Ga direct naar de content

Jrg. 8, editie 383

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 2 1923

2 MEI 1923

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

EconomJischStâtistische

Berichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEID, FINANCIEN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VO9R ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

8E JAARGANG

WOENSDAC

INHOUD

Blz.
LIET WETSONTWEaP OP DE RUILVERKAVELING 1
door
Prof. Mr.
I.
B.
Coheu ……………………..-. 390
De
Postcheque
en Girodienst. (
Bedrijfsresultaten. :De
Overheid ]3ankier) door
A. W.
Kymmeil met
Naschrift
door
Mr. D. Crena de Iongh ………………….
391
De
Nederlandsche In- en Uitvoer in de.beide laatste
jaren 1 door
W. E. Boerman………………….
393
De Beleggingen der Rijksinstellingen door
H. A..
Bv/tnan
394
Scheepvaart-ondersteuning in het Buitenland 1
doorMr.
F.
W.
A..
de Kook
van Leeuwen………………..
395
B
UITENLAN I)SOI-IE MEI)E WERKING:
De Fransche Begrooting
door I’rof. Bertrand Nogaro.
. 396
Eenige a.s. kwesties op wetgevend gebied in Engeland.
II. De J3egrooting (Slot) door
Dr.
T. E.
Gregory …
397
AANTEEKENING:

Het Jaarverslag
der
Zweedsche Rijksbank ……..
399
MAANDCiJFERS:
Handelsbeweging
over de maand
Februari
1923….400
STATISTIEKEN EN OvERzICHTEN
…………….
401-408

Géldkoersen.

Effectenbeurzen.
Wissel koersen.

Goederenhaudel.

Baukstateu.

Verkeerswezen

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.
Redacteur-Secret a’ris van het weekbLad: D. J. Wa’nsink.

Secretariaat: Pieter de Hooglvweg 122, Rotterdann..
Ao,ngcteeloende stukken: Bijlcanitooi- Ruige Plaat.weg 37.

Telefoon Nr. 3000. Postchèque- en gi’rorekenin.g- –
Rotterdam No. 808.

Abonaiemeretsprjs voor het weekblad franco p. p.
in Nederland f 20,—. Buitenland en Kolon’iëis f 25,-
per jaar. Losse na,.-msners 50 cents.

Leden en, donateurs van het Iivstifruut ontvangen
het weekblad gratis.

De verdere pv,blicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de a.bonne”s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daa;romtrent iviet anders wordt beslist.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonne-
nsent volgens tarief. Adm.inristratie van abonnement&n
en advertenties: Nijgh & van, Ditmar’s Uitgevers-
III
aatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s- Grav enhage.

1 MEI
1923. –

De stemming op de geldmarkt .bléef ook’-dee week

vast. Particulier disconto noteerde regelmatig 3% pOt.,

tot welke renté echter op de meeste dagen alleen het
allerbeste papier plaatting kon vinden. De prolonga-

tierente trok nog ietsverder aan en kwam ten- slotte

op3% h4pCt. * *

De post binneniandsche wissels op den heden ver-

schenen weekstaat van De Nederlandsche Bank vr-

toont een vermeerdering van
f
5.4 millioen, welk ge-

heel voor rekening komt van den. Staat; het bedrag

der rechtstreeks bij de Bank geplaatste schatkistpro-

messen nam in de afgeloopen week van
f
22 millioen

tot
f
34 millioen toe. Ook de beleeningen geven een

2 MEI 1923

.

Nô.383

stijging te zien; in totaal blijeT zij rnetf 35:5 mii-

lioen te zijn opgeloopen. Dze veriieerderir’g betreft

zoowel de Hoofdbank als de Bijbank en de Agentscha-

pen en kot voor vereweg :het:grootste gedeeltè

(f33.7 millioen) vor rekening an de ffectenbelee-

ningen. Het creditsaldo van’ hei Rijk, dat de vorige

weekstaat aanwees,. blijkt rdds vêder vor eéii debet-,

saldo ten bedrage van
f
14.8 millioeii te helbeii plaats

gemaakt. De zilvervoorraad der bank nam in de af

geloopen week met een kleine
f
200.000,— af. De post

papir op het buitenland daalde met
f
13.8 millioen.

Uit het feit, dat de diverse rekeningen onder het

âctief tegelijkertijd met niet meer dan
f
7.1 millioen

toenamen, mag men opmaken, ddt de Bank ook deze

week weder voor vrij belangrijke bedragen aa’n dollar
i
s

èn ponden moet hebben gerealiseerd.

De biljettencircijlatie steeg met
f
49.3 ;m.illioeir; de

rekening-curant saldi, daalden niet .f3.6 millioerL.

Het beschikbaar metaalsaldo stelde zich
f
9.5 millioen

lager dan verleden week.

fk

S

* *

De wisselmaikt ws vrij stil. Marken waren weder

aageboden en hoewel de Reichsbank ieder stek

.steundo liep dc koers opnieuw iets terug. Daarent-

gen waren francs iets beter, vooral voor Parijs. Dooi

de nieuwe financieele moeilijkheden van versôhillen-
de Nooi-sche Banken, waaronder zeer belangrijke als

de Oentralbanken en de Andresens & Bergens Kredit
bank, werd de koers op Ohristiania sterk gedrukt. Ge-

opend op circa 45,85 was aan het einde der week nauT

wrelijks 44,40 te maken.

LONDEN,
28
APRIL
1923.

De geldruimte, die aan het einde der vorige week

inzette, heeft gedurehde deze beiichtsperiode nog vei-

deren voortgaflg gemaakt,- zood at de markt het groote

Tanbod van kort .crediet nauwelijks kon opnemen Des

Dinsdags werd nieuw claggeld -voor 1 en zelfs voor

% pOt. gelaten en vdor püt. verlengd. Daarna.

trad een lichte rOactie in en de slotnoteoring op Vrij-

dag was 1% pOt. Zevendaagsch geld deed 14 pOt.

T
1
De discontomaikt riclitte zich geheel naar de geld-

uarkt; obk hier werd de inzinkig op Dinsdag ge-

volgd door een licht herstel, dat tot het einde der

week aanhield en de noteeringen tot het peil der vori-

ge week terugbracht.

Treasury Bi1ls 3-mcls………..1
7
/s jOt.

2-mnds. prima hankaccept ……..1/
16
pOt.

3-mnds. idem ……….. ……..

1’/-2 pOt.

4-mnds. idem ……………….

2-2’/
w
pOt.
6-mncls. idem ………………2Ys—% pOt.

r

390

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Mei 1923
HÉT WETSONTWERP OP DE RUIL-

VERKAVELING.

1.

Toen in 1910 de door het Nederlandsch Landbouw-

comité ingestëlde Commissie ,,Ontginniug” een rap-

port omtrent ruilverkaveling uitbracht en daarbij en

Vetsontverp met Mernorie van Toelichting voegde,

achtte zij ‘hét noodig bij de wet te omschrijven, witt
onder ruilverkaveling moet worden verstaan. Art. 1

van dat Ontwerp luidde: ,,Deze wet verstaat onder

ruilverkaveling het ter bevordering van den landbonw
naar een bepaald plan samenvoegen en vervolgens op-

nieuw indeelen van gronden, al dan niet gepaard

gaande met het aanleggen of verleggen van wegen of

vaterloopen.”

In het regeeringsontwerp, l)ij Koninklijke Boodschap

van 7 Februari 1923
bij
de Tweede Kamer ingediend,

wordt een dergelijke definitie gemist. Art. 1 van dat

Ontwerp zegt kort en wel: Ter bevordering van den

landbouw kan ruilverkaveling plaats hebben volgens

cle voorschriften dezer wet.
Het verschil tussehen beide artikelen is misschien

voor een deel toe te schrijven aan de overweging, dat

een begripsomschrijving overbodig is, wanneeer uit ‘de
wet zelf voldoende blijkt wat zij onder ruilverkaveling
verstaat. Maar deels schrijf ik het ook hieraan toe, dat

de gedachte van ruilverkaveling tusschen 1910 en 1923
in Nederland zoozeer gemeengoed is geworden, dat

het thans, anders dan toen, niet meer noodig is uit-

drukkelijk vast te leggen, wat daaronder moet worden

verstaan.
Inderdaad, men weet thans in ruimen kring wat

men met ruilverkaveling bedoelt en men is, dank zij

vooral de propaganda der Nederlandsche Heide-Maat-
schappij, algemeen van de noodzakelijkheid eener wet-

telijke regeling doordrongen. Veel is gesproken en
schreven over het belangrijke werk, dat er is geschied

in de Ballumer Mieden op Ameland, in de Daifser
Hooislagen, in de G-ieter Westerlanden. Talloozen heb-

ben de sprekende kaartjes onder de oogen gehad van
den toestand vôôr en na de ruilverkaveling; op het

ééno de talrijke strookjes grond, toebehoorende aan
één eigenaar, vrijwel w’aardeloos door hun verspreide
ligging en geen mogelijkheid opleverende voor een ra-

tioneele bebouwing; op het anclere het daarvoor in de
plaats getreden afgeronde grondstuk van doelmatigen
vorm, in staat om zijn bebouwer rijke vruchten te ge-
ven en tot vermeerdering van de algemeene landbouw-

productie
bij
te dragen. Het Tijdschrift der Nederl.

Heide-Maatschappij vermeldde indertijd
i),
dat bij

vekoop van perceelen in de Ballumer Mieden
na
de

ruilverkaveling bedragen van
f
1300 á
f
1400 per

HA. werden verkregen, terwijl
v66r
de ruilverkave-
ling de prijs ongeveer
f
550 per HA. was.

De toestand van verspreide ligging der aan één
eigenaar toebehoorende perceelen wordt in vele lan-
den aangetroffen. Door allerlei oorzaken is die toe-

stand ontstaan, voor een groot deel hierdoor, dat mcii
bij verdeeling van gemeenschappelijk bezit, waartoe
vruchtbare en minder vruchtbare gronden behoorden,
het billijkst meende te handelen door ieder deelgenoot
van elke soort grond een gedeelte toe te kennen. In de dorpsgemeenschappen, zooals e:r in vroegere eeuwen vele waren, verschilden de gronden onde:rling zeer in
kwaliteit en ligging; er waren hooge en lage, meer
en minder vruchtbare. Toen nu de ontwikkeling van
den landbouw tot verdeeling leidde, geschiedde deze
aldus, (lat men de dorpsgemeenschap in verschillende
blokken verdeelde en in elk blok aan ieder landbouwer
een of meer akkers toekende.
Bij
overlijden van een
landbouwer die verschillende kinderen naliet, han-
delde men op dezelfde wijze; ieder perceel werd in
evenveel deden verdeeld als er kinderen waren, zoodat
elk kind in ieder deel der gemeente iets kreeg.
Naarmate de maatschappij zich ontwikkelt en de

1)
Jaargang
1917, blz. 59.

behoefte aan intensieven landbouw groote wdrdt, tre-

den de nadeelen van dezen t6estand meer aai het

licht. Het aangewezen middel tot verbetering is een

nieuwe indeeling van de gronden, waardoor ieder een
meer aaneengesloten grondbezit krijgt. Men kan hier-bij meer en minder radicaal te werk gaan: in Duitsch-

land heeft men wel onderscheiden de
Z’usammenlegunq,
waarbij men alle gronden binnen zeker complex samen-
voegt en opnieuw indeelt, zonder zich aan de oude
grenzen te storen, en de Flur- und Feldbereiniguag
of
Arrondierung,
waarbij zooveel mogelijk ieder zijn
eigendom behoudt, maar men door afronding en wijzi-

ging der grenzen een beteren toestand tracht in het
leven te roepen.

Tot nu toe kan hier te lande ruilverkaveling alleen
plaats hebben met toestemming van alle daarbij be-

trokkenen. Is een der eigenaren, wiens toestemming

tot het verkrijgen van een betere indeeling noodig is,

ongezind die te verleenen, dan kan van de verbetering

niets komen. Meer en meer is de overtuiging doorge-

drongen, dat deze toestand onhoudbaar is en dat de
Overheid de onwillige minderheid moet kunnen nood-

zaken, onder de noodige waarborgen tegen willekeur,

tot een weloverwogen verbetering mede te werken.

Het is ruim een eeuw geleden, sinds in Pruisen de
wetgever voor het eerst dit onderwerp binnen zijn
bemoeiingen trok,
gelijk
in Engeland reeds eerder
was geschied. De wetgevingen op dit gebied hebben

hebben zich steeds uitgebreid en speciaal in Duitsch-

land is een groot deel der voor den landbouw bestemde
oppervlakte op deze wijze verkaveld. De Commissie

,,Ontginning” vermeldde in de Memorie van Toelich-
ting op haar wetsontwerp
1),
dat sedert 1821 van de pim. 35 millioen hectaren cultuurland van Pruisen

ruim 20 millioen hectaren, toebehoorende aan meer,

dan 2 millioen eigenaren, ten gevolge van Zusammen-legung opnieuw waren ingedeeld.
Ook in tal van andere landen heeft de wetgever dit
onderwerp ter hand genomen: Oostenrijk, Zwitser-

land, Denemarken, Zweden en Noorwegen hebben alle
min of meer ingrijpende regelingen. In Rusland
maakte een breed opgezette ruilverkaveling een deel
uit van de hervormingsplannen van Stolypin. Japan

heeft door wetten van 1899 en 1909 de ruilverkave-
ling met groote energie in toepassing gebracht, voor-

al in het belang van de rijstcultuur.
2)

In
Frankrijk
heeft men in de oorlogsjaren een wet
ontworpen sur le remembrement des terres, die in
1918 is tot stand gekomen. Vooral bij den wederop-
bouw der verwoeste gebieden is men er op bedacht
door een nieuwe indeeling der gronden den landbouw

vruchtdragender te maken; zoo is in 7 gemeenten,
die te zamen 3.120 HA. omvatten, het aantal percee-
len teruggebracht van 5.850 tot 1.560.
3
)

Het Nederlandsche Regeeringsontwerp van 1923
komt dus niet te vroeg. Ook hier te lande zijn herhaal-
delijk toestanden aan het licht gekomen, die met de
eischen van een hoog opgevoerde landbouwproductie spottenDe Heide-Maatschappij heeft herhaaldelijk op

wettelijke regeling aangedrongen en heeft inmiddels
het hare gedaan – o.a. door oprichting van een
Hoofdafdeeling Ruilverkaveling in 1920 – om in al-
1erlei richting een doelmatige indeeling van gronden
te bevorderen.

Het maken van een goede wettelijke regeling is niet
gemakkelijk. Het geldt hier een
ingrijpen
in het
eigendomsrecht tegen den wil van den eigenaar, wien
zijn grond ontnomen wordt’offi hem anderen grond
daarvoor in de plaats te geven. Er moeten waarborgen zijn tegen willekeurige of slecht overwogen beslissin-
gen. Anderzijds moeten die waarborgen nit z66 om-
slachtig en ingewikkeld zijn, dat de ruilverkaveling

Bis. 28.

Zie over een en ander Bitehenberger—Wygodziuski,
Agrarwesen und Agrtrpo1itik 1, bis. 286
en
287.
Zie hierover i’Economiste français
7
Jan.
1921; Bui-
letin des :r.istitutions Econorniques van het Landbouw-Insti-
tuut te Rome
1921,
blz.
636; 1922 bis. 689.

2 Mei 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

391

in administratieve voorschriften dreigt te worden ver-

stikt of dooi’ onwil op de lange baan geschoven.
De moeilijkheid van een wettelijke regeling wordt

vergroot, doordat men niet alleen te maken heeft met

cle eigenaren, maar ook met anderen clie op den grond
rechten hebben. In vele gevallen heeft men naast ccii
eigenaar een erfpachter, éen beklemden meier of een
vruchtgebruilcer. Er zijn hypotheekhouders en gerech-

tigden tot servituten. Met aller belang moet bij een

nieuwe incleeling rekening worden gehouden.

Een
moeilijkheid
is ook gelegen in de onzekerheid,

die er invele gevallen omtrent cle rechten van ver-

schillende betrokkenen bestaat. Er kan geschil be-

staan omtrent de vraag xvie van een bepaald

perceel eigenaar is, geschil ook omtrent de juiste

grens tusschen twee eigendommen. Dergelijke geschil-

len moeten worden opgelost, alvorens tot de nieuwe

indeeling kan worden overgegaan.

Het ontwerp maakt voor den ruilverkavelingsarbeid
in hoofdzaak gebruilc vair bestaande Staatsorganen,

iii. van het College van Gedeputeerdé Staten en van de
rechterlijke macht.
Dat het College van Gedeputeerde Staten tot mede-

werking wordt geroepen, strookt geheel met den werk-
Icring van dat college. Een der belangrijkste onder-
deden van het ruiive:rlcavelingswerk is de zorg voor

goede wegen en waterloopen. Juist het gemis van

goede verkeerswegen en van een
behoorlijke
afwate-

ring vergroot de nadeelen, die de verspreide ligging
voor den landbouw oplevert. Welnu, de zorg voor we-
gen en waterloopen behoort tot het dagelijksche ar-

beidsveld van Gedeputeerde Staten en die.zorg brengt
hen dagelijks met de landhouwbelangen in aanraking.
Door het Bureau voor den Provincialen Waterstaat
beschikken zij tevens over ambtenaren, die bij de voor-
bereiding van den nieuwen toestand belangrijke dien-
steii lcunnen bewijzen.
Daarnaast is ook de medewerking van cle rechter-

lijke macht onontbeerlijk. Zooals we reeds zagen, kun-
nen er allerlei geschillen rijzen over bestaande recli-
ten, die alleen door den burgerlijken rechter kunnen
worden opgelost. Daarnaast kunnen e.r allerlei en.
cenigheden ontstaan met betrelcicing tot cle nieuwe in-
cleeling en de daarvoor nooclige schattingen, en al is
de rechter hier niet in de eerste plaats deskundig,

toch is er veel voor te zeggen hem daarbij liet laatste
woord te doen spreken.
Ook nieuwe organen roept het ontwerp in het
leven. En wel in de eerste plaats een Centrale Com-
missie voor het geheele Rijk, aan xvie de algemeene

leiding in ruilerkavelingszaken zal zijn opge-
dragen. De bedoeling is, dat deze Commissie zal zijn samengesteld uit deskundigen op cuituurtechnisch en
juridisch gebied en. dat zij zal beschikken over des-
kundig personeel, dat de noodige werkzaamheden ter
.iilaatse verricht en de bevordering van de ruilverica.-
veliîig in het algemeen in de hand kan werken. Deze
Commissie zal leiding geven bij eilce ruilverkaveling
en zal de opgedane ervaringen verzamelen, zoo-
dat daarvan in volgende gevallen partij kan worden

getrokken.
In de tweede plaats roept het ontwerp plaatselijice
commissië.n in ‘t leven, die in elk voorkomend geval
van ruilverkaveling worden benoemd door Gedeputeer-
de Statéri, na de Centrale Commissie en de burge-
meesters der betrokken gemeenten te hebben gehoord.
Deze plaatselijke commissiën vormen bij den ruilver-

kavelingsarbeid de uitvoerende macht.
Ziedaar de organen die tot den ruilverkavelings-
arbeid zullen medewe:rken. 1-Toe daarbij cle gang van
zaken zal zijn, hoop ik in een volgend artikel te be-

schrijven. .
T. B. CouEz.
(iVordt vervolgd.)

DE POSTCHEQUE EN OIRO.DJENST.
Bedrijfsresultaten.
De
Overheid banliier.

Naar aanleiding van de hoogst belangrijke beschou-
wingen door Mr. Crena de Iongh onder het hoofd:

,,De bedrijfsresultaten van den postchèque- en giro-

dienst” gegeven in het nummer van dit blad van 11

April 11, moge ik het volgende in liet midden bren-

gen.

In hoever ten gevolge van de rentevergoeding mle

girodienst zou optreden als depositobank, kan m.i.

moeilijk onwederlegbaar worden vastgesteld. Degenen,
die een min of meer belangrijk saldo op hunne post-

rekening aanhouden, deden de reden daarvan niet aan
het Bestuur mede. Vast staat echter, naar mijne nice-
ning, dat als de gelden in den handel een loonend

emplooi kunnen vinden, ze zeker niet bij den giro-

dienst worden gelaten.

Intussc.hen
zij,
wat de rentevergoeding betreft, ver-

wezen naar de discussie onlangs in de
r1,eede
Kamer

gehouden hij gelegenheid van de behandeling der be-

drijfsbegrooting voor posterijen en telegrafie voor het

dienstjaar 1923.
1)

Toegegeven wordt, dat er naar moet worden ge-
streefd den postchèque- en girodienst self-supporting

te maken.

Eene eerste voorwaarde daarvoor is, dat in toe-
nemende mate van het eienlijlce gi.roverkeer (over-

schrijvingen.) wordt gebruik gemaakt, waardoor de sal-
do’s ter rentegevende belegging beschikbaar blijven:
De eisch van self-supporting brengt derhalve mede,

dat de bedrjfspoiitiek zich richt op liet aanhouden
van g,roote saldo’s. Om deze reden is dan ook in 1921
het recht voor overschrijvingen afgeschaft en de rege-
ling van de rentévergoeding verbeterd. Houdt• men
aan dezen eisch vast, dan kan de groei der saldo’s
mijns erachtens slechts met ingenomenheid worden
gadegeslagen. Vertrouwd wordt oveJigens, dat het

doel bereikt, althimns in hoogo mate benaderd zal wor-
den, als de dienst ral zijn gereorganiseerd in één cen-
traal girolcantoor. Daardoor, alsmede door het in ge-
bruik nemen van een groot aantal moderne kantoor-
‘machines, zullen de exploitati.elcosten belangrijk dalen.

