Ga direct naar de content

Jrg. 8, editie 395

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 25 1923

25 JULI 1923.

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch~Statistische

Beri
*chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL. NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

8E JAARGANG

WOENSDAG
25JULI
1923

No. 395

INHOUD

BIz.

Ds
NEDERLANDSOTIE BANK EN DE JAVASOHE BANK
door
Mr. G. 17isserng …………………………..
650
Bezuiniging en vereenvoudiging der Sociale Verzekering?
door Mr. V. H. Itutgers ……………………..
653
i)e houding der Arbeidsbeurzen tegenover den Loonstrijd
door
1V. P.
1)etiger
met naschrift door
Prof. Mr. G.
W. J. Bruins ………………………………
655

Art.
17
der Handeisregisterwet door
F.
J. Claes ……
657
])e Rijksmiddelen …………………………….
658

BU1TENLANDSOHE MEDEWERKING:
Goudloonen door
Dr. Kurt Singer…………….
658
MAANDCIJFERS:
Overzicht der Rijksmiddelen …………………
660
Handelsbeweging over de maand Mei
1923
………
661
STATISTIEKEN EN OvERzIchTEN
…………….
662-66
Geidkoersen.

Efiectenbeurzen. Wisselkoersen.

Goederenhandel.
Bankstaten.

Verkeerswezen.

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruin.s.
Redacteur-Secretari8 van het weekblad: D. J. Wan8ink.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg 122, Rotterdam.
Aa.ngeteekende stukken: Bijlcantoo’r Ruige Plaatweg 37.
Telefoon Nr. 8000. Postchèque- en girorekewing
Rotterdam No. 8408.

Abonnemenisprjs voor het weekblad franco p. p.

in Nederland
f
20,—. Buitenland en. Kolowiën
f
25,-

per jaar. Losse nunwners 50 cents.

Leden en donateurs van het Instituut ontvangen

het weekblad gratis.

De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
on.tva.n gen de abonne”s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoov er daaromtrent niet anders wordt beslist.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonne-
nrent volgens tarief. Administratie van a.bon.n.ementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmars Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam,, ‘s- Gravenhage.

24 JULI 1923.

In den toestand van de geidmarkt kwam deze week

niet veel verandering meer en de geldprijzen bleven

vrijwel op dezelfde hoogte. Particulier disconto no-

teerde meestal
3114
pOt. en eerst aan het einde der

week werd ook voor
318
püt. verhandeld. Daarentegen

liep de prolongatierente, die aanvankelijk nog tot

2
1
1
2
pCt. gedaald was, later weder op tot
3
pOt.
* *

Bij de inschrijving op het schatkistpapier werd in
totaal ingeschreven voor
f 121.098.000.
Toegewezen

werden
f 73.840.000 3
maands-promessen â
f 991.25,

f 9.250.000 6
maands-promessen â
f 982.04, f12.730.000

jaarbiljetten â
f 1003,75
en
f 3.403.000 6
jaarbiljetten

Li
f 1001,—; op
een basis dus van resp.
33/8, 3112, 3518

en
4112
pOt. ongeveer.
* *
*

De balans van De Nederlandsche Bank geeft ook

ditmaal slechts wijzigingen van ondergeschikte betee-

kenis te zien. De post binnenlandsche wissels daalde

van
f
141,6 millioen tot
f
140,4 millioen. De helee-

ningen blijken in totaal met
f
5,3
millioen te zijn af-
genomen. DeEe la1ing betreft zoowel de effectenbe-

leeningen als de goederenbeleertingen en komt voor-

namelijk voor rekening van de ioofdbank en de Bij-

bank.

liet renteloos voorschot aan het Rijk bleef vrijwel

op dezelfde hoogte. De zilvervoorraad nam met een

ede f 300.000
toe. De diverse rekeningen onder de

actiefzijde der balans en de post papier op het buiten-

land blijken beide met
f
2,3
millioen te zijn gedaald.

Blijkbaar heeft de Bank dus ook in de afgeloopen week

veder voor eenige millioenen aan ponden gerealieerd.

De bil jcttencircuiatie verminderde in de afgeloopen

week van
f940,4
millioen tot
f
932,5
millioen; de

rekeningcourant-saidi stegen met
f 2,9
millioen. Het

beschikbaar metaalsaido stelde zich
f
2,6
milliocu

hooger.
* *
*

De goede verwachting van de vorige week, wat

betreft de wisselkoersen, werd deze week teleurgesteld

ten opzichte van den markenkoers. De lichte daling

aan het eind der vorige week werd in den loop van

deze week steeds sterker, zoodat Vrijdag zelfs voor

0.0005
1
/
2
verhandeld werd. Daarna trad weder eenig her-

stel in en ook heden was de koers niet slechter, maar cle

stemming bleef flauw. Ook de andere koersen schoii-

melden dikwijls nog vrij sterk, de stemmig bleef

echter prijshoudend. De betere stemming voor Zwit-

sersche francs maakte nog eenigen voortgang, slot

ca.
45.10.

LONDEN, 21 JULI 1923.

Gedurende de afgeloopen week was geld overvloedig
en nieuw daggeld deed over het algemeen niet meer dan

2
pOt. De koers voor hernieuwing van dâggeld is

veelal gedaald van
2112
püt. tot
21
4
pOt., terwijl

zevendaags-geld nog steeds
2114_21

2
pOt. doet.

De stemming op de discontomarkt werd onder den

invloed van de geldruimte en daarnaast de schaarschte

aan wissels steeds flauwer; de thans geldende koersen

voor drie-, vier- en zes-maandsch papier zijn respectie-

velijk
31/8,.3i/4, 3
18
-3
18
en 3314_4
pOt., zelfs worden

zaken gemeld in October-schatkistpapier beneden
3

pOt. Over het algemeen toonen de koopers evenwel

een afkeer om beneden dit cijfer af te sluiten.

650

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

25Juli1923

DE NEDERLANDSCHE BANK EN DE

JAVASCHE BANK.

Mr. J. Gerritzen heeft in het nummer 394 van
Woensdag 18 Juli 1923 van de E.
S.
B. een uitvoe-

rit artikel gewijd aan de quaeste tusschen beide bo-

vengenoemde circulatiebanken, dat niet onbeantwoord
mag worden gelaten.

Voor de juiste beoordeeling van het geschil moet

worden opgemerkt, dat het hier niet gaat om eene
kibbelarij tusschen de directiën van twee banken,

maar om diepgaande problemen van bank- en munt-

politiek, tusschen de Koloniën en het moederland ont-
staan, ook als gevolg van de wereldcrisis.

Daarbij doet zich het eigenaardige geval voor, dat

twee circulatiebanken moeten werken in een koloniaal
en in een moederlandsch gebied, alwaar in naam eene
eenheid van muntwezen zou heerschen, doch welke

eenheid sedert 1914 ernstig is aangetast; dat kan o.a. blijken uit het groote verschil in wisselkoers, dat on-
danks die z.g. eenheid tusscheu de Indische en de
Nederlandsche valuta is ontstaan.
Eén der eerste op den voorgrond komende vraag-
stukken is dan, of de bwee genoemde circulatiebanken
over en weder door afgifte van goud of van chèque de

pariteit tusschen de Indische en de Nederlandsche
valuta moeten handhaven. De Javasche Bank zag in
de laatste jaren in dit opzicht den toestand veel op-

timistischer in dan De Nederlandsche Bank; de laat-

ste meende, dat in de gegeven omstandigheden de pa-;
riteit door
dergelijke
afgiften niet te handhaven zou
zijn; dat dus dergelijke afgiften den waren toestand

slechts zouden camoufleeren, en het dus beter Was dit
irerschil duidelijk naar voren te doen komen, om des

te spoediger de genezing langs natuurljken weg .te
verkrijgen.

Het spreekt van zelf, dat ernstige verwarringen
kunnen ontstaan, indien de twee circulatiebanken, die
geroepen zijn om zoo nauw samen te werken, ten

slotte eene tegenstrijdige hankpolitiek zouden gaan
voeren. De Javasche Bank vroeg voortdurend steun

van De Nederlandsche Bank (dit feit schijnt de Ja-
vasche Bank te willen ontkennen; ik kom daarop
terug); De Nederlandsche Bank wilde dien steun ver-

leenen, doch slechts indien zij de overtuiging had, dat
cle Javasche Bank met of door middel van dien steun.
niet tegen de politiek van De Nederlandsche Bank
zou ingaan.

Dit is nu juist het geval geweest; en zelfs heeft
de Javasche Bank daaruit een groot profijt getrokken;
hiertegen komt De Nederlandsche Bank op. –
De Javasche Bank verdedigt zich daartegen, maar
doet dit voor een niet gering deel in den vorm, dat
zij De Nederlandsche Bank aanvalt, een aantal ban-
cle]ingen en uitingen van De Nederlandsche Bank
of. van den ondergeteekende persoonlijk op verschil-
lende tijdstippen in onderling verband tracht te bren-
gen, om daarmede te bewijzen, in de eerste plaats, dat
De Nederlandsche Bank met zichzelve in tegéspraak
zou zijn gekomen, en overigens, dat De Nedeilandsche.
Bank hetzelfde zou hebben gedaan, wat deze nu aan de
Javasche Bank als eene verkeerde handeling verwijt. Daarmede leidt echter de Javasche Bank de aandacht
af van het punt, waarom het gaat, nl.
de handelingen
van de Javasche Bank,
welke aanleiding hebben ge-
geven tot eene zon ongehoorde winstuitkeering door
eene circulatiebank, terwijl zij voor een zeer groot
deel die uitkomst slechts heeft kunnen bereiken door
de bijzoidere hulp, welke De Nederlandsche Bank
haar verleend heeft door de goud-afgiften
De eenigszins agressieve opmerkingen, welke ons
reeds gemaakt zijn van de zijde van de Javasche Bank
over die vermeende handelingen van De Nederland-sche Bank en over die inconsequentie in de uitlatin-
gen van deze, welke meerendeels door Mr. Geriitzeii

in zijn artikel ook weder worden aangestipt, zijn even
zon vele misvattingen; het is moeilijk om in artike
len van noodzakelijk zoo beperkten omvang als de on-
derhavige discussie, op afdoende wijze die. misvattin-
gen te wederleggen. Ik zal echter trachten. in eene
korte uiteenzetting de hoofdzaak naar voren te bren-

gen en vervolgens Mr. Gerritzen zooveel mogelijk op
den voet te volgen in zijne verschillende opmerkingen
over de handelingen der Nederlandsche Bank.

In de eerste plaats hebben wij niet willen kaatsen;

wij hebben de Javasche Bank ter verantwoording ge-
roepen over hetgeen zij met haren goudvoorraad ge-
daan heeft tegen ons beider bedoeling bij de goudaf-

giften, en waarom zij- hare belofte niet heeft nage-

komen om ons tijdig van hare goudpolitiek op de
hoogte te houden; wij hebben recht op een antwoord,

doch wij hadden niet ;,den bal te verwachten”. Indien
de Javasche Bank ons zakelijk had geantwoord op onze
hemerkingen omtrent het probleem, zouden
wij
veel
nader tot eene oplossing gekomen zijn dan nu zij harer-
ijds ,,den bal heeft geworpen”.

De bestaande verhouding tusschen de Javasche

Bank en De Nederlandsche Bank was de volgende:

De.ondergeteekende.heeftzelf reeds in 1907 de be-
voegdheid tot het z.g. earmarken bij De Nederlandsche
Bank in het leven geroepen.
Op verzoek van de Ja-
va.sche Bank
werd door De ‘Nederlandsche Bank goud
aan dezen bewaarpost toegevoegd, en op
verzoek
van
dezelfdé werd wedei goud uit dienbewaarpost terug-

genomen. De Nederlandsche Bank was dus daarbij

steeds lijdelijk; zij nam nooit het initiatief. Alleen als
gevolg boekte
zij
de tegenwaarde van de goudbedragen
af of bij op .de rekening-courant, welke de Javasche

ank in de boeken .der Nederlandsche Bank onder-
hield. Die bewaarpost diende aanvankelijk voor •twee
doeleinden:

lo. aanvulling van den metaalvoorraad der Java-
sche Bank, in verband met de wisseling in hare dade-
lijk opvraagbare obligo’s,

en 2o. tusschenstation vooi verzending van zilver
naar Indië ter voorziening in ‘de toenemende behoefte
der rnuntcirculatie in Indië. Dit laatste nam een einde
ongeveer in 1911, toen de vdorraad zilvei
bij
De Ne-
derlandsche Bank z66 was teruggeloopen, dat afgifte
van zilver door haar niet meer mocht geschieden, wil-

de niet de beschikbare voorraad zilver geheel uitge-
put worden. In de behoefte aan zilver in de Kolo-
niën werd daarom voorzien door de wijziging van de

Muntwetten in 1912 en door de nieuwe aanmuntin-

gen van Rijkswege op grond daarvan.

Er bestond feitelijk nog een derde oorzaak voor tij-
delijke uitbreiding van het earmark-dépôt, staande
tot zekere hoogte naast de beide genoemde; met name:
volgens haar octrooi moest de Javasche Bank een
zeker deel (%) van hare als minimum voorgeschreven

metaaidekking aanhouden in standpenningen, en daar-
van wederom eene bepaalde minimum-hoeveelheid
(Y2
of 20 püt. van de obligo’s)
in Indë
in hare kas-
sen aanwezig doen zijn. Bij toeneming der obligo’s

moesten dus meermalen Neder] andsche stan cipennit:;-
gen naar Batavia verscheept worden ter voldoening
aan dit voorschrift; en die verzending geschiedde dan meestal uit den alhier geëarmarkten voorraad.

Zoo was dus de verhouding tusschen de heide ci;-
culatiehanken in 1914 bij het uitbreken van den
oorlog.

In overleg met de Nederlancische Regeeri.ng werd
onmiddellijk als ooriogsmaatregel bepaald, dat De Na-
derlandsche Bank geen goud meer zon afgeven dan in
gevallen van klaarblijkelijk algemeeû belang. De Bank
werd weliswaar nog niet wettelijk ontheven vait hare verplichting in het octrooi om hare biljetten met edel metaal te betalen, maar aan de Regeering werd bij dc
wet van 3 Augustus 1914 de doorloopende machtiging
verleend De Nederlandsche Bank uitdrukkelijk van
die verplichting te ontslaan. Bovendien werden de

zilverbons ingesteld als wettig betaalmiddel e:n dus
had De Nederlandsche Bank, in plaats van haar vroe-
ger ,,bolwerk van zilver” thans haar ,,bolwerk van
zilverbons” om eischen tot afgifte van metaal, tegen

1125
Juli 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

651
II

het algemeen belang indruischende, in toom te kun-

nen houden.
Daarom heeft De Nederlandsche Bank (evenals
trouwens alle andere circulatiebanken in Europa tij

dens den oorlog) systematisch van Juli 1914 tot nu
toe geweigerd goud
in betaling
te geven; zij gaf

slechts goud af in die uitzonderingsgevallen, waarirf

het dienen van het algemeen belang haar daartoe aan-

leiding gaf. Uitvoer ‘van goud uit Nederland was bo-

vendien verboden, en ook hierop kon door de Regee-
ring eene uitzondering worden gemaakt in geval van

algemeen belang.

Nu vond De Nederlandsche Bank evenwel aanlei-
ding om voor de Javasche Bank eene uitzondering te

maken, uit hoofde van de sedert jaren bestaande ge-

woonte om die earmarkpost voor de Koloniale cucu-
latiebank in wezen te houden. Uit den aard der zaak
was het echter duidelijk, dat zulks alleen zou geschie-den voor de bestaande behoeften en doeleinden. En die
waren in casa alleen: aanvulling van de encaisse mé-

tallique van de Javasche Bank wegens uitbreiding
van de obligo’s (meerdere uitgifte bankbiljetten, toe-
n eming reken in g-courant-saldi). Opvordering van

goud uit het earmark-dépôt ter verzending naar Indië,
toen dit weder mogelijk was, werd ook toegestaan

voor het boven aangegeven doel tot aanvulling der
metaalkassen in Indië met standpenningen..

Inden loop van 1017 verklaarde de’ Javasche Bank
ons herhaaldelijk,
dat zij ‘nergens anders goud kon ver-
krijgen; zij verkocht ons daarom het earmarkdépôt’
uit te breiden tot cijfers, belangrijk de gebruikelijke
overschrijdende. Tot Juni 1911 had het carmarkdépôt
een bedrag van
f 11,1
millioen niet overtroffen. Met

ons goeclvinden was het
01)
20 Juli 1911 reeds opge-
voerci tot
f
22 mill:ioen. Ook op dat verhoogde niveau
vonden echter voortdurend terugstortin gen plaats;
o.a. 24 September 1911 is het earmark-bedrag weder

tot
f
13 millioen teruggeloopen. Trouwens de muta-
ties in het earmarkdépôt vonden bijna wekelijks
plaats,
altijd
alleen op verzoek van de Javasche Bank.
IDe verkiarng voor die vele mutsties is de volgende:
de tegenwoordige President van de Javasche Bank
heeft in het earmarkdépôt te Amsterdam in bijzon-
dere mate een reguldteur gevonden van zijne encaisse
métallique tegenover de obligo’s zijner Bank; hij hield
het percentage van zijne encaisse métallique merk-
waardig stabiel
OP
enkele percenten boven 40 pOt.,
ook in tijden van groote veranderingen in zijne obli-
go’s. 1-let was aldus cle vaste gewoonte geworden op
het stak van het earmarkdépôt,
sedert jaren door de
Javasche Bank toe gepast, en door de Nederlandsche
Bank toegelaten,
dat hij toeneming der obligo’s van
de Javasche Bank
op
verzoek van deze
goud aan het
earmarkdépôt te Amsterdam werd toegevoegd en bij
terugloopen der obligo’s
op
gelijk verzoek
van het

earmarkdépôt goud werd teruggenomen, een en ander
met overeenkomstige boekingen in de rekening-cou-
rant van de Javasche Bank hij :De Nederlandsche
Bank.
Er was mitsdien sedert vele jaren eene vaste ge-
woonte ontstaan tusschen die beide instituten, vol-
gens welke die earmark-rekening werd gehouden.
Toch heeft naar aanleiding vnu
die uitbreiding
van
het earmarkdépôt herhaaldelijk overleg plaats gevon-
den, en steeds deed De Nederlandsche Bank daarbij
uitkomen, dat het afgegeven goud alleen gebruikt
mocht worden voor vergrooting van die encaissc
métallique. De Javasche Bank heeft herhaaldelijk ver-
klaard het daarmede eens te zijn, en later (Mei-
Augustus 1919), toen de dollar reeds belangrijk agio
deed boven den Nederlandschen en Nederlandsch-
Indischen gulden, verklaart zij uitdrukkelijk niet van
zins te zijn bf cheque op Amerika af te geven bf goud
naar Amerika te zenden voor handhaving van de
pariteit, daar zij het eens is met de opinie der Ne-
derlandsche Bank, dat in de gegeven omstandigheden
de pariteit door dat middel niet te handhaven
is.
Zij
geeft bovendien herhaaldelijk de belofte,af, dat zij

De Nederlandsche Bank steeds op de hoogte van hare
goudpolitiek zal houden. Alleen op grond ‘daarvan

geeft De Nederlandsche Bank o.a. van Juni tot Sep-
tember 1919 nog ongeveer
f
32 millioen in Sovereigns
af aan het earmark-dépôt.

Die belofte nu heeft de Javasche Bank geheel ver-
h
ge
t
en
; toen in 1921 eene groote winst was te maken
met verkoop van goud of van dollars in Amerika.

Met het oog op het uitsluitend, ook door de Java-

sche Bank erkende doel van aanvulling van de encaisse
métallique, welk doel dus vanzelfsprekend verviel,

wanneer door terugloopen der obligo’s die encaisse
métallique wederom vrij kwam, en met het oog op de
vaste gewoonte volgens de ermark-overeenkomst, dat
‘de Javasche Bank dan het vrjkoniende goud weder

‘bij ons terugstortte, hebben
wij
aan de Javasche Bank
‘teeds het goud afgegeven tot vôér-oorlogsprijs. Zlfs
-gaven wij van 21 Juni tot 5 September 1919 nog
-‘voor de tegenwaarde van pl.m.
– f
32 millioen Sove-
ieigns af aan de Javasche Bank tegen den ouden

prijs
van
f
1661,
terwijl
goud in de
Vrije
markt be-
langrijk hooger noteerde en zelfs- wederom vrijelijk t€i
verkrijgen was. Wij garandeerden bovendien de. Ja-
vasche Bank om clie Sovereigns, zoodra daartoe aan-
leiding was, ook weder voor den zelfden prijs van
f 1661
terug te nemen, ons daarbij natuurlijk ook
baseerende op de vaststaande gewoonten van de ear-
mark-overeenkomst. Terzelfder tijd gaven
w’ij
aan de
industrie goud ‘af tot den
rnarktpr’i;js,
omdat
dat
goud

bestemd was voor weder verkoop door de verkrijgers.
OOSN
u
is ons bezwaar tegeil de Javasche Bank niet,
dat zij goud in Amerika verkocht heeft; op zichzelf
willen wij have vrijheid daartoe niet betwisten; maar
dat zij tot dien goudverkoop kon overgaan, omdat zij
eerst van ons de destijds noodige versterking van hare
encaisse méta]lique
y
erkregen heeft. I-Iacl zij vân ons
die versterking niet verkregen, dan had zij nimmer
dat andere bedrag kunnen afstooten. Het zou vol-
gens de bestaande gewoonte, nog wel versterkt door
‘have verschillende beloften, haar plicht geweest zijn, het weder vrij vallende goud na inkrimping van ha;re
obligo’s weder aan ons terug te geven. Met het oog
‘daarop hadden wij dien lagen prijs vastgesteld. Rad de Javasche Bank niet van ons het goud verkregen,

doch het doorloopend in de open markt moeten koo-
apen, dan zou zij een zééveel hoogeren prijs in Neder-iandsch-Inclische guldens hebben moeten betalen, dat
zij nimmer ‘tot dat groote wiustcijfer had kunnen ko-
men. De ‘zaak loopt over verschillende balansen en wordt daardoor eenigszins ingewikkelder; maar het
feit blijft bestaan, dat het verkrijgen van eene hoe-
veelheid goud tot goedkoopen prijs en het niet terug-
:geve
n
bij vrij vallen van die hoeveelheid voor het
vooraf bepaalde dodi, haar in staat gesteld heeft eene
ovcreenkomst:ige andere hoeveelheid niet in hare boe-
‘kea groot profijt van de hand te zetten ën thans tot
einclverdeeiing van dat groote profijt te komen.
Dat is de
houding van de Javasche Bank,
en daar-
-over gaat het geschil. En dat is niet weerlegd, noch
cloor de Javasche Bank, noch thans door Mr. Oer-
‘ritzen.

