Ga direct naar de content

Jrg. 7, editie 325

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 22 1922

È2
MAAR1′
10

Ât71’E17RSRECET VOORflEEOUDEN.

Economisch-Statistische

B

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEID. FINANCIËN EN
VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

7E JAARGANG

WOENSDAG 22 MAART 1922

No. 325

INHOUD

BIz.
MEDEZECCENSCHAP door
ir.
0. F.
,Stork …………….
258
Het Regeeringsvoorstel inzake Exportcredieten door
Prof.
M
r.
G. W. J.
Bruins…………….
……….. …
258
Het Wetsontwerp tot uitbreiding van het recht van Remissie
door
Mr. W. 0..Mees LAm.. ………………….
259
Nog eens: Handelpolitiek en Verbruilrersbelang door
Mr.
C. P. M.
Ronnte
(
met naschrift door
Jhr.
Mr. E.
,Sinissaert ………………………………..
282
L
ondetische Correspondentie
……………………..
265
De Rijksmiddclen
…………………………….
266
AANTEEKENING:
Het Geddes Committee en de Economische voorlichting
267
BOEKAANKONDIGINC:
M. G. de Boer: Geschiedenis der Amsterdamsche Stoom-
vaart 1, bespr. door
Prof.
Dr. E.
Brugmans ……
289
MAANDCIJFERS:
Overzicht der Rijksmiddelen
………………….
271
OVERZICHT VAN TIJOSCHRIrI

EN
…………………..
271
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
…….. ……….
271-278
Geidkoersen

Effectenbeurzen.
Wisselkoersen

Goederenhandel. Bankstaten

Verkeerswezen.

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J.
Bruins.
A88i8eng-j,edacteur voor het
weekblad: D. J. Wan8ink.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg 122, Rotterdam.
Aan geteekende stuk ken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 87.
Telefoon Nr. 3000. Postchôque en girorekening

Rotterdam No. 8408.

Abonnemen.tsprijs voor het weekblad frcwzco p. p.
in Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën
1
25,-
per jaar. Losse nummers 50 cents.

Leden en donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.

De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoov er daaromtrent niet anders wordt beslist.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonne-
ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers
‘Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s- Oravenhage.

20 MAART 1922.

In verband met de storting op de staatsleening was

ook deze week de geldinarkt rweder vrij vast. Boven-

dien was de meerdere levendigheid op de effecten-

markt duidelijk ibemerkbaar in grootere vraag op de

prolongatiemarkt. De noteerin,g van prolongatiegeld

schommelde dan ook weer tusachen 4 en. 4Y pOt.,

terwijl particulier disconto niet onder 4% pOt. te

plaatsen was.

Bij do heden gehouden inschrijving op schat-

kistpromessen werd ingeschreven voor totaal

f
129.67o:000. Toegewezen werden
/
44.860.000 3-

maands pr&messen â / 988,75 en
f
25.21Ö.000 6-

•maands,prqmessen á
f
977,70.

In tegenstelling met de vorige week waren idollars

deze week zeer flaut’. De flauwe stemmiiing hier te

lande was verklaaribaar door de plaatsing van het

tweede gedeelte ‘van. de Indische dollarleening, maar

blijkbaar was het aanbod in Engeland en Frankrijk
nog grooter, althans de koers liep daar nog sterker

terug en dientengevolge waren ponden en francs hier

zeer vast. Ook de overige ‘wissels waren eerder hooger

met uitzondering van Berlijn. De reeds weken aan-

Uaouden•de claling maakt steeds snelleren voortgang,

zoodat heden voor den recor&koers van 0,87w werd

afgedaan.

LONDEN, 18 MAART 1922.

Gedurende de aigeloopen week had de belasting-
inning een overwegenden invloed op de geldmarkt,

met het gevolg, dat de geheele week lang een sohaarach-

te an beschikbaar geld herschte. Vrijwel dagelijks

was er een dringende vraag naar kort geld en de

noteering voor daggeld varieerde van 3 tot 4Y pOt.

Niettemin was het aanhcd van andere zijden nog

zoodattig, dat slechts evoor een matig bedrag bij de

Bank of England behoefde te worden aangeklopt.

7-daags geld deed
S
pOt.

Onder bovengenoemde omstandigheden waren de

disconto’s mede vaster, doch de omzetten aan deze

markt waren gering. Voor alle looptijden Ibedroeg het

disconto 351_% pOt.

MEDEZEGGENSCHAP.

Over medezeggenschap van werklieden wordt in
onze dagen z66veel gezegd – het ldreigt zelfs mode te
worden erover te pl-sten – dat er moed toe Rahoort
dit te doen. Waar echter de belangwekkende artike-len van den ieer Smeenk beter lot verdienen ‘van de
zijde der mannen van de practijk, ‘dan doodgezwegen te worden, indien men het met veel waardeering voor
zijn denkbeelden toch op enkele voorname punten on-
eens is, wil ik het er op wagen deze aan de hand
mij ner ervaring te bezien.

Medezeggenschap is gelukkig nog geen systeem, het
is alleen tot op zekere hoogte een deel geworden van
verschillende systemen, zoodat het van allerlei ver-
schillende zijden wordt gepropageerd. De heer Smeenk
begint zijn beschouwing met een breed betoog over den
tegeuwoordigen toestand van den arbeider in de in-dustrie, om de vraag onder de oegen te zien, of ook

door vermindering van de geldloonen een verlaging
der productiekosten zoude zijn (te verkrijgen en ‘daar-
aan vast te knoopen een betoog voor de noodzakelijk-
heid ‘van medezeggenschap der werklieden. – Maar
hoe, vraagt hij.

256

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 Maart 1922

De enkele werkgevers, die hier te lande en in het

buitenland sedert een aantal jaren een systeem van
medezeggenschap hebben ingevoerd, waren vogels van
zeer verschillende pluimage. Van hLarken dacht anders

dan D. W. Stork, op wiens initiatief bij de firma Gebr. Stork & Co. de kern van de lederlan4sche
Gist- en Spiritusfabriek reeds voor een 40-tal jaren

werd nagevoigd. Leclaire, die hun beiden tot voorbeeld

had gestrekt, had daarbij andere bedoelingen dan
Duitsche en Engelsehe werkgevers, die wat vroeger

of later tot invoering van arbeidsvertegenwoordiging
overgingen. Allen kwamen echter, naar ik meen, over-

een in de opvatting dat de werkgever moet mede-

werken en er voor moet strijden om zijne werklieden

op een hooger maatschappelijk en geestelijk peil te

brengen. Zij werkten daarom ten deele in dezelfde
richting als de rva’kvereenigingen.

Het behoeft geen verwondering te baren, dat

iemand als de heer Smeenk, die in de va.kvereeni-
gingsbeweging van ons land een plaats van betee-
kenis ‘heeft ingenomen, begint de medezeggenschap te

beschouwen van de zijde der ,vakvereeniging. Ok
wellicht niet., dat hij daardoor ,,een regeling van ‘de
medezeggenschap der organisaties in de zaken van

het bedrijf” op den voorgrond stelt; hij meent, dat

daarmede allerlei bezwaren, die men tegen medezeg-
genschap kan hebben, uit den weg ‘worden geruimd.
Het is echter wel te betreuren, dat zelfs iemand als
de heer Smeerk de door rwerkgevers ingevoerde mede-

zeggenschap een der middelen noemt, die zij trachten ‘te

gebruiken of te misbruiken om den vooruitgang van

de vakve’reenigingen te stuiten. Hij noemt hier wel
als voorbeeld een Engelsche werkliedenvertegenwoOr

diging, maar weet evengoed als ik, dat hier te lande
van verschillende zijden jarenlang ‘de fajbrieksraden’
of kernen zonder schijn van recht op dezelfde wijze

zijn bestreden. Daartegen moest
van
de zijde van

werkgevers, die medezeggenschap reeds lang in prac-

tijk trachtten te brengen, steeds en krachtig worden
opgekomen. Als thans vrij plotseling van alle zijden
medezeggenschap wordt bepleit, mag daarbij van

hunne zijde, zij het zonder eenig leedverm’aak worden
opgemerkt, dat de ontwikkeling der medezeggenschap
heel wat verder zoude zijn gevorderd, wanneer men

van de zijde der leiders van de vakvereenigingen niet
zulk een strijd van verdachtmaking had gevoerd tegen

hen, die het langzamerhand invoeren daarvan als een
deel van hun sociale taak beschouwen. Diezelfde werk-
gevers zouden thans zeker minder bezwaar behoeven
te hebben ‘tegen de bevoegdheden, die velen thans

voor fabrieksraden wenschen, indien men aan de op-
voedende kracht van hun vroeger werk voor ‘de ge-

heele arbeidersbeweging wat meer waard had. ge-

hecht.
Medezeggenschap vormt, zooals ák reeds opmerkte,

een deel van verschillende systemen. Over socialisa-
tie behoeft in ‘dit verband niet veel gezegd te wonden.
Dat systeem heeft, ‘waar men het invoerde, fiasco ge-
maakt en in Duitschiand en Engeland, waar zoo gun-
stig mogelijke voorwaarden voor invoering hebben

bestaan, heeft men het niet verder gebracht dan tol
pogingen daartoe. Wat medezeggenschap betreft is

alleen aan te stippen, dat in het ‘bekende roode boekje

van de Commissie uit de S. D. A. P. op blz. 50 in de

eerste plaats over,,raden” van werklieden in onder-
nemingen – niet van geheele bedrijven – wordt ge-
sproken en dat men waarschuwt ‘tegen te grooten
invloed van de .vakvereeniging .bij de verkiezing van

de arbeidsraden.
Een tweede systeem, waarvan medezeggenschap
een integreerend deel uitmaakt, is do bekende be.
drijfsorganisatie van Prof. Veraart, wiens denkbeel-

den in het praeadvies voor de jongste vergadering
van de Vereeniging voor de Staathuishoudk’unde en de Statistiek werden uiteengezet en zelfs in een ont-

werp-wetsvoorstel ‘belichaamd. Hierover is m.i. terecht
een vernietigende kritiek vernomefl. Wie zich wel
eens verontrust, dat op de plaats, eenmaal ingenomen

door Pekelharing, die op een groote groep van oud-
leerlingen van zeer verschillende geestes-richtiin’g door
zijn breedheid van opvatting atimuleerend heeft ge.
werkt, thans iemand zetelt, die de sociale ‘vraag-

stukken uit éen eng standpunt beziet en daardoor tot
onmogelijke denkbeelden komt, trooste zich met de
gedachte, dat deze professorale plannenmakerij zelfs

voor de kritiek
zijner
studenten aan eigen gekunsteld-

heid
bezwijkt!
Het zij echter vermeld, dat bij dit

systeem aan ‘de vakvereeniging hij do verkiezing van
bedrjfsraden een groote plaats ‘wordt ingeruimd, maar

daarin nan eigenlijk gezegde fabrieks- of onderne-

mingsraden geen plaats wordt gegeven.
Dibzelfde geldt voor de algemeene R. K. organisatie,

waarin alleen aan ‘bedrijfsraden is gedacht.
Ook den heer Smeenk zweef t een systeem van bo-

drijfsorganisatie voor den geest, waaraan wel heel

andere en ruimer opvattingen ten grondslag zijn ge-

legd, dan aan de economische bedrjfsoigwnisatie van
Prof; Veraart, maar .dat toch naar mijne meening

ook
lijdt
aan het euvel, dat men, terwijl de eerste let-

ters van het alphabet in dit opzicht nog niet goed
zijn geleerd, reeds de laatste wil kennen. Immers,
wat medezeggenschap betreft zoekt de heer Smeenk

deze in de eerste plaats in de ‘toepassing daarvan in

zaken van het bedrijf, d.w.z. in zaken van de groepen van ondernemingen, in stede van te beginnen met het
begin, dat is de vertegenwoordiging der werklieden

in de enkele onderneming zelf. Het is ‘toch duide-
lijk, dat ‘de ibeoordeeling der ibedrijfsbelangen veel meer
kennis van zaken en inzicht vereischt, dan ide beoor-

deeling van dingen, waarmede men dagelijks direct

‘te maken heeft.
Het verschil in standpunt tusscien den heer
Smeenk en industrieelen, die ‘denken zooals ik, is
wellicht daaruit verklaarbaar, dat industrieelen, ook
in het ‘belang der werklieden, in de eerste plaats
meenen te moeten opkomen ‘voor den bloei der onder-

neming, omdat zonder dezen elke poging tot ‘verbe-

tering van’ de arbeidstoestanden moet falen, terwijl
de vakivereeniging daarentegen geneigd is aan de

andere zijde te beginnen.
De industrieel, die ‘krachtig ‘tracht mede te werken
tot verbetering der maatschappelijke toestanden, kan
als regel niet met een compleet systeem voor den dag komen en gezien de ervaring, dat .de fraaiste

systemen reeds tot mislukking gedoemd zijn geweest,
véér zij tot een begin van uitvoering kwamen, is
he’t misschien niet zoo kwaad, •dat hun blik ‘blijkbaar
niet ver genoeg reikt om op grond hunner ervaring
bepaalde toekomstige nienwe vormen aan te prijzen.
Dat belet echter niet, dat zij voor het tegenwoordige
vaste denkbeelden kunnen hebben en zoo is het een feit, dat velen van hen, die ivoor de voordeelen van
medezeggenschap een open oog hebben, daarnaast
overtuigd zijn van de wenschelijkheid de ‘werklieden
op de een of andere wijze belang te d’oen hebben hij
‘den gang van zaken in hun onderneming. Daarvan
zal ook de onderneming profiteeren en ‘als het goede

bedrijfspolitiek is, de ‘werklieden hij eventueelen
vooruitgang te interesseeren, moet men door mede-

zeggenschap hun verantwoordelijkheidsbesef ver-

sterken.
Deze werkgevers beschouwen medezeggenschap niet
als een middel om den invloed ‘der ,va’k’vereeniging
tegen te gaan, maar wèl als een middel om hij de
werklieden eener onderneming de ‘liefde voor hun

i
werk, dat is dus n de eerste plaats de arheids,vreugde,
‘maar in de tweede plaats een deel van hun levens-vreugde, aan te kweeken. Dit is och zuiver zakelijk van groot belang, daar het één der moeilijke vraag

stuk’ken op het gebied der indus’trieele ontwikkeling
– hoe men de werklieden liefde voor hun werk
kan geven of teruggeven – helpt rtot oplossing
brengen. Het werk is veelal minder interessant ge-
worden, hieraan valt moeilijk ‘wat te veranderen; men
moet trachten, ‘dit gemis in het leven der werklieden
op andere wijze aan te vullen. Hiervan uitgaande,
moet in medezeggenschap één ‘der middelen gezocht

22 Maart 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

257

worden ozii cle .belaigstelling in het eigen werk, dat

is in het ‘werk der eigen onderneming, aan te ‘wak-
keren: Wanneer men echter rv66r de f.abrieksraden de

bedrijfsraden stelt, ‘wordt de fout begaan, dat het

onpersoonlijke van ‘het
va
k
v
e
r
eenigingsbelang wordt

gesteld boven het persoonlijke van eigen dagelijksch
bedrijf en werk. Het eerste klinkt theoretisch wel
heel fraai, maar in de practij.k beteekerit het, d.a

mensdhen, die uit den aard hunner ontwikkeling

slechts bij uitzondering meer oog hebben voor het
algemeene, dan ‘voor het eigene, gedwongen wonden
öornedie te spelen. In zoolverre heeft het Socialisabie-
rapport volkomen gelijk, waar het waarschuwt tegen

het gevaar, dat de ,,raden” zich els ,,filialen van de

v
akvereeniging” zouden gaan beschouwen. Het schrijft

terecht: ,,Willen dergelijke raden vertrouwen èn bij
het geheele personeel èn hij ‘de bedrijfsleiding wekken, dan zullen zij uit en door ‘het ‘geheele personeel dienen
gekozen te rworden.” Wat hier voor een fictieve ge-

socialiseerde onderneming ‘wordt gezegd, ‘geldt in even

hooge mate voor de tegenwoordig bestaande.
Het is natuurlijk mogelijk – en ik kan in ver-

schillend opzicht met de meeningen van den heer
Smeenk meegaan – ‘dat op ‘den duur voor het geheele

bedrijf geldende raden goed werk zullen verrichten.
Voonloopig zijn wij nog z66 ver van de levende ‘toe.

passing daarvan verwijderd, dat ‘ik ‘mij in de uit1wer-
king van dit deukbeeld niet verder wil verdiepen.
Van ‘den ‘wetgever kan men in ‘deze dagen veel ver-
wachten, ook dus een wet,’ waarbij raden voor geheele
bedrijven worden ingevoerd, al weet ‘men ook, dat in
Duitsc.hland iets ‘dergelijks slechts op zeer beperkte schaal in werkelijkheid en in Engeland op papier be-
staat; bij ons ‘te 3ande ‘rzoude zulks dunkt ‘mij zelfs
den beer Aaiberse moeten doen .terugschrikken voor de

consequentie van de p
og
i
n
;
g
een dergelijke wet thans
in te voeren. Laat ik dadelijk hieraan toevoegen, dat
ook de ‘heer Smeen.k van een wettelijke invoering geen
heil verwacht, maar ik ben overtuigd, dat ‘zonder dezen
wel over bepaalde punten tussch’en organisaties van

werkgevers •en van werklieden in het geheele ‘bedrijf
overleg kan’ worden ‘gevoerd, en tot goede overeen-
stemming ‘kan worden gekomen op het punt van
collectieve contracten, maar dat bedrijfsraden (wel teonderscheiden van Duitsche Betriebsriite, die fa-

bnieksraden zijn) voorloopig tot ,mach’teloosheid zouden

zijn gedoemd.
Ook voor de fa’brieks- of ondernemingsraden acht
ik een wettelijke invoering vooralsnog, zeer onge-
wensoht, al zal de ‘wetgever, zooals ik nader’ hoop aan
te toonen, veel kunnen doen om haar invoering te

bevorderen.
Iedereen, ‘die ervaring heeft van een fabriek’sraad
in 1zijn onderneming, weet, dat hij in de eerste plaats
als opvoedend middel krachtig kan werken. Ondanks alle verdachtmakingen, waaraan de z.g. ,,lcernen” hij
ons te lande ‘hebben bloot gestaan, hebben zij zich
in alle ondernemingen, waar zij bestaan, ‘weten te
handhaven en alleen in, een enkel ‘groot ‘bedrijf als
dat der spoorwegen, ‘waar men eigenlijk in de z..g.
g
r
oepsvertegenwoordiging. meer met de door den
heer Smeenk ge’wenschte roedrijfsr.aden, dan met .de
door ons gedachte fabrieksraden te doen heeft, is
men er, naar ik meen, .in geslaagd ze om zeep te
brengen. Een mooi resultaat voor wie verbetering
langs normalen weg niet mocht wenschen,
Als opvoedend middel hebben de kernen ‘het suc-
ces gehad, dat hij de verkiezingen van leden dikwijls
zelfs ondanks de tegenwerking der ‘vakivereeni.gingen,
steeds ‘meer ernst werd ‘betracht, en dat de discussies
dikwijls op een goed peil ‘werden .gebracht. Een ‘be-

letsel voor ‘dit laatste is wel eens geweest, .dat ‘zij,
die ‘zich als voormannen •in de vakvereeniging be-
schouwden en tot ffcernlid werden gekozen, zich te pas
en te on’pas in fraaie redevoeringen van de discussies
tracht’ten meester te maken en daardoor ‘meer fbeschei-
den elementen op den achtergrond deden blijven,
maar dit verveelt toch op den duur ook ‘de werklieden-

leden.