De vrijdorn van zegel is voor relceninghouclers van.
belang en valt niet buiten het Icader der zegelwet, aan-
gezien zoodanige vrijdom bestaat voor alle handelin-
gen hij de poterijen.
Wat de giro’s betreft is er geen verschil, overschrij-
• vingen tusscheri particuliere instellingen zijn even.-
eens vrij van zegel.
De vrjdorn van port is mi. vollcomei:i gemotiveerd,
hetgeen blijkt als uien bedenkt, dat porto betaald wordt
voor de verzending van stukicen door tussehenkomst
• van de posterijen. De bovenhedoelde vrijdom van port
geldt evenwel de stukken, welke het publiek toezendt
1
aan de postadministratie, en die welke de postadmini-
stratie toezendt aan liet publiek. Hier wordt dus de

algemeene regel gevolgd. Correspondentie tusschen
de rekeninghouders onderling is, zooals bekend, niet
vrij van port.
Of 1923 een tekort op don dienst
ztl
opleveren kan

thans moeilijk worden uitgemaakt. Vertrouwd wordt,
dat dit zal meevallen, al mag niet uit het oog worden
verloren, dat belangrijke uitgaven dit jaar noodig zijn,
voornamelijk ten gevolge van het betrekken van een
grooter gebouw voom den centralen dienst.
Met de opmerking, dat over de jaren 1919 t/m.
1921 aan rente
f
870.000 te veel zou zijn ontvangen
en dus de winst- en verliesrekeningen zouden zijn ge-
flatteerd ton koste van den Staat, kan ik niet in-
stemmen. :J:imners dit zou slechts waar zijn als dc
said,i der Rijlcsrekeningen uitsluitend door het Riji
zelf varen gecreëerd. Die saldi
zijn
echter voor een
niet onbelangrijk deel gevormd door stortingen door
liet publiek of overschrijvingen van particuliere reke-
ningen.
De zaak is intusschen niet meer van actueel be-
lang, omdat de belegging inmiddels is veranderd
sedert bij de wt van 17 Februari 1.921. (Staatsblacl
No. 66) is bepaald, dat over de saldi der rjksrekenin-
gen geen rente wordt vergoed, waartegenover de trans-

1)
[Vergaderingen van 16 en 20 Maart ji. – Red.]

392

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Mei 1923

acties van het Rijk gratis geschieden. Dat dit een en

ander alleen van practisch belang is voor de chéquepro-

visie kan ik niet toegeven. Immers deze provisie dekt
slechts een zeer klein deel van de kosten, verbonden

aan de behandeling der rekeningen. Het overgroote

deel dier kosten moet gevonden worden uit het sur-

plus der rentewinst. En dit valt ten aanzien van de

Rijksrekeningen door de vorenbedoelde regeling –
geen rente over de saldi en geen belegging der saldi

– juist geheel weg. De kosten van de behandeling
der Rijksrekeningen blijven daardoor geheel ongedekt.

De vraag van de hoegrootheid der noodzakelijke kas

is eenigszins ingewikkeld in verband met het groote
aantal kantoren. In het algemeen is het evenwel niet

juist, dat het Rijksgeld, d.w.z. de saldi der Rijksreke-
ningen, noodig is als kasgeid. Iedere maand overtref-

fen in den regel de nieuwe stortingen in belangrijke

mate het totaal der uitbetaalde chèques, zoodat deze

uit de nieuw gestorte gelden voldaan kunnen worden

en het overblijvende ‘aan het algemeen saldo-tegoed

wordt toegevoegd. Practisch is dus alleen nieuw kas-

geld noodig als de chèques, hetzij zoo vroeg in de
maand moeten worden uitbetaald, dat uit de stortin-

gen nog geen voldoende kas gevormd is, hetzij be-

taalbaar zijn op kantoren, waar weinig gestort is.

Maar waar zooals gezegd de gezamenlijke stortingen
maand na maand de gezamenlijke chèques niet onhe-
]angrijk overtreffen, is het duidelijk, dat die behoef-

t.e aan aanvullend kasgeld betrekkelijk gering is en

dat, zoo er al sprake zou zijn van flatteerën der winst-

en verliesrekening, dit dan toch maar in zeer onbedui-

dende mhte zou geschieden en bovendien: nog alle be-
teekenis verliest, als men in aanmerking neemt, dat,

gelijk is betoogd, de kosten van de behandeling der

Rijksrekeningen geheel ongedekt blijven.

Omtrent hetgeen wordt gezegd van belegging van
girogelden in incourante fondsen meen ik mij van
beschouwingen te moeten onthouden, waar juist thans

de belegging in obligatiën van Middenstandscrediet-. banken door den Middenstandsraad
bij
de regeering

aanhangig is gemaakt.
Nadat het bovenstaande was geschreven, werd door

mij kennis genomen van het artikel van den heer
van Tienhoven, in het nummer van 18 April 11., dra-

gende
als
opschrift: ,,De Overheid als bankier”.
Het betoog van den heer van Tienhoven, hetwelk

voor een deel reeds is behandeld in mijn antwoord

aan den heer Crena de Iongh, betreft
eigenlijk
maar
één voornaam punt en wel de afschaffing van de
rente.
Zou door dit middel inderdaad het door den heer

van Tienhoven aangegeven vierledig doel worden ge-
diend?
Mij
dunkt neen.

Zooals «boven reeds met andere woorden is gezegd, zijn groote saldi noodig ten behoeve van de rentewinst
en om die saldi te trekken is rentevergoeding noodig.
Deze vormt een der aantrekkelijkheden van den dienst.
Er zijn rekeninghouders, die de tegenwoordige
rente te laag achten.
Verhooging is vroeger zelfs in de Tweede Kamer
bepleit en daar is destijds mede beweerd, dat tusscheu
de op de giro-saldi te vergoeden rente en den algemee-
nen rentestandaard innig verband niet bestaat.
Nog zij hier opgemerkt, dat ook in
Zwitserland
eenige jaren geleden een beweging tot afschaffing van
rente over girogelden gaande is geweest. Een desbe-
treffend voorstel is aanhangig gweest in den Natio-
nalen Raad. Tal van andere officieele lichamen zijn
bovon:dien over het denkbeeld gehoord. Algemeen was
men van gevoelen, ook in handelskringen, dat een
schappelijke rente over de postgirogelden vergoed
moet worden.
Ik meen met dit weinige te kunnen volstaan, alleen
veroorloof ik mij erop te wijzen, dat naar mijn be-
scheiden meening, in het betoog des heeren van Tien-
hoven op pagina 347, onder 3, laatste zinsnede, in
zake het gebruik van girogelden voor de credietbe-
hoefte van den Staat, ietwat in tegenspraak is met de

uitspraak, gesteld bovenaan in de eerste kolom van de-

zelfde bladzijde, waar dat gebruik eenigszins wordt

veroordeeld. De vraag of opneming van kasgeld
t.
4Y
pOt. een middel is om op goedkoope wijze in de behoefte der kas te voorzien laat ik maar rusten.

Betreffende hetgeen wordt gezegd van het Amster-

damsche girokantoor meen ik te mogen verwijzen naar

de rede van den heer Vissering op 19 April 11. uitge-
sproken op het Bezuinigingscongres te Amsterdam.
1)

ik mag dit artikel niet eindigen zonder met erken-
telijkheid getuigd te hebben, dat in weerwil van de

geoefende kritiek de beide geleerde schrijvers den post-
ehèque- en girodienst een goed hart toediagen. En

hoe kan het ook eigenlijk anders, waar de populariteit
van den dienst blijkt uit de groote deelname: op elke
70 inwoners van Nederland is er 1 rekeninghouder.

A. W. KYMMELL.

N a s c h r i f t. De redactie van dit
tijdschrift
is
zoo vriendelijk mij in de gelegenheid te stellen een
kort onderschrift te plaatsen onder de opmerkingen

van den Directeur van den postchèque- en girodienst,
naar aanleiding van het door mij geschrevene in het
nuxfimer van 11 April 11.

Bij de beschouwing van de opmerkingen van den
heer Kymmell treft het mij, dat die in vele gevallen

niet direct tegen mijne beweringen ingaan, doch daar-
naast stellingen naar voren brengen, die vaak even

onweerspreekbaar als weinig afdoendezijn.

Immers wat te zeggen van de mededeeling van den

directeur ,,dat de rekeninghouders de reden van het

aanhouden van een groot saldo niet aan de directie
mededeelen”. Mij dunkt, dat het gebruik dat van de

rekening gemaakt wordt, hier die redenen licht doet
doorgronden; mijne
cijfers
wezen in de richting van
een groeiend deposito-badrijf en
zijn
door den direc-
teur ook niet aangevallen.

Intusschen
wijst
de heer Kymmeli reeds twee ali-
nea’s verder erop, dat de eisch van het self-supporting
zijn van den dienst medebrengt, dat de bedrijfspoii-

tiek zich richt op het aanhouden van groote saldo’s.
Hier wordt dus naar het aanhouden van groote saldi
gestreefd; de daarbij gevoegde bemerking, dat deze
groote saldi het gevolg zouden zijn van een groeiend

giro-verkeer, is iets dat nader bewezen zou moeten
worden. Mijne cijfei-s toonen mi. genoegzaam aan, dat
ei groote saldi zijn, die juist weinig van he giro
gebÈuik maken en als deposito’s zijn te beschouwen.
De werkelijke gebruikers van het giro-verkeer let-ten, naar het mij herhaaldelijk blijkt, in tegenstel]ing
met de ,,deposanten”, minder op de rente dan op het

gemak, dat het giro-verkeer hun brengt.
Wat voorts te zeggen van de opmerking, dat de re-
keninghouders onderling niet porto-vrij mogen cor-
respondeeren? Dit bedoelde ik uit den aard der zaak
ook niet; wel het geschenk aan de rekeninghouders van gratis-correspondentie en chèque-zegelvrijdom
bij
hun
verkeer met onze ,,Staats-bank”, een geschenk, dat niet
in de winst-en verliesrekening voorkmt maar, zij het

dan onbewust, dooi- de belastingbetalers wordt ge-
schonken. De rekeninghouders weten dit cadeau te
apprecieeren en . . . . te benutten.

Wat ook. aan te voeren tegen de uiting, tegenover
mijn berekening, dat over de jaren 1919 t/m. ,191 de
winst- en verliesrekening met ca.
f
870.000,— geflat-
teerd is, dat de saldi der Rijksrekeningen niet uit-
sluitend door het Rijk gecreëerd zijn; mijne bereke-
ningen steunden op de saldi van het- Rijk; de vraag
hoe die ontstaan zijn, is hiervoor van geen belang.
Ten slotte de mededeeling, dat de Rijksgelden niet

als kasgeld noodig
zijn,
omdat de nieuwe stortingen
steeds de uitbetalingen overtreffen; principieel is een
dergelijke overweging zeer aanvechtbaar, omdât dit
accres toch ook wel eens moet ophouden, doch het komt
mij voor, dat ook nu die bedragen wel niet voldoende
voor het roulement zullen zijn.

1)
[Verg. pag.
379
van het vorig nummer. – Red.]

2 Mei 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

393

Dat een zeer groot bedrijfskapitaal noodig is, maak-

te ik ook op uit een betoog van den directeur van
den postchèque- en girodienst in een ingezonden stuk
in een nunmer van de Haagsche Post van December
1921, waarbij wordt vermeld: ,,dat het bedrag der gel-

den van de Rijksrekeningen, waarover geen rente aan
de schatkist wordt betaald, enorm lijkt, doch dat dit
meer schijn dan werkelijkheid is, als in aanmerking wordt genomen, dat de uitbetaling van chèques kan

gevorderd worden op alle post-, bijpost- en hulppost-
kantoren en dat dikwijls chèques tot zeer groote be-

dragen voorkomen”.
Intusschen al mag men over het gewicht van een of

andere omstandigheid van meening verschillen, ook

door den heer Kymmoil wordt niet aangetoond, dat
een zuivere methode voor de bepaling der bedrijfs-

resultaten
bij
den postchèque- en girodienst bestaat.
Voor een buitenstaander is dit reeds te oonstateeren,
doch dit feit werd dezer dagen nader bevestigd door
een uitspraak van Mr. Dr. A. Spanjer, Rijksbezuini-

gings-Inspecteur, die op blz. 23 van zijn praeadvies

voor het Bezuinigingscongres te Amsterdam erop

wijst, dat de directe en indirecte kosten van den post-

chèque- en girodienst door allerlei oorzaken niet

nauwkeurig bekend zijn”!

Deze uitspraak van een insider is des te ernstiger,
omdat de eisch, dat die kosten wel nauwkeurig bekend

moeten zijn, toch wel de allereerste is, dien men, bij

elk
bedrijf
stellen moet, en het feit, dat de belasting-
betalers do onbekende tekorten toch wel aanzuiveren,
maakt den eisch mi. niet minder dwingend voor een

staatsbedrijf, dan hij, uit harde noodzaak, voor een
particulier bedrijf uit den aard der zaak steeds is.
Het komt mij voor, dat een diepgaand onderzoek in

deze dringend noodig is.

D. CRENA md loNon.

DE NEDER.TANDSCHE IN- EIV UITVOER IN

DE BEIDE LAATSTE JAREN.

I.

Onze totale eigen goederenhandel, welke in 1913
(zonder doorvoer en z.g. vermomden doorvoer) pl.m.

28.3 millioen ton beliep, had zich in 1921 weer her-
steld tot bijna 23.1 mill. ton. In 1922 zal ongeveer 26.4
mill. ton zijn in- en uitgevoerd, zoodat wij weer lang-
zamerhand komen tot v66r-oorlogsche hoeveelheden.

Verder valt geen verelijking met de jaren van v66r
dan oorlog te maken. Pas in 1917 kregen
wij
onze
betrouwbare handeisstatistiek (Statistiekwet). En ook
daarin is sedert nog weer een wijziging gekomen,
doordat sedert 1920 de in entrepot opgeslagen en voor
import en export weder uitgesiagen goederen afzon-
derlijk en zonder aanduiding der -waarde worden op-
gegeven. De via-entrepot-voor-eigen-gebruik-geïmpor-

teerde goederen zijn verder weer gewoon in de sta-
tistiek van invoer opgenomen (ook niar de waarde).-

De totale
doorvoer-nzet-overlading
bedroeg in 1929:
13.3 mili. ton, tegen 10.8 mill. ton in 1921. Van den
rechtstreekschen doorvoer-zonder-overlading werden
de cijfers nog niet gepubliceerd; het zijn voor steen-
kolen en granen nog
belangrijke
kwantiteiten.
De rechtstreeksche doorvoer maakt geen deel uit
van het Nederlandsche handelsverkeer.
Men houde met een en ander rekening bij de beoor-
deeling van de hier volgende cijfers.

Totale handelsoniaet
(zonder gouden en zilveren munt en
niuntmateriaal)

Invoer
U itvoer
Invoer

Uitvoer

X 1000 t.X
1000
mmiii.
in miii.

1917………………
7472.3 3321.6
964.7
819.2
4S49.0
1988.3
608.4
381.2
1919 ………………
:10848.0
2727.4
2825.7 1411.3
1918 ………………..

13829.7
4214.9 3335.7
1701.5
1920……………….
17217.8

.

5714.6
2240.2
1369.6
192]………………..
1922……………….
19468.2 6908.2
1
2026.2
1221.2

Gouden en zilveren munt en muntmateriaal voerden wij

iii 1922
in
voor ruim 7.1 miii. gid. en
uit
voor bijna
35.5
gid. (waarvan
25
miii. gid. naar de Ver. Staten).

De voortgaande
prijsdaling
is oorzaak, dat, niet-
tegenstaande de in- en uitgevoerde
hoeveelheden
goederen zijn toegenomen, toch de
waarden
der in-

en uitgevoerde goederen over ‘t geheel weder zijn ge-
‘daald Deze
prijsdaling
ondergingen vooral de voe-
dingsstoffen en de ruwe stoffen en haiffabrikaten van

‘plantaardige en dierljke herkomst, zooals blijkt uit

-de beide hieronder volgende staatjes:

1922
1921

i:ioeveelheden.
Invoer
Uitvoer Invoer
‘Uitvoer
xl000t.xi000t
xl000t.xi000t.

Levende dieren
3.7

71.4
7.5
28.5
Voedingsmiddelen voor
enscb en dier; drank
2760.9
:1826.6
2619.0
2033,1
Onbewerkte en haiïbe.
werkte stoffen van:
dierlijke

herkomst
86.8 56.9
80.4
49.3
plantaardige
2303.0
757.0
1

1940.9
647.9
minerale
10778.3
2868.2
8946.6
1990.7
:I?abrikaten ………..
3508.4
1276.3
3593.1
91.5.3
Andere goederen

.
27.1
51.6
30.4

49.7

1922
1921

Waarde.
Invoer Uitvoer
Invoer
Uitvoer
Xmiii. Xmiii.
Xmiii.
>'(milI.
gid. gid.
gid.
gid.

Levende dieren
3.0
45.0

6.7
32.0
Voedingsmiddelen voor
mensch en dier; drank
480.8 478.9 556.7
613.4
Onbewerkte en half be-
werkte stoffen van: -dierlijke

herkomst
72.5 31.2 71.8
33.6′
plantaardige
292.3
117.7
393.0
113.1.
minerale
245.6
63.0
293.2
53.3
labrikaten ………..
826.9 457.2 914.8

496.4
Andere goederen
.5.5
28.2
4.1
27.9

De voornaamste landen waarmede7 wij handel drij

ven zijn, behalve de ons omringende drie, de
Vei.
Staten en Ned.-Indië. Daarvan geeft de In- en
Uitvoer-Statistiek reeds eenige cijfers van het totale
handeisverkeer.
De import- en
exportwaarden
beliepen in 1922 in
het handelsverkecr met de navolgende landen resp.:
Duitschland 609 miii. en 168 miii. g1d; België 188
mili. en 174 mill. gid.; Engeland 324 miii. en 303

mill. gid.; Frankrijk 51 miii. en’115 mili. gid.; Ver.
Staten 211 miii. en 62 miii. gid.; Ned-Indid 102 miii.
en 121 miii. gld. (munt en muntmateriaal niet ge-
rekend).

Hot heeft geen zin hier de waarden van de ver-handelde goederen van 1922 met die van 1921 te
ve rgejkeu

De uitvoer in 1922 naar Engeland is naar de hoe-
veelheid
4/5
van 1921, naar de waarde
0/7.
De daarheen
uitgevoerde goede:ren hadden dus in 1922 een betrek-

kelijk hoogere waarde. Overigens zijn voor de andere
landen de totale waarden veel sterker gedaald.
Thans de
hoeveelheden:

Invoer uit:
X 1000 ton
1922

1

1921

Uitvoer naar:
X 1000 ton
1.922

1921

6508

6194
1517

1042
271.2

3794
2208

1718
i)uitschland ………..
België

…………….
5022

2162
981

1245
Or. Brittannië ………
Frankrijk ………….
135

100
734

356
h

Ver. Staten ………..
1771

2174
161

104
Ned. Oost-Indië …….
.
.221

214
139

i82

Afgenomen zijn dus de invoeren uit België en de
Vereenigde Staten en
de uitvoeren naar
Engeland en
Ned.-Indië.

Terwijl in de totaal in- en uitgevoerde hoeveelheden
dieren en dierlijice
producten
beide ee:n weinig toe-neming blijkt te hebben plaats gevonden, wijzen toch
de
cijfers
voor de afzonderlijke groepen daarin soms
belangrijker verschillen aan, zooals ook kan blijken

394

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Mej 1923

uit onderstaand overzicht. De invoer van vleesch is

afnmend, de uitvoer stijgend. Toegenomen blijken ook

de hoeveelheden ingevoerde boter. Overigens staat in
verschillende onderdeelen dikwijls toch nog een be-

langrijk invoercijfer tegenover dat van den uitvoer.

We plaatsen er do
cijfers
van margarine, enz. bij:

In tonnen
.1922
1921

Invoer Uitvoer Invoer Uitvoer

Dieren en
dierlijke
pro-
&ucten; totaal ………..
00
538400
14E500
524000
5635
37658
10532
33147
Rund- en kaifsyleesch
22310
702
27328
321
Schapevleesch
17
7359
96
4170

Varkensviesch ……….

1482

42
2511
(1
Melk en Melkprod. .
761
9571.7
847
109145
Paardevleesch ………….

4906
23125
1996
20198
Boter ………………..
340
05213
364
52290
Ruwe margarine
1.4700
324
14231.
997
Marg. en kunstboter.
141
50163
208
69408

Kaas

…………………

Eieren (versch, gekoeld
1020
0142

840 6745
en

bevroren)

……..
Eiwit en eigeel …….
.1.400
123
1234
102

Over. ‘t algemeen mogen we uit de bovenstaande
cijfers wel opmerken, dat de veestapel zich voldoende
heeft hersteld; dit zou beter blijken als de omringende

landen weer meer hadden kunnen afnemen.

Van de
plantaardige
voedingsstoffen
blijkt de maïs-

invoer iets te zijn verminderd; sterk verminderd: die
vai’t peulvruchteri. Onze aardappelenexport is sterk

verminderd; immers ook de omringende landen had-

den een even. overvloedigen oogst als wij zelf. . De groentenuitvoer is nog maar matig toegenomen. De

invoeren van — meestal vroege — buiteûlandsche

groenten en aardappelen zijn ongeveer verdubbeld.