Naar onze meening is bovendien dat profijt, het-
welk de Javasche Bank in have boekhoudJng op goud-
rekening kon boeken, geen winst, dievoor uitkeering
als een dividend in aanmerking mag komen: Immers,
er is geen winst gemaakt op de handelswaar goud; het
goud was met in prijs gestegen! Bij verkoop van dat
goud (eventueel ook in den vorm van dollars) ver-
den meer Nederlandsch-Indische guldens verkregen,
omdat de Indische gulden en de dollar zooveel verder
uit elkander waren gegaan. Dit geschiedde, terwijl
de Javasche Bank ontheven n’as van de verplichting
als circulatiebank
oni
hare biljetten in edel metaal
te betalen. De afwijking van den Nederlandsch-In.
dischen gulden, die aldus getolereerd was, mag dus
voor de circulatiebank niet als eene winst worden
beschouwd! Daarom meende De Nederlandsche Bank,
dat die z.g. winst gereserveerd moet blijven, hetgeen

652

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

25 Juli 1923

De Nederlandsche Bank dan ook met het door h
aai
:

verkochte goud uit hare encaisse mbtallique gedaan
heeft, en dat de winst, voor zooverre clie door de
Javasche Bank is gemaakt ingevole den te lagen

prijs, waarvoor De Nederia.ndsche Bank dat goud vrij-

willig afstond, wederom aan De Nederlandsche Bank
ten bate der Nederlandsche gemeenschap moet worden
afgestaan.

Al wat de heer Gerritzen verder opmerkt omtrent
de handelingen der Nederlandsche Bank staat dan

ook geheel naast de zaak. Ik kan daarover dus
kort zijn.

De Nederlandsche Bank
belcwlde
sedert Juli 1914
aan niemand zijne vordeing in goud. Zij was daartoe
niet meer verplicht ingevolge overleg met de Regee-

ring. De Regeering was wettelijk tot clie ontheffing
gemachtigd.

IDe Nederlandsche Bank had niet de
bedoeling
door
die goud-afgiften de wisselpariteit te handhaven; in-
tegendeel verklaarde zij nadrukkelijk di.e bedoeling
uit te sluiten. Dat niettemin
feitelijk
die goudafgif-
ten eenigen invloed in clie richting hebben uitge-
oefend, kan als feit eventueel aanvaard worden, doch

heeft niet gegolden als motief om daarvoorhet goud
af te geven.

De aanhalingen uit de jaarverslagen
bewijzen
in

dit opzicht niets. Zij zijn uit hun verband gerukt.

Tijdens den oorlog heeft De Nede:clandsche Bank
itt
enkele, gestrengelijk afgezonderd gehouden gevallen,
goud afgegeven wegens cle ongehoorcie belemmeringen,
uit den oorlogstoestand voortgesproten. De Ned-

landsche Bank zocht die gevallen zelve uit na onder-
zoek. Na den oorlog is zij ook geheel daarmede opge-
houden, i:n de overtuiging, dat het herstel van wis-

se]koërsen langs dien ]cunstmatigen weg niet te ver-

krijgen was en ook niet nagestreefcl mocht worden.
Dat zijn dus geen inconsectuentiëri; dat zijn verschil-
lende phasen, waaraan cle hankpoiitiek zich tijdelijk
had aan te passen.

Inzalce Zweden weigerde dit land tijdelijic iedere
aannem.ing van goud; later verklaarde dit land het
goud gedeprecieercl. Tegen heide handelingen hebben
wij krachtig protest aangeteekend en die internatio-
nale
strijd
is ten slotte door ons gewonnen.

In al die gevallen van Zweden, Zwitserland, Span-
je, enz. was onze posit:ie eene geheel andere dan tegen-
over de Javasche Bank.
Wij
hebben nimmer gevraagd,
nog veel minder geëischt van de Javasche Bank om
goud van ons aan te nemen; het verzoek ging altijd
alleen van de Javasche Banlc uit, uitsluitend voor het reeds omschreven doel, hetwel]c nimmer heeft voor-
gezeten bij onze transacties met die andere landen.
Wij gaven toch geen goud af
op verzoek
van Zweden,
Spanje, enz. voor
hunne
encaisse aïétallique! Wie die
gevallen vergelijkt met onze verhouding tot cle Java-
sche Bank toont die zaken niet te hebben begrepen!
Op 81 December 191.5 nam De Nederlanclsche Bank
over van de Javasche Bank £ 500.000 in Sovereigns,
en op 21 Juni 191.0 nogmaals £ 1.000.000. Dat is in
Nederiandsch geld pIm.
f
18 millioen. Mr. Gerritzen
1
brengt die in mindering van onze goudafgiften aan
cle Javasche Bank. Die zouden dus
per saldo
niet

f
86.200.000, doch slechts
f
68.200.000 bedragen heb-
ben. Ook deze redeneering gaat niet op. Die

£ 1.500.000 was z.g. N.O.T.-goud, uit Engeland over
te zenden. De Javasche Bank Icon die partij goud
aan niemand kwijt ralcen; het lag onder z.g. NOT.- 1
verband. Niet alleen hadden wij dat goud niet noo-
dig, maar bovendien was het ons zeer onwelkom. In
dien tijd zagen wij met bezorgdheid orizen goudvoor-
raad aanzwellen, daa:i: toen de vrees niet clenkbeel-
dig was, dat een groote goudvoorraad den lust om
ons in tien oorlog te betrekken hij de belligerenten
kou aanwakkeren. Op dringend verzoek van de Java-
sche Bank hebben wij toen dat goud toch aangenomen,
uitsluitend in haar belang, opdat zij in ons landwe-der beschikking over die middelen zou verkrijgen.
Die handeling stond buiten de earmark-overeenlcomst;

het merkwaardige geval deed zich zelfs voor, dat wij

op 27 Juni 1916 die t’,veede zending van £ 1.000.000
in Sovereigns overnemende, op denzelfden dag het vet-
zoek kregen het earmarkdépôt met
f
2.500.000 in gou-
den tiefitjes te versterkén! Dat was het beste bewijs,

dat de Javasche Bank met die Sovereigns niets kon
uitrichten! Bovendien, de groote vermeerdering van

het earmarkdépôt neemt eerst zijn aanvang na 8 Juni
1911, zegge anderhalf en een jatr later dan de over-

dracht van die £ 500.000 plus £ 1.000.000 in Sove-

reigns. Wil Mr. Gerritzen die £ 1.500.000 in compen-
satie brengen, dan moet hij met de earmark-overeet-
komst teruggaan tot Juli 191.4, of nog beter tot

December 1907, toen ofidergeteelcende de earmark–
verhouding in het leven riep.

De Javasche Bank heeft dus wei degelijk
per saldo
gedurende den oorlog aan
bruikbaar
goud van De
Nederlandsche Bank
f
86.200.000 gekregen. Mar dan
heeft de Javasche Bank van 24 Juni 1916 tot 6 Sep-
tember 1919 slechts
f
6.300.000 aan
bruikbaar goud
van elders betrokken en niet
f
24.300.000, zooais Mr.
Gerritzen aangeeft. Daar de eenigszins helangrijlce
vermeerdering van liet. earmarkdépôt,
het feit waar-
over de hangende quaestie loopt,
eerst sedert Juni
1911 plaats vond, moet ook de periode Juni1917-

september 1919 genomen worden in de plaats van
dle periode door Mr. Gerritzen aangehaald. In die
periode kon de Javasche Bank,
volgens hare eigen
verklaring aan ons,
nagenoeg alleen goud hij De Ne-
cleriandsche Bank verkrijgen. Wel maakt zij nog mel-
ding van de mogelijkheid om na half September 1917
goud in Japan te verwerven, doch oerstens was dat

ook aan grenzen gebonden (zie jaarverslag Javasche
Bank), maar bovendien was dat tegen marktprijs!

Had De Neder]a:ndsehe Bank tben de-Javasche Bank
koeiweg:naar de open markt verwezen, dan zou zij
nimmer het goud zoo goedkoop gekregen hebben, en
nu die groote winst niet hebben kunnen uitkeeren!
Het verwijt, dat De Nederlandsche Bank met saldi
goud in Amerika hetzelfde heeft gedaan wat zij thans
afkeurt in de politiek van de Javasche Banic, is ten
eenenmale mi spl aatst.

Menigeen in ons land zal zich herinneren, dat tal-
rijke moeilijkheden ontstonden uit de snelle depre-
ciatie van den Amerikaanschen dollar in 1915-1.918,
tot zelfs
f
1,93. De Nederiandsehe Bank heeft toen
velen w:illen steunen door overnemikg van die saldi
tegen een vasten prijs van
f
2,42. Mr. Gerritzen merkt
op, dat deze koers dus
beneden
vôSr-oorlogsprijs was.
.Dat is op zichzelf reeds niet juist. De Nederlandsche
Bank koopt alleen goud, geleverd in haar eigen ge-
bouw. Zij maakte hier eene uitzondering door goud
te koopen, liggende in Amerika; dus kwamen de kos-
ten voor eventueel transport naar Amsterdam voor
hare rekening. Transport-kosten en assurantie waren
destijds zeer hoog. Daar De Nederlandsche Bank geen
bijkomend risico wilde loopen op bankrekeningen in
cLië gespannen dagen, vroeg zij uitbetaling in goud,
opdat zij van dat tegoed een hewaarpost kon malcen.
Niet alleen trok zij dus geen rente, maar zij moest in
Anierilca zelfs bewaarloon betalen. :Dit goud Icon niet
dienen voor hare encaisse métaliique; zij verloor dus
bovendien rente. In aanmerki:ng genome, .dat dit
dépôt eenige jaren geloopen heeft, was dus
f
2,42 in
vergelijking met de normale pariteit nog veel te hoog
betaald. Later hebben wij die saldi als dollars ver-lcoeht en winst daarop gemaakt. Die dollars (al of
niet tijdelijk omgezet in goud) zijn
voor ons
echter
steeds
handelswaar
geweest; allerlei risico’s waren
daacaan voor ons verbonden; zij zijn nimmer déel van

onze encaisse métaiiique geweest. Als handelswaar
hebben wij een reëeie winst daarop gemaakt, cvenais
ware het suiker geweest, met dit verschil nog wel,
dat
wij
den producent
vrijwillig
een prijs ver boven
den marktprjs hebben gegeven! De Javasche Banlc
heeft evenwel door te putten uit hare encaisse métal-
lique, op een gedeelte van den goudvoorraad van de
gemeenschap eene extra-winst gemaakt in- hare boe-

2
5Juli 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

653

ken; die winst was niet gemaakt op eene zuivere han-

dels-transactie. De Javasche Bank heeft niet de min-
ste risico daarbij geloopen, heeft niemand daarmede
geholpen. In ieder opzicht zijn dus die beide geval-

len uiteenloopend. Vandaar, dat geen kritiek op deze
transactie der Nederlandsche Bank is gekomen, noch
van onze Regeering, noch van andere zijde, terwijl

algemeen aanstoot wordt genomen aan deze handel-
wijze van de Javasche Bank en de Regeering wel daar-

tegen opgekomen is.
De Nederiandsche Bank had geen goud van ande-
ren gevraagd, niet aangedrongen op de belanglooze

niedewerkiug van cciie andere circulatiebank, om tén
slotte daaruit zulk een ongehoord voordeel te putten!

Ik hen reeds te lang geworden, maar clie vele on-
noodig er hij gehaalde bij-omstandigheden maken de

behancielin g zoo in gewikkeld.
Ten slotte wil ik met waardeering wijzen op de
hoffelijke manier van debatteeren van Mr. Gerritzen,

welke aan de deugdelijkheid van het debat zeer ten
goede zal komen. .1k aanvaard dan ook met evenveel
erkentelijkheid zijne slotverklaring: Amicus Plato,

sed magis Amica veütas! Alleen vrees ik, dat de
veritas, zooals hij die tot nu toe zag, ongelukkiger-
wijze slechts valsche schijn is geweest. Niettem:in heb-
ben wij het voorrecht van een belangwekkend debat

daaraan te danken. G.
VISSuLUNG.

Amsterdam, 20 Juli 1923.

BEZUINIGING EN VEREEIV VOUDI GING

DER SOCIALE VERZEKERING?

Aan de openbare nieening zullen de adviezen van
den Hoogen Raad van Arbeid niet veel leiding geven,
—wanneer deze adviezen niet geheel anders worden in-

gericht.
Thans zien zij er ui.t als voorloopige verslagen van
cle Tweede Kamer. Men leest wat enkele, sommige,
of vele, leden hebben te berde gebracht en welk
gevoelen ten aanzien van onderscheidene punten ëen

meerderheid verwierf.
In dien geest is ook het rapport opgesteld van
commissie XI van den Raad over cle herziening van
de sociale verzekering, welk rapport 26 en 21 Juli

in den Raad in behandeling komt. Er is geen sprake
van, dat in dat rapport niet beslistheid een standpunt
wordt gekozen, dat aan de Regeering een overtui-
geiid advies wordt gegeven. Het rapport is n1et an-dej’s dan een doorloopeud versipg der debatten tus-schcn de leden der commissie.
Bij die debatten komen natuurlijk de belangrijke
factoren wei naar voren, maar toch geeft het ge
heel een verwarrenden indruk. Een van de oorzaken

daarian is ongetwijfeld, dat door de leden der com
missie zooveel verschillende doeleinden werden na-
gestreefd.
De deur stond wijd open voor do meest uiteenloo-
pende en strijdende wenschen en bedoelingen
., het
ging immers om niet minder dan de lietziening der ge-
liede sociale verzekering. Wat de Rceering zelve
niet de herziening voor heeft, staat in den brief van
den Minister van Arbeid aan den bogen Raad van
Arbeid van 29 November 1922 te lezen. De Regee-
ring wil vereenvoudiging der verzekering en nauwer
verband tusschen haar onderscheiden takken. Zij
beoogt het verkrijgen eenerzijds vn een overz:ichte-
lijk geheel van wettelijke regelingen, anderzijds
beperking van de administratieve beslommeringen in
liet bijzonder voor de werkgevers, eu beperking van
de uitgaven voor administratiekosten. Naast deze
doeleinden komen in het rapport van commissie Xi
verschillende andere oognie:i:ken tot uiting. Met name
hij de bespreking va:u de organisatie van de sociale
verzekering komen verschillende leden met hun
speciale wenschen. De een is voorstander van het
stelsel van bedrijfsraden, de ander ziet in den daar-
aan verwanten vorm van de bedrijfsvoreeniging het
ideaal, terwijl daarbij uitdrukkelijk de verzekering

wordt gegeven, dat men zich niet laat leiden door

een, niet te bewijzen, bezuiniging op de administra-
tielcosten. Anderen weder meenden de eenheid en een-
voudigheid niét te mogen nastreven door een stelsel,

hetwelk de bestaande ziektekassen het leven onmoge-
lijk maakt.

Zelfs op de meest fundarnenteele punten werkten

in de commissie motieven, die lijnrecht tegen de
bedoeling der Regeerung ingingen. in de inleiding

van het rapport der commissie verklaart deze, dat zij

zich met opzet onthoudt van de beantwoording der vraag, of men liet geldende stelsel van sociale ver-

zekering wil uitbreiden tot (juister: vervangen door)

een stelsel van sociale voorzorg, omdat het de com-

missie bekend is, dat het tegenwoordige Kabinet i.n
geen geval bereid is dergelijke voorstellen in te die-
nen. Daartegen schreef een der leden der commissie,
Mr. Werker, in de nummers van dit blad van 3 en
10 Januari dezes jaars een tweetal artilcelen over dc
aanhangige herzienirigspiannen, onder het opschrift:

,,de ontwikkeling der sociale verzekering tot sociale

voorzorg”, waarin de geachte schrijver als zijn oor-
deel te kennen geeft, dat een evolutie der sociale
verzekering tot socialen voikswaarhorg niet uit het
oog mag w’orden verloren, indien men een systeem
bouwt, dat wellicht voor lange jaren onze sociale ver-
zekering zal beheerschen.

*
Naar het
mij’
voorkomt, moet de meeste beteeke-
nis worden toegekend aan dat deel van het rapport,
.hetwelk gewijd is aan de vraag of door de invalidi-
teits- en ouderdomsverzekering de eenheidsrentc en
de collectieve verzekering moeten worden ingevoerd,

Van minder beteekenis acht ik hij voorbeeld de
beschouwingen over de vraag of voor de verschillende
verzekeringen de kring van verzekerden moet worden
gclijkgemaakt. De commissie beantwoordt d:ie vraag
bevestigend, doch met het voorbehoud, dat waar uit-zonderingen onvermijdelijk zijn, deze zullen moeten
worden toegelaten. D.i.t voorbehoud heeft het voor alle
leden der commissie mogelijk gemaakt zich in prin-
cipe voor cle gelijkmaking van dien kring der ver-
zekerden uit te sprelceu; ook voor die leden die hij
voorbeeld, opneming van diensthoden in de ongeval–
l.enverzekering nocli op grond van vereenvoudiging,
noch op grond van bezuiniging te verdedigen achten.
Zeer uitvoerige beschouwingen worden in het rap-
port gehouden over de organisatie der verzekering,
in het bijzonder• der ziekteverzekering. Ten aanzien
van de organisatie der invoering van de invalidi-
diteits- en ouderdomsverzekering beoogde de nota-
Groenevelci geen wijziging van den bestaanden toe-
stand. Wat de ziekte- en ongevalienverzekering be-
treft, bleek in de commissie een kleine minderheid
te bestaan, die een monopolie voor een publiek or-
gaan wenschelijk achtte; de groote meerderheid der
commissie achtte het onvermijdelijk die takken der
verzekering te doen uitvQeren door openbare en bij-zondere organen beide, gelijkgerechtigd naast elkaar
optredend. Een andere meerderheid der commissie
(Icenmerkend voor liet rapport is het, dat de bij de
verschillende beslissingen optredende meerderheden
niet uit dezelfde leden zijn samengesteld) was van
oordeel, dat bijzondere organen slechts in 66n vorm aan de uitvoering der verzekering hehooren te kun-
‘nen medeiverken. Het vraagstuk der Organisatie

is daarmede inderdaad anders komen te staan dan
toen de proeve Posthuma-Kuipers de belangstelling
vroeg. Men blijkt liet vrijwel er over eens te zijn, dat
een publiek orgaan (de Raad van Arbeid en de Rijks-
verzekeringsbank, zij het wellicht onder anderen
naam) niet gemist kan worden. Het gröote geschil-
punt is thans, of daarnaast alleen de hedrijfsverze-
kerungen zullen mogen medewerken, dan wel ook
de bestaande ziekenkassen, fabriekskassen en an-
dere. Het gaat bij dit geschilpunt om de eenheid
en de eenvoudigheid eenerzijds, om eerbiediging an-
clererzijds van instellingen, die reeds meer dan een

654

ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN

25 Juli 1923

eeuw bestaan en haar deugdelijkheid hebben bewezen.
* *
*
Do bezuiniging op de administratiekosten en de bes
perking van administratieve beslommeringen voor de

werkgevers zoekt de nota-Groeneveid vooral in de in-

voering der eenheidsrente voor invaliditeits- en ouder-
domsverzekering en in de daarmede samenhangende

invoering der collectieve verzekering.

De hoofdvraag voor do commissie was dus wel: wor-

den door deze maatiege1en die bezuiniging en vereen-

voudiging inderdaad bereikt? De behandeling echter

van de vraag is ietwat teleurstellend. De vraag hoe de

administratie der verzekering bij invoering der een-

heidsrente zal moeten woi-den ingeriht, is door de

verdedigers der eenheidsrento nauwelijks onder de

oogen gezien. Zelfs zijn zij het niet erover eens, aan
welke eischen die administratie zal moeten voldoen.