Naast het oprvoedend element is in de fabrieksraden een krachtig middel gevonden, om de denkbeelden der
werklieden te ‘doen verstaan en overwegen bij de hoo-
ger geplaatsten en de leiders der onderneming en ook

omgekeerd de werklieden nader te brengen tot de
denkbeelden van dezen. Daarom is het een vereischte

in de fabnieksraden in ‘hun geheel, naast de werklie-den, ook ‘hoogere en lagere beambten uit kan’toor en
‘bedrijf op te nemen, waarbij in het oog ‘te houden ‘valt,

dat dezen
altijd
‘in de minderheid moeten zijn, als het
op stemmen aankomt ‘en meestal alleen adviseerend

moeten optreden.
In de derde plaats ‘zijn. in ‘de fabnieksraden tal van
voorstellen van de een of andere zijde met of zonder
wijziging ten gevolge van bespreking in maatregelen

omgezet. Waar eenmaal fabnieksrade’n bestaan worden
geen maatregelen van beteekenis, waarbij invloed aan de werklieden ktn’ worden toegestaan, genomen, zon-
der d’at zij dien invloed uitoefenen,
tzij
het ok, dat

dit veelal formeel slechts in den’vorm van adviezen
geschiedt. In werkelijkheid zal ‘die invloed veel verder

gaan.
‘Dit beteekent natuurlijk niet, dat het ‘werk ‘van de
verantwoordelijke leiders en ‘de uitvoerende personen,
die onder hen werken, aan’ de fabrieksraden rzal won-
d.en overgedragen. Zooals de heer ‘Smeenk terecht op-
merkt, ‘is liet ook aan de ‘beste werklieden ,,iiiet onbe-
kend gebleven, dat ‘de technische en comrmercieele
leiding van een wat omvangrijk bedrijf bijzondere
kwaliteiten eisoht”. De .werkli ede’n iverlangen daarom
‘als regel niet meer, dan in ‘dit opzicht gegeven kan
worden. Maar al is dat zoo, wanneer men eenmaal
in ‘den fabnieksraad zou ‘beginnen zaken, die alleen

door de leiders ‘kunnen ‘worden beslist, in bespreking
te ‘brengen, is ‘het gevaar niet denkbeeldig, dat de
werklieden kern-leden zouden gaan ‘meenen, dat met
het ambt. het verstand wel . komt. Men zie eens wat
er tegenwoordig met de. raadsleden en wethouders
in verscheidene gemeenten van ons land ‘geschiedt om het ‘gevaar niet denkbeeldig te achten, dat een onjuiste
toepassing van de medezeggenschap voorloopig meer
kwaad ‘zoude kunnen stichten dan ‘goed. Echter vrees
ik ‘ niet zeer voor openhartigheid op het punt van
zaken, die ook ‘werkgevers nu nog meenen niet te
kunnen bespreken met hunne werklieden, ‘wanneer het een fa’brieksraad geldt. Wel zoude ik voor mis-
lukking der ‘bespreking ‘vreezen in de hednijfaraden,
die de heer Smeenk in de eerste plaats .propa.geert
en waarin ‘de werklieden of hun rvertegenwoordigers
voor veel moeilijker kwesties zouden worden ‘gesteld.
,,De, sfeer van ,vertrQuwen”, ‘waarover de schrijver
spreekt, moet worden geschapen in het kleine milieu van den fabrieksraad. Wanneer dit in hoe ‘langer hoe
meer ondernemingen gebeurt, zal men kans hebben, dat het onderling vertrouwen ook in het ‘geheele be-
drijf ‘verbetert. Dan moet echter ook aan de leden
der fa’brieksraden niet ‘gelijk th.ans het verbod worden
opgelegd van de zijde ‘der vakvereenigingen om loon-
kwesties te bespreken. Hierdoor ontstaat in velerlei opzicht een soort ‘van ‘tirannie, die waarlijk niet ‘in het belang is van de ‘werklieden zelf, omdat de ‘be-
sprekingen dikwijls doodloopen, als an dit heilige
huisje niet mag ‘worden geraakt.
Wanneer men, gelijk ik dat wenschelijk acht, het
zwaartepunt van het medezeggenschap zoékt op den
‘bodem ‘der onderneming, ian behoeft men dit niet
alleen in de fabrieksraden belichaaimd te achten. Over
interne loonkwesties ‘kan in door de werklieden te
‘kiezen .looncommissies •worden gesproken, zelfs in
velerlei opzicht worden beslist. Voor ‘de veiligheid in
het bedrijf kunnen veilighei’dscommissies worden ge-
maakt ‘en juist ‘besprekingen in veiligheidscommissies
kunnen leiden ‘tot het geven man nuttige’ ‘wenken, zoo-
dat de wer’klieden hun practische ervaring kunnen
toonen. Ook bij deze zaken ‘moet de werkmanzich niet
‘in de eerste plaats lid der vakvereeniging voelen,
maar lid van het ipersoneel der onderneming, waaraan
hij werkzaam is.
De heer Smeenk haalt een ‘klacht ‘uit Lejvenstein’s

258

ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN

22 Maart 1922

bekendewerk’aanvn den ‘werkman; die izegt, dat de
patroon hem niet groet en nooit met hem spreekt.

Het ‘kan den heer Smeeuk evenmin als mij on’bekend
ijn, dat het niet alleen in Engeland, waar deze stem-
ming ‘zeer t
er
k ‘heerscift, ‘maar ook hij ons te lande
onder den .in

vloed van vakvereenigingstactiek voor-
komt, dat werklieden, die in of buiten de fwbriek
door hun patroons ‘vriendelijk behandeld worden, des-
wege
bij hun kameraden in een slecht blaadje staan.

Hij weet ook, dat al wat vooruitstrevend denkt, meent
een werkgever ‘met niets .z66 zeer in een hoek te ‘kunnen

duwen dan met de beschuldiging, dat hij ,,pat.riar-

chale” toestanden rwenscht te handhaven. De ve’kver-

eeniginrgen moeten hoog genoeg staan om niet te ‘vree-

zen voor denkbeeldige concurrentie ‘ook in ‘dit opzicht.

Wet de verdere medezeggenschap betreft, met den

heer Smeen’k acht .ik niet nitgesloten, dat de vertegen-
woordiging van de ‘werklieden – k ¶aat daar, of het
goed zoude zijn ook hierin de organisaties te willen

mengen – zelfs invloed zonde kunnen krijgen in
raden van commissarissen, op enkele welomschreven

punten. Voor het z.g. •g.eorganiseerd overleg in pu-

blieke Ibedrijven met vertegenwoordiging an alle
verschillende organisaties, op het beroemde pariteits-beginsel gebaseerd, voel ik, naar
‘wet
ik daarvan
zag
en hoorde, niet veel, al is het hij die bedrijven mis-
schjen niet anders te .doen.

In ‘het algemeen moet ‘men de werkgevers door. dringen van het besef, dat het cwenschelijk is voor

een ‘goeden gang ‘van zaken en van de arbeidsvoor-
waarden in hun bedrijf, en niet liet minst voor ver-
aangenaming van hun taak als industrieelen, aan ver.-
tegenwoordigende lichamen der ‘beambten en ‘werk-

Lieden invloed te te kennen. Het is niet dadelijk ge-

makkelijk dit te ‘doen en men moet
zioh
niet ‘voor-
stellen, dat men ‘dadelijk tot belangrijke besluiten of
beslissingen, of ‘tot ‘belangrijke verbeteringen zal
kunnen komen, maar het is wenschelijk
200.
spoedig
mogelijk een begin te ‘maken. Men moet in dergelijke

vertegenwoordigingen, ‘terwijl ‘het ‘wensehelijk is de

leden niet al te lang zitting te doen houden, een con-
tinuï’tejt in de besprekingen verkrijgen en vrij. lang
over ongewichitige zaken praten, v66rdat men de ge-
wichtige met vrucht en met ‘kans
op
goeden uitslag
kan ibélandelen.

Er
is
een -zaak, die in dozen tijd -van den aanvang

af moet en kan worden besproken, dat is de vrdee-ling, en waar ‘noodig verlenging of verkorting ‘van
den ‘werktijd. Met dit pirnt ‘komt men ten slotte tot
de ‘vraag, ‘wat de Regeerin’g zondér direct ‘wettelijke

maatregelen ‘kan doen, otm de invoering van fabrieks-
raden te bevorderen.

Nu deze regelen verschijnen, is ‘het ontwerp tot
wijziging van Arbeids’wet bekend gerworden. Ik
acht ‘het zeer ‘te betreuren, ‘dat de Minister bij de
samenstelling van dit ontwerp dan raad van de Ver-

eeniging van Nederlandsehe Werkgevers niet heeft
gevolgd. Deze raad bestond daarin, dat niet alleer

hedrijifsgewijze, maar vöoral ‘ondernemingsgewijze’ af.
wijkingen van de Arbeii’ds,wet op het stuk ‘van ver-
lenging van werktijd binnen bepaalde grenzen zouden
moeten worden ‘toegestaan, wanneer die verlenging

in ‘onderling overleg met de ‘werklieden is vastgesteld.
Men weet uit het bekende rapport dér door den Minis-
fte± uitgezonden Commissie, da’t dit in Duitschland
het ‘geval is. Dat overleg moet natuurlijk geschieden
in fabï’isksraden en de ‘wetgever zal eenige algemeene
nôrmen voor de wijze van samenstelling van dergelijke
raden kunnen vaststellen, die in de wet ‘worden opge-
riom’en, terwijl’ daarnaast’ de tegeu-w’oordige hèvoegd

heden van de’ Arbeidsinspectie blijven betaan. Daar..
door zoude de ‘werkgever, die een fabriCksraa.d in-
stelt, onmiddellijke voördeelen hereikeu, •die er ‘hem veël mer dan thans toe zouden brengen een fabr’ieks-
raad in te ‘stellen zônder verdet rwettelijkn ‘dwang

Wie dit nog niet onmiddellijk -doen, zullen in. hel
voordeel en gemak, dat hun collega’s; ‘die het ‘wel
dé.d’en, daarvaxi hebbe’n, een prikkel zien om tot de

• istc1ling over te .gaah. Enmaal ineste1d zal langs
na’tuurlijken weg de fabrieksraa:d ook over ander’e

zaken advies gaan uitbrengen en trachten zijn invloed

ook in andere opzichten uit te oefenen. Daardoor zal
de zaak, van het medezeggenschap in goede banen
kunnen worden geleid.

Nu het in’gedien,d wetsontwerp ‘derelijke !bepalin.
‘gen niet bevat, hoop ik, dat mannen als de heet

Smeenk, wier denkbeelden in zoo verschillend opzicht
ook voor vele ‘werkgevers ten ‘zeerste de overweging
waard zijn, het hunne zullen doen om het wetsvoorstel

‘in -dit opzicht ‘te verbeteren, Misschien zullen zij
daarbij meer succes ‘hebben, dan wanneer dit voorstel

van een zijde komt, die beschuldigd ‘wordt in het
bijzonder werkgeversbelangen te dienen. Mochten

echter zij, die hun liefde in ‘de eerste plaats aan dé
bedrijfsraden verpandden, geen ‘voorstel doen tot

amendeering in dien zin, ‘dan hoop ik, dat ddt van
andere zijde zal ‘geschieden en met kracht van argu-
menten zal worden verdedigd. –

Het, goede ‘beginsel der medezeggenschap zoude
daardoor ten zeerste wonden bevorderd.
C. F. STORK.

HET REGEERING
I
SVOORSTEL INZAKE –

EXPORTCREDIETEN

De Regeerng heeft gevolg gegeven aan het .ad’vies
der Commissie voor de Economische Politiek en bij

nota van wijziging in de ‘begrooting van Financiën
en memoriepost ingevoegd, wegens ,,uitgaven voort-

,,’vloeiende uit de door het Rijk .in het belang van de
‘,,opvoerin.g van de werkgelegenheid hier te lande aan

,,de Nederland.sehe Bank verleende garantie voor

,,’kredieten, verstrekt aan hier te lande gevetigde
,,ondernemingen, ten einde deze in staat te stellen
,)betrekkin’gen met het ‘buitenland ‘te behouden of te
,,herwinn.en,”

De vorm, waarin, terwijl de behandeling van de
begrooting van Financiën in vollen gang is, dit

belangrijke voorstel aanhangig wordt ‘gemaakt, kan
tengevolge hebben, ‘dat, wanneer deze regelen verschij-
nen, de post reed’s door de Iie Kamer is aanvaard.
Niettemin is er ‘alle reden alsnog enkele opmerkingen
te maken. – –

In de eerste plaats verdient het toejuicl’iiin
g
, dat’de
Reeering de door de Commissie voor de Economische
Politiek in de eerste plaats ‘genoe’de creclie’ten aan
levensvatbare bedrijven, welke door de cnisisomstan. digheden tijdelijk. ‘in finan.cieele moeilijkheden ver-

keeren, niet onder dozen algemeenen – Post heeft ge-
bracht. Terecht meent de Regeering, dat, wanneer
er voor, dergelijke credieten reden bestaat, deze tel-
kenmale afzonderlijk moeten worden bezien. Aldus
wordt dan ook reeds gehandeld’ ten opzichte van het
Noor’dzeeharingbedrjjf,

De – voorgestelde post hetrt ‘d’us uitsluitend de
expor’tcredieten. De ‘Regeerin’g zelf-stelt op den voor

grond, dat deze vorm van crediet- of garantieverlee.
ning van overheidswege uitzonderuing zal moeten
blijven en slechts zal mogen plaats vinden ..’wanneer
,,het niet mogelijk blijkt’ bijv. wagens afwijking van
,,de gebruikelijke ‘betalingscondit.iën – langs parti-.
,,culieren weg het geheele-erediet te”verkrijgen, niet-. ,,tegenstaancle – de transactie voldoende ‘waarborgen.

Wordt inderdaad aan dozen eisch ,,dat de transactie
,,voldoende waarborgen biedt” vastgehouden, ‘dan valt
niet in te zien, dat er voor het Regeeningscred 1e-t
eenige plaats is. Met afwijkende betalingsconditisn,
die geen meerder risico niedebrengen, weet het parti-
culiere bankwezen waarlijk wel weg. Garantie van’
Regeeringswage is in ieder ‘geval niet de oplossing. Is er wèl meerder risico, dan zou ‘de Regeeningsga-
rantie reden van bestaan kunnen ‘helben om de trans-
actie, die onder normale omstandigheden izou zijn af-
gesprongen, tot stand te doen komen. Dusdoende zou
echter de Regeering weder over de schreef gaan en
doen, wat zij ‘principieel moet nalaten. –

22 Maart 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

259

Inderclaa’d, hoe men de zaak ook beziet, men komt

steeds terug in het dilemma, dat de vergadering der
Mij. van Nijverheid en Handel ertoe geleid heeft het

den’kbeeld volstrekt terzijde te stellen: Of er is vol-
doende waarborg en dan ‘weet het particuliere bank-
wezen zichzelf te ‘helpen, ôf er is geen voldoende waar-
borg en dan geldt ook voor de Regeering ,,hands off”.
Intussehen, het is menscheljk, dat ook een Neder-

landscihe Regeeritng de neiging heeft thans ,,its te

doen”, en, deze menschelijkheid vooropstellende, ver-
toont de Reeering ‘met de Oomasissin ivoor de Ee.
Politiek althans deze negatieve deugd, dat zij ewa.k

is geweest, daar waar te midden van de vele middelen,

die in’ den laatsten tijd alzoo geopperd zijn, deze

zwakheid bij goede toepassing het minste kwaad kan.

Op de toepassing komt het idus geheel aa’n en het
is ‘zaak datgene, wat omtrent die toepassing wordt
medegedéeld, nauwkeurig te ‘bezien. De En’gelsche

regeling kan hierbij ter vergelijking dienen.
Het eerste verschil, dat dadelijk opvalt is, .dat in
Nederland van de ‘Staten-Generaal een blanco cred’iet
wordt gevraagd zonder eenige restrictie. Geen enkel
maximum wordt gesteld, de voorwaarden, waartegen
‘de garantie of het credi’et gegeven zal worden, wor-
den niet aan de goedkeuring van het parlement onder-
worpen. Slechts in de ‘toelichting wordt het een en
ander in kennelijk onvolledigen vorm ‘medegedeeld.
In Engeland daarentegen
is
de geheele regeling aan

de sanctie van het parlemént onderworpen geweest –
een ‘wijze van doen, die, nu het niet meer gaat au crisismaatregelen, die, als in den oorlog, geen ‘dag
konden waëhten en voortdurend van karakter moesten
kunnen veranderen, meer strookt met de algemeene
(verhouding tusschen wetgevend en uitvoerend gezag.

Watde régeling zelf betreft, bestaan er tusschen de
Egelsche en ‘de Nderlandsohe regeling enkele mar-

kante verschillen.

In Engeland ‘is, als gzegd, een maximum gesteld,
dat het total bedrag aan garanties en credieten niet

zou mogen overschrijden. Op het oogenblik is dit be-
‘drag £ 26 miliioeii, wat tegènover een in totaal toege-

±egd ‘bedragvah £ 6 millioen (
,
w.aarvaii feitelijk opge

nomen £ 1,7 millioen) rijkelijk hoog ds. Ook in Neder-
‘land ‘zil èen maximuni stellig niet mogén ‘ontbreken.
Voor’t& is in’ Engeland ‘de commissie, welke gevor
derd wordt, hooger: Volgens de toelichting zal deze
Mei te lande minstens 4 p0t. per 3 maand bedragen,
d.i. 2 pOt. per jaar, tegen 3 pOt. in Engeland voor
he’t Cerste jaar, 4 pOt. bij verlenging gedurende een
tweede jaar, 5 pOt. gedurende het derde en in elk
geval laatste jaar. Al zullen de Nederlandsche credie-
ten, evenals ‘trouwens de Enigeische, in den regel 6n
jaar ni’et te bovengaan, zoo is niettemin het denk.

beld van eene oploopende commissie te overwegen.
Voor een lagere commissie dan in Engeland is echter
zeker geen reden. In Engeland behooren export-
crdiieten niet tot het normale bankbedrijf, in Neder-
land wei.- De gevallen, waarin de Staat zal hebben
bi te springen, zullen dus in Nederland nog ‘meer
het kar’akter van uitzondering moeten dra’gen idan in
Engeland. Hiermede ‘komt een hoogere commissie
overeen, niet een lagere
-Nog om een andere reden is het wenscheljk
;
d

Rijksgaran’tie’ niet te goedkoop -te maken. De parel
culiere ‘banken zullen, ook in gewone gevallen, er
allerrndnst bezwaar. tegen hebben, det
j
zij het ool

slechts voor een deel van het crediet, een Regeerings-
garantie gegeven wordt. Er is dus ka,ns, dat van dc
ijde van het bankwezen “zekere drang tot het aanvra
gen -van .Regeeringsgaranties ontstaat, die slechts op
e’wogeu kan.worden door een niet te lage commissie
en door voorschriften omtrent den rentev’oet. Dit ‘lat-te, is dan ook in Engeland geschied
t
waar eene rente-voe’tword’t geëischt van 1 pOt. boven hankren’te, met
een minumu,m van 6 pOt.- Een, door de Regeering ge-
dekt. cr’ediet kost in Engeland dus minstens
9
pOt.

Voorts is in Engeland het percentage, waarvoor ‘de
Regeering garantie verleent, in ‘de regeling zelve

ergelegd. Het bedraagt maximaal 57 pbt. van het
risico. Hier te lande beperkt de Regeering zich tot de

mededeeling in de ‘toelichting, dat ,,i’n ieder geval ,,door den Staat slechts een gedeelte van het risico

,,zal beihooren te worden gedragen.” Een vast maxi-
mum van b.v. 50 pOt., ware hier wl zeer wenschelij k.
Ten slotte zal de Kamer goed doen b.v. een drie-

maan.delijksche opgave te eischen van het totaal be
dr, der gegeven garanties en van de ‘bedragen,
waar
t
oe
vân ‘deze garanties is gebruik gemaakt.