In. tonnen
1922
1021.

Invoer Uitvoer
—(–
1
Invoer
1
Uitvoer

541.400
37277
519754
28271
Tarve

…………….
879506
71.15
900058
8573 Maïs

……………..
Rogge

…………….
53101
19671
44521.
3.003
Gerst ………………
143900
8366
130533
6956
77984
9058
52125 ‘0583
13932
292
10539
142
192
71,3
84

Rij st

(ongepeld) …….
67
524
45

1-laver

……………..
J3
oekweit

…………..

24228 82$
40333
770

Ciers,
……………..1222

Zuidvruchten (versch en

..1730
Peulyruchten

……….

86642
.1254
80673
2592
gedroogd enz.) ……..
Andere vruchten (versch
en gedroogd enz.). .
19872
30874 24912
487611
256897
8253,
240797
Eroenten

………….16470
Aardappelen

………20013
314013
9520
408626

Onze
gedistilleerd-industrie
heeft in 1922 meer uit-
gevoerd dan het voorgaande jaar; daartegenover staat
nu .vermindeide invoer van buiten.
Wijn en
‘bier

daarentegen zijn in 1922 veel meer ingevoerd dan in

1921.
Van de
granen
is de doorvoer-met-overlading in

1922 belangrijk ,geringer geweest dan in 1921. Dit
geldt trouwens voor zoo goed als alle voedingsstoffen.
Alleen de roggedoorvoer (0.3 mili. ton) was het laat-
ste jaar anderhalfmaal zoo groot als in het voor-
laatste. Zoo zien we den tarwedoorvoer verminderd van
1.16 miii. ton op 0.63 mill. ton, maïs van 0.42 op 0.19
mill. ton. Doorvoer van haver en van veevoeder is

ieti gestegen.

Daartegenover staat een verdubbeling van den dooi-
voer van ijzererts en maugaan van 2.7 op 5.5 miii.
ton. Ook steeg de doorvoer van andere ertsen (0.3 tot
0.55 mill. ton) en die van kolen (3.62 tot 3.85 mill.
ton). De doorvoer van metalen e.nz. is in beide jaren
ongeveer gelijk gebleven (rond 0.5 mill. ton). De door-
voer van de meeste andere goederen, ofschoon alle in
hoeveelheden
bij
de bovengenoemde achterstaande, is

bijna steeds gestegen.

Hieronder laten we thans volgen een
overzicht zon-
wel van den eigen in- en uitvoer, als van den
entre-
pot-uitvoer en den doorvoer
van eenige onzer belang-

rijkste
koloniale
handelswareri (
en enkele fabrikaten
daarvan).

1922

1

1921
In tonnen

1—
Invoer Uitvoer 1 Invoer
1
Uitvoer

4i225
5089
32644
3843
Cacao-producten
439

16449
362
14928 58581
25376
61946
31.194

Cacaoboonen ………..

11896
20
12110
11
Specerijen …………
1760
101
1369
138
Koffie

……………..
Thee

……………….

2251$
2117
28975
2273
Tabak

……………..
Bewerkte tabak …….
2787

….

3958
4780
5762
Suiker, enz. (totaal).
. 1.46403

224238
53316
167481

Eit in het Entrepotverkeer:

1922

1921

Uitslag

Uitslag
In tonnen

Opslag

Voor

Opslag

voor

weder

weder

UitvOer

UitvOer

Cacaoboonen ………..
3094

11797

3373

30511.
Koffie …….. .
…….
.$
784

2200

29711

3103
Thee
……………..12443

10563

15494

102611
Specerijen
………….2537

2840

2926

3710
Tabak …………….
04432

71.715

80732

94385
Waarvafi N.-Ind. tabak

50035

53630

54931

71.740
Suiker, enz. (totaal)

33834

5122

21390

18783

Doorgevoerd-?net-ove?’lading
werden: –

In tonnen

1922

1921

Cacaoboonea …………….
2359$

35561.

K offie ………………….
02371

76031
.

Thee
………………….4219

3425

Specerijen ………………
.4595

3120
Ruwe tabak …………….

.

.11.9825 ,

18621

Bewerkte Tabak ……………
550

746

Suiker, enz. (totaal) ……….
79951

28798

De uit entrepot met bestemming voor Nederland uit-
geslagen goederen hebben wij hierboven niet afzon-
derlijk opgenomen; die zijn natuurlijk begrepen in de
gewone invoercijfers.
W.
E. .13.
(Slot
)
volgt.),

DII BELEGGINGEN DE]? EIJKSINSTEL-

LIWGEN.

De heer EL. A. Bultman, kassier te Heemstede,
schrijft ons:

Met zeer veel belangstelling zal kennis zijn geno-

men van het artikel van Mr. D. Crena de Iongh in
Uw blad van 11 April, No. 380, waa:rin de beleggingen
van den Postchèque- en Girodienst worden besproken.
Niet alleen deze beleggingen, doch ook die van de

andere Rijksinstellingen mogen wel eens nader wor-
den bezien.

Het mag bekend worden geacht, dat de regeering
bepaalt, welke fondsen voor belegging van de gelden
.der Rijksinstellingen in aanmerking komen en dus
zeer g.rooteri invloed op de beleggingen kan uit-
oefenen.

Dit Rijksto,ezicht zou zeker toejuiching verdiëneri,
indien niet in de laatste jaren een strooming was
ontstaan om de gelden te doen gebruiken voor doel-.
-einden, die niet uitsluitend de zekerheid der beleg

gingen beoogen.
Zoo is
bij
Kon. Besluit van 9 Maart 1918 ten op-
zichte van de beleggingen van den Girodienst reeds
bepaald, dat de gelden kunnen worden belegd in

scheepvaartaandeelen en schu]dbrieven van instellin-
gen, die het geven van crediet aan den landbouw of
aan den haudeidrijvenden of industrieelen midden-
stand ten doel hebben.
Een thans aanhangig Wetsontwerp, Zitting 1922/23,
No. 400, Aanvulling Wet Rijkspostspaarbank, Rijks-
rerzekeringsbank en Pensioenwet, opent niet allen

de gelegenheid tot uitbreiding’ van de beleggin-
gen der Ri.jksinstellingen, doc.h ook de mogelijkheid,
dat de instellingen minder gewenschte posten van
•derden overnemen en zelfs credieten verstrekken aan
naamlooze vennootschappen en maatschappijen, die in

2 Mei 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

395

de toekomst mochten worden opgericht en waaran de

helft der aandeelen in het bezit van den Staat is.
Blijkens de Memorie van Toelichting zou het bezit

van aandeelen ook waarborg voor richtig beheer ge-

ven. Mocht de Staat dus 50 pOt. van de volgestorte

aandeelen eener maatschappij in eigendom hebben, dan
zou daaruit volgen, dat de maatschappij voldoende

krachtig wordt geacht om de gelden van de Gemeen-
schap aan haar toe te veitrouwen. De juistheid van

de voorspiegeling, dat het bezit van volgestorte aan-

deelen van eene vennootschap waarborg voor richtig
beheer en onaantastbare soliditeit geeft, zal vermoe-

delijk niet algemeen worden erkend.
Uit het Wetsontwerp vloeit voort dat de Minister,

ondanks het verzet van de door Z.Ex. benoemde finan-
cieele commissiën, over de gelden van de Rijksinstel-

lingen zal kunnen beschikken, om daarmede een wil-
lekeurige hypotheekbank van hare slechte posten te
ontlasten en die over te brengen naar een van de

Rijksinstellingen. Dit zal wel niet de bedoeling zijn,

doch dooi- aanneming van het Wetsontwerp wordt de
mogelijkheid daartoe geschapen.
Hoewel het aanhagige – Wetsontwerp da.rmede in

nauw verband staat, kan de reeds elders besproken

vraag, of het wenschelijk is, dat de gelden der Rijks-
instellingen ten bate van de Bank voor Nederlandsche
Gemeenten worden aangewend, hier buiten bechou-

wing blijven.
Indien de gelden van de Rijksinstellingen worden
gebruikt voor steun aan bijzondere lichamen, zal in
tijden van malaise verhooging van dien steun worden
gevraagd en zullen de Rijksinstei]ingen ter voor-
koming van verlies moeten blijven helpen; zij komen
dus in denzeifden toestand als de bankier, die, ter
voorkoming van eene débâcle, verleende credieten ver-
hoogt. Niet de credietgever, doch de credietnerner
krijgt dan de leiding van zaken en daarom is het zoo
gevaarlijk, dat invloeden van buitçn op de beleggin-
gen van de Rijksinstellingen kunnen inwerken.
Indien bij de tegenwoordige samenstelling van de
regeering, het.belang van
bijzondere
lichamen als paz-

tijbelang op den voorgrond wordt geschoven, is het
niet geheel zeker, dat onder alle omstandigheden
alleen rekening zal worden gehouden met de belangen
van hen, die al of niet vrijwillig gelden aan de Rijks-

instellingen . hebben toevertrouwd. De mogelijkheid,
dat de algemeene belangen zouden worden beheerscht
door partijbelangen of door die van bijzondere groe-
pen, waarbij de Staat inte-esse heeft, vormt de scha-
duwzijde van
Rijkstoezicht
en medezeggenschap. Eene
vergadering van de Middenstandsbanken, onlangs te
Utrecht gehouden, stelt ons op dit punt niet geheel

gerust.
De Rijksinstellingen danken hunne krachtige ont-
wikkeling alleen aan de algemeen verkregen overtui-
ging, dat bij het kiezen van de beleggingen uitsluitend
rekening wordt gehouden met de verkregen waarbor-
gen; andere belangen kennen deze instellingen niet
en zij hebben steeds het hoofd kunnen bieden aan po-
gingen om geld beschikbaar te doen stellen voor doel-
einden, die niet uitsluitend de zekerheid der beleg-
gingen beoogen. Het is echter te vreezen, dat de in
de laatste jaren uitgeoefencle drang ten slotte te
sterk zal worden.
Wordt toegegeven aan den drang van hen, die het
hillijk achten, dat aan de Rijksinsteilingen in bewaring
gegeven gelden worden gebruikt voor doeleinden, die
door enkele groepen, of alleen door den Minister, te
algemeenen nutte worden geacht, dan wordt de kern
van het vertrouwen en het wezen van de Rijksin stel-]ingen aangetast, dan treden andere belangen dan die
van den belegger op den voorgrond en worden de fun-
damenten, waarop het vertrouwen berust, ondermijnd.
i)e rollen zullen dan omkeeren en de regeering geen
toezicht meer houden op de Rijksinstellingen, doch
deze zullen lijdelijk moeten toezien, hoe de Minister
over de gelden van de Gemeenschap beschikt, bijv.
door de belegging in scheepvaartaandeelen of in ere-
dieten van vennootschappen of lichamen, waarbij het

Rijk belang heeft of waarvoor de Minister zich bij-

zonder interesseert.
Het is vanzelf sprekend, dat daardoor het vertrou-
wen in de Rijksinstellingen wordt verloren. Daaren-

tegen kan men misschien aanvoeren, dat de Staat ga-

rantie verleent, doch men zal moeilijk aannemelijk

kunnen maken, dat het Staatscrediet onder alle om-

standigheden onaantastbaar is. Dit kan trouwens bui-
ten beschouwing blijven, omdat de gelden aan de
Rijksinstellingen en niet aan den Staat zijn toever-

trouwd.

Misschien wordt t’e veel vergeten dat de beleggers,

de pensioengerechtigden en anderen de gelden aan de
– Rijksinstellingen toevertrouwen en niet aan de regee-
ring en het dus van zedeljk standpunt bezien niet

juist is. dat de Minister of de Staat beschikt over gel-
den, die aan derden zijn toevertrouwd. Het verschil
tusschen toezicht en beschikkingsrecht schijnt men

niet voldoende te overwegen.

Zijn wij wel ingelicht, dan zou reeds voor 1914 een
ontwerp zijn opgesteld, waarbij een van de Rijksinstel –

lingen in een meer zelfstandig lichaam werd omgezet.

De bedoeling zou daarbij hebben voorgezeten om den

grooten invloed, dien de Minister op dd beleggingen
kan uitoefenen, te beteugelen en daarvan zou men
betere en zuivere toestanden hebben verwacht. –

Uit het bovenstaande concludeere men niet, dat het
beheer van de Rijksinstellingen onberispeljk zou zijn
en geen verbetering behoeft, doch die verbetering zal
van de instellingen zelf moeten uitgaan.
Hoewel men
bij
de Rijksinstellingen de meest ver- –
bazende . feiten ziet en soms groote bedragen verloren
gaan, zonder dat de leiding er iets van bemerkt, zal verbetering niet kunnen worden gevonden door het
verstrekken van credieten aan ondernemingen, waarbij
het Rijk overmatig betrokken is. De fouten, die deze
verliezen veroorzaken,
zijn
meer van internen aard;
regeel-ingsinmenging zal daarin geen
wijziging
kunnen
brengen en als de instellingen zich meer gaan richten
naar de algemeen deugdelijk gebleken gebruiken en
inzien, dat zaken niet op theoretische grondslagen
kunnen worden geregeld, zullen dergelijke verliezen
zich niet meer voordoen
Nu, mede door het in den aanvang genoemde arti-

kel, de aandacht op de beleggingen van. de Rijksinstel-
lingen is gevestigd en nog geen enkele reden bestaat om de soliditeit van de Rijksinstellingen in twijfél te
trekken, is het misschien het juiste oogenblik om te
wijzen op de gevaren, die ons boven het hoofd han-gen eu die noodwendig moeten voortvloeien uit het
volgen van de richting, die de laatste jaren wordt
voorgestaan.
Is later het vertrouwen geschokt, dan heeft het
geen nut meer om te wijzen
0])
fouten, die niet meei

goedgemaakt kunnen worden.
u:.
A. Bul/riIAN.

Heemstedo, 16 April 1923.
SCHEEPVAART-ONDERSTEUNING IN HET

BuITENLAND.

I.

Gevraagd om een overzicht van-de middelen, waar-
mede men in het buitenland de nationale scheepvaart
ondersteunt, kan ik niet anders dan grootendeels in
een droge opsomming vervallen van de verschillende
vormen, waarin deze ondersteuning verleend wordt.
De lezer zij dus vooraf gewaarschuwd!
Men zou verwachten dat in een tijdperk als het
onze, waarin internationale samenwerking ton behoeve
iran het economisch herstel – een dringende eiseli
is, de verschillende landen meer dan ooit het vrije
handeisverkeer zouden bevorderen en hunne grenzen
voor de vlaggen van alle naties zouden openstellen
zonder onderscheid te maken tusschen de nationale
en buitenlandsche schepen. Het schijnt echter wel of
de meeste volken, wellicht als een overblijfsel van de
oorlogspsychose, nog alijd bezi.eld zijn door een geest,

396

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Mei 1923

welke meer van afgunst dan van een gezonden
na-
ijver getuigt en eigen grootheid tracht te bereiken

door maatregelen, welke in de eerste plaats schade-
lijk zijn voor de volkeren-gemeenschap in haar geheel, maar bovendien, zooals ik gelegenheid zal hebben aan

te toonen, op den duur ook ton nadeele keeren van het
land in wiens eigen belang
zij
genomen werden.
Ik vang hiermede aan, omdat ,,discrimination”

maar al te dikwijls den hoofdschotel vormt van de en-

dersteuningsmaatregelen waarvan hier sprake is.
Het sterkste voorbeeld hiervan levert
Amerika.
Niet-
tegenstaande het aan de regeering van President Har:

ding niet gelukt is de in het O6ngres met 204 tegen

184 stemmen aangenomen ,,Ship Subsidy Bill” vöôr

het einde dezer zitting (4 Maart) door den Senaat te
doen bekrachtigen, acht ik het toch van belang de

voornaamste der daarin vervatte bepalingen wegens
den geest, waarvan zij getuigen, nog eens na te gaan.
Zij zijn:

Vorming van een ,,revolving” crediet (Mercharit Marine Fund) van $ 32 millioen (volgens andere $ 50

millioen) per jaar te verkrijgen uit 10 pOt. der

douane-ontvangsten, de opbrengst der havengelden
enz., uit welk fonds aan Amerikaansche schepen een

subsidie zou worden verleend op grondslag van 34 dol-

larcent per ton voor elke afgelegde 100 mijl. Voor

schepen, die meer dan 13 knoopen loopen, zou die

subsidie worden verhoogd met een snelheidssubsidie
van 2110 dollarcent.

Stichting van een ,,Construction-loan-fund” van
$ 125 millioen, te verkrijgen uit de opbrengst van ver-

kochte regeerings-koopvaardijschepen. Hieruit zouden

credieten voor het aanbouwen van schepen worden
verleend, tegen de geringe rente van 2 pOt.

Vervoer van minstens 50 pOt. der immigranten

naar de V. S. op Amerikaansche schepen.
Verminderde spoorwegtarieven voor goederen
vervoerd of te vervoeren met Amerikaansche séhepen.

Plaatsing van het personeel der Amerikaansche
koopvaardijvloot tegen extra betaling bij de Marine.-
reserve.

Vervoer van regeeringspassagiers en goederen

ii itsluitend op Amerikaansche schepen.
Uitbreiding tot de
Philippijnen
van het gebied,
dat onder de kustvaart-bepalingen vallend, aan de
Amerikaansche vlag is voorbehouden.
Volgens schatting zou, ware dit wetsontwerp aan-genomen, den Amerikaanschen reeder iets meer dan
12% pOt. der kapitaalswaarde zijner schepen als on-
dersteuning worden uitgekeerd! Uit het bovenstaande blijkt wel, dat met deze maat-
regelen meer beoogd was dan, naar de vice-president
der Amerikaansche Reedersvereeniging in een vakblad
schreef, alleen het verschil, te niet te doen tusschen Amerikaansche en Engelsche gages, hetwelk in een
maand tijds voor een vrachtschip van gemiddelde
grootte op een bedrag van 800-1200 $ berekend werd. Onderscheid wordt reeds thans in Amerika gemaakt
bij de regeeringsvergoedingen voor het zeepostvervoer.
Amerikaansche schepen geflieten de voorkeur en ont-

vangen 80 ets per ,,pound’ voor het vervoer van brie-
venpost en 8 ets voor dat van andere stukken, tegen
een vergoeding van resp. 35 ets en 4% ets aan vreem-
de lijnen. Wat den scheepsbouw betreft, wordt sinds de invoe-
ring der nieuwe tariefet een belasting van 50 pOt.
geheven over de waarde van alle scheepsreparaties in
het buitenland verricht.
Men kan zich verheugen over het feit, dat nu reeds
na ongeveer 4 maanden de uitwerking dezer bepaling
anders blijkt te zijn, dan men zich in Amerika had
voorgesteld. Behalve dat de Amerikaansche werven
hiervan gebruik hebben gemaakt om hunne prijzen
voor scheepsherstellingen op te schroeven, zoodat bui-
tenlandsche reeders hunne opdrachten in Amerika tot
een minimum beperken, wordt ook aan de Amen-
kaansche reeders de mededinging met het buitenland
weer zooveel
moeilijker
gemaakt, doordat zij voor

hunne reparaties belangrijk hoogeré prijzen moeten

betalen dan hunne buitenlandsche concurrenten. Het

gevolg van een en ander is een verdere inkrimping geweest van het toch al geringe aantal opdrachten,
zoodat de werven zelve op afschaffing van den be-

schermingsmaatregel schijnen aan te dringen!

Zooals reeds vermeld; ontstond zulk een krachtige

oppositie tegen de ,,Ship Subsidy Bill”, dat hij niet

de goedkeuring van den Senaat heeft kunnen krijgen
en vermoedelijk wel voorgoed zal zijn opgeborgen.

Dit feit is voor de wereldscheepvaart van groote
beteekenis. Immers de tot dusverre door een regee-
ringslichaam geëxploiteerde koopvaardijvloot van 1319

schepen, metende 9.846.611 ton draagvemogen, is

een niet te onderschatten bedreiging voor de vrachten-
markt gebleken.

Ooncurreeren was vrij gemakkelijk. De verliezen
werden toch door den Staat gedragen! De hoog noo-

dige prikkel om te bezuinigen bestond niet. Dat deze
verliezen der U. S. Shipping Board niet gering waren
bewijzen de cijfers over de laatste maanden:

October ’22 …………3.420.312,03 November …………..3.451.621,86

December …………..4.329.806,84

Januari ’23 …………4.942.337,24

Een voor de toekomst gewaarborgde dekking der
voortdurende tekorten was eigenlijk hetgeen met het

gevallen wetsontwerp beoogd werd. De exploitatie

zou dan alleen van het Regeeringslichaam overgaan in

de handen van sterk gesubsidieerde particuliere maat-
schappijen, doch beide wijzen van beheer komen ten
slotte toch neer op de zakken der Amerikaansche be-
lastingbetalers.

Wat met de vloot nu zal gebeuren stagt nok niet
vast. Wel zou pl.m. 3 millioen ton niet meer voor ver-
koop in aanmerking komen, doch de huidige stand van zaken in het reedersbedrjf is niet zoo,ç dat, de

overblijvende tonnage, indien te koop aangeboden, ge-
makkelijk zal kunnen worden opgenomen.

In een volgend stukje hoop ik gelegenheid te heb-
ben een overzicht te geven van de scheepvaart-onder –
steuning in eenige andere landen.
D.
K. v. L.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

DE FRANSCHE BEGROOTING.

