en gewicht
zullen
bij internationale conventies worden vastgesteld. Uit de statistieken moet in elk geval blijken hoe gewicht

en hoeveelheid werd bepaald en wat de heteekenis is van: bruto-gewicht, netto-gewicht en wettelijk netto-
gewicht.

Wat betreft de onderscheiding van dan buiten-
landschen handel
werd het noodzakelijk geacht, dat
met zekerheid de ,,commer-ce spécial” van elk. land
bekend woede (onze invoer tot verbruik, onze uitvoer
uit het
Vrije
verkeer), met uitsluitig dUa van allen
doorvoer. Een statistiekrecht zal goed kunnen werken
om doorvoer van. .in- en uitvoer gescheiden te houden.
Algemeene regelen zijn vast te stellen voor het z.g.
,,bewerkin gsverkeer”.
Het institut heeft verder voor landen, die voor-
nemens zijn hunne handelsstatistiek te reorganiseeren,
eenige
alg enseene beginselen
vastgesteld, onderschei-
den naar gelang ,,commerce spécial” en ,,00mnierce.
général” (dit laatste overeenkomen-de met onzenAi-
gemeenen In- en Uitvoer van v66r 1911) in afzonder-

lijke tabellen worden aangewezen of niet.

A. Commerce spécial an commerce général worden
in verschillende tabellen opgenomen (o.a. het Neder-

lanclsche systeem):

1. de speciale invoer omvat allen invoer tot ver-
bruik, rechtstreeksof over entrepôt, benevens de goe-
deren aan-gegeven om eene verwerking of bewerking
te ondergaan, uitsluitend herpakking of sorteering
zijn hieronder niet begrepen;

de speciale uitvoer omvat allen uitvoer van in

31 October 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

939

het land voortgebrachte eri tevens de genatio.naliseer-

de goederen.
Nationaliseering ontstaat door verwerking en be-
werking als boven, terwijl als genationaliseerd ook
worden beschouwd goederen, die ten invoer tot ver-

bruik werden aangegeven.
De algemeene invoer omvat allen aanvoer van goe-

deren, ongeacht hunne latere bestemming invoer,
entrepôt, wederuitvoer of doorvoer, de algemeene uit-

voer alles wat het land verlaat, ongeacht de herkomst.
Wordt het ,,bewerkingsverkeer” in afzonderlijke
tabellen aangewezen,, dan behoort zoowel bij invoer
als bij uitvoer de volle waarde, ên niet alleen de toe-

gevoegde waarde, te worden vermeld.
Commerce gbnôral en commeree spécial niet in
verschillende tabellen opgenomen (o.a. het Britsche

systeem).
Het is wènschelijk, dat althans de uitvoer van eigen
.,product en de wederuitvoer van vreemde goederen af-

zonderlijk worden gehouden. Deze wederuitvoer om-
vat alle goederen, die, na ingevoerd te zijn, eene be-

werking hebben ondergaan, met uitzondering van her-
pakking en sorteering.

Algemeene opmerkingen.
Het is wenschelijk dat afzonderlijk

het gewicht (en

zoo mogelijk ook de waarde) worden vermeld van
steenkolen en andere brandstoffen, die in de havens
geleverd worden voor buitenlandsche reizen ten be-
hoeve van: 1) nationale, 2) vreemde schepen.
Onder in- en uitvoer zijn niet te begrijpen goede-

ren, die geen handelsgoed zijn: goederen voor ten-
toonstellingen, renpaarden e.d. Scheepsbenoodigdhe-
den zullen, alleen om technische redenen, buiten de
statistiek moeten blijven.
Gouden en zilveren munt en goud in baren behoo-ren in afzonderlijke tabellen te worden opgenomen –
voor goud afzonderlijk voor geaffineerd en ongeaffi-
neerd, met aanduiding van zoowel gewicht als waarde.
Visch wordt in de handeisstatistiek alleen vermeld
voor zoover het niet geldt visch, die als nationale

productie wordt beschouwd.
De Nederlandsche Handelsstatistiek voldoet na de reorganisatie aan voornoemde algemeene heinselen.

Omtrent de landen van herkomst en bestemming
werd aanbevolen te doen vermelden bij den invoer,
zoowel het ,,pays de provenance” als het land van
waar het goed met bestemming naar het importeeren-
de land werd geconsigneerd; bij den uitvoer ,le pays de destination immédiate” en het land waarheen hec
goed werd geconsigneerd. Mocht om eenige reden de
dubbele vermelding niet kunnen gegeven worden, dan
wordt de voorkeur gegeven aan land van waar, land
waarheen de goederen werden geconsigneerd. (Neder-
land heeft, zooals bekend, land van aankoop, land van verkoop.) Goederen ,,aan order” worden” afzonderlijk gehouden als ,,geconsigneerd aan order”.
Eene internationale naamlijst van goederen
is bij

conventie vast te stellen.
Ten einde de £’ijdvakken, waarover de statistiek
loopt
te uniformiseeren, wordt het burgerlijk jaar (1
Januari-31 December) en de kalendermaand (le-
laatste dag der maand) aangenomen.

Het komt ons voor dat het, in het belang van een
goede internationale I-landelsstatistiek, wenschelijk is
dat de landen, welke bij de conventie van 1918 zijn
aangesloten, zoo spoedig
mogelijk
weer bijeenkomen,
tn einde aan de hand van de door het Inst. Int. de
,S’tat. aangegeven richtsnoer na te gaan wat in de
praktijk kan worden toegepast. De bevoegdheid aan
die conventie te geven zou echter ruimer moeten zijn
(lan uitsluitend zich bemoeien met eene internatio-
nale nomenclatuur der goederen.

Ten aanzien van de
Landbouwstatistiek
werd voor-
eerst de wenschelijkheid uitgesproken, dat eik land zoo mogelijk éénmaal in de vijf jaar en in elk geval
iénmaal in de tien jaar een telling houdt van de pro-
ductieve en irnproducti cve gronden. De in cultuur ge-

brachte gronden moeten worden gesplitst in opper

vlakten beteeld met hoofdproducten en met nevenpro

ducten. Als nomenclatuur der gewassen wordt die
van het Inst. Int. d’Agriculture aanbevolen.

Wat de jaarlijksche gegevens der beteelde opper-

vlakten betreft, is het wenschelijk de uitgestrektheid
vast te stellen onmiddellijk véér den oogst. Voor

graan en katoen en dergelijke voorname producten is

het ook noodig de gezaaide oppervlakten te kennen,

onmiddellijk na het zaaien.
Maandelijks moet de stand van den oogst volgens

schatting worden opgegeven. Dit moet in percentages

worden uitgedrukt, waarbij 100 geldt als gemiddelde

oogst gedurende een aantal voorafgaande jaren. Het

verdient aanbeveling twee schattingen te maken; de

eene voorloopig, nl. even v66r den oogst en de tweede
onmiddellijk na den oogst. Het Inst. Int. d’Agricul-

ture wordt uitgenoodigd zich bezig te houden met het
ontwerpen van een internationale nomenclatuur, in
verschillende talen ten behoeve van landbouw, handel

en industrie. In elke nationale statistiek zal voorts
duidelijk moeten worden aangegeven wat onder ,,pi’o-
duction brute” en wat onder ,,production nette” te
verstaan is, ook moet naar eenheid in maten en ge-
wichten gestreefd worden.

Wat de
Veestatistiek
betreft wordt het wenschelij.k
geacht dat in hetzelfde jaar van de landbouwtelling
ook een veetelling gehouden wordt en wel op een tijd-
stip, ivaarop het vee zijn maximum aantal zal hebbon
bereikt. Behalve een ondersheiding naar het geslacht
zal ook een ondehcheiding naar den leeftijd zijn te
maken; liet Institut ves-eenigt zich te dier zake met
de classificatie in 1920 door de Assembié générale van
het Institut Int. d’Agricultuie vastgesteld.

In zake de
Visscherijstatistiek
besliste het Institut
dat elke nationale statistiek de hoeveelheid en waar-de van alle opbrengst der visehvangst moet bevatten,
waaronder ook de opbrengst der vischvangst in bin-
nenwateren.
Over de Indices de la Situation Ecdi

omique is
lang

van gedachten gewisseld, waarna
eindelijk
de volgen-

de algemeene..concluiën zijn aangenomen.
Ten aanzien van de.Jndices der groothandnlsprj-
ren heeft het Institut de wenscheljkheid uitgespro-
ken, dat dit indexeijfer zal aangeven den loop van
den totalen prijs van aankoop of van verkoop van
bepaalde artikelen in bepaalde hoeveelheden. Hier-naast beveelt het Institut aan het maken van een in-
dexcijfer dat uitsluitend de veranderingen in hoe-
veelheden samenvat en. één waarbij zoowel met de
prijzen als met de hoeveelheden rekening is gehouden.
Voor het maken van indices, welke de waarde van
het geld moeten weergeven, worden de volgende aan-
wijzigingen gegeven. De kwaliteit der artikelen meet
nauwkeurig worden aangegeven en mag van de eene
op de andere periode niet te veel verschillen; grond-
stoffen en haiffabricaten zijn daarom voor deze in-
dexcijfers het meest geschikt. Aangenomen, dat van
artikelen met een uitgebreide markt de prijs met meer
zekerheid kan worden vastgesteld dan van artikelen
met een beperkte markt, kunnen ten einde aan’ eerst-
genoemde artikelen meer invloed te geven op het te
berekenen indexcijfer, daarvan meer soorten in reke-
ning worden gebracht. Het aantal artikelen moet zoo
groot
mogelijk
zijn. De methode van berekening moet
telkens worden aangegeven. Het Institut onthieirl
zich van aanbevelingen ten aanzien van het toepassen
van belangrijkheidscoëfficiënten. Naast de indexcj-
fers van groothandelsprijzen kunnen ook indexcijfers
berekend worden betreffende productie, handel, ver-
keer. enz., welke alle liefst per maand moeten worden
gepubliceerd; seizoeninvloeden moeten daarbij zooveel
mogelijk worden buitengesloten. Het samenvoegen van
verschillende .indices tot één algemeen indexcijfer
wordt ontraden.
Het indexcijfer van kleinhandelspri,jzen heeft tea
doel den loop aan te geven van verbruiksuitgaven ten

940

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31 October 1923

aanzien van bepaalde artikelen. Aard en hoeveelheid

dezer artikelen moeten nauwkeurig worden aangege-
ven, ten einde de indexcijfers van jaar tot jaar en
van plaats tot plaats met elkaar te kunnen vrge-
lijken.

Indexeijfers van kosten van levensonderhoud zijn
slechts clan vergelijkbaar indien de levensomstandig-

lieden van jaar tot jaar niet te veel verschillen. Zijn

de levensomstandigheden te veel gewijzigd, dan moet

een nieuw indexcijfer berekend worden. Men krijgt
dan in één jaar 2 i.ndexeijfers, één volgens de oude en

één voigons de nieuwe methode, tenzij men er de voor-
keur aan geeft, het nieuwe indexcijfer aan het oude,

met behulp van een. der bekende methoden, vast te kop-
pelen. Voor voedingsmiddelen kunnen daarbij afzon-

derlijke i.ndexcijfers berekend worden. Statistieken

van huishoudbudgets zijn voor dit doel onmisbaar.

Ten slotte heeft het Institut als zijn meening uit-
gesproken, dat internationale vergelijking van index-
cijfers alleen onpartijdig zal kunnen geschieden door
een internationaal bureau, dat
gehesl vreemd is aan
nationaal of klasse-vooroordeel.

Door de
Demographische Sectie
zijn
de volgende
voorstellen aan de Assemblée Générale gedaan, welke
door dit lichaam met algemeene stemmen
zijn
aaxge-
nomen.

Vooreerst
zijn
zeven nieuwe leden benoemd in de
in 1893 reeds door het Institut ingestelde ,,Com-
mi.ssion de statistique sanitaire”. Deze
zijn
in alpha-
betische volgorde: Dudfield (Engeland), Giusti (Ita-
lië), Huber (Frankrijk), Martinez (Argentinië), Met-
horst (Nederland), Steuart (Noord-Amerika) en
Würzburger (Duitschland). Na den dood van den rap-

porteur der vroegere Commissie van 1893, Dr. Jacques

Bertillon, zal deze Commissie vooreerst tot taak heb-
ben de eerstvolgende herziening van de internationale nomenclatuur der doodsoorzaken (Classification-Ber-
tillnn), welke om de tien jaar moet plaats hebben, voor te bereiden.

Vervolgens is op vootstel van ondergeteekende de

volgende voeu aangenomen ten aanzien van het ge-
bruik van uniforme persoonskaarten in de bevoikings-
boekhouding:

L’Institut, se rappelant le voeu qu’il a émis
A
la ses-
sion de Londres,
S
savoir que
l’usage des registres de
populatios
se gnra1ise, émet le voen que “on se serve,
dans l’intérêt de la statistique, le plus possible, de fiches indivuelles uniformes indiquant divers dCtails clmogra-
phiques.

Voorts is dc wenschelijkheid uitgesproken om de

door De Körösy destijds, ondernomen internationale
statistiek der groote steden wederom ter hand te ne-
men. De Assernblée Générale heeft het Bestuur opge-
dragen een Commissie te benoemen, welke tot taak
zal hebben een nieuw schema te ontwerpen en publi-
catie dezer statistiek te bevorderen. We kunnen hi.er
aan toevoegen dat liet te ‘s-Gravenhage gevestigde
Office Permanent reeds door deze Commissie is aan-
gezocht om een dergelijke statistiek te zijner tijd te
publiceeren; hiertoe is dit Office natuurlijk gaarne
bereid, indien de geldmiddelen het toelaten.

Ten slotte werd op voorstel van Prof. Willcox (Ame-

rika) besloten het bestuur uit-te noodigen een Corn:
missie te benoemen om te onderzoeken op welke wijze
betere gegevens voor geboort.e en sterfte verkregen
kunnen worden in landstreken met een zeer versprei•- –
de bevolking.

In 1925, vermoedelijk in April, zal de eerstvolgende
vergadering van het 1. I. d. S. plaats hebben, waarin
o.m. behandeld zal worden de geheele omvangrijke en
belangrijke kwestie der productie-statistiek, waarvoor
door de voorbereidende Commission d’Etudes vier
nieuwe sub-commissies zijn benoemd, welke tot rap-

porteurs hebben: L. March (Frankrijk), Flux (Enge-
land), Julin (België) en Methorst (Nederland). Ge-
lukkig dat Nederland zijn productie-statistiek, al-
thans voor een deel, nog heeft behouden, anders zou

voor ons land zeker geen rapporteur voor dit onder-
werp zijn aangewezen.

H. W. METHOIcST.
Den Haag, 20 October 1923.

DE BEGINSELEN DER NEDERLANDSCHE

WETGEVING VOOR RADIO-TELEGRAFIE

EN -TELEFONIE.

– Aan de Nederlandsche wetgeving op het gebied van
telegraf:ie en telefonie ligt het beginsel van geljkste,1-

ing van draadtelegrafie en -telefonie. eenerzijds en
.radiotelegrafie en -telefonie andrzijds ten grondslag.

Het beginsel dezer gelijkstelling is althans voor
de radiotelegrafie voor de eerste maal, op Neder-

landsch voorstel, uitdrukkelijk geformuleerd op de

,,Conférence Internationale pour l’amélioration des

Communications postales et ferroviaires, .télégraphi-

ques, téléphoniques et radiotélégraphiques” -van 1
tot 13 Juli 1920 te Parijs gehouden.

Deze conferentie moest zich, daar zij geen officieel
‘ertegenwoordigend karakter had, bepalen tot het

uitspreken van ,,Voeux”. Eén dezer ,,Voeux” luidt:

,,Les Administrations reconnaissent que la radio-
télégraphie doit être, considéré
comnse une exten-
sion du réseau télégraphique ordinaire,
selon les be.
soms du moment . . . .

In het Koninklijk Besluit van 22 November 1921
(S. 1334) heeft Nederland aan deze ,,Voeux” uitvoe-
ring gegeven. /

De bedoelde gelijkstelling is evenwel reeds aanwe-

zig in meerdere in Nederland geldende rechtsregelin-
gen van vroegeren datum. Allereerst, wat het binnen-
land betreft, in de Telegraaf- en Telefoonwet. Artikel
.1, laatste lid dier wet bepaalt:

,,Zoowel in dit als in de volgende artikelen zijn
onder ,,telegrafen en telefonen” tevens begrepen
radiotelegrafen en radiotelefonen”.