Summa summarum: De noodzakelijkheid van een

exportcredietregeling is ook in ‘het Regeeningsvoorstel

niet aangetoond. Meent de Kamer ‘desalniettemin

het beginsel te moeten aanvaarden, dan zal
zij,
wat d’e

uitwerking ibetreft, hare eisc’hen moeten stellen. Zij

zal zich hebben af te vragen, of ‘zij met een aan geen
maximum gehouden blanco crediet, waaibij ‘datgene,
waar het op aankomt, in een kort exposé in ‘de itoelich-

tin’g besloten ligt, genoegen kan nemen en zal in iedei
geval aanvulling en scherper omschrijving der te
stellen normen moeten eischen. Dit laatste niet uit
wantrouwen tegen de ‘met ide toepassdng belaste org-nen, idoch integendeel om deze in hun taak te steunen.
B.

HET WETSONTWERP TOT UITBREIDING
VAN HET RECHT VAN REMISSIE.

Bij Koninklijke Boodschap van 12 Januari j.l. ds
‘bij ‘de Staten-Generaal aan’h’arrgig. ‘gemaakt een wets-
ontwerp tot vaststelling opnieuw ‘der ‘artikelen 1628
tot en met 1632 van het Burgerlijk Wetboek.
Het ontiwe-rp geeft den h’nuTcIer van landerijen aan-
spraak op eene redelijke vermindering of kwijtschel-
ding van de huursom, wanneer gedurende een boek-
jaar of een huurseizoen, tengevolge van buitengewone
omstandigheden, de ‘opbrengst van het bedrijf, op de
gehuurde landerijen uitgeoefend, niet meer heeft be-
dragen dan twee derden van hetgeen
bij
‘het aangaan

‘of de laatste verlenging, der ‘overeenkomst te ver-
waohten was. Omstandigheden, ‘die aan de sdhuld ‘van
den huurder te wijten ziin, of die hem persoonlijk hei-
i(reffen, komen niet als ‘buitengewone omsban.ddg’heid
in aauimerking. Verg6eding van (bedrijfsschade, die
de huui’d’e.r krachtens eene overeenkomst van verze-
kering of uit anderen hoofde ontvangt, zal als op-
brengst ‘van ‘het bedrijf gelden (art. 1628).
Vn d’en anderen kat ‘wordt den verhuurder aan-
spraak gègbven op eene redelijke “verhooging van de
Ihiuursoim, wanneer gedurende een huurjaar ‘of een
huurseizoen ‘de laste]i, die hem ddor iub’liekrechte-
lijke lichamen zijn opgelegd, wegens buitengeiwbne
werken, ‘aaârdoor het bedrijf
iu
gunstiger omstan-
digheden i gekomen, aanzienlijk hooger
zijn
geweest

dan hij het
aankaan,
of ‘de laatste verlenging, der
oiv&reenkomst ‘te venwachtén was Dè verhuurder
zal
eveneens aan spr.ak hebben ób oene redelijke verhoo-
ging van de huursom, ‘wanneer, tengevolge van eene bui-
tengewone stijging van den’ prijs vn voörtbrengs’elexi
vân het bedrijf, de ‘opbrengst ten minste’ een derde
hooger is ‘geweest ‘dan bi5 het aangaan, of de lsatste
verlengidg, der overeenkomst te vervachten was, met
dien vertande; dat de huurder een ‘billijk aandeel in
deze meerdeie op’breiigst behôudt (art. 1629).
,’1Reed vol’gens’he’t Rômein’scho. Recht had de ipach
ter iii bepaalde gevallen, ‘met n’am bij rnisogst, het
recht om vei’minderi.ng ,ijan pacht te iterlangen. Ook
on’ huidige’ recht kent ëen ‘dergelijke aanspraak op
remissië. Het wetsvoo’rstel ibèaog.t aan cle gevalletu,
waarin zij kan worden ‘gevorderd, uitbreiding te
geven. Tevens wordt ‘een niet ‘onbelangrijke ‘wijziging
in de regeling ervan voorgesteld. Zij ‘bestaat hierin,’
dat, terwijl thans vette en magere jaren ‘me’t elkaar
in ,compensatie worden gchracht, voortaan ieder jaar
op ‘zichzelf zal worden ‘beschouwd. ,,Het stelsel der
,.verrekening van de bpbrengst van meerdere paoht-
,,jaren”, aldus de Memor.ie van Toelichting, ,,brengt
,,xooveel practische moeilijkheden mede, dat men
,,daarin wel eene der hoofdredenen ‘mag weken, waar-

260

ECONOXIIH..STATISTISCHE BERICHTEN

22 Maart 1922

,,om van de huidige regeling van art. 1628 B. W.
,,zoo
weinig in
:
de practijk is tereeht gekomen.” Met
de afschaffing van de compensatiemogelijkhejd geeft

het ontwerp echter ook den eigenaar het recht in
enkele bepaalde gevallen
w
ij
z
i
g
i
ng
van de pachtsom
in voor hem gunstigen zin te verlangen.

De voornaamste reden, waarom van de tegenwoor-

dige regeling van het rernissierecht zoo weinig is

terechtgekomen, ziet de Memorie van Toelichting echter in het feit, dat door partijen van de regeling

kan worden afgeweken, van welke bevoegdheid veel-

vuldig wordt gebruik gemaakt. In de meeste pacht-

contracten wordt van het recht op remissie uitdruk-

kelijk afstand gedaan. Daarom zullen de thans vo’r-

gestelde bepalingen moeten zijn van dwingend recht,

afwijking ervan zal niet geoorloofd zijn. Slechts kan
de huurder bij uitdrukkelijk b
e
di
ng
, verplicht worden
zich te verzekeren tegen de nadcelige gevolgen van
buitengewone omstandigheden, bij algemeenen maat-

regel van bestuur bcpaaldelijk aan te wijzen. in welk

geval geen bcrnep op het remissierecht mogelijk is.
liet denkbeeld, in het
we
t
son
t
werp
helichaamd, is
niet nieuw. Een remissicrecht met dwingend karak-
ter werd bv. ook voorgestaan door de Staatscommis-

sie voor den Landbouw, welke in 1913 haar rapport
uitbracht. liet ontwerp, zooals het thans is inge-
diend is ontleend aan het verslag van eene Staats-

commissie, ingesteld bij Koninklijk Besluit van 12
Maart 1019, no. 10, aan welke werd opgedragen:

te onderzoeken, of er grond is voor herziening van
de vierde afdeeling van den
z
e
ven
d
en
titel van het
derde boek van het B. W. (welke afd. inhoudt de

regelen. welke bijzonder betrekkelijk zijn tot huur van
landerijen) en.
bij
bevestiging van deze vraag, aan te geven, welke de wijzSgingen beliooren te zijn;
na te gaan. of de bestaande bijzondere ornst:andig
lieden aanleiding geven tot liet maken van eene rege-
ling. om
opdriiving van de huurprijzen te voorkomen
en, bij bevestiging van deze vraag, zoodanige regeling
te ontwerpen.

Zooals het ontwerp thans door de Ministers van
Justitie en van Landbouw. Nijverheid en Handel
wordt toegelicht. zou men licht denken, dat het de vrnebt is van het onderzoek. onder a. aan de com
missie opeedragen. Dit is echter niet liet geval. Het

ontwerp vloeit voort uit een voorstel, door die corn-
plissie na haar onderzoek, onder
b.
vermeld. gedaan.
Daaromtrent werd door haar en 31 Januari 190 ver-
slag uitgebracht. De toelichting van haar voorstel
geldt. naar zij op hlz. LIV van haar verslag opmerkt.

weliswaar voor de regeling der pachtovereenkomst

ook afgezien van bijzondere tijdsomstandiglieden. De
tegenwoordige toestanden maken echter d
e
‘vei-bete-
ring van de wettellike regeling van liet remissierecht

ls noodmaat.regel vMr andere verbeteringen van ifiet
rp
ch tcon tra et wensch ei lik. De pech tsommen zijn,
door een samenloon van oorzaken zeer gestegen, zo.
dat men. 0:0k
ze
lf
s
re,kening honde,ncl met de alge-
meene stijging der prijzen, de nachten hoog, vele zelfs
zeer hoog. moet noemen. Al kunnen iiu d
eze
pacht-
sommen in het algemeen genomen, wegens de liooge
opbrengsten der bedrijven. khans nog niet te hoog ge-

noemd worden. bedenkelijk zou het worden, wanneer
de prijs der Jandbonwprodueten zich plotseling in
a
t
er
k dalende richting ging bewegen. Of dit zal plaats
hebben en zoo ja, wanneer, daaromtrent kunnen geen
voorspellingen gemaakt worden. Echter de mogelijk
held bestaat en niet dit gevaar moet rekening ge-
houden worden.

Aldus de Staatscommissie. Zij heeft dus haar, thans
in hoofdzaak ongewijzigd tot wetsontwerp verheven,
voorstel- vMr alles
als
een crisisnuaatregel beschouwd.
Bij d
e
‘beoordeeling van het thans als blijvende rege-
ling aangediende ontwerp worde dit wel in het oog
gehouden.

Hee zal de practijk op het wet woiden van dit
oorstel reagee-ren?

Er bestaan twee
moge
lijkh
e
d
en.
Of,
en
idit schijnt

mij allerminst uitgesloten, er zullen zich bij de toe-
passing ervan zoovele
moe
ilijkh
e
d
en
voordoen, dat er
weirig van terecht komt, of er wordt voortaan vsn
liet remissierecht werkelijk veel meer dan thans ge-
bruik
gemaa
kt, in het bijzonder in den thans inge-

treden tijd van dalende conjunctuur. Van een ver-
hooging der pachten op grond van art. 1629 zal,

wanneer wij althans voor een verdere idepreciatie van

ons ruilmiddel bespaard blijven, voorloopig wel niet
komen.

Het voorstel beoogt dus eene bevoordeeling van de

pachters ten koste van de eigenaars. Immers de rege-
ling zal ook voor de reeds loopende
pae’hten ge
ld
en
.

De eigenaren zullen ten behoeve van de pachters van een deel hunner rechten, immers van het contractueel

overeengekomen onvoorwaardelijk recht op de volle

Dachtsom zonder schadeloosstelling worden ontei
g
end.
Het is mogelijk, dat in crisistijd de
nood
der om-
standigheden er toe dwingt een groep ingezetenen

financieel te hulp te komen ten koste van een tndere

groei, van ingezetenen. De vraag is echter gewettigd
of dit: ook in normale tijden geoorloofd is, dn het

bijzonder hier, waar het allerminst vaststaat, dat de

pachter steeds tot de economisch zwakken, noch, dit
de eigenaar steeds tot de economisch stèrken beh-ort.

In ieder geval is het gewenscht zich er rekenschap

van te geven, welke de economische gevolgen van de
voorgestelde wetswijziging zullen zijn. Dat de be-
t
ro
kk
en
ministers dit ernstig hebben overwogen blijkt
uit de Memorie van Toelichting niet. De economische

gevolgen worden daar niet aangeroerd. Hetzelfde
geldt van het verslag der Staatscommissie, hetgeen

bevreemdt na lezing der rede, waarmede haar Voor-

zitter de opedragen tank aanvaardt. Daarin zegt hij
o.m. liet volgende: ..Een Staatscommissie, die zich
,,tot taak ziet gesteld te onderzoeken, op wat wijze
,,de wetgeving het best rationpele pachtverho;idingen

,,knn bevorderen, heeft moeilijk werk te verrichten.
,,Moilljk, omdat hier op de medewerking van den
,,Staat verwachtingen
z
ij
n
cebouwd. die niet kunnen
,,bevredigd worden. Moeilijk, omdat de landbouw

,,draagt een eigen afgezonderd karakter, dat licht
1
”n

‘r’-!n,a

al ineft
,,00k
bij ons het sterke besef, dat het agrarisch leven
,.niet aan zichzelf mag worden overgelaten.”

Van eene Staatscommissie, wier Voorzitter dus
ernstig beseft, dat átnatsinnieliging ook schadelijke
gevolgen kan hebben. had men mogen verwachten, dat
z
ij eens de vraag stelde: Welke zullen de economische
geyulgen van den voorgestelden maatregel zijn? Niet
alleen de econm’nische gevolgen voor liet oogeniblik: knip aan ide
pachters
ten koste der lan’d.heeren, maar
ook voor de toekomst.

Met name had, dunkt mij, de vraag moeten zijn
overwogen: Welke zal in de toekomst de invloed van
de voorgestelde wetswijziging
OP
de pachtprijzen
wezen? Dat de C
omm
i
ss
i
e
dat niet gedaan heeft,
vindt wellicht
Zijne
verklaring hierin, dat zij de 1oor
haar 1voorgestane regeling voornamelijk als
cr
i
s
i
s

heeft beschouwid. Afdoende is die veukla-
ring echter niet, want d
e
Commissie wilde die rege-
ling toch ook in normale tijden doen standhouden.
In het wetsvoorstel wordt deze geheel : onafhankelijk
van de tegenwoordige tijdsoimstandigheden aange-
d leed.

Laten wij dns een oogenhlik bij de
door
de Oom-
missie en de Ministers voorhijgegane vraag verwijlen.
De economische wetenschap heeft ons geleerd, dat
de verdeeling van uit het
maa
t
sc
h
a
pp
e
lijk
i
n
k
omen
aan aibeid. grond en kapitaal ten deel valt,
in eene maatschappij. waar de prijsvorming niet door de overheid is gereglementeerd, niet
een
zaak is van
willekeur, maar is te beschouwen als de resultante van ‘de economische waardeering van elk dezer in
de eerste plaats als productie-factor, welke resultante zich uitkristalliseert onder den invloed van de
w
i
s
:
se
l

werking van vraag naar en aanbod van elk dier fac-
toren.

22 Maart 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

261

Hieruit volgt, dat in de verhouding van hetgeen
elk dier productiefactoren uit het maatschappelijke
inkomen geniet, geen wijziging is te brengen dan

door beïnvloeding van vraag of aanbod van een of
meer hunner of door de vrije prijsvorming op te

heffen.
Noch het een noch het ander doet het wetsontwerp.

De bepaling der pachtprijzen blijft (mi. terecht) aan

belanghebbenden overgelaten. De behoefte aan land
wordt door ‘het ontwerp niet beïnvloed. De reöele
pachtwaarde van het land blijft dezelfde. Wordt den

pachter door de wet een deel van zijn risico ontno-
men, hij zal een daaraan evenredig hooger pacht bie-
den. Terwijl dus de reëcle pacht gelijk blijft, zal de

in geld uitgedrukte paciit hooger worden.
De p.achtwsarde vindt niet haar oorsprong in gunst-
betoo’n van den wetgever, doch in de bruikbaarheid
van den grond als productiefactor. Werkelijk worden
hier op de medewerking van den Staat verwachtin-
gen gebouwd, die niet kunnen worden bevredigd.
Het wetsvoorstel zal dus slechts eene tijdelijke wer-
king ten gunste van het aandeel van den paohter en
ten nadeele van het aandeel van den eigenaar hebben.

Bij nieuwe pachtovereen’ko’msten rzal, naar mate de
pachtcondities gunstiger worden, de pachtsom stijgen.

Tot een blijvende verheffing van den stand der pach-

ters zal de regeling dus niet leiden.
Belangrijk is het na te gaan, hoe de Staatscommis-
sie tot haar voorstel is gekomen. Zij is begonnen met
eene omvangrijke schriftelijke en mondelinge enquête
in te stellen naar de wenschen en grieven ‘van tien
landbou’wenden stand. Een zeer toe te juichen werk-
wijze, want zoo wordt voeling gehouden met hetgeen
er in de betrokken kringen leeft. De kans wordt ge-
ringer, dat men hervormingen op papier uitwerkt,
welke door dc ‘betrokkenen niet als noodzakelijk ‘of
slechts wenschel ijk worden gevoeld.
Het bevreemdt daarom, dat de Oomm’issie met het
thans door dc Regeering overgenomen voorstel is ge-
komen, daar de door haar voorgestelde regeling
bij
de

bedoelde enquête niet een wensch der ‘bevolking is gebleken. Vele en velerlei zijn de ‘wenschen bij die
enquête tot uiting gekomen, maar ze gaan veelal in
geheel andere richting.
liet thans aanhangige voorstel ligt mi. dan ook
niet in de lijn der his’torische ontwikkeling van den
landbouw.
Beschouwt men ‘de ontwikkeling van de agrarische
toestanden in den loop der geschiedenis, dan ziet
men, zoowel hier te lande als elders, een steeds losser
worden van de verhouding van pachter tot landheer.
De in vroeger eeuwen zeer gebruikelijke deelpacht
(garvenpacht, Fr. métayage), waarbij de landiheer een
evenredig deel van ‘de opbrengst als
zijn
sandeel ont-ving, ‘zoodat pachter en eigenaar ‘samen lief en leed
deelden, is meer en meer verdwenen. In ons land
komt ze nauwelijks meer voor. De gewone pacht heeft
de plaats ervan ingenomen en ‘het daarbij, zooals wij
zagen, reeds in het Romeinsche Recht geldende remis-
‘sierecht, door bed ingen tusschen
partijen,
meer en
meer buiten werking gesteld.
Het zou kunnen zijn, dat deze ‘ontwikkeling slechts
‘door de landheeren, tegen den ‘wil der pachters, zou
‘zijn geforceerd, maar daarvan blijkt niets. Het is
zelfs de vraag, of de ontwikkeling, rzooals zij ‘zich
heeft voltrokken meer in het voordeel van den land-
heer dan in dat van den pachter is geweest.
Het ‘staat dus nog te bezien of de pachter zich ‘op
‘den duur over de nieuwe regeling zal blijven verheu-
gen. Wel qal hij haar waarschijnlijk in den aanvang
met vreugde begroeten, ‘want dan jbeteekent zij voor
‘hem niet anders dan een on’voorziene hulp in den
nood. Zoodra de thans loopende pachtcontracten ‘zijn
geëindigd, krijgt de zaak voor hem allicht een ander
aspect.
Als blijvende regeling schijnt mij de inhoud van
het ontwerp dus weinig aantrekkelijk. Of de regeling
echter als crisismaatregel verded.igbaar is?
Mij dunkt, de tijden zijn, hoewel moeilijk, nog niet

zoo donker, dat men haar als ‘zoodanig heeft te aan-
vaarden. Mooht de toestand voor de pachters zoo
ernsti’g worden, dat ter voorkoming van maatschappe-
lijke rampen ingegrepen moet worden, dan verlieze

men toch nimmer uit het oog de gevolgen aan hetgeen
men voorstelt verbonden. Mocht men dan toch tot
de thans gewilde regeling besluiten, dan haalt men
haar niet met vreugde in, maar men aanvaardt haar
als een noodzakelijk kwaad, dat velen onverdiende
schade berokkent. Verwachtingen voor de toekomst,

welke toch niet in vervulling gaan, wor’den ‘dan niet

opgewekt.
Is ingrijpen onafwendbaar, dan is eeno regeling

als wordt voorgesteld echter niet ruim genoeg. Zij
helpt alleen den pachter, die te zware lasten op zich
heeft genomen, maar niet den landbouwer op eigen
grond, die in dergelijke omstandigheden verkeert,
niet name ‘doordat hij, voor een belangrijk deel met
‘opgenomen geld, den grond te duur heeft gekocht.