Het rapport schiet op dit hoofdpunt naar liet mij

voorkomt geheel te kort. Van de commissie, die zon-

vele deskundigen in zich vereenigde, mocht worden
verwacht, dat zij had nagegaan op welke wijze het

stelsel dci’ eenheidsrente zou kunnen worden inge-
voercl en welke administratie daarvoor noodig
zon

zijn. 1-let valt niet ve1 in te zien, hoe liet anders

mogelijk zal zijn de bewering van Mr. Groenevolci

te cont:roieeren, dat op de administratiekosten voor de
invahiditeitsverzekering ten minste
f
3 milhoen kun-
zien worden bespaard. De conimissie heeft zoodanig

onderzoek echter achterwege gelaten. Het gevolg
daarvan was, dat zonder tegenspraak kon worden uit-

gesproken, dat de geraamde bezuiniging van 3 miJ
2

1 ioen een vage en geheel onbewezen bewering is.
De vraag zou zeer eenvoudi.g zijn, wanneer men
zou kunen volstaan met in de wet te bepalen: ieder

die èenmaal verzekerd is geworden, heeft hij invali

diteit ‘of het bereiken van den 65-jarigen
leeftijd,
recht

op een rente van
f
4,—. Dan zou, om een renteaan’
2

vrage te beoordeelen, elk onderzoek naar duur der

verzekering, of naar het aantal betaalde premies, ach-

terwege kunnen blijven. Maar zoo eenvoudig gaat het
niet. Op die wijze zou van de verzekering een grap
worden gemaakt. Stel u voor; een arbeidersverzeke-
r.i lig, waarbij dezelf cle rechten worden toegekend aan

de arbeiders die levenslang geregeld betaald hebben.
en aan den persoön die in zijn leven éénmaal (mis-
schien 40 jaren geleden, misschien een maand voor
cle ronteaanvrage) een arbeidscontract heeft aange-
gaan, en zoo de poort der verzekering heeft weten
binnen te sluipen, en voor wien slechts één of twee
weken premie is betaald.
Er is te meer grond om te vragen hoe 11u. eigenlijk
die eenvoudige administratie van Mr. Groeneveld er
zal uitzien omdat de meerderheid der comm:issie van
oordeel blijkt, dat de beoogde vereenvdudig.ing niet
bereikt zal worden wanneer niet met cle invoering

van cle eenheidsrente de afschaffing van de inclivi-
clueele boekhouding gepaard gaat. 1-fier hoopen de vragen zich op. Wil men elke indiv.idueeleacltnini-
stratie der verzekerden afschaffen? Zoo ja, dan zal
hij het inkomen ee.uer ren teaanvrage in cle admini-
tratie geen enkel gegeven betreffende den aanvrage.r
aanwezig zijn. Uit het rapport valt af te leiden, dat
dit niet wordt bedoeld. Een register van verzekerden zal moeten worden bijgehouden. Reeds dadelijk past
hier de opmerking, dat voor het
bijhouden
van zulk
een register de iooulijsten, krachtens de ongevallen-
wet bijgehouden, niet een bruikbaren grondslag op-

leveren. Voor een lexicografisch register van alle ver-
zekerden in het Rijk moeten aangiften aanwezig zijn,
waaruit de identiteit van de verzekerden ontwijfel-
haar blijkt. Met de loonlijsten is dit niet hot geval;
zij zijn niet – bestemd om de identiteit der arbeiders
vast te stellen, en de spelling îan namen en vermel-
ding van voornamen is dan ook lang niet zonder fou-
ten. Voor de ongevallenverzelcering levert dit geen
bezwaar op; voor de ouderdoms- en invaliditeitsver-
zekering worden de loonhijsten daardoor onbruikbaar.
De voorstanders der eenheidsi’ente geven in het
rapport te kennen, dat de aanspraken op rente van

hen die nooit of slechts gedurende korten tijd arbei-
dom zijn geweest, zullen moeten worden afgesneden
door een zekeren wachttijd te bepalen; b.v. zou 3
jaren loonarbeid kunnen worden geëischt, terwijl
loonarbeid na zekeren leeftijd niet zou medetellen.

.1-let is duidelijk, dat zulke bepalingen, die onver-

mijdelijk noodzakelijk zijn indien men het karakter
van verzekering wil handhaven, aan de te voeren ad-
ministratie nieuwe eischen stellen. Van den. omvang

dier eischen zijn de te bereiken vereenvoudiging en bezuiniging volstrekt afhankelijk. Hoofdvraag voor
het rapport is dus: welke administratie vloeit uit

deze eischen voort? Ziehier nu alles wat over deze
vraag in het rapport te lezen staat: ,,Voor de legiti-

matie van liet recht dergenen, die zich voor rente
aanmelden, zou men ]cunnen verlangen, dat een ar-

beider elk jaar een kaart indient, geteekend door den

werkgever of door eenige werkgevers, bij wie hij

werkzaam is geweest. Alvorens den verzekerde een

recht op uiticeering te geven, zou, men bijvoorbeeld
kunnen eischen, dat uit de door hem ingeleverde
kaarten blijlct, dat
hij
althans gedurende ten minste
500 weken gewerkt heeft. Misschien zou ook vol-

staan kunnen worden niet het bewaren van de loon-

lijsten. Dat. zou weinig administratie kosten, omdat

die lijsten toch reeds worden aangehouden en gecon-
tro]eerd.’

De deskundige lezer zal zijn handen ineen slaan
van verbazing, dat op dergelijke beweringen een stel-

sel gebouwd wordt waa:rvan eene millioen-bezuinigirig
wordt voorspeld. Men herinnert zich de toepassing

van art. 369 der Invaliditeitsivet. Om rente te ver-
krijgen moest men het bewijs leveren dat men 156
weken in loondienst was geweest. Het gewone bewijs- –

middel daaroor waren we:rkgeversverklaringen. Ee practijk heeft geleerd, dat zuilce verklaringen, van-
neer zij worden geë.ischt als voorwaarde voor het

toekennen – van een rente, in tallooze gevallen vol-
maâict o:nbetrouwbaar zijn. Bij art. 369 gold het een
ovetgangsbepaling; liet is volstrekt onaannemelijk,
dat de wetgever er ooit toe zou besluiten om een der-
gelijke regeling, waarvan de ondeugdeljkheid is bewe-

zen, als grondslag voor een blijvend stelsel te aanvaar-
den.

Beteekenis kunnen zulke arbeidskaarten, en de
daarop geplaatste vermelding van arbei.dsweken, al-

leen dan, hebben, wann cci’ zij zijn gecontroleerd. Maar
is dan het systeem van rentekaarten niet eenvoudi-
ger? Dit zijn ook arbeidskaarten, die het aantal ar-
beidsweken vermelden ; doch hier is contrôle van
deze opgavën ônnoodig, aangezien zij bezegeld zijn
door liet betalen van premie. De veronderstelling dat met het bewaren van loon-
lijsten wellicht zou kunnen worden volstaan, heeft
alleen waarde als bewijs, hoe w’einig cloo:rdacht cle
voo.rslag is, om cle eenheiclsrente in te voeren. Hoe ter
wereld zal liet mogelijk zijn in eengszins twijfelacli-
tige gevallen uit den chaos van loonlijsten de arbeids-,
weken van
cdii
bepaalden werlau, in verschilleaden
plaatsen,
hij
verschillende werlcgevers, op te sporen?
Om cle gevolgen de;r eeniheidsrente voor de te voeren
administratie te beoordeelen, moet oo]c gelet woi-
den op de cont:rôle dol’ prerni.ehetaiing.
Deze contrôle behoeft bij liet thans geldende stel-
sel vaii reuteberkening niet zon intensief te zijn;

omdat door wanbetaling de Bank geen schade lijdt.
1-Jet bedrag de:r rente toch is afhankelijk van het be
drag der betaalde premies, en van de regelmatighid
der p.remiebetaling. (in het voorbijgaan zij opge-
merkt, dat hier, zonder wetswijziging, niet behoud
va:a het bestaa:i:ide stelsel, de eerste bezuiniging kan plaats vinden; de contrôle op de premiebetahing ware
als regel aan de verzekerden zelve over te laten).
Wanneer wordt overgegaan naar het stelsel der
eenheidsrente, zal het onbetaald blijven van vorschul-
digde iremie althans als regel voor de verzekerden
geen nadeel medebrengen, en daarentegen ten vollé

25 Juli 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

655

ten nadeele van het verzekeringsfonds komen. 1)e
intensiteit der contrôle zal dientengevolge moeten
toenemen, hetgeen het tegendeel van bezuiniging is.

Ik wil niet te uitvoerig worden. De litteratuur
over de herziening der sociale verzekering is reeds

omvangrijk genoeg. Wanneer ik hot mij door de re-
dactie van dit blad gevraagd oordeel over het rapport

van commissie XI in éôn zin zou moeten samnvat-

ten, dan is liet deze:
De commissie is in gebreke gebleven op ook maar

oenigszins voldoende wijze te onderzoeken, in hoe-
verre de vereenvoudiging en bezuiniging, die de
Regeering wil, inderdaad zullen voortvloeien uit het

nieuwe stelsel van invaliditeits- en ouderdomsverze-

kering; de bewering, dat die bezuiniging en vereen-
voudiging geheel onbewezen zijn, en ook niet zullen
intreden, is nauwelijks bestreden en nog minder

weerlegd. Mr. V. H. Ru’roEas.

DE HOUDING DER ARJ3EIDSBEURZEN

TEGENOVER DEN LOONSTRIJD.

Indien men wil discussieeren over de houding der
openbare arbeidsbeurzen tegenover de loonmarkt,
dan moet wel vooraf goed vaststaan, van welk stand-

punt men bij
zijn
betoog uitgaat. Er zijn schrijvers
die meenen, dat de economische herbouw onzer maat-

schappij, dat het algemeen belang en dat dus ook de
arbeiderskiasse als geheel gebaat is bij een drukken
der bonen tot op een bepaald of onbepaald niveau,
zoodat dus h. i. elk gemeenschapsorgaan, elke Open-
bare dienst, die bij dien loondruk zijn medewerking
kan verleenen, uithoofde van zijn dienen van – het

algemeen – belang gehouden is, daaraan mede te wer-
ken, ook al zouden de werkgevers daar onmiddellijk
meer voordeel van hebben dan de werknemers. Dat

is een standpunt, dat men kan verklaren en mis-
schien zelfs
billijken
en waarvan men alleen kan
vorderen, dat het
openlijk
en
duidelijk
wordt uitge-
sproken. Als nu zulk een
schrijver
het in dienst
stellen der arbeidsbeurzen van den loondruk openlijk

of onuitgesproken als uitgangspunt voor
zijn
betoog
kiest en
hij
komt dan tot veroordeeling der huidige
houding der arbeidsbeurzen, dan kan dat niet ver-
bazen, omdat betrokkene zich op een ander standpunt
stelt, dan tot op den huidigen dag door alle arbeids-

bemiddelingsdeskundigen in binnen- en buitenland
wordt ingenomen. De billijkheid gebiedt echter, dat
zulk een criticus dan
zijn
grieven niet richte tot de
arbeidsbeurzen, die naar de sinds jaren beproefd
gebleken beginselen werken, maar dat hij zijn aan-
val richte op de huidige grondslagen der arbeids-
bemiddeling, speciaal tegen het neutraliteitsprincipe,
dat in het door hem voorgestane systeem niet past.
Immers het dienen van het voortdurend variabel
geziene ,,algemeene belang” moet voor bemiddelings-

partijen tot heel andere gevolgen leiden, dan het
absolute neutraliteitsbeginsel, hetwelk medebrengt het angstvallig’
vermijden
van eenig middelljk of
onmiddellijk bevoordeelen of steunen van een der
groepen tegenover de andere of van een of meer
leden derzelfde groep tegenover andere leden. Als
men het bevorderen van het momentelijk geziene
algemeene belang voorstaat, dan zal vandaag de
arbeidsbeurs ten bate van het streven der werkgevers
worden gebruikt, maar morgen zal ze in dienst komen
te staan van het streven der arbeiders, indien het
beheerend overheids-college meent, dat opvoering
der bonen een zaak van algemeen belang is. Het
strikte neutraliteitsbeginsel, zooals dat thans tot
uiting komt, houdt echter de arbeidsbeurzen buiten
den steeds wisselenden strijd der belangen en is

trouwens vrucht van de historische ontwikkeling der
arbeidsbemiddeling.

In de eerste jaren van het bestaan der openbare
arbeidsbeurzen werd de absolute onpartijdigheid
gezocht in een zoover mogelijk doorgevoerde passivi-
teit, op het gebied der arbeidsvoorwaarden b.v. in

dezen zin, dat de arbeidsbeurs een werkgevers-aan-

vrage behandelde zonder ook maar eenigszins te

treden in een beoordeeling van de aangeboden ar-

beidsvoorwaarden. Of een werkgever bonen aanbood,
die ver afweken van de standaard- of de meest

gebruikelijke bonen, stond niet aan de arbeidsbeuis
te beoordeelen, maar werd eenvoudig ter beslissing
gelaten van de werkzoekenden, die met de aanvraag

in kennis werden gebracht. Deze volstrekte passivi-

teit strookte geheel met liet algemeene passieve

karakter van den bemiddelingsarbeid in de eerste

bestaansjaren der arbeidsbeurzen. In de practijk
bleek echter dra, dat in het algemeen deze passivi-

teit met een streven om zooveel
mogelijk
den rech-

ten man op de rechte plaats te brengen, niet te rij-

men was. Met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden

bleek bovendien, dat een passieve neutraliteit, als
werd geschetst,
eigenlijk
geen
onpartijdigheid
meer
bleek te
zijn.
Onwillens was de arbeidsbeurs, door
elke patroonsaanvrage maar te accepteeren en te

vervullen, oorzaak dat de werkgevers, die hun colle-

ga’s beconcurreeren uitsluitend door mindere arbeids-

voorwaarden te bieden, in de arbeidsbeurs een in-
stelling vonden, die hun deze deloyale concurrentie
mogelijk maakte. En de werknemers ervoeren, dat

moeizaam verkregen verbeteringen in de arbeids-
voorwaarden te . loor gingen door de concurrentie

via de arbeidsbeurzen van werklieden, die in vrijen
wil of onder den drang van bijkomstige omstandig-
heden, uit zwakte vaak door hun isolement, beneden
die arbeidsvoorwaarden gingen werken. Vooral toen
meer en meer de bedrijfsverhoudingen en -regelin-
gen werden gegrondvest en uitgebouwd in onderling
overlbg tusschen den georganiseerden arbeid en den
georganiseerden patroonsstand, kwam de critiek dezer
bedrjfsgenooten tot uiting op de tot de uiterste
consequentie doorgevoerde passiviteit der bemidde-

lingsinstelling, die, wat opgebouwd was in georgani-
seerden vorm van samenwerking, dreigde te onder-
mijnen.
Onder den drang ook dier critiek is de arbeids-

beurs ten opzichte der arbeidsvoorwaarden-kwestie
gekomen tot dit standpunt, dat algemeen (‘t zij op
den grondslag van een fundamenteel voorschrift, ‘t
zij zonder dien legalen grondslag, alleen in de practijk)
in binnen- en buitenland wordt ingenomen:
geen
beïnvloeding der arbeidsvoorwaarden op welke wijze
oolc, aanpassen en volgen van wat het bedrijf als
zoodanig heeft uitgebouwd.
Dit standpunt vindt zijn
formuleering in art. 5a der verordening op de Am-
sterdamsche arbeidsbeurs, luidende:
,,De arbeidsbeurs verleent haar bemiddeling niet tot
het plaatsen van werkzoekenden tegen ongunstiger ar-
beidsvoorwaarden dan die neergelegd zijn in een collec- tieve arbeidsovereenkomst voor het betrokken vak ol die
voor het aangeboden werk door de betrokken vakcom-
missie van toezicht als algemeen geldend erkend worden”.

Een beroep op het sociale karakter der instelling
kan voor een verklaring van dit standpunt der arheids-
beurzen niet gelden. Wij weten heel goed, dat er
een leer is, die al heel weinig
bestrijding
zal onder-
vinden, dat de menschelijke arbeidskracht niet geheel
als een koopwaar kan worden beschouwd, ten op-
zichte waarvan de wet van vraag en aanbod geheel
en al kan opgaan. Ook al zal groote werkloosheid,
dus veel aanbod, leiden tot een lageren
prijs,
tot een
daling der bonen, beneden den kostprijs, in casu
beneden de kosten der bestaansmogelijkheid van den
arbeider en
zijn
gezin kunnen de bonen niet gaan.
Van algemeen standpunt bekeken is de arbeid te
beschouwen als de verplichte tegenprestatie voor het
aandeel in de algemeene goederenopbrengst. Draait
men de zaak om en beschouwt men dat aandeel als
de beloonirig voor den geleverden arbeid, dan zal dat
aandeel toch minstens zoo groot moeten zijn, dat de
arbeider en zijn gezin op mensch%vaardige
wijze
kunnen
bestaan. Dat is een algemeen sociaal element, dat de
boonmarkt zal blijven beinvboeden. Maar per slot van

656 .

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

25Juli 1923

rekening heeft de arheidsbeurs als bedrijfsinstelling

met dat sociale element niets te maken. Als in een

bepaald bedrijf tengevolge van welke omstandigheden

ookr de bonen, ‘t zij krachtens wederzijdsche overeen-
komst, ‘t zij tengevolge van eenzijdige machtsoefening,

algemeen z ouden dalen beneden het peil voor een

redelijke hestaansmogelijkheid, dan zou de arbeicls-
beurs tegen die bonen bemiddelen. Zij is te dezen
opzichte dienares van het bedrijf, die niet beoordeelt

wat het bedrijf daar stelt, maar die registreert,. die

volgt de hedrijfsregelingen, die eerbiedigt den bedrijfs-
opbouw. Als in de op het punt der arbeidsvoorwaarden

bestaande bedrijfsovereenkomst of hedrjfsregeling
het geven van bonen boven een’ zeker bedrag ver-

boden wordt (in de
praktijk
stellen de collectieve

contracten geen grenzen naar boven, dus behoeven

de Arbeidsbeursverordeningen daar nog niet in te
voorzien) moet de arbeidsbeurs even goed weigeren
voor boven dat bedrag gaande bonen te bemiddelen,

als
zij
weigert te bemiddelen beneden hetgeen het

bedrijf als minimum heeft daargesteld. Net
zoo goed

als zij ook andere punten eener bedrijfsovereenkomst

of algemeen geldende bedrijfsregeling eerbiedigt, b.v.

niet bemiddelt
bij
een geëischten arbeidsduur, di

uitgaat boven de algemeen geldende, geen ongeor-
ganiseerd werknemer plaatst bij een georganiseerd

patroon als het verplichte lidmaatschap is ingevoerd

enz. Wat het
bedrijf
heeft vastgesteld, wat in het

bedrijf algemeen geldend is, is voor de Arbeidsbeurs
om zoo te zeggen, taboe. Het bedrijf als geheel, de
organisaties van weerszijden, die tot een behoorljkeii

bedrijfsopbouw zijn gekomen, waardeeren dit stand

punt, dat leert de ervaring alle dagen. –

Dat individueele werkgevers en werknemers, onge-

organiseerden, beunhazen vaak in hun vak, maar ook

zwakke organisaties, die nog niet aan den behoor-‘
lijken bedrijfsopbouw toe zijn, die de arbeidsheui’
voor hun karretje zouden willen spannen ter bereiking

van eenzijdig vastgestelde bonen, dat deze allen niet

steeds met het geschetste standpunt der arbeids-

beurzen zijn ingenomen, laat zich verklaren. Doch
dat is eer een pleit voor dan een
verwijt
aan die

beurzen: In het gezicht van de toenemende bedrjfs-
organisatie is wijziging van het meer omschreven’

standpunt o.i. uitgesloten. .

Zoo goed nu als een arbeidsbeurs niet treedt in!

een beoordeeling van de billijkheid der loonregeling,

doch die eenvoudig volgt
i
zoo goed houdt
zij
zich

ook buiten een beoordee]ing der recht- of doel-
atiheid der loonsveilaging. Te meer omdat de
strijd om de loonsverlaging niet door de al of niet
gemotiveerdheid der wederzijdsche argumenten maar

door de al of niet grootere machtsontwikkeling beslist
wordt. Er is een redelijke grondslag in het streven

der werkgevers, om als het
bedrijf
met moeite of in’

‘t geheel niet de op buitengewone duurte opgebouwde
hooge bonen kan dragen, die bonen bij daling der
,

prijzen in overeenstemming te brengen met het nieuwe’.
prijsniveau. Het stelsel der glijdende loonschalen, dat
toch niet enkel onder werkgevers
zijn
voorstanders

telt, berust op geen ander beginsel. En wat aangaat
het verzet der arbeiders tegen deze poging der werk-‘
gevers, wie, die eenig sociaal gevoel . bezit, kan er
nièt inkomen, dat de werklieden zich met hand en’
tand verweren tegen den aanslag op het kleine beetje
meerdere welvaart .dat als gevolg van de prijsdaling1
bij handhaving der bonen hun deel zou kunnen zijn.
Vooral zoolang den werknemers de gegevens
on
th
ou
r

den blijven voor een juiste beoordeeling van de nood-‘
zakelijkheid der loonsverlaging uit een oogpunt van

bedrijf sexpboitatie.

– Voor den objectieven toeschouwer kan in den strijd

om de loonsverlaging het
gelijk
dus aan beider kant
zijn. Alleen de macht beslist, wiens standpunt zal

domineeren. In dien
strijd
om de – macht hoede de

arbeidsbeurs zich voor eenige directe of indirecte,
willekeurige of onwillekeurige inmenging. En zij kan

dat doen door handhaving van het boven omschre-

ven algemeene standpunt.

Daarbij houde men in het oog, dat na dezen tijd
er toch ook nog wel weer een andere zal komen, een
normale tijd zonder. den
strijd
om lôonsverlaging. En

nu lijkt het ons van meer belang, dat de arbeidsbeurs

meer doe wegen
s
wat zij door een
wijziging
in haar
houding voor de toekomst zou bederven of verliezen

dan wat zij momenteel er door zou kunnen winnen..

Voor de toekomst zou zij door

een andere houding
den steun van beide
partijen verliezen, omdat beiden

voor den uitbouw van het
bedrijf
belang hebben bij
boven omschreven houding. Daartegenover zou ze

mogelijk op dit oogenblik de sympathie van een der

partijen kunnen verwerven, wat wij minder achten.

Wij meenen in bovenstaande voldoende duidelijk te

hebben aangetoond, dat de houding der arbeidsbeur-

zen tegenover het lobnvraagstuk dus niet in het
minste beheerscht wordt door gevoelens van Arbeiter-

freundlichkeit of Arbeitgeberfeindlichkeit of anders-

om, maar door haar positie van orgaan van en voor het
bedrijf, dat de bedrijfsbelangen als geheel, van werk-

gever en werknemer te zamen, heeftin acht te nemen

en aldus heeft te eerbiedigen, wat het
bedrijf
ook op
het stuk van arbeidsvoorwaarden heeft daargesteld.