Professor Bertrand Nogaro te Parijs schrijft ons:

De financieele toestand van Frankrijk ondervindt
nog de nawericing van den geweldigen last, dien de
kosten van den oorlog en het herstel op zijn begrooting
hebben doen . drukken. Het uitgavenoverschot heeft

van den aanvang der vijandelijkheden tot het einde
van 1918 ongeveer Fr. 140 milliard bedragen en be-
loopt vanaf laatstgenoemd tijdstip tot het einde van
1922 een daarmede vrijwel overeenstemmende som; de
jaarlijksehe uitgaven hadden dan ook in de laatste
oorlogsjaren een hoogte van ongeveer Fr. 50 milliard
bereikt, waartegenover minder dan Fr. 10 milliard aan ontvangsten stond en zij hebben zich sindsdien onge-
veer op dit peil gehandhaafd, terwijl de opbrengt
der belastingen slechts tot een twintigtal milliarden
gestegen is.

Dit enorme tekort heeft men dus door leeningen
moeten dekken en men zal nog wel gedurende enkele
jaren uit binnenlandsche leeningen de middelen moe-
ten vinden ter bestrijding van de kosten van weder-
opbouw der verwoeste gebieden, indien Frankrijk er
niet in slaagt door internationale samenwerking een
deel van de schadevergoeding te incasseeren.

De Fransche regeering heeft thans besloten op de
gewone begrooting een post voor den dienst der lee ningen, waaruit de kosten voor het herstel bestreden
worden, op te nemen en dit doet genoemd budget een
stijging tot ongeveer 24 milliard vertoonen, zoodat het
tekort ongeveer 4 milliard bedraagt, welke som juist
overeenkomt met het voor den dienst der herstellee-
ningen noodige bedrag.

2 Mei 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

397

De finaiicieele commissies uit beide Kamers be’

schouwden dit tekort aanvankelijk als te laag geschat.
De algemeene rapporteurs, de heeren: Afgevaardigde
Bokanovski en Senator Henri Béranger helden over
tot een raming van ongeveer 6 á
7
milliard. Her-

nieuwd onderzoek bracht het tekort tot ongeveer 2

milliard terug en de Kamer van Afgevaardigden heeft
zich na een oogenblik van aarzeling vereenigd op het amendement Brousse, waarbij de regeering ontheven

werd van den plicht een nieuw plan van fiscale voor-

rieningen in te dienen, terwijl aan haar de zorg werd
overgelaten het geringe verschil tusschen ontvang-

sten en uitgaven door schatkistoperaties té dekken.

Deze eigenaardige beslissing vindt ongetwijfeld eer-
der haar verklaring in de naderende verkiezingen

voor de wetgevende macht, dan in technische over

wegingen op begrootingsgebied. Het is toch duidelijk,
dat hoe wel gefundeerd het vertrouwen mag zijn in
de normale overwaarde, voortvloeiende uit de ontwik-
keling van de productie en den handel, van den Fran-
schen belastingbetaler nieuwe offers gevraagd zullen

moeten worden om het evenwicht op de begrooting
voorgoed te verzekeren.

Een zeer groote stap in deze richting is in 1920
reeds gedaan; wordt hij herhaald, dan zal de Fransche
begrooting volmaakt in evenwicht zijn.
Dit nieuwe offer zal de belastingbetaler ongetwij-
feld slechts noodgedwongen brengen. Er moet toch
mede gerekend worden, dat hij het is, die in te-
genstelling met de beloften zijner opeenvolgende re-
geeringen en de internationale verplichtingen, tot
dusverre alle herstelkosten heeft betaald, aanvankelijk
door deel te nemen in leeningen, vervolgens door be-

lastingheffing, die vroeg of laat den invloed van de
aangroeiende schuld ondervindt. Overweging hiervan
verklaart ten dccle de houding van het Parlement.

Moet in afwachting van een internationale oplos-
sing van het vraagstuk in de eerste plaats naar even-

wicht gestreefd worden door een bezuinigingspoli-
tiek? Aanzienlijke verlaging is reeds in de vorige
dienstjaren bereikt en het schijnt niet mogelijk op
dezen weg veel verder te gaan. De militaire en bur-gerlijke uitgaven zijn tot hun normalen omvang te-
ruggebracht, want de huidige cijfers overtreffen die
van 1913 nauwelijks in een omvang, correspondee-
rende met de vermindring van de koopkracht van

het Fransche geld. Wat de kosten van het herstel be-
treft, hierover valt niet te disputee.ren, noch kunnen
zij uitgesteld worden.

Wat ten slotte den dienst van de staatsschuld aan-
gaat,
waardoor alleen reeds op meer dan de
helft
van
de begi:ooting beslag wordt gelegd,
deze kan slechts
een stijgend bedrag blijven vragen, zoolang door mid-
del van belastingheffing de begrooting niet geheel
in evenwicht gebracht is, en veel verlichting is van
verlaging van den rentevoet niet te verwachten.

Indien dus het Fransche Parlement het begroo•-
tingseveuwicht geheel wil tot stand brengen, dan zal,
zelfs wanneer rekening wordt gehouden met de vergoe-
ding, welke het in de naaste toekomst verwacht, de
opbrengst der belastingen moeten worden verhoogd.

Zal dit mogelijk blijken? Deze vraag kan zonder
aarzeling bevestigend beantwoord worden.

De financieele toestand van Frankrijk is moeilijk,
maar aan de mogelijkheid de begrooting in evenwicht te brengen bestaat geen twijfel. Wij zouden zelfs wil-
len constateeren, dat nieuwe belastingen tot dit doel
waarschijnlijk niet noodig zullen zijn en het voldoende

zal blijken de bestaande belastingvetten beter toe te
passen.

De belastingontvangsten, die reeds geklommen zijn
tot ongeveer 20 milliard, hebben daarmede een cijfèr,
bereikt, ongeveer viermaal zoo hoog als dat op de laatste
vooroorlogsche begrooting, maar indien men in aan-

merking neemt, dat de binnenlandsche koopkracht
van het geld tot oageveer een derde gedaald is, dan is
het offer, door den
gemiddelden belastingbetaler
ge-

bracht, niet zeer aanzienlijk en kan dit zeker ver-

zwaard worden, indien men den druk der belastingen
maar wat beter verdeelt.
De aanzwelling der openbare inkomsten is voor een
groot deel het gevolg van verzwaring der verbruiks-

belastingen, ten aanzien van welker opbrengst men

zich niet ernstig heeft verrekend en verder van de in-
voering van een omzetbelasting, waarvan de opbrengst

tot dusver nog nit de helft, van de raming heeft be-
reikt (twee milliard inplaats van vijf).

Anderzijds vindt de stijging der ontvangsten ook
haar oorzaak in de invoering eener inkomstenbelas-

ting en in de verzwaring van die op ]iet kapitaal (suc-
eessierechten en overdracht van vaste goederen).

Nu neemt de opbrengst van de omzetbelasting toe,

naarmate de belastingadministratie haar contrôlemaat-

regelen perfectionneert en hetzelfde geldt voor de in-
komstenbelasting. Twee redenen bestaan echter, die
maken, dat laatstgenoemde belasting zonder wetge-

vende maatregelen haar volle rendezient niet kan op-

brengen. In de eerste plaats is daar de aanslagrege-
ling, die ten aanzien van de landbouwwinsten geheel
willekeurig is en practisch neerkomt op ccii zeer
groote
vrijstelling
van belasting dezer categorie. De
tweede reden is, dat de handelswinsten eenerzijds,
stukken aan toonder anderzijds, aanleiding geven tot fraude op groote schaal in de aangiften.

Ten aanzien van de fraude met de stukken aan

toonder, waarvan de successiebelasting evenveel of meef dan de inkomstenbelasting te lijden heeft, zijn
diverse ontwerpen in het Fransche Parlement bespro-
ken. Ten einde daaraan een einde te maken heeft men
in de eerste plaats het meest radicale onder het oog te

zien, bestaande in het verplicht vervangen van stuk-ken aan toonder door het stukken op naam, maar een
dergelijk voorstel heeft al zeer weinig kans. De heer
Bokanowski heëft een meer soepel systeem voorge-
steld, dat van de
carnet de coupons, welke de be-
lastingambtenaren in staat zou stellen de inkomsten uit waardepapieren na te gaan, zonder de belasting-
plichtigen te nopen inlichtingen te verstrekken om-
trent de stukken in hun portefeuille.
De regeering heeft zich tot dusverre gewacht der-
gelijke voorstellen tot de hare te maken en de huidige
Kamer zal wel uiteengaan, zonder het ter hand ge-

nomen herstel van het financieel evenwicht tot een
einde gebracht te hebben.

Maar hoewel men van Frankrijk, dat veel minder
rijk is dan Engeland en veel meer beproefd is door de verwoestingen van zijn grondgebied en verliezen aan menschenlevens, geen fiscale inspanning verwachten
kan met die van zijn nabuur vergelijkbaar, mag men
toch noch de beteekenis van hetgeen het reeds heeft
bereikt, noch van datgene waartoe het nog in staat is,
miskennen.

Het belastingtarief is in het bijzonder voor de ka-
pitaalbelasting bij successie en overdracht van vaste
goederen te vaak verhoogd, dan dat het mogeljk zou
zijn een nieuwe verhooging ervan onder het oog te
zien, maar betere verdeeling van de lasten, waardoor

van allen geëischt wordt, hetgeen thans reeds van een

deel wordt gevraagd, zal ongetwijfeld voldoende zijn
om het huidige tekort op de Fransche begrooting te
dekken.

Anderzijds begint men reeds het einde van de her-
stelperiode te bespeuren en gehoopt mag worden, dat
een doeltreffende regeling van de internationale ver-

plichtingen de algeheele afwikkeling der leeningen,
aangegaan voor het herstel van de verwoeste gebieden, zal begunstigen.
BERTRAND
NoGAlto.

ENKELE KWESTIES OP WETGEVEND GEBIED IN

ENGELAND.

II.
De Begrooting (Slot).

Dr. T. E. Gregory te Londen schijft ons:

Om een inzicht te verkrijgen in de financieele poli-
tiek der huidige regeering is het allereerst noodig,

398

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Mei 1923

uitgaven onder liet oog te zien. Wat

beteekenis is volgt hieronder:

In millioenen £

liaming Feitelijke Ïaming ( f) Stijging

voor

uitgaven voor

ol

!

1922.23

in
1922-23 923-24

(-) Daling)

£

£

£

£1

335 –

302.2

:310

+ 7.8

21.7

40

+ 18.3

335

323.9

350

+ 26.1

28.4

29.6

30.5

-4- 0.9

Totaal …..
363.4

353.5

380.5

+ 27.0

Leger………..
62.3

45.4

52.0

+ 6.6

Vloot………..
64.9

56.2

58.0

+ 1.8
Luchtmacht

10.9

9.4

12.0

+ 2.6

Burgerlijke dienst
317.5

286.8

251.7

– :35.1
Revenue Depts.

12.3

11.3

11.6

+ 0.3
Posterijen enz

53.8

49.9

50.9

± 1.0

Onvoorzien……
25.0

nihil

nihil

nihil

Totaal …..
546.7

459.0

436.2

-22.8

Algemeen totaal
910.1.

812.5

816.7

+ 4.2

” Hieronder begrepen uitkeeringen aan Noord-Ierland,
steun aan plaatselijke besturen, binneni. kolonisatie enz.

Vorig jaar achtte men liet nog wenschelijk £ 25

millioen uit te trekken voor onvoorziene uitgaven.

Het bleek niet alleen, dat dit bedrag niet noodig was, doch dat de uitgaven aanzienlijk beneden de begroo-

ting konden blijven..
:Dit jaar zijn de
totale
uitgaven £ 4 millioen hooger

geraamd, dan hun werkelijk bedrag het vorig jaar

was, terwijl een onderzoek van de tabel aantoont, dat

aanzienlijke wijzigingen in hun verdeeling zijn aan-

gebr acht. –
Naast de stijging, die de dienst der staat-,
schuld te zien geeft, vertoonen de militaire uitgaven
den niet onaanzienlijken aanwas van £ 11 millioen,’ terwijl de kosten van den burgerlijken dienst (CiviL

Service) een daling van niet minder dan £ 35 mil-

lioen te zien geven. Hieronder zijn ook opgenomen
de pensioenuitkeeringen der overheid, welke natuur-
lijk automatisch dalen ten gevolge van overlijden, enz7

Het vorig jaar was £
90
millioen onder dit hoofd uit-

getrokken, over 1923/24 bedraagt dit bedrag slechts
£ 74 millioen. Ten ,deele is de bezuiniging onder dit
hoofd echter gevonden op posten als onderwijs, die

van vitaal belang zijn voor de toekomstige produc-
tieve kracht van het land en het is dar
aom een zeer

ernstig verschijnsel, dat de mii itaire uitgaven wede.i
een stijging vertoorien. In ieder geval mogen wij nog

dankbaar zijn, dat de stijging onder dit hoofd niet
erger is, als wij in overweging nemen, dat onlang

door een zeker deel van de pers een krachtige cam-
pagne gevoerd is wegens de zwakte der Britsche lucht-‘
vloot, vergeleken met die der Fransche. Doch indien
wij het totaal der ramingen beschouwen blijkt, dat
indien de dienst der staatsschuld geen meerdere uit-
gaven met zich bracht, nog verdere belastingverlaging zou mogelijk zijn geweest, aangezien de ,,Supply Ser-
vices” een netto daling van £ 23 millioen vertoonen.
Welke mogelijkheden van belastingverlaging bieden

deze cijfers nul
Hiervoor is een onderzoek van de beweging der
Rijksmiddelen noodig, hetgeen in het volgende staatje

geschiedt.
Met betrekking tot den inkomstenkant der begroo-ting had de Chancellor er natuurlijk mede te rekenen,
dat de ontvangsten uit de inkomstenbelasting dit jaar

scherp den terugsiag zullen beginnen te vertoonen

van de depressie in het bedrijfsleven, welke uitwer-
kin’g tot nu toe grootendeels verborgen is gebleven,
doordat de inning der achterstallige bedragen zeer

vee] succes had en ook door liet feit, dat het gemiddel-
de der laatste drie jaren, dat grondslag is voor den
aanslag, eerst na verloop van zekeren tijd zijn min i-
mum bereikt. De Chancellor heeft gerekend met een
stijging van de Excess Profits Tax van £ 10 millioen,

In millioenen £
Ram.v.1
923-24
Raming
Werke1.
09
basisv.
(-f-)Stijg.
der Ink.
Ink.
d. huidige
of
1922-23
1.922-23
belast.

(-)
Daling

£
£ £
£
Invoerrechten …

112.3
123.0
118.3

4.7 Accijnzen
…….160.8
.

157.3
155.7

1.6

273.1
280.3
274.0

6.3
Motor VehiclesDuty
10.6 12.3 13.3
+

1.0

283.7

292.6

287.3

+ – 5.3

Estate Duties – ..

48.0

56.9

52.0

– 4.9

Stamps ………
18.3

22.2

20.0

– 2.2
Land Tax, .lÏouse
Duty &c …….

3.0

3.0

3.0

nihil
Incolne Tax

329.0

314.8

280.0

– 34.8
Super Tax …..
f

. –

64.2

58.0

– 6.2
Excess Prof. Duty

27.8

2.0

12.0

+ 10.0
Corp. Profits. Tax

19.8

19.0

20.0

…. 1.0

445.9

482.1.

445.0

– 37.1

Algemeen totaal.
729.6

774.7

. 732.3

42.4

Inkomsten uit
andere bronnen

dan belasting..
181.4

139.3

120.4

18.9

w.o. bijz. inkomsten
90.0

51.0

40.0

– 11.0

Totaal inkomsten.
911.0

914.0
1

852.7

61.3

hetgeen nog al een optimistische berekening schijnt
en daarnevens met een daling van alle hoofdposten,

de buitengewone ontvangsten, waaronder de opbrengst

van verkochte oorlogsvoorraden wordt geboekt, inbe-
grepen. Deze buitengewone ontvangsten bedroegen

sinds het einde van den oorlog de volgende sommen:
1919/20 £ 264 mUlioen, 1020/21 £ 288 millioen, 1021/22

£ 170 millioen, 1922/23 £ 51 millioen, of £ 773 mi]-

lioen in totaal, een bedrag, dat volgefls sommige cri-tici aangewend had behooren te worden voor schuld-
delging. Hoe dit ook zij, in ieder geval loopen de
ontvangsten uit dezen hoofde thans ten einde. 1-let
netto-resultaat is dan liet volgende: de totale inkom-

sten bedragen £ 853 millioen, de totale uitgaven,
waarin begrepen £ 40 millioen voor scliuldaflossing,

£ 817 millioen.
De mogelijkheid bestaat derhalve, de belastingen
met £ 36 millioen te verlagen of een gelijk bedrag over
te houden, waaruit eveneens schuld zou. kunnen wor-

den gedelgd. De Charicellor heeft de eerste dezer twee
mogelijkheden gekozen, in zoover als het grootste

deel van het geraamde overschot voor belastingverla-ging zal worden aangewend. Er zij aan herinnerd, dat
niets is uitgetrokken voor onvoorzieile uitgaven, die
het vorig jaar op £ 25 milioen werden geraamd. Ware

dit ook thans geschied, dan zou het overschot slechts
£ 9 á 10 millioen hebben bedragen.
Met het oog op de nog zeer onzekere toestanden
over do geheele wereld is liet minst genomen twijfel.-
achtig, of cle gevolgde politiek juist geacht mag
worden.

De belastingverminderingen, welke de Chancellor
voorstelt, zijn de volgende: Verlaging van den accijns
op bier en minerale wateren, welke naar raming een
inkomstenvermindering van £ 13Y4 millioen met zich
zal brengen in het loopend begroot.ingsjaar en van
£ 16,9 mil]ioen in een geheel begrootingsjaar. Vermin-
dering van de inkomstenbelasting met sixpence per
pond en halveering van de Oorporations Profits Tax
(die derhalve in de toekomst sixpence zal bedragen)
met welke twee samen een inkomstenvermindering
van £ 19 millioen in het loopend begrootingsjaar an

van £ 38,5 millioen over het volgend begrootingsjaar
gemoeid zal zijn. Ten slotte worden dan nog zekere
verlagingen van de post- en telefoontarieven voorge-
steld, die over een vol begrootingsjaar gerekend £ 2,4
millioen zullen kosten en op het loopende jaar met
£ 1,9 millioen zullen drukken, ongeacht nog de in-
komstenvermindering, welke het gevolg zal zijn van de
yerandoringen in de commercieele boekhouding der
poosterjen, wegens verlaging der kosten aan andere

regeeringsdepartementen in rekening gebracht.

het verloop der

01)
dit puhlt
Val]

Rente op de
Staatsschuld
Sinking Fund…

Dienst der Staat
schuld ……..
Andere dienstenv.
h. Consolid.Fund *

2Mei 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

399

Van deze veranderingen werden twee meer of min-

der verwacht, ni. de verlaging der inkomstenbelasting

en die van den bieraccijns, aangezien de pers in den
laatsten tijd hiervoor een krachtige campagne gevoerd

had. De verlaging van de Corporations Tax kwam
min of meer als verrassing.

De critici hebben den Ohancellor aangevallen op de
verlaging van den bieraccijns. De officieele verdedi-

ging van de gevolgde gedragslijn is gebaseerd op de
statistische positie van de suiker. Mr. Baldwin be-
toogt, dat vermindering van den suikeraccijns voor

den consument geenerlei voordeel zal beteek?nen, aan-
gezien de vraag er door zou toenemen en gegeven het

inelastisch aanbod, hiervan het gevolg zou zijn een

prijsstijging geheel buiten verhouding tot de toegeno-

men vraag. Het effect zou dus per saldo zijn, dat de

Britsche consument een weinig meer suiker zou ver-
krijgen voor denzeifden prijs. Derhalve gaf hij
d.e
voorkeur aan accijnsverlaging op bier.

Behalve naar belastingverlagingen is de Chancellor

nog op zoek geweest naar nieuwe bronnen, waaruit hij
zou kunnen tappen. Hij is er nog niet toe gekomen

een belasting te heffen van weddenschappen, maar
i:ieeft besloten een commissie te benoemen, welke de

vraag van de mogelijkheid en de opbrengst eener zoo-
danige belasting zal onderzoeken. Wat uit dit alles

voortvloeien zal, yait nog niet te zeggen. Iedereen weet, dat de bedragen, welke jaarijks hier te lande
voor weddenschappen worden uitgegeven, zeer groot
zijn en indien een belasting kan worden ontwrpen,
die hiervan zonder veel omslag een deel in de schat-

kist zou kunnen doen vloe:ieu, is hiervoor op finan-
cieele gronden zeer veel te zeggen. Ongelukkigerwijs
is dit niet de eenige kwestie, waarmede rekening ge-
houden moet worden. Voor velen hier te lande is wed-
den ,,zondig” en deze personen zijn •daarom zeer af

keerig van een belasting op weddeuschappen, die een
stilzwijgeude erkenning door den Staat geacht zou
kunnen worden van wat zij als een vloek voor het
land beschouwen.
Het redelijke antwoord schijnt te zijn, dat het wed-
den nu eenmaal bestaat, dat daarmede zeer groote
sommen gemoeid zijn, en dat de kans, dat het
wedden meer respectabel wordt dan het nu is, zoo ge-
ring is, dat zij maar weinig aandacht verdient. Veel
meer beteekenis is erin gelegen, dat de Staat de con-
trôle verkrjgt over de bookmakers. De winsten dezer categorie van personen
zijn
thans aan inkomstenbe-
lasting onderworpen en een speciale belasting op wed-
denschappon houdt dan ook evenmin stilzwijgend in,
dat het wedden wordt goedgekeurd
7
als dat de drank-
accijns wil zeggen, dat een dronkaard een weldoener
van den Staat is. Doch of de Chancellor in staat zal.
zijn zijn standpunt tegenover de protesten te hand-
haven is een tweede.
T. E. GREG0RY.
28 April
1923.