Wordt de pachter geholpen, dan heeft ook deze boer-

eigenaar aanspraak op hulp.
Thans nog eenige opmerkingen over de redactie

van het ontwerp.
Art: 1628 kent recht op iemissie toe, wanneer de
opbrengst van het ‘bedrijf niet meer heeft bedragen
dan % van hetgeen te verwachten was. Opzettelijk

spreekt het ‘ontwerp van opbrengst van het bedrijf
en niet, zooals de tegenwoordige wet, van oogst. Blijk-
baar is hier de netto-opbrengst ‘bedoeld. Het komt ‘mij
echter gewenscht voor, dat dit uitdrukkelijk wordt
gezegd.
De pachter, die aanspraak op remissie ‘maakt, zal
natuurlijk de feiten. waarop hij die aanspraak grondt,
moeten bewijzen. Weinig pachters zullen echter een
voldoend diii de] ijke en volledige boekhouding hebben’
‘om dat bewijs te kunnen leveren. Tiet feit, dat de
opbrengst van ‘het bedrijf niet ‘meer heeft bedragen
dan VS van hetgeen te verwachten was, zal veel moei-
lijker zijn te bewijzen dan het verloren gaan van den
geheelen of den halven
oogst,
thans door de wet als
voorwaarde voor recht op remissie gesteld.
Het ontwerp spreekt van de opbrengst van liet
bedrijf, op de gehuurde landerijen uitgeoefend. Zullen
er geen moeilijkheden
rijzen,
indien het
bedrijf
ge-
deeltelijk op gehiiurden, gedeeltelijk ‘op eigen grond
word t uitgeoefend?
De opbrengst moet gedurende een huurjaar of een
huurseizoen niet meer dan VS ‘hebben bedragen. Ge-
zegd wordt niet, ‘dat een huurseizoen alleen voldoende
is, indien de huur slechts voor een ‘zoo korten ti,id
is aan
g
oaan. Toch is dat zeker de bedoeling. Maar
die bedoeling moet dan ‘ook in het artikel tot uitdruk-
king worden gebracht.
De aanspraak op remissie vervalt na verloop ‘van
zes ‘maanden na het eindigen van het huurinar of liet
huiurseizoen, waarover de huursom verschuldigd is.
Zal hierop geen uitzondering moeten worden ge-
maakt voor het geval, dat de pachter, voor de volle pacht aangesproken, zich bjj wijze van verweer op
zijn reinissierecht beroept? Anders kan de eigenaar
den pachter
zijn
recht ‘doen verliezen door eerst na
zes imaanden de pacht op te eischen, tenzij de pachter
tot ‘behoud van recht van den rechter een declaratoire
uitspraak heeft gevraagd. Dat hij ‘het laatste zal moe-
ten doen, zal echter wel niet ‘door de ontwerpers zijn
bedoeld.
Wij zagen,
d:at
‘het ‘ontwerp in enkele ‘gevallen ook
een recht van den eigenaar op .verhooging der pacht kent, met name wanneer de opbrengst door pri,jsstij-
ging van de voortbren’gselen van het bedrijf ten minste
4 lhocger is geweest dan te verwachten was. Ware
het’ niet billijk, recht op verhooging ook toe te ken-
nen, indien de opbrengst ‘hooger had
lcvnnen
zijn,
maar b.v. door laksheid van •den pachter niet honger
is
g
eweest? Mag de eigenaar van die laksheid ‘de dupe
worden?

In ieder ‘geval moet, zegt het ontwerp, ‘niettegen-
staande de pachtverhoogiog, de pachter een hillijk
aandeel in de meerdere opbrengst behouden. Wat is

262

ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERICHTEN

22
Maart 1922

hier echter een b’ilhijk aandeel? De helft, een derde,

tweedenden? Waar dere leidraad ontbreekt, lijkt
het mij voor den rechter uiterst moeilijk het bednag
der’veihooging te ‘bepalen.

Teneinde wotsontduikiug tegen te gaan, bepaalt

artikel 1632, dat, met afwijking van het ‘bepaalde ‘van
‘art. 776 (ten aanzien ‘van erfpacht), de artikelen 1628
tim.
1632 o’vereen.ko’mstige toepassing vinden, wan-

neer tegen een vergoeding ineens of in termijnen

zakelijke genotsrechten op landerijen voor ftien jaren
of korter bij overeenkomst ‘geive,stigd zijn. Deze bepa-

ling moest, dunkt mij, in art. 776 zelf ‘worden opge-

nomen. Wie Ide ‘wettelijke regelen finzake erfpacht in
den daaraan gewijden titel van het rweitboek raad-
pleegt, behoort diaar ‘zooveel mogelijk alle ‘op ‘het

onider’werp ‘betrekking hebbende bepialingen bijeen te

vinden. In ieder geval ‘schijnen mij afwijkingen van
de daar gegeven ‘regelingen •op plaatsen, wuar men

die niet ‘zou zoeken, ‘voor ‘wie de wet raadpleegt, mis-
leidend.

In art. 2 ‘van ‘het ontwerp vindt men de bepaling,
dat ook voor bestaande paohten ‘het ruimere remissie-
re’cht zal gelden. Vooral in ‘verband met idit voor-
‘schrift is ‘het no’osdig, zicih ‘wel rekenschap te geven

van wat wor’dt beoogd. Z’ooa’ls wij ‘zagen, ‘houdt het in
eene onteigening zonder schadeloosstelling ‘van ‘den ian’dheer van een deel ‘zijner rechten ten gunste ‘van

den pacihter. Dit kan, wij zeiden het reeds, wellicht ge-
rechbvaardigd zijn hij een door den nood der tijden
voorgeschreven crisismaatregel, in een voor normale

tijden ‘bedoelde regeling, als hoed’anig zij :d’oor de
regeering is aangediend, past een dergelijke bepa-
ling niet.
Alvorens te eindigen nog een algemeene bedenking.

Zij betreft de zeer verminderde rechtszekerheid, ‘welke,

wordt ‘het ontwerp wet, op het gebied der huur van
landerijen zal ‘bestaan. Niet alleen ‘zal ‘daardoor voor
den land’heer het grondhezit aan ‘aantrekkelijkheid
verliezen, ‘ook de pachter zal ‘de nadeelen ervan onder-
vinden. De Staatscommissie voor den Landbonw liet
zich dan ‘ook op grond van die reohts’onzekerhedd ‘weer-
houden om voorstellen te ‘doen als thans in het ont-
worp
‘zijn
belicliaam’d.
De conclusie, ‘waartoe ik op grond van he’tbo’ven-staande meen te moeten komen, is deze.
Voor zoover ‘het ‘op ruimer schaal toekennen van
een recht ‘op remissie met mogelijkheid ook van pacht-
verhooging, als in ‘het ‘ontwerp voorgestaan, ‘betreft
nog te sluiten pachtcontracten, kunnen landlieer noc.h
pachter zich over achen’ding ‘hunner rechten ten
gunste van den ander ‘beklagen. De hoogte van de
nouwe pachtpriizen ‘zal ‘zich regelen in overeenstem-
ming met Ide wijziging ‘door de wet in ‘de padhtcon-
dities ‘gebracht. De iermindering der rechtszekerhald
blijft echter een ernstig bezwaar. Dit îpunrt ‘weegt bij
rnjj ‘zwaarder ‘dan ‘bij Regeerin’g en Staatscom’missie.

Voor zoove’r ‘het ruimere reniissierec’ht ‘ook zal
unorden toegekend ‘voor
loopende
pachtcontracten, zie
ik in ‘de voorgestelde regeling een ‘geldelijke staaits-
hulp ‘aan den pnchter ‘uit de beurs der landeigenaren,
welke ‘slechts in zeer bijzondere o’mstanldi,cheden van
uitersten nood wellicht verdedigbaar ‘is. In •die om-
stand igheden zal ook hulp aan te zwaar ‘belaste land-
bouwers op eiizen grond ‘billijkiheidsh’alive niet achter-
wege mogen blijven.
W. C.
MaaS R,Azw.
Amsterdam.

NOG EENS: HANDELSPOLITIEK EN

VERJ3EUIKE1?SBELANG.

De uiteenzetting van Mr. Smissaert in het num-
mer van 15 Februari I.I. van dit orgaan, gegeven
onder het opschrift ,,Tijdeljike ‘bescherming, prijs-ver-
hooging en wepkgelegen’heid”, doet mij teru,g’komen
(in letterli,iken zin!) ‘op mijn ‘besch’ou’wingen •over
,,Handelspolitiek en Ver’bruikersbelang” in het num-
mer van .25 ,Tanuari I.I.

Het interessantste uit de uiteenzetting van M. S.
is ‘voor mij het begin daarvan, waar hij spreekt van

de ,,’algemeene geldigheid”, van ,,de wetten, d’ie de
invoering van bescherming altijd en overal ‘hdb’ben
beheorscht”. Ik geloof nl., dat hier een cardinaal ver-
schilpunt tusschen Mr. S. en mij aan ‘den ‘dag treedt,
een verschilpunt, dat een vruchtbaar debat over de

vraag, of tijdelijke invoerbelemmer.ende maatregelen bij de huidige verhoudingen ten goede kunnen komen

aan de volkswelvaart en door het ‘belang -van de ‘ver-

bruikende gemeenschap kunnen worden geëisciht, vrij-
wel uitsluit. Want ‘wanneer men uitgaat van de prae-

misse, dat ,,de wetten, ‘die de invoerin’g van ‘bescher-
ming altijd en overal ‘hebben beheerscht” van een dus-
danige ,,algomeene geldi
g
heid” zijn, dat ze,
afgeschei
,
.
den
van de toestanden en verhoudingen van een be-
paald oogen’blik ‘of van een zekere tijdrui’mte, werken,

dan is – waar wederzijds aangenomen ‘wordt, ‘dat die
werking in het nadeel
was
van de algemeene volks-
welvaart – het pleit ten nadeele van bescherming.
voor-dit-oogenblilc
beslecht. Ieder woord, om aan te
t’o’onen, dat die wetten ook
thans
werken, is daaren-boven alsdan verspi.11ing van energie, want hetgeen

men wil aantoonen is van te voren als vasts’taande
aangenomen.

Het feit echter, dat Mr. S. erkent, dat ,,ongetwijfeld
de zeer ongewone posities der industrieën in heide
land-en van (een bezwaarlijk vooraf te bepalen) in.’

vloed” kunnen zijn ,,op de toepassing van de wetten,
die de invoering van bescherming altijd en overal heb-

ben beheerscht”, ‘vormt een brug ‘voor verder debat.. omdat het zijn praemisse, dat ,,’h’et zeer
bijzondere
van
het geval of van de motieven aan de algemeene gel-
digheid dier wetten zeker wel geen afbreuk (zal)

doen”, in wezen omver gooit. Immers, wanneer men
ei’ken’t, dat de werking van de wet afhankelijk is van
bepaalde invloeden, dan kan van een
algemeene
gel-
digiheid dier wet niet meer gesproken worden. En al

is principieel voor Mr. S. het begrip ,,economische
wet” een geheel ander dan voor ‘mij, practisch komen
we dan toch in zooverre overeen, dat ook ‘hij a’an, van
het ,,no’rmale” afwijkende, omstandigheden een dus.
danigen invloed toekent, dat men er
‘bij
‘de vraag van
de toepassing van zulk een wet rekening mede heeft
te houden. (a)

Mr. S. heeft in zijn prae-aclvies voor de Nationale
Vereeniging tegen de Werkloosheid ‘betoogd, dat zon-der ‘prijaverdiooging van het vreemde fabrikaat de be-

scherming als zoodanig faalt; en in één adn voegde
‘hij daaraan toe, dat het ,,de verbruikers ‘der hier be-
doelde goederen (zijn), die de premie van deren maat.
regel betalen”. Tegen dit laatste, dat ‘volstrekt niet
hetzelfde is als het eerste, ben ik opgekomen; als juist

hab ik erkend, dat zonder prijsverhooging – in dezen
zin: dat het vreemde fabrikaat hier duurder ‘over de
grens komt – de bescherming faalt; maar ik hab daar-

naast betoogd, dat dit-duurder-over-de-grens-komen
lang niet overal en izeker niet in ‘vullen omvang zal
worden betaald door de verbruikers. Als Mr. S. van
een ,,prjsver’ho(>gende werking” van valuta-protectie
‘spreekt, dan drukt hij ‘zich – tot zijn eigen schade –
te vaag uit. De vraag is immers, voor
welic
economisch
subject die prjsrverhoogende werking ‘zich doet gelden.
Deze vraag gaat Mr. S. echter – op het oogenblik dat
hij haar moet stellen – voorbij: (hij vraagt nl. alleen
of een nij’verheidstak in Nederland door valuta-pr’ö-
tectie te helpen is ,,00k wanneer het Duitsche faibri-
ka’at tengevolge dier maatregelen
hser
1)
niet in prijs
zou stijgen”. Dat ,,’hier” zegt niets; Mr. S. ‘had moe-ten stellen ,,00k ‘wanneer het Duitsdhe fabrikaat ten
gevolge dier maatregelen niet in prijs ‘zou stijgen
voor
den consument”.
Z66 – zonder vaagheid – ge-
p’oneerd, zou Mr. S. wellicht helyben gezien, ‘dat de
beantwtording van zijn vraa’g juist
af hanicelijic is
van
de beantwoording van ‘deze andere
vraag:
‘of liet
,,duurder in het land komen” en het ,,duur’der worden
voor den consument” elkaar dekken. Eerst
na
de ‘be-
antwoording van “deze vraag is het antwoord op de
vraag van Mr. S. te geven, en niet daar’véôr.

1)
Cursveering ‘van mij. C. R.

22 Maart 1922

ECONOMISCH-STA’1STISCHE BERICHTEN

263

In mijn artikel nu betoogde ik, dat het ,,duurder
in het land komen” absoluut niet beteekent het ,4uur-
der worden voor den consuiment”. Dat Mr. S. het hier
niet mede eens is, is zijn recht; maar wanneer hij het

doet voorkomen, als zonde hij de
mogelijkheid
hiervan

niet
begrijpen,
dan doet hij zichzelf onrecht Voor
mij kan dit intusschen kwalijk een aanleiding wezen,

om in herhalingen te treden. (b)

Dat de Duitsche uitvoer-politiek erop gericht is
,,den Marktpreisn des Bestiimmnngslanides aazu-

nhern”, gelooft Mr. ‘S

. niet. Mijnerizijds mag ik er

nu nogmaals de aandacht op vestigen, dat ‘dit Leit-
motiv der Duitselie uitvoer-politiek aldus weerge-
geven wordt in ,,De Nederlanidsche Nijverheid” van
10 Februari 1921, waar een Duitsche autoriteit

Reichskommissar für Aus- und Eiivführ –
aan
het

woord wordt gelaten.
Daarnaast mag ik wijzen op de

toezegging van de Duitsche Regeering
in de vergade-

ring ‘van den ,,Wirtschaftspolitisdhe Ausschiisz des
Reichswîirtschaftsra’t” op 4 Januari l.l.
i
dat zij -het

,,Ausuihrabgabenbarif” z66 zal inrichten ,,dasz er
sich möglic-hst den Schwankungen der Valuta, der
Lage der Aiislandsmrkte und dem Besdhftigungs-

grad der Industrie anpaszt”. (c)

Tihans de ,,z + y-formule”. Mr. S. beschouwde
vaiuta-pr.otectie als een ondeugdelijk tmiddel tegen

werkloosheid, ,,daar niet ‘arbeidsgelegenheid iver’meer-
derd, doch slechts ‘verschoven” daardoor wordt; de
prijsverhooging, aldus Mr. S., ,,noopt den ‘verbruiker

f x + f
y te betalen rv’oor wat ‘vroeger f
x hostte; hij

kan de
f y
niet meer besteden aan andere waren; op
de markt ‘van die andere waren zal ‘dus idem zooveel
de afzet dalen.” Ik heb daartegen aangevoerd, dat deze formule alleen dan zou opgaan, vanneer ,,de
geringere afzet op alle markten, waarop de
f y anders

besteed zouden zijn,
evenveel
vermindering van .weik-
gelegenheid met zich brengt als er rvermeerderin.g
van werkgelegenheid is door de bescherming”, maar
dat ,,afzet en -werkgelegenheid op de eene markt zioh
ahsoluut niet in deze1de rede (verhoiden) als afzet
en werkgelegenheid op andere markten”. Met dit
laatste is Mr. S. het eens, en hij spreekt nu van ,,het
onvolledige, gebrekkige, te veel generaliseeren.de van
zulk een formule”. Deze nieuwe conclusie ‘van Mr. S.
is echter zelve nog wat onivdlledig en gdbrelckig:

lo. ‘omdat hij er niet bij vermeldt, dat de ,,x + y-

formule” – die over
den afzet
spreekt – geen enkele

aanwijzing geeft wat ‘betreft
de hoeveelheid arbeids-
gele genheid, en geen schijn van bewijs levert ‘v66r
louter
verschuiving
van arbeidsgelegenheid als ge-
volg van prjsverhooging; 2o. omdat hij geen rekening
-houdt met den invloed, die de stijging der koop-
kracht van de oorspronkelijk werkloozen op ‘den afzet
heeft. (d)

Mr. S. ‘hoef t zich de vraag gesteld, of ik er wel aan
gedacht heb, dat ,,de consument” niet alleen is de
,,man in the street”, maar dat ,,al onze industrieele
onderneminSen (zij het niet alle in gelijke ‘mate) op
gr-oote schaal verbruikers zijn van elkanders voort-
brengselen”. Inderdaad is dit mij niet onbekend noch
ontgaan. Maar Mr. S. maakt een fout, wanneer hij ook
bij deze laatste ‘groep consumenten zijn ,,x + y-fcrr-
mule” aandraagt, om te -betoogen, dat door de be-
scherming ‘van industrie A. de voortbrengings-kosten
van industrie B. hooger kunnen worden, waardoor in-
dustr’ie B. dan wellicht niet meer zal kunnen con-

curreeren en hare arbeiders tzal toevoegen aan de
schare der werikloozeu.
Hiermee
heeft de ,,x + y-
formule” niets te maken, want het gaat hier niet
om industrie B. als consument, maar als producent. (e)
Bij dé beschouwing van de ,,x + y-formule” heeft het
dus geen nin, om over dit producenten-belang te
spreken. Op zichzelf mag ‘dit belang – (bij ide ‘vraag
of een bepaalde industrie al dan niet beschermd zal
worden tegen valuta-concurrentie – natuurlijk niet
-buiten beschouwing blijven. In dezen geest spreekt
ook het Comité van Verweer tegen abnormale valuta-
concurrentie, waar het in een vlugschrift ,,Handels.

politiek en Volkswelvaar

t” betog’t, dat men aan een

Regeeringscommissie de bevoegdheid moet geven om
,,voor iederen tak van nijverheid, die zidh daartoe