Wat het binnenland aangaat is de
gelijkstelling
op
zeer eenvoudige wijze uitgedrukt. Internationaal is zij,
voor zooveel de kust- en scheepsradi.otelegrafie betreft,
bereikt door artikel 11 van het Radiotelegraaf-ver-
drag van Londen (1912), dat het overgroote deel van

de bepalingen van het Telegraafverdrag van Peters-
burg (1815) (natuurlijk alleen voor de lijntelegrafie

geldend) op de kust- en scheepsradiotelegrafie van
toepassing verldaart. Het radiotelegrafische verkeer
tusschen vaste punten, het zoogenaamde overland-ver-
keer is een verschijnsel van na den oorlog en heeft
nog geen internationale regeling gevonden. Tot het
tijdstip waarop deze tot stand is gekomen, dienen
daarop de bepalingen van het verdrag van Londen
analoog te worden toegepast. De internationale tele-

fonie vond, wat betreft de lijntelefonie, nog nagenoeg
geen, wat aangaat radiotelefonie, nog in liet gehei
geen regeling. De geheele materie der internationale
telegrafie en teleforiie staat aan den vooravond eener
geheel nieuwe regeling. Voor zoover zich thans laat
voorzien zal daarbij het beginsel der gelijkstelling in
dcn boven aangegeven zin gehandhaafd blijven.

Bepalen we ons thans verder tot de binnenlandsche
wetgeving. We zullen dan zien, dat, niettegenstaande
de principieele gelijkstelling, de radiotelegrafie en
-telefonie ook bijzondere, niet voor lijntelegrafie en
– telefonie geldende wettelijke regelen vereisehen.

Er is wel nauwelijks een gebied, waar wetgevende
arbeid moeilijker is dan op dat der radioverkeersmid-
delen. Het hoofddoel der wettelijke voorzieningen
moet zijn de bescherming van het voertuig der radi6-
golven. den aether, in tweeledig opzicht: vooreerst
tegen het onttrekken door onbevoegden van aan dat

voertuig toevertrouwde berichten en verder tegen
ordeverstoring. De. eerste bescherming moet de
betouwbaarheid, de tweede de bruikbaarheid
van het verkeersmiddel verzekeren; de eerste eischt
voornamelijk wettelijke regelen voor radio-ontvang-
installaties, de tweede voor radio-sein-installaties.
De wettelijke regelen zullen, daar misbruik en

31 October 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

941

ordeverstoring in den aether zoo gemakkelijk te be-
drijven zijn, streng en de wettelijke (en technische)
contrôlemiddelen doeltreffend möeten zijn, maar te-
vens zal de wetgever, daar de daders van zooveel wat

op radiogebied geschiedt met de thans ten dienste
staande hulpmiddelen onopspoorbaar zijn, zich, ook
terwille van eigen aanzien, moeten hoeden voor het

stel]eii van regelen, wier naleving oncontroleerbaar,

dus onafdwingbaar is. Zoo ergens dan geldt hier het
gebod niet meer dan het
mogelijke
na te streven.

Voldoet de Nederlandsche wetgeving op radiogebied
aan deze eischen? Treedt ze voldoende krachtig tegen
misbruik en ordeverstoring op en beperkt ze zich tot
het mogelijke? Voor een recht begrip van de Neder-
landsche wetgeving op dit gebied is het allereérst

noodig te weten, dat die wetgeving een onderscheid

maakt.tusschen:

radio-inrichtingen met seinend en ontva.ngend
vermogen en die met uitsluitend seinend vermogen en

die met uitsluitend ontvangend vermogen. Dit
onderscheid is niet in de Telegraaf- en Telefoonwet
zelve te vinden. Het berust op de Memorie van Toe-

lichting op de in 1919 aangebrachte
wijziging
in die
wet (Gedrukte Stukken, Tweede. Kamer 1913-1914,1

No. 335). In de uitvoeringsregelingen van de wet is
dat onderscheid belichaamd; artikel 2bis van het Ko-

ninklijk Besluit van 0 Juli 1921, S. 90, ingevoegd
bij Koninklijk Besluit van 9 Juli 1921, S. 903, eischt

voor ontvanginrichtingen een bijzondere _regeling
door den Minister. van Waterstaat. Deze regeling is
gegeven bij Ministerieele Beschikking van 8 Augustus
1921, No. 1, afd. P. en T. De bepalingen betreffende radiotelegrafen en -telefonen in de wet en de overige
uitvoeringsmaatregelen gelden dus alleen voor de in-
richtingen met dubbele functie en de seininrichtin-

gen.
Bepalen we ons eerst tot deze beide laatste cate-
gorieën. De toestellen van beide categorieën behooren
krachtens artikel 1, laatste lid, der wet tot de tele-

grafen en telefonen. Voor hunne aanleg en exploita-

tie is een
Koninklijke
concessie of Ministerieele mach
tiging vereischt. De bij deze te stellen voorwaarden
makei het, samen met de bepalingen der wet, moge-lijk, krachtig tegen misbruik en ordeverstoring op te
treden. De contrôle op de naleving der gestelde rege-
len is mogelijk, wanneer slechts van Rijkswege een
contrôlestation bestaat. Mochten er inrichtingen zon-
der concessie of machtiging bestaan, dan is het moge-
lijk deze te ontdekken, de houders te straffen en de
inrichtingen in beslag te nemen. Vooreerst verraadt
zulk een inrichting niet alleen zijn aanwezigheid,
maar op den duur ook zijn identiteit; bovendien is
voor een goede uitseining een buitenshuis opgestelde
antenne noodig, daardoor is de inrichting meestal
van buitenaf waarneembaar en ten slotte stelt de
techniek radiopeilstations beschikbaar, waardoor het
mogelijk is langs technischen weg de plaats te bepa-
len, waar een inrichting zich moet bevindeb. Het oor
deel is dus gerechtvaardigd, dat de wetgeving ten aan-
zien van inrichtingen onder a. aan de bovengestelde

eischen voldoet.
Voor ontvanginrichtingen gelden, gelijk bovenver-
meld, artikel 2bis van het Koninklijk Besluit van 6
Maart 1905, S. 90 en de Ministerieele Beschikking
van 8 Augustus 1921, No. 1, afd. P en T. Voor zoover
voor ons onderwerp van belang houden zij in, dat het
hebben van een i-adio-ontvanginrichting vrij
i5,
mits

men daarvan aangifte doet bij de telegraafadministra-
tie. Voor het gebruik geldt, dat het verboden is van
seinen, welke worden opgevangen en voor een ander
bestemd zijn, op eenige wijze aanteekening te houden,
dan wel den inhoud, de strekking of het bestaan daar-
van aan derden bekend te maken of te laten worden.
Deze bepalingen zijn ruim; onder hunne werking is het aantal ontvanginrichtingen in den lande tot dui-
zendtallen aaugegroeid. Zijn ze niet te ruim? Waar-
om het ,,hebben” vrijgesteld en geen voorafgaande
concessie of machtiging geëischt ter verzekering van

een betere contrôle, waarom het gebruik zoozeer vrij-
gegeven? Het
opvangen
van berichten voor anderen bestemd is niet verboden, ieder mag dus het geheele
openbare radioverkeer beluisteren en daaruit opne-
men wat van zijn gading is; zelfs
het gebruilc ten eigen
bate
van het opgenomene is geooi-loofd; men bedenke,
wat dit ten opzichte van handelsberichten wil zeg-
gen. Alleen heeft men zich te onthouden van het

houden van aanteekening en-het mededeelen aan der-
den of in het openbaar.’)

Houdt men het mogelijke in het oog, dan is het

antwoord op de bovengestelde vraag ten deele beves-

tigend, ten deele ontkennend.
Allereerst wat het ,,hebben” betreft. Het is moge-
lijk een ontvanginrichting geheel binnenshuis op te

stellen. Aangedien een ontvanginrichting zich in het
algemeen niet verraadt door het uitzenden van elec-

trische golven en er evenmin technische middelen
bestaan tot het opsporen van deze ini-ichtingen, zou
de eisch van concessie of machtiging voor geheel

binnenshuis opgestelde ontvanginrichtingen een
eisch zijn, waarvan de naleving meestal niet te con-
troleeren zou zijn en die dus velen tot ongestrafte
overtreders zoude maken. Uit een oogpunt van wet-
gevend beleid is een bloote aangifte, als maatregel

van orde, hier dus de aangewezen oplossing.
2)
Er
zijn evenwel ook ontvanginrichtingen, die ten dccle
buitenshuis
zijn
opgesteld; de antennes op de daken
zijn langzamerhand een onderdeel van het stadsbeeld
geworden. Voor deze inrichtingen, die haar aanwe-
zigheid door een uiterlijk kenteeken verraden, zou
dus de eisch eener concessie of machtiging mogelijk
zijn. En tevens zeer gewenscht, omdat deze inrich-

tingen met een kleine technische verandering tot, uit een oogpunt van misbruik en oideverstoring zooveel
gevaarlijker, seininrichtingen zijn te maken. Voor

deze laatste categorie is onze wetgeving dus te vrij-
gevig. Voor hen ware een concessie of machtiging te
eischen, die door de daarbij te stellen voorwaarden
zooveel meer waarborgen ken inhouden.

Bezien we thans de bepalingen betreffende het ge-
bruik. Ook voor deze geldt, dat ze gedeeltelijk wel
en gedeeltelijk niet te ruim zijn. Niet te ruim, wat
aangaat het bloote opnemen en het gebruik maken;
beide zouden zoo goed als nooit te bewijzen zijn. [fit een oogpunt van beleid zijn ze dus beter vrij te laten,
in tegenstelling met het aanteekenen en openlijk
bekend maken, die heide waarneembare sporen ach-terlaten en welker achterhaling voor het overgi-oote
deel gewaarborgd is bij een goed ingerichte en werk-
zame contrôle- en opsporingsdienst. Legislatief is
verder strekkende bescherming dan thans bestaat niet
mogelijk; de techniek zal hier op den duur middelen

moeten vinden.
8)

Te ruim zijn de bestaande bepalingen evenwel door
de afwezigheid •van nadere voorwaarden, waaronder
het aanteekenèn enz. van berichten geoorloofd is.
Het is inderdaad een eenigszins zondeilinge toe-
stand, in strijd met wat ten aanzien van de draad-
telegraaf geldt, dat men de berichten zelf aan het
voertuig daarvan ontleent en niet wacht tot ze door
de administratie in schi-ifteljken vorm worden afge-
leverd. Dit laatste voor te
schrijven
zou in verband
met den aard van het verkeersmiddel weer te ver
gaan. Wel evenwel is het stellen van nadere voor-
waarden gewenscht ter voorkoming van ongewenschte
toestanden.

Te vermelden is nog artikel
441
van het Strafwet-
boek, dat zich beperkt tot het verbieden van publicatie.
De ervaringen in andere landen met den eisch – van concessie of machtiging opgedaan, bevestigen dit. Alge-meen is de klacht, dat er zooveel inrichtingen zônder die
bestaan. Men komt dan ook o.a. in Frankrijk hoe langer
hoe meer van dien eisch terug.
Wel dient hier nog te worden gewezen op het boven-
genoemde Koninklijk besluit van
22
November
1921
(S. 1334),
volgens hetwelk ieder uitdrukkelijk kan ver-
langen, dat een door hem aangeboden telegram per draad
en niet per radio wordt verzonden.

7
.-

942

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31 October 1923

De voornaamste daarvan zijn de volgende:

Er is voor het tolegraafbedrijf een gevoelig ver-.
lies aan inkomsten te vreezen, indien de reeds thans.

bestaande en volgens de thans geldende wettelijke,

bepalingen geoorloofde berichtenzending per radio
door statiohs in het buitenland aan ontvanginrich-
tinghouders hier te lande algemeen mocht worden

(binnenlands is zulk een berichtenzending niet te
5

vreezen, aangezien de voor seininrichtingen geëischte
concessie of machtiging de gelegenheid geeft ze te

verbieden). Dergelijke berichtenzending is ook
om
andere dan financieele redenen ongewenscht.

Er is bovendien een verdere uitbreiding te ver-
t

wachten van de nu reeds bestaande gewoonte om’
vreemd
radioverkeer – b.v. de verbinding tusschenr
Londen en
Parijs,
die belangrijk is uit een handels-,
oogpunt – af te luisteren en daaruit op te teekenen
wat van belang is. Wanneer de aldus aangeteekende.
berichten tusschen derden in het buitenland (d.w.z.
tusschen personen, •die tot hem die ze hier te lande
opteekent, in geen enkele relatie staan) worden ge-
wisseld, is een dergelijke handelwijze ook volgens de
thans geldende voorschriften ongeoorloofd. Het

komt echter ook voor, dat de geadresseerde van be-
richten tusschen twee buitenlan’dsche stations gewis-
seld, is een vertegenwoordiger, lasthebber enz. in den

vreemde van dengene, die ze hier te lande aantce-
kent. Volgens de geldende bepalingen geschiedt dan,

meestal niets ongeoorloofds, immers het zal den op-

nemer hier te lande gewoonlijk niet moeilijk vallen
van zijn vertegenwoordiger een toestemming te ver-

krijgen, om aan dezen gerichte telegrammen aan te
teekenen, waardoor ze geacht kunnen worden ook.

voor den opnemer hier te lande bestemd te
zijn.
Even-,

wel is hier weer een geldelijk nadeel voor de Neder-

landsche administratie te vreezen; immers de op-
nemer hier te lande behoeft nu het bericht
zichzelf
niet te laten toeseinen. Een Nederlandsch station
s

wordt er dus niet hij betrokken en daardoor blijven

baten voor de telegraafadministratie uit.

De beide genoemde toestanden zouden
zijn
te voor-,
komen door het aanteekenen enz. van radioberichten,
1

die voor hem, die zulks doet, bestemd zijn, alleen toe –
te staan, indien de berichten worden gericht aan een
Nederlandsch openbaar radiostation, d.w.z. worden
verzonden in een officieel met Nederland bestaand
radioverkeer. De contrôle op de naleving van dit
voorschrift zou allereerst voor rekening komen van
den bovengenoemden contrôle- en opsporingsdienst.
ivtaar bovendien is, althans wat de berichtenzending.
uit het buitenland aan ontvanginrichtinghouders,
hier te lande betreft, hier nog een andere contrôle
mogelijk. Radio-ontvangst is op zichzelf technisch
niet constateerbaar; iemand evenwel, die zich direct
uit den vreemde berichten doet toeseinen, verraadt
zichzelf, wanneer er slechts een goed contrôlestation
aanwezig is, door het ackes van dat bericht onmiddel-
lijk. Naast de’dministratieve treedt hier dus de tech-
nische contrôle. Bovendien kan de Nederlandsche
telegraafadministratie door mededeeling aan buiten-
landsche administraties van het hier geldénde verbod –
deze berichtenzending nagenoeg geheel voorkomen.,
Deze onderlinge samenwerking is ook vooral nuttig,
ingeval iemand hier te lande het verbod zou willen
ontduiken door zich onder een gefingeerden naam
te doen seinen.

Met deze twee aanvullingen ten aanzien van de
ontvanginrichtingen is naar mijne meening, althans
wat de beginselen betreft, de grens van het moge-
lijke bereikt. Mr. G.
H. DIJKMANS VAN GUNST.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

DE NIEUWE CAMPAGNE VOOR INFLATIE.

Dr. T. E. Gregory te Londen schrijft ons d.d. .27
October 1923:

De kleine vlucht voor het Pond, die gedurende de laatste veertien dagen heeft plaats gevonden, is een

verschijnsel, dat men geheel kan toeschrijven aan de

herleving van de beweging tot verlaging van de

waarde van het Pond. Dit is te mer]cwaardigcr in zuo-
verre fcitelijk niemand, één richting uitgezonderd,
dit wenscht. Wat noodig is,
krijgt
men te hooren, i
stabil:isatie. De inzichten verschillen echter onvermij-

delijk ten aanzien van het niveau, waarop zij zal moe-
ten plaats vinden.

liet schijnt mij zeer wenschelijk de verschillende
groepen te onderscheiden, die thans in het openbaar

een wijziging in de geldpolitiek bepleiten.