Nu kan men tegenover het algemeene probleem van

de bedrijfsorganisatie, van den
bedrijven-opbouw
in
zijn meer algemeene beteekenis een
afwijzend
stand-
punt kiezen, dan gebooven
wij
nog, dat men op het

gebied der arbeidsvoorwaarden de prefere.ntie zal

geven aan een in collectief overleg vastgestelde be-
drijfsregeling boven den chaotischen toestand van

vroeger. Men moge zelfs scherp stelling nemen tegen

de algemeene verbindend-verklaring der collectieve
arbeidsovereenkomsten, men zal dunkt ons moeten

erkennen, dat hoe meer het instituut der collecieve
arbeidscontracten zich zonder dwangmaatregelen ont-
wikkelt, hoe beter dat, uit een algemeen standpunt

bekeken, moet worden beschouwd. Wij behoeven daar

hier niet over uit te weiden.
Vij
gebooven, dat nie-

mand ons zal betwisten, dat een collectieve bedrijfs-
regeling, die stabiliteit en zekerheid biedt op het stuk

der arbeidsvoorwaarden een der eerste grondslagen
is voor een rustige ontwikkeling van het bedrijfswezen

in het algemeen en voor een op hechte basis te fun-
deeren exploitatie der
,
– bedrijven afzonderlijk. Een

bedrijf sinstelling als de arbeidsbeurs is, die zulke
collectieve bedrijfsregelingen eerbiedigt, er een zekeren
steun aan verleent door ze te beschermen tegen on-
dergraving van deboyale concurrenten, handelt in het
algemeen en in het bedrijfsbelang, neemt als bedrijfs-
instituut deel aan den socialen en economischen uit-.
bouw der maatschappij.
Nu spreekt het vanzelf dat, hoe minder krachtige
organisatie er in een bedrijf bestaat, des te meer
omzichtigheid de bemiddelingsinstelling bij de prak-
tische toepassing van voren omschreven beginselen
moet betrachten, vooral in een overgangstijd als deze.
Daarbij kunnen zelfs fouten worden gemaakt Ons
betoog bedoelt niet om die fouten goed te pratèn.
Wij wilden het beginsel, waar het om gaat, belichten.
In de praktijk zal men b.v. de werking der collec-
tieve contracten niet verder kunnen doen, uitstrekken
dan tot de leden der contracteerende partijen. Voor
de buitenstaanders in een bepaald vak, alsmede in de
vakken waar geen collectieve regeling bestaat, zal
men de
vrijwel
algemeen gangbare bonen als basis
van beoordeeling moeten aanvaarden, omdat men,

anders doende, weer mede zou werken aan een des-
organisatie in het bedrijf, aan het scheppen der on-
mogelijkheid om ooit of ooit weer tot een uniforme
bedrijfsregeling op het stuk der abeidsvoorwaarden, te komen. Zou chaotisch is een boonmarkt niet of er
is — met eenige speling natuurlijk – een vrij stevig

gemiddelde te ontdekken, dat in doorsnede gevolgd
wordt. Want de bonen mogen dan worden beheerscht
door de macht der patroons of die der arbeiders; de

2
5Juli 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

657

betaalde bonen schommelen om een zeker bedrag,

dat als algemeen geldend kan worden beschouwd
omdat het de basis is, waarop de meerderheid der
goede en grootere werkgevers een loonende exploitatie
der bedrijven mogelijk acht.

l3ij het opzoeken en aanhouden van een gemiddelde
loonnorm late in twijfelgevallen de arbeidsbeurs zich

voorlichten, liefst leiden door een beslissing van de
werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers van

het vak, ‘t zij die, als te Amsterdam vertegenwoordigd

zijn in een permanente Commissie, ‘t zij incidenteel
bij een expresselijk advies. Men houde in het oog, dat

de beslissing dier Commissies niet gaat over de al

of niet wenschelijke hoogte der bonen, maar enkel

en alleen over het constateeren welke bonen in

werkelijkheid worden betaald. Zelfs in tijden van

loonstrijd is blijkens onze ervaring zulk een beslissing

mogelijk.
Hierbij moet nog aangeteekend worden, dat de ge-
noemde vakcommissjes van toezicht voor de onder-

scheidene vakafdeelingen der arbeidsbeurs bestaan
uitsluitend uit een
gelijk
aantal afgevaardigden van
werkgevers- en werknemersorganisaties in hct be-

trokken vak, die door de organisaties zelf recht-
streeks voor dit doel zijn aangewezen en immer – zon-

der heslissingsrecht van een neutralen voorzitter –
in paritetische getalsterkte beslissen. W. F.
Du’IGu1.
Amsterdam.

* *

N as c h r i f t. Een principieele discussie met den
schrijver ligt niet in de bedoeling. De opmerking
dient echter te worden gemaakt, dat de wijze, waarop
(le schrijver het vraagstuk stelt, slechts verwarrend
kan werken.

De taak van een beurs, op welk gebied ook. kan
slechts zijn het tot elkander brengen van vraag en
aanbod, zonder meer. Gaat men verder en draagt men
aan de organen der beurs ook de beoordeeling op van quaiiteit of prijs der ter heurze verhandelde goederen

of diensten, dan kan men hiervoor wellicht gegronde
redenen aanvoeren – in deze vraag treed ik niet

doch dan begeeft men zich onvermijdelijk buiten het
eigenlijke terrein der beurs en legt men tevens een
taak van keuring en beoordeeling in handen van de
organen der beurs, die het oorspronkelijk karakter
van hun taak geheel verandert.

1)eze organen kunnen hierbij het door den schrijver
juist geachte en als onpaitijdig geschetste standpunt
imiemen of misschien een ander, hoofdzaak is, dat zij
dit doen in hun qualiteit van keuringsdienst, van
beoordeelingscommissie of hoe men het wil omschrij-
ven, doch ii i e t van beursleiding.
Uit een oogpunt van zuiverheid van discussie dient
dit op den voorgrond te worden gesteld. B.

ART. 17 DER HANDELSREGISTER WET.

Art. 17 sub. 1 luidt: ,,Iedere wijzigingvan hetgeen
betreffende eene handelszaak ingeschreven is, wordt
opgegeven.”
Indien
wij
hier even de aandacht op deze bepaling
vestigen, dan is dit omdat, naar ons gebleken is,
zich in het Handelsregister een toestand ontwik-

kelende is, welke langzamerhand de waarde van dit
instituut ondermijnt en dreigt hetzelve geheel in
discrediet te brengen.
Het is ons
namelijk
bij het raadplegen van bepaalde
dossiers gebleken, dat aan de bepaling van art. 17

op zeer gebrekkige wijze wordt voldaan. Men kan
zich den indruk voorstellen dien men krijgt, wanneer
men een dossier raadpleegt en men vindt gegevens

waarvan men zeker weet dat ze geheel verouderd

zijn. Eenmaal zelfs is het ons gebleken, dat een firma door groote annonces in de bladen belangrijke wijzi-
gingen had bekend gemaakt, terwijl maanden daarna
nog steeds niets daarvan op het Handelsregister be-
kend was.

Indien aan art. 17 niet streng de hand wordt ge-

houden, zal na een paar jaar het Handelsregister

ontaard zijn in een berg papier, dien men slechts
met groote reserve zal kunnen raadplegen. Tenslotte
moet dit zelfs uitloopen op volslagen onbetrouw-

baarheid, dus op een bankroet van het instituut.

Nu ligt hier natuurlijk de eerste fout bij den
handel zelf. Indien eene zaak wijzigingen ondergaat

en die zaak verzuimt. die wijzigingen op te geven,

dan kan men van de ambtenaren niet vorderen, dat

zij die wijzigingen opsporen. Dat is een onbegonnen
werk.

Anderzijds echter vraagt men zich af, of de straf-

rechtelijke sanctie niet wat gestrenger kan worden
toegepast. In geen geval mag het o.i. voorkomen

dat, wanneer men op het Handelsregister op onjuist-
heden wijst, geantwoord wordt: ,,We hebben er al

zoo dikwijls om gevraagd; maar we kunnen het niet
loskrjgen.” Evenmin mag het voorkomen, dat een bureau opgaven accepteert, welke onvolledig zijn

ingevuld. Zoo bleek ons, dat eene N.V. eene opgave

had ingediend, waarop verschillende handteekeningen
van Commissarissen ontbraken. Bij navraag bleek
ons, dat men deze handteekeningen alsnog niet meer

kon bemachtigen. Dergelijke toestand wijst er o.i.
op, dat de strafrechtelijke sanctie – niet alleen

voor wat betreft de wijzigingen, maar zelfs voor wat
betreft de oorspronkelijke opgave – niet voldoende
wordt toegepast.

Wij vestigen hier op een en ander de aandacht, niet uit zucht naar critiek, maar alleen om op een
toestand te wijzen die voor het instituut van het
Handelsregister zeer nadeelig zou kunnen worden.

Beschouwde men aanvankelijk het Handelsregister –
vooral in de kringen van den handel – als een insti-
tuut van twijfelachtig nut, de korte ervaring, welke
men er mede heeft mogen opdoen, heeft aangetoond,
dat het werkelijk in een bestaande behoefte voorziet.
Daarom is het van het grootste belang, dat het ge-

leidelijk aan veroverde prestige niet weer geheel
verloren gaat.

Hoe nu zou kunnen gezorgd worden, dat de ge-
gevens van het Handelsregister beter up to date
blijven, althans, dat de achterstand zoo veel mogelijk beperkt wordt. Er zijn naar onze bescheiden meening
twee middelen, welke in die richting eenig nut zouden
kunnen afwerpen:

Strengere toepassing der strafrechtelijke sancties.
Wanneer de ambtenaar, uit welken hoofde ook, er
van op de hoogte is, dat in een bepaalde zaak wijzi-
gingen zijn voorgekomen, welke behooren te worden
opgegeven, dan moet hij die onderneming aanmanen

alsnog deze wijzigingen op te geven. Geschiedt dit niet, dan mag het niet voorkomen, dat hij zich daar
zonder meer hij neerlegt en zegt: ,,Ik kan het niet
los krijgen”. De straffen moeten gestreng worden
toegepast. Dat strekt ook anderen ten voorbeeld
en
houdt het prestige van het instituut hoog,
doordat
het de betrouwbaarheid der dossiers verhoogt.
Een tweede middel zou zijn, door de ingeschre-

venen jaarlijks een biljet te baten invullen, waarbij
zij verklaren, dat de opgave, destijds verstrekt, onge-
wijzigd is gebleven. Iii den regel toch zal het niet

opgeven van wijzigingen te wijten zijn niet aan opzet,
doch aan nalatigheid, men denkt er niet aan. Op de
vorenstaande wijze nu wordt men er periodiek aan

herinnerd en wordt men gedwongen er zijn aandacht
aan te schenken. Deze verklaring moet dan ruimte

bieden voor op te geven wijzigingen, terwijl valsche opgave strafbaar wordt gesteld.
Overigens houde men goed in het oog, dat, indien
de handel niet medewerkt en in gebreke blijft, de noodige wijzigingen prompt en juist op te geven,
het instituut van het Handelsregister vroeg of laat
toch moet verboopen, hetgeen werkelijk te betreuren

zou zijn.
Waakzaamheid in deze is dus ten zeerste geboden.

F. C.

658

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

25 Juli 1923

DE .RIJKSMIDDELEN.

In dit nummer treft men aan het gebruikelijke

overzicht van de opbrengst der Rijksmiddelen over
de maand Juni 1923, vergeleken met de overeen-

komstige cijfers van Juni 1922.

a
t
de oorlogswinstbelasting betreft, moet ge-
constateerd worden, dat in de afgeloopen maand

meer aan ontheffingen is verleend dan aan aarit

slagen is ingevorderd, waardoor de totaalopbrengst
van de oorlogswinst- en verdedigingsbelastingen komt
op f
1.145.543.821 (totaal in de vorige maand), ver-

meerderd met de opbrengst der verdedigingsbe-
lastingen in deze maand, verminderd met
f
51.373

of
f 1.145.492.448. Met inbegrip van de opcenten ten

behoeve van het leeningfonds – behalve die op den

suikeraccijns, welke geen verzwaring van belasting-

druk medebrachten — is in totaal eene som van

f
1.469.893.588 ontvangen uit belastingheffing, die

haren grond vindt in de buitengewone omstandig-

heden.
De gewone middelen brachten in de afgeloopen
maand f35.703.930 tegen f37.802.137 in Juni1922 open
vertoonen mitsdien een achteruitgang van f 2.098.207.

De totale opbrengst in de afgeloopen maand over-

trof de raming met een bedrag ‘van
f
1.916.013.

De opbrengst over de eerste zes maanden van 1923,
de tabaksaccijns medegerekend (welke in die maan-

den f
8.438.960 opbracht) overtrof de opbrengst over i

de overeenkomstige maanden van 1922 (toen de tabak-
accijns voor het eerst in Juni f 1.097.392 opbracht)

met een bedrag van f1.585.441, terwijl de raming
met een bedrag van f 15.900.167, werd overschreden.
1

In
vergelijking
met Juni 1922 vertoonden in

Juni 1923 de grondbelasting, de personeele belasting,

de dividend- en tantièmebelasting, de suiker-, de

hier-, de geslacht- en de tabaksaccijns, de zetel- en
de registratierechten, de rechten van successie en de
statistiekrechten een hooger opbrengstcijfer. D aaren-

tegen brachten minder op de inkomstenbelasting, de.
vermogensbelasting, de wijn-, de gedistilleerd- en de

zoutaccijns, de invoerrechten en de loodsgelden. Voor de vierde maal (sinds de buitengewoon hoo-

gere ojbrengst in Februari 1923)
blijft
de opbrengst

van de inkomstenbelasting een belangrijk bedrag ten

achter
bij
de opbrengst in de overeenkomstige maand

van het vorig jar. De teruggang bedroeg ditmaal

f 3.110.922. Bij vergelijking van de ontvangsten uit

dit middel over de eerste zes maanden van dit jaar
(f 63.071.165) met de ontvangsten over de overeen-
komstige maanden van het vorig jaar
(f
66.553.988)

moet gelet worden op de bedragen, zooals die zich
als volgt over de verschillende dienstjaren splitsen:

Jan.
tfm.

Jan.
t/m.

Juni 1922

juni 1923

192011921 ..

f
5.914.231

f
1.901.605

192111922 . .

60.457.836

,, 12.402.463

192211923 . .

,,

18.606

,, 48.750.287

Tegen eene vermeerdering ad
f
34.779 in de vorige

maand, geeft de grondbelasting in de afgeloopen
maand eene hoogere opbrengst van f 30.501 te zien,
welke toename verband houdt met de vluggere invor-

dering.
De personeele belasting bracht
f
2.347.985 op,.

waardoor de opbrengst in Juni 1922 (f 1.624.835)

zoowel als de raming
(f
2.016.667) worden over-

schreden.
De dividend- en tantièmebelasting laat weer eens
haar wisselvallig karakter zien. Liep dit middel sinds
November 1922 achteruit, met uitzondering van de’
abnormale hooge opbrengst in de maand Febr. 1923,.
de afgeloopen maand leverde deze belasting voor,

de schatkist op een bedrag van
f
1.331.569, alzoo,
f
188.194 meer dan in Juni 1922.
Uit de vermogensbelasting kwam een bedrag van

f
383.448 binnen, dit is
f
355.432 minder dan het

vorig jaar. Het verschil zal hierin zitten, dat in

1922 nog vele oude posten werden aangezuiverd.

Een bijzondere reden voor de hoogere opbrengst

van den suikeraccijns (f 403.916) is niet op te geven.
Dat de
wijnaccijns
van
f
416.947 op f 367.864 terug-

liep, houdt waarschijnlijk verband met de transport-
moeilijkheden, die den aanvoer van Rijnwijn uit
Duitschland bemoeilijken.

De gedistilleerdaccijns zakte van f 4.984.365 op

f
4.264.106. Deze daling is misschien hieruit te ver-

klaren, dat de daling van de mark de grensfraude

opnieuw heeft doen opleven; ook
blijkt
herhaaldelijk

dat in het binnenland geheime branderijen bestaan.

Overigens moet er aan herinnerd worden, dat het

gebruik van gedistilleerd afneemt, waar tegenover

staat een toename van het bierverbruik, wat trou-

wens uitkomt in de opbrengst van dit laatste middel:

de bieraccijris leverde in de afgeloopen maand
f
66.770

meer op dan in Juni 1922.

De opbrengst van den tabaksaccijus is nog niet

normaal. De afgeloopen maand kwam in een bedrag
van
f
1.162.846
terwijl
de raming f 1.666.667 be-

draagt. De malaise doet ook hier haar invloed ge-
voelen.

De
stijging
der veeprjzen is vermoedelijk de oor-

zaak, dat de geslachtaccijns met
f
17.742 is toege-

nomen. Voor de mindere opbrengst van den zoutaccijns

(f
8.697) is geen bepaalde reden aan te wijzen.
Verrassend is de opbrengst van de registratie-
rechten. Bleef gedurende de laatste twee jaren de

opbrengst van dit middel steeds beneden de opbrengst

ten vorigen jare, thans is eene hoogere opbrengst
van
f
285.532 te hoeken. Ook de zegelrechten wijzen

een hooger opbrengstcijfer aan: f 1.439.841 tegen

f
1.385.257 in Juni 1922.
Te vermelden is voorts nog, dat de successie-

rechten toenamen met
f
425.807 en de statistiek-

rechten met
f
56.158; daarentegen liepen de invoer-
rechten terug met
f
219.899 en de loodsgelden met

f
8.005.

R e c t i f i c a t i e. In het artikel in het vorig

nummer, getiteld:
De internationale schadevergoe-
ding,
moet op pag. 629 in het klein gedrukte gedeelte
in den eersten regel van 3. in plaats van ,,contrôle” ge-

lezen worden ,,demoralisatie”. De geheele zin komt
dan te luiden: ,,Met de sociale en economische demo
,,ralisatie van Duitschiand is het reeds zeer ver ge-

,,komen.”

BULTENLANDSCHE MEDEWERKING.

GOtJDLOONEN.

Dr. Kurt Singer te Hamburg
schrijft
ons:

Het proces van de ontbinding van het Duitsche
ruilmiddel nadert snel zijn laatste phase. Het is rond

een jaar geleden begonnen, bijna dadelijk na den
moord op Dr. Rathenan, die over ruilmiddet-vragen
nooit heeft willen nadenken, doch wiens dood door
een merkwaardige ironie van het noodlot minder op
het gebied van de politiek dan op dat der valuta
een mijlpaal in de geschiedenis van het
Rijk
betee-

kent. Toenmaals begon in eenige takken van het bedrijfsleven de overgang naar de berekening in
goudmark zich te vertoonen, zij het aanvankelijk
bijna schuchter en in op zichzelf staande gevallen.

In dan loop van den winter zwol de beweging echter
voortdurend sterkei en breeder aan. Zooals op het oogeublik de zaken staan kan gezegd worden, dat
vermoedelijk alle ondernemingen van eenigen omvang
de omzetting hunner bedrijfsrekening op basis van

de goudmark. tot stand hebben gebracht en dat
een groot en nog immer toenemend quantum binnen-
landsche betalingen in buitenlandsche valuta geschiedt.

Sïechts in het verkeer van de groothandelaren met de kleinhandelaren en van de kleinhandelaren met
den verbruiker is het rekenen en betalen met vreemde
munt strikt verboden. Ook het credietverkeer beweegt
zich daarnevens in immer grooteren omvang op
goudbasis. Buiten deze groote verandering op het

25 Juli 1923

ECONOMÏSCH-STATISTISCHE BERICHTEN

659

gebied der valuta zijn tot dusverre gebleven: de in-
komsten en uitgaven van het Rijk (met uitzondering

van de ongelukkige uitgifte der dollar-schatkistbil-

jetten), de deposito-rekeningen der banken en de
looeen van arbeiders en ambtenaren. De oorzaak
hiervoor ligt, wat de financieele gestie van het Rijk

betreft, in hoofdzaak in de moeilijkheid van het

vormen eener meerderheid in het Parlement, wat de

rekeningen bij de banken betreft in de eenvoudige

overweging dezer instellingen, dat hun crediteuren

in papier grooter plegen te zijn dan hun debiteuren

in papier; wat de bonen betreft in een dof-vast-
houden van de arbeiders aan het denkbeeld van het

bestaansminimum. Daarnaast bestaat er echter mis-

schien in al deze gevallen nog een andere overweging:
de vrees voor de onafzienbare gevolgen van een

directe en volledige overbrenging van de nerveuze,

niet zelden hysterische, schommelingen van de wissel-
koersen op de prijsvorming tot in het kleine dorpje
en groentewinkel toe. De meening, dat het niet uit-

sluitend op een loutere denkfout en een tekort aan
besluitwaardigheid zou kunnen berusten, dat Duitsch-
land in de papiergeld-ellende verzonken is en dat alzoo
niet de wil om tot goudrekening over te gaan zonder
meer voldoende zou
zijn
om aan de volkshuishouding
de stabiliteit van haar ruilmiddel terug te geven, is
ook thans nog zeer verbreici. Hoe lang deze meening

aan den ontzagljken druk van den dagelijkschen nood
weerstand zal kunnen bieden kan niemand zeggen.
1
)
Wanneer de arbeiders thans ,,waardevaste” bonen
verlangen, dan bedoelen zij
eigenlijk
niet goudloonen
noch bonen, die zich geheel aan de beweging van de
deviezen aanpassen, maar bonen, wier beweging
gelij ken tred houdt met de veranderingen in de klein-

handeisprijzen voor de meest noodige artikelen voor het dagelijksch gebruik. Hun wensch is mitsdien niet
de overgang naar een nieuwe rekeningseenheid; wat

zij eischen, is de snellere aanpassing van de bonen
aan de prijsbeweging (en
tegelijk
een grondige ver-
betering van de statistiek der prijsbeweging, over
welker noodzakelijkheid men geen woord behoeft

te verliezen, aangezien wat tot heden geschiedde wel
door alle deskundigen als hoogst ontoereikend be-
schouwd is. Tot dusverre werden er slechts op twee
speciale dagen per maand berekeningen opgesteld).
Terwijl tot nu toe de meeste bonen in evenredigheid
met de toeneming van de duurte naar het voorafgaande
maandgemiddelde verhoogd zijn geworden, wenscht

men dat thans de
prijsstijging in de week zelf, waar-
voor het loon geldt, in aanmerking zalworden genomen:
een loon, dat op Vrijdag uitbetaald wordt, behoort
dus op grond van het Maandags vastgesteldd en Woens-
dags gepubliceerde duurtecijfer der week berekend te
worden, waarbij de toeneming, van de duurte van
Maandag op Vrijdag door een combinatie van groot-
en kleinhandels-‘indices zal worden benaderd. De grond-
gedachte van dezen eisch is even eenvoudig als de
grondgedachte van de ondernemers, die de goudrekening
voor hui bedrijf véér staan, gelijk in het laatste
geval de i-eëele substantie van het kapitaal, zoo be-
hoort in het eerste geval de reëele substantie van
den arbeid te worden beschermd. Een, oordeel over
de voor- en nadeelen van een dergelijke nieuwe rege-
ling is zonder meer even moeilijk te geven als over
die van de een of andere boonsverhooging. Alles
hangt ertensbotte van af uit welke middelen de
loonsverhooging betaald wordt. Wordt de som uit
de opbrengst der onderneming genomen, zoo verandert
niets anders dan de verhouding, waarin de opbrengst

tusschen ondernemers en arbeiders verdeeld wordt,
en het gebeuren is uit een sociaal-politiek oogpunt

belangrijk, uit een geldpolitiek oogpunt echter vrijwel
zonder beteekenis..Misschien zullen de ondernemingen

1)
Nadat deze regels reeds geschreven waren wordt be-
kend gemaakt een met algemeene stemmen genomen besluit
van de Reichswirtschaftsrat, waarbij- het algemeen maken
van de rekening in goud geeischt wordt.

hun reserves aan buitenlandsche deviezen iets moeten

verkleinen. Zeker zullen de prijzen van de goederen,

die de arbeiders plegen te koopen, iets sterker stijgen.