-aanmeldt, (de voor- en nadeelen van zijn tijdelijke bescherming af te wegen en naar bevind van zaken
den tot tijdelijke bescherming -bevoegden Minister van
L., N. en H. te adiv-iseeren, al dan niet tijdelijk be-
scherming te verleenen”. (f) En wanneer Mr. S. het,

zeker niet onmogelijke, geval stelt, d)t -wij ,,door
valuta-toeslagen te hulp (zouden komen) aan een nij-
i’erhei-dstak, welks product slechts in geringe In-ate

snenschelijke arbeidskracht vordert en wij bedreigden
daardoor het bestaan ‘van anderen, in welker produc-
tiekostentotaal de post arbeidsloon van geheel over-
wegende beteekenis is” en terecht concludeert, dat

wij daarmee ,,stell’ig ‘meer arbeidsgelegeniheid (zouden)
hebben vernietigd -dan -geschapen” – dan zal hij het
er toch ook mee eens zijn, dat het omgekeerde geval
eveneens zeer wel mogelijk iis, en dat het hier dus
zuiver betreft: een afwegen ‘van ‘belangen,
om
tot
verstandige tijdelijke bescherming te geraken. (g)
Het is jammer, dat Mr. S.
zijn
betoog ontsiert door
van degenen, ‘die pleiten voor
tijdelijke
(bescherming
tegen de ongezonde valuta-concurrentie, het ,,opmer-
kelijk” te noemen, dat door hen ,,nieit (althans open-
lijk niet) geroepen wordt om bescherming
pur et
simple”; en
hij
teekent daarbij aan: ,,men hoort ook
niet zeggen, dat
wij
door de langjarige toepassing
yan ons vrijzinnig ‘handelstarief in deze ‘moeilijkhe-
den zijn geraakt en dat die ons bespaard zouden zijn
gebleven, indien wij ‘destijds maar .zoo wijs iwaren ge-
weest het ontwerp-tariefwet van Mr. Harte van
Tec-kleniburg of dat van Mr. K-oik’man te (hebben aan-
vaard”. Waar ik ieder ‘denlobeeld van kwade trouw
van mij wil afwerpen, kan ik Ide aanigestipte ontsie-
ring van Mr. S’. betoog alleen ‘verklaren uit het f’eit,
-dat hij -de ibewe
g
ging van hen, die véér valuta-protectie
zijn, niet voldoende van
nabij
kent, noch volgt:
immers, noch in de personen, die het ,,Oomité van
Verweer tegen abnormale valuta-concurrentie” vor-
men, noch in ‘de uitingen van dit Comité kan
hij
de
geringste aanwijzing vinden, -die
zijn
opmerking recht-
vaardigt; ‘kennisname van die personen en -van die
uitingen zou hem integendeel van de absolute enge-grond’heid van zijn uitlating kunnen -overtuigen. En wat het laatst-geciteerde ‘betreft: déze aanteekening
kan ik alleen ‘begrijpen, wanneer ik aanneem, dat
Mr. S. in de voorstanders van valuta-protectie
wil
zien ‘protectionisten ,,pur et simple” en hen
als zoo-
danig wil
‘bestrijden.
Waarschijnlijk
speelt zijn prae-
misse – dat ,,de wetten, die do invoering van be-
scherming altijd en overal hebben (beheerscht” alge-
meen geldig zijn en werken,
afgescheiden ‘
van de toe-
stand-en en verhoudingen van een bepaald oogen.blik
of van een zekere tij.dru.imte – hem hier weer
parten. (h)
Deze abstractie van de realiteit straalt in meer
passages van het -betoog van Mr. S. door; z66 b.-v.,
waar hij vreest voor een herhaling van het vicieuze
cirkelen ,,prijsverhooging-loonsverhooging-‘prjsverhoo-
ging en’z.”. Afgescheiden van het feit, dat Mr. S. hier
vergeet, dat hij valuta_protectie -heeft te bestrijden –
dus een protectie, ‘die
allerminst alg enzeen
in toepas-
sing kan worden gebracht -, moge hij toch bedenken,
dat we in een crisis, met •zeer gecompliceerde oorza-
-ken, ‘zitten, die bij de vraag van prjsverhoog-ing en
van derzelver omvang, ook een woordje meespreekt. (i)

,,Wanneer de buitenlandsche valuta-concurrentie”, aldus
het Comité van -V’erweer -in zijn reeds geciteerde brochure,
,,de eenige oorzaak zou zijn van de ihuidige malaise der
Nederlandsclie industrie, dan ware voor ‘de ‘vrees van hand-
having van het hoogo loon-niveau heel wat ‘te izeg
g
gen. Maar
die concurrentie is niet de een.ige oorzaak. Er -zijn nog
andere oorzaken, idie door tijdelijke beschermende maat-
regelen niet zullen worden weggenomen.
(j)
En wanneer wij
dan ook zien, wat in landen, waar beschermende maat-regelen genomen worden, op het gebied van -bonen en
arbeidstijden gebeurt, dan blijkt hier heelemaal geen grond voor eenige vrees, dat het geleidelijk herstel door besôher-
ming wordt tegengehouden, te bestaan. In het jongste ge-

264

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 Maart 1922

schriltje van ,,llet Vrije Ruilverkeer” wordt erop gewezen,
hoe iii Engeland bonen worden verlaagd en arbeidstijden
verlengd…, hoe in Amerika belangrijke loonsverlagingen
op groote schaal plaats vinden…, hoe Zwitserland een
werkweek van 52 uur overweegt. Men kan alleen daa angst
hebben yoor een belemmering van het geleidelijk herstel
door tijdelijke beschermende maatregelen, wanneer – ‘het
klinkt contradictoir men de idee heeft, dat met die
bescherming alles pais en vrêe in het economisch fleven zal zijn. Maar wanneer men tijdelijke beschermende maatrege-
len bepleit als onmisbare
schuhel
in de keten van red-
middelen tot verzachting van de crisis-ellende, dan is er
voor een dergelijke angst geen plaats. Integendeel, het
geleidelijke herstel zal er door bevorderd wordei. Ondanks het doorgevoerde vrijhandeisstelsel is van eenigszins alge-
meene loonsverlaging nog geen sprake. Te verwonderen
‘is dat niet: want tegenover de loonsverlaging kan men
op het oogenblik niet de allerminste compensatie stellen;
den invloed der buit,enlandsche concurrentie tast men im-
mers door die loonsverlaging niet. aan. Combineert men
echter. met loonsverlaging en werktijdverlenging tijdelijke
bescherming, dan verhoudt zich de zaak anders: dan staat
tegenover de ongunstiger arbeidsvoorwaarden de meerdere
zekerheid van werk, wat voor dell arbeider het aanvaarden
dier ongunstiger arbeidsvoorwaarden aannemelijker maakt.
Want ook de arbeider rekent en redeneert: wat zal ik een
lager loon aanvaarden, wanneer er zich toch geen uit.zioht
door opent, dat ik dat lager loon werkelijk zal kunnen ver-
dienen? Alleen als er bij loonsverlaging meer werk aan
den winkel komt, dan heb ik ten slotte aan het werkelijk-
te-verdienen lage loon meer dan aan het hooge, dat alleen
maar op papier staat.” (k)
De wijze, waarop op het ‘o•ogenblik het voorstel ‘der

drukkers-patroons door de arbeiders wordt afgewezen
(welke
afwijzing
op zichzelf – het is eigenlijk over-

bodig dit te zeggen – allerminst van een goeden
economischen blik getuigt), is de proef op de som, dat

deze kijk op dc arbeiders-mentaliteit inderdaad juist is.
Het is merkwaardig, dat de uitgebreide bestrijding
van Mr. S. ‘van mijn artikel niet ingaat op ‘het slot
daarvan, waarin ik het alternatief stelde: ,,ôf wel een
tijdelijke, verstandig toegepaste, bescherming van de

tijdelijk noodlijdende industrieën, ok al gaat even-
tueel een verschuiving van de koopkracht als gevolg
van prijsverhooging daarmee gepaard., ôf wel beginnen
met zijn levensomstandigheden te wijzigen naar Duit-
schen trant”. (1)

Wanneer men dit alternatief als wodanig niet be-
strijdt, maar men verwerpt het eerste – tijdelijke
valuta_bescherming -, ‘dan heeft men zich openlijk
ervoor uit te spreken, dat men het tweede economisch-
begeerenswaard acht en die richting uit wil.
Ik voor
mij
moet, wat dit laatste punt betreft, her-
halen wat ik elders schreef, dat dit naar mijne mee-
ning ,,ons niet op den begaanbaren grond van het
economisch mogelijke zou brengen, maar ons zou doen
storten in den afgrond van het sociaal-onmogelijke”. Er is intusschen toch iets positiefs, dat door tegen-
standers van tijdelijke inwoerbelemmer.ende maatrege-
len tegen abnormale valuta-concurrentie wordt aan-
gegrepen, om aan het dilemma, dat ik stelde, te ont-
komen. In het, nog niet zoo lang geleden verschenen,
Holland-nummer van de Illustrierte Zeitung wordt
er hoog over opgegeven. Daar staat als volgt:

,,Die kritische Lage der holbündischen Industrie ver-
ursachte viel lach ei ne Antidumping-Propaganda, die in-dessen bei diesem nüchtern denkenden ‘olk bisher wenig
Anklang fand…. Neuerdings landen vielfach Verband-
lunc’en zwischen den einzelnen deutschen und niederliin-
dischen Industrien statt, um
eine frciwilliqe Regelung zu

treffen. Es
ist
sehr za
heffen
dasz eine friodliohe Eegelung
sieh linden lasst, da sonst die Gefahr sehr gross nut, da.sz

eine weitere Bedriingung ‘der niederliindische Industrie
cioh noch einnahl zu eizer staatlichen Abwehrma’siuhme
führt.
Bei einer bcdcutenden Industrie ist hercits esne soiche
Einigung erzicit worden.
Die deutschen Fabriken verpflich-
ten sich nicht billiger nach Holland anzubieten als
einen
gewissen Prozentsatz
tinter dec niederliindischen Gestoh-
ungskosten. Dam.it ist
ihnen
die Zuteilung aller
gro.ssen
hol-
‘litn’disehen Auftriige ‘gasichert; wiihrend die
niederitindische
Industrie ebenso sioher auf die
kicinen
Auftriige •rechnen
kann. Diese ihrerseits wird
nun
keine weitere Propaganda
für Antidumpingsschutz betreiben, sondern kaun
aus

eignem Interesse
jede derartige Propaganda bekampfen. Es
würe
fiir Deutschiand
nichts wünsehenswerter als wenn
dieses Beispiel bald recht haufig Nachahnung finden würde.”

Ik heb hier en daar wat gecursi’veerd. Men moet
het minstens vijf maal o’verlezen, om dit alles in zijn

opzet, wezen en doel werkelijk te
begrijpen
en zich
ervan overtuigd te houden, dat men niet mis-gelezen

heeft. – De vrijhandel is gered, alles is gered….

behalve de eer en het waarachtige volks-welzijn.
(m)

Mr. C. P.
M.
ROMME.

Naschrift.

Ter wille ‘der bel-nophheid moge ik mijn opmerkin-
gen over het ‘bovenstaande weergeven in den vorm
van korte kantteekeningen.

Mij is niet duidelijk, waarom een (economische)
wet niet algemeen geldig zijn kan, indien haar wer-
king afhankelijk is van bepaalde invloeden. Overi-

gens bedoelde mijn betoog slechts er nadrukkelijk op te wijzen, dat ,,valuta-protectie” ook bescherming is,
wat niet teniet gedaan wordt door het feit, dat het
motief voor
deze
bescherming in abnormale valuta-
verhoudingen is gelegen.

Ter vermijding ook mijnerzijds ‘van herhalin-
gen wil ik slechts zeggen niet te geloven aan de
mogelijkheid, althans niet aan de waarschijnlijkheid,

dat goederen wel duurder in het land komen, doch de
verbruiker niets van prijsverhooging bespeurt. Deze,

‘bij protectionisten geliefde, voorstelling uit zich in de
leus: ,,tax the forcigner”, maar waar zag men die
leus ooit verwezenlijkt? Mr. Kolkman geloofde daar-
aan niet, toen
hij
.buitenlandsche spingarens wilde
‘blijven vrijlaten, omdat anders de weverijen haar
grondstof duurder zouden moeten koopen, ten nadeele
van haar gunstige kansen op de wereldmarkt.
Ik wees op, door mr. R. ook thans niet weer-
eproken
feiten,
waaruit bleek, dat dit ,,Leitmotiv”
althans in die gevallen niet de Duitsche ‘uitvoerpoli-

tiek beheerschte.
Ad 1e.’ Hoe
bewijst
nu ‘zijnerzijds mr. R., dat
de ‘verschuiving van afzet, door valuta-protectie ver-
oorzaakt, niet met een vermindering, maar met een
verruiming van arbeidsgelegenheid zou gepaard gaan? (Waarbij te ‘bedenken, dat de valuta-bescherming van
verschillende bedrijven voor vele andere een nadeel
zijn ‘zou). Ad 2’o. Wat zou de stijging der koopkracht ‘van vroegere werkloozen baten, als zjj door evenveel
of meer andere werkloozen, slachtoffers ‘van een
in

toto
beperkte arbeidsge]egenheid, werden vervangen?
Waarom moet men in economischen zin een
fabriekabedrijf louter als producent en mag men het
‘niet ook als consument beschouwen? Ook s-oor fabrie-
ken geldt wel degelijk de x + y-formule; moet de
schoenfabriek haar loder voor f y meer dan voet-heen koopen (ter wille der bescherming ‘van onze nationale
looicrjen), dan zal ook zij die f y niet voor andere
uitgaven kunnen beschikbaar stellen.
Voor elken nijverheidstak, aldus dit Oomit6,
‘moeten ,,de voor- en nadeelen van zijn tijdelijke be-
scherming” worden afgewogen. Die nodeelen moeten
aldus worden opgevat, dat bescherming van bedrijf A.
allicht een lasten-verzwaring ‘voor bedrijf B. wordt,
waartegen B. weer moet worden beschermd, wil deze
niet in slechter conditie geraken. Bescherming tegen
bescherming, voordat men aan de eigenlijke valuta-
protectie toe is, gelijk werd uiteengezet in het ibetoog
der Nederlandsehe Vereeniging van Katoensp’inners
en Spinners-Vevers.
Met mij erkent mr. R. ‘hier ‘de mogelijkheid
der benadeeling van eene industrie door ‘bevoordeeling
‘van de andere! Maar ‘ziet hij dan niet in, dat die be-
nadeelde voor ‘t minst daartegen beschermd ‘zal wil-
.len worden en wij •dan dus regelrecht verzeilen in de
hovenbodoelde bescherming-tegen-bescherming? En
hoe zal de wetgever of welke onpartijdige commissie
dan ook, de belangen ‘gaan ,,afwegen”?
Waarom ,,ontsierd”? Elke gedachte aan kwade
trouw was mij vreemd. Het was toch zeker niet on-
denkbaar, dat protectionisten ten onzeut de valuta.

22 Maart 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

265

moeilijkheden hadden aangegrepen als propaganda.
materiaal voor ,,all-rou nd”_bescherming en beweerd hadden, dat die moeilijkheden voor ons dubbel zwaar
wegen,
omdat wij sedert ’62 en ’77 een vrijhandels-
gezinde richting hebben gevolgd. Zender arglist heb

ik vastgesteld, dat van zoo iiets mij althans niets ‘wa.s
gebleken. Oit est le mal?

,,Valuta-protectie …… allerminst algemeen.”

Zie onder f. en g. hierboven: de bescherming tegen
de bescherming.

‘t Is gelukkig, dat men niet heel de malaise
aan de valuta-concurrentie
wijt!
Inderdaad was de
eerste ons niet onbekend, voordat de tweede iich
vertoonde. E.n tot op zekere hoogte is, gelijk de Sub-
commissie uit de Commissie ‘voor de Economische

Politiek opmerkte, de valuta-concurrentie wegens de
lage-prijzen-tendentie een middel tegen de malaise,
welker oorzaak vooral aan de duurte toe te schrijven is.

Dat loonsverlaging ten onzent nog weinig al-
gemeen is, heeft met het doorgevoerde vrijhandeisstol.
sel niets te maken. Dat men in beschermende landen

tot belangrijke loonsverlagingen gekomen is, kan ge-
duid worden als bewijs, dat bescherming door het aankweeken van duurte tot loonsverhooging leidt.
Hoe het Comité zeggen kan, .dat men den invloed der bui tenlandsche concurrentie door loonsverlaging niet
aantast, is mij een raadsel. Telt het loon niet mee in
de productiek-osten en beheerschen deze niet de mo-
gelijkheid ‘van meded inging? Juist omdat een arbeider
liever een laag geldlcon verdienen dan een papieren
hooger loon niet beuren zal, brengt ook zijn belang
mee de door protectie te kweeken prijsstijging, bron
‘van loorisveihooging, te ontgaan.

1.
Tertium datur:
door intensief werken, door
verhoogiug der voortbrenging, door laaghouden van
de kosten, aan de medediuging zonveel mogelijk het
hoofd te bieden en •:’z’. nijverheid te laten l,lijvn
staan op den grondslag, ‘waarop zij tot ontwikkding
is gekomen: een laag, fiscaal tarief, waardoor arbei-
ders ten onzent met een laag geldloon niet achter-
stonden bij hooger bezoldigden in duurdere landen,
waardoor onze fabrieken het vele, dat zij van ders
betrekken moesten, hier zonder extra-kosten verkrij-
gen konden, waardoor wij tot die goedkoope voort-
brenging in staat waren, die in stijgenden export
van Nederlandsch fabrikaat uitdrukking vond. Bui-
gen wij die lijn om, meenen.de
dit ongestraft ,,tijdelijk”,
voor sommige bedrijfstakken, te kunnen doen, dan
zie ik niet, hoe wij door de huidige moeilijkheden
(welk-er omvang men niet overschatten moet) ooit tot
den vroegeren toestand zouden kunnen terugkeeren.
M.
De ironie, als slot-effect op zichzelf niet ver-
werpelijk, is hier misplaatst. Indien liet bericht om-
trent de (niet genoemde) ,,bedeutende Industrie”
juist is, valt toch te zeggen, dat dergelijke afspraken
bezwaarlijk op groote schaal te maken en vol te hou-
den zouden zijn. Allerminst waar het stelsel van vrije
mededinging heerscht en ongcroepen gegadigden de uitvoering van het plan kunnen storen. Alles wat ligt
op het veld van prijs-conventie, pool, ring, trust,
karteil enz. gedijt het best achter den beogen tarief-
muur der protectie. Waar de vrije handel de vrije
mededinging toelaat, is voor al zulke samenspan-
ningen nauwelijks gelegenheid. Overigens: mr.
Romme moet het toejuichen, als zulk een ,,Einigung”
de valuta-concurrentie beperkt. Maar door rwelken
Nederlandschen vrijhandelaar •is of wordt dit verde-
digd als een geoorloofd middel om de verbruikers aan
de willekeur der contracteerende partijen over te
leveren?
SMISSAERT.

LONDENSCHE CORRESPONDENTIE.

De uitsluiting in de machinen.ijvei-heid
en de onderhandelingen in den scheeps-bouw; handelsbewe ging over de maand
Februari; een poging tot intrekking der
Dyestuffs Act; regeerin.gshulp aan. Rus-
land; inschrijving op schat/cisipromes-

sen en -biljetten; de toesta.nd op de geld.
markt.

Onze Londensohe correspondent schrijft ons d.d.
18 Maart 1922:

The present position in this cmrntry does not

furnish much comfort to the iprofessionaJ optimist.
Two considerable labour disputes, the prospect of
polibical upheaval, iansettled international preblams,

form the dreary staples of conversati.on.

T h e E n g i n e e r i n g loo k-o u t continues. This
week a deiputation from the Laibour world called on
the Government to press the case for an official
inquiry. The request was refused on the ground that
it would prejudice the ballot wh.ich the laige number
of unions concerned indirectly in the dispute are

about to held. On the other hand, the desiie of the
workers to have a public discussion of the problem
will be in part satisfied by the discussion of the (mat. ters in dispute in the Heuse of Commons on Monday
next. At the moment of writing there is no prospect
of a sett.lemcnt. The whole question of the relations
between skillcd and unskilled men in the engineering
industry is involved, and the employers, who have

niways desired to adjust conditions of employent in
the industry to the rno’vement of invention, which is
constantly broadening the avenue of exuployment for
un.skilled, and therefore cheaper, labour, are taking
this opportunity, when one third of the men is out
of em.ployment, to conduct ,,a fight to a finish”.