In de eerste plaats is daar de richting, waarbij de

Minister van Arbeid, de heer Montague Barlow, zich

ecu oogenblik scheen aan te sluiten, die gelooft, dat a1ls wat noodig is ten einde het vertrouwen te doen

herieven, een openbare aankondiging van de .Regee-
ring is, dat zij het voornemen koestert inflatie tot een

bedrag van zoo en zooveel millioen Pond in het leven
te roepen. De heer Barlow schreef in een rede, welke

hij ongeveer 14 dagen geleden hield, dit denkbeeld,

dat naar zijn meening het overwegen waard was, toe
aan den heer Goodenough, president van Barclay’s

Bank, die zich aldus genoodzaakt zag het vaderschap
van het plan snel te ontkennen. Deze zeer ruwe in-
flatie-opvatting is inderdaad het geesteskind van Oom-

mander Burney, een zeer bekwaam officier en uit-

vinder, doch dien men in economische zaken moeilijk

een autoriteit van den eersten rang kan noemen, in-
tusschen is de toeschrijving van het denkbeeld aan’

den heer Goodenough in één opzicht veelbeteekenend,

aangezien hij onder de ,,big five” de meening ver-
tegenwoordigt, die wellicht de critiek op de poli-

tiek van het Cunliffe rapport het meest sympathiek

gezind is. En in een rede, die hij kort na die van

Minister Barlow hield, ging hij zoover, er aan te
twijfelen, of een defletiepolitiek wel samen kon gaan
met het voortduren van groote, internationale emis-
sies op de Londensche markt, een wel wat wonderlijke
opvatting, indien men overweegt, dat waardedaling

van het geld moeilijk een prikkel tot sparen op groote
schaal genoemd kan worden.

Overgaande tot de politieke partijen is het belang-

wekkend waar te nemen, dat men bij de bestrijding der
deflatiepolitiek drie groepen van journalisten ont-

moet. in de Conservatieve Partij is het Mr. St. Loe
Strachey van het zeer hoogstaande weekblad ,,The
Spectator”, die Zaterdag jl. het Britsche publiek ver

baasde door de geheele deflatie aan te vallen en in verband met zijn artikel een correspondentie, aan-
haalde waarin ,,My dear McKenna” en ,,My dear
Strachey” el,kander goedkeurend op den rug klopten

ten aanzien hunner respeétieveljke opvattingen be-
treffende het geldwezen. Mr. Strachey meent, dat wij
te doen hebben met ,,toevallige deflatie”. Hiermede
bedoelt hij, dat de Regeering het prijsniveau kan be-
heerschen door den omvang der vlottende schuld te
wijzigen. Hij zegt het volgende: ,,De regeering heeft

een groote vlottende schuld in den vorm van schat-
kistbiljetten, welke in hoofdzaak door de banken
worden gehouden. De regeering kan deze schuld furi-
deeren en in een permanente omzetten dooi van het
publiek te leenen, in welk géval het geld, dat voor
expansie van het bedrijfsleven beschikbaar is, ver-
mindert, aangezien het aflossen van een bankvoorschot
een gelijke deposito doet verdwijnen. Aldus zullen
door fundeering groote bedragen aan het bedrijfs-
leven onttrokken wordenL. Het is voorzeker een iet-
wat zonderling denkbeeld, dat crediteuren meer kun-
nen uitleenen, indien hun clebiteuren hun schulden
niet betalen, doch deze opvatting ligt aan de redenee-

ring van den heer Strachey ten grondslag en het is
daarom opmerkelijk, dat de heer McKenna haar blijk-
baar in het openbaar heeft willen ondersteunen. Zijn
brief, dien de Spectator aanhaalde, behelsde, dat ,,de-
flatje niet minder nadeehig is dan inflatie. Een poli-
tiek van inflatie of deflatie behoort nooit te worden
aanvaard .. . . uitgezonderd bij wijze van correctie, in
welk geval de omvang der werkloosheid op een he-

31 October 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

943

paald tijdstip steeds den aard van het toe te passen
medicijn zal bepalen”. Doch daar de werkloosheid
nooit geheel verdwijnt zon dit beteekenen, dat de in-flatie ook nooit zou kunnen ophouden, een conclusie,

die de heer McKenna wel niet gaarne zal willen en-
deisch.rijven!

De opvatting van den heer McKenna slaat een brug

naar die van de tweede groep journalisten. De heer
:Keynes en de intellectueele medewerkers van de ,,Na-

tion” hangen haar in het bijzonder met betrekking tot

de toekomst aan. Zij zijn bevreesd, dat wanneer de

handel eenmaal herleeft, aan deze herleving een rem
zal worden aangelegd, tenzij de grens van ongeveer

211 millioen, welke krachtens het Ounliffe rapport
thans aan den omvang der fiduciaire circulatie

gesteld wordt, wordt verwijd. Achter hun aanval op
deze grens ligt een ander motief verborgen. Wat de

heeren Keynes en Henderson, de redacteur van de
,,Nation”, wenschen, is een permanente papieren stand-

aard, waarbij de omvang der circulatie uitsluitend
zal worden gecontroleerd door het disconto. Hun te-
genstanders voeren aan, dat indien men aan de fida-
ciaire grens strict vasthoudt, een grooter vraag naa
ruilmiddel, zich zal manifesteeren door een stijging van

de waarde van schatkistbiljetten tot goudpariteit be-.
reikt wordt en goud zal binnenvloeien, waardoor
de omvang der circulatie automatisch zal worden ge-

regeld,
gelijk
voor den oorlog het geval was. Voor die
autoriteiten, die op stabilisatie vertrouwen, baart het
den.kbeeld van herleving van handel en bedrijf echter
een ernstige moeilijkheid, aangezien hiermede uitzet-
ting van den geldomloop gepaard gaat, daar het du i-
deljk is, dat stabiliteit niet kan samengaan met stij

gende
prijzen.
Dit maakt de nogal rhetorische vga-
gen, die de heer Henderson in de ,,Nation” van 27 Oc-

tober stelt, veel minder
moeilijk
voor zijn tegenstan-
ders dan voor hem zelf. Hij vraagt of de tegenstan-
ders van den heer McKenna het waarschijnlijk achten,
dat het
bedrijfsleven
zich zal herstellen zonder prijs-
stijging en uitzetting der cireulatie. Het antwoord
hierop is ,,neen”, maar hieruit volgt geen samengaan
met Mr. Henderson ten aanzien van stabilisatie.
Bovendien is dit antwoord niet onvereenigbaar met
de opvatting, dat de grens van het Cunliffe rapport
gehandhaafd moet worden.
Een derde groep wordt vertegenwoordigd door die
stroomingen in de Arbeiderspartij, die het werkloos-

heidsvraagstuk willen oplossen door vast te houden
nan de stabilisatiepolitiek. De leider in dit opzicht
is de heer Lloyd, die onder een pseudoniem zijn in-
richten bepleit in het onder redactie van dan heer
Brailsford uitgegeven weekblad ,,Thc New Leader”,
hetwelk de intellectueelen in de Onafhankelijke Ar-
beiderspartij vertegenwoordigt. De heer Lloyd heeft
echter in het verleden zijn inzichten ook uiteengezet in
de bescheiden bladzijden van ,,The New Statesman”
en zal dit waarschijnlijk in de toekomst blijven doen.
1-lij wenseht niet alleen stabilisatie van de. geidwaar-
de door contrôle van den omvang der circulatie, doch
prijst stabilisatie van de prijzen van grondstoffen door
i egeeringsingrjpen evenzeer aan, waardoor
hij
de

semi-democratische plannen van den heer Bruce, den
Australischen Eersten Minister, raakt. Voor Zoover

men zien kan heeft dit deiakbeeld de arbeiderspartij
nog niet van de been geworpen en wel eenvoudig hier-om, omdat zij het onlangs noodig heeft geacht een rem
aan te leggen aan hot optreden van een zekeren Major
Douglas, die allerlei wilde inflatieplannen bepleitte,
opdat de productie maar nooit zou eindigen.
In zakenkringen gelden natuurlijk de argumenten
van journalisten en economen minder dan die van de
organisaties uit het bedrijfsleven. De Federation of
British Industries, die altijd de oppositie tegen het
Cunliffe-rapport heeft vertegenwoordigd, heeft zich
wederom over dit punt tot dan eersten Minister ge-
wend en om een niéuw onderzoek van de geldpolitiek
verzocht.
Wij hebben hier te maken met de meening van een

zeer groot en krachtig georganiseerd deel van het
bedrijfsleven. Zij heeft daarom ook niet nagelaten
sterk de belangstelling te trekken en een oogenbli.k
scheen het zelfs alsof zij het pleit zou winnen. Ge

lukkig deed de daling van het Pond in de laatste

veertien dagen het wantrouwen van de City dermate

toenemen, dat het begin van een reactie in zaken-
kringen zeer duidelijk valt te bespeuren. Sir Arthur
Balfour van the Assoeiation of British Chambers of
Commerce, geen lichaam, waarvan, men het waar-

schijnlijk zou achten, dat het zich zou verzetten tegen
maatregelen, die de waarde van het geld doen dalen,
heeft op zeer krachtige wijze de gevaren beschreven,
die met inflatie van elk soort gepaard gaan. De

Voorzitter van de Londensche Kamer van Koophan-
del, Lord Kylsant, wees ook met nadruk op de ver

schrikkelijke gevaren aan inflatie verbonden en ten slotte heeft de eerste minister in zijn Donderdag j.l.
te Plymouth gehouden rede ‘uitdrukkelijk geweigerd
zich met ieder denkbeeld, dat tot inflatie zou kunnen

leiden, bezig te houden. Hij zeide, dat er geen spoor

van waarheid was in de geruchten, dat de regeering
voornemens zou zijn af te stappen van hetgeen in
Engeland wordt beschouwd als een gezonde finan-
cieele politiek. Met deze ui.tspraak kan men den direc-
ten ‘aanval der politici op de Cunliffe-politiek min of
meer als geëindigd beschouwen. Aan de inteilectuee-
len der •anti-Ounliffe-richting wordt er het stilzwij-

gen niet door opgelegd. Wat op het oogenblik noodi
schijnt te zijn is een veel nauwkeuriger onderzoek
naar hetgeen werkelijk bedoeld wordt, wanneer men
spreekt van en aandringt op stabilisatie. Wat de Key-
nes-Henderson-richting op het ‘oogenblik wil, is in
het geheel geen stabilisatie, doch prijsstijging, omdat,
zooals de heer Henderson in de ,,Nation” van 27 Octo-
ber jl. opmerkt, het mogelijk is het prijsniveau sta-
biel te houden, zoo spoedig de verschuivingen, welke
met het herstel gepaard gaan, hebben plaats gevon-
den en normale bedrijvigheid is ingetreden. Is dit
stabilisatie? Het is het slechts nadat de waarde vati
het geld verminderd is en noodig is thans aan te too-
een, dat de krachten, die een waardedaling van het
geld bewerkstelligd hebben, op een bepaald oogenblik

kunnen worden geremd zonder tegenkrachten in het leven te roepen, die een tegengestelde prjsbeweging
veroorzaken. Stabilisatie op den langen duur is na-

tuurlijk een geheel verschillende zaak. In dit opzicht
kan men den gouden standaard als wenschelijk of
onweiaschelijk beschouwen, maar in ieder geval moet

de vraag, of een papieren of gouden standaard op den
duur het prijsniveau meer stabiel houdt, zeer duide
lijk onderscheiden worden van de vraag of op een dis-

contopolitiek of wat ook gerekend kan worden, ten
einde de fluctuaties, die in korte perioden plaats vin-
(lan, te vermijden. Slechts omdat
wij
hier te lande een
fiduciaire circulatie hebben worden deze twee zijden

van het vraagstuk dooreengemengd, terwijl de Curi-
liffe-politiek, zij moge dan goed of slecht zijn, moet
worden beschouwd als een stap naar de oplossing,
niet van een vraagstuk, dat zich over een korte, doch
van een, dat zich over een lange periode uitstrekt.
Doordat decritici den nadruk leggen op het eerste
schijnen zij mij toe het kleine en het groote vraag-
stuk te verwrarren.
‘ T. E.
GREcoRY.

N a s c h r i f t. Er zij nog’ op gewezen, dat zelfs
wanneer men op het standpunt staat, dat de Regee
ring het prijsniveau di.rect kan beïnvloeden door ver:-
meerdering of vermindering van de vlottende schuld,
dit niet hetzelfde is als te zeggen, dat eenige invloed van dezen aard op het huidig oogenblik wordt uitge-
befend. Een blik op de cijfers van de vlottende schuld
toont immers, dat zij in het jongste verleden eerder
gestegen dan gedaald is.
Zij
bedroeg op 31 Maart
1923 809 millioen en nu 813 millioen. Van dit bedrag
was 616 millioen schatkistbiljetten, thans 634 mil-
lioen. Een dergelijk beloop vertoonen de deposito’s.
,Zij daalden in het begin van het jaar, toen de be-

944

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31 October 1923

drijvigheid wat toenam en stegen ononderbroken van

April tot einde Juli van 1596 millioen in Maart tot

1 638 millioen in Juli. Sindsdien zijn zij gedaald, doch
staan met 1609 millioen in September nog aanzienlijk

boven het laagste peil, dat in Maart bereikt werd. De
conclusies, welke uit de cijfers der vlottende schuld

en deposito’s vallen te trekken, zijn dus in ieder ge-
val ongunstig voor de hierboven uiteengezette theorie
G.

AANTEEKENINGEN.

De lan,dbouwcrisis in de Vereenigde

S
t a t e n. –
In wijziging der organisatie van het
landbouwcrediet, met name door uitbreiding van

de mogelijkheid crediet van middelbaren looptijd

(6 mnd.-3 jaar) te verkrijgen en in verbetering van

den afzet door het oprichten van coöperatieve ver-

eenigingen, meent men in de Vereenigde Staten, ge-
lijk bekend, middelen gevonden te hebben ter bestrij

ding van de depressie, waaonder de landbouw aldaar
sinds 1920 gebukt gaat Dat niet allen, ook niet alle
belanghebbenden zoo denken, kan blijken uit het arti –

kel van den President of the American Farm Bureau
Organisation, J. R. Howard, ‘in No. 10 der Recon-

struction Numbers van den Manchester Guardian,
1)

waarin op het uitvallen van Europa als groot-consu-

ment als oorzaak der malaise wordt gewezen. Voor een
resumtie van andere critiek van dezelfde strekking
zij verwezen naar het artikel van Dr. H. W. A. Been-

houwer, op pgns. 466 en 483 van dezen jaargang,
waarin o.m. de nieuwe ,,Agricultural Oredits Act

1923″ besproken wordt.
Het b]ijkt thans meer en meer, dat achter het

streven naar uitbreiding der credietmogelijkheden en

verbetering der coöperatieve organisaties vaak de ge-

dachte staat, dat de landbouw uit de moeilijkheden
geraken zal, wanneer hij ei- slechts in slaagt door mid
del der coöperatieve oranisaties van de landbouw-
credietinstallingen de noodige voorschotten te ver

krijgen, om groote voorraden uit de markt te nemen

en tot beter tijden aan te houden.
Waar men blijkbaar bij den Amerikaanschen boer

al gauw teveel inzicht in financieele zaken veron d
er
:

ste]t,.kan het geen verwondering baren, dat een der-

gelijk, zoo eenvoudig uitziend plan, talrijke aanhan-

gers zou vinden.
Aan ernstige bestrijders ontbreekt het evenwel ook

niet. Onder hen schaart zich de bekende econoom van
de Ohase National Bank, Dr. Benjamin M. Anderson,
die in een zeer lezenswaardige rede voor de Montana
Bankers’ Association eenige weken geleden de kwestie
van het’ landbouwerediet en den coöperatieven afzet

behandelde.
Een samenvatting van de hoofdpunten dezer rede,

in haar geheel opgenomen in het Ohase Economic
Bulletin, komt op het volgende neer.
Gewijzigde methoden voor afzet en credietverlec-
ning, welke uitnemende rèsultaten zij ook op den lan-

gen duur mogen hebben, zijn slechts zwakke en weinig
beteekenende geneesmiddelen voor de huidige land-
bouwcrisis. De moeilijkheden, waarvoor de boeren zich
gesteld zien, komen voort uit de verbreking van het
economisch evenwicht van de wereld. Aangezien
Europa gedesorganiseerd is en de productie in de rest
van de wereld als gewoonlijk voortgang vindt, bestaat
er een betrekkelijke schaarschte aan industrieele be-drijvigheid en een betrekkelijk overschot van agrari-
sche producten, grondstoffen en scheepsruimte. Het is. niet een algemeene overproductie, doch de even-

redigheid is verbroken en dit beteekent, dat in be-
paalde takken van bedrijf overproductie heerscht,
waarvan tarwe en varkens treffende voorbeelden zijn.