AANTEEKENING.

H e t Ja a rv er slag der Z w e cd s c h c Rijks-
b a
is k. – In het jaarverslag van de Zweedsehe Rijks-
bank vindt men de winst- en verliesrekeningen van
de jaren 1913, 1919, 1920, 1921 en 1922. De cijfers zijn uitgedrukt in millioenen kronen. De netto-winst
ad Kr. 18.500.000, die in 1922 behaald werd, was
grooter dan ooit te voren.
Uit deze cijfe:rs blijkt, dat de interest op gediscon-
teerde wissels Er. 10Y mill.ioen minder is, dan in
1921. Het gemiddelde bedrag, dat cle Bank in dis-

Winsten

1913

1919 1920 1921 1922

Rente disconto ……….
6.3

14.6

35.7

31.7

21.2

beleeningen……
0.9

9.3

4.4

1.8

1.8
Bruto winst op vreemde

wissels …………..
3.5

3.4

3.2

2.8

1.2
Bruto winst op effqctea

0.9

2.3

0.8

0.9

1.7

Diversen …………..
0.9

1.2

1.1

0.6

0.4

12.5

30.8

45.2

37.8

26.3
Gereserveerde winst in
vorige jaren ……..

– 24.8

12.5

30.8

70._

37.8

26.3

Ver/ieren.
Verliezen op operaties
1913
1919
1920 1921 1922

in het Buitenland en afschrijring op bezit
in vreemde valuta’s
.
0.1
15.8
45.4
12.9
1.1.
Verliezen op effecten
0.2

10.5 2.7
1.3
Onkosten …………..
2.4
4.9
5.9
5.7
5.4
Diversen

…………..
1.6
1.9
1.7
2.4
1.4

4.3

22.6

63.5

23.7

9.2

Netto winst ………..
8.2

8.2

6.5

14.1

17.1
Winst op uitgel. fondsen

0.6

0.8

l._

1.3

1.4

8.8 9.- 7.5 15.4 18.5
conto’s belegd had, was in 1922 Kr. 413 millioen tegen

Kr. 451 millioen in 1921, doch de gemiddelde dis-

contorente was slechts 4,8 pCt. tegen 636 pOt.

De uitkomsten van de buitenlandsche transacties
vormen een weldadig verschil bij 1920 en 1921, toen zeer groote verliezen op deze zaken geleden werden.
Voornamelijk sproten deze verliezen voort uit het
bezit van. Markenwissels, waarvan de
Rijksbauk
de
grootste houdster was in Zweden.

Balans. (In 000 Kronen).
.élctiva

1918

1919

1920

1921

1922
Goud
…………
285.566

281.159

281.777

274.743

273.984
Ziver
…………

365

7.015

2.733

71.317

19.253
Zichtwissels

35.464

37.859

48.653

48.319

33.996
Bankiers (buitenl.)

45.667

48.750

73.561

55.351

129 020
Binnen-en buitenl.
Staatsfondsen. .

54.617

48.358

12.696

15.497

92.648
Zweedsche oblig..

5.046

5.046

4.488

5.183

5.176
Binnenl. wissels..

280.3t 6

453.369

541.188

525.060

432.551
Bu,tenl, wissels..

70.494

66.976

31.332

72.395

34.033
Beleeninren: oponroer.goedei-

.

301

219

252

383

698
obligaties

180.202

101.131

1556

38.755

44.873
aandeelen

.

41

47

47

65

1.173
div. effecten . .

9.383
goederen

245
Debiteuren
……
1.202

1.377

7.125

3394

2.025
Diversen
……..
92.311

29.959

. 4.070

3.573

7.990
1.051.582 1.075.259 1.017.518 1.054.280 1.0b0.834
Passiva

1918

1919

1920

1921

1922
Kapitaal
……..
50.000

50.000

50.000

50.000

50.000
Reserve
……….
12.500

12.500

12.500

77.500

12.500
Bankbiljetten . ..

813.534

747.562

759.877

627 699

584.191
Bankassignaties.

11.477

10.351

5,361

4.469

5.259
Crediteuren

141.424

227.469

776.773

336.105

392.560
Buiteni. banken

318

5.016

4.898

3.924

4.612
Pensioenfonds

472

534

tOl

671

771
Aan den Staat uit
te keeren
…….-

– ,

3.500

12.000
Saldo winst vorige
jaren
……….
13.671

18.857

8

472
Winst
……….
8.186

8.970

7.508

15.404

18.529
1.051.582 1.075.259 1,0
77.518
1.054.280 1.080.834
Over het algemeen heeft men den indruk, dat de
positie van de Bank solieder is dan ooit. De oorlogs-
verliezen zijn behoorlijk afgeschreven en van de poli-
tiek, die de Bank sinds November 1922 volgt, om de
waade van de kroon te stabiliseeren, worden aan-
zienlijke winsten verwacht. Zoo
zijn
de winsten, be-
haald door de lagere dollarkoersen, verre van onbe-
langrijk geweest.
In het verslag komen een groot aantal tabellen voor,
wellicht meer dan andere cii’culatiebanken publ.i-
cceren.

De ,,beschouwingen” zijn echter korter dan in vo-
rige jaren, slechts 16 bladzijden tegen 30 in het vorige
verslag. Zij geven meer een overzicht van de buiten-
landsche en Zweedsehe geldmarkt dan wel over hare
eigen zaken, doch het is nu eenmaal geen gewoonte,
dat een Bank zich te veel in hare kaarten laat kijken!

Het is bijvoorbeeld opvallend, hoe uiterst kort het
verslag stilstaat bij de kwestie betreffende hare valu-
tapolitiek. Zooals hierboven reeds gezegd, begon de
Bank in November 1922 met het stabiliseeren van de
kroon.

Het eenige, wat het verslag nu hierover vermeldt is:
,,In November begon een stijging van de koersen van
onze buitenlandsche beleggingen, die tegen het einde van
het jaar nog meer naar voren trad. Deze stijging is te dan-
ken aan cle pogingen van de Rijksbaok, om de kroon op
goudpariteit te houden.”

Dit is alles, wat de Bank over deze belangrijke
kwestie mededeelt. Voorwaar niet geschikt om, zooals
,,Svensk Finanstidning” zegt, toekomstige onderzoe-
kers, die de geschiedenis der Bank van deze jaren
willen bestudeeren, ,dat onderzoek gemakkelijk te
maken. M.

400

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Mei 1923

MAANDCIJFERS.

HAN

DELSBEWEGING OVER DE
MAAND FEBRUARI
1923
)

(volgens

de groepen der naamlijstvan goederen, opgesteld door het Oentraal Bureau voor de Statistiek.)

Invoer
Uitvoer
Saldo Invoer

.
Saldo Uitvoer


G roepen
Gewicht
Wde
aar
Gewicht
1

Waarde
Gewicht
1

Waarde
Gewicht
Waarde

K.G.
Gulden
K.G.’
Gulden
K.G.
Gulden
K.G.
Gulden
1 Dieren en dierlijke
producten
14.280.146
9.557.408
38.162.219 20.642.005
– –
23.882.073
11.084.597
II Plantaard.

voort-
brengselen
278.038.200 47.027.008 96.025.668
10.587.265
182.012.532
36.439.743


Illa Mineralen,metalen
en niet in andere

groepen

opgeno-
men fabrik. claarv.

950.743.517
27.485.701
319241.086′
8.449.2841

631.502.431 19.036.417

IlIb Gouden en zilveren
munt en muntnsat
143
8006
7.777
482.919


7.634
474.913
IV Meel en meelfabri-
20.547.791
3336260
15.505A86
2.547.820
5.042605
788.440

V Chemische produc-
ten,

geneesmidde-
len, verfwaren en
kleurstoffen
25519344
3.808.565 8.151.509
3.344.592
17.367.835
463.973


VI Olie, hars, was, pek,
teer en distillatie-
producten van teer;

fabrikaten van deze
stoffen, n. a. g.
54.977.150
7.711.327
27.201.331
2

9.180.6732

27.775.819



1.469.346
VII Hout en fabrikaten
.
van hout en derge-
lijke stoffen; meu-
belen, v.a.s …….
44.475.468
4.785647
2.867.260 488.796
41.608208
4.296.851

VIII Huiden, vellen, le-

der, lederwerk en
schoenwerk
2.078.655
4.737092
2.150.722
3.528.441

1.208.651
72.067

IX Garens,

touw

en

katen

……………

touwwerk, weefsels
en stoffen, kleede- ren en modewaren
7.912.456
24.914.466
3.917044
11.254.427
3995.412
13.660.039


X Aardewerk, porse-
lein,

pottenbak-
kerswerk,

gebak-
ken steen en andere
.

kunststeen

..

25.449.267
2.754.647
1.069.097
651.514
5.829.841
1.928.908
633.456
512.104
19.619.426
825.739
435.641
139.410
– – –
1-
6.594.290
2.380.344
22.088.205
3.495.182


15.493.915
1.114.838
XIII Voedings- en ge-
notmiddelen,

niet
genoemd in de groe-
pen 1,11, IV en VI
18.287.398
9.272.193 39.545.200
12.862.473


21.257,802 3.590.280
XIV Rijtuigen, voertui-
gen, vaartuigen en

XI Glas
…………..
XII
Papier …………

luchtvaartuigen
4.675.477
3.713.894
515.357
515.973
4.160.120
3.197.921


XV Andere

goederen
dan gebracht onder
de groepen

1 tot
en met XIV
11.530.648
11.739.019
7.169.069
6.563.264 4.361.579 5.175.755

1.467.864.597
162.197.541
590.306.382
95.088.674 877.558.215
67.108.867
– –
Totaal ……..

Hancielsbew. zond. goud. en zilv.
munt

n niulit-
590.298.605
mat.(opgeningr.IIIb
1.467.864454 162.189535
94.605.7551
877.565.849
67583.780
– –

OVERZICHT van
de
waarde
van den
In- en Uitvoer
voor elke
maand van
het loopende
jaar
en de
drie daaraan voorafgaande
jaren, met
uitzondering
van Munt
en Muntmateriaal,
in guldens.
S)

Invoer

1
Uitvoer
Maanden
1920
1921
1922
1923
,
1920
1921
1922 1923
1) 2)
1)

2)
1) 2)
1)
2)

Januari

……
256.207.615 214.136.278
152.495.668
173.045.849 135.932.785
115.835.310
86.106.447
91.487.819
Februari ……
233.591.043
170.369.270 152.353.594
162.189.535 113.309.645
120.956.498
84.204.248 94.605.755

Tot. Jan .—Febr.
N489798658

.. ..

384.505.548 304.849.262 335.235.384
249.242.430
236.791.808
170.310.695 186.093.574

187916.l38
213.830.220
180.328.763

68.210.466
107.204.662
112.879.875

April

……..
203592812
195.772.602
167.45L702

,
99.448.337
108819697
92.729.841

Iaart ……….

298.514i62
168J 14951
257

194080
8187l0
170.393.137
93
108.423679

Juni

……..
345402.373

..

188.559719
150899735
– ‘
179478445
120815908
100.680.880

Juli ……….
314861.366
170674.007
163.863.700

177.114i62
105.420.129
104.572.575

Mei

…………

Augustus


267.956.122

..

186.640.179
178.807.927
,


l30M18883
142544083
99442892

September ….
317.368.670

..

197.271.439
164616.506

165965569 135749765
115.612.131

October

……
337.338.332
179.043.171
186.643.442

148A40438
114.694641
112003008

November

– .
-.
27081L334
175.806.364
172.295.111

156557.011
106.623.879 104.550.396

December

….

..

302A54i25
180M00903
163.762.355

156.922.833
97.115.318
100225.239

Tötaal ….

3.335.714.092 2.240.219.103 2.027.598.760

1.701.491.711 1.369.598.600 1.221.231.211


1) Hieronder zijn niet begrepen
de
bunkerkolen voor Ned schepen.

2) Hieronder
is
niet begrepen de bunkerolie voor Ned. schepen.
)
In de Statistiek nver December 1919 zijn de bedragen vermeld
met
inbegrip van gouden en zilveren munt en
muntmateriaal.
t) [Plaatsgebrek heeft ons tot ons leedwezen verhinderd bovenstaande cijfers eerder te publiceeren.

Red.]

r,m

79
1

2 Mei 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

401

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B.
***
beteekent: Cijfers nog
niet
ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

Ned ~
Be
l
l.
e
ffin
I
n
sseff
s
.
Ds. Wl. 4
18Juli ’22
Zwits.Nat. Bk. 3
17Aug.’22

Bk

4
13Juli
2
22 Belg. Nat. Bk.
522Jaii. ’23
Vrscb.jnR.C. 5
iSJuti ’22
J3ankv.
Spanje
5

18Mei ’22
Bk.
van Engeland
3
13Juli ’22
i3ank v. Italië
511Juli ’22
Duitsche Rijksbk. 18 23Apr.
’23
F.Res.]3k.N.Y.q23Feb.
’23
13k. van Frankrijk 5
iiMrt. ’22
Javasche Bank 3
1Aug. ’09

Nat. Bk. v. Oostenr. 9
1J011. ’23
Hong. Bank.
.12
25A1)r.’23
Nat. Bk. v. Denem. 6
1Mei
’23 Bk.vanTjecho.
Zweeds.
Rijksbk.
.
4 1Juli’22
slowakijë
..
5
15Jan. ’23
Bk. v. Noorwegen 5
17Aug.’22

OPEN MARKT.

Data
1

Amsterdam
L
on
gen
Part. disconto

1

Berlijn
Part.
Parijs
Part.
1
N. York
1

Cali.
Part.
Prolon.
disconto gatte
(3
mnd.)
disconto moneu

28 April ‘233%
3%_4
1l
5
1_2
– –
I5_51)
23_28
,,
’23
33%
3%_4
1
7
1_2


I4’_6%
16_21

,,
’23
39_%
3%
1H_2
1
18
9-14
,,
’23
3
18

18
3
2l/_
5
/l


4

5
%
14-29 A. ’22
X-‘f8
4%_5
2%

1


3_S
15_30A. ’21
4_%
3
,~6
-4y
2
5%_6


20_24Jli’14
3l/_s/
2%_%
2%_%
12h1
8
_%
2%
134.2%
Noteering van 27 April.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.
Londen
wai
deze week nogal sterk aangeboden. Vooral
Vïijdag liep de koers niet onaanzienlijk terug. Daarentegen
o’aren Dollars weder iets vaster. De hoogere geidkoersen
in New York tegenover een nog eerder terugloopende rente
in Engeland geven aanleiding tot terugtrekking van saldi
door de New Yorksche banken.
Berlijn was weder aangeboden en ondanks sterken steun
van cle
Reichsbank terugloopend, heden werd voor 0.0079% afgedaan. Franes eerder oploopend, vooral voor Parijs, waar-
door de marge tegenover België opnieuw grooter werd. Van
de overige wissels trok alleen Christiania de aandacht, daar
door. de financieele moeilijkheden
van
verschillende groote
banken het aanbod zeer sterk was en de koers belangrijk
terugliep.

1
Mei
1923.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
Londen
S)
Parijs
S)
Berlijn
S)
LVeenen
S)
Brussel
“)
New
York”)

23April1923..
11.89,
17.071 0.0089 0.0038
14.72
2.55%
24

,,

1923.
.
11.881

17.20
0
.
0
08
4
1 0.0036
14.80
2.55
3
P
5

25

1923.
.
11
.88
k

17.371
0.0086e
0.0036
15.08
2.55
51
8

26

1923..
11.861

17.20

0.0088*
0.0036
14.84
T
u
27

1923..
11.85
17.37*

0.0087
0.0036
14.98*
2.5611
8

28

1923..
11.86 17.40
0.0086
0.0036


Laagste d.w.
1)
11.84*
17:-
0.0083 0.0035
14.70
2.55%
Hoogste
,, ,,
‘)
11.89
17.55
0.0099
0.0037
15.20
2.56%
11April1923.
.
11.88
16.97*

0.0098 0.0036
14.711
2.55
14

,,

1933..
11.89
17.-
0.0121
0.
0
036*
14.79
3

2.55
9
s 3
Muntpariteit.
.
12.101
48.-
59.26 50.41
48.-
2.48%

)
Noteering te Amsterdam. “) Noteering te Rotterdam.
5) Particuliere opgave.
2)
Noteering van 20 April.
8)
Idem van 13 April.

D
ata
Siock-
holm
S)
Kapen-
hagen
5
)
Chrls.
tianla
S)

Zwitser-
land
5)
Spanje
1)

Batavia
II
telegrafisch

23 April 1923
68.35 48.25 45.75
46.57*
39.20
98_98%
24

,,

1923
68.35
48.20 45.35
46
.
4
7*
39.20
98 98
25

,,

1923
68.30
48.10
44.90
46.70
39.20
98_9834
26

,,

1923
68.35 48.05 43.85 46.75
39.12* 98_98%
27

,,

1923
68.40 47.95
44.40
46.50
39.05
98_98%
28

,

1923
68.55
48.-
44.50 46.50 39.07* 98_98
1
4
L’ste d. w. ‘)
68.20 47.85 43.70 46.25
39.-
98
H’ste

1)
68.55
48.40 45.85 46.75
39.25 98;
21 April 193
68.35
48.30
45.80
46.37.4
39.15
98_98%
14

,,

1923
67.95
48.20 45.90
46.54
39.10
98_98%
Muutpariteit.
66.67 66.67 66.67
48.- 48.-
100
5)
Noteering
te Amsterdam.
1)
Particuliere
opgave.

KOERSEN TE NEW YORK.

D
t
a
Cable Lond.
,
(in

perk)
Zicht Parijs
(in ets. p.frs.)
Zicht Berlijn
(in ci. p.
A4rk.)
Zicht Amsterd (in ets. P. gld,)

28 April

1923
4.63.5)1
6.77
0.0033%
39.07
Laagste d. week
4.63.25
6.67
0.0033%
39.06
Hoogste
,,

,,
4.65.-
6.69
0.0035%
39.14
21 April

1923
4.65.50
6.65
0.0037%
39.12
14

,,

1923
4.66.62
6.67
0.00478
39.17
duntpariteit.
.
4.86.67
19.30
23.81%
40si

KOERSEN VAN
DE
VOLGENDE PLAATSEN
OP LONDEN

Plaatsen en

Noieerings- 14April 2IAp,jl 23128April23 28April
Landen

eenheden

1923

1923
LaagstelHoogstel
1923

Alexandrjë
. .
Piast. p. £
‘/:
“Bangkok…
Sh.p.tical
1/10
13.

Aires’)

..
d. p.
$
43
Calcutta
….
Sh. p. rup.
11431
1

Constantin.
l’iast. p. £
705
Hongkong
. .
id. p.
$
214’1
Lissabon
1)
. .
d.per Mii.
2i1
8
_
p. £
30.37
per
$
25
Montevideo
1)
id.
43%

Madrid ……Peiet.
Mexico …….

Montreal

$ per
£

il

d.

4.76
Kr. p. £
160.
R.d.Janeiro’)
d. per M.
5
51

Praag ……..

Lires p. £
9
3
Ji
Shanghai

Sh.
p. tael
312i
Rome ……..

Singapore…
id. p.
$
21431
Valparaisol).
peso p. £
37.60
Yokohama
..
Sh.p. yen
2
1
13
1
38

Koersen der voorafgaande
dagen.

NOTEERING VAN ZILVER

te Londen N. York

te Londen N.York
28 April 1923.. 32
15
/

67%

29 April 1922.
.
3431
8

67%
21

,,

1923.
.

3231,
6
66%

30 April

1921:.

34%

60718
14

,,

1923.
.

3231
8

66%

20 Juli
1914.
.

24′
51

50
1
8

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 30 April 1923.
Actiya
Binnenl.Wis.j H.-bk.

f
82.438.298,33
.sels, Prom.,B.-bk.,, 33.842.361,76
enz.in disc.Ag.sch.

,,
59.611.009,30
f

175.891.669,39
Papiero.h. Buitenl. in disconto ……..


Idem eigen portel.
.
f
84.932.670,-
Af
:Verkochtmaar voor
de bk. nog niet afgel.

84.932.670,-
Beleeningen

IEL-bk.

f
40.102.660 72
inc. vrsch.
B.-bk.

12.796.677,24
in
rek..crt.
Ag.sch. ,,106.722.500 75
op onderp.
f159.621.838,71

Op Effecten…….fI48.937.938,71
OpGoederenenSpec.
159.621.838,71
Voorschotten a. h. Rijk………………
14.797.891,93
Munten Muntmateriaal
Munt, Goud ……
f
56.239.390,-
Muntmat., Goud
..

,,525.550.137,91

f581.789.527,91
Munt, Zilver, enz..,,

8.098.607,66
Muntmat., Zilver
. . ,,

Effecten
589.888.135.57

Bel.v.h.Res.fonds
.
f

5.650.646,93
id.van
1
1,
v.h. kapit.
,,

3.972.813,50

9.623.460,43
Geb. en Meub. der Bank …………….

..

4.522.000,-

Diverse

rekeningen

……… . ……..

..

30.209.435,41

fl.069.487.101,44
Paseiva.
Kapitaal ……………………….
f

20.000.000,-
Reservefonds ……………………
,,

5.660.599,75
Bijzondere

reset-ve … . ……………

..