In t h e shipbuilding industry, the
situatien has again become worse, with the break-
down of the renewed negotiations of the week. The em-
ployers with.drew their demand for a cut of 2616 per
week in two parts, and produced a scheme whcreby
in the first instance only 1616 w’ould go in two parts,
the other
101-
to be left over for future scttlement. But this offer was coupled with a domand that the
union officials, in putting the matter before their
members, should do so without prejudicing the issue.
‘l’he demand was refused, on the ground that to put
officials in this position was intolerable. The cm-
ployers will now have the right, if they wish, to in-
sist on the original wage cuts, and look out those
workers who refuse. It is hoped that they will not piess their advantage in this way, which can only

have the effect of making a final •settlement, more
difficult.
Altogether, it seems dear that IJhe passive accept-
ance of wage reductions, which has been so mark-ed
a feature of the labour situation in recent months,
is coming to an end. This is in the main due to the
fact that prices are ceasing to fali with anything
like the previous sharpness. Consequently, whilst
previous cuts were accepted as fair under the dr-
cumstances, the present demands are resented as an attack on the standard of life, and are resisted much
more bitterly. 1f trade revives, we shail sce a sharp
•demand for wage increases, for the men are being
exasperated at what they corisider the mean advantage
which employers are tak-ing of the present necessities
of the unions.
1f trade revives; unfortunately, the revival see’ms to take a long time to materialise. T h i s •m
0
n t h s
t r a d e r e t u r n s show an improvement, if the faIl
in prices is taken into account, but the rate of pro-
gress, when all is said, is disappointingly small. The
position is as follows:
Feby.
22
Jan.
22
Feby.
21
(milI.
£ stg.)

Total
Imports
…………….
69,4

76,5

97,0 Exports:

U.K.
Produce …………….
58,3

63,1

68,2

Foreign and Colonial ……..
10,2

8,5

8,0

Excess
of
dmports over exports
0,9

4,9

20,8
Exeess
of
bullion exports over
imports

. ……………..
1,1

0,8

0,8

Imports have therefore fallen off by £ 7 millions
since last month, whilst exports of British goods have
increased by £ 5 millions, and exports of foreiga and

266

ECOÏ’TOMISCHSTATISTISCHE
BERICHTEN

22
Maart 1922

colonial products have inereased Iby £ 2 millions. The
amergence of a fawourable trade balance is a most in-
teresting event. For niany years the Ibalance of trade
has been overwhelimingly passive. The interpretation

of the present position is no doubt that in the present
condition of affairs both the demand of the country
for raw materials, and ‘the earni.ngs of shi4pping have

fallen, so that importa ‘decline. But no ene will care

to regard ‘this as a very pleasing ‘phenomeuon.
The official comment ion the imonth’s figuies takes

into account the fail in the value of exports as corn-

pared witih iniports. Import ‘values have fallen en the
average only by 25 per cent, whilst exports have falleri
by one third in value, so that the price f all has ibeen
oonsiderably greater in the latter oase. Taking tih.is
faotor into aceoixnt, the official view is that, as corn-

pared to Feby., 1921 experts of goeds froni this
country ,,show a very neta’ble increase, a,mounting

possibly to 30 per cent, as conipared with a year ago”.
Further, it must ibe noted that Feby. ‘is the shortest

nionth in the year, so that part of the position is due

to purely statistica,l factors.
When all •is said and done, however, we stili have
over one and three quarter imillion unemployed. The

difficulties of the position were well analysed this
weelc by Mr. Baldwin of the B’oard of Trade, ‘speaking
at a convention of Lon,do’n traders. Waiges rwere stili
in a goed many cases aibove the economie level. But,
further, Europe was the victim of nationalist pas:

sions’ which stimulated a tar’iff and ‘maritime policy, not only fatal to British prosperity, but to their ‘owxi.

11e ‘did not ‘of course add that his own Gorvernrnent
was also a sinner against the light, nor did he deal
w,ith the confusion in the currency arrangements of
Europe. But as a ‘protest against the extrenies of the

policy of self-sufficiency it was effective enough. On
the immediate eutlok, Mr. Bald,win could say nothirig
except that at ‘best it would take same months hefore
we could speak of a real trade revival.
The Heuse of Commons ‘this week had an oppert-
unity, which it did not take, of doing ‘sounetihing to
remedy the evils of protection, rwhen Mr. J. R. Remer,
a Unionist member of the Ooalition, aaked leave to
introduce a bill to r e p e al t h e D y e stil f f s A ct
o f 19 2 0. 11e ‘believed, he said, in protecting of-
ficient industries, but the British dye industry had
showa itself thoroughly inefficient, and the licensing

policy under the act had led to grave abuses. The
motion was opposed by another Unionist rmeniber, en
the ground that the Germans could undercut our
pr’oducers in so’me dyes, and were charging profiteering
prices for these dyes which we could not at the
moment make. 1f the industry ‘in this country was to
be ruined, we shoud’d he at the mercy of a foreign
industry. At any rate this kills the story of ‘duniping
prices, of which we haar such a great deal. The
motion was rejected ‘by 197 ‘v’otes t’o 115.
The ad’v’ocates of large charita’ble •a s s i s t a
xi
c e

from Government funds to Russia have
also ‘been defeated. The Government was prepared to
advance £ 100.000 in the shape of surplus stores, fbut
at a time like this, it thought that anything more
should be left to private charity. The debate, which
took place in the Heuse of ‘Oonim’ons en Friday, was
remarkable for the dijvision •across ‘party .lines which
it revealed. Ajnong the advocates of assistance ware

members of all parties ‘in theHouse. It was of course
very difficult for the official spokearnen. They had
to def end the Government’s attitude whilst defending
themselves againat the accusation of lack of hurnanity,
not an easy role to sustain. Mr. Chamberlain, said
that we ‘had done more to help Russia than any lof

the

rich aaeutrals ,,who had been piling up money
during the war”, an argument which evidently pleased
the Heuse. 1f nothing is to be done for Russi.a Ibeyond
the grant of surplus stores, at bast credits are to
be put at the disposai of Portugal. A sum of £ 3 mil-
lions for commercial credits has been made sjvaila’ble,
and the announcernent is responsible for the nee in

the rate of exehange this weak. The credit is available
for fi’ve years, and an importing syndicate will Ibe
formed in order to control the nature of the im’ports

to be taken, which it is intended shal.l ‘be confined to
essential ccm,modities.
This week the first ten der for Treasury

Bonds as well as for Treasury Bills was
effected. This change of system, which was announced

in the previou,s week, has not Ibeen rwelcomed in ‘all
quarters. No app’lications for less than £ 50.000 rwill
be considered, but the Treasury is stili prepared to

issue the Bonds in small, as well as in large denomin-
ations. The result is that the small investor will stil
be a1ble to ‘buy the bonds, but he will have to buy
through a mi’ddleman, who will natura’lly expect a

profit. Treasury bonds have recently ‘become a popular
form ‘of ‘injvestment, and it ‘is not altogether clear

wihy the Treasury ahandoned the nnethod ‘of direct

sale to the pi.tblic. Probably fiscal reasons predomin-
ated, though it would have ibeen ‘open to the Treasury

to re’tain the right of rvarying the interest nt short
inter’vals, which would have given it nearly all it
can gain under the tender system. The fact that the
National Savings Certificates will be raised ‘in price

from 1516 to
161-
in the near future, ‘bas led to a
zninor boem in this form of security, which has
brought in a good deal of unoney to the Treasury.
Though eend itions in the ‘m on’ey max-

k e t have not ‘been quito so easy this week, as is
seen by the nise in the Treasury Bill rate, yet invest-

ment conditions stili favour the promotor, and ye’t
issues are taken up very ea’sily. No’thing is yet ‘knorwn

about a new Conversion Loa’n, to take iadvanta.ge of
the preiirailing plenty of capital. Possibly the Govern-
ment experts consider that the trade reviva’l is too

remote -to bother about, ‘so that Imoney will continue
to be cheap for a good while to come.

DE .RIJKSMIDDELEN.

In dit nummer treft men aan het gebruikelijke
overzicht van de opbrengst der Rijksmiddelen over ‘de
maand Februari 1922, vergeleken met de ‘overeen-

komstige cijfers ‘van Februari 1921.
De oorlogswinst- en verdechigingtbelastingen brach-

ten tot dusver in totaal op
f
1.038.191.623, waarvan

f
764.005.652 op rekening komt van eerstgenoemde

heffing.
Met inbegrip van ‘de opcenten ten behoeve ‘van het
leeningsfonds – behalve die op den suikeraccijns,
welke geen verzwarring van belastingdruk mede-
brachten – ‘is ik totaal eene som van
f
1.278.846.574

ontvangen uit belastingheffing, die haren grond ‘vindt

in de buitengewone omstandigheden.
De gewone middelen brachten in ‘de afgeloopen

maand
f
30.138.215 op, tegen
f
28.363.571 in Fe-
bruari 1921 en vertoonen ‘mitsdien een vooruitgang
van
f
1.774.644. De totale opbrengst in de afgeloopen
maand bleef
f
5.661.868 ten achter bij ‘de r,aming.
Evenals de vorige maand, d,ient hierbij de opmerking
te worden ‘gemaakt, ‘dat, in verbaral met den datum van inwerkingtreding der wet op de Successiebelas.
bing en de termijnen van betaling, de ‘hoogere op-
brengst dezer belasting in de cijfers van Februari nog
niet tot uiting kwam.
In vergelijking met Februari 1921 vertoonden in
Februari 1922 vooral de grondibelasting, de inkom-

stenbelasting, de vermogensbelasting, de wijn-, ‘gedis
tilleerd- en ibieraccijns een hoo’ger opbrengstcijfer.
Daarentegen brachten minder op de personeele be.
lasting, de dividend- en tantièmobelasting, de zout-
en geslachtaccijns, de zegel- en regist,ratierechten.
De opbrengst van de grondbelasting was deze maand

f’
146.882 hooger dan in de overeenkomstige maand
van 1921, een ge-volg van het inhalen rvan achter-
stand hij ‘het opmaken der kohiieren.
Voor het meerendeel der overige middelen val’t
moeilijk een ‘bepaalde reden voor de meerdere of min-

de’re opbrengst aan te wijzen.

22 Maart 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

267

De personeele ‘belasting wijst eene vermindering
van
f 24.130
aan, de inkomsterilbelasting eene hoogere opbrengst van
f 1.487.985,
de vermogensbelasting eene
hoogere oibrengat van
f 200.576,
terwijl de bate uit

de dividend- en tautièmebelastin,g, die de ‘vorige

maand eene vermdnderin,g van
f 1.292.605
aanwees,
thans een bedrag van
f 817.678
bij de opbrengst in
de overeenkomstige maand van het, vorige jaar ten
achter bleef. In dozen achteruitgang weerspiegelt zich
uit den aard der zaak de achteruitgang van het
economisch leven en daarmede van de resultaten
onzer bedrijven en ondernemingen.

Voor de meerdere of mindere opbrengsten van Ide accijnzen in de maand Februari
1922
gelden dezelfde

oorzaken als vorige maanden.

Naast eene geringe hoogere opbrengst van den
suiker.accijhs (f 14.175),
valt eene vermeerdering ‘van
den wijn-, bder- en gedistilleerdaccijns te constateeren
(respectievelijk
f
16.234,
f 107.867
en
f 2.376.417).

De mindere opbrengsten van den zout- en geslachts-
accijns bedroegen ‘deze maand onderscheidenlijk
f 36.436
en
f 305.742.

De zegel- en registratierechten ‘bleven deze maand
respectievelijk
f 481.872
en
f 868.344
bij de opbrengst
in Februari
1921
ten achter.

Viel de vorige maand voor de invoerrechten en
statistiekrechten eene meerdere
opbren*st
aan te wij-
zen (respectievelijk
f 324.227
•en
f 969),
deze maand
,bedroegen de venminderingen respectievelijk
f 98.775
en
f54.783.
De toename van de opbrengst ‘der loodsgelden be-
droeg
f 23.134
(de vorige maand bedroeg de hoogere
opbrengst
f 22.533).
Van de mindere opbrengst ven het recht op de

mijnen
f 63.320,
is de juiste oorzaak niet bekend.

AANTEEKENING.

Het Geddes Comm.itiee en cle Ecoizonzi-
sche Voorlichtin.g. –
Van de drie rappor-
ten door bovengenoemde Commissie, samengesteld
uit leiders van groote bedrijven, aan de Engelsche
regeering uitgebracht, waarin
zij
voorstellen doet tot
het aanbrengen van• £
86%
millioen bezuiniging (op-
dracht was £ 100 millioen te vinden) houdt het
eerste zich ‘bezig met leger, zee- en luchtvloot,
de Ministeries van
Onderwijs,
Volksgezondheid,
Arbeid, de ouderdemsrente en de oorlogapensioenen,
waarop hier niet nader zal worden ingegaan. In
het tweede rapport worden de regeerings bemoeienis-
sen met handel, nijverheid, ‘verkeer, visscherij en
landbouw, beneven.s diverse andere posten onder de
loupe genomen, terwijl
dn het derde om. het Mini-
sterie van Koloniën, de rechterlijke organisatie, de posterijen, de Hooge Colleges van Staat, het Mini-
sterie van Openbare Werken en dat ‘van Buitenland-
sche Za’ken met daaronder ressorteerende diplomatieke
en consulaire dienst •de revue passeeren.
Ten aanzien van den Board of Trade en de ver-
schillende daaronder ressorteerende ‘diensten, alsmede
van de sinds
1913

tot zelfstandige ,,Departments”
onder leiding van Parliamentary Secre-taries verheven
afdeelingen van den Board of Trade en het daar-
naast opgerichte Transport-Ministerie ‘wordt in -het
tweede Rapport het volgende overzicht der uitgaven
gegeven:

1913-14 1921-22

1922-23
U’itgawen

Raming VoorI. raining

£

£

£
Board of Trade .. 359.862
1
)

2.545.238

900.255
Departnient of Overseas Trede

488.946

345.039
Mercantile Marine

Services 118.484

506.863

431.685
Mines Department

60.652
2
)

211.910

177.877
Ministry of Transport –

453.502

280.000

Totaal 538.998

4.205.550

2.134.856
1)
Inclusief uitgaven overgebracht naar andere hoofden.
9 Opgevoerd op de ibegrooting ‘voor Binneni. Zaken.

De raiming voor
1922123
omvat £
247.000
uitgaven
tengevolge van den oorlog. De raiming der gewone
uitgaven ten bedrage van £
1.877.856
wil de Commis-
sie nu tot £
1.350.000
verminderen, een bezuiniging
van £
537.856
of ruim
25
pOt. dus.
Een der afdeelingen van den Boar-d
of
Trade is
•belast met de zorg voor het Board of T-rade Journal.
Hierover zegt het rapport ‘het volgende:
De geraamde kosten, verbonden aan het uitgeven van
het ,,Board of Trede Journal”, de kosten ‘van huisvesting
der redactie uitgezonderd, bedragen £ 15.770 per jaar, ter-
wijl de opbrengst der verkochte nummers en abonnemen-
ten, na aftrek van korting voor den handel en algemeene
onkosten, slechts £ 6.500 bedraagt. De oplage is ongeveer
10.000 exemplaren. Maatregelen zijn echtei- getroffen, om
het geraamde tekort te dekken door ihet aannemen van
advertenties ter publicatie in liet ,,Journal”, waarvan men
een opbrengst van £ 10.000 per jaar
,
netto verwacht. In-
dien ‘deze verwachting verwezenlijkt wordt en het ,,Jour-
»al” ‘zichzelf bedruipt, hebben wij geen bezwaar tegen
zijn rvoortbestaan, maar ‘wij zijü van oordeel, dat het niet
voortgezet moet ‘worden, indien eenlge bijdrage van den
belastingbetaler nood,ig is.

– In dit ‘verband ‘verdient vermelding, dat -te be-
ginnen met het nummer -van
2
Maart jl. in het
,,JTourn.aJ” een vijftal pag’ina’s advertenties voorkomen.

Over het Department of Overseas Trade bevat het
rapport de volgende beschouwingen:
De raniing voor 1922123 is vergeleken met idie over
1921122 als volgt:
1913/14 niet bestaand, doch ongeveer £ 34.000 begrepen
onder de ramingen voor den Board of Trade en
het Ministerie van Buitenjandsche Zaken.
1921/22 raming — — – – — — £ 488.946
1922123 voonloopige ram-ing …..,, 345.039
1
)
Het personeel van het Departement is voor de beschouwde
twee jaren eis volgt samengesteld:

1 Aug. 1921 1 April 1922
Administr. ambt, en schrijvers

606

385
Ambt, overzee

85

71
Petroleum Departmeat

25

19

716

475
De kwestie ‘van de organisatIe der handelsvoorlich-
ting ja en over het buitenland is liet voorwerp
g
eweest
van veel meeningsverschil en in de laatste vier jaren zijn
vijf commissies ingesteld om den een of anderen kant van
cle organisatie te overwegen. De namen van deze commis-
sies va,ren als volgt:

De Faringdon-commissie van 1917 over de organisatie
der handelsvoorlichting in vreenide landen.
De Tilley’conimissie van 1917.
De Cave-commissie van 1919 over het apparaat, waar-
over de 1-egeering beschikt, wanneer zij zich op het terrein
van handel en nijverheid begeeft.
De Steel Maitland-comnjissje van 1919.
De }Iolmes-commissie van 1920 over de bezetting en de
werkmethoden van het Department of Overseas Trede.
In twee gevallen konden de commissies geen unaniem
rapport aanbieden en het vraagstuk is, zoosis algemeen
wordt erkend, een van zeer samengesteldea en nioeilijken
aard.

Het Department vereenigt een deel van het werk van
den ouden handelsvoorlichtiagsdienst van den Board of
Trede met dat van de handelsafdeeling van het Ministerie

van Buitenlandsche Zaken.
tlit de personeelcijfers blijkt, dat de werkzaamheden’
overzee ingekompen worden tot ,een zeer geringen omvang
en dat de voornaamste beperkingen plaats vinden ten aan-
zien van het personeel van het hoofdkwartier, maar zelfs
dan schijnt een aantal van 385 ambtenaren in het hoofd-kwartier (sindsdien aangegroeid tot 396) ons ongerecht-
vaardi
g
d.

Wij hebben nauwgezet den aard van het werk
overwogen, dat door het Department of Overseas Trede
wordt verricht en men heeft ons een lijst van voorbeelden
verstrekt, waarin het werk van het Department wordt ge-
prezen. Wij geven -in het hierbij gevoegde Appendix A voor-
beelden uit de lijst, tea einde den aard van het werk te
illustreeren, dat men ons mededeelt te verrichten.
Nadat de vorloopige ramingen ons werden voorgelegd
vernemen wij, dat de £ 345.039 voor 1922123 waarschijnlijk
tot £ 375306 vermeerderd zullen worden, welk verschil
grootendeels op rekening gesteld moet worden van de uit-
gaven in verband met de tentoonstelling ter gelegenheid
van het eeuwfeest te Rio de Janeiro.

268

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 Maart 1922

rIet schijnt ons, dat dit soort van onderzoekingen rnaar
afzetgebieden geheel valt buiten het terrein van de gewone
regeeringsbemonienis en niet betaald behoort te worden
door de belastiugbetalers. Wij vroegen het Department of
het ons werkelijk groote transacties had mede te deelen,
waarin het dienstbaar was geweest bij het verkrijgen van
opdrachten voor het land, die anders verloren zouden zijn
gegaan en men vertelde ons van een rvoorstel ivoor een
contract niet een vreemd laad, dat iin millioenen ponden liep. Bij onderzoek bleek ons echter, dat dit contract een
Britsche regeeringsgarantie niet zich medebracht en daar
het een branche betrof, waarin de Britsche handel sterk
vertegenwoordigd is in vreemde landen, hebben wij geener-
iei reden om aan te nemen, dat, indien deze garantie niet
noodig geweest ware, de firma’s de ihulp van de regeeeing
zouden hebben ingeroepen. Inderdaad, in zooverre het
groote ondernemingen betreft, ‘zijn wij overtuigd, dat deze
door middel van hun eigen vertegenwoordigers volkomen in
staat zijn hun eigen zaken te doen en wat betreft kleine
firma’s vernemen wij, dat dit voor een groot deel door
rvereenigingen gebeurt, waarvan zij lid zijn, of ook door
eigen pogingen. Wij zijn overtuigd, dat een regeerings-
department in dit land, dat geen financieele verantvoor-
delijkheid draagt bij het in overweging geven of aanbe-
velen van transacties aan de zakenwereld, geen practisch
nut zal stichten. lIet in stand houden van een geweldig
hoofdkwartier te Londen, bestaande uit bureanx en 396
ambtenaren, die over de £ 120.000 per jaar aan salarissen
alleen kosten, tegenover ongeveer £ 34.000 uitgegeven door
den Board of Trade en het Ministerie van Buitenlaadsehe
Zaken in 1913-1914, schijnt ons ongerechtvaardigd.