Groote nieuwe credieten ,op te nemen zou voor den
landbouw thans beteekenèi het investeeren van nieuw
kapitaal in een reeds te zeer uitgedijde industrie.
Vergroote agrarische productie en nog lager prjzei
,
i) Vrg. het artikel ,,De Intergea.11ieerde Schulden” op

pgn.
92
van dezen jaargang.

zouden het gevolg zijn. Op deze wijze woiden- de
boeren niet geholpen.

Het zou echter zeer juist zijn, indien de landbouw
het reeds aangevangen proces van het fundeeren van

kort loopende schuld voortzette. Er zijn gevallen,
waarin de banken op het platteland kort’ loopend pa-

pier in hun portefeuille hebben, dat verschillende ma-

len is hernieuwd, aangezien de boeren niet in staat

zijn geweest het bij verval te betalen, wegens de lage

prijzen van den oogst. Het papier is goed. De boeren
zullen na verloop van tijd hun schuld kunnen aflos-

sen, doch het papier is niet liquide en dientengevolge

hebben dergelijke banken niet voldoende liquide activa

om de loopeude credietbehoeften hunner cliënteele te

kunnen bevredigen. Waar de boeren in staat zijn

op

langen termijn te. leenen en op deze wijze den toe-

stand te verbeteren is het zeer wenschelijk voor alle

betrokken
partijen,
dat zulks geschiedt.

Spr. kan ook met instemming het nieuwe crediet-
apparaat begroeten, dat de zwaarbelaste boeren in

staat zal stellen, alle hypotheken, tegen hooge rente
gesloten, door nieuwe en lage rente dragende te ver-
vangen. Terwijl goede eerste hypotheken op boerde-

rijen in staten als lowa en Illinois verstrekt worden
tegen een zeer matige rente, wegens de concurrentie

van verzekeringsmaatschappijen, banken, trustmaat-
schappijen, spaarbanken, hypotheekbanken en plaat-

selijke kapitalisten,
zijn
er andere deelen van het land,

speciaal in het Zuiden en Westen, waar het locale

kapitaal schaarsch is, van buiten niet veel toevloeit

en de rentestand overmatig hoog is. Dat deze streken
door crediet-organisaties, welke gezonde obligaties uit-

geven, in staat worden gesteld een beroep te doen op

de centrale kapitaalmarkt om leeningen tegen lagën
rentevoet te hernieuwen, dient zeer te worden toe-

gejuicht.
De moeilijkheden, waarin de boeren zich op het
oogenblik bevinden, zijn echter ten deele het gevolg
van het feit, dat hun in het verleden te veel en te

gemakkelijk crediet is verleend. Indien zij toen groo-
ter moeilijkheden hadden ontmoet bij het verkrijgen

van crediet, dan zou het euvel der grondspeculatie
minder groot en zouden zij gedwongen geweest zijn,
meer van hun winst uit het haussetijdperk te be-

sparen. –
Coöperatieve afzet dient aanbevolen te woi-den,

waar langs dezen weg technische verbetering in het
afzet-apparaat verkregen wordt, doch veroordeelen
moet men deze methode, waar prijscontrôle en aan-
houden van voorraden het doel is. Er bestaat een
coöperatieve vereeniging in Californië, die, in een
bederfelijk product handelend, geenszins speculeert.
Zij heeft haar product gestandaardiseerd en den veraf

woneudeii koopers garanties met betrekking tot de

kwaliteit verstrekt en kan daardoor een beteren prijs maken. Zij kent dooi- haar agenten den toestand der
markten in verschillende steden en verzendt haar
producten naar die, welke op een gegeven oogen-
blik de beste zijn, terwijl zij het locale overvoeren van
de markt, wat voorkomt als producenten ongeorgani-
seerd zijn, vermijdt. Zij dient een locale groep pro-
ducenten, wier markten verspreid en veraf liggen.
Haar succes is groot en de diensten, welke zij bewijst,
staan boven twijfel vast.
Coöperatie is vooral noodig bij den afzet van be-

derfelijke goederen en veel meer bij goederen, die
moeilijk gestandaardiseerd en gegradeerd kunnen
worden als groenten, tabak of zelfs wol, dan bij tarwe

of katoen.
Het is
duidelijk,
dat markten, waar de concurren-
tie zeer sterk is en in het bijzonder wereidmark-

ten,..
gelijk
die voor tarwe en katoen, minder coöpe-

ratieve organisatie vereischen bij den verkooper,
dan die, welke door enkele groote koopers beheerscht
worden. Men moet dus van te voren wel overwe-
gen of men coöperatie wil of niet, want coöperatie
geschiedt niet kosteloos. Men moet haar onder het
oog zien als een ,,business proposition” en een ver-

31 October 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

945

gelijkende studie van individueele gevallen is nood-
zakelijk.

Hoewel spr. sympathiek staat tegenover zorgvul-
dig uitgewerkte methoden ter verbetering van het

landbouwcredietwezen en evenzeer tegenover de coöpe-
ratie-beweging in het algemeen, verontrusten hem
niettemin zeer recente voorstellen, die hierop neer-

komen, .dat door de coöperatieve vereenigingen groote
voorraden zullen worden aangelegd, die door de

nieuwe crediet-organisatie koeten worden gefinan-

cierd, ten einde de prijzen van verschillende oogsten,

in het bijzonder tarwe, te doen stijgen. Spr. is niet
geneigd de Amerikaansche boeren aan te moedigen te
speculeeren met geleend geld. Coöperatieve vereeni-

gingen behooren afzet- en geen valorisatie-organisaties

te zijn. Indien een groote coöperatieve ,,pool” erin zou
slagen
200
millioen bushels Amerikaansche tarwe uit
de markt te nemen, dan zou dit natuurlijk gedurende zekeren tijd de prijzen doen stijgen, doch de dag der

afrekening zou er slechts door worden uitgesteld, Ar-
gentinië, Canada en andere exporteerende landen zou-
den zich van de exportmarkten meester maken. Door

de gestegen prijzen zou de tarweproductie in de we-
reld uitbreiden en hoe langer de ,,pool” het uithield,

des te erger zou de uiteindelijke ineenstorting zijn.
Het geneesmiddel is niet te vinden in ongezonde
speculatie, doch eerder door het kwaad in den wortel
aan te tasten, ni. in Europa. De beste hulp, welke

men den boeren kan verieenen, bestaat in het actief
ingrijpen, ten einde het evenwicht in de groote we-reldindustrieën’te herstellen, doordat de
V. S.
erin
slagen Europa terug te
krijgen
als groot-producent en
consument, die voor voedsel en grondstoffen betaalt door een stroom van eindproducten terug te zenden.

R e c t i f i c a t i e. – Van de in de aanteekening
getiteld:
De buitenlandsche handel van. Sow jet Rus-
land,
opgenomen tabel
IV, blz. 923
van het vorig num-
mer, publiceert ,,Russian Information and Review”
de volgende verbeterde opgave:

Waarde in
Gewicht

duizenden
in tonnen

goud-roebel
(basis prijzen ’13)

1922
1
1923

1922
1
1923

Denemarken …………-

5.152

264
Eetland ………….. 28.580

77.300

3.530

5.851
Finland……………82.240

61.550

2.887

3.456

Duitschiand ………..4.490 258.850

1.104

17.527
Groot.Brittannië

36.340 59.880

5.541

5.041
Nederland ………… ..2.400

56.000

65

3.637
Italië ………. . …..
..-

29.288

1.229

Laplandi) ………..33.280 193.616

5.006

8.818
Polen…………….2.290

6.350

985

1.418
Turkije …………..

..

9.720 23.670

4.041

1.842
Vereenigde Staten ..

4.310

-.

359
1)
5 maanden, Januari tot en met Mei.

De conclusie van het blad, dat de voornaamste uit-
voer in
1923
naar Nederland plaats vond, is dus ge-
heel onjuist. Bij Nederland waren de cijfers voor
Duitschiand geplaatst.

MAANDCIJFERS.

GIRO-OMZET
BIJ’
DE NEDERLANDSCHE BANK.

Augustus 1923

Augustus 1922

Posten
1

Bedrag

Posten
1

Bedrag

Voor reke- ninghouders
56.345
f1.697.884.000
47.574
f
1.303.552.000
waarvan door
de H.-bank
plaatselijk
34.822
,,1.411.610.000
25.525
,,

952.001.000
Ter voldoe-
ning van
Rijksbelast.
3.472
7.476.000
2.103
,,

9.914.000

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. *** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.
Disc. Wissels. 4
18Juli ’22
Zwits. Nat. Bk. 4
16 Juli
1
23
k. Bel.Binn.Efi. 4
18Juli ’22
N.Bk.v.Denem. 6
1Mei
’23
!,Vrsch.inR.C. 5
18Juli ’22
ZweedscheRbk 44
1Juli ’22
Javasche Bank… 34
JA.ug.’09 Bank v.Noorw.
6 1Mei
’23
Bank van Engeland 4
5Juli ’23
Bk. v. Tsjecho-
Duitsche Rijksbk.
90
15Spt. ’23
slowakijë…
4428Mei ’23
Bank v. Frankrijk 5
llMrt. ’22
N. Bk.v.O’rijk 9
2Sept.’22
Belgische Nat. Bnk.
5422 Jan. ’23
Hong. Bank.. 18
5Juli ’23
Fed.Res.BankN.Y.
4421Feb. ’23
Bank v. Italië.
54llJtili ’22
Bank van Spanje.. 5
23Mrt.
1
23
Z.-Afr.Res.bnk
6

OPEN MARKT.

Data

Amsterdam
1 Londen
J
..-Par1
Berlijn
1
Parijs
N. York
Part.
i

Prolon.
,

disconto
Part. Part.
Cali-

disconto
gatie
(3 mnd.)
1
disconto
disc.
moncy
27Oct.

1
23
2s,
3
3
’18_
3
/iol

22-270.
1
23
2%
2ht3
‘i

°
iI


4_5%
15-20
,,
1
23
2
2
1…%
2
3-f_.3
3

T5T

1


1

4_%

8-13
,,.
’23
2%

1
8

2% -3
3h/%

23-280. ’22
3

_4%
2
3
/_%


4_6i/
24-29 0. ’21
°/
3_%
3% -%


4’12…6
20_24J1i’14
31
8
v,
2%_3%
2%_3(
21/_%
2%
134 _234
1)
Noteering van 26 October.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

Door de groote vraag naar Dollars in het begin der
week werd Londen aanvankelijk meegetrokken en steeg tot
ca. 11,57. Bij de ontspanning die later voor het eerste
devies ontstond, werden ook Ponden weder gemakkelijker
en liep de koers weder terug töi’het punt van uitgang. Ook
Dollars varen per resto niet veranderd. Parijs en België openden flauw. Later werd blijkbaar weder meer steun
verleend en ook op betere politieke berichten stegen de
koersen niet onbelangrijk. Slot 15,20 en 13,10 eerder bieden.
Marken opnieuw lager. Er werd zefis voor 2Y
2
cent per
milliard afgedaan. Skand.inavië iets vaster. Ook Zwitser-
land en Spanje beter. Buenos Aires nog steeds flauw, hoe-
wel de koers niet veel lager was. Indië onveranderd.

30 October 1923.

KOERSEN IN NEDERLAND.L

D ata
Londen
0)
.
Berlijn
4)
0)
Weenen
0)
Parijs
0)

*0)
New
Yorko)

22 Oct.

1923
11.55
0.06%
0.0036
14.974 12.864
2.56
s.
23

,,
1923
11.564
0.03%
0.0036%
14.81
12.61
2.58%
24

,,

1923
11
.56*
0.03
0.0036%
14.974
12.844
2.57%.
25

,,

1923
11
.55* 0.02%
0.0036%
14.90
12.87
2.57
26

,,
.

1923
11.554 0.035 0.0036%
15.05 12.914
2.57
s;
27

,,

1923
11.55
0.035
0.0036%
15.25


Laagsted.w.
1

11.534
0.02
0.0035
14.75
12.55
2.56
Hoogste,,,,
1

11.574
0.10
0.0037%
15.274
13.20
2.58%
20Oct.

1923
11.544
0.17%
0.0036
15.224
13.184
2

2.558f
2

13

,,

1923
11.544 0.55
0.00357
15.524 13.224
3

2.50
8

Muntpariteit
12.10
59.26
5)
50.41
48.-
48.-
2.48%

0) Noteering te Amsterdam. 0*) Noteering te Rotterdam.
1 Particuliere opgave. 2 Noteering van 19October. 3) Idem van 12October,
4 Gulden per milliard Mark. 5) Gulden per 100 Mark.

D
°
Stoel.
holm
°)
Kopen.
hagen°)
Chrïs-
tianla
0
)
Zwitser.
land°)
Spanje
1)
Batavial)
telegrafisch

22 Oct.

1923
67.35 44.65 39.30
45.724
34.25
96%
_31
23

,,

1923
67.75 44.75
39.40
45.90 34.40
96%7/
24

,,

1923
67.75
44.75 39.60
45.874 34.574
964_7/
25

,,

1923
67.80
44.85 39.60 45.85 34.25
96%_71
26

,,

1923
67.80 44.80
3955
45.824
34.30
96%.71
27

,,

1923
67.75
44.75
.39.50
45.824
34.40
965_97 L’ste d.
w.
1)

67.30 44.60
39.15 45.60 34.15 96% 11’ste

,,

,,

‘)
67.90 44.90
39.65 45.95
34.65
967/
s

20Oct.

1923
67.35
44.721
39.45
45.7211
34.374
9634_7/
13

,,

1923
67.30 45.20
40.-
45.80
34.45
96%_97
1{untpariteit.
66.6766.67
66.67
48.- 48.-
100

945

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31 October 1923

KOERSEN TE NEW YORK

Alexandrlë … .t’last. p.
£ U
1
1.
132

111
132
V
“‘
132

‘I82
*B
an
gkok

Sh.p.tical 1110

1110

1110

1110

1110

B. Aires’)

d. p. $

38291
33
39

3834

39

3834

Calcutta . . . Sh. p. rup. 11481
8
114171

114I32 11471
8
114
21
1
33

Constantin. Piast. p. £ 770

775

760

795

785

hongkong

5h. p. $
213
7
1
33
2/3
8
/

2/3 213l3/

21331

Lissabon’) . d. per Mii.
25
/
32
2’/ 2
3
1
33
2
7
1
32
2
1
1
8

Madrid ….. Peset.p.£ 33.50 33.64 33.55 33.80 33.60
Mexico …..
..d. per $ 25 25 24 26 25
Montevideo’)

id.

39 3)

3871
8
‘ 38

39

387

Montreal

$ per £ 4.61
1
1
8
4.57u1 4.53

4.58

4.5734

Praag ……
.Kr.p.

152

15171
8
1513

153

15234

R.d.Janeiro’) d. per Mii.

5’1

4
29
132
511

4I51

Rome ……..Lires p. £ 9931
8
100)4 9834

1017/
8
9934

Shanghait

Sh. p. tael 31071
8
31071
8
3/034 3115j

31151

Singapore id. p. $ 214
5
1
93
214
5
1
39
2/4/ 2/4s/
le
214i1

Valparai80
2
) pesop.£ 39.00
3
) 37.60 37.71) 38.80 38.80
Yokohama . Sh. p. yen
21129133
2/1
29
/32
2/115/
11
212
5/
1
212
1
116

* Koersen der voorafgaande dagen.
1)
Telegrafisch transfert.
2)
90
dg.
3)
Noteering van
12
October
1923.

NOTEERING VAN ZILVER.

te Londen N. York

te Londen N. York
27Oct.

1923.. 31151

6334 280ct. 1922.. 34
,
1
8

67l1

20 .,

1923.. 3134

648/

29Oct. 1921.. 41i1

71

13 ,,

1923.. 317/
s

6334

20 Juli 1914.. 2415f
16
54
1
/8

NEDERLAN.DSCHE BANK.
Verkorte Ba1ais op 29 Oct. 1923.
Activa.
Binnenl. Wis-t EI.-bk. f 59.038.513,74
sels, Prom., B.-bk. ,, 34.720.255,86
enz.in
disci Ag.sch. ,, 61.289.329,28
f
155.048.098,88
Papier o. h. Buiten!, in disconto


Idem eigen portef.
. f
68.91.6.221,-
Af :Verkocht maar voor
debk.nognietafgel.