1.675.581,33
Bankbiljetten in omloop …………..
,,

988.881.005,-
Bhnkassignatiën in omloop ………..
,,

2.126.676,56
Rek.-Cour.
j
Het Rijk
f


saldo’s:

l
Anderen
,,
31.817.565,68
,,

31.817.565,68
Diverse

rekeningen ………………

,, –

19.325.673,12

fl.069.487.101,44

ileschikbaar metaalsaldo ………….
f

384.627.498,83
Op
cle basis van
s/

metaaldeliking….
,,

180.062.439,37
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dtn waartoe de Bank gerechtigd is.
,,1.923.137.490,-

97151 97851
3

97151
9715
1
12
1110 1110 1110 1110
42291
33

42’8
42
15
/
4271
s

11431
114ij
5

114%
1
1
47
1
32

725
720 790 765
21411
33

2/37/
8

21471
10

214
5
1
33

29
/
32

3
0.34*

2%
30.28
2%
30.35
2
5
1.
3
0.3
2
*
25
24
26
25
43318
43
43%
42% 4.74%
4.71
4.74%
4.723%
15634
155%
157
156

‘9
182
1132
511
,
5%
94
93%
94%
94’I
312
311%
313
1
1,

312
8
1io
2/4
8
/
21411
s

2/4
7
/
33

2/4
5
1
37.40
37.10
37.70
37.10
211
1
1
8

211
5
1,
12
1
21171
to

211
8
1
8

‘) Telegrafisch transfert.
3)

90 dg.

402

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Mei 1923

NED. BANK 30 April 1923
(vervolg).
Voornaamsteposten in duizenden guldens.

B k.

Andere
Data

Goud

Z!lüer

al jatten

opeischbare
schulden

30 Apr. 1923 …….581.790

8.099

988.881

33.944

23
,,

1923 …….581.790

8.281

939.612

36.750

16
,,

1923 …….581.790

8.075

953.783

41.141

9
,,

1923 …….581.790

6.353

958.075

42.070

2
,,

1923 …….581.790

6.706

964.584

56.775

1 Mei 1922 …….605.889

5.575 1.055.698

36.444

2 Mei 1921 …….605.948

13.926 1.118.859

52.574

25 Juli 1914 …… 162.114

8.228

310.437

6.198

Hiervan

Base/tik.

Dek.

D

bedrag
aal

Schatkist.

Ee/ee-

baar

kings.
a a

dlscofltds promessen

ningen

Metaal-

percen.
rechtstreeks

saldo

lage

30 Apr.1923 84.933

34.000 159.622 384.627

58

23
,,

1923 170.504

22.000 124.154 394.102

60

16
,,

1923 163.605

22.000 134.153

390.184

59

9

1923 154.043

17.000 137.413

387.218

59

3
,,

1923 147.834

11.000 158.323

383.528

58

1 Apr. 1922 199.496

26.000 189.944 392.375

59

2 Apr. 1921 274.655 114.00 231.516 384.850

53

25 Juli 1914 67.947

14.300

61.686

43.521
5
)

54
1)
Op de basis van 21
5
metaaldekkiug.

Uitdeekendmakingvanden M i n i s t e r van Finan-
ci ë n blijkt, dat uitstonden op

___

23Apr. 1923

30 Apr. 1923

Aan schatkistpromessen
f
1172.650.000,-
f
351.650.000,-
waarv. direct bij Ned. Bk
,,
22.000.000,-
,,
34.000.000,-

Aan schatkistbiljetten ,,224.613.000,-‘
1
,224.613.000,-‘

Aan zilverbons……….
,,
26.073.078,-
,,
28.597.686,-

Onder de vlottende schuld is begrepen:
Voorsch. aan de J.o1oniën ,,288.107.000,–.282.922.000,-
VoorscliotaanGerneenten’I

28 Febr. 192 t

35 Mr!. 123
voor door Rijkvoor hen

97.311.255,60
,,
97,537.646,93

te heffen Ink. belastingJ

23 Apr. 1923

30 Apr. 1923
Tegoedv. d. Postc. &G-. dst j ,,1 13.364.593,23fl ,,1 13.365.940,23k

t
) Waarvan f25.010. 00 vervallen opof na 1 April 1927.

JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn_tolegraifisch_ontvangen.

Bank.

Andere Beschlkb.
Data

Goud

Zilver

biljatten

opelschb.

metaal.

schulden

saldo

21Apr.1923

222.250

263.500 110.000 147.550

14
,,
1923

222.250

266.500 105.500 147.850

7

1923

. 222.750

267.500 105.000 148.250

24Mrt. 1923 160.972

60.299 261.069 101.669 149.481

17
,,
1923 159.046

59.948

264.411 100.865 146.615

10
,,
1923 158.717

59.755

266.905 100.286 145.754

22Apr.1922 143.168

40.872 263.090

96.981 112.606

23Apr.1921 225.219

13.231

316.829 154.537 144.440

25 Juli 1914 22.057

31.907

110.172

12.634

4.842
2

Wissels,

Veer.

Dek.
Dis-

bulten

Belee-

schotten

Diverse

kings-
ata

contoa

N.-Jnd.

ntngen

aan het

re e-

percen-

betaalbaar

Gouv.nem. ningen t)

lage

21Apr.1923

156.510 . – 16.000

60
14

1923

149.290

10.900

**C
60

7

1923

148.290

11.300

60

24Mrt.1923 36.397 32.910 61.287

8.341 29.110

61

17
,,
192336.346 34.037 63.073 8.527

30.984

60

10

192336.184 35.126 63.915 9.382

30.796

59

22Apr.192235.315 ‘18.625 88.722

52.769

51
23Apr.1921 38.004 23.108 94.662 60.699

32.710

51.

25 Juli1914 7.259 6.395 47.934 6.446

2.228

44

1)
Sluitpost activa.
2)
Basis!/
5
metaaldekking.

DE SURINAAMSCHE BANK.
Voornanmste posten in duizenden guldens.

Data Metaal
Clrculatle
,snaere
opeischl,.
schulden
Disconto’s
Dlv. reke.
ningen’)

17 Mrt. 1923… ..
1.206 1.596
1.047
1.201
468

10

1923,.
. . .
1.194 1.666
1.019 1.197
479

3

1923

. . .
1.181
1.726
706
1.199
118

18 Mrt. 1922…
.1
1.603
2.146. 957
1.093 1.122

25Juli

1914….I

645
1.100 560
735
398

‘) Sluitpost der activa.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency,
Notes,

in duizenden pond sterling.

Currenct, Notes.
Data Metaal
Circulatie

Bedrag

Goudd.

Cao. Sec.

25 April 1923
127.519 122.779
283.970 27.000
239.403
18

1923
127.521
122.380
285.505
27.000 241.335

11

1923
127.517
122.911
287.607
27.000
1
243.415
4

1923
127.502 124.096
288.075 27.000 244.352

26 April1922
128.873 121.307
303.229 20.500
264.221

22 Juli

1914
40.164 29.317
– –

1

Data
t

Gov.
l

Other
1

Public
Other
Reserve
I

Dek.
kings.
-.
1

Sec.
1

Sec.

1.
Depos. Depos
.
•,__,.

25 Apr.’23
48.206
t
67.605
14.006
108.641
24.490
1

19,96

18

’23
51.299
67.406
14.103 111.815
24.891
19,76
ii

’23 48.444
68.884
16.116
107.872
24.356
19,64
4

’23
48.594
73.015
22.612
104.476
23.156
18,22

20 Apr.’22
47.534
78.461
14.669
119.698
26.016
19,35

22 Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185 29.297
523
t)
Verhouding
tusschen
Reserve en Deposlts.
DUITSCHE RIJKSBANK.

Voornaamste posten, onder bijvoeging ider Darlehens-

kassenscheine, in millioenen Mark.

Waarv.

1

Dek-
Data

Metaal
Darv
d
an
/tij Buitl.
Kassen.

Circulatie
ekings-
circ. bkn,

scheine
peTe.
1)

23 April
‘2l14.014
1

920

165
11.363.365
6096.053

3

15

‘23111.698
1
1.005
1
184 1.239.227 5.837.965 21
7

‘231 9.131.

1.005

165 1.300.508 5.624.113 23
31 Mrt. ‘231 7.055

1.005 1 165 1.147.004 5.517.920 21

22 April
‘221
.1.019
1
1.000
1

41

3.623

132.628

3

23 Juli
1141
1.691
1
1.357

651

1.891 93

Wissels

.

Darlehens-
_________-

Rek. Cr1.
1
kassenscheine

Totaal

Handels-
1
Schatkist.

i Totaal

In kas bIj de
wissels

papier

uitgegeven Rijks/tank
2′
a 8.577.858 2758.191 5.819.667 3671.859


U
8.027.543 2586.548 5.440.995 3154.560 1252.100 1.239.200
‘ 7.221.422 2423.182 4.798.240 2687.804 1313.200 1.300.510
6.924.113 2372.102 4.552.012 2272.084 1151.800 1.147.010

-149.564

2.479 147.085

29.772

12.478

3603

751,

751

944

– 1 –
t)
Dekking der circulatie door metaal en Kassenscheine.

BANK VAN FRANKRIJK.

Voornaamste posten in duizenden franes.

Waarvan

Te goed

Bult.gew.
Data

Goud

In het

Zilver

In het

voorsch.

Buitenland

Buitenland a/d. Staat

26Apr.
1
23 5.536.764 1.864.345 292.024 596.628 22.500.000
19

’23 5.536.605 1.864.345 291.979

596.692 22.800.000
12

’23 5.536.458 1.864.345 21.785

597.388 23.200.000

27Apr.’22 5,526.878 1.948.367 282.732

629.1.36 21.1.00.000

23
Juli’14!
4.104.390

639.620

Uitge-
1

Rek. Cl.

Rek.
Wissels

stelde

Ee/ee-

Bank/tIl-

Parti.

Crt. Wissels

ning

jellen

culteren

Staat

a 2.638.454

22.102 2.142.555 36.547.982 2.088.9091 27.177
2.532.350

22.446 2.127.836 36.823.777 2.009.164 19.596 ‘ 2.657.690

22.551 2.165.920 37.296.948 2.040.603 23.392

no
2.580.165

41.325 2.282.236 35.787.208 2.358.046 53.962

1.541.980

769.400 5.911.910 942.570 400.590

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste posten in duizenden franes.

Metaal Ee/een. Beleen.

Binn.

R k
mcl.

van

van

wissels

Circu-

e
ata

buitenl. Isuitenl. prom. d.

en

latie

rt.

saldi

vorder. provinc.

beleen.

partic.

26Apr.’23 347.648 84.653480.000 830.609 6.869.523 109.338
19

’23 347.342 84.653 480.000 818.638 6.858.492 138.947
12

’23 346.727 84.653 480.000 848.160 6.913.047 108.363

27Apr. ‘221327.799 84.6531480.0
00
611.49616.302:032 283.115

2 Mei 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

403
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Goudvoorraad

F.R.
_____ ____________________________
Zilver

Note, in
Data

Totaal

Dekking

In het

de.

circu-
bedrag

1
F. R. Note,
1
buiten!.

laiie

11 Apr. ‘231
3.085.759 1
2.103.719

– 1 98.680 2.231.04!
4 ,, ‘231 3.069.495 2.066.795

103.522 2.240.951
28 Mrt. ’23 3.063.794 2.089.685

112.4942.232.482′
12 Apr. ‘221
2.985.738
2.150.024

12
6.
2
851
2
.
2
00.305

Goud. Algem.

Totaal

Gestort

Dek.

Dek.
uato

Wiasea

Depositoa

Kapitaal

kings

king,.
perc.
1)
pe,c.
5)

ii Api. ’23

897.039

1.942.131

108.683
1
73,9

76,3
4

,,

’23

955.109

1.988.606

108.647

72,5

75,0
28 Mrt. ’23

954.270 1.976.270

108.623

72,7

75,5

12 Apr. ’22

667.151

1.803.031

104.109

74,6

77,7
t)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeiscbbare
schulden:
F. R.
Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen
voorraad muntmaterlaal
en
wettig betaalmiddel tegenover idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.

Voornaamste posten in duizenden idollars.

Aantal uf’/te

Reserve

Totaal

Waarvan
Data

bij de

.

time
banken

!de,i

F. R. bank,

depo.,tto

de
p05113

4 Apr. ’23

777 11.879.619 1.406.99315.538.636 3.989.247
28Mrt. ’23

777. 10.497.611 1.394.778 15.367.802 3.948.420
21 ,, ’23

777 11.750.078 1.388.286 15.433.556 3.923.152

5Apr.
‘221
802 10.874.1991 1.313.825 13.735.549 3.121.448

Aan het eind van ieder kvar4aal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bank.staten.

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 30 April 1923.

Hel is thans een volle week geleden, dat het bestuur van
de Duitsch6 Reichsbank den verbluffenden mactregel heeft
genomen den cliscontovoet met zes procent tegelijk te verhoo-
gen en het effect hiervan op de geld- en offectenmarkten
van de Duitsche bankplaatsett kan dus ten volle worden
overzien. Direct moet clan reeds vorcien geconstateerd, dat
de zeer drastische verhoogiug tot nu toe geen enkel resul-
taat heeft opgeleverd. De koersen aan cle effectenbeurs te B e r lij n zijn in ongeveer eveii sterke mate als gedurende
de voorafgegane beriehtsperiode gestegeo en de anukoopen
van vreemde cleviezen hebben geenerlei vernnrtdering on-
dei’gaan. Twee oorzaken zijn in hoofdzaak voor dezen gang
van zaken aan te duiden ; primo de rede van den president
der iieichsbank, dcii heer Havenstein, secundo de ondanks de disconto-verhooging toch nog steeds lage rentevoet, in hen men de Duitsdhe gelclmarkt als geheel in aanmerking
neemt. Om met het laatste te beginnen zij hier gereleveerd,
dat het voor prima huizen reeds lang geen zeldzaamheid
was 40 h 50 pCt. voor opgenomen crediet te betalen; een
verhooging van 6 pCt. van het rijkshank-disconto, hetgeen
overeenkomt met eelt toename van 12
ti
18 pCt. voor door
cle banken te verstrekken credieten, kan dus niet eens zoo
exorhitant worden geacht. Doch bovendien heeft de beer
Ttavenstein aangedrongen op een mildere toepassing van
den verhoogden reutevoet en dit heeft het effect van den
maatregel grooten deels weggenomen. ioogstii’ aarschij nlijk
is de uiting valt den Rijksbankpresident in verband te brei.i-
gen met het verzet tegen cle occupatie van de Ruhr. Dit
verzet toch moet zoo krachtig mogelijk worden gevoerd –
waarvoor zeer omvangrijke en niet te dure eredieten ter
beschikking van de industrieelen in het Ruhrgebied gesteld
moeten worden, zonder echter de waakzaamheid tegen mis-
bruik valt deze erodieten op te geven. Ook op deze laatste
omstandigheid heeft dc heer Ravenstein in niet onduidelijke
bewoordingen gewezen. Er is van gezaghebbende zijde in
Duitschlaud zelfs beweerd, dat Duitsche industrieele con
cerns bewust op de jongste reactie van de Mark hebben
aangestuurd, ten einde te ontkomen haii hetgeen zij noemen
,,gedwongen socia.lisatie” hunner bedrijven. Er waren name-
lijk zulke omvangrijke credieten iii Marken verstrekt, dat
een
stabilisatie
valt het Duitsche betaalmiddel reeds een
geweldige schuld aan het Duitsehe Rijk zou hebben betee-
kend . . . . hoeveel temeer dus een
verhooging
van de
waarde van de Mark. Aan den anderen kant echter zou
een reactie een vermindering van de reëele schuld der be
trokken ondernemingen beteekenen. Het is uiterst moeilijk

nd te gaan, of deze beweringen voldoende basis hebben, doch
gezien de zeer pertinente uitingen in verschillende Duitsche
bladen van beteekenis en beschouwd in het licht van de
vermattingen van den Rijksbankpresident is er wel eenige
reden voor niet geheel afwijzend tegenover dergelijke op-
vattingen te staan. Bovendien beweert men, dat de betrok-
kenen de hun verstrekte credieten voor een deel aangewend
hebben tot aankoop in de Vrije markt van vreemdé deviezen.
1

let is dan ook wel een ben

ijs voor de politiek-economische
weikzaamheid van de Rijksbank, dat de instelling onder
cleze omstandigheden nog niet is overgegaan tot het eenige
werkzame middel – waarop hier ter plaatse in het vorig
overzicht reeds is gewezen – nI. de rantsoeneering van ere-dieten. Alleen op deze wijze is een goede selectie tot stand
te_ brengen ; bovendien behoeven de bona.fide eredietnemers
en ten slotte het grootste deel der bevolking, dan niet te
lijden onder de mala-ficle . praktijken van minder conseiën-
tieuzc medeburgers.

Inmiddels is, onder de tegenwoordige omstandigheden,
een principieele wijziging der tot nu toe gevolgde politiek
niet te verwachten en in dit vooruitzicht heel t de beurs te
Berlijn dan ook een uiterst levendig verloop gehad. De om-
zetten zijn tot liet einde der berichtsperiode zeer groot ge-
bleven; het index-cijfer der Frkf. Ztg. toont een stijging
aan van 8071 tot 8824.
De beurs te L o n cle n heeft de nawerking van het zeer
git ii stig beoordeelde budget ondervonden; beleggingswaai-
dcii vooral konden zich in buitengewone belangstelling ver

heugen, mede in verband met de ruime geldmarkt. Toch
trad tegen het einde der week een geringe reactie in, toen
bleek dat de geldkoersen voor ,,carry-over” toch niet zoo laag
gesteld konden worden als aanvankelijk werd gedacht. Ver

moedelijk is eenige over-speculatie hieraan nièt vreemd ge-
weest, hoewel aan den anderen kant niet uit het oog mag
worden verloren, dat door de verbetering van de algemeene
situatie als gevolg van het oplossen valt talrijke arbeids-
gesclnllen de legitieme vraag naar handelscrediet ook iets
grooter is geworen. In verband lnermede is dan ook het op.
timisme aangaande de naaste toekomst te Londen weder
overheerschend. Nu cle politieke dfma.rches van Duitschland
hoogstwaarschijnlijk geen spoedige oplossing van het Ruhr-
conflict ten gevolge zullen hebben, is liet waarschijnlijk,
dat de Britsche industrie voorloopig nog zal kunnen profi-
teeren van de extra-orders, .uit de Ruhrbezetting voort-
vloeiend en deze orders, tezamen met de toch reeds opgaan.
cie lijn van economische ôntwikkeling, kunnen vele onder-
nmingen iii staat stellen de geleden verliezen spoediger in
te halen. Voor industrieele aandeelen bestond dan ook hij
voortduring goede vraag; alleen de petroleum-afdeeling ii’as
strk gedrukt in verband met de ongeanimeerde houding
voor aandeelen Koninklijke Petroleum Mij.
De markt te P a r ii s is doorgaans opgewekt gebleven, on-
danks cle iets hoogere geldkoersen. De beurs beschouwt het
als een verheugend verschijnsel dat in den loop der jongste
week eenige hoog-ovens weder in het bedrijf gesteld konden
worden als gevolg van grooteren cokes-aanvoer. Ook overi-
gens is men ten. aanzien van den afloop van het Fransch-
Duitsche geschil optimistisch gestemd gebleven.
Aan cle beurs te N e iv Y o r k is de ivisselvallige ten-
dens, waarvan de vorige week in dit overzicht gewag werd
gemaakt, ook gedurende deze berichtsperiode voortgezet.
Bepaald flauw is de stemming niet geworden, doch alge-
meen is de vrees voor een sterke verhooging der bonen
en daarmede voor een inperking van de industrieele bedrij-
vigheid grooter geworden, temeer, waar het grootste deel
der vervaardigde producten in het binnenland plaatsing
moet vinden. Ook in Walistreet waren voorts petroleum-
aandeelen in het bijzonder gedrukt in verband met zeer tegenstrijdige opvattingen omtrent de toekomst van het
product.
T e ii o ri z e ii t heeft de beurs als geheel een niet zeer
bevredigendl verloop gehad; slechts enk&e afdeelingen heb-
ben hierop een uitzondering gevormd. Als eerste dezer al-
deelingen moet wel de beleggingsmarkt ivorden genoemd,
die, ondanks de lichte stroefheid van de geldmarkt, over
cle geheele linie fractioneel in koers kon verbeteren.
1)aarnaast hebben bank-a.andeelen van een meer opge-
wekte stemming kunnen profiteeren onder aanvoering van
aandeelen Amsterdamsche Bank. Hoewel een dividend, ge-
lijk aan dat van liet vorig jaar wordt uitgekeerd, hebben
c[e cijfers van het jaarverslag ter beurzc eeLt zeer gunstigeti
indruk gemaakt. Algemeen is men van opinie, dat voor de
bankwereld het zwaarste crisis-leed als geleden mag worden
beschouwd.
Daarentegen waren binnenlandsche industrieele aandeelen
vrij sterk aangeboden. Het was hier niet alleen de daling
van de Duitsche Mark, die een druk op den kooplust van
het publiek heeft uitgeoefend en daardoor op het koerspeil,

404

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Mei 1923

23 Apr. 27 Apr. 30Apr.
Riizig of
daling.

6

ol
o
Nederland 1922 . . . 101% 10161
8
10101
06
± 0116
5

0/

,,

1918 . . .

91.
1
o

92

92%

4-
4%
o/

1916 ….
919ho
9151
8

91h1

+
4

015

1916 …. 84i

831

845/

+ %
3%
0/

,,

. . .