De hulp, die naar onze meening de handel van het land
met recht van de regeering kan vragen, is die in verband met tarieven, met iiitroducties in vreemde landen en met
algemeene inlichtingen. hulp in aangelegenheden van on-
dergeschikt belang, zooals de vracht van Jaffa sinaas-
appels, het aanwenden van oude scheermesjes of liet ver-
krijgen van orders voor een aantal dozijuen manshomden,
wordt ongetwijfeld op prijs gesteld, iudien gratis verleend,
doch naar ons oordeel is het niet de taak van de belasting-hetalers om deze hulp gratis te verstrekken.
In deze onistandïghodeii zijn wij van oordeel, dat aan-
ienlijke besparingen zouden kunnen worden verkregen, in-
dien de werkzaamheden van het Department in 1nden
aanzienlijk werden ingekrompen en zulke diensten, als
noodzakelijk zijn, overgenomen werden door den Board of
Tra.de in combinatie met de afdeeling handelsrelaties en
tractaten. Een zeer groote inkrimping zou mogelijk zijn
in de organisatie van het hoofdkwartier, waarover de
Ilolmes-conunissie heeft gerapporteerd: ,,Voor zoover wij
kunnen oordeelen, is het een groot kerkhof geworden en
geen instrument tot het verstrekken van inlichtingen.”
De handelsvertegenwoordigers in vreemde landen zouden,
naar wij juist achten, komen te staan onder het Ministerie
van Buitenlandsehe Zaken, maar ook direct bereikbaar zijn
vanuit den Board of Trade. Sommige bezuinigingen zouden
zonder verlies aan wcrkcladigheid kunnen voortvloeien uit
een combinatie in zekere gevallen van de taak van de
handeisvertegenwoordiging en de gewone diplomatieke ver-
tegenwoordigiiig. In Doniiuions en Kroonkoloniiin zou de
Board of Trade zijn eigen vertegenwoordigers kunnen heb-
ben, zoo noodig althans, wat wij betwijfelen. De afdeeling
van het Department voor exportcredieten en die voor ten-
toonstellingen zouden evenzoo kunnen worden opgenomen in
denBoard of Trade.

IV.
Petroleum Department.
liet Petroleum Department werd opgericht in 1917, ten-
einde de petro1eumvoorziening der verschillende ministeries
in iitin hand te brengen, een probleem, dat acuut was ge-
worden door de oorlogsomstandigheden en stond onder het
aagide van het Ministerie van Munitie. Een zelfstandig
1)epartment werd het in November 1919.

oorges
t
e
ld wordt, dat ihet een personeel van 19 man zal
hebben op den eersten April 1922 en de kosten voor het
volgende begrootiugajaar worden geschat op £9000. In
zooverre het gaat om de binnenlandsohe petroleumprocluc-
tie is de behoefte aan een afzonderlijk Department niet
duidelijk en indien, nu normale omstandigheden zijn weer-gekeerd, de Ministeries, die petroleum koopen, deskundige
hulp en voorlichting noodig hebben, dan zijn wij van oor-
deel, dat deze veel ec000nLiseher zou kunnen worden ver-
leend door dan Board of Tracle met hulp van een deskun-
dig adviseur, en dat de afzonderlijke organisatie, uit
la
personen bestaande en die £ 9000 per jaar kost, onnoodig is.

Van de voorbeelden, welke de commissie in Appen-
dix A. geeft en die ontleend
zijn
aan een lijst van
waar.deerende brieven en verkregen resultaten, over-
gelegd door het Department
of
Overseas Trade,
volgt
hieronder een viertal:

– : Messen e.d.
hebben een methode uitgevonden om oude mesjes
uit ‘veiligheidsseheermessen te benutten en vinden daar-
voor een geregelde markt in dit land. Het schijnt, dat een
Duit.sche firnia een artikel op dezelfde wijze produceert en
hierover werden de heeren …….ingelicht, die dan vol-
genden brief aan het Department zonden: ,,Vij zijn U zeer
verplicht, dat gij zoo nauwgezet aandacht schenkt aan onze
belangen en onze aandacht vestigt op……Door op deze
wijze fabrikanten, zoo spoedig inlichtingen beschikbaar
zija, op de hoogte te stellen, wordt veel hulp verleend en
snelle informatie is ongetwijfeld zeer vaak de oorzaak, dat
een fabrikant aanzienlijk verlies en proceskosten bespaard
worden. Gaarna betuigen wij U onze waardeering ‘voor
Uw belangstelling te onzen bate.”

Teaticlüoedcren, porcelein en karpetten.
Een mededeeting van het voorgenomen bezoek aan het
Vereenigd Koninkrijk van den heer……, chef van de
inkoopafdeeling van een groot warnhuis te……..werd
gezonden aan een groot aantal firma’s. Een order is nu
geplaatst bij den heer……voor .00 dozijn niansheniden.

.
…: Littcrutuur enz.
Den handelsvertegenwoordiger te……werd medege-
deeld door het hoofd van een groote jongensschool, dat hij
geen catalogi van eenige Engalsche uitgeversfirma’s, waar-
uit hij boeken voor prijzen enz. zou kunnen uitkiezen, in
zijn bezit had.
Als resultaat ‘van een speciale circulaire hebben 16 uit-
gevers hun catalogi of monsters gezonden aan de hoofden
van een aantal scholen te…., die nu complete lijsten van
de laatste schoolboeken te hunner beschikking hebben. De
hoofden van verschillende scholen verzochten den handels-
vertegenwoordiger het Departement voor zijn hulp te be-
danken.

De voorzitter van de ‘ereeniging van sinaasappelkwee-
kers te Jaffa schrijft: ,,Uet is mij een genoegen U mede te
deelen, dat ik er ten slotte in geslaagd ben, het gesohil-
punt inzake de verscheping, bestaande tuaschen de kwee-
kers te Jaffa en de seheepvaartmaatschappijen, te besleeh-
ten. Ik neem aan, dat Uw invloed medegewerkt heeft om
de seheepvaartmaatsehappijen in de reductie te doen toe-
stem men en ik dank Ii zeer voor de ons aldus verleende
hulp.”

Over den invloed van bovengenoemde voorstellen der Commissie op de diplomatieke handelevertegen-
woordiging en den consulairen dienst bevat het derde
rapport in een appendix bij het hoofdstuk over het
Ministerie van Buitenlandsche Zaken een tweetal

nota’s van de zijde van dit ministerie in vereeniging
met het D. 0. T. Zonder de stelling der Commissie,
dat de werkzaamheden van laatstgenoemd department
in de toekomst behooren te worden beperkt tot het geven van algemeene inlichtingen en dat voortaan
geen hulp aan den handel bij afzonderlijke transacties
behoort te worden verleend, te bestrijden, wordt in
de eerste betoogd, dat, hoewel naar schatting de werk-zaamheden van het hoofdkwartier bij toepassing dezer
beginselen onmiddellijk met ongeveer 75 percent zul-len verminderen, die van de diplomatieke handelsver-
tegenwoordiging niet een zoodanige inkrimping zul-
len vertoonen, wegens de groote hoeveelheid ander
werk, dat deze dienst steeds zal blijven hebben te ver-
richten. Een uitgewerkt voorstel wordt gedaan, waar-door, hoofdzakelijk door vermindering van het aantal
ambtenaren van 43 op 24, de raming voor
1922123
van
£ 157.300 tot £ 110.0000 verminderd wordt, hetgeen
noodig zal zijn ‘bij aanneming van de voorstellen der Commissie. Betwijfeld wordt echter, of deze inkrim-
ping doorvoei’baar zal zijn.
Welke inkrimping het personeel van den consu-
lairen dienst zou kunnen ondergaan bij aannoming
van de voorstellen der Commissie in zake het D. 0. T.,
aldus de tweede nota, is onmogelijk te schatten.
Na een Opsomming van de door .dezen dienst te ver-
richten werkzaamheden wordt geconcludeerd, dat het
opgeven van de commercieele bemoeiingen niet
nood-
zakelijk zal leiden tot het opheffen van consulaten;
hoogstens zou het kunnen leiden tot een inkrimping
van het ondergeschikte personeel der meer gewichtige
posten, doch meestal zon het

verplichte werk, waar-

22 Maart 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

269

niede do consulaire ambtenaren belast zijn, alleen al
tot het instandhouden van het huidige personeel
noodzaken. Als zoodanig worden o.m. genoemd: het

uitbrengen van rapporten aan het Ministerie van
Buiteni. Zaken, werkzaamheden in verband met dc
scheepvaart, zorg voor Britsehe onderdanen, uitreiken
van paspoorten, notanieele en juridische functies.
Een plan wordt overgelegd, om,
nadat de aldaar in

functie zijnde ambtenaren ontslag zullen hebben ge-

nomen
(in de nota gccurs.), tenzij van tevoren een

regeling omtrent hun pensionneering zal zijn getrof-

fen, vijf consulaton op te heffen, resp. daarvoor
h’onoraire consuls aan te stellen, vijf consulaten in
vice-consulaten te veranderen en veertien vice-con-
sulaten op te heffen, resp. onder leiding te stellen van
een honorair consul. Ter vergelijking zij hieraan toe-
gevoegd, dat de begtooting voor 1922123
458
consu-
laire nmbtenaren vermeldt.
De stellers der hierboven geresumeerde nota’s laten
zich, zooals gezegd, over de beschouwingen der Com

missie inzake het D. 0. T. niet uit. Van veischillenden
kant is echter van een aan die der Commissie tegen-

gestelde opvatting blijk gegeven.

Men heeft kunnen lezen, hoe de te MeJbourne
vergaderende Australian Association of British
Man ufacturers verzet heeft aangeteekend tegen de
opheffing van het Department, waarvan een nood-
lottigen invloed gevreesd wordt op den Engcisch-
Australischen handel, daar de Amerikaansche en
Duitsche concurrentie zich steeds krachtiger doen
gevoelen. De City-redacteur van den ,,Manehester
Guaidian Commercial” isvan oordeel, dat de hoonende
opmerkingen, welke het rapport bevat, geheel cover-
diend zijn, een oordeel, dat volgens zijn medodeeling
door vele zakenlieden gedeeld wordt. Ook het Trade
Supplement van de ,,Times” niaakt front tegen de
voorstellen der Commissie en herinnert er aan, hoe in 1897 een commissie opdracht kreeg inzake de econo-
mische voorlichting voorstellen to doen en hoe toen
Sir James Mackay, thans Lord Inchcape, een minder-
heidsrapport uitbracht, vervat in termen, zeer veel
gelijkend
01)
die van het rapport van het Gcddes Corn-
mittee thans. liet blad vraagt, of de rest van de leden
zich bij deze oordeolvelling maar zonder eenig zorg-
vuldig onderzoek naar de vraag, of zij thans nog ge-
rechtvaardigd is, heeft neergelegd.

liet bezwaar van het Times Trade Suppiement is,
dat in ieder geval een centraal bureau voor handels-
inlichtingen noodig is en het vreest dat, wanneer
het D. 0. T. wordt opgeheven en men naar het oude
systeem terugkeert, waarbij de werkzaamheden over
den Board of Trade en het Ninisterie van Buiten-
landsche Zaken verdeeld worden, welk systeem
een absolute mislukking is gebleken, men alle
zegeningen hiervan weer zal gaan genieten, zoo-
als de vervelende en bij verschijnen reeds verouderde
consulaire verslagen, na eindelooze vertraging door
het Ministerie van Buitenlandsehe Zaken gepubli-
ceerd, onder weglating van alles wat van wezenlijk be-
lang is. Krachtigen steun vindt het blad in een inge-
zonden stuk in de Times van den heer W. L. ilichens,
van Cammeli, Laird & Co. Ltd., waarin deze schrijft

over ,,hot ouderwetsche systeem van verwarring en
traagheid” en, in tegenstelling tot de Commissie van
oordeel blijkt, dat het D. 0. T. hulp van de grootste
waarde zoovel aan kleine als aan groote ondernemin-
gen heeft verleend. Dat de Commissie hiervoor geen oog heeft, wijt hij aan het feit, dat zij geen exporteur
of fabrikant onder haar leden telt. liet besparen van

£ 80.000 door opheffing van het D. 0. T. vindt hij ,,een
ongelukkig stuk krenterigheid” en hij vraagt of het
in een tijd, dat ieder naar nieuwe afzetgebieden zoekt,
verstandig is de kosten der verkoopsorganisatie te
besnoeien? De ondernemers weten wel beter, laat dan,
aldus de strekking van zijn betoog, ook bij den staat
de zuinigheid de wijsheid niet bedriegen.

De regeering heeft de voorstellen tot bezuiniging
slechts voor ongeveer de helft overgenomen. In zijn

op
2*
Maart jI. in het Lag
g

eehuis gehouden redevoe-
rin, waarin
hij
het standpunt van het kabinet ten
opzichte van het rapport uiteenzette, zeide Sir Robert

Home ten aanzien van het D. 0. T.:

Ik ga nu over tot een bespreking van het Department
of Overseas Trade. De Ceddes-Comniissie beval zijn afschaf-
fing aan. De geheele besparing, hierdoor verkregen, zou
£ 94.000
per jaar zijn, omdat de Conmcissie niet in over-
weging geeft, dat zij, die thans voor het D. 0. T. in de ver-
sehillende landen van de wereld werkzaam zijn, met éun
werkzaamheden behooren op te houden of dat4de handels-
attaché’s, verbonden aan onze gezautscliappen en eonsu-
laten, behooren te worden afgesohait. Deze uitgaven zullen
voortduren en daarom zou de geheele bezuiniging, welke
zal worden verkregen, indien aan de voorstellen der Com-
missie zou worden gevolg gegeven, zooals ik zeide,
£ 94.000
bedragen. Dit is een feit, dat ernstige overwe-
ging verdient, in den loop der laatste veertien dagen heb
ik de meest dringende vertoogea van de machtigste orgaoi-
saties van zakenlieden ontvangen, die mij verzochten er
bij de regeering op aan te dringen, Lhet D. 0. T. niet af te
schaffen. (iloort, hoort). Zij deden mij mede, dat sinds
het werd ingesteld, zij voor ‘t eerst een deugdelijk middel
bezaten, om de beste inlichtingen uit ‘vreemde landen te
krijgen, ten einde dien handel te kunnen drijven, waarvan
de welvaart van het land en zijn exportbaiidel aflianke-
lijk zijn. In de Doniiciions is nica evenzeer verontrust
over het voorstel. Hier heb ik een telegram uit Sydney
van het bestuur dr Australian Association of British
l anufaetnrers, over de 2000 firma’s veitogenwoordigend.
Zij zeggen:
,,Wij zien met schrik de voorstellen der Oeddes-Com-
missie tea aanzien van de afschaffing van het D. 0. T.
Wij stellen het belang en de waarde ‘van de dien-
sten, welke door de Trade Comniissioners bewezen zijn,
op prijs en beschouwen het voorstel als moordend. Wij
dringen er met nadruk op aan, dat het Department blijft
bestaan, gegeven de 1`100il7nnk van het herstel van den
Britschen handel in Australi3.” Dergelijke telegramiiien komen uit verschillende andere
gebieden en in een tijd, waarin de handel een zeer diepe
depressie doormaakt en wij alles wat we kunnen behooren
te doen ter bevordering der wederopleving, meenen wij, tint
het een groote fout is, het instrument af te schaffen,
lat cle kooplieden in dit land en zij, die in overzeesohe
landen handel niet hen drijven, als een zeer nuttige schakel
in de keten hunner operaties beschouwen. (Hoort, hoort).
Vij
zijn echter voornemens de onkosten zooveel mogelijk
te beperken en in plaats van zie £
94.000,
die dc Geliles
Commissie voorstelt, zullen we in staat zijn een bedrag
van £ 4S.000 te bezuinigen, zoodat het ‘verschil £40.000
bedraa
g
t.

Tot zoover de Minister.

De Times weet nog mede te deden, dat het de be-
doeling is, dat het D. 0. T. niet als zelfstandig
lichaam zal blijven voortbestaan, doch weer een afdee-
ling van den Poard of Trade zal worden.

BOEKAANKONDIGI NG.

M. G. de Boer, 0esc1cedenis der Am-
sterdanisehe stoomvaart. 1,
uitgegeven
in opdracht der Amsteidamsche stoom-
vaart-maatschappijen door Scheltema en
Ilolkema’s boekhandel, Amsterdam 1931.

Dit boek dankt zijn ontstaan aan het gelukkig
initiatief der Amsterdamsche stoomvaartmaatschap-
pijen, die een onderzoek naar haar geschiedenis
wenschten en zich daartoe wendden tot een histoiicus
van professie en reputatie, dr. M. G. de Boer. Een
volkomen juist inzicht bracht de maatschappijen ertoe
dozen arbeid, die waarlijk geen geringe wetenschap-
pelijke eischen stelt, niet toe te vertrouwen aan
iemand van hun eigen personeel, maar aan een man,
die de ervaring heeft van het historisch onderzoek en
van de historische uitbeelding tevens. Indeidaad was
alleen zoo een goede oplossing te vinden van de lastige
problemen, die de economische geschiedenis nu een-
maal stelt. In zooverie heeft toch dc’ historie van ons
welvaartsleven dit bezwaar tegenover bv. de politieke
geschiedenis, dat zij een technische kennis en zelfs
soms ervaring vcreischt, die niet steeds het deel is
‘van den deskundigen historicus. Int,usschen komt het

270

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 Maart 1922

ons voor, dat dit bezwaar in geen geval kan worden
ondervangen door het historisch onderzoek op te dra-
gen aan den wel in zijn vak, maar niet in cle histori-
sche navorsching geschoolden handeisman. Wij zijn

overtuigd, dat het tekort aan technische kennis van
•den historicus gemakkelijker is san te vullen dan de
geringe ervaring van den deskundigen handeisman in

het historisch ondersoek. De ervaring van sommige
gedenkboeken, die niet door historici waren geschre-
ven, heeft dat afdoende uitgewezen. Omgekeerd is dit

gedenkboe!k van de Amsterdamsche stoomvaart een

aangenaam bewijs, hoe het wel moet gebeuren.
Daarbij komt nog iets anders. De historicus, wil

hij zijn werk naar behooren verrichten, moet geheel

vrij zijn bij de bewerking van zijn stof. Er mag nooit
van hem worden gevraagd, of liever, hij mag er nim-
mer in toestenamen, dat hem een andere eisch wordt

gesteld dan die van de volkomen eerlijke ebjectivi.teit.