68.916.221,-
Beieeningen H.-bk.
f
29.320.927,69
mci.
vrsch.
B.-bk.

,

9.367.081,09
in rek.-crt. ..g.sch.

1O0.93.662,43
op onderp.
f 139.381.671,21

Op
Effecten…….
f
134.710.071,1
Op
Goederenen Spec.
,,
4.671.600,_ 139.381.671,21
Voorschotten a. h. Rijk ……………. ,,

14.074.709,52
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud ……
f
56.240J00,-
Muntmat., Goud .. ,, 525.535.695,-

f
581.774.795,-
Munt, Zilver, enz..
,,

9.086.169,48
Muntmat., Zilver ..


590.860.964,48
Effecten
Bel.v.h.Res.fonds
. f

5.997.963,19
id.van
i/
v.h. kapit.
,,

3.999.458,26

9.997.421,45
Ceb.enMeub.derBank
…………….,,

5.000.000,.._!
Diverse rekeningen ………… . ….. ..

107.814.379,95

f 1.091.093.466,69
Passiva.
Kapitaal
……………………….f

20.000.000,
Reservefonds …………………….,

5.999.469,43
Bijzondere reserve ……………….,,

9.000.000,-
Bankbiljetten in omloop ……………, 1.014.701.375,-
Bankassignatiën in omloop ………..,,

1.552.590,34
Rek.-Cour.
J
liet Rijk f


saldo’s:
k
Anderen
,,
30.888.880,74

30.888.880,74
Diverse rekeningen ……

,,

8.951.151,18

f 1.091.093.466,69

Beschikbaar metaalsaldo ………….f 380.764.871,31
Op de basis van 31
9
metaalde/ekingT . – ,, 171.336.302,10
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd bi. ,, 1 .903.824.355,-

NED. BANK 29 October 1923
(vervolg).
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Bank
Andere
Beschikb.
1
Dek.
D.,ta
Goud
Zilver
1

biljetten

opelschl,
Metaal.

I
kings-
schuldeh saldo
perc.

29 Oct.

’23 581.775
9.086
1.014.701
32.441
380.765
56
22

’23
581.777
9.778
996.129
49.847
381.690
56
15

’23
581.774
9.732 1.001.993
44.444
381.548
57
8

’23
581.775
9.091
1.005.213 34.689
382.215
57
1

’23
581.767
9.605
1.012.454
32.520
381.706
56

30 Oct.

’22 581.789
8.915
994.242 24.023 386.355
58
31 Oct.

‘21605.9691
8.921 1.056.405
48.855
393.098
56

25 Juli

’14
162.114
8.228
310.437
1

6.198
43.521
1
)
54

1

Totaal
Hiervan

1
Schatkist.
1
dce-
i
Papier

i
Diverse
Data
1
bedrag

1
promesscn
al ngen
op
het
rekeningen

/
disconto
i
rechtstreeks
1
buitenland

29 Oct. 1923 155.048

18.000 139.382 68.916 107.814
22

1923 156.203

19.000 128.522 56.437 126.963
15

1923 157.341

19.000 130.437

48.723 131.819

8

1923 158.767

19.000 133.641

49.989 .122.066
1

1923 146.772

7.000 163.682

51.737 108.159

30 Oct. 1922 214.979

65.000 119.485 75.700 29.333
31 Oct. 1921 317.984 126.500 129.264 39.707

17.735

25 Juli 1914 67.947

14.300
1
(11.686

20.188
1
509
1) Op de basis van
215
metaaldekking.
2)
Sluitpost activa.

‘s RIJKS SCHATKIST.
Uit de bekendrnakingvanden M i n i s t e r v a n Finan-
c i ë n blijkt, dat uitstonden op:

1

22 Oct. 1923

1

29 Oct. 1923

Aan schatkistpromessen f278.990.000,-f297.490.000,-
waarv.direct bij Ned. Bk. ,, 19.000.000,- ,, 18.000.000,-
Aan schatkistbiljetten. ,,206.3 18.000,-
1
,,206.31 8.000,-‘
Aan zilverbons …….
…29.104.979,.-. ,, 28.209.440,50
Tegoed v.d.Postch. en Gdst.
bij ‘s RijksSchatkist. . . ,,lOG.S58.lO6,53j ,,l06.558.196,53

Onder de vlottende bchuld is begrepen:
Voorsch. aan de Koloniën ,,155.335.839,35 ,,158.185.953,07
Voorschot aanGemeenten) 31
Augustus 1923

30 September 1923

voor door Rijkvoor hen ,, 79.670.697,23

82.213.696,88
te heffen Ink. belasting)
Voorschotaan rek, houders
v. d. Postch. en Girodst.

31.246.819,91
1) Waarvan
f
37.056.000
verval en op of na 1 April 1927.

NEDERLANDSCH.INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De Minister van Koloniën maakt bekend:

20 Oct. 1923 –

27 Oct. 1923

Voorschot uit ‘s Rijks
kas aan N.-I ……… .fl
4
O.
23l
.l
57,53
fl
49.296.457,83

End. Schatk.prom. in om!. ,, 79.100.000,- ,, 79.100.000,-
Voorsch.Jav.Bk.aanN.-I. ,, 7.700.000,-t ,, 14.600.000,-‘
Muntbiljetten in omloop. ,, 41.800.000,- ,, 41.300.000,-
1) Tegoed van Ned.-Indië bi] de Javasche Bank.

JAVASCHE BANK.
Toorriaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok.
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

Data
Goud
Zilver
,

Bank.


biljetten
opelschb.
i

motaal-
1
schulden
1
saldo

27 Oct. 1923
222.500 259.500
140.000
142.600
20

1923
223.000
263.000
140.000
142.400
13

1923
222.500 263.000
135.000
142.900

22 Spt. 1923
260.240
132.730 144.277 161.285
61.0
15

1923
160.860 60.921
264.986
134.080 142.515
8

,,

1923
160.591
61.110 264.437
128.246 144.068

28 Oct. 1922
155.083
55447
264.109
194.929
133.431
29 Oct. 1921
162.160 24.043
292.034
105.746 107.073

25 Juli 1914
22.057
31.907
110.172 12.634
4.842e

Vissels.
1
I

Voor-
1

Diverse
1

Dek.
1
Data
Die.

1
buiten
1
Belee.
1

schotten
1

k
ree-
I

tngs-
conto’s
t

N.-Ina’.
ningen
aan het
1

1)

n
ngen
percen-
1
betaalbaar
I
Gouv,nem.I
1

tage

27 Oct. 1923

171.740

14.6003

*0*

56
22

1923

176.500

7.700e

*0*

55
13

1923

176.000

6.100e

***

56

22 Spt. 1923 38.06533.404 94.625

27.366

57
15

1923 38.174 .34.841 95.588

31.439

56
8

1923 38.320 38.173 88.462

28.554

56

28Oct. 1922 36.584 26.017 113.960

29.008

54
29 Oct. 1921 35.375 20.457 125.394 27.881

11.543

47

25 Juli1914 7.259 6.395 47.934 6.446

2.228

44
1) Sluitpost activa.
1)
Basis
21
metaaldekking.
3)
Creditsaldo.

Data CableLond. (in
$
per)
1
Zicht Parijs j
(in cts.p.f,s.)
t

Zicht Berlijn

tlrfark)

Z

Amsterd.
(In cts. P. gld.)

27 Oct.

1923

4.49.87

5.93

0.017

38.77

Laagste d. week

4.48.87

5.80

0.010

38.77

.11oogste
,,

,,

4.50.25

6.03

0.020

38.97

20 Oct.

19234.50.87

5.90

0.075

39.10

13

1923

4.53.506.08

0.20

39.30

M:untpariteit..

4.86.67

19.30

23.8134 ‘)l

40*I
1)
In ct. per Mark.
KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN

Plaatsen en
Noteerings-
13 Oct.
20 Oct.
22127 Oct.’23

127
Oct.
Landen
eenheden

1
1923

1

1923

1
Laagste
1
Hoogste
1
1923

31 October 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

947

DE SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
Circu!atie
Andere
opeischb.
schulden
Disconto’s
Div. reke-
rge,
1)

22 Sept.

1923..
1.185
1.597
1.214
1.159
730
15

,,

1923..
1.185 1.692 1.097 1.157
745
8

,,

1923..
1.185
1.710
1.025
1.180
673
1.

,,

1923..
1.195
1.791
1.001
1.179
594

23 Sept

1922:.
1.277 1.718
894
1.158 404

25 Juli

1914..
645
1.100 560
735
396

)
ZIUILpOSI
uer acLiva.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, ouder bijvoeging der Currency Notes, in duizenden ponden sterling.

Data
Metaal
Circu!atie Currency Notes

Bedrag
Goudd.
1
Gou. Sec.

24 Oct.

1923
127.674
123.111
280.174
27.000 235.509
17

1923
127.671
123.363
282.145
27.000
237.643
10

1923
127.671 123.909
283.599
.27.000
239.102
1923
127.760 124.783
283.943
27.000 239.695

25 Oct.

1922
127.433
121.886
287.170
27.000
244.253

22 Juli

1914
40.164
1

29.317′
– –

Data
Cao.
Sec.
Other
Sec.
Public
Depos.
Other
Deøos.
Reserve
Dek-
kings-

24 Oct. ’23
41.134
71.872
13.957
105.641
24.313
20,33
17

’23
41.609
71.731
15.792
103.959
24.058 20,09
10

’23
41.229
71.309
13.501
104.911
23.511
19,85
3

’23
44.659 71.260
11.504 108.762
22.626
18,81

25 Oct. ’22
47.654
71.435
15.201
110.180 23.990
19,14

22 Juli ’14
11.005
33.633 13.735
42.185
29.297
52s1
‘) vernouatng tusscnen Keserve en Depusirs.

DUITSCHE RIJKSBANK
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Dar1hens-
kassenscheine, in milliarden Mark.

Data
Metaal
Daarvan’
Goud
Waa,v.
bij Buitl
1
Kassen-
schetne
Circulatie
kings-
lpe,c
.

Dek-

1
c
t,
c
.l,kn1I
5)

6 Oct.

’23
18,3
0,444
0,011
875.472
46.933.001
2
30 Sept. 23
20,9 0,444
0,011
941.064
28.228.815
3
23
.

,,

’23
20,8 0,470 0,011
292.338
8.627.730
3
15

’23
20,8 0,490
0,011
299.147
3:183.681
9

7 Oct.

’22
1,0
1,005
0,050
23
344
7

23 Juli

’14
1,7
1,357
1


0,065
1,9
93

Wissels

1
II
Dor/cbr,
L
——-

Totaal

Handels-

Schatkist-

Rek. Crt.

Totaal
In kas bijdc
wissels

papier

uitgegeac,
Rijksbank

ss 76833.392 6.601.917 70231.475 27143.369

875.500
875.500
‘°
48876.318 3.660.094 45216.224 16906.615

941.100
941.100

14430.054 2.200.636 12229.418 6.152.754

292.200 292.200
4.511.462

703.029

3.808.433

1.954.397

299.157 299.147

400

54

346

87

37
28

0
,
751
1

0,751

0,944



‘) Onbelast.
2)
Dekking der circulatie door metaal en Kassensclie’ne.
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in duizenden francs.

Waarvan
Te goed
Butt.gew.
Data
Goud
In hct
Zilver
in het
voorsch.
Buitenland
Buitenland
a/d. Staat

25 Oct. ’23
5.539.031
1.864.321
295.540
575.400 23.400.000
18

’23
5.538.629
1.864.321
295.223
577.272 23.500.000
ii

’23
5.538.547
1.864.321
295.073
578.111

23.700.000

26 Oct. ’22
5.533.100
1.897.967
287.827
572.751 23.600.000

23Juli’14
4.104.390

639.620


WIs$e!s
Uitge.
telde
s e
_
0fl


Rek. Cri. Part!.
1

Rek.
Cel.
55
lV,ssels

nngen

jelten
culteren
Staat

3.088.638
17.928
2.184.920
37.670.009
1.978.0431

55.414
CO
3.031.201
17.941
2.202.619
38.086.964
1.967.317
21.751
g
3.091.102
17.950
2.255.320 38.489.354
1.905.423
21.399

2.152.620
31.721
2.109.554 36.693.634 2.109.259
60.289

1.541.980

769.400
5.911.9101

942.570
400.590

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.

Voornaamsté posten in duizenden 1 rancs.


Metaal
Beleen
Beleen. -1
Btnn.

1

Rek.
Data
mcl.
van
van
1

wissels
1

Circu.
1

Crt.
buiten!,
bulten!. prom. d.
1

en
latie

•nldi
gord.., D,ovinc.
1

heleen

1

.
Part ie.

480.00011296.563
25 Oct.’23
350.343 84.653
7.134.737
270.770
18

,,

’23
349.965184.653
480.00011303.319
7.128.877
248.637
11

,,


23349
.
626
l
84
.
053

480
.
000
1
1
3
02
.0
12

7.183.185
179.840

26 Oct.’221336.493184.653
480.000j 819.431
0.543.145
71.712

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Goudvoorraad
FR.

Data
_______________________
Zilve,
Notes in
Totaal
1

DeE’
1
7″iï
dc.
circu-
_______________
bedrag
1
F. R Notes
buiten!.
latie

10
Oct.

’23 3.122.394
12.134.647

71.529 2.288.580
3

,,

’23 3.115.830
1
2.11471

72.160 2.272.308
26 Sept. ’23
3.116.604
1
2.1 15.293

1 20.037 2.320.1

76.094 2.247.830

.11

Oct.

’22
3.089.980
1
2.254.040

15

1
Goud-
Algem
Data
Wisse/s
Totaal
Gestort

1
Dek..
Dek-
Deposito’s

1
Kapitaal

1
kings
kings-

________________

perc.
2)

10
Oct.’23
1.051.424 1.905.755
109.676
74,41
76,1
3

,,

’23
1.054.563
1.936.237 109.669
1

74,4
75,8
26 Sept. ’23
1.034.132 1.930.073
109.657
1

74,6
76,4

11

Oct.

‘221

771.406 1.922.225
106.271
1

72,8 75,7

1) Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opelschbare
schulden: F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen
voorraad muutmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. BES. STELSEL.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Aantal
Totaal
uitgezette
Reserve
hij de
Totaal
Waaraan
time
Data
banken
gelden en
F.
R banks
deposito’s
deposia
beleggingen
.

3 Oct.

231
770
11.983.646
1.395.681 15.296.591
4.015.507
26 Sept.’231
770
11.877.005
1.365.732
15149.165
4.019.613
19

,,

1231
770
11.891.651
1.339.553
15.267.574
4.012.034

4 Oct.
‘221

786

11.051.3081

1.396.780
14.878.697
3.584.56

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 29 October 1923.