74

74’18

+ ‘/
8
3

Olo

….

….

65
7
/
s
,

65%

6518
+ 131

2% ol
o
Cert. N.W. S . …… 5 4y
4

54i1,

55l1

+
08110
7

ol
o
Oost-Indië, 1921

102’11 102’11,
6
i021’/,,
6

0/

,,

1919 . . .

98
V4

98ij
6

9951

+ ii/,

5

01

,,

1915 . . .

95

95

95

+ ‘/o
4 o/, Oostenr. Kronenrente 1% —


5
0/
Rusland 1906

4%

4%

4% —
8%
4
0/
Rus!. bij Hope & Co

431
8

47/,

+
11

4
01
Japan 1899 ……..73


5

o, Brazilië 1895
……9’/8

50%

50

+ 7/

8
0/
San Paulo 1921. . .

971

978%

97

– ‘/s
6 oj
o
Amsterdam 1920. . . 101%

101s1 + ‘/
7
010
Rotterdam 1920…. 103% 103

103% +
8%
ook cle technische positie van de markt heeft tot de reactie
medegewerkt. In de meeste gevallen toch is cle markt voor
binnenlandsche inctustrieele aandeelen uiterst beperkt, waar

door manipulaties ten zeerste worden vergemakkelijkt.
Ook
snikerwaarden
bi even ongeanimeerd, hetgeen wel
eenige verwondering heeft gewekt in verband met de vrij
groote fluctuaties, die voor cle Cuba-noteeringen te New
York hebben plaats gevonden. De termijn-markt daar ter
plaatse is klaarblijkelijk, ondanks het clienaangaande ge-
nomen besluit, nog niet verboden en men had ten onzent
algemeen verwacht, dat het speculatieve deel van den beurs-handel hierin een nieuwen stimulans voor suikerwaarden zou
vinden. Klaarblijkelijk echter hebben cle onverauclerde prij-zen der V.J.S.P. meer aantrekking op beleggers uitgeoefend,
waardoor cle omzetten vrij gering en de fluctuaties beperkt
zijn gebleven.
In
rubberwearden
was de handel zeer gelimiteerd, terwijl
ook de koersvariaties zich binnen enge grenzen bewogen. Daarentegen traden voor
taS akswaarclen
groote nadeelige
verschillen Haar voren, als nawerking van de teleurstelling
in zake het dividend op aandeelen Deli-Batavia Tabak.
Tegen het einde der berichtsperiocle viel hier echter een iets
betere tendens waar te nemen.
Petroleufls-aa4bcleClCn
waren aan onze beurs, in navolging
van het buitenland, aangeboden.

23 Apr. 27 Apr. 30Apr.
Rijzing`of
daling.

Amsterdamsche Bank . . -. 125

126

129% +

Incasso Bank …………94


Koloniale Bank ……….183
5
/
8
182

179
8
% —
Ned.Handel-Mij.Cert.V.aand. 142% 141

140% _2
Rotterd. Bankvereeniging.. 978%

978% +8%
Amst. Superfosfaatfabriek . ”

+ 2
Van Berkel’s Patent ……55
8
%

50

47% – S

GoudaKaarsen ……….
1
,
15Y4
‘113% 100

—15%
Roll. Draad- en Kabelfabriek 79

75

74

5
Jurgens’Ver.Fabr.gew.aand. 73

69%

66% —6%

21
pr. aand. 78%

78%

77% —%
Leerdam Glasfabrieken …. 46% —


Philips’ Gloeilampenfabriek 275

269% 263

— 12
Vereenigde Blikfabrieken.. 114

105

_9
Vereen.Chemische Fabrieken 46% —


CompaniaMercantilArgent. 14 16% 15
1
18
+ 1
3
1
8

Cultuur-Mij. d. Vorstenland. 195% 195% 190% —4 Handelsver. Amsterdam …. 488% 499% 453% — 5%
Randelsverg. Reiss & Co. .. 33 32% — —%
Int. Crediet- en Handelaverg.

Rotterdam …………190

187

188

— 2
Linde Teves & Stokvis .. . . 83X

79

78% —5
Tels & Co’s ilandel-Mij

9%

9%

9Y1 —
Redjang Lebong Mijnb.-Mij. 98

97

97

— 1
Gecons. Hol!. Petroleum-Mij. 130% 13151
8
130

—%
Kon. Petroleum-Mij…….393% 386% 384

— 9%
Orion Petroleum-Mij…….
Afgest. Aand. 34% 34% 338% —%
Amsterdam-Rubber-Mij …. 167% 168

165% — 2%
Nederl.-Rubber-Mij . …… 79

79%

78% — 8%

Oost-Java-Rubber-Mij…..236% 228

226

— 10%
Deli-Batavia Tabak Mij. .. 34231
8
322% 324

— 18.11
8

Deli-Maatschappij ……..301

290

288% — 12%
Senembab-Maatschappij .. 343

327

320

—23
Alleen voor
scheepvaart-aandeelen
bestond iets grooter
animo; tegen het slot der berichtsweek voornamelijk voor
aandeelen en obligaties Koninklijke Hollandsche Lloyd, in verband niet geruchten, dat de ten gunste van de obligaties
te vestigen hypotheek, zou worden verhoogd en dat de aan-
deden voor Duitsche rekening gevraagd zouden zijn. Ook
aandeelen Holland Amerika Lijn w’erden tot iets hoogcr

koersen uit de markt genomen; de mededeelingen van den heer Westerman in de jongste algemeene vergadering,
nl
dat de betaling der in aanbouw zijnde’schepen kan geschie-
den zonder een beroep op de geidmarkt te doen, hebben een
zeer gunstigeri indruk gemaakt.

23 Apr. 27 Apr. 30Apr.
Rijzing of
daling.
Holland-Amerika-Lijn – – – 113% 112% 114

+
8%

,,gem.eig 100

101

101%
4-1%
,Hollandsche Stoomboot-ilij 27%

26%

27%
Java-China-Japan-Lijn

93

90

92

— 1
Kon. Hollandsche L!oyd –

401
16

6

+ 1″,,,
Kon. Ned. Stoomb.-Mij ….. 75

73′

77

+ 2
Konink.Paketvaart-Mij

109

108% 110%
Maatschappij Zeevaart –

65


Nederl. Scheepvaart-Unie .. i1591
6
115

118

+ 27/16
Nievelt Goudriaan ….. … 107% 109%

+ 2
Rotterdamsche Lloyd ……134

130% 130% — 3%
Stoomv.-Mij. ,,Nederland” – 150% 148% 151% + 1%

.,,Noordzee” . – 41

40

—1

De Ai,serikaenscice af deelin.g
was ten onzent stil en de be-
trokken, fondsen gaven geen groote variaties te aansciou-
os’ e ii.

23 Apr. 27 Apr. 30Apr.
Rijzing of
daling.
Americ. Smelting
&
Refloing
67%
65% 65%

Anaconda Copper

——–
103
1000/,,
10071,,
_2.pl)
Studebaker Corp.

……..
1267/
8

125’1
8

125%

131
8

Un. States Steel Corp…..
108
108% 107%
—%
Atehison Topeka ……….
105% 105%

Ene

——————–
12%
12a1
hij,

Southern Pacific ……….
9371
8

95%

+
i7/
Union Pacific

…………
145%
144
1430/
8


2
e18
Int. Merc. Marine orig. gew.

10%
1071
8

bil,,

I
lio
pref.

37%
3651
36
0
116

1 71
j

1)
ex div.

De
çjeldmarkt is
iets stroever geworden; prolongatie ten
slotte 4 pCt.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.

1 Mei 1923.

Aangezien ‘over liet algemeen de weerbenichten van Noord-
Amerika gunstiger luiden is het te verwonderen, dat de
tarwemarkt aldaar een traag verloop had. Na aanvanke-
lijk van
1,247/8
tot 1,26i/ opgeloopen te zijn, is de Chicago-markt voor Mei-tarsve tot 1,22s gedaald. Te Winnipeg wa-
i-eii de fluctuaties iets geringer, zoodat de daling van 2.3 op
30 April slechts 1% ct. bedi

aagt. De omzet is
.
vooral in de
Engelsche markten’ zeer leendig gew’eest. De kleine ver-
schepingen der laatste weken deden hun invloed gevoelen. Bij i’ele fabrikanten was de voorraad tarwe zeer get

ing ge-
w-oi-dei cii waar ook op het Continent hier en daar be-
hoefte aan spoedig leverhare tarwe bestond, werd een groo-
tere omzet bereikt dan in langen tijd het geval geweest is.
Toen de verschepingeu der vorige week bekend werden, iiie
wederom tamelijk groot wareos, verflauwde de, animo.
De toestand is overigens vrijwel onveranderd. De zicht-
bare voorraad in Noord-An8enika bleef langzaam vermin-
deren, doch is nog aanmerkelijk meer dan een jaar ge-
leden. In veo-schillende districten van cle ivinter-tarwe is
i-egen gevallen, w’aarnaar zeer verlangd werd, terwijl bo-
vendien in het Noordwesten het weer zachter werd, zoodat
men met den uitzaai van de zomertarwe meer voortgang
kou maken. De toestand blijft evenwel zoo, dat het ,.eer
goed mogelijk is, dat minder ‘gunstige berichten de volgende
week de markt plotseling weder een vast aanzien geven.
Terwijl Argentinië gunstig weer meldt cii tevens dat er
een grootere uitzaai verwacht wordt, blijven de berichten
uit Australië pessimistisch. Zeer waarschijnlijk zal men liet
volgend jaar met een betrekkelijk geringer uitvoer-surplus
van Australië te rekenen hebben.
De overzeesche exportlandlen van tarwe hebben nu gedu-
rende een aantal jaren alle gunstige oogsten gehad met uit-
zondering van Indië, dat eenige jaren niet als exportland
kon optreden, doch nu gedurende den laatste oogst wederom
geregeld, zij liet op. geringe schaal, aan cle broodvoorziening
van Europa deelneemt. In Australië schijnt nu de serie
goede oogsten ondei

brdken te woi

den; indien deze ongun-
‘stige w’ending tot Australië beperkt blijft, bestaat er voor.
de broodvoorziening van Europa niet het minste gevaar.
Wanneer ook Noord-Amerika een kleinen oogst zou hebben,
wordt de toestand geheel anders, doch zooals wij hierboven
schreven, op het oogenhlik behoeft mcii daaromtrent nog
niet pessimistisch te zijn. ‘
De oogstberichten uit Europa luiden over het algemeen
zeer gunstig, aanzienlijk beter dan een jaar geleden. Hoogst-

2 Mei 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

405

Noteeringen.

Chicago
Bueno3 Ay,ej

Data
Tarwe
May.,
Haver
To rwe
Mars
Lijnzaad
Mei
Mei
Mei
Mei
Juni
1

Mei

28Apr.’23 123a1
79
4431
8

12,10
1
)
8,50
22,15
1
)
21

,,

1
23

124
7
18
7811
8

4551
8

12,15
1)
8,50 22,15
1
)
28Apr.’22 1421. 6isj
e

37X
13,60
8,05
21,80
28Apr.’21 127k
575/
374
15,85
7,35 14,40
28Apr.’20 287
173
99
23,90
10,45
29,05
20Juli’14

82
5681
8

36X
9,40 5,38
13,70

1)
pei

Juni.

AANVOEREN in

Rotterdam

13,95

13,90
15,50
Rogge (No. 2 Westen)
1)
10,85
11,40
14,-

Tarwe*

1
….

Maïs (La Plate) ……..
2
)
215,- 219,-
230,-
Gerst (48 Ib. malting) …
2)
187,- 188,-
223,-
Haver (38 Ib. Whitecl.).
.1)
10,80 10,80
11,40
Lijnkoeken (Noord.Ameri.
kavan La Plata-zaad)
1)
11,15 10,85
17,25
Lijuzaad (La Plata)
.. .
.2)
461,-
468,-

468,-
1)
p. 100 KG.

2)
p. 2000 KG.
3)
per 1960 KG,
)
Nr: 2 Hard/Bed Winter Wheat.

ons van
1000
KG.

Amsterdam
II

Totaal

Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

Soorten

30
April

23
April

1 Mei
1923

1923

1922

Artikelen.
22/28
April
1923
Sedert
1 Jan.
1923
Overeenk.
tijdvak
1922
22/28
April
1923
Sedert
1
Jan.
1923
Overeenk.
tijdvak
1922 1923
1922

3.981
233.251
261.495

17.811
25.616
251.062
287.110
Rogge

……………..
2.558
146.958
16.757
50
485 .


147.443
16.757

Tarwe

………………

658
4.828 8.149



4.828 8.149 9.462
213.705
381.711
.

835
32.637
53.253
246.342 434.964

Boekweit

……………..

5.964
54.823
43.304

4.127
2.505
58.950
45.809

Mkïs

……………….

Haver

…………….

26.898 29.940

533 50
27.431
29.990
1.698
49.007
55.337
373
41.520
46.833 90.527 101.170

Gerst ……………….
…..

8.603 76.713
58.980


1.547
76.713 60.527

Lijnzaad …………….
Lijukoek …………….
45
23.691
16.497

3.377 3.245
27.068
19.742
Tarwemeel …………….
Andere meelsoorten
72
627
4.144
– –
1.460 627

waarschijnlijk zal de opbrengst in Europa.. dit jaar aan
merkelijk meer zijn clan verleden
jaar,
toen zij clan ook zeer
gering was. –
M als. Voor voergraan bestaat nog steeds niet de ware
al De prijzen van maïs zijn den laatsten tijd zeer hoog
opgeloopen en het gevolg daarvan is geweest, dat in Europa
de consumptie sterk is achteruitgegaan. Niettegenstaancie de
verschepiugen van week tot w’eek zeer klein zijn, zijn de
markten traag. Slechts voor een klein gedeelte wordt het
tekort der verschepingen van maïs door gerst aangevuld.
Mogelijk dat verder in den zomer de consumptievraag we-
derom zal toenemen, doch dan is tevens te iervachten een toename van de verschepingen, in de eerste plaats van La
Plata.maïs en daarna ook van Zuicl.Afrikaansche maïs.
De verschepers van La :Plata zijn nu algemeeen anti cle
markt met den nieuwen oogst in zeer spoedige posities, zoo-
dat zeer waarschijnlijk cle verschepingen spoedig zullen toe.
nemen. Alleen i,:i Antwerpen bestond voor La Platarneïs
geregeld goede vraag en de prijzep die in die markt betaald
werden, zijn aanmerkelijk hooger clan men in de meeste an-
dere markten van Europa besteden wil. Chicago was na de
aanvankelijke rijzing flauw gestemd, doch door verschil.
lende oorzaken
cii
voornamelijk ten gevolge 11cr kleine
aanvoeren vond op 30 April een herstel plaats, waardoor
cle Mei.termijn nog 1y
4
ct. hooger sluit dan op 23 April.
De Donau versclieepte wederom een tamelijk ruime hoe.
veelheid ge r s t. De vraag was over het algemeen iveinig
levendig en de prijzen bleven circa onveranderd.
Spoedig leverbare h a v e r w’as in verschillende mark.
ten vast gestemd. Bussische haver wordt tot zeer veel lage-
ren prijs dan andere soorten aangeboden, oncler evhwe1
veel aandacht-te trekken, hoewel er toch enkele flinke za-
ken tot stand kwnmen. Na de reactie der vorige week werd
plotseling de stemming voor 1 ij
ei
z a a d wederom vast,
doch op berichten dat ook Noord.Amerika weinig als kooper
optrad, verflauwcle cle stemming zoowel voor lijnzaad als
voor lijnolie, zoodat de markt zeer kalm sluit.
e cle r 1 a n cl. Voor t
ii
r we bleef de toestand onver-
auclerd. Alleen in spoedige ta.r%ve bleven onze fabrikanten
belangstellen.
11 o g g e werd dagelijks in kleine hoevecheclen in Hol-
land verhandeld, terwijl Duitschland af cii toe flinice pan-
tijcn, ook op onze havens, kocht.
Voor m a 1 s was de vraag gering, doch juist voldoende om
cle betrekkelijk lfleine aanvoeren op te kunnen nemen en
iets van den voorraad af te werken.
G e r s t was zeer traag, met weinig handel.
L ij n z a a d,’ evenals op de buitenlandsche markten, liep
ook op onze markt na een aanvankelijke rijzing, tamelijk
scherp terug; door de sterke fluctuaties der olieprijzen zijn
de olieslagers zeer terughoudend.

SUIKER.
ii A in e
1
i k a, bleef cle markt vast van ondertoon, hoe-
wel prijzen zoowel voor Spot Centrifugals als ook op de

termijnmarkt wat fluctueerden en. bij het slot der week de
volgende lagere cijfers te zien gaven:

Spot Centrifugals d.c. 8.16, Mei d.c. 6.26, Juli dc. 6.38,
September d.c. 6.48 en December d.c. 5.9 ……..
Dat cle prijzen ondanks de lagere taxaties voor den Cuba.
oogst – Cuba geeft thans eene van 3.800.000 oi 3’670.O00 tons verlaagde ramhng – daalden, is het gevolg van liet cle
vorige week genoemde regeeringsbesluit, waardoor cle ter.
niijnspeculanteu eenigszins zenuwachtig geworden zijn, in
afwachting van verdere regeeringsbesluiten. Toch kwamen
in New York nog flinke transacties tot stand in Cuba-
suiker oploopend tot dc. 6.62 c.&.f. New York.

De C u b a statistiek luidt:

1923

1922

1921

Tons

Tons

Tons.
Weekontvangsten 21 April ’23 142,891 127.053 152.875
Tot. sedert 1Dec. ‘22.21 April’23 2.545.872 2.105.453 2.030.453
Aantal werkende fabrieken

109

175

197.
Weekexport 21 April ’23

15.432

81.498

59.272
Totaleexporti Jan.-21 April’23 1.791.245 1.150.236 1.027.750
Totale voorraad 21 April ’23

754.633 1.053.7581.045.537

Thans zijn 85 fabieken afgewerkt, met eene totale pro.
ductie van 1.730.000 zakken minder dan verleden jaar.
Hevige regens bemoeilijken het binnenhalen van den oogst.
De weifelende houding der Amerikaansche markt deed op
de andere markten eveneen s haren invloed gelden, zoodat de
omzet ook in E
ii
g e 1 an d kleiner was clan de week te-
voren. De Board of Trade statistiek luidt thans over Maart:

Maart.

Ja./Mrt.
1923

1922

1923

1922
Tons

Tons . Tons

Tons
Import Riet …………95.008 127.863 264.859 328.187
,,

Biet …………198

227


Geraffineerd

22.062

28.757

71.450

86.607

Totaal …………………
117.268
156.620
336.536
414.794
Voorraad in Entrepot
210.000
182J50
– –

in Raffinader.
68.900
31.350



Opbrengst

,,
56.361
76.978
218.592
225.250
Tot. binn. Consumptie
80.968
111.770
322.142 350.423
Totale Export ………
6789
2.895 10.552
7231
Voorr. op 28 Febr. ’23
253.950
1922..
149.600
,,

,,

31Maart’23
278.900
1922..
213.500

wear uit blijkt, dat de consumptie kleiner was dan ver-
leden jaar, hetgeen in hoofdzaak moet worden toegeschre.
ven aan de maatregelen met betrekking tot het budget.
Het weder gedurende de afgeloopen week was volgens
F. 0. Licht voor de helft ongunstig en voor de andere helft
gunstig voor het veldgewas.
Voor D
dl
i
t s c h 1 a n cl valt nog niets te zeggen omtrent
de met beetwortelen te beplanten oppervlakte, doch men neemt aan, dat die kleiner zal zijn dan verleden jaar.
1]

406

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Mei 1923

In Duitsch-Oostenrijk, alsook in Hongarije,
rekent men op eene uitbreiding van het areaal van resp.
10 en 20 pCt.
Voor F r a ii kr ij k verwacht men eene uitbreiding van
20 tot 25 pCt. vergeleken bij het afgeloopen jaar, terwijl voor B ei g i ë 10/15 pCt. en voor N e cle r 1 an d 25130
pCt. genoemd worden. De zichtbare voorraden zijn volgens F. 0. Licht:

1923

1922

1921

Tons

Tons

Tons

Duitschland 1 Maart ’23

866.914 615.000 685.969

Tsjechoslowakije 1 April ’23

348.471

335.140 510.368

Frankrijk 1 Maart ’23

164.045 129.719 236.437

België 1 April ’23

57.343

71.380 .119.303

Holland 1 April ’23

75.152 104.738 113.649

Engeland 1 April ’23

297.922 225.800 341.795

Totaal in Europa

1.809.847 1.481.777 2.007.521
Ver. Staten v.N.Am. 12April 23 199.546 216.328 111.133
Cuba (alle havens) 14 April ’23 727.174 1.039.342 954.368

Totaal 2.736.567 2.737.447 3.073.022

Op J a v a bleef de stemming vast en behalve herve’rkoo-
pen uit den dit-jarigen oogst kwamen verdere afdoeningen
in suiker uit oogst 1924 tot stand tot
f
16,-.- voor Supe-

rieur en
f
15,- voor No. 16 en hooger en Muscovaclos. De
Vereenigcle Javasuiker Producenten hebben thans ongeveer
7
4
millioen picols verkocht.
Reeds in het.begin der afgeloopen berichtsperiode kreeg
de markt h i e r t e 1 a n d e door het steeds hooger af ko-
men van noteeringen te New York een vaster aanzien en
waren noteeringen voor April/Mei
f
423/4, Augustus f4′),–
en December f32,-, waartoe ook zaken tot stand kwamen.
Later liepen prijzen nog verder op totf 43/4 voor Aprilfh[ei,

/’
40.623/4 voor Augustus en f 32.50 voor December. Aan
het slot der week trad in navolging met Amerika eene da-
ling in en sloot de markt, flauw gestemd, met prijzen als
volgt:
April/Mei f 41.50-42.-; Augustus f 39.75 en December

f 32.50.


i)e weekomzet bedroeg bijna 8500 tons.