Alles samengenomen zijn deze werkingen echter niet

voldoende om een nieuwen toestand te scheppen. Het-

zelfde geldt, wanneer bankcredieten worden opge-
nomen voor boondoeleinden, die niet direct met het

scheppen van een meerdere hoeveelheid aan ruilmid-

delen verbonden zijn. Wordt daarentegen de loons-
verhooging daardoor bewerkt; dat bankcredieten wor-
den opgenomen die tot het scheppen van nieuwe he-

talingsmiddelen door de banken voeren, zij het in den

vorm van bankbiljetten of van giraâl tegoed, zoo
komt dit neer op vermeerdering van inflatie en de
tendens tot prjsverhooging krijgt een nieuwen mach-

tigen impuls. Hier ligt voor de credietbanken een

der voornaamste gebieden van sociaal-politieke waak-
zaamheid. Of er nog altijd bankleiders
zijn,
die zich
van hun be’talingsmiddelen-vermeerenderende macht en

mitsdien ook van hun gebdpolitieke verantwoordelijk-

heid niet voldoende bewust zijn, is een vraag, die wij
noch met ja, noch met neen zouden durven beant-
woorden.

De eerste pogingen van het Rijks Arbeids-Ministerie
om ondernemer en arbeider te brengen tot een verge-

lijk over de besproken eischen der arbeiders
zijn
thans
mislukt. Als reden van dit mislukken wordt opgegeven,
dat de vertegenwoordigers der ondernemers bezwaren
hadden tegen de keuze van een duurte-index en voor-

gesteld hadden de bonen te laten variëeren met den

goudopsbag op de invoerrechten. Zij hebben daarbij
als volgt geredeneerd: worden de bonen in direct
verband met de veranderingen in de kleinhandels-

prijzen naar boven gezet, dan vervalt voor de arbeiders
ieder motief om aan prjsverhoogingen hardnekkig
weerstand te bieden. Ook in Oostenrijk is gedurende
.het
tijdperk
van de indexboonen duidelijk gebleken,
dat met het bekend worden van den nieuwen duurte-
index de kleinhandelaren hun prijzen oogenblikkebijk
in verhouding van den nieuwen tot den ouden index
plachten te verhoogen, aangezien zij er zeker van
konden
zijn,
dat de nominale koopkracht van hun
afnemers in dezelfde verhouding versterkt zou worden.
Inderdaad werden, waar het in hoofdzaak ging om

artikelen van de meest dringende behoefte, de nieuwe
prijzen in den regel zonder meer betaald.

Deze overwegingen gelden echter met gelijke kracht
tegen de verhooging van de nominale bonen in even-
redigheid met de veranderingen in den goudprjs,
want ook deze
prijs
is aan de kleinhandelaren bekend
en ook deze regeling maakt den kooper van dezen

tijd, die met den ,,Homo Oeconomicus” van de klas-
sieke theorie nog maar slechts enkele familietrekken
gemeen heeft, des te trager in den prijsstrijd. Overi-
gens is de ondernemer
bij
dit stelsel zeker van een
grooter of kleiner voordeel, aangezien de goudopslag
op de invoerrechten, die in Duitschland door een
besluit van de Regeei-ing wordt vastgesteld, voort-
durend minstens één of twee weken achterbljft bij

de werkelijke stijging van, den goudprjs, die uiter-
aard in directe verhouding tot den dollarkoers staat.
Bovendien vreezen de arbeiders wellicht zonder reden,
dat de vaststelling van den goudprjs van overheids-
wege door loonpolitieke factôren beinvloed zou kunnen
worden. De tot nu gevoerde statistiek van de duurte-
beweging in den kleinhandel, heeft den twijfel in deze
richting moeten stijven.

De vertegenwoordigers der industrie schijnen echter
nog een tweede argument naar voren te hebben gebracht,
dat van meer heteekenis is voor de theoretische analyse.
Zij beroepen zich er op, dat zij hun kostprijsbereke-
ningen algemeen op goudbasis hebben ingesteld, en
dat dus alleen in goud de vaste maatstaf gegeven
is, die ook de ,,waardevastheid” van de arbeidsboonen
zou kunnen garandeeren. Nu heeft echter de ervaring
van de laatste jaren niets duidelijker aan het licht
gebracht dan dat de bewegingen van den goudprjs

660

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

25 Juli 1923

(ontleend aan de bewegingen van den dollarkoers)

volstrekt niet parallel met de bewegingen van de

goederenprijzen in den kleinhandel verloopen, niet

alleen in dien zin, dat de goudprijs de goederenprijzen
vôôr is, maar ook aldus, dat de afstand tusschen

beide zeer variabel is. Typisch was in het bijzonder

het volgende verloop: de dollarkoers stijgt, de prijzen
in het binnenland volgen deze stijging langzaam, maar

niet in
gelijke
mate; wanneer dan echter de dollar-

koers weder eenigszins naar beneden gaat, dan blijven
aanvankelijk de kleinhandelsprijzen stijgen. Dat be-

teekent: wanneer de ondernemers den arbeiders werke-

lijke goudloonen (niet bonen volgens den goudopslag

op de invoerrechten) toezeggen, bieden zij hun meer dan de arbeiders verlangd hebben, verondersteld, dat
de valuta verder
stijgt; volgt daarna echter een tenig-

slag op de valutmarkt, zoo vermindert dadeljk het

reëele loon van de arbeiders, misschien in zelfs niet

onbelangrijke mate. Dit mag voor de industrie ge-

wenscht
schijnen,
aangezien een
dergelijke
verandering

van de productiekosten’ de moeilijkheden, die uit een
stijging van den markenkoers zouden voortvloeien,

zouden verminderen. De arbeiders daarentegen willen
niet een stijging van de reëe]e bonen in tjdperken

van
stijging
der wisselkoersen betalen met een zinkiug

in
tijden
van verbetering van den markenkoers, te

minder, waar deze laatste
tijden
voor boonstrjd het

ongunstigst zijn.

Overigens moet natuurlijk niet vergeten worden,
dat door de verandering in de loonberekening nog
niet over de hoogte van het loon wordt beslist. De

vaststelling van het grondloon, dat met den index
van ieder oogenblik vermenigvuldigd moet worden,

zal ook verder door onderhandeling tusschen werk-

gever en arbeider moeten geschieden. Dat deze grond-
1
bonen voor een afzienbaren tijd slechts een deel van
het vredesloon zullen kunnen uitmaken, daarover be-

staat
bij
beide groepen overeenstemming. De mate

der – afwijking zal voor de
afzonderlijke
industrie-

takken en naar de omstandigheden van verschillende

grootte
zijn.
De invoering van een duurtefactor

kan mitsdien nieuwe lo oiionderhan delingen slechts
dhn overbodig maken, wanneer de algemeene econo-

mische toestand en de toestand in de speciale be-

drijfstakken onveranderd blijven.

Er is geen twijfel aan, dat de overgang naar

indexloonen in den een of anderen vorm onder de

gegeven omstandigheden de tendens tot vermeerdering
der inflatie niet weinig versterken moet. Evengoed
als de berekening in goud aan de ondernemers nood-

wendig toescheen om de reëele substantie hunner
bedrijvbn te handhaven, doch in werkelijkheid slechts
tot sterkere inflatie heeft geleid, het verlangen naar
1
nieuwe verhoogingen der deviezenkoersen chronisch

heef t gemaakt en daarmede. de ontwikkeling der
dingen, waartegn men zich door deze maatregelen
wilde beschermen, slechts bevorderd heeft, zoo zal
ook de loonberekening in goud niet veel meer be-
werken dan de versnelling van de bewegingen in den
boozen cirkel, waarin de Duitsche volkshuishouding
op het oogenblik besloten is. Duitschland is in de
gevaarlijke phase getreden waarin alle geneesmidde-
len, die nog ter beschikking staan, het leven slechts
half verdraagljk maken, zoodat zij op den duur den
zieke meer schade doen dan nut. Uit dezen cirkel kan slechts een daad hèt land bevrijden, maar het
schijnt, dat thans niemand in Europa meer tot zulk’

eendaad instaât is. . –
Dn
:ruwr
SINOISIt.

ONTVANGEN:

De loonpolitiek der Gmeenten en de Indusirie,
Rede
door Dr. L. G. Kor tenhorst gehouden in de ver-
gadering der R. K. Werkgevers-Vereeniging in

het Diocees Den Bosch, op 26 Mei 1923 te
Tilburg; Uitgave der R. K. Werkgevers-Veree-eeniging in het Diocees Den Bosch, Tilburg.

MAANDCIJFERS.

OVERZICHT DER RIJKSMIDDELEN.

(In Guldens).

Juni
1923

Sederl
1 Januari
1923

Overeen-
komstige
periode
1922

Directe belastingen.
2.579.471
8.321.092 8.104.500 Personeele belasting 2.347.985 6.819.852 4.986.003
Inkomstenbelasting
.
8.134.956 63.071.165 66.553.988

1.331.569
6.969.209
5.337.953
Vermogensbelasting
383.448
.

5.731.072
9.590.785

A.çcijnzen.
3.091.12]
19.999.359
19.607.334
Grondbelasting

……..

367.864
1.002.542 1.262.185
4.264.106 25.157.819 29.725.489
belasting

………….

105.907
721.881
674.853
497.080 2.302.857
1.945.484

Suiker

…………….

818.232
5.130.595
4.486.500

Zout

………………..
Bier

……………….

1.162.846
8.438.960
1.097.392
Geslacht

……………

Belast. op speelkaarten
5.606
47.564 41.422

Dividend- en tantième-

Tabak………………

indirecte belastingen.
11,439,841
2

8.854.470 8.758.780
Registratierechten..
.
1.597.240
9.31 6.114
10.124.709

Wijn ……………….
Gedistilleerd ………..

Successierechten …….
3.864.091
23.869.965
20.255.227

invoerrechten
2.760.354
17.367.725 19.261.005

Gouden en zilver. werken

Zegelrechten ……….

78.1.80
470.137

446.908
93
523
559

263.512
1.681.635 1.676.989

Belasting ……………
Essaailoon………………

29.608 328.475
286.915
Statistiekrecht
………..
Mijnen

……………….
132.388
1.189.694 980.178
Domeinen

……………
iStaatsloterij

………….
170.015

410.364
408.308
Jacht en visscherij
54.045
56.035 59.345 224.372
1.368.563 1.369.355

35.703.9301
218.627.667
217.042.226

Loodsgeidev
…………..

Totaal ……….
1)
Hieronder begrepen
f
213.600 wegens zegelrecht van
nota’s van makelaars en commissionnairs in effecten, enz.
(Beursbelasting).
2)
Idem
f
1.663.576.
8)
Idem
f
1.135.375.

BELASTINGEN IN VERBAND MET DE BUITEN-

GEWONE OMSTANDIGHEDEN.

Juni
1923
Sedert

1
Januari
1923

Verdedigingsbelasting la
.. . .
114.946
1.718.191
Verdedigingsbelasting Ib
. . . .
569.263 5.840.692
Verdedigingsbelasting II
.. . .
2.310.731
17.339.282

2.994.940
24.898.165
Oorlogswinstbelasting ……..
min.
51.373 14.514.585

OPCENTEN VOOR HET
LEENING-FONDS 1914.

/un,
1923
Sedert
1 Januari
1923

Overeen
komshge
periode
1922

Directe belastingen.
517.248
1.670.850
1.624.81.1
Personeele belasting
440.388
1.368.126 1.013.117
Inkomstenbelasting
2.567.922
18.101.540
18.887.590

Grondbelasting

……….

Vermogensbelasting
95.832
1.432.061
2.395.573
Dividend- en tantiëme 439.418 2.299.839
.1.761.525
Accijnzen.
618.224 3.999.872
3.921.467

belasting …………

200.508
252.437
Gedist. (binn.- en buiti.)
.26.411
2.515.782
2.972.549

Suiker

…………….
Wijn
……………..73.573

Indirecte belastingen.
Zegelrechtvanbuitl.eff.

26.557
19.1 19
46.381

Totaal
5.205.573
31.747.697
32.875.450

SPLiTSING VAN DE OPBRENGST DER GROND-, PERSONEELE-, INKOMSTEN- EN VERMOGENS-
BELASTINGSEDERT 1 JANUARI 1923.

Dienstjaren.

Grond-

Personeele

Inkomsten-

Vermogens-
belasting.

belasting.

1

belasting

belasting.

1919120

1

1
194

1920/21

746

30.428

1.901.605

25.481

1921122

17.913

312.418

12.402.463

‘73.672

1922123

1.521.063

3.383.575

48.750.287

5.640.832

1923124

6.781.31p

3.093.432

16.810
minus
107

Totalen..

8.321.092
1
6.819.853
1
63.071.165
1
5.731.072

i
25 Juli1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

661

HANDELSBEWEGING OVER DE MAAND MEI 1923

(volgens de groepen der naamlijst van goederen, opgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek.)

Invoer
1

Uitvoer Saldo Invoer
1

Saldo Uitvoer
Groepen
Gewicht
Waarde
t

Gewicht
Waarde
.
Gewicht
.
H
Waarde
Gewicht
Waarde

K.G.
Gulden
E. G.
Gulden
K.G.
Gulden
K.G.
Gulden
1 Dieren en dierlijke
producten ……’
12.301.777
7.796.333
40.824.848
25.266.431
– –
28.523.071
17.470.098
IT. Plantaard.

voort-
239.213.514
41.722.896 55.701.489
7.998.071
183.512.025 33.724.825


Illa Mineralen,metalen
en niet in andere
groepen

opgeno-

brengselen ………

men fabrik. daarv.

822.157.123
27.078.101
348085.888′
9.119.720′
474.071.235
17.958.381


ITIb Gouden en zilveren
munt en muntmat
1.578
77.111
10.228
1.732.540


8.650
1.655.429
IV Meel en meelfabri-
katen ………….15.046.975
2.621.739
26.065.405
3.809.777
– –
11.018.430
1.188.038
V Chemische produc-
ten,

geneesmidde-
len, verf waren en
kleurstoffen

. . .
23.271.288
3.989.627
9.399.314 3.451.444 13.871.974 538.183
– –
VI Olie, hars, was, pek,
teer en distillatie-
producten vanteer;
fabrikaten van deze
stoffen, n.a.g
83.302.850
10.383.183
33.482.238
2

12.718.286
2

49.820.612


2.335.1.03
VII Hout en fabrikaten
van hout en derge-
lijke stoffen; meu-
85.597.516
7.453.413
6.447.027
713.012
79.150.489
6.740.401


VIJl iluiden, vellen, le-
belen v.a.s.

…..

der, lederwerk en
schoenwerk
1.923.420
4.243.185
1.966.646
2.971.564

1.271.621
43.226

IX Garens,

touw

en
touwwerk,weefsels
en stoffen, kleede- ren en modewaren
6.247.449 18.835.009 4.846.896
12.725.991
1.400.553
6.109.018
– –
X Aardewerk, porse-
lein,

pottenbak-
kerswerk,

gebak- ken steen en andere
24.077.429
1.245.721
11.724.524
694.712
12.352.905 551.009


XI

Glas

……. . ….
3.31,6.154
927.945
2.390.490
556.01.3
925.664
371.932


7.698.409
2.578.606
18.503.044
3.143.953


i0.804635
565.347
XllIvoedings-

en

ge-
notmiddelen,

niet
genoemd in de groe-
pen 1,11,1V en VI
29.466.370
13.454.945
41.075.584
14914.929


11.609.214
1.459.984
XIV Rijtuigen, voertui- gen, vaartuigen en

kunststeen ………

luchtvaartuigen

..

8.832.680 5.066.348
423.903 618.109
8.408.777 4.448.239

XII Papier …………

XV Andere

goederen
dan gebrachtonder
de groepen

1 tot
en met XIV

rfotaal

..

ilandelsbew. zond. goud.

15.789.177

1.378.243.709

.

12.732.650

160.206.812

8.555.51.1

609.503.035

5.426.690

105.861.242
7.233.666 7.305.960


768.740.674
54.3’7’0

en zilv. munt en munt-
mat(opgen.in gr.IIIb)
1.378.242.131
160.129.701
609.492.807.
104.128.702
768.749.324
56.000.999
– –

OVERZICHT van de
waarde van
den In-
en Uitvoer
voor elke
maand van
het loopende
jaar en de drie

daaraan voorafgaande
jaren, met
uitzohdering van göuden
en
zilveren
munt
en muntmateriaal,
in guldens.

Maanden
Invoer Uitvoer

1920

1921

1922
1

1923

1920′

j

1921

1922

1923
1)
2)
1) 2)
1)

2)

januari

……
214.136.278
152.495.668
1.73.045.849
135.932.785 115.835.310
86.106.447
91.487.819
Februari ……


256.207.615 233.591.043
187.916.138 170.369.270
213.830.220
152.353.594 ‘180.328.763 1 62.189535
165.440.6201
113.309.645
68.210.466
120.956.498 107.204.662 84.204.248
112.879.875
94.601.855
106.977.347
April ………
203.592.812
195.772.602 167.451.702
109.639.0641
99.448.337
108.819.697
92.729.841 97.005.415
Mei

…………
298.514.102
168.114.951
1.94.080.257
160129701J
170.393.137
93.818.710
108.423.679 104.128.702
Tot.

Jan-Mei.
1.179821.770
962.223.321
846.709.984
830.444.769
587.294.370
546.634.877
84344.090
494.201.138
Juni

………
345.402373
188.559.719 150.899.735

179.478.445
120.815.908 100.680.880

Maart ……….

Juli

……….
314.861.366

..

170.674.007 163.863.700

177.114.162 105.420.129 104.572.575

Augustus …..
267.956.122

..

186.640.179 178.807.927

130.018.883 142.544.083
99.442.892


7.368.670 197.271.439 164.616.506

165.965.569 135.749.765
115.612.131


138.332
179.043.171
186.643.442

148.140.438
114.694.641
112.003-008

September —–

November
…..


270.81:1.334
175
.
806
.
364
1
172.295.11.1

15

.55

.011
106.623.879
104.350.396

October ———

December …..
..302.154.125
..
180.000.903
1.63.762.355

1.56.922.833
97.115.318 100.225.239

Totaal

-.

T5.71.4.092 2T0219J032.027598.760

1.701.491.711 1.369.598.600 1.221.231.11


1) Hieronder zijn niet begrepen de bunkerkolen voor Ned

schepen.

2)
1-Jieronder
is niet begrepen de bunkerolie voor Ned. schepen.

662

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

25 Juli 1923

STATISTIEKEN EN OVERZIÇHTEN.

N.B.
**
beteakent: Cijfer.s nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

Ned (Disc. Wissels. 4
18Juli ’22
Zwits.Nat.Bk.
4 16Juli ’23
~ff

.

18Juli
’22 N.Bk.v.Denem. 6
1Mei ’28
Vrich. inR.C. 5
18Juli ’22
ZweedscheRbk
44
1Juli ’22
Bel

Javasche Bank

34
1Aug.’09
]3ankv.Noorw.
6 1 Mei ’23
Bank van Engeland
4 5Juli ’23
Bk. v. Tsjecho-
Duitsche Rijksbk. 18
23Apr.’23
slowakijë…
4428Mei ’23
Bank v. Frankrijk 5
11 Mrt. ’22
N. Bk. v. O’rijk 9
2Sept.’22
Belgische Nat. Bnk. 522Jan.
’23
Hong. Bank.. 12
25Apr. ’23

Fed.Res.I3ankN.Y. 4421
Feb. ’23
Bankv. Italië.
54llJuii ‘2

Bank van Spanje.. 5
23 Mrt. ’23
Z.-Aîr.Res.bnk 6

OPEN MARKT.

Data
Amsterdam
Londen
Part.
disconto

Berlijn
Part.
disconto

Parijs
Part.
1

disc.

N. York
Cail
monee
«
Part.

1

Prolon.
1

1
disconto

gatie
(3 mnd.)
21 Juli

1
23
3,18
31)


55%
1)

16-21 Jli’23
311_s1
2
1
1-3
3
’11a-
1
18
– –
4%_5%

9-14

’23
3%4
3-V
2

3%

4%_6%

2-7

1
23
3/_%
3

_4
231-3%


4_5%

17-22 Jli’22
2_%
1%_2%
1
7
1
8
-2


2%_5

19-24 Jli’21
3j_
5%-6
65
1

– –
6_
8

20_24Jli’14
3’i-‘1

2%_3%
2%_%
21_
2%
194 _2%,
1) Noteering
van
20 Juli.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

Londen
opende vaster ce, 11,74, maar moest het geheele
avance weder direct prijsgeven, er werd zelfs weder voor
11,68% afgedaan. De koers bleef later omstreeks 11,71
draaien. Parijs en België bleven prijshotidend evenwel met
groote schommelingen door herhaalde aanvallen van bais-.
sjers. De Fransche steun bleek echter voldoende en kon
eerder een lichte stijging te weeg brengen. Dollars schom-
meiden tusschen 2,54’/2 en 2,55. Ook in Skandinavië kwam
weinig verandering. Zwitserland was vester, ofschoon her:
haaldelijk nog niet onbelangrijke plotselinge inzinkingeti
voorkwamen. Ook Spanje, Buenos Aires en Indië onver-
ancierci. Alleen Marken weder zeer flauw. Vrijdag 0,00053/2
latend en op 3 maanden voor 0,0002% verhandeld. Het slot
waS
echter iets in herstel.
24 Juli 1923.