Eindelijk is dan in Duitschland, door den nood gedron-
gen, een ander geldmiddel ingev6erd. ‘Weliswaar is het nog
niet cle Reutennsark, opvolgster eerst van Boden-, daarna
van Nouniark en behelpt de Regeering zich voorloopig met
kleine coupures van de dollar.goudleening, doch officieel
heeft de bevolking .ten minste kennis gemilakt met ahdere
i-uilmiddelen, dan waaraan het in de laatste jaren gen’end
was geworden. Men kan niet ontkennen, dat het ook thans
weder de omstandigheden zijn geweest, die hier imperatief
zijn opgetreden. Ware liet niet, dat naast cie geweldige
voortdurende waardevermindering van het oude geld –
vaardoor het toch al niet meer mogelijk was de dagel-ijke
benoodigcle hoeveelheid aan biljetten te produceeren – cle
drukkers-staking dezen toestand had verergerd, wellicht
waren er dan nog enkele weken, of althans dagen, voorbij
gegaan, alvorens tot dea thans genomen maatregel zon zijn
overgegaan. De depreciatie van de Mark heeft vel tot het
allerlaatste moment voortgang kunnen hebben; eenige lei-
ding is van Regenringswege of uit finaucieele kringen zoo
goed als niet
01)
te merken geweest. Dit heeft zeer onrecht-
vaardige toestanden geschapen eis in cle hand gewerkt, z60
onrechtvaardig, dat er thans velen zijn, die met het huis
wegens arbeid of clieisten uitbetaalcle bedrag in papieren
Marken – de goudleenirig is nog niet in voldoende hoeveel-
heid beschikbaar gesteld, om de papieren Mark reeds thans
geheel te kunnen uitschakelen – niet eens de seest
dringende levensbehoeften kunnen aanschaffen. Aan den
anderen kant kad niet worden ontkend, dat, juist als ge-
volg van het lange talnien met het invoeren van een nieuw
betaalmiddel, cle overgang veel gemakkelijker is geworden.
De hoeveelheid papieren Marken thans in omloop, hoewel
nominaal een fantastisch cijfer vertegenwoordigend, komt,
in goudwaarde omgerekend, overeen met een zoo miniem

-‘t

948

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31 October 1923

bedrag, dat het slechts weinig moeite zou behoeven te kos-
ten, binnen enkele dagen alle papieren Marken in te trek-
ken en te remplaceeren door de coupures der goudieening.
Het ligt voorts in de bedoeling – althans voor zooverre
men kan concludeeren uit de dagelijks zich wijzigende des
betreffende plannen de goudleening t.z.t. weder om te
ruilen in rentenmark-biljetten, waardoor ten minste het
aantal wettige of erkende betaajmiddelen met één zou wor-
den verminderd.
Het verloop van de Rentenmark zal ook thans uitsluitend
afhangen van de financieele maatregelen der Regeering.
Wordt energiek ingegrepen in de zeer vele misstanden,
(het percentage aan regeerings-inkomsten in de derde week
van September bedroeg b.v. niet meer (lan 0,2 pCt. van de
uitgaven), dan bestaat ten minste de kans, dat een zekere
stabiliteit van het ruilmiddel en hierdoor een rustiger ont-
wikkelmg op economisch gebied mogelijk wordt gemaakt.
Het vertrouwen hierop is echter in Duitschland zelve niet zoo heel groot, hetgeen begrijpelijk wordt; indien men de
gigantische taak in aanmerking neemt, waarvoor de Regea-
ring zich geplaatst ziet, een taak, die o.a. daarom tot zoo
geweldige afmetingen is uitgegroeid, omdat de leiding syste-
matisch verzuimd heeft, reeds lang geleden orde op de za-
ken te stellen. Dit verzuim kan onmogelijk binnen korten
tijd weder goed worden gemaakt. Een objectieve beschou. %ving brengt natuurlijk wel aan het licht, dat de moeilijk-
heden buitengewoon groot waren,
,
in verband met de olt
zekerheid ten aanzien van de buitenlandsche politiek, doch
liet opnemen van een buitenlandsche leenidg b.v. ware toch
niet gehèel onmogelijk geweest in den tijd, toen de Regee-
ring nog niet alle vertrouwen had verloren. Dit echter
zijn dingen van het verleden; de toekomst schijnt beheerscht
te zullen worden door den wil, om den Duitschen econo-
mischen wagen tenminste niet dieper in het moeras te doen
zinken. Of men hierin zal slagen? Een krachtige politiek
naar binnen zal moeten samengaan met buitenlandsche
p0.
litiek, clie meer succes brengt dan tot nu toe het geval is
geweest. Wellicht kan de jongste nota-wisseling tusschen Engeland en Amerika, waarin laatstgenoemd land zich in
principe bereid verklaarde tot mede-beraadslaging in een
economische conferentie van alle geallieerden, aanleiding
worden tot een gezamenlijk handelen, dat dit meerdere suc-
ces zal kunnen brengen.
:[nmiddels heeft de beurs te B e r 1 ii n nog ten volle de
verdere. waardevermindering van de Mark in de koersen
verdisconteerd. Die waardevermindering is natuurlijk niet
versluierd door het verbod van publicatie van niet-of ficieele
wisselkoersen. Aanvankelijk heeft dit verbod eenige onze-
kerheid veroorzaakt, welke zich heeft geuit in geringer aan-
vragen nnax buitenlandsche betaalmiddelen, doch al spoe-
dig waren deze aanvragen weder zéÔ omvangrijk, dat de
Rjksbank opnieuw tot slechts gedeeltelijke toewijzing heeft
moeten overgaan.
De markt .te L o n d e n is in verband met de hierboven
gereleveerde wlwillende houding van de Amerikaansche
Regeering iets vaster gestemd geweest. Hierbij is ook ge-
komen de omstandigheid, dat weliswaar in principe besloten
is tot het invoeren van een meer protectionistische politiek,
doch dat de doorvQering van deze politiek voorloopig nog
niet zal plaats vinden. In verband met de belofte, afgelegd
door de vorige conservatieve Regeering, dat gedurende
het loopende fiscale jaar geen ingrijpende veranderingen
in de financieele politiek van Engeland ingevoerd zouden
worden, heeft men in de City de op de Rijksconferentie aan-
genomen resoluties nog niet al te ernstig opgenomen. Hier-
bij kwan het feit, dat de redevoering van den heer McKenna,
den voormaligen Kanselier van de Schatkist, duidelijk heeft
doen uitkomen, dat men in leidende kringen welisivaar van
meening is, dat het deflatie-proces in een te snel tempo
is doorgezet, doch dat men in geenen deele er mede accoord
zou gaan, indien een bewuste politiek van inflatie zou
worden toegepast. De bij zeer velen nog bestaande onge-
rustheid dienaangaande is thans wel verdwenen. Boven-
dien hebben de cijfers van den buitenlandschen handel over
het . derde kwartaal een gunstigen indruk gemaakt. De
Board of Trade doet in haar indexcijfers zien, dat de im-
porten over dit kwartaal, indien men het cijfer 100 voor
het jaar 1913 aanneemt, 92,1 hebben bedragen, de exporten 71,4 en de herexporten 76,3. Deze cijfers toonen weliswaar
aan, dat het peil van vdér den oorlog nog lang niet be-
reikt is, doch zij maken toch een zeer bevredigenden in-druk, vergeleken met dievu de overeenkomstige periode
n
van het vorig jaar. Toewas het indexcijfer voor den
import 86,9, dat voor den export 69,9 en voor den her:
export 80,7. Alleen de herexport is dus achteruit gegaan,
hetgeen verklaarbaar is in verbanl met den ontredderden
toestand van Europa. Ook cle geldmarkt te L o n den is
ruim gebleven, waardoor de verschillende emissies, die
ifl

de afgeloopen week hebben plaats gevonden, goed zijn
geslaagd. De verwachtingen omtrent het
e
verder verloop
van den Sterlingkoers zijn optimistischer geworden.
Te P a rij s is de fondsenmarkt eveneens kalm geweest.
De bewegingen op de wisselmarkt hebben geen sterke wij-
zigingen in het koerspeil te voorschijn geroepen, wijl de
daling van den Franschen Franc geen op zichzelf staand
verschijnsel was, doch ten aanzien van bijna alle wissel-
koersen viel op te merken. Toch was de tendens eerder
iets zwakker, eensdeels in verband met het feit, dat de arbeid in het Ruhrgebied, ook na het opheffen van het
lijdelijk verzet, nog geen groote vorderingen aantoont,
ancierdeels als gevolg van de stijgende kosten van levens-
onderhoud in Frankrijk. Ook op de beleggingsmarkt is de
stemming iets meer terughoudend geworden, voornamelijk
doordat het animo voor de nieuwe bons eenigszins is af-
genomen, nu het verder verloop van den wisselkoers we-
der onzeker is.

Te No v ‘Y o r k was de stemming over het algemeen
niet geanimeerd. Eigenaardig is het, dat serieue bericht-
gevers uit de Unie deze lustelooze houding, die slechts voor-
bijgaand door een iets opgewekter tendens wordt onder-broken, alleen uit baisse-aanvallen trachten te verklaren,
zonder een diepere oorzaak voor deze aanvallen op te spo-
ren. Waarschijnlijk staat het ontbreken van een omvang-rijke kooplust in verband met cle minder groote activiteit
in handel en industrie, clie over de geheele linie valt te con-
stateoren. Het is waar, dat op dit oogenblik een vergelijking,
met de toestanden valt een jaar geleden nog meerendeels
ten gunste van dit jaar uitkomt, doch de beurs verdis-
5onteert als gewoonlijk de toekomst en vreest, dat een
voortduren van de Europeesche verwarring ook op den
handel en de industrie van de Unie ten slotte een onge.
wenschten invloed moet uitoefenen. /

• T en o n
z
e n t was de fondsenmarkt, na een aanvan-
kelijk loome.houding, vast van toon. Een uitzondering heb-
ben
beleggingspapieren
gemaakt; de stijging van den dol-
larkoers heeft de toch al reeds bestaande tendens voor
omruiling van Nederlandsche fondsen in dollar-beleggingen
in de hand gewerkt. Het verwerpen, van de Vlootwet heeft
mede een lichten invloed gehad, omdat men thans weder
in het onzekere verkeert ten aanzien van de bezuinigings-
maatregelen der komende Regeering. Eén en ander had
tot gevolg, dat de meeste koersen een nadeelig verschil
te aanschouwen hebben gegevén, hoewel tegen het einde
der berichtsweek een licht herstel viel op te merken.

22 Oct. 26 Oct. 29 Oct. Rijzing of
daling

6
0/
Nederland 1922 . . . . 99u1, 99’1

99( –
1
916
5

0/

,,

1918 . . . .

89

.87’11

87s/, –
4X o/

,,

1916 …. 87 –

86

86
/2
– 13.(
4

O/

,,

1916 . . .

7991
10

78’1

7116 —2
3g ol,

73

73X 73


3

°/o

,,

63

63
3
116

—t
.

2N
o/
o
Cert. N.W. S…….53

5171
8

51l1

– 1
0
18
7
.
0
/0
Oost-Indië 1921 ….101

10011

10021s
– 518
6

0/

,,

1919 …. 95;

95

96

+ 3
5

0
10

,

1915 . . .. 91

90
1
4

90


5
°Io
Rusland 1906

4
116

+ 1i/t,
4
5/
Rusl. bij Hope & Co

5

4518

– – 31
8

4
ol
o
Japan 1899 …….. 6671
8

63y,

64


2818
5

o,, Brazilië 1895 ……46
1
/s

4611

45u1

– T
8
0
/0
San Paulo 1921.. . .

953(

95


151,8
6
0
/0
Amsterdam 1920…. 10034


7 o/, Rotterdam 1920….
10118
1003

10014 –
l0/

Daarentegen was de aandeelenmarkt, zooals reeds opge-
merkt, veel beter van stemming. Vooraan stonden bier
petroleuoafondsen,
in de eerste plaats wel aandeelen Ko-
ninklijke Petroleummaatschappij. De energieke pogingen van den heer Deterding om uit. den tegenwoordigen toe-
stand, zoowel in Californië en Mexico, als in Rusland,
het grootst mogelijk voordeel voor de door hem geleide
onderneming te behalen, hebben niet nagelaten een zeer
gunstigen indruk op de beurs te maken. Ook
tabeksaast-
deden
konden zich herstellen; na de jongste vrij groots
daling hebben de meeste koersen een verbetering te aan-
schouwen gegeven, hetgeen in verband met geëffectueerde
dekkingsaankoopen goed te verklaren is.
Rubberwaarden
bleken ook iets meer vraag te ontmoeten; toch-was de
stemming hier aarzelend. Weliswaar hebben de minder
groote fluctuaties in den prijs vaiihet product te Londen
hier een gunstigen invloed uitgeoefend, doch men heeft er
toch de voorkeur aan gegeven een min of meer af wach-
tende houding aan te nemen.
Suikeraandeelen
daarentegen hebben een reactie te aan-
schouwen gegeven, ondanks het feit, dat de V. J. S. P.
regelmatig met hare afdoeningen voort gaat. Men schijnt

‘–»..-

31 October 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

949

echter ter beurze te vreezen, dat de ongeanirueerde houding
van Cubasuiker te New York ten slotte ook een druk op
(te Indische suikermarkt zal moetei.i uitoefenen.
Binnen/modische industrieele aandeelen
waren over het
algemeen lusteloos en lager iii koers.

22 Oct. 26 Oct.

29 Oct.
Rijzing
0f
ag

Amsterdamsche Bank
113%


Incasso Bank …………
87

Koloniale Bank

……….
164
,
18

162 161%

2
3
1
8

Ned.11andel.Mij.cert.v.aand
1275/
8

1255
125%

231
3

Rotterd. Bankvereeniging.
89%
– –
Van Berkel’s Patent

……
34
36
36%
+
2%
GoudaKaarsen

……….
79
78%
78%
—%
Holl.Draad.enKabelfabriek
68
66%
6614
— 134
A. Jurgens’Ver.Fabr.g.aand
5631
8

54á1
8

54%

17/
3

pr. aand
63

61%

1%’
Leerdam Ulasfabrieken
31%
28%
27%
—4

Philips’ Gloeilampenfabriek
264k


Vereenigde ]Jlikfabrieken:
105

105

Véreen.Chemische Fabrieken
34%

40
+
5,14

CompniaMercantilArgent
11
11%
11
+ %
Ciiltuur.Mij. d. Vorstenland
17581
8

173%
174%

1
8

Uandelsver. Amsterdam
470%
463%
462%

8
Hnde1sverg. Reiss
&
Co..
26
25
24%

1%
,Int. Crediet- en ilandeisverg.

,Rotterdam

…………
181
1781f
181
Linde Teves
&
Stokvis ..
62%
6311
3

63
+
Redjang Lebong Mijnb..Mij
100
104%
107%
+
7%
Gecons.Holl. Petroleum-Mij
13031
3

13151
131
+
1
18
Kon. Petroleum-Mij .

……
350
361% 308%
+
18%
Phoenix

Oil …………..
1
Amsterdain-Rubber-Mij
78
139%
75% 142%

142

2%

+
2%
Kendeng Lemboe

……..
176%
183
180
+
3%

1
Oost-Java-Rubber-Mij.

. . . .
215 215
214%

Deli.Batavia Tabak Mij

..
28511
3

291%
292
+
6%
Deli-Maatschappij

……..
283%
285%
282%

1
Senembah-Maatschappij

..
232%
238%
238%
+
6

De
scheepvaartmarkt
toonde alleen eenige opgewektheid
voor Indische lijnen.

22 Oct. 26 Oct.
29 Oct.
R1,gOf

• flolland-Amerika.Lijn …. 82

79%

– 2%

,,gem.eig. 70

68%

67

– 3
Rollandsche Stoomboot-Mij 20%

19% – 1%
Java.China-Japan-Lijn

81


Kon. Hollandsche Lloyd

871
8

8’1
s


Kon. Ned. Stoomb.-Mij…..55

54’1 —
Konink.Paketvaart-Mij.

116

118% 116% -f 34
Maatschappij Zeevaart …. 55


Nederi. Séheepvaart-Unie .. 108

11011, 108
Nievelt Goudriaan ……..85%

82% — 3%
Rotterdamsche Lloyd ……1203/
3
121

+ ‘
18
1
Stoomv.-Mij. ,,Nederland” .. 138% 136% 137k – 1
,,Noordzee” . . 24% –

De
Amerikaansche af deeling
was zeer stil en meerendeels
op iets lager prijzen. De verschillen zouden echter grooter
zijn geweest, indien de hooge dollarkoers hier geen stimu-
leerende werking had uitgeoefend.

22 Oct. 26 Oct. 29 Oct. Ri11,gOf

,Americ. Smelting & Refining 6011
8

56131

57′


Anaconda Copper ………76%

69i11

6971
3
—671
81
)
Studebaker Corp. …….. 101%
lOOisj,,
100%

Un. States Steel Corp…..918/
3

91’1
1

90%
– 818
Atehison Topeka……….102

101

101% —%
Ene ………….. ……

14L/

1481


1
1
10
Southern Pacific ……….90%

8934

89% —
Union Pacific …………132% 133%

134

+ 134
Int. Merc. Marine orig. gew.

8
9
11
6

“116 — 113

pref. 28

28%

29

+ 1
• 1)
ex. div.


De
geldonarkt
bleef ruim; prolongatie 2% D. 3 pCt.

GOEDER1NHANDEL

GRANEN.