NOTEERINGEN.

Londen

-Ncw York
Amster.

WhUe Jaoa

1 Amer. Gra- 96pCi.
Data

dam per
1
Tates

f.o.b. per

nulated c.i.f.

Centri.

Mei ICubes

fugals
1

1
No.
/
1

Juni/Juli

1
April/Mei

Sh. Sh.
5h.
$
ets.

26 Apr. ’23
f4391i6

7019
3011k
3816
8,54

1.9

,,

1
23
,,4O’!

0819
291_ 361_
8,031)

26 Apr. ’22
,,23
5216
181_
19110
3,98

26 Apr.’21
,,

69110
271_
3516
4,89′

4 Juli ’14
,,11
13
1,
181_
– –
3,26
1)
Norn.

KATOEN.

Marktber.i’nh’t van de Heeren Sir Jacob Behr.ens & Sons,
Manchester, d.d. 25 April 1923.

Ten gevolge van de geringe vraag naar Amerikaansche
katoen, de minder goede berichten uit de industrie en de
betere weervooruitzichten was de stemming in het begin der
week zeer flauw. Daarna had door dekkingsinkoopen weer
een reactie plaats, doch ten slotte was de markt 30 punten
lager clan een week geleden. De uitvoeren van cle I.Jnitecl States worden, zooals men wel voorzien had, zeer klein en
naar een berekening gepubliceerd door het Landbouw Bu-
reau, ‘verwacht men, dat de totaalvoorraad inclusief dien
aan de fabrieken per 1 Augustus slechts 1.084.000 balen zal
bedragen. In Amerika staat de markt nogal onder den in-
vloed van de vrees, dat de Amerikaansche regeering stap-
pen zou nemen tegen speculatie in katoentermijnen, op
dezelfde wijze, zooals dit reeds in de suiker geschied is. Tot
nu toe schijnt zulks echter nog niet het geval, te zijn. Men
verwacht, dat de nieuwe oogst minstens 10 pOt. grooter
zal zijn dan die van verleden jaar. In Egyptische katoen
zijn nogal zaken gedaan tegep eenigszins lagere prijzen. Amerikaansche garens zijn gedeeltelijk onveranderd, ge-
deeltelijk iets lager, maar er is geen vertrouwen in de
tegenwoordige prijzen. De Engelsche fabrikanten koopen
slechts wat zij absoluut noodig hebben en hoewel er wel
vraag naar allerlei soorten bestaat, blijven de verkoopen
nog vrij gering en prijzen onregelmatig. Ook voor Spinners
van Egyptisch wéf t wordt de positie slechter, hoewel men
over het algemeen nog tracht aan de tegenwoordige prijzen
vast te houden in bundelgarens. Voor export gaat slechts weinig om, hoewel Indië iets verkocht heeft in no. 80 en fijner. Ook van Holland komen wat meer orders, zoowel

voor ketting- als inslaggaren binnen, hoewel (Ie berichten
uit de industrie daar zeer teleurstellend blijven. In Amen-kaansche getwijnde garens gaat slechts weinig om, terwijl
ook voor Egyptische garens de vraag verminderd is. De
uitvoeren van Maart zijn dan ook veel ongunstiger dan clie
van verleden jaar, daar nu totaal slechts over die maand
13.070.200 tegen 18.750.000 lbs. in 1922 geëxporteerd ver-
den. Het is wel merkwaardig, dat cle uitvoeren naar Duitsch-
land zeer belangrijk blijven en nog grooter zijn dan in
1922.
De positie in cle doekmarkt is vrijwel onveraudérd bij do
vorige week. Prijzen blijven vast en van Indië komen wat
meer aanvragen binnen, zoowel voor dhooties als voor ruwe
shirtings, hoewel biedingen over het algemeen te laag zijn.
Wel, blijft er echter belangstelling bestaan, zoodat men
maar moet afwachten, of koopers ten slotte bereid zullen
zijn om de marktprijzen te betalen. Niettegenstaande cle
peetberichten uit vele districten van Indië, bestaat er ve1
belangstelling’ naar manufactureu. Vati China komen meet’
aanvragen voor 1 ancies en gedrukte goederen, doch voor
witte goederen en stapels is cle belangstelling nog gering.
Voor de meeste andere markten komen ook weer geregeld
aanvragen binnen, hoewel het totaal aantal afgesloten
zaken nog niet zoo belangrijk is.

18April 25 .’pril

Oost. koersen.

17 April24 April

Liverpoolnoteeningen.

T.T. op Indië

114
,
1
8
114’1′
F.G.F.Sakellanides 17,35 17,25 T.T.opHongkong2j371
8
214 G.F. No. 1 Oomra

9,00 8,75 T.T.op Shanghai 31251 3j271

Noteenin.g voor Loco-Katoen.

(Middling TJpland.$).
– –

1
28Apr.’23 21 ,4pr.23 14Apr. 23 28Apr.’22
1
28Apr.’21

New York voor
Middling . . . 28,35 c 27,30e 28,75 c 18,35 c 12,30 c
New Orleans
voor Middling 28,-c 27,25 c 28,63e 17,-c 11,25e
Liverpool voor

/
Fy Middling 15,56 d’, 15,20
d2
16,05 d
3
. 10,36
cl

8,28 d

1)
27 April 1923.
2)
20 April 1923.
3)
1.3 April 1923.

Ontvangsten
in- en
uitvoeren van A.’merik’aansehe. havens.

(In dulzendtallen balen)

1 Aug. ’22
Overeenkomstige perioden
tot
28April’23
1921-’22

,

1920-21

Ontvangsten Gulf-Havens.
4381 3758 4156
Atlant.i[avens
1078
.
1467
1.245
Uitvoer naar Gr. Brittannië
1229
1312
1341
‘tVasteland.
3025
3414
2721

Japan

….

– –

Voorraden in duizendtallen

27 April’23 28April’22 ! 29 April ’21

470
951
1471.
596
990
1492
57′
.05
126
1341
236 406
728
895
972

KOFFIE.

(Mededeeling van de Makelaars G. Duaring & Zoon, Kolff
& Witkamp, Leonard Jacobson & Zonen en G. Bijclendijk).

Noteeringen en voorraden.

Rio
Santos
Data
—-
,
,Wlselkoer,
Voorraad
1
Voorraad

28 April1923
943.000

22.750
1,541.000
2)
551
s

21

1923
.1)

1) 1)

1)

14

1923
970.000

23.500
1.681.000
23.400
5
23
13
2

28 April 1922
1.727.000

2)
2.598.000

7’1

Ontvangsten.

Rio
Santo,
Data
Afgeloo pen
Sedert
Afgeloo pen
Sedert
week
1 Juli
week
1 Juli

28 April 1923
11.000
2.342.000
29.000
6.252.000
28 April 1922….
42.0
00
3.397.000, 185.000
7.255.000

1)
Feestdag.
2)
Niet genoteerd.

Amenik. havens ………
]3innenland
.
………….
New York …………..
New Orleans
Liverpool ……………
1) 20 April 1923.

2 Mei 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

407

Statistiek
der firma G. Duuring
&
Zoon.

Zichtbare voorraad
op
1 April
1923
in
duizenden
balen.

1923 1922
1921

1920 1919

Voorraad
in Europa..

1.860
2.004
1.966

2.042
684
Stoomend fBrazilië ..

599
945
550

531
1.984
n. Europa kOost-Indi.

4
28
17


107

2.463
2.77
2.533

2.573 2.775

Voorraad Ver. Staten

1.225
1.181
2.048

1.528
1.363
Stoomend
naar

Brazilië ..

393

402

717

681

601
Ver.StatenJ

4.081

4.560 5.298 4.782 4.739

Voorraad in Rio …. 1.083 1.794

513

310 . 713

Santos.. 1.801

2.749 2.832 3.059 6.314

29

Bahia
..

19

37

44

23

33

Totaal
.
….6.984

9.140 8.687

8.174 11.799

Op 1 Maart ……..7.480

9.328

8.807

8.737 11.641

1922

1921

1920

1919 1918

Op 1 Juli ……….8.639

8.700

6.750 10.336 11.702

RUBBER.

De markt toonde na de sterke daling van den laatsten
tijd eenige reactie. Prijzen konden iets verbeteren, doch de
stemming bleef over het algemeen onzeker en omzetten
beperkt.
De slotnoteeringen op de termijnmarkt zijn:
einde voorafgaande week:
Prima Crêpe

April…. 85y
2
ct….. … … ….91

ci.
Mei/Juni. 86% ,………….91%
Juli/Sept. 87% ,.

………….. 91%
Sinoked Sheets April…. 85 ,. ………….. .93
Mei/Juni. 86% ……………93%
Juli/Sept. 87% ,……… . ..
9334
30 April 1923.

COPRA.
De markt was deze week flauwer gestemd. Fabrikanten
toonden weinig belangstelling.
De noteeringen zijn:
Java f.m.s. stoomend …………..
f 35,-
Februari/April afi ……. ,, 35,75
21
33

Maart/Mei …………,, 34,50
30 April 1923.

VETTEN EN OLIËN;
(Ontleend aan ,,Cerealia”).

o
1 e o in a r g a r i ii e. Extra Oleo, prompte af lad ing,
f85,
tweede soorten
f
79. Stoomende Extra’s
f
84, gewei-
grcl, niet tegenofferte van f 85 Loco Extras
f
S5, tweerle
soorten f74 (afwijkend).
P i cm i e i J ii s. Aflading Noord-Amerikaansche Extra
Oleo Stock
f
81%, loco prime stock f74. Aflading Zuid-
Amerikaausche Extra Premier Jus
f
59; tweede soorten
f 5734, derde soorten f 55. llxtras Juni/Juli-afladiug f 60.
Stoomende La Plata Extra
f
58, prima
f
5634, Loco La
Plata Extra
f
58, prima
f
56, derde soorten f 54.
Loco Australische Beef Jus
f
55.
Loco Mutton Jus
f
53.
Loco La Plata Extra iii kratten
fOl:
O 1 e o S te a r in e. Noorci-Anieriknausche Oleo Steariue,
pronipte af lading tot
f
63 gedaan.
Loco Oleo Stearine
f
65.
L a .1? 1 a t ii r n n d v e.t. Stoomeude in kisten
j
55.
Cooking fat. Loco f53.
E e t b a r e t al k. Prompt van Engeland
46
1

.
T ach n i s clie tal k. Loco La Plata 1
f
49. Loco La
Plata II f45:
Prompt van Engeland 41/- tot 431..
Af]acliug Matadero 41/10, II
a r dv e t. Hollandsch fabrikaat 40/42
0
smeltpuut
f
58.
N e u t r all ard. Aflading Choice f8034, stoonseud
f81.
P u r cl a r cl aflading prompt tcs.
f
72%, kisten April/
Mei f 72%, Juni f73.
Loco kisten f7334.
Steamlard. Prompte aflacling f71.
C o in p o u ii cli a r cl. Prompt, iollanclsch fabrikaat
f
64.
S p e k. Proxipte aflading: D.S. fat backs 10112 $6534,
12114 $67, 14/16 $ 68%, 16118 $ 69%, 18120 $ 72%, 20/21

$
74.
K
a to e
li
o ii e. Noord-Amerikaan sche noot Den-alla-
ding
f
62%. Loco Engelsche Wesson 44 f63.
Ge r alf. C o cosvet. Maart/April f61.

Ruwe C no osol ie. Ceylon 49/., Cochin
°I-
inlaiid-
sche ii.i vaten
f
58.
(ier af f. S o y ii 01 i e prompt in bbls. f58.
ii we
$0
y a
0
1 ie. Aflaciing in bulk Mei/Juni £ 39.
Geraff. Arachideolie prompt in vaten f64.
(ier af 1. Se s a mol ie prompt in vaten f 64;

Rotterdam, 28 April 1923.

VERKEERS WEZEN.

VRACHTENMARKT.

in cle afgeloopemi week zijn de bevrachtiugen van La Plata
zeer talrijk geweest, en zelfs is een boot van 10.000 ton op-
genomen. Door de groote vraag en het beperkte aantal
prompte booten liepen de vrachten nog verder op. De mee.te
hooten werden afgesloten tegen 32/6 no reduction van niet
boven San Lorenzo naar United Kingdom/G ibraltarTEfaln.
burg moge en wel met Mei-aflading. Echter werd ook 33/9 betaald en van Santa Ed 37/6 niet 15 Mei cancelling. Sinds
Zaterdag is deze vraag echter plotseling tot stilstand geko-
men en sindsdien is geen enkele boot meer hevracht.
Voor lijnzaad van Rosario natir New York werd $ 7,-
betaald voor een Mei/Juni boot.
Van Noorcl-Anierika werden zeer weinig booten met graan bevracht en in liet geheel niet naar het Vcreenigd
Koninkrijk of West-Europa. Naar West-:[talië werd 1.9 ct. per 100 lbs. betaald voor 2e helft Mei afladen. Voor steen-
kolen w’erden booten opgenomen tegen $ 3,25 naar de
Fransch Atlantische havens cii voor cokes naar dezelfde
bestemming werd. $ 5,35 betaald, alles voor prompte ver-
seheping. Voor Mei-ailading van graan van Montreal naar
de Midclellandsche Zee werden booten opgenomen tegen 22
en 23 cents per 100 ibs.
De vracht van Cubic voor suiker naar het Verecuigil
Koninkrijk bedroeg 23/. per ton..
De vrachten van Voor-Indië niet name Bomnbay naar liet
Vereetiigd Koninkrijk/Continent zijn iets lager. Het gel-
ciende cijfer is 29/- on d.w. voor Mei/Juni verscheping.
De uitgaande vrachten van Wales bleven op hetzelfde
niveau met 13/6 naar La Plata en 111- naar Port Said. De
laatste dagen zijn de uitgaande vrachten iets vuster, alhoe-
wel dit nog niet in de vruchten tot uitdrukking komt. De
kans op een minder langzame belading in Wales w’ordt iets
beter.
1 Mei 1923.
GRAAN.

Data Pel,0-
1
Ode,sa
grad

Rotte,-
Londeni

Jam
Rdam

All. Kust
Ver. Staten
San Lorenzo

Rotte,.
Bristol
Rotte,-
Enge-
dam
Kanaal
dam
land

23_28 April 1923


3,25
3

216
30110 30110
16_21

,,

1923

16162
12 c
1

216
2918 2918
14-29 April 1922


e13 c’

413
311_
311_
15-30 April 1921


614

6/434
4216 4016
Juli 1914
U d.

713
1

1111%
121_
121.

KOLEN.

Data

.

Cardift
Oosik. Engeland

Bo,deaux
1
Genua
Plato

Gothen-
Satd

Riot,,
Jam
burg

23-28 Apiil
’33
616
11/_
1113
1.316
6/_
S 6
16_21

,,

’23
619
1019
1113
136
61_
816
24_29 April ’22
616
131134
1416
1419
511%
719
25_3,0 April ’21

1716

1710
613

Juli 1914
Ir. 7,-
71_
713
1416
312
41_

/
DIVERSEN.

Bomba
g

Bt,ma
Vladivo-
Chili
D ala
We.,t
West
stock
Wc.t
Europa
Europa
West
Europa
(d. w.)
(rijst)
Europa
(salpeter)

23-28 April

1923..
2916
3216
351_
3516
16_21

,,

1923..
2913 3216 351_ 351_
24_29 April

1922..
201_
281_
351_ 2716
25_30 April

1921..

3216

3216
Juli

1.91.4..
1416 1613
251_
2213

‘)Amer. cents p. 100 lbs.
2)
per ton d.w.
3) $
per ton kolen.

RIJN VAART.
Week van 22-28 April 1923.

De aanvoeren van zeezijde waren zeer gering en bestoii-
den hoofdzakelijk uit kolen, terwijl nagenoeg geen ertsbooten
binnenkwamen.
1)e waterstand was, alhoewel vallend, .toch tamelijk gun-

408

EbONOMISCH-STKi’ISTISHE BERICHTEN

2 Mei 1923

stig, aangezien in doorsnee op ca. 2.40 M. diepgang afge-
laden kon worden.
Voor zoover er voor erts schepen gecharterd werden, be-
droegen de vrachten
f
0,50/0,60 met
34,
resp.
34-lostijd,
met
eventueel liggeld voor oponthoud 1
1/4
.
134
ct.
De daghuur voor Hollandsche schepen naar de Rijnsta-
tions bedroeg 2 ets, per ton.
Het sleeploon werd genoteerd volgens het 65-cents tarief.

INKLARINGEN.
DELFZIJL.

Maart 1923
Maart 1922
Landen van
her k o
in
s t
Aantal

N. R. T.
schepen
Aantal

N. R. T. schepen

Binnenl. havens
1
4.374
5
3.767
W

Groot-Brittannië
4
2.332
4
5.699
Duitschiand
8
895
3
872
Noorwegen


5
873
Zweden
1
392
1
538.
Denemarken


2
921
België


1
402
Frankrijk
1
2.081

Chili …………
1
3.090

Totaal ….

16
13.164
21
13.072

Nationaliteit.

Nederlandsche
7
11.877
7
4.663
Britsehe


1
884
Duitsche
9
1.287
9
2.306
Noorsche


2
753
Fransche
– –
1
3.600
Deensche


1


866.

Totaal….
16
13.164
<
13.072
– . –

,A.
van
L)1JK.)
DORDRECHT/ZWIJNDRECHT. –

S
Maart 1923
Maart 1922
Landen van
herkomst
Aantal

N.R.T.

Aantal

N.R.T.j
8chepen

.
.
schepen

Binnenl. havens.
6
1.399
3
1.089
Groot-Brittannië
3.:

811
4
909

Duitsehland….
2
613
{

2.425}
366
Danzig ……..

2
1.180
3
1.073


Spanje

……..

..-



1

.
1.505
België

……….

1
928

15

..

4;824.
16
7.474

Portugal ……..

Totaal ….

Nationaliteit.
.

Nederlandsche
1
85
2
198
Brifsche
6
1.500
4
1.193
Duitsche
7
2.868
10
6.083
Letsche
1
371

Totaal ….
15
4.824
16
7.474.

NIEUWE WATERWEG.

Maart 1923
Maart 1922
Landen van

h e r komst
Aantal

N. R. T.
schepen
Aantal

N. R. T.
schepen

Binnenl. havens
34
28.904 45
34.013
Groot-Brittannië
361
304.154
369
315.481
Duitschiand
78
110.614
63
95.369
Noorwegen
29
55.364
41
87.959
21
12.300
14
9.286
Denemarken
3
879
2

.
1.908
Rusland- Oostz.h
2
1.418


Finland
1
.

484
1
397
België
24
58.409
20
39.900
Frankrijk
30
23.480
73
74.249
Spanje
17
27.288
22
34.760
Portugal
3
1.367
1
250
Italië ……….
2
3.678
12
25.308
Oostenr.-Hong.,
Griekenland

..


2
1.629
Rusland-Zw. Zee
2
4.458
1
1.492
Roemenië, Bulg
3
5.046
2
1.034
And. Midd. Zeeh
17
33.337
12
18.737
Over. Wk. Af rika
5
6.491
5
5.936

Zweden ……….

Zuid-Afrika
1
5.532
6
24.153
Oost-Afrika
1
4.489


Voor-Indië
12
47.101
8
32.480
Achter-Indië
1
3.435


Ned. Oost-Indië
7
27.009
2
7.312
And. Aziat. hav.

16
76.348
9
41.675
Au8tralië


2
7.986
39

147.235

37
140.165
Midden-Amerika
….
2
6:589
Ned. W.-Indië-

Ned. Antillen

.


1
3.447
Brazilië ………
– .

2
.

3.475
Argent.,Uruguay
19
71.626
7
19.648
..

5
18.138
1
2.778
South Georgië
1
– –
1
2.040

Totaal ….
736
1.085.173
761
1.032.867

Periode 1 Jan.-
31 Maart
1)..
2.180 3.109.381 2.007
2.735.316

Vereen. Staten
.
…..

Nationaliteit
.

Nederlandshe
218
1
L315.730
219
292.385

Chili …………

Britsche
258
353.890
245
328.680
Duitsche
113
159.506
102
105.570
Noorsche
40
41.883
53
55.574
Belgische
7
3.333
12
11.701
Fransche
16
22.624
57
61.693
Zweedsche
28
27.561
10
5.281
Deensche
6
7.818
3
3.082
Vereen. Staten
14
52.378
16
62.083
36 100.450
44
106.818
Andere ………..

Totaal ….
736
1.085.173
761
1.032.867
1)
191.3, 2.653 8chepen met 3.103.790 N. R. T.

(Dirkzwager’s Scheepsagentuur Maassluis.)

4

The An gFlo-South American Bank,
Ltde
.

Kapitaal en Reserves rieer dan £ 130000:000,-.

Argentinië – Chili – Uruguay – .Per.0

Mexico – New York – Parijs –

Barcelona – Bilbao – Madrid – Vigo

Sevilla – Valencia.

Bank- en Wisselzakén,

Handelscredieten.

Incasseeren van documentaire

.

wissels.

Aan- en verkoop van Effecten.

Hoofdkantoor: 62

Old Broad Street LondônE.C.

Auteur