KOERSEN IN .NEERLAND.

Londen
ala


Berlijn
°)
Weenen
)
Parijs
)
Brussel
)
New
York”)

16 Juli

1923.
11.73
0.0011
0.0036k
14.95
12.38
2.54+*.
17

,,

1923.
11.69
0.001040.0036
14.80
12.134
2.55
3
116
18

,,

1923.
11.703
0.00094
0.0036
14.90
12.264 2.54
Tir
19

,,

1923.
11.70k
0.0008
1
9

0.0036 15.074
12.37
2.55
20

,,

1923.
11.70
8

0.0006
7

0.0036
14.974
12.644
2.54U
21

,,

1923.




– –
Laagste d. w.’
11.6840.00054
0.0035
14.70 12.05
2.54%
Hoogste
,, ,,

11.74
0.00114
0.0037
15.15 12.50
2.55%
13 Juli

1923.
11.704
0.0010
0.0036
14.95
12.414 2.55
3
/
6

,,

1923.
11.614
0.00124
0.0036
14.774
12.214
2.54+*

Muntpariteit.
12.10
59.26
50.41
48.-
48.-
2.48%

*) Noteerlug te Amsterdam.
S)
Noteering te. Rotterdam.
1)
Particuliere opgave.

D
t
° °
Slock-
kalm
°)
Kopen.
hagen°)
Chris-
tiania)
Zwitser.
land)
Spanje
1)
Batavla’)
telegrafisch

16 Juli

1923
67.50 44.50 41.50
44.524
36.40
97._%

17

,,

1923
67.60 44.45
41.35
44.374
36.20
97
11
18

,,

1923
67.75.
44.65 41.30
44.574
36.30

9731
8
-51
8

19

,,

1923
67.70
44.60 41.30 44.70
36.30
97
/%
20

1923
67.75
44.50 41.30 45.10
36.30
9771_%

21

1923

.-


36.30
97_97%
L’ste d. w.
1)

67.40 44.40
41.20
44.-
36.20
97%
EI’ste

1)
67.80 44.80
41.60
45.30
36.60
98
13 Juli

1923
67.75 44.60
41.75
44.45
36.45
2

97’1_%
2

6

,,

1923
67.50
44.20 40.90 43.50
36.25
8

97L%

8

lluntpariteit.
66.67 66.67 66.67
48.- 48.-
100

‘)
Noteering te Amsterdam.
‘) k’articullere Opgave.
2)
Noteering van 14 Juli. 5)
Idem van 7 Juli.

KOERSEN TE NEW YORK.
Data
CableLond.
(in
$
per
£)
ZichtParijs
(In ets.
p.frs.)

Zicht Berlijn
(in ct. p. Mrk.)
ZicÂtAmsterd.
(in eis. p.
gla’.)

21
Juli

1923
4.59.75
5.94
0.000295
39.30
Laagste d. week
4.59.2e
5.83
0.00029
39.17
Hoogste

,,
4.59.75 5.94 0.0004%
39.30
14 Juli

1923
4.60.50
5.88
0.0004’1
39.24
7
.

,,

1923
4.56.37
5.79
0.0000/
39.13
Muntpariteit
. .
4.86.67
19.30
23.81%
401/

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN

PIaaten en

Noteerings.

7 Juli

14
Juli 1
16121
Juli’23

21
Juli
Landen

1
eenheden

1923

1923 1
Laagste 1 Hoogste
1
1923

Alexandrië..
Plast. p. £
97%
0
]3angkok…
Sh.p.tical
1110
B. Aires’)
..
d. p.
$
41118
Calcutta
….
Sh.
p.
rup.
1101
Constantin.
.
Piast.p.,C
723
Hongkong
..
id. p.
$
2
13
9
1
82

Lissabon’)
. .
d. per Mii.
251
0

Madrid ……
Peset. p. £
32.02
Mexico …..
24.26
Montevideo’)
..
d. per
$
id.
42%
Montreal

$ per
£
4.68
p. £
150
51

R.d.Janeiro
1)

d. per Mil.
5%
Lires p. £
10881

Praag …….Kr.

Shanghai

Sh. p. tael
31151
8

Rome ……..

Singapore…
id. p.
$
2/41116
Valparaiso
2).

peso
p. £
35.40
Yokohama
..
Sh. p. yen
211
2
k1f
2

*
Koersen
der voorafgaande
dagen.

NOTIIIERING VAN ZILVER.
te Londen N. York
te Londen N.York
21 Juli

1923..

3011/

63

22Juli
1922..

35
,
18

6991
8

14

,,

1923..

3071
8

63%

23 Juli
1921..

38

60l
7

,,

1923..

31%

63(

20 Juli 1914..

24
15
1
16

54
,
1
8

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 23 Juli 1923.
Activa.
Binnenl.Wis-ll.-bk.

f

44.289.976,06
sels, Prom.,
1

.-bk.

,,

35.656.045,44
B
enz.in disc.

Ag.sch.

,,

60,423.640,64
f

140369.662,14
Papier o. h. Buitenl. in disconto

Idem eigen portef.
.
f

43.302.635,-
Af :Verkochtmaar voor
de bk. nog niet afgel.
,,


43.302.635,-
BeleeningenH.-bk.

f

38.116.895,73
mcl. vrsch.

B..bk.

7.682.260,72
,
in rek..crt.

Ag.sch.
,,

107.141.098,17
op onderp.

f
152.940.254,62

Op Effecten…….
f
136.017.729,63
OpGoederenenSpec.
,,

16.922.524,99
,,

152.940.254,62
Voorschotten a. h. Rijk …………….
,,

3.701.167,51
‘Munten Muntmateriaal
Munt, Goud ……
f.

56.240.275,-
Muntmat., Goud
..
,,
525.553.378,54

f
581.793.653,54
Munt, Zilver, enz..

,,

10.821.358,08
Muntmat. Zilver
..

1ffecten
592.615.011.62

Bel.v.h.Res.fonds
.
f

5.982.352,74
id.van
11
v.h. kapit.
,,

3.965.615,12
9.947.967,86 Geb.enMeub.derBank …………….
,,

5.000.000,-
Diverse

rekeningen

………………
,,

55.692.461,24

f
1.003.569.159,99

Passiva.
Kapitaal ……………………….
f

20.000.000,-
Reservefonds ……………………
,,

5.999.469,43
Bijzondere

reserve ……………….
,,

9.000.000,-
Bankbiljetten in omloop …………..

,,

932.539.575,-
Bankassignatiën in omloop ………..
,,

920.676,08
Rek.-Cour.j Het Rijk
f


saldo’s:

Anderen

,,

30.289.478,42
30.289.478,42
Diverse

rekeningen ………………

,,
4.819.961,06

f
1.003.569.159,99

Beschikbaar metaalsaldo ………….
f

399.171.269,47
Op de basis van
21,
metaaldekking…
.
,,
206.421.323,57
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe
de Bank gerechtigd is.
,,
1.995.856.347,35

1110
1110 1110 1110
40%
40
40″1
16

40%
114118
1143132
114
5
1
32

114
1
18
710
690
740
725
212l51
2/2%
213311
3

2/25/
8

2%
2’1
2
5
116

231,
0

32.114
30.10 32.28
32.134
24.26 24,26
24.26
24.26°
41%
40%
41%
4071
8

4.727/
8

4.71
4.73%
4.72
153 153 155
153%
571
5′
511
132
13
182
107+* 105%
107%
106 310’j
8

310
311%
31051
8

214
21371
214
1
1
3

213
11
1
t

35.60
35.80
30.40 36.20
21115132
2/1
7
/
211%
2/1
15
/
88

)
Telegrafisch transfert.
2)
90 dg.

25Juli 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

663

2
,1
9′
95 1e

0
95

NED. BANK 23 Juli 1923
(vervolg).
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Dato
Goud
Zilver
.8

k-
oi setten

Andere
opelschbare
scnulaen

23

Juli

1923 ……
581.794
10.821
932.540
31.210
581.792
10.491
946.350
28.547
0

,,

1923 …….
581.792

..

10.439
952.094
39.697
581.792
10.535
961.821
30.508

16

,,

1923 ……..

581.791
10.538
910.631 54.660
2

,,

1923 …….

34

Juli

1922 ……
605.955 8.020
976.325
75.857

25

Juni

1923 …….

25

Juli

1921 …….
.
605.969
11.159
1.012.790 55.867

15

Juli

1914 …….
162.114 8.228
310.437
6.198

Data
Totaal
bedrag
disconto’s

Hin

Schatkist.
promessen rechtstreeks


Belee.
ningen

Beschik-
baar
Metaal-
saldo

kings- percen- lage

23 Juli

1923
140.370


152.940
390.171
61
16

1923
141.599


158.271
396.607
61
9

1923
160.932

18.000 152.460
393.175
60
2

1923
151.646


177.289
393.165
00
25 Juni 1923
154.715


157.454 398.575
61

24 Juli

1922
215.686

55.000
116.200
402.798
58
25 Juli

19211
260.225

118.700 131.777
402.655
50

25 Juli

19141
67.947.1

14.300 61.686 43.521
1
)
54
) up
ue
ua.aio van
-15
meLaaiaeaalng.

Uitde bekendimakingvanden Minister v a n Fi nan-
c i ë n blijkt, ‘dat uitstouden op:

1

16 Juli

1923
1

23 Juli 1923

Aan schatkistpromessen.
1
f21 7.070.000,-
[214.170.000,-
waarv. direct bij Ned.
Bk



Aan schatkistbiljetten
. .

,,22870j.000,-‘
228.700.000,-1
Aan zilverbons ………

.
,,
27.850.564,-
,,
27.426.029,-

Onder de vlottende schuld is begrepen:
Voorsch. aan de Koloniën

,,177.471.000,- ,,177.597.000,-
VoorschotaanGemeenteni

3′ Mei 1923
30 Juni1923
voordoorRijkvoorhen

,,
57.208.892,95
,,
42.427.860,97
te heffen Ink. belasting)
16 Ui
1923
23 Juli 1923
Tegoedv. d. Postc.
&
G. dst

,,106033.531,65I

,,106.049.026,65
l)
Waarvan f33.653.000 vervallen op oh na 1 April 1927.

JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
De samengetrok-
ken cijfers der laatste
weken
zijn telegrafisch oxitvangen.

Data
Goud
Zilver
a

k-
mn

ijelten
Andere
opeischb.
1

Beschikb. metaal- schulden
saldo
14 Juli 1923
207.000 267.000
92.500 135.100
7

,,

1923
215.750 272.000
82.500
144.850
30 Juni1923
211.000
264.500
84.000
141.300

11juni1923
153.128

61.277
264.950
80.597
145.943
2

,,

1923
153.079

61.127
265.690
107.097
140.277
26 Mej 1923
154.065

61.213
265.402
100.789 142.687
15 Juli 1922
151.286

52.028 269.781
78.862
134.199
16 Juli 1921
213.158

18.028 308.581 117.123 146.483

25 Juli1914
22.057

31.907 110.172
1
12.634
4.842
2

Wissels,
Voor.
.
Diverse
Dek-
ata
L.’is-
suiten
dce-
scnotten

1G0
uv.nem.
k e-
dings- conto’s
N-!nd.
ningen
aan het

ningen
)
percen-
oetaaioaar
lage

14 Juli 1923

170.160

19.100
*O

58
7

,,

1923

158.320

12.100
61
30Juni1923

156.080

12.900
°

61

9 Juni1923 35.765

26.803

66.446

8.590
19.852

62
2

,,

1923 38.154

27.170

6 3.69 4

36.043
19.628

57
26 Mei 1923 36.422

28.100

59.623

33.162
19.882

59
15Juli 1922 33.425

21.275

95.673


25.384

58
16Juli1921 35.590

21.557 101.726

24.943
22.744

54
25 Juli1914

7.259

6.395

47.934

6.446
2.228

44

‘)
Sluitpost activa.

)
Basis
°/s metaaldekking.

CURAÇAOSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden
guldens.

Circu-
Dis-
oor-
1,1h otten
Diverse
1
Diverse
Data
Metaal
lti
conto’s
aan de
reke-
1

reke-
kolonie
ningeni)Jningen
21

1 Juni

1923
664
1.333
128
332
733
152
1 Mei

1923
664
1.281
127
373
721
208
1 April

1923
664
1.277
127
306
009
157
1 Maart

1923
063 1.215
128
286 667
134
1 Februari 1923
675
1.213
73
337
892
369

1 Juni

1922
684
1.223 88
344
670
181
-,
Jiun nJc Un.
5JaaNlva.

BUJTENLANDSCHE BANKSTATEN.

BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, onder bijvoegizg der ‘Currency Note,

in duizenden pond sterling.

Data

1
Metaal
1
Circulatie

18 Juli 1923 127.037 125.786
11
,,

1923 127.623 126.410
4 ,,

1923 127.624 126.927
27 Juni 1923 127.621 125.103

19 Juli 1922 127.402 124.256

22 Juli 1914

40.164

29.317

Data
Gov.
Sec.
Other
Sec.
Public
Depos.
Other
Depos.
Reserve
Dek-
1

kings-
1

perc.
i)

18 Juli ’23
47.529
7L582
11.094
111.639
21,6011

17,60
11

,,

’23
46.839
09.702
11.597
107.982
20.963
17,53
4

,,

’23
18.570
90.425
19.458 123.785
20.398
14,24
27 Juni’23
42.947
80.682
13.909 114.072
22.267
17,39
19 Juli ’22
46.740
76.210
22.175
104.467
21.596
17,05
22 Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185
29.97
5231
‘)
vernourling tusscben lteserve en Deposlts.

DUITSCHE RIJKSBANK.

Vooruaam.stie posten, onder hijvoagin.g kier Darlehens-
kassenscheine, in millioenen Mark.

Data Metaal
Daarvan’
Goud
Waa,v.
bij Buitl.1
èirc.bkn ii

1

1

Kassen-
.,cheine
Circulatie
1
Dek-
kings-
pete

7 J’uli’2320.949
707
130

1
3.284092
20.241.783
16
30 Juni ‘23119.903
717
140
2.866.837
17.291.061
17
23

’23
1.9.543
757
180
2.385.872
13.091.739
18 15

‘23117.581
757
180
2.159.675
10.905.092
20

7 Juli

’22; 1.024
1.005
50
14.282 172.737
8

33 Juli

‘141

1.691
1

1.357

65
1.891
93

Wissels

Rek. Cr1.
1

1

Darlehens-
kassenscheine

Totaal
1
Handels-
1
Schatkist-
1 1

Totaal
In kas bij de
wissels
1

papier

J
uitgegeven
Rijksbank

30.447.068
8600.861
21846207
12092054
3296.000 3.284.100 25.253.070
13914.199
18338877
9.952.717 2879.200
2.806.800
18.811.932
5913.783
12898149
7.414.434 2398.300
2.640.000
15.460.705
5034.102
10426603
6.141.782
2172.100 2.159.700

189.950 4.947
185.003
31.531
25.221 14.264

751
751

944
– –

11
()nbelast.
I3ovendien
verpand
op
15Juni1923 134.9
mijl., op
23
Juni
1923 134.9
miii.,
op 30 Juni 1923 174,9
miii., op 7
Juli 1923 184.9
mijl. 5)
Dekking
der circulatie door metaal en
Kassenseheïne.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten In duizenden 0 rancs.

Waarvan
Te goed
Butt.gew.
Data
Goud
in hel
Zilver
in het
voorsch.
Buitenland Buitenland
a/d. Staal

19
juli
’23
5.537.844
1.864.345
293.685 565.047 23.300.000
12

’23 5.537.784
1.864.345
293.518
560.201
23.600.000
5

’23
5.537.744
1.864.345
293.428
566.107
23.900.000

19 Juli’22
5.529.780
1.948.367
285.239
578.178
23.400.000

23 Juli’14
4.104.300

639.620

1

Wissels
Uitge.
stelde
Belee-
Bankbil-
Rek. Crt.
Parti-
Rek.
Cr1.
Wissels
ningen
jetten
cuhieren
Staal

2.451.920
19.375
2.125.672
37.233.697
2.074.1121

12.433
2.311.798
19.378
2.162.261 37.400.059
2.049.592
25.747
2.006.250
19.436
2.078.323
37.661.951
2.553.715
18.642

2.081.932
35.723
2.206.053
36.360.703
2.379.916
42.853
1.541.980

769.400
5.911.9101

942.570
400.590

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.

Voornaa.mste posten in duizenden francs.

1 Metaal 1 Bdeen. 1 Eeleen.
t
Blnn.
1
1
tnd.
1
van

von

wissels
1
Circu.

Rek.
Data

1
buiten1.
1
buttenl.
t
prom. d.
i

en

1

latie

1

Cr1.

1
saldi

vorder.
1
_
provinc.
1
beleen.
1

i

portie.

18 Juli ‘231349.303184.6531480.0001 971.22316.852.2501 245.202
12

‘231349.8861 – 1 – 1 794.30816.860.0121 209.530
5


23
1
348
.
2721
– 1 – 1 777.00916.794.0411 163.790
18 Juli ‘
22
1
330
.
763
1
84
.
653
1
480
.
000
I 624.13316.287.3351 256.511

Currency Notes.

Bedrag

Goudd.
1
Gov. Sec.

289.310 27.000
1
245.057
290.155 27.000 245.856 289.237 97.000 244.795 286.503 27.000 242.446

297.611 27.000 255.488

664

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

25 Juli 1923

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD.AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Goud000rraad
Zilver
Notes In
____________________________
Data

Totaal

Dekking

in hel
dc.
circu-
bedrag

F. R. Notes

huilen1.
____________-
lalie

3 Juli

23
3.087.703
1
2.099.668

79.200
2.282.0
27 Juni ’23
3.110.744
2.092.981

91.735
2.226.954
20

,,

’23
3.129.015
2.090.700

85.966
2.222.352

5
Juli

’22
3.020.677
2.184.958

113.25212.194.323

Totaal

Gestort

Dek-

ISek-
Data

J4’issels

.
cieposito $

apilaai

cings

ings-

pe,c.
1)
perc.
2)

3 Juli ’23 1.128.751

1.974.251

109.584
1
72,6

74,4
27 Juni ’23

979.188 1.936.599 . 109.427

74,6

76,9
20 ,,

’23

936.817

1.921.314

109.422

75,5

77,6

.5 Juli ’22

653.937 1.884.702

105.217

74,1

76,8
I
)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare
schulden: F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen
voorraad muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ liET

FED. RES. STELSEL.

Voorinaamsté posten in duizenden dollars.

Totaal
Reserve

Waarvan
Aantal

uitgezette

.

Totaal
Dato

o,J ae

. .

time

banken gddcnen F. R. bank3 deposito

•deposijs

27juni’23

774 11.850.417 l.390.388’15.360.049 4.000.009
20 ,, ’23

774 11.790.394 1.397.116 15.345.429 3.995.750
13 ,, ’23

774 111.823.186 1.419.551 15.457.853
,
3..991.00
p

28
Juni’221
799
10.783.1211
1.440.290 14.627.985 3.380.434

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.


EFFECTENBEURZEN..