30 October 1923.

Over het algemeen kon deze week de stemming aan gle
graa.nmarkten weder iets verbeteren, doch levendig kon ook
ditmsal de markt nog niet worden genoemd. Voor tarwe
opende de week zoowel in Noord- als in Zuid-Amerika
• met vastere markten en eenige prijsverhooging. Het is op-
merkelijk hoe in dit seizoen ondanks de gi

oote in invoer-
en uitvoerlauden beschikbare hoeveelheden de markt zich
weet te handhaven, waarvan de omstandigheid, dat de
marktprijs in verschillende landen de productiekosten niet
of nauwelijks dekt als eepi der hoofdoorzaken is te be-

schouwen. Vooral ii de Vereenigde Staten van Amerika
wordt de markt daardoor sterk beïnvloed. Daarbij komt.
dat geregelde goede vraag van Oost-Azië, nog vermeerderd
sedert de Japausche aardbeving, naar tas

we uit Australië
en de Westkust van Noord-Amerika eenigszins opweegt te-
gen cle vermindering in de behoefte vats Europa, waar we-
gens goede oogsten en ongnnstige economische toestanden
minder wordt gekocht dait in het vorig jaar. Ook de con-
currentie van Oost-Europeesche landen als Zuid-Slavië en Hongarije, die vooral in tarwemeel den laatsten tijd flinke
exportzaken doen naar naburige invoerlanden, beperkt de
Europeesche vraag naar overzeesche tarwe. Verschepingen
van tarwe uit Noord-Amerika waren deze week weder groot
en het Canadeesche aanbod is hij voortduring ruim. De
prijsstijging in Noord-Amerika in het begin der week werd
dan ook niet van groote beteekenis en later volgden weder
langzaam dalende markten, zoodat na geringe fluctuaties
Chicago op 29 October slechts
34
cent en Winnipeg nog
ongeveer 1 cent per 60 lbs. boven de prijzen van een week
tevoren sloot. Beter handhaafde zich de vastere stemming in Argentinië. Aanvoeren in de havens zijn daar niet groot
en Nvorden overtroffen dooi ‘dc’

toch slechts kleine versche-
pingen: Daar deze laatste iri’Europa vrij gemakkelijk wer-
den opgenomen, bleven te Buenos Aires cii :Rosario de
ternlijnmarkten voor de eerste termijnen vast met eerst
snelle, daarna meer gidelijke prj sverhooging van totaal
30 ii 50 centavos per’lOO KG. Ook Februari steeg in prijs,.
dnclanks cle nog steeds buitengewoon gunstige vooruitzich-
ten voor den nieuwen oogst. Goede vraag in Europa, vooral
Frankrijk, naar Argentijnsche tarwe van dé nieuwen
oogst, neutrahiseerde echter den invloed van die goede voor-
uitzichten en Buenos Aires en Rosario stegen voor Pc-
hruarj-tarwe 20 centavos. Hoewel evenals in Frankrijk ook
in
Italië steeds officieel wordt meegedeeld, dat de groote
omvang van den eigen tarweoogst invoer vat, heteekenis
onnoodig maakt, gaan beide -landen voort met flinke inkoo-
pmi van tarwe. Italië toont daarbij vooral belangstelling
voor-Cajiadeesche en Australjsche soorten. Britsch-Indische
tarwe, die eenigen tijd geleden in Italië geregeld werd ge-
kocht, bleek bij aankomst van onvoldoende kwaliteit en
wordt daarom wedei- voor uitvoer aangeboden. Deze week
werden herhaaldelijk zaken gedaan in Britsch-Indische
tarwe van Italië naar Engeland. De Engelsche tarwemarkt was overigens niet levendig, en nu en dan wer&de handel
er belemmerd door daling van den sterlingkoers. De aller-
laatste dagen was de stemming beter en de zaken betroffen –
weder vooral Canadeesche tarwe. Ook La Plata-tarwe van
den ouden en den nieuwen oogst werd vrij geregeld gekocht.
Nederland bleef ook deze week bij zijn tarwe-inkoopen
weder binnen bescheiden grenzen en teert kedeeltelijk nog op
de groote zaken van eenige weken geleden. Levendiger was
de tarwemarkt in België, waar zoowel voor binnenlandsch
gebruik als voor doorvoer naar Frankrijk een bevredigende –
omzet werd bereikt Herhaaldelijk werden Uaarbij te Rot-
terdam aangekomen en op die haven stoomende partijen
Noord-Amerikaansche tarwe door België opgenomen. Naar
Duitschland komen nog vrij geregeld zaken in Canadeesche
tarwe tot stand, doch om begrijpelijke redenen wordt daar-bij geen omzet van eenige beteekenisbereikt.
De tarweverschepingen van Rusland en Roemenië wa-
ren belangrijk kleiner dan in de vorige week. Rusland blijft –
echter geregeld aan de markt. Grooter dan van tarwe blijft
het Russische aanbod van rogge. De vraag’voor deze graan-
soort verbeterde zoowel in Nederland als in Duitschiand. De
uitstekende kwaliteit van aangekomen partijen Russische
– rogge vermeerclerde daarvoor den kooplust, zoodat in No-
• derland tot stijgende prijzen meer zaken tot stand kwamen. Noorwegen blijft als kooper van Russische rogge optreden.
Ook Duitschiand was weder kooper voor rogge. Vermeer-
dering der zaken in Noord-Amerikaansche rogge had dat
echter nauwelijks ten gevolge en slechts een enkele zaak
werd daarin gerapporteerd. Rogge te Chicago hield zich aan-
vankelijk goed staande met eenige prijsverhooging, daar –
wegens de geringe maïsvoorraclen rogge in Amerika hier en
daar als veevoeder wordt gebruikt. Zonder voldoende
vraag voor export kan echter de Amerikaansche rogge-
markt het niet stellen en ten slotte ging dan ook de ge-
bede prijsverhooging weder verloren. ..

De uitzaai van hrooclgraan op het Noordelijk halfrond blijft vrijwel overal naar wensch gaan. In de Vereenigde Staten is het vochtgehalte van den bodem buitengewoon
gunstig voor dien uitzaai der vintertarwe en nu de tarwe-
prijzen bovendien iets beter

ijn dan eenigen tijd geleden,
schijnt de bezaaide oppervlakte geen vermindering te zuilen
ondergaan. Uit Duitsqhland en sommige streken in het
Oosten van Rusland 5inen nog klachten over droogte,
doch bijna overal, vaar onlangs droogte den uitzaai be-
lemmerde, is intusscben voldoende regen gevallen. Uit Rus-

950

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31 October 1923

Noteeringen.

Chicago
Buenos Ayres

Dato
Tarwe
MaTs
Haver
Taruie
Mats
Lijnzaad
Dec. Dec.

Dec.

Nov.
Nov.
Nov.

27Oct.
1
23

106s/
73′,,
417/
8

12,50
9,65
23,80
20

,,

1
23

105j
751
8

41
12,25
9,70
23,60
27 Oct.’22 114V
4

68
42
12,101)
7,951)

18,80
1
)
27 Oct.’Z]

107,l 47
327
12,45
7,5
16,40
27Oct.’20 163
66
3
/
8

17,05
2
)
9,05
1
)
18,751)

20Juli’14

82
5631
8

36)4
9,40
5,38 13,70

1)
Per Dec.

2)
Per Oct.

AANVOEREN in

Rotterdam

Ta
rwe
*1)
12,10

12,30
14,50
Rogge (No. 2 Western)
1)
9,30

9,40
11,-
Maïs (La Plate) ……..
2
)
1.93,-
188,-
204,-
Gerst (48 Ib. malting) …
2)
182,-
182,-
204,-
Haver (38 lb. white clipp.)l)
10,75
4
)

10,70
4
)
11,50
Lijnkoeken (Noord-Amen.
kavanLa Plata-zaad)
1)
12,-
12,15 14,50
Lijnzaad (La Plata)
.. .
.3)
436,- 440,- 428,-

1)
p. 100 KIl

2)
p. 2000 KG.
3)
per 1960 KG.

)
Nr. 2 Hard/Bed Winter
Wheat.
4)
No. 3 Canada Haver.

lans van 1000 KG.

II

Amsterdam
II
Totaal

Locoprijzen te RotterdamjAmsterdam.

Soorten

29 October 22 October

30 October
1923

1

1923

1

1922

Artikelen.

,

21
1
27 October
t

Sedert

1 Overeenk.

1 21127 October

Sedert

1

Ooereenk.

1923
1923

1 Jan. 1923

tijdvak 1922 ii

1923

1 Jan. 1923
1
tijdvak 1922
11
1922

987.670
274.450 j
9.603e
856.736
124.173
93.845
227.736
101.448 t
53.988
11.452”

Tarwe ……………..24.397

666.272

957.546

Rogge ……………..32.551

374.475

274.450

Boekweit …………….022

23.214

9.663

Maïs ………………8.986

514.833

774.585

Gerst ……………..

.

.4.774

224.779

120.576

Haver ……………..620

60.994

93.795

Lijnsaad …………..

..

.1.376

116.047

157.681

Lijukoek ……………1.371

160.005

99.901
Tarweme1 …………

2
..266

89.810

48.650
Andere meelsoorten . . .

1.562

8.837

land wordt zelfs reeds een flinke uitbreiding der me
broodgraau te bezaaien opper1akte gemeld.
De maïsmarkt bleef in sterke mate den invloed onderviu’ den van zeer ruim aanbod uit Roemenië. Met den dalenden
Frankenkoeri was Romensche maïs geleidelijk lager te
koop, doch ook nu deze koersdaling cle laatste (lagen weder
tot staan is gakomen, toont de markt nog neiging tot ver-
dere prijsverlaging, ofschoon het groote aanbod bij voort-
during in verschillende West-Europeesche landen flinken
kooplust ontmoet. Nederland, België, Engeland en Frank-
rijk koopen steeds flinke hoeveelheden Roemeensche maïs.
Vooral in ons land blijven dagelijks omvangrijke zaken
tot stand komen. Donaumaïs wordt bier steeds gaarn
gekocht en bovendien is zij vooral op eenigszins ver-
wijderde posities verreweg cle goedkoopste malssoort, nu
in Argentinië ei, Zuid-A 1 rika het verschepingsseizoen reeds
ver gevorderd is. Uit beide landen beginnen de verschepin-
gen af te nemen en ofschoon uit Argentinië meer mais
werd afgelaclen clan de vorige week, ging dit gedeeltelijk
ten koste van cle voorraden in de havens, en wordt alge-meen een spoedige afname van de aanvoeren voorspeld.
Wel was zoowel in Engeland als op het vasteland de vraag
naar La Platamaïs teleurstellend, ten gevolge v’a.n het
Roemeensche aanbod, doch de prijs in Argentinië kon zich
goed handhaven. Zelfs vonden op 29 October aan de te,’-
mijumarkten te Buenos Aires en Rosario belangrijke prijs.
stijgingen plaats, clie den prijs 15
a
30 centavos per 100 NO.
hooger brachten dan een week tevoren. Ook in Europa
bracht de verminderde ‘kooplust voor La Platama.ïs geen
prijsverlaging met zich. Een enkele stoomencie lading La
Platamals werd in Engeland opgenomen en cle matige aan-
voeren op het vasteland vinden geregeld koopers. Vooral echter doet de verminderde vraag voor La Platamaïs zich
gelden voor meer verwijderde posities. Spoedige Roemeen-
sehe mais bedingt namelijk nog een flinke premie boven
latere aflading en eerst in November komen de grootere
goedkooper aangeboden hoeveelheden ter verscheping, did,
indien ten minste de kwaliteit der nieuwe Donaumaïs zoo
goed blijkt te zijn als nu wordt bericht, dan een sterken
concurret yoor La’ Platamaïs zullen vormen. Mais uit
Zuid-Afrika, vooral witte, blijft goed gevraagd en vindt,
nu witte mais schaarsch is, tot stijgende prijzen gemakke-
lijk koopers in Engeland, Nederland en ook in België. Zaken
in nieuwe maïs van Noord-Amerika worden wegens den hoogen prijs nog steeds niet gedaan. Slechts in Engeland
werd een enkele zaak gedaan, doch vOOr cle handel in
Noord-Amerikaansebe mais tot ontwikkeling kan k’men,
zal de prijs nog gevoelig moeten dalen. Evenals in de vorige
week werd te Chicago ook ditmdal in clie richting vedler
een schrede gezet. Wegens de verwtchting, dat door de
hooge maïsprijzen nieuwe maïs aan de markten der Ver-
eenigde Staten ruim zal worden aangeboden, zoodra de kwa-
liteit dat gedoogt, daalde te Chicago de prijs van 22 tot
29 October 2’% cent per 56 lbs. voor den Decembertermijn,
en
/8
cent voor Mei. December-mais noteert nu 5y
2
cent

31.086 30.124
697.358
– –
485

374.960
– –

23.214
5.890
60.409.
82.151
581.242

12.040 3.597
236.819

533
50
61.527
348
50.934
70.055
166.981
– –
1.547
160.005
35
4.544
5.338
94.354



2.615
1.562

lager dan op 16 October, toen het hoogste punt werd
bereikt.
In gerst blijft bijiia overal de handel sleepend. Engelalid
koopt weinig, nu Noorci-Amerikaansche gerst zooveel dnu-
der is clan andere soorten wegens het vermeerderde gerst-
verbruik in de Vereenigde Staten ter vervanging van mais.
Donaugerst is weinig in trek wegens de onbevredigende
kwaliteit. Een spoedige lading werd gekocht in Engeland
en eenige zaken werden gedaan naar België en Nederland,
doch het vrij ruime aanbod is moeilijk te plaatsen. Meer
belangstelling bestaat op het vasteland voor Russisehe gerst,
clie bij voortduring van zeer goede kwaliteit is en behalve
in Nederland in het begin der week ook in Dnitschland
werd gekocht. De laatste dagen bemoeilijkt echter verhob
ging vn den Russischen vraagprijs cle zaken. –
In haver blijven importzaken op het vasteland van
perkten omvang, doch in Engeland bestond deze week we-
gens kleiner binnenlandsch aanbod goede vraag voor Lâ
Platahaver met stijgende prijzen. Zaken van Noord-Amerika worden ook daar wegens de te hooge prijzen weinig gedaan.

.1f
SUIKER.

1,1

NOTEERINGEN.

Londen

Amster. –

.

– New York
dam per

Whzte Java

After. Gra- 96pCt
Data

Oct./ Tates

f.o,b.per
.

nulatedc.i.f, Centri-

Dec. No. 2

Oct,IDec,

Oct 1Dec.

Sh.

Sh.

Sh.

$ ct9
25 Oct. ’23
f27’/

5919

2416

– 7,00,
18 ,, ’23

6019

2416

7,66,k
25 Oct. ’22 „21y
4

5619

19/_-

2316

5,53

25 Oct. ’21 ,,21’/

5516

1813

2016

4,11

4 Juli ’14,,11
18
1,
181-

3,261
De verschillende suikenmarkten waren deze week kalm – gestemd in verband met den thans binnenkomenden biet-
suikeroogst.
In A m e r ik a daalden de noteeringen ‘voor Spot Cen-
trifugals kort na het begin der week van d.c. 7,66 tot d.c.
7,28 en gaf de termijnmarkt de volgende noteeringen te
zien December opening 5,09, slot 4,96; Maart 4,06/3,96 en
Mei 4,1414,04. Cubasuiker werd tot d.c. 5,75 en later tot
dc. 5,50 c.&f. New York verhandeld.
De laatste C ub a-statistiek luidt als volgt:

1923

1922

1921
Tons

Tans

Tons,
Weekontvaagsten 20 Oct. ’23

9.697

22.889 » 5:000
Tot. sedert 1 Dec.’22.20 Oct. ’23 ‘3.453.402 3.820.639 3.247:860
Aantal werkende fabrieken

. – – – – 1
Weekexport 20 Oct. ’23 ……51.828

51.441

11.000
Totale export 1Jan.20 Oct.’23 3.287.6213.575.114 2.084.740
Totale voorraad 20Oct.’23 ….

165.787 254.122 1.165.000

Willett & Gray ramen den volgenden Cuba-oogst op
3.700.000 tans tegen eene productie van 3.600.000 tans in

31 October 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

95?

dit

jaar, terwijl hunne schatting van de totale wereldsui-
kerproductie 1.200.000 tons meer beloopt dan het
vooraf-
gaande jaar,

waaronder

700.000 toas
meer

hietsitiker
in
1f
1
ropa.
I:e zichtbare voorraden zijn volgens Czariiikow:

1923 1922
1921
Tons
Tons
Tons
Duitschland 1 Sept. ’23 ……

278.200
98.200 85.000
Tsjechoslowakije 1 Sept. ’23.

31.000
15.600
71.000
Frankrijk 1

Sept. ’23 …….

75.000
86.000 34.800
Nederland 1 Sept. ’23 …….

16.600
52.700 14.900
België

1 Sept. ’23

……….

26.000
23.300
12.000
Engeland 1

Oct. ’23

……..