Amsterdam, 23 Juli 1923.
Het Engel cclie ontwerp-antwoord op het D uitsche voor-
stel tot regeling der schadeloosstelling is thans verschenen
en den geal]ieerdeu ter hand gesteld. De zeer tegenstrij-
dige perscoininetitareti, die tot op dit oogenhlik in Groot-
Brittannië ten aanzien van dit antwoord zijn verschenen,
doen vermoeden, (lat cle feitelijke inhoud bij cle pers nog
niet bekend is en laten ook niet toe zich een juist denk-
beeld omtrent cleti aard van het antwoord te vormei:i. Des-
ondanks hebben de internationale beurzen zich uitermate
kalm tegenover deze onzekerheid gedragen; geen spoor was
er te ontdekken van de spanning, die toch eenige wekeil lang het geheele benrsleven in de voornaamste centra iu
actie heeft gehouden. Ongetwijfeld is cle lange duur van
cle gaiische kwestie hieraan niet vreemd. I3ovendien is men
in leidende kringen van meeuing, dat ten slotte de af wik
;

keling door Engeland z66 zal worden voorgesteld, dat de
tegenstellingen tusschen dé verschillende landen niet op de spits gedreven zullen worden.
Zelfs in Duitschiand heeft men zich door politieke over-
ivegiugen niet laten medesleepen. Men heeft daar overigens
gedurende de afgeloopen week andere en misschien nog
ernstiger zorgen gekend, al staan die wel zeer nauw in ver

banl met de vragen der buitenlandsche politiek, of, juister
gezegd, niet de afwikkeling dier vragen. Want het is thans
voor Duitschland niet eens meer van z66 overwegend be-
lang, hOe de verplichtingen tea aanzien van de geallieerdeti
geforniuleercl zullen worden, dan wel, clitt dit eindelijk eens zal geschieden. De geheele gestie van de Rijkshank
iS
thans
gericht op de poging liet in financieel-economisch opzicht
zÔÔ lang uit te houden tot een beslissing zal zijn verkregen.
Remt vaste lijn is niet meer te ontdekken, al schijnt het,
alsof na de jongste deviezen-voorschriften de tden aangé-
nomen houding consequent wordt doorgezet. De eenige con-
sequenie is echter het vasthouden aan fictieve koerseti
voor cle buitenlandsche betaalmicldelen en dit heeft gedc
rende de afgeloopen week tot een crisis geleid, waaruit de
Rijksbank ten slotte met allerlei concessies w’eder tot een
leidende positie tracht te geraken. De dageljksche toewij-
zingen van een zeer gering percentage der aangevraagde
vreemde deviezen heeft uit den aard der zaak. tot geivel-
dige majoraties geleid. 0p dOn dag bedroegen de aanvra-
gen zelfs niet minder dun 20.000 inilliard Mark aaii tegen-
waarde, dat is dus evenveel als de biljettenomloop der
Rijksbank en 23.
2
maal liet bedrag van het credit-saldo van
particuliereia bij de Rijksbank. De centrale circulatie-instel-
ling heeft onmiddellijk daarop gedreigd met het stopzettefi

der disconteeringen en heeft den eisch gesteld, dat voor de
aangevraagde vreerude deviezen de dekking vooruit aanwe-.
zig moet zijn. Hoe plausibel deze verlangens ook in normale
omstandigheden mogen zijn, zij worden lichtelijk ridicuul,
indien uien bedenkt, dat niet alleen liet gansche economisch
leven van Duitschiand berust op de credietverleening door
de Rijksbank, doch dat die credietverleening ook nog sterk
in de hand wordt gewerkt door een discontovoet, die ivel-
licht bij een tienvoudige verbooging pas eenige uitwerking
zou kunnen hebben. De bedreiging met het staken der dis-
conteeringen werd dan ook van den aanvang af niet
serieus genomen.
Tel
is door de banken een scherper – con-
trôle op de binnenkomende valuta-orders rationeel geacht en dan ook toegezegd, doch liet is twijfelachtig of ook dit
veel effect zal sorteeren. Vooreerst is die contrôle in de
provincie niet zoo scherp, doch -voorts zullen handel en industrie ivel moeten voortga:ui niet het opgeven van te
groote orders, omdat zij, bij den eisch van volledige voor-
uitbetaling veel te groot risico zouden loopen, indien hun
aanvragen niet ten volle zouden worden toegewezen. Zij
zouden dan het gansche bedrag moeten immobiliseeren tot na verloop van dagen aan hun aanvragen zou zijn voldaan.
hierbij komt, dat zij zich op de dOn. of andere ivijze schade-
loos willen stellen voor hqt verlies tInt zij lijden, doordat
zij genoodzaakt zijn de uit den export verkregen deviezen
tegen den veel te lagen officieeleii pijs af te staan. Het
eetlige redmiddel zou zijn : deviezen-noteeringen iii overeen-
stenimiiig niet de werkelijke ii’aarde – ivaarcloor ook meer
materiaal aan de markt zou komen – beperking van de
crecliet-verstrekking en daardoor van dc bijjetten-circula-
tie. Doch hiertoe zal het alleen kunnen komen, indien
Duitschland weet, waaraan liet zich ten aanzien van zijn
verplichtingen zal hebben te honden en indien de kosten
valt het verzet in iiet Ruhrgebied een einde- nemen. In welk
een situatie de Rijksfii:ianciën zich bevinden, kan liet best
blijken uit de officieele mededeeling, dat in de eerste tien
dagen van Juli de :Rijksinkomsten cle uitgaven slechts voor
1125 gedeelte hebben gedekt. Onder deze omstandigheden
valt natuurlijk aan een stopzetten van de circulatie niet
te denken, zonder het tegelijkertijd invoeren van zeer dras-
tische maatregelen. Van de tegenivoordige Regeeriug zijn
deze maatregelen klaarblijkelijk niet te verwachten en zoo
gaat cle Rijksbank, die sinds lang aan politieke overwegin-
gen minstens even groote waarde toekent als aan finan-cieel-conotnische, met valleii en opstaan en niet allerlei
tegenstrijdige maatregelen mccle p den weg, die naar alle
waarscbijnlijkheici tot een catastrophe moet leiden.
De hausse aan de Bei-]ijnsche beurs heeft zich ongewij-
zigd kunnen handhaven. Regelmatig als een uurwerk stijgen
de koersen en cle meest phienomenale stijgingen wekken geen
verwondlering meer, omdat dc werkelijke koers-vermeerde-ringen, iii goud-procenten omgerekend, bij den dag geringer
worden. –
Te P a r ij s heeft de vacantie, zooals gewoonlijk ah den
14dec Juli, haar intrede gedaan. De beurs ondervindt dit
door een inkrimping van de omzetten, doch het is opmer-
kelijk, dat de grondtoon zeer vast is gebleven. Voor een goed
deel hebben de Wisselkoersen dit bewerkt, het peil is ge-
durende de laatste dagen niet al te sterk gewijzigd. Aan dle
huitenlandsche beurzen is de lust om goed-geconcentreerde
aanvallen op den Frarischicn Franc te ondernemen zeer ge-
ring geweest, nu de Frausche Regeering opnieuw heel t
bewezen over welke krachten zij beschikt bij den steun van
liet betaalmidldel en nu de oogst-resultaten juister berekenk
-kunnen worden. Vermoedelijk zal de graanobgst 75 muillioen
quintals beloopen. Weliswaar zullen dan nog 19 nullioen
quintals ingevoerd moeten worden, doch dit is veel minder
dan cle 28 inillioen, waarmede men oorspronkelijk rekening
heeft gehouden. Voorts hebben de politieke overwegingen
ccii rol gespeeld; mcii geeft er de voorkeur aan af te ivacli-
ten, hoe de zaken zich zullen ontwikkelen na de indiening
van het Engelsche ontw’erp-antwoord; waarschijnlijk zal de
beurs in staat zijn binnen enkele dagen haar houding-in dit
opzicht te bepalen.
Dit laatste is ook cle reden geweest van de kalme hou-
ding aan de beurs van Londen. Bovendien heeft de ver-
hooging van het bank-disconto de activiteit in zooverre in-geperkt, dat de errussiemarkt zeer stil is geworden. Slçchts
twee nieuwe uitgiften hebben in de berichtsperiode plaats
gevonden en deze waren nog het gevolg van het feit, dat de
onderhandelingen dienaangaande reeds te ver waren ge-
vorderd, oni de emissie te stuiten. De geldmarkt is onder
deze omstandigheden ruim gebleven.
Te N e
w
Y o r k heeft een geringe opleving plaats ge-
vonden, clie haar oorsprong heeft gehad in het voortduren
der inçlustrieele activiteit. Van alle zijden worden nog
recordcijfers gemeld; de automobiel-productie, de koper-
consumptie, de levendigheid op de spoorwegen, enz. toont

25 Juli 1923

ECONOMISCH—STATISTISCHE BERICHTEN

665

wel aan, dat men nog geen rekening behoeft te houden met
een directen terugsiag. Toch hebben cle lessen van
1920
klaarblijkelijk zoo diepe uitwerking gehad, dat er alom
groote voorzichtigheid bestaat en cle beurs slechts aarze-
lend toegeeft aan den stimulans, herhaaldelijk op haar uit-
geoefend door middel van bijna zonder uitzondering gun-
stige publicaties. Herhaaldelijk ziet men, dat de vooral in
Wallstreet zoo bekende ,,pools” een baisse-manoeuvre uit-
voeren en slechts zelden geschiedt het, dat deze geen, zij
het ccii voorbijgaand, succes hebben. Dit zou niet mogelijk
‘zijn, indien er een algemeen vaste opinie bestond omtrent
het voortduren van dcci actueelen toestand. Hierdoor is het
dan ook te verklaren, dat de markt, hoewel ontegenzegge-
lijk vast gestemd, toch niet clie voordeelige koersverschil-
len te aanschouwen heeft gegeven, die
01)
grond van de be-
kend gemaakte cijfers gewettigd zouden zijn.
Ten o
ii
z e ii t is de markt wel stil, doch over het alge-
meen yast gestemd gebleven. Op de
beleggingsmar/ct
is cle
oude belangstelling weder ontwaakt, zooclat cle koersen
onzer
inhecinsche staatsfondsen
vrij belangrijk konden ver

beteren. Dit is eenscieels toe te schrijven aan de ruime geld-
markt en den lagen stand van den prolongatievoet, ander-zijds aan de belegging van geaccumuleerde gelden, die in
handel cii industrie geen emplooi kunnen vinden. Ook
schijnt het, dat buitenlandsche aankoopen tot de koersstij-
gingen hebben medegewerkt. Buitenlandsche staats papieren
wat-en verwaarloosd.

16 Juli 20 Juli 23 Juli Rijzing of
daling.
6

o/
Nederland
1922 …. 10181
16
10211

102
3
1
8
+ 181,6

5

°Io

,,

1918 . . . .

9471
s

95,18

95
116 + li/
to

4% 0/

1916 …

92
3
1
8

92%

02% – ijg
°Io

,,

1916

.

85%

86
1
31
16
87

+ 1%
3% 0/

,,

. . .

7 5y
4

76
0
/,
3
76
5
1
32
-f
251
3

o/,

,,

. .

Ei5o/

6601
j6

67
1
1
32
+
116
/
32

2%
0
/0
Cert. N. W. S. ……
5e’
3
/
32
5671
8

569j

+ 1111
32
7

0jo
Oost-Indië
1921 . . . . 10291

102
9
1

102
0
1
6

oj

,,

1919 . . . . 100

991,
116
9911/16 – 1,6
5
0
/0

,,

1915 ..

93

94113

94% + %
5
0
/0
Rusland
1906

3%

3%

3
°1
+ s /io
4
0
/0
RusI. bij Hope & Co

4%

45
1i6 —

+
‘ho
4
0
10 Japan
1899 ……..707/
s


5
o/e
Brazilië
1895 ……50%

49%

49% —%
8

o/
San Paulo
1921. . . . 95s1
16
97t1

918 +
6
0
/0
Amsterdam
1920…. 10034′


7
o/,
Rotterdam
1920…. 102%

102% + %

01) cle aandeeleninarkt hebben
petroieunn.oaa-dan
cle aan-
dacht getrokken door vrij gi’oote vraag naar aancieelen Ko-
ninklijke Petroleum Maatschappij voor huiteula,idsche
ieketiing. Dezer dagen is bekend geworden, dat de Konink-
lijkc Culiioo’uische petroleum naar Indië doet vervocrell,
ten einde het product daar te laten raffineeren en men
heeft hieruit klaarblijkelijk de conclusie getrokken, tInt
onze nationale instelling niet alleen geen hinder van de
oveo’productie in de Unie ondervindt, doch hieruit zelfs nog
voorcleelen weet te trekken. Overigens waren aancleelen
Geconsolicleerde eveneens gevraagd, hoewel de petroleumhe-
i’ichten uit Roemenië niet al te opgewekt luiden.
In het centrum der belangstelling stonden echter
rubber-
aiondeelen
als gevolg van den stijgenden prijs van het ruwe Product. Op cle in den 1001) der weken verlaagde koersen
ontstoncL ruime vraag, waardoor cle voordeelige koersver

schillen vaak groote proporties konden aannemen.
In aansluiting hieraan wisten
tabakswaa’i-den
zich goed te
herstellen; uit het jaarverslag der Deli-Maatschappij is ge-
bleken, dat het rubberbelang dezer maatschappij zich sterk
uitbreidt. De overige ondernemingtn zullen waarschijnlijk
van deze gedragslijn niet zijn afgeweken, zoodat de rubber-
situatie ook van grooter beteekenis voor de tabaks-maat-
schappijen wordt.
De
sooi/ceronarkt
was kalm, doch vast. De Indische prijs-
meldingen geven geen groote variaties te aanschouwen.
Voor binnenlandsche industrieele aandeelen
bestond af en
toe iets grooter vraag, nu de moeilijkheden voor den Duit-
s,chen export toenemen en cle concurrentie derhalve niet
meer zoo scherp is.

16 Juli 20 Juli 23
Juli
Rijzing of
daling.
Amsterdamsche Bank

116114 ‘ 117

118% + 2
Incasso Bank
…………90% 90 — —%
Koloniale Bank
………. 152e1
8
152% 154% + 2318
Ned.Handel-Mij.cert.v.aand
125% 126 125% —
Rotterd. Bankvereeniging..
9181
s

9071
8


Amst. Superfosfaatfabriek.
33

35%

35

+ 2
Van Berkel’s Patent
……41

41

41
Gouda Kaarsen
……….80

7,6

76

—4
Roll. Draad- en Kabelfabriek
52

56%

56% +

16 Juli 20 Juli 23 Juli Rijzing of
daling.
Jurgens’Ver.Fabr.gew.aand
57
57%
57
pr. aand
59
59%
59%’
+
Leerdam Glasfabrieken
36%
36%

+ %
Philips’ Gloeilampenfabriek
239%
240

+
Vereenigde Blikfabrieken..
100%
100
99%

Vereen.ChemischeFabrieken
33


CompaniaMercantilArgent.
9
99

Cultuur-Mij. d. Vorstenland.
158%
15971
8

160%
+
1112
Handeisver. Amsterdam….
432%
435% 434%
±
2%
Handeisverg. Reiss
&
Co….
27 28
28
+
1
Int. Crediet- en Handelsverg.
Rotterdam

…………
175 179
178%
+
3%
Linde
Teves
&
Stokvis
….
65 65
64

]%
Tels
&
Co’s Handel-Mij
…..
5

Redjang Lebong Mijnb.-Mij.
104% 105% 105%
+
1
Gecons. Roll. Petroleum-Mij.
111%
116%
116
+
4%
Kon. Petroleum.Mij.

……
34234′
352% 349%
+
Orion Petroleum-Mij…….
Afgest. Aand.
27% 28’1
27
,
1
8

— 51
8

Amsterdam-Rubber-Mij … ..
139%
150t
151
+
11%
Nederl.-Rubber-Mij .

……
70


Oost-Java-Rubber-Mij.

….
210%
227
228%
+
18%
Deli-Batavia Tabak Mij.

..
297 304%
308
+
11
Deli-Maatschappij

……..
274%
287%
291
+
16+1)
Senembah.Maatschappij

..
250
269%
262% +
12%
1)

ex.

div.

De
scheepvaart-af deeling
bleef stil, doch
niet iets meer
belangstelling.

16
Juli
20 Juli 23 Juli
Rijzing of
daling.
Holland-Amerika-Lijn
89

85%

3%
,,gem.eig
77%
80%
76
,

1
ifollandsche Stoomboot-Mij
19%
19 19

Java-China-Japan-Lijn
63%
62
64
+ %
Kon. Hollandsche Lloyd
.
7
7

-‘
Kon. Ned. Stoomb..Mij
…..
55%


Konink.Paketvaart-Mij.

116%
112
,
110%
—6
1
)
Maatschappij Zeevaart
….
54

54%
+ %
Nederl. Scheepvaart-Unie..
104%
107′
3
1,
107%
+
31)

Nievelt Goudriaan
………
95

92

31)
Rotterdamsche Lloyd ……
121
121%
1217/6
+
/o
Stoomv.-Mij. ,,Nederland”
..
133% 135%
135
+
11
,,Noordzee”

.
25%
25 27
+
1
‘/i
1)

ex.

div.

De
Anierjkaansc/oe
markt
was
vast en
meerendeels
op
itooger koersen.

16 Juli 20 Juli 23 Juli Rijzing of
daling.
Americ. Smelting
&
Refining
59%
62%
61%
+
2%
Anaconda Copper

……..
85
89%
86′
8
1
1

+
lio,,
Studebaker Corp.

……..
1.05%
108
3
1
10871
8
_
35
Un. States Steel Corp
…..
923%
94
‘1

+
1%
Atehison Topeka
……….
103k
104s1
8

1047/1
+
131,
Ene

………………..
113/,
12
12,
116
‘+ ‘/,o
Southern Pacific
……….
90
91 90718
+
71
Union Pacific

…………
134%
136%
137
,
1
8
+
3
81
8

Int. Merc. Marine onig. gew.

6
3
1
7%
7%
+
1
7
1,
pref
231,
2671
s

25%
+
2′
‘/i
Prolongatie
3
pCt.

GOEDEREN HANDEL.

GRANEN.

24
Juli
1923.

in het begin der afgeloopen week was de markt voor de
meeste graansoorten nog flauw niet onvoldoende vraag in
Europa. Wel viel aan de Noorci-Amerikaansche markten
reeds spoedig een reactie te constateeren, clie den prijs voor
broodgraan weder wat verhief boven het zeer lage niveau,
dat daar na voortdurende prijsdalingen was bereikt, doch
Argentinië bleef voor tarwe flauw en de prijzen zakten daar
nog verdler in ondanks den clalenden pesokoers. Eerst in
het laatst der week, toen het prijsherstel te Chicago en
Wiunipeg niet weder verloren ging en bij het uitblijven
van verdere Argentijusche prijsdaling de pesokoers iveer
steeg, verbeterde eindelijk weder hier en daar in Europa
de vraag eenig8zins. Tot een werkelijke uitbreiding van den
omzet leidde die verbetering eigenlijk slechts in Engeland
en tot zekere hoogte in België. In Engeland ondervond men
echter in hooge mate de bezwaren van de staking der
havenarbeiders, die onder meer ten gevolge had, dat ver-
schillende, vooral kleinere, Engelsche havens tarwe koch-
ten te Antwerpen. Toen onlangs de prijsdaling van tarwe
niet tot staan scheen te willen komen, was de omzet aan
de Engelsche taj

wemarkt afgenomen, daar handelaars, zoo-

p666
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

25
Juli

1923

Noteeri.ngen. Locoprijzen

te
Rotterdm/Amster.dam.______

Chicago
Buenos Agres
1
Soorten
23 Juli
1

16Juli
24 Juli

Data
1
____________________________

1923 1923 1922
Taruse
MaTa
Have,
1

Tarwe
MaTs
LlJnzaad
Ta
rwe
*1)

Rogge (No. 2 Western)
1)
11,75
8,50
13,-
8,45
13,50
11,50

Juli Juli
Juli
J

Aug.
Aug.
Aug.

21Juli’23
997
84
3
4
4181
11,05

8,50 21,65
Maïs (La Plate) ……..
2
)
189,- 190,-
200,-
14

,,

1
23
9851
s

82y,
3851
11,20

8,45
91,70
Gerst (48 Ib. malting) …
2
)
172,-
165,-
.225,-
21Juli’22
113
6271a
3234
12,85

8,25 20,95
Haver (38 1h. White cl.)..’)
9,10 9,10 10,30
21Juli’21
125
1
4
64-
401
17,90

9,15
22,35
Lijukoeken (Noord-Amen-
21Juli’20
275
115134
91-
24,501) 1

9,45 123,80
kavanLa Plata-zaad)
1)
10,90
11,-
14,50
20Juli’14
82
56318
36X
9,40

5,38 113,70
Lijuzaad (La Plata) …
.3)
433,- 435,-
4,62-

1)
Per
Juli.
1)
p

100 KG.

2)
p. 2000
KG.

3)

per 1960
KG.
*)
Nr. 2_Hard/Bed_Winter
Wheat.

AANVOEREN in tons van 1000 KG.

Rotterdam
.

Amsterdam
Totaal

Artikelen.
15121 Juli

Sede,t

Overeenk.

1923

1922
15121 Juli
Sed
1 Jan
ert
. 1923
Overeenk.
1923
tijdvak 1922
1923

1 Jan. 1923

tijdvak 1922

Tarwe

…………….
13.248
403.390
559.289

31.086
26.976
434.476
586.965
6.518
272.527
105.968

485

273.012
105.968

Boekweit

… ……….

9.822
9.338


9.822 9.338 10.702
337.840
589.822

47.715 66.346 385.555
656.168
Gerst ……………..
3.525
115.099
76.699

7.062
3.597 122.161
80.296

Rogge

………………..
…….

1.618
46.922
64.963

533
50
47.455
65.013

MaIs

………………..

780
82.970
90.014

47.652 58.480
130.622 148.494
Haver

……………….

3.207
1

125.187 71.230


1.547
.125.187
72.777
Lijnzaad ……………….
Lijnkoek ……………..
.602
1

45.454
31.508

3.864 4.954
49.318
36.462
Tarwemeel ……………
Andere meelsoorten .;
117
1.344
4.946


2.615
1.344
7.561

wel als erhruikers na voortdurend tot dalende prijzen te
hebben gekocht, eindelijk het vertrouwen in de prijzen ver-
loren. Toeii nu echter aan de Noorc1-Aerikaansehe mark-ten eehige reactie intrad, kwam al spoedig het vertrouwen
terug en zoowel in parcels als in ladingen werd de laatste
(lagen des’ week weder een betere omzet bereikt. Ook voor spoeclige tarwe bestaat 1ij voortduring belangstelling, doch
naar sommige havens, vooral Londen, waren de zaken tea.
gevolge der staking geheel onmogelijk, zoodat sommige mo-
lens zich reeds bij gebrek aan voorraden gedwongen heb-
beu gezien, het bedrijf te staken. In de overige Europeesche
landen is de tarwevraag nog steeds gering wegens de over

tuiging, dat in het komende seizoen volop tarwe beschik-
baar zal zij ii om aan de behoeften te voldoen, terwijl tevens
de onbevredigende economische omstandigheden zalen
tegenhouden. Voor de zooeven genoemde overtuiging best•a-
.t
alle aanleiding, daar uit alle uitvoer- en invoerlanclen de
oogstberichiten gunstig zijn. In de Vereertigde Staten is d oogst der wintertarwe afgelooperi en de resultaten zijn be-
vredigend, afgezien van eenige klachten uit Nebraska. De
opbrengst zal ongeveer gelijk zijn aan die van het vorige
jaar, terwijl bijna overal de kwaliteit wordt geroemd. Het
aanbod van nieuwe tarw’e is vrij ruim, doch wordt eel1ig5
zins tegengewerkt door de lage prijzen. Deze vormen voor
cle producenten eelt groote teleurstelling en heeten den
kostprijs ,iiet te dekken. Wel trad sedert het laagste plint
van 16 Juli, toen Jailitarwe te Chicago 97 cent per 60 lbs
noteerde, een verhooging van ruim 4 cent per 60 hbs. in, doch op 23 Juli ging daarvan weder 1
3
/8 cent vérloren en
zoolang de tarweprjs te Chicago zich nabij den dollar be-
veegt, schijnt bij den Amerikaansehen producent verlies
te brengen. Reeds spreekt men van plammien in Amerikaau
sche l;i.tidliouwkringen ter bestrijding van de protctionis-
tische haielspolitiek, terwijl tevens verluidt, dat de lage
tarweprijzeti ansi het Amerikaansche volk in ruimere mate
zullen doen iuzien,hoeveel belang het heeft bij een gezond,
koopkraclitig Europa, dat (le autvoeroverschotten van den
Amerikaanschen landbouw kan opnemen.
D)e zosnertarwe der Vereenigde Staten belooft minder
goede resultaten clan cle wiutertarwe, doch de vermindering
in de opbrengst tegenover het vorige jaar vorclt meer dan
goedgemaakt dooi- Canada. Daar. idjn cle vooruitzichten bij
voortduring schitterend en een record-oogst wordt ver-
tvacht. Naast den goeden stand der Europeesche oogsten;
die overal een veel betere opbrengst aan broodgraan be:
loven dan in 1922, was het vooral de te verwachten tarwe-
overvloed uit Canada, die de prijsdaling van den laatsten
tijd heeft veroorzaakt. De ramingen van de Fransche tarwe-
opbrengst leiden zelfs tot de zeker wel wat al te
o
ptimis

tische voorspelling, dat zij te zamen met het overschot van
Noord-Afrika voldoende zal zijn voor de behoefte van het
land, zoodat invoer van overzee alleen noodig zou zijn voor
menging met de inlausdsche tarwe ter verkrijging van de
gewenscbte meelkwaliteit. Italië heeft 20 pCt. meer tarwe
dan in 1922 en mia eenige onzekerheid wegens hier onvol-‘

clocuudeuu, d;iar te grooten regelval, blijkt in 1:I
on
ga
r
ije en

Znid-Slavië de tarwe-oogst een flink overschot voor uit-
voer op te leveren, evenals rogge in Tsjechoslowakije. lui
Duitschlauicl heeft het warme wedler der laatste weken veel
goed gedaan, zoodat wel vaststaat, dat cle opbrengsten veel grooter zullen zijn clan in 1922. Wei-eldverschepingeu van
tarwe waren deze week voldoende, ofschoon Britsch-Indië
zeer w’einig aflaadde. De Argeuutijuische en Noord-Amiieri-
kaanselie hoeveelheden waren echter wat grooter dan tevo-
ren. Argeu.utijnsche tarwe, vooral in spoedige posities, was
dikwijls dringend aan de snurkt. Het weder iii Argentinië is
nog steeds uitstekend voor de nieuw gezaaide tarwe, lijn-
zaad en haver en cle markt volgde dle vastere Noord-Amen-
kaansche stemunumiug niet, doch sloot op 23 Juli op het tot nog’ toe laagste ptuit van 5 k 1.5 centavos lager dan 16 Juli.
Over i’ogge valt weinig nieuws te melden. .l.n Europa staat
deze graarisoort er overal goed voor en de kleinere op-
brengsten, clie in cle Vereenigde Staten en Canada worden
verwacht, verliezen haar waarde als hausse-element wegens
de gsoote, oude voorraden, die daar
01)
Europeesche koo-
pers wachten. Wel kon de roggeprijs te Chicago zich in den
loop der week enkele centen hei-stellen, doch in Europa
stoorde de markt zich dlaaraaul weinig. Het is vooral rogge,
die ouder den druk staat van den te verwaclitemi Russisehen
uitvoer, terwijl tevens de groote nanvoeren in Nederland
cii de geringe Duitsehe koopkracht zich laten gelden. Op
de andere artikelen hebben de Russische berichten den
laatsten tijd haar invloed vrijwel verloren, nu effectief aan-
bod, nog op zich laat wachten en het blijft bij uitvoerige be-
richten over de Russische havens, die zich gereed maken
voor grooten graanuitvoer. Zelfs gerst, het eerste artikel,
dat in aanmerking zou komen en waarvan vioeger. de
nieuwe verschepingen begin Augustus aanvingen, wordt
reeds sedert eenige weken niet meel’ uit Rusland geoffreerd.
Het is zelfs vooral gerst, die in den loop dezer w’eek ge-
leidelijk vast werd met stijgende prijzen. Kleine versche-
pingen van Roemenië niet ook uit dat land gering aan-
bod en goede vraag, zoowel in België en Nederland als in
Scandinavië, dat geregeld iii verschillende West-Europee-
sche havens gerst kocht, vooral Donausoorten, en in Noord-West-Duitschland, werkten daartoe mede. Ook Noord-Ame-
rika was met gerst niet meer goedkoop aan de markt, doch
zaken naar liet vasteland w’erden daarin weinig gedaan.
Noord-Amerikaansche gerst werd vooral gekocht in Enge-
land, dat eveneens inkoopen deed in Noord-Afrika, vooral
in kwaliteiten geschikt voor de montes-ij. Noord-Afrikaan-
sche voergerst werd nu en dan gekocht in Nederland en
België.
Voor maïs is in Engeland de vraag slecht en aan dle,
ladinguuarkt kwam geen enkele zaak tot stand. In La. Plata-
parcels was de omzet soms vrij goed, doch slechts tot zeer
lage prijzen, ver beneden die van het vasteland, tvaren za-ken mogelijk. De hodgste prijzen werden betaald te Ham-
burg, waarheen weinig ma.ïs onderweg is, zoodat verschil-
lende naar andere havens onderweg zijnde partijen naar

25Juli 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

667

Hamburg werden gedestiûeerd. Ook de Noorsche landen
kochten nu en dan weder mals in andere Europeesche ha-
vens. In Engeland werd ook in mais de handel bemoeilijkt
door de stakingen in verschillende havens, doch ook in cle
havens, waarin de. staking ten einde was, bleef de vraag
onbevredigend. De ma.ïsverschepingen van Argentinië over-
troffen deze week weder belangrijk die van den vorigen
keer. De aanvoeren aan de havens zijn nog groot en flinke
verschepingen kunnen zeker nog geruimen tijd worden ver-
wacht. Prijzen in Argentinië bleven vrijwel önveranderd,
tot in cle laatste dagen een prjsverhooging van 5 ft 10 cen-
tavos intrad. De markt in Europa was echter flauw met
dalende prijzen, niet slechts in Engeland, doch ook in Bel.
gië en Nederland, waar groote aanvoeren de markt drukten.
In Nederland begint zich echter, nu de grootste aanvoeren voorloopig voorbij zijn, een betere stemming te ontwikke-
len en geholpen door den hoogeren peso, die tot hoogere
vraagprijzen bij de verschepers leidde,. kon de prijs te Rot-
terdam gisteren een kleinigheid verbeteren. Ook andere
maïssoorten, waarin reeds eenigen tijd de zaken zeer moei-
lijk waren, trekken in Nederland iets meer belangstelling.
Te Chicago was maÏs vast en de hoogste prijs van liet sei-
zoen werd daar op 21 Juli bereikt. Op den 23sten volgde
daarop voor dan Juli-termijn zelfs nog een verhooging van
1
3
/8
cent per 56 lbs., doch September was lager, waaruit
wel blijkt, dat met den Juli-termijn corner-achtige opera-
ties gaande zijn, zooals trouwens reeds eenigen tijd gemeld
werd. Oorzaak van de vaste markten is vooral de uiterst
geringe zichtbare voorraad en ofschoon het weder voor
den oogst in de Vereenigde Staten over liet algemeen gun-stig is, wordt geen grootere oogst dan in het vorige seizoen
verwacht. Verschepingen van Noord.Amerika blijven echter
tuterst klein en zijn bijna geheel voor Engeland bestemd.
De voorraden van Noord-Amerikaansche maIs in Neder-
land worden ver beneden Amerikaansche pariteit verkocht,
doch de kans op achteruitgang van kwaliteit noopt tot ver-
koopen. De voorraad is door vrij goede vraag der laatste
weken nu sterk geslonken, hetgeen mede een der oorzaken
is voor een voor houders van mais wat aangenamer stem-
ming op cle Nederlandsche maïsmarkt.
Haver was deze week in Engeland stil en ofschoon op
liet Continent de vraag wat beter is, blijft ook daar de
omzet klein. Evenals broodgraan was ook haver in Amerika
aanvankelijk flauw met later een Vrij aanmerkelijk prijs-
herstel. De aanvoeren uit den nieuwen oogst hebben er een
aanvang genomen, doch het aanbod is niet driügend.

SUIKER.
De suikermarkten blijven nog steeds onderhevig aan
.sterke fluctuaties.
In A. m e r i k
t
opende de markt verleden week in vaste
stemming en werden spot-centrifugals in eens 0,50 cent
hooger genoteerd, terwijl het avaus op de termijnmarkt 29
tot 12 punten al naar gelang van den leveringstermijn be.
droeg. Dit avans was echter spoedig weder verdwenen en
sloten spot centrifugals aan het einde der week op 6,91 c.
terwijl de termijnmarkt na 4,98 c. voor Juli en 4,37 c. voor
September bereikt te hebben, op resp. 5,04 c. en 4,45 c.
sloot. Amerikaansche raffinadeurs kochten in het begin der
week 30.000 tons Cuba-suiker tot 5,50 e. c. & f., waarna
kleinere partijen afgedaan werden tot 5,25 c.
De Amer’ikaansche bietsuikeroogst wordt door het Minis-
terie van Landbouw op 735.000 tons geraamd, terwijl een
andere bron een cijfer van 75.000 tons noemt. Wannèer deze cijfers juist zijn, clan blijft cie oogst. aanmerkelijk
beneden de oorspronkelijke ramingen. Voor den volgenden
Cuba-oogst zijn de vooruitzichten gunstig.

De Cii b a-statistiek luidt:

1923

1922

1921

Tons

Tons

Tons
Weekontvangsten 16 Juli ’23

23.811

62.218

20.068
Tot, sedert 1Dec. ’22-16 Juli ’23 3.238.281 3.354.862 2.972.986
Aantal werkende fabrieken

4

13

S
Weekexport 16 Juli ’23

41.702 118.758

10.521
Totale export 1 Jan.-16 Juli ’23 2.673.901 2.639.410 1.531.676
Totale voorraad 16 Juli ’23

564.386 725.953 1.458.756

De totale productie in het eiland bedroeg tot dusver
3.610.000 tons. De regens houden aan, zoodat het oogsten spoedig ten einde zal loopen.

In E ii ge 1 au cl bestond tijdelijk meer belangstelling
voor Augustus termijn, iii verband met de staking der
havenwerkers. Nu deze staking opgeheven is, verkeert de
markt in eene lustelooze stemming vooral ook in verband met cle groote afschepingen van Java in Juni, terwijl ver-
wacht wordt, dat ook de Juli-afschepingen van Java naar
Europa groot zullen zijn. De kans is echter niet uitgesloten,

dat Amerika nog Java-suiker zal koopen en zoodoende de
Europeesche markt zal verlichten.
De zichtbare voorraden bedragen volgens C. Czarnikow
Ltd.:
Londen:

.

1923
1922
1921
Tons
Tons Tons
Duitschland 1 Juni ’23

656.000
308.000
381.200
Tsjechoslowakije 1 Juli ’23

107.100
83.300
206.800
Frankrijk 1 Juni ’23

118.600 76.000 110.400
Nederland 1 Juni ’23

101.000 131.000
74.200
België 1 Juni ’23

44.800 41.600 75.000
U.K. 1 Juli ’23

393.800 368.100 407.400

Europa.. 1.421.300 1.008.000 1.255.000

Ver. Staten Atl. hav. 14 Juli ’23 144.000 193.700 159.800
Cuba 14 Juli ’23 564.400 726.000 1.458.000

Wereldvoorraden 2.129.700 1.927.700 2.872.800

Ook op J a v a fluctueerden de prijzen. Na tot
f
15%
voor Superieur teruggeloopen te zijn, waartoe herverkoopen
plaats vonden, konden zich de prijzen weder tot f16 her-
stellen.
De A m s t e r d a m s clie markt richtte zich naar de
dagelijksche berichten uit Amerika. De termijnmarkt open-de met koopers tot
f
29
3
/
S
voor Juli,
f
27% voor Augustus
en
f
24
3
/
s
voor December, doch aan het einde der week
werd niet meer dan f28 % voor Juli, f 251% voor Augus-
tus en
f
23 voor December geboden, met i’erkoopers tot

f
1%
hooger. De week-omzet bedroeg 3700 tons. In den loop
der laatste weken werden de meeste nog openstaande
Augustus engagemeuten naar nieuwen oogst overgebracht.

NOTEERINGEN.
Dala
1
Amcr.
lam per

Londen
New York
96pCt.
Ta,03
WhUe Java

.
fo.b. per
1 Amer. Gra-
nulatedc.i.f.

1

Aug.
Cuhe3
No.
/
1


Juli
Cenri-
fugal
.
Juli

Sh.
8h.
19 Juli ’23
f2OI3f
6119
231_
321_
1
)
7,03
12

,,

’23
,,27
5
111
6119
2219
321_
1)
6,78
19 Juli ’22
,
1
’25’,
5713
2019
231_
5,23
19 Juli ’21
,,29
71
8

6216
2216
2916
4,61
4 Juli ’14

1118/
82

181
– –
3,26
1)
Nom.

KATOEN.

Marktber.ioh.t van de Heeren Sir Jacob Beiirens & Sols,
Manchester, d.d. 18 Juli, 1923.

Prijzen van Amerikaansche katoen zijn deze week iets
gedaald, hoofdzakelijk door de betere weerberichten. Par-
ticuliere schattingen wijzen op een verbeterden toestand
van den oogst en wijzen algemeen
01)
een opbrengst van
ongeveer 11 millioen balen, terwijl men bovendien ook niet
moet vergeten, dat er ook nog 2y
2
millioen balen Brazi-
liaansche en andere katoen beschikbaar zijn., die gemengd
met Amerikaansche katoen gebruikt kunnen worden. Als
men rekening houdt met den korteren werktijd in de meeste
spinnerijen is de omzet deze week nog vrij behoorlijk ge-
weest. De berichten omtrent clan nieuwen oogst blijven gun-
stig en prijzen zijn vast.
De stemming voor Amerikaansche garens is over het
algemeen wel slecht en zoowel cops als boomen blijven moei-
lijk te verkoopen. Er is alleen belangstelling voor kleine
hoeveelheden voor directe levering en de Federation heeft
er op aangedrongen algemeen de werktijd met 50 pCt. in Ie krimpen en dan bovendien de jaarlijksche vacantieweken te
houden, welke gestie ook door de meeste spin nerijen wordt
gevolgd. Voor de Levant gaat iets om in extra hard ge-
sponnen garens, terwijl ook voor Madras eenige belang

stelling bestaat voor 40cr muile, waarvan de prijzen echter
veel te laag zijn. In getwijnde garens gaat slechts weinig
om, terwijl ook voor Eyptische garens cle vraag vermin-
derd is en voor de naaigarenfabrieken eveneens slechts
weinig wordt gekocht.
De statistiek van de i3oarcl of Trade geeft voor cle export
van garens een vermindering aan van 40 pOt. tegen Juni
1.922 en van 20 .pCt. tegen Mei 1.923.
Voor manufacturen schijnt langzamerhand wat meer be-
langstelling te komen, speciaal voor Indië. Dit blijkt wel
uit de belangrijke aanvragen, die binnenkomen en hoewel
biedingen over het algemeen nog te laag zijn, blijkt toch
uvel, dat voorraden van manufacturen niet groot zijn. Het
vertrouwen is over het algemeen nog niet heel groot en een
verbetering kan men alleen dan verwachten, zoodra de Europeesche kwestie tot een oplossing geraakt en men
ook. beter kan oordeelen over den waarsdhijnlijken prijs-
loop van ruwe katoen in het nieuwe seizoen. De toekomst

668

ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN

25 Juli 1923

KOLEN.

Cardift
Ooilk. Engeland

Data
Bordeaux
Genua
Port Said

La Rotte,.
dam
1
Gat hen-
burg
Rivier

16-21 Juli

’23
614
1
12

9/41
10j9
1413
51434
519
.
9-14

,,

’23
613
918
1016
171…
5/434
516
17-22 Juli

’22
61_ 1019
121_
1613
513
712
18-23 Juli

’21
81-
1619
1716 1519
713
1016
Juli 1914
fr. 7,-
71…
713
1416
312
41_

DIVERSEN.

Bombag
Birma
Vladivo. Chili

Data
Weit
Weit
iiock

1

Weit
Europa
Eurapa
Weit
Europa (d. w.)
(rijit)
Europa
(ialpeter)

16-21 Juli

1923..
251_
301-
351_ 351_
9-14

,,

1923..
2516
301_
351_
351-
17-22 Juli

1922..
1716
251_
3216
301-
18-23 Juli

1921..
2716 3716
601_
351_
Juli

1914..
1416 1613
251_
2213

van ce katoenindustrie zal van deze twee factoren zeker
den invloed ondervinden daar op het oogenblik iedereen
alleen voor directe behoefte koopt en men algemeen zeer
voorzichtig is. Prijzen blijven echter vast en cle stemming
is niet slecht, hoew’el tot nu toe slechts weinig orders tot
stand zijn gekomen.

KOFFIE.

(Mecledeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolff &. Witkamp, Leonard Jacobson & Zonen en
G.
Bijdendijk).

Noteeringen en voorraden.

Rio

Saai,»
Data

, … ..

•.

Wisielkoers
Voorraad
1 k”
Voorraad
1

21 Juli
1923
884.000

17.025 1.273.000
18.000
571,
6

14

,,
1923
1)

1)

1)
1) 1)

7

,,
1923
896.000

17.425

1.121.000
18.000
‘/22
21 Juli
1922
1.800.000

15.325 2.455.000
18.900
771,
0

Ontvangsten.

Rio
Santes
Data
Afgdoopen
Sedert
Afgeloopen
Sedert
week
1 Juli
week
1
Juli

21 Juli
1923….
77.000
225.000

1

188.00e 433.000
21 Juli
1922….
80.000
171.000
112.000 209.000
1).
Feestdag

RUBBER.

– –

De markt had deze week een iets levendiger voorkomen
en de omzetten waren eveneens wat belangrijker, wat tot een klein herstel in prijzen aanleiding gaf.
])e slotnoteeringen zijn:

.

einde voorafgaande week:

Prima Crêpe

Juli . . . . 77

ct.

………… 75

ct.

Aug./Sept. 78

,.

………… 7534′

Oct./Dec.. 81

,.

………… 77

Smoked Sheets Juli …. 78

,.

………… 7534

Aug./Sept. 79

,………….76
Oct./Dec.. 8134 ,………….78
24 Juli 1923.

COPRA.
De markt was deze week flauw gestemd. De consumptie
heeft zich vrijwel geheel teruggetrokken, en het aanbod
van stoomend goed is aanmerkelijk ruimer.
De noteeringen zijn:
Ned. md. f.m.s. dichtbij stoomend
f
30,-
veraf

,,

,, 29,75
Juni/Juli afi. ,, 29,3734
Juli/Augustus afi. ,, 29,1234′
Aug/September ,, ,, 29,-
23 juli 1923.

METALEN. •

Loco-Noteeringen te Londen:

Data
Koper
,

1

lytiich
1

Tin

Lood
Zink

23 Juli 1923..
65.12
1
6
1

72.151_
186.1216
1

24.101_
30.51_
16

,;

1923:.
64.1716
72.151_
178.1716
24._/_
28.1216

9

,;

1923.1
6../_-
72.101
181.716
24.216
28.716
2

1923:.
.. 64.1216
.71.151_ 176.1716
23.1716
28.51__
24Juli

1922..
63.101_
71._/_
158._/_
25.1216
29.1216
20 Juli 1914..
61._/_
145.151_
19._/_
1

21.101_

VERKEERS WEZEN.

GRAÂN.

Atl. Kuit

San Loren
Petro. Ode,ia

Ver. Staten

zo

1
Data

1
Londen Rotter.
1
dam i R,iter. Briitol Rotte,-
1
Enge-
1

dom 1 Kanaal dam
1
land

16-21 Juli

1923

1516

2,05
1

2/734
221_ 221_
9-14

,,

1923

1616
2,10
1

2/734
2119
221_
17-22 Juli

1922


13

2

31_
2119 2119
18-23 Juli

1921


61-
61_
501_
501_
Juli 1914
11 d.

713
111134 111134
121_
121_

1)
$
per ton kolen.

2)
Am. cents per 100 lbs.

Graan Petrograd per. quarter
.
van 496 Zbs. zwaar, Odesso per
unit, Ver. Staten per quarter van. 480 Ibs. zwaar.
Overige noteeringen per ton van 1015
XG.

RIJN VAART.
Week van 15-21 Juli 1923.
De aanvoeren van zeezijde vermeerderden beduidend en
bestonden hoofdzakelijk uit kolen en erts.
Ten gevolge van grootere vraag nam de voorradige
scheepsruimte zoo snel af, dat in de laatste helft der week
zich een groot gebrek aan schepen deed gevoelen. Dienten-
gevolge stegen de daghuren van 2 cents geleidelijk tot 334
it 3% cents voor Hollandsche schepen, terwijl voor Duitsche
schepen in enkele gevallen 3 cents betaald werd.
De waterstand bleef stationnair en was in het laatst der
week wasseud. Er werd gemiddeld op M. 2,25 afgeladen.
Het sleeploon steg van 55 cents tarief successievelijk tot
75 cents tarief.

INKLARINGEN.

DORDRECUT/Z WIJNDRECUT

herkcimst.
Landen van

Juni 1923
Aantal

N.R.T.

schepen

Juni 1922

Aantal

N.R.T.
schepen

Binnenl. havens
5
1.752
1
563
Groot-Brittannië
2
192
2
862
Duitschland
2
678
5
794
Danzig


5
1.496


.

1
408
Finland

3
1.762
Letlaud

………

België ………
4
1.193


Portugal
– –
1
128

13
3.815
.

18. 6.713
Totaal….

2
445


3
550
2.
.862
8
2.820
15
5.443

.
408

13

3.815

18

6.713
(Gerard Mauritz.)

INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.

Verschenen:

Bedrijfsleven en de strijd tegen
de Armoede: in Nederland

door Dr.
CH. A. VAN MANEN.

Prijs ingenaaid
f
3,-.

Gèbonden
f
4.75.

Voor leden der Vereeniging en geabon-
neerden op het Wekblad wordt dit werk

beschikbaar gesteld tegen den prijs van –

f
2,50 ingenaaid en
f
4,- gebonden.

Bestellingen richte men tot het Secretariaat van het

Instituut, Pieter de Hooghweg
.
122, onder gelijk-

tijdige remise per postwissel of op postchèque- en

girorekening No. 8408, Rotterdam.

Nationaliteit

Neder1andséhe..
Britsche …….
Duitsche ……
Noorsche ……
Totaal….

Auteur