265.600 272.300
296.000

Totaal in Europa….

692.400 548.100 513.700

Ver. Stat. (Atl. hav.) 20 Oct.’23

82.000

46.500

61.100

Cuba 20 Oct. ’23 …………

165.800

254.100 1.163.400

Totaal . .

940.200 848.700 1.738.200

a’.tritit bI]jkt, dat het verschil van du vooi raad in
Duitschland bij dien vast verleden jaar geslonken is tot
180.000 tons. (Dit verschil was bij de vorige statistiek dr
zichtbare voorraden nog ongeveer 280.000 tons), welke ver-
mindering hoofdzakelijk te wijten is aan export naar
Irrankrijk en italië.
Ook o’
J
av a was de markt kalmer gestemd en bewo.
geit prijzen in de tweeclehand zich in dalende richting. Voor Superieur werd
f
17,37% tot
f
16
2
87% betaald en voor No.
16 en hooger
f
17,- tot
f
16,75, welke prijzen echter nog
I,oven Europeesche pariteit liggen. Aangenomen mag wor-
den, dat de voorraden uit den ouden oogst in het Oosten
zullen blijven en voornamelijk door de consumtie in
llritsch-Inclië, China en Japan opgenomen zullen worden.
H i er te 1 nu de was de stemming eveneens kalm en
ljrokkciclen prjzeit geleidelijk af. Dit was vooral het geval
met October-levering, welke termijn f 1% terugliep. De-
cember liep van
f27%
terug op f 26% en Mei-levering vait
j 27,37% tot
f
26,75. Aan het slot der week werd de stem-sting iets vaster door eenige opleving op de New Yorksche
termiji.smarkt en sloten de verschillende termijnen tot de
volgende prijzen:
October f29,75; December f2725 en Mei
f
27,50. De
totale ontzet op de termijnmarkt bedroeg en. 3000 tons.

KATOEN.

Noteeriug voor Loco-Katoen.
(lEiddling Uplands.)

25 Oct.
923
19
Oct
1923

1

10
Oct.
1923
25
Oct.
1922
25 Oct.
1921

New York voor
Middling …
31,75e
30,20e
28,80e
24,35 c
19,75e
New Orleans voor Middiing
30,25e 29,25e 27,75e
23,62e
19,- c
Liverpool voor
Fy Middling
17,72’d
17,14 d
16,36 d 14,35 d
12,60 d

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerik.aaasehe lavens.

(In duizendtallen balen).

1
Aug.
23
Overeenkomstigo perioden

tot


26 Oct. ’23

1922

1

1921

Ontvangsten Gulf.1Iavens.
k
2.397

2.096

2.084
Atlant.Havens
f

Uitvoer naar Gr. Brittannië

473

389

395

‘t Vasteland.

892

709

889
,

Japan ….

139

111

324

Voorraden.
(In duizendtallen balen).

Overeenkomstig tijdstip
260ct.’23

‘.’

1922

.

1921

Amerik. havens ………….743

1.093

1.553
1.0

Binnenland …………..46

1.270

1.368

New York …………….-

New Orins ………….-

Liverpool …………….

158

08

414

Marktbrieht van de ileeren Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester, d.d. 24 October 1923.

De berichten van den Amerikaanschen katoenoogst zijn over
het algemeen weer minder gunstig en men verwacht, dat
het extra Bureau.berieht, dat op 1 November a.s. gepubliceerd
zal worden, ,,bullish” zal uitvallen. De markt is dan ook,
niettegenstaande vrij hevige fluctuaties in beide richtingen,
weer vaster en prijzen zijn opnieuw hooger. De vraag naar
katoen blijft bevredigend, zoowel van het vaste land als

van Liverpool. Egyptische katoen toont weinig verandering,
de oogstberiehten blijven goed, terwijl de afname door de
industrie eveneens, bevredigend is.
Over Amerikaansche garens is weinig nieuws te ver

melden, daar de vraag nog steeds gering blijft en spinners
over het algemee
fl
klagen over gebrek aan orders. Wel zijn
er verschillende aanvragen aan de markt, speciaal voor
mulegarens voor de ververijen, doch de meeste spinnerijen
zijn slecht van orders voorzien en moeten door de steeds
hoogere katoenprijzen bijna dagelijks hunne eigen prijzen
verhoogen. Om deze reden komen verschillende orders, die
een week geleden nog geboekt hadden kunnen word6n, thans
niet tot stand. Voor spinners van Egyptiselie katoen is de positie wel beter. 1

Ioewel er meest kleine orders binnen.
komen en de vraag voor het binnenland beter is dan die
voor export, kunnen spinners toch over het algemeen hun
positie handhaven.
In de doekmarkt is de stemming wat beter en prijzen
zijn zeer vast. Er zijn bepaald meer aanvragen aan de markt,
hoewel biedingen in vele gevallen nog te laag zijn. Het
schijnt wel, alsof er op verschillende markten bepaald
behoefte aan manufacturen bestaat en enkele koopers nemen
ook maar het risico van de tegenwoordige prijzen op iieh,
hoewel de overzeesche biedingen over het algemeen nog te
laag zijn. Ook van Indië komt meer belangstelling voor
Manchester-goederen en de verkoopen op Lueky Day zijn
wel meegevallen. Voor China zijn ook orders geplaatst,
terwijl Zuid-Amerika eveneens in de markt is. Wel heeft
de j.l. stijging in katoenprijzen een onmiskenbaren iuvloed
op het volume der geboekte orders gehad, doch er zijn toch
verschillende zaken tot stand gekomen en over het algemeen
is de positie van fabrikanten minder slecht dan eenige
weken geleden.

Oost.koersen. 160ct. 23Oct.

T.T.opindië

114il
11451
8

T.T.opllongkong2 3’j 213
T.T.opShanghai 311% 3/1aI

RUBBER.
De marktstemmiug bleef afgeloopen week vrijwel onver-
anderd. Er was wel vraag in de markt, doch de geboden
prijzen waren over het algemeen onder de geldende noteeringen.
De noteeringen luiden:
einde voorafgaande week:
Prima (Jrêpe

November 72 et. …………. 74)4 ct.
December

72)4 ..

……….. ..75)4
Jan./Maart 75

, …………..77
Smoked Sheets November 72

,………….. 75
December

72112 ,…………….75
Jan./Maart 75

,………….. 77

30 October 1923.

COPRA.
De markt was deze week aanvankelijk zeer flauw gestemd.
Het aanbod was hoofdzakelijk speculatief. Tegen het slot
toonden echter het binnenland zoowel als het buitenland
meer belangstelling en gingen de prijzen weer ongeveer 50
cents omhoog.
De noteeringen zijn:
Ned. md. f.m.s. dichtbij stoomend f
32,37%
veraf

,,

,, 31,75
October aflading

31,50
November

30,87%
December

,, 30,50

29 Oct. 1923.

STEENKOLEN.
Dc k

oletiivarkt is dc laatste paar weken vrijwel in 6cm
doen gebleven. In enkele districten zijn cle mijneigennars
goed valt orders voorzien, in andere veer kan men
voor-
deden bedingen door met prompte tonnage te komen.
Men verkrijgt den indruk, dat de politieke vooruitzichten
thans wel heel sterk tien toestand beheersclien. Elk gun-stig of ongunstig bericht op dat gebied kan men terstond
in de prijsbeweging weerspiegeld vinden. In het groote
algemeen wint cle overtuiging veld, dat op een of andere
wijze de Franschen en Duitschers in het Ruhrgebied tot
en ,,working agreement” zullen komen en dat op clie wijze
de productie van de Westfaalsche mijnen langzamerhand zal
gaan stijgen.
De prijzen zijn als volgt: Northumberlancl ongezeef de ………. …15,75
Dnrha.m ougezeefrie …………….. ..16,35
Cardiff ongezeef cle ……………… ., 17,25
Schotsche gezeef cle …………… ……15,75
Yorkshire gewasschen Doubles …… ..18,75
Gietcokes …………………….. ..31,50

17Oct. 24Oct.

Liyerpoolnoteeringen.
F.G.F.Sakellarides 18,40 18,45
G.F. No. 1 Oomra 10,20 10,70

952

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31 October 1923

alles per ton van 1000 KG., franco Rotterdam/Amstérdam.
Markt onregelmatig.

30 October 1923.

VERKEERS WEZEN.

VRACHTENMARKT.

De vrachten van Montreal bleven vast ten gevolge van
het naderen van het gesloten WSter. In tegentelling met
wat in den laatsten tijd het geval was werden weinig boo-
ten naar West-Italië bevracht. Naar Antwerpen werd 3/6
per quarter betaald en naar Havre 17 ct. per 100 lbs., ter-
wijl naar Griekenland tegen 24 cent per 100 lbs. en naar
West-Italië een boot tegen ’20
1
/
2
cent werd afgesloten. Al
deze bevrachtingen zijn voor November af lading.
Van de Northern range naar Bristol Channel werd een
boqt bevracht tegen 31. per quarter en van Philadelphia naar Genua werd 17 ct. per 100 lbs. betaald voor zwaar
graan.
Er werden ook booten met steenkolen bevracht, nl, tegen
l; 3,15
naar West-Italië en $ 3,85 naar Rio cle Janeiro, oolc
heide voor November-aflading.
Van de Gulf werden eenige booten met pitchpine bevracht
naar La Plata tegen 150/- en 145/-, terwijl een boot van
Pensacola naar Cette 22/6 kon bedingen voor pik.
Van de North Pacifie kust is cle vraag naa.r graanruimte
iets afgenomen, doch de vracht naar U.KfContinent blijft
op de basis van 36/3 voor verschillende posities.
Naar Japan werd $ 14,- per ruile betaald voor hout met
])ecember-verscheping.
De vtachten van La Plata zijn zeer onbevredigend. De
vraag is zer gering, terwijl het aanbod van booten groot
is. Een groote October-November boot werd zelfs afgeslo-
ten tegen 151-, terwijl een andere kleinere boot 17/6 kon
beclingen. Voor November/i)ecember af lading zijn de vracht
ten weinig beter. Er werd een boot afgesloten tegen 17/3.
De graanverschepers blijven booten opnemen voor ,,new
season” aflading, vaar’oor 23/- tot 241- wordt betaald. –
Van Zuid-Afrika hadden geen bevrachtingen plaats, ter-
wijl van Mauritius naar U.K./Ccrntinent het lagere cijfer
van 2716 voor een groote boot werd betaald. Van de Zwarte Zee en de Donau werden meerdere booten
opgenomen. De vrachten van de Zwarte Zee 1iepn echter
eenigszins terug; niet meer dan 141- was te bedingen voor
Antwerpen/Hamburg range met de optie 1.J.K.fBordeau/
Havre range tegen 14/6 met 1/- stevedoring. Dit is voor
November-aflading. Naar Marseille werd een boot afge-
sloten tegen 12/6.
Van de Donau verden hooten opgenoriien tegen 171. tot 18/6, al naar grootte.
Van Voor-Indië bleven (le vrachten vast en werd het
hoogere cijfer van 26/3
011
deadw’eight betaald voor een
prompte» boot van Karachi.
De vraag naar ertsruimte van de Niddellandsche Zee is
zeer gering. Van Alexandrië zijn een ige booten bevracht
naar Ruil tegen 10/6 per 60 cub. ft. –
Wat de uitgaande vrachten van Wales betreft, bleven
deze ongeveer op dezeflde hoogte. Naar Buenos Aires is 1413
betaald, terwijl naar West-Italië groote booten tegen 8/9
werden afgesloten. –
GRAAN.

Data

Pet,o.
grad
Londen/
R’dam

Odessa
Rotte,-
,

All. Kuit
Ve,. Staten
San Lorenzo

Rotte,
1
B,j,tol
Rotte,.

Enge.
dam
Kanaal
dam
land
22-27 Oct.

1923

141_

2
13
3

2111
221_
221_
15-20

,,

1923

141_
2

225
1

1
211_
1

211_
23-28 Oct.

1922
– –
13
3

31-
1
261_
1

261_
24-29 Oct.

1921


411
4/1
1819
1819
Juli 1914
11 d.
713
1111H

1.111y
4
121_
121_

KOLEN

Data

CordIff
Oostk. Engeland

Bordeaux
1
Genuo
Port
La

Sald
Plota
Rotte,.
1

l,.
dom
burg

22-27.Oct.

’23
616
.912
9/…
151…
515
619
15-20

,,

’23
71_
8/11
9/
151..
516 616
23-‘-28 Oct.

1
22
717
121_
1319
1415
514
81_
24-29 Oct.

1
21
719
131_
151_
221_
613
819
Juli 1914
fr. 7,-
71_
713
1416
312
4/_

1) $
per toi kolen.
2)
Per ton d.w.
3)
Am.
cents per 100 lbs.
(iraan Petrograd per quarter van 496 lbs. zwaar, Odessts per
anti, Ver. Staten per quarter van 480 (bi, zwaar.
Overige noteerin gen per ton van
1015 KO.

RIJN VAART.

Week van 21-27 October 1923.

De aanvoeren van zeezijde waren minder dan de vooraf-
gaande week. De beschikbare voorraad groote Rij uschepen
l)]cef ruim voldoende om in cle behoefte te voorzien.
De kleinere ruimte werd daarentegen ten gevolge van de
vele navraag schaarscher.
De daghuur voor groote Duitsche en Hollaticlsche sche-
pen bedroeg gemiddeld resp. 1% en 2 ets. Voor schepen
van kleiner kaliber werd 234-3 ets. betaald.
De waterstand op den Rijn was in de tweede helft der
week sterk wassend, zoodat zoowel naar den Bovenriju als
naar den Benedenrijn op vollen diepgang afgeladen kon
worden.
Het sleeploon steeg van het 60 ets. tarief in het begin
der week tot het 75 ets. tarief in het laatst der week.

INKLARINGEN.

NIEUWE. WATERWEG.

September 1923
September 1922
Landen va n
herkonist

Aantal
schepen
N.R.T.

Aantal
schepen
N.R.T.

Biunenl. havens
39
32.595
58
17.078
Groot.Brittannië
459
400.634
395
319.806
Duitschiand ….
59
93.421
62
85.249
Noorwegen
11
7.350
32
58.192
Zweden
42
23.448
39
39.917
Denemarken
1
2.172
3
504
Rusland-Oostz.h
S
7.769
4
4.282
8.955
4
3.431
26
56.115
28
53.904
Frankrijk
26
11.935

34
34.432

Finland ………14

Spanje
2
2.050
22
43.360
I’ortugal
4
3.464
5
3.760 2.882
11
24.564
Italië ………..1
Oostenr.-Hong.,
Griekenland.
1
953
1
1.178

België

……….

Levant
1
1.092


Rusland_Zw. Zee
6
11.271
– –
Roemenië, Jlulg
5
10.747
T
874
And. Midd. Zeeh
9
15.446
13
35.792
Over. Wk.Afrika
2
5.314
1
1.521
Oostkust Afrika
3
13.174
3
11.019
Zuid-Afrika
3
11.763
6
26.180
Voor-indië
7
26.394
5
21.404
Achter-Indië
.


2
7.132
Ned. Oost-Indië
S
27.421
6
18.784
And. Aziat. hav.

8
34.008
S
34.887
Australië
2
9.929
2
8.481
Vereen. staten
38
172.317
50
208.491
Canada
7
10.08
14
42.624
Midden-Amerjka
5
16.425
4
12.223
Spitsbergen ….
1
2.156
2
4.160
Brazilië
3
7.947
1
3.224
Argent., Urug.
21
70.478
12
38.723
Chili

……….


3
9.337
South Georgië


1
2.222

Totaal
.
..
822

..

1.099.710
837
1.176.735

Periode 1 Jan.- 30 Sept.’) ….
6.742
9.348.074
6.927

1
9.849.581

Nationaliteit

Nederlandsche.
252
355.847
245
335.850
Britsche
306
373.118
306
377.835
Duitsche
105
129.653
99
118.757
Noorsche
39
39.890
45
71.955
Belgische
10
19.924
7
13.006
Fi-ansche
18
15.890
40
42.861.
Zweedsche
39
22.072
21
21.565
Deensche
4
3.339
3
3.462
Vereen. Staten
20
68.800
19
72.416
Andere
29
71.172
52
119:028

Totaal….
822
1.099.710
837
1.176.735

1)
1913, 8.655 schepen met 10.526.984 N. R. T.

(Dirkzwager’s Scheepsagentuur Maassluis.)

Auteur