Een boek met een ‘bepaalde strekking kan nimmer
door hem worden aanvaard; ook zij natuurlijk alles wat naar reclame zweemt, ‘hem vreemd. De eenige
beperking, die terecht van hem mag worden gevraagd

en ook verwacht, is dat hij
bij
de geschiedenis van den

jongsten tijd, clie beperkende gematigdheid van oordeel

én mededeeling betracht, die steeds plicht is, vaar het
geldt de daden van onze tijdgenooten. Maar voor het
overige zij de historicus geheel vrij bij zijn onderzoek
en zijn uitbeelding v.an het verleden. Die vrijheid

heeft dr. de Boer niet alleen genoten, maar hij is
ook steeds deskundig ‘voorgelicht omtrent de techniek

van het bedrijf; daartoe heeft hij zelfs eenige reizen
kunnen meemaken met bekende A.msterdannsche

stoomers.
Zoo heeft dr. de Boer een boek geschreven, dat het
resultaet is Van een rustig, onpartijdig onderzoek en

dat in den eenvoudigen stijl, die
bij
dit zakelijke on-

derwerp voegt, de resultaten van dat onderzoek mede-
deelt. Dat onderzoek was waarlijk niet steeds gemak-

kelijk; het had het dubbele bezwaar, waarmede de

geschiedvorsching der negentiende eeuw altijd heeft
te kampen: soms had dr. de Boer een o’verstelpenden
overvloed van bronnen tot zijn besc.hikkirig, zoodat het

dioeilijk was een keuze te doen en soms zelfs om de
richtlijnen te beipaien; dan weer stond hij voor een
groot tekort, zelfs soms voor een absoluut gemis aan
brnnen, zoodat hem niets anders overschoot dan dat

tekort of datgemis eerlijk te consbateeren; door gis
sing het tekort aanvullen gaat evenmin in de econo-
mische geschiedenis als in het economische leven.
Het thans verschenen eerste deel behandelt de
oudere periode der Amst.erdamsche stoomvaart. Die

periode begint terzeifder tijd, dat het kanon van
Waterloo donderde; in den zomer van 1815 werd
Amsterdam voor het eerst voor de vraag gesteld, in
hoeverre het voor zijn handel gebruik zou maken van
den stoom. Er is toen niets van gekomen; men was
destijds in Nederland zeer zwaartillend ten opzichte
van het nieuwe. Wel kwam reeds het volgende jaar
een Engelsche stoomboot in de haven van Amsterdam,
maar tot navolging lokte dat voorbeeld niet uit. Niet Amsterdam, maar Rotterdam zou hier het voorbeeld
geven: in 1823 kwam daar de Nederlandsche Stoom-
bootmaatschappij tot stand. Intussehen bleek het
spoedig, dat Amsterdam niet geneigd was in dezen
aan de Maasetad de leiding te laten. Maar men richtte
hier zijn aandacht meer op de binnenvaart; men be-
denke trouwens, dat het Noord-Hollandsch kanaal nog
auweuijks geopend was en dat het verkeer over de
Zuiderzee naar het Marsdiep of het Viie zeer gevaar-
lijk was geworden. Daarbij kwam, dat de veerschipperj
in het algemeen goed was ingericht, zoodat zelfs voor
de binnenvaart er weinig aanleiding bestond van
stoomvermogen gebruik te maken. Maar men zette toch
door: nog in 1823 werden hier eenige concessies ver-
leend; er werd zelfs geproefstoonad. Maar vaart kwam
er eerst achter al die plannen, zoodra ‘de man ten
tooneele verscheen, die lange jaren met zijn forsche
energie de Amsterdamsche stoomvaart zou beheer-
schen. Dat was Paul van Vlissingen, een Amsterdam-

mer van ongeimeene gaven, wiens portret terecht

tegenover den titel staat. Hij ‘was al in Indië geweest
en was ook daar van alle markten thuis gebleken. In
1823 was hij weer in Amsterdam, een jonge man van
zesen-twintig jaar, maar met een helder verstand

en durf in izijn vuisten. Een kn’ap, ‘kundig man, ener-
giek en doortastend; een man, die tblijldbaar bok ande-
ren van zijn beteekenis wist te overtuigen en die
bovendien de onschatiba,re gave blijkt te hebben be-

zeten de menschen voor zich te kunnen ‘winnen. Van
Vlissingen was stellig een man van de praktijk, maar
met fantasie genoeg om telkens te kunnen zien wat

‘kans had op verwezenlijking, ten slotte een man van
beheerschte geestdrift en daardoor van gezag. Op zijn
initiatief werd in 1825 de Amster,damsche Stoomboot-

bootmaatschappij opgericht met een kapitaal van een

half ‘millioen, voor dien tijd stellig een belangrijke
onderneming. De belangstelling van den koning ‘werd

bewezen door de inschrijving voor 25 aandeelen.

Wij zullen de geschiedenis der Amsterdamsche
Stooinbootmaatschappij niet najver’tellen; zij wordt
door dr. De Boer uitvoerig en uitnemend beschreven,

voor zoo’ver de gegevens in deren streikten. Laat het
genbeg zijn hier te zeggen, dat de maatsdhappij in het
algemeen niet al te onforituinljk is geweest. Zij is het
ook geweest, die voor het eerst van Amsterdam uit
stoomschepen buitengaats heeft gezonden en daarmede
voor het eerst weer aan Amsterdam een beteekenis

heeft gegeven, die de stad geruimen tijd niet had ge-
had. Met groote energie heeft Van Vlissingen izijn

maatschappij steeds voorgestaan, ook toen de steun der regeering ten slotte een knellende band was ge-
worden. Eerst omstreeks 1860 heeft hij zich uit het

recffitstreeksche beheer der zaak teruggetrokken; in

1876 is hij te Heemstede gestorven. Zijn schepping,
de Amsterdamsche St
o
ombootmaa.tschappij is daarna

langzaam uitgeteerd; in 1877 ging haar ‘bedrijf aan

anderen over.
Toen waren er al machtige concurrenten opge-

staan, waarvan dr. ‘de Boer in afzonderlijke hoofd-
stukken de geschiedenis vertelt. In 1856 werd voor-
iiameljk ‘door ‘toedoen van den jongen Duitscflier
Ramann de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot-

maatschappij opgericht; ‘zij wensclate allereerst lijnen
te openen op de Oostzee en op Frankrijk. De vaart
werd steeds uitgebreid. In 1869 komt dan ide vaart
op Noord-Amerika ter sprake; men is in Amsterdam

den levendigen
strijd
nog niet vergeten, dien de oud-
zeeofficier Jansen ‘destijds voerde voor het in het
leven roepen van een directe verbinding met de
Nieuwe Wereld. De K. N. S. M. ontweek dien strijd
niet, maar werkte tevens haar eigen plannen uit, die zij ten slotte in 1870 trachtte uit te voeren. Maar de
toen uitgeschreven leening mislukte; eerst in 1873
konden de gelden worden verkregen, noodig voor de
uitbreiding der vaart over den Atlantischen Oceaan.
Intusschen bleef een der moeilijkste vraagstukken,

waarvoor de Nederlandsc’he toomvaart steeds weer
werd geplaatst, de vaart naar Indië. Er is heel wat
zorg, toewijding, tijd en geld eigenlijk meer gegeven
dan verspild aan dat vraagstuk. Eigenlijk was de
kwestie eerst beslist met de opening van het Suez-
‘kanaal in 1869, ofschoon men toch ook toen de vol-
ledige beteehenis daarvan niet ‘onmiddellijk heeft be-
grepen. Het spreekt vanzelf, dat ‘de ‘oprichting der
Stoomvaartmaatschappij ,,Nederliand” in 1870 met de

plannen voor de vaart op Indië onmiddellijk in ver-
band stond. De geschiedenis dier Maatschappij wordt
door dr. de Boer tot 1879 beschreven, tot den dood van
haar eere-voorzitter, Prins Hendrik. Deze vorst
schonk niet alleen zijn naam en zijn geld, maar ook
zijn groeten invloed en zijn warme belangstelling aan
de ,,Nederland”. Wat hij door zijn zachte overredings-
kracht, zijn moreel ok’erwicht, zijn kloek voorbeeld
heeft tot stand gebracht, kwam niet alleen de ,,Ne-
derland”, maar ook Nederland ten goede.
De lezer zal wel den indruk hebben gekregen van
den belang’wekkenden inhoud van het uitnemende boek

van dr. de Boer. Waar
wij
hem ten slotte nogmaals

hulde brengen aan zijn weitenschappelijken arbeid, daar

mogen wij de verzorgers van de ilustrat,iën en van het
uiterlijk van het boek in het algemeen niet vergeten,

den heer G. D. Bom H.Gzn. en de firma Scheltema

pn Holkema.

H. BRUGMANS.

ONTVANGEN:

De Vlee.schexport van Nederland, door Dr. Alex.

Reens; ‘s
Gravenhage, Martinus Nijhoff, 1922.

MAANDCIJFERS.

OVERZICHT DER RIJKSMIDDELEN.

(In Guldens).

Februari
Sedert
1
januari
1922
Overeen.
komailge
periodè
1921

Directe belastin gen.
357.810
1.075482
1

688.765

Personeele belasting
975.253
2516.557
2.693.645
Inkomstenbelasting
8.623.576
17.321.595
12.621.991
Dividend- en tantième

Grondbelasting
……..

1.828.882
3.939.165
belasting ………..659.365
Vermogensbelaating
875.220
.
1.626.099 1.325.217

Accijnzen.
Suiker

…………..
..919.265
7.595.732
6.037.480 Wijn
………………
53.799
138.543
77.630
Gedistilleerd

………4.958.724
9.285.247
6.926.962
96.018
217.348
293.300 591.462
401.663
1.460.244
2.077.032
Belast, op speelkaarten
7.228
15.197
16,963

indirecte belastingen.
Zegelrechten

……..
.1.148.501
2

2.681.484
3

3.451.650
Registratierechten

2

.
2
..133.652
3.741.226 6.182.790
2.582.940
5.823.190 5.543.586

Geslacht

………….685.001

2.849.543
5.858.711
5.633.259

Zout
………………

Gouden en zilveren
werken

Bier

……………..308.011

70.840
149.288
134.043
Essaailoon
81
175
135

Successierechten
……..

Belasting
…………..

269.173
.578.558
139.764

invoerrechten
…………

140.859
632.372
Domeinen

…………
.
11.769
277.346
313.466

Statistiekrecht

……….

170.303 187.443
185.807

Mijnen
……………..
72.338

Jacht
en
vissoherj
329

..

820
1.023
Staatsloterj

…………

209.474 425.182 379.516

.30.138.215
63536,668
59.697.223

Loodsgelden

…………

Totaal
……….

OPOENTEN VOOR HET LEENTNGFONDS 1914

Februari
1922
Sede,i
1
jan.’nt
1922

Overeen.
kom.lIge periode
1921

Directe
bela8tingen.
Grondbelasting
72.206
216.099
138.625
Personeele belasting
221.432
541.983
554.025
Inkomstenbelasting
2.352.593
4.783.814
3.592.571
Vermogensbelasting
217.869 400.528
328.205
Dividend- en tantième
217.590
603.531 1.299.924

Accijnzen.

belasting
………..

583.853
1,519.146
1.207.496
Suiker

……………
.
95.872 27.709
15.526
Wijn ……………..10.760
Gedist. (binn.- en buitl.)
928.525
692.696

indirecte belastingen.
Zegelrecht van buitl.eff.
3.874
10.949
19.677

Totaal
…,
4,176.049
3284
7.8174

BELASTINGEN IN VERBAND MET DE BUITEN-
GEWONE OMSTANDIGHEDEN.


Fel,ruari
1922
Sedert
I
Januari
1922

Verdedigingsbelasting la
….
265.468 483.736
Verdedigingsbelasting Ib
….
1.041.693
1.878.082
Verdedigingsbelasting II
….
2.336.592
4.612.685

3.643.753
6.974.503
Oorlogswinstbelasting
4)

.
8.420.692
17.716.442

)
Hieronder begrepen
f
138.979
wegens
zegelrecht van
nota’s van

makelaars en con’r’i”innnairs
in

effv,.tov.

onz.
(BenrshelspfiQ.

t

i1on

(
347.231.
1) Idem
f
894.896.
4)
Over 1921 f82.413.415.

OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.

Tijdschrif4 voor Economische

G eo g r a p h i
ei.
– ‘s Gravenhage, 15 Januari 1922.

Prof.
Dr. H. Blin.lc,
Japan als economisch-geogra-

pdaisdh gebied in ‘t verleden en heden.

Id e m. – ‘s Gravenhage, 15 Februari 1922.

Prof.
Dr. H. Blink,
1852. 12 Februari 1922; The

permanent convmittee on Geographical names for

British official usa;
L. van Vuuren,
Koloniale land-

lesohrijving. Openbare les aan de Gemeente-Univer-
siteit te Amsterdam, gehouden op .den 18en Januari

1922.

The Gec,graphical Journal. – Londen,

Januari 1922.
E.
Teichman,
J’ourneys ‘through Kam. (Easteru
Tibet);
M. W. Hilton-Simpson.,
The influence of its
geography on the people of the Aures Massif, Algel’ia;

H. S. Mont
gomerie,
The Nicobar islands; The Mount
Everest expadition;
F. W. H. Migeod, Notes
om
the
seasons in equatorial Afr.ica.

D e
1
n d
is c
h
e 0 i d s. – Amsterdam, Februari
1922.
G. Th. Stibbe,
Departementen van Algemeen Be-stuur;
F.
Treffers,
Overzicht der voorstellen betref-
fende de opleiding tot officier bij het N.-I. lager;
Uit een brief van een thee- en kina-planter;
J. F. C.
Nienhuis,
Het gevangenisweren
in
Br.itseh-Indië.

D e W e s t-I n d i s c
fh ei 0 i
ds. – ‘s Gravenhage,
Februari 1922.
G. J. Staal,
Suriname’s behoeften. III; Ti.
Pyt-
Iersen.,
De toekomst van verschillende cultures in Su-
riname. VII Mais; B. J. Kluvers,
Het Suriname-
vraagstuk.

1 d e m. – ‘sGravenhage, Maart 1922.
J. Staal,
De gron’dwetherziening en Suriname;
Tj. Pyttersen,
De toekomst van verschillende cultures
in Suriname. VIII Pinda.

Vragen des Tijds. – Haarlem, Januari 1922.
bevat o.a.:
P. J. Bloemers,
Een Nederlanidsche Boschwet.

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. **• beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

CELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

fVrrch.inR.0

flisc.Wissels.
4
1Juli ’15
Zveeds.R,ksbk 5
JOMrt ’22
Ned.BlBiFIt
54,19
Oct. ‘2
flk.v.Noorv.. 6
25Jan. ’22
64,
19Oct. ’20
7.wits. Nat Bk. 3
2Jîrt. ’22
Bk. van E”gelrtnd 44,
16Feb.
’22
Belg.Nut.Bk.5-54,
19Mei
’21 Duitsche Pijksbk. .5
23Dec. ’14
Bank v. Spanje 6
4Nov ’20
Bk. van Frankrijk 5
llMrt. ’22
Bark v. Italië 6
20,I1ei ’20
Oostenr. Hong Bk. 7
30Nov.’21
Ir. Res. Bk. N.Y. 4,
21Vov.’21
Nat. Bk. v. Denem. 54,
5Nov.’21
Javasche Bank 34,
1Aug.
1
09

OPEN
MARKT.

Amsterdam

Londen
1
Berlijn
1ParUsi
N.
York
Data

Port.

1

Proion.

Part.

1

Part.

Part.

Ca!!.
disconto

gatie

disconto
J
disconto

disc.

moneij
18
Mrt.. ’22 4
5
,
4

3
1
1
4_51

3_311
,
1)

13-18M. ’22 4
8
15
4
1122

331
5
_11
3

4..51

34
6-11
F.
’22

‘/4818

4_4
1
1
2

3114_81
4_
5
1

3..5
27 ir.4I.

22 4’/

8/
381
4….
4t/

3118_1/,
4_’1

31/
4,
…511
3

14-19
.r.
’21 4
8
1.
1
!
4-5

6
1
1
4

4_51

6-7
15-20M. ’20 311_81
331,_4

531_718
-18

6-9

20-24Ju1i’14
3
1
1
s
….BI
ie

2’/,1,

2
1
/,_81
4

2h/,_
1
1
2

281
4

5’/,-7
1
1,
t)
Noteering
van
17
Maart
1922.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

De daUng van cle marken blijft, zooals begrijpelijk is,
steeds aanhouden en neemt steeds grooter verhouding aan.

Heden werd voor 0.8714 verhandeld. Daarentegen waren de
overige koersen met uit.zo.lnering van dollars vaster. Lon-
den steeg van 11.47 tot 11.58 Parijs liep op van 2:3.45 tot
2:3.82%. België was in het begin der week sterk natlge-
boen, maar kon zich ahlra herstellen en bleef ongeveer
evenwijdig aan Parijs. Dollars waren aangeboden uit hoolde
van de Indische lecuing. Ska.ndinavië vast voor Stockholm
en vooral voor Kopenhagen, daarentegen flauw voor Chris-
tiania. Zwitserland was vrij stationnair, evenals Spanje.
Ook Buenos Aires onderging niet veel verandering. Indië
iets flauwer, 98% aangeboden.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
Londen
S)
Parijs
9)
Berlijn
S)
Weenen
S)
Brussel
*5)
New
York)

13 Mrt. 1922
11 .52
23,52
1.01
0.03121
9211)2
65
5
/
9
14

1922
Ii 48
23.42
0.97k
0.03,21
62
2
2
68″
15

1922..
1152′
2380
09.9
1

003121 97’/
2
266
1
,
16

1922

.
11.53 t
23.75
097
003r21
94

265
1
/
2

17

1922
11.53′
23.77.1
0.94k
0.04

2220

2.65
18

,.

1922
1148)
23.871 0.94
004


Laagstel.
w

)
1147
2330
0.921
003

2160

2M3
1
1
2

How-te
,,

,,

‘)
II 58
2387.1
1.031
0.04. 2245

268
1
1
4

II

lirt.

1922
II 53
2375
1.03
0.01/ 22 16

,2 64.1
2

4

,,

1922
!I 55
2385
105
0.05

22.59

3
2.61.1
2
Mui.lpariteit.
12.10
48.-
59,26
50.41

48.-

12.

5) Noteering te n,sterdam.
5*)
Noteerin
te Rotterdam.
‘)
Pn’ric,$)’.r.
nrgave.
2)
Noteering
van 10 Maart 1922.
) Idem
von 3 Marrt.

D
0 0
i
Stoet-
.wlm
5)

Kopen-
hagen°)
Chrls.
tiania
5)

Zwitser.
land

)1
1
Spanje
t
Batavlo
11
telegrafisch

13Mrt. 1922
69.25
5560
4675
51.45
4150
981/

14

,,

1922
68.90
5575
4390
51.70
41.10
98″
4

15

,,

1922
69.-
5615
4680 5165 4125
98
11
4

16

1922
69.-
5590
46.10
5165
4120
981
4

17

,,

1922
6915
5565
46 10
51 62.1
41 25
COR
18

1922
6940
5485
4620 5160
4120
981/

L’ste d. w.’i
6870 5530 4580
51 30
41.-

98
1
1,
F1’ste

,,

,,

11

6945
5635 4695
5180
41.70
98
1
/
11 Mrt.

1922
6925
5560
47.25
51 35 41 55
98_98
1
1
3

4

,,

1922
69 10
5530
46.-
51 20
4180
98
1
1_98/
Muntpariteit
66,67
66.67 66.67
48.-
48.-
100
5)
Noteering te Amsterdam.
2)
Particuliere opgave.

Termijnnoteeringen der Valuta-Kas.

Eearta tusschen ternijnnoteering en contanten koers

(week van 10-17 Maart 1922).

Londen.
Uit. Maart
Uit. April
Ult. Mei

Hoogste B Koers
agio

1
1
1
4
ct..
agio

3

et.
agio

4
1
1
2
ct.
Laagste
13

,,
‘112
,,
,,

181
4

,,
,,

33/

Hoogste
L

,,
2

3314
5114

Laawste
L

,,
1

,,
221
4

4

New-York.

Hoogste B Koers
agio

1
1
8
ct.
sgio

8
1
8
et.
agio

8
1
9
et.
Laagste B

,,
Pan
11

,,
,,

112
Hoogste
L

,,
agio

1/
1/

Laagste
L
Pan
1/

,,
112,,

Parijs.

Hoogste B Koers
Pari
agio

2
1
1
2
ct.
agio

5

et.
Laagste B

,,
Pan
2
1
/

,,
5
Hoogste
L

,,
agio

5

et.
711
3

,,
,,

10
Laagste
L

,,
Pan
.2
1
1
8

5

Brussel

Hoogste B Koers
agio

2
1
1
3
ct.
agio

7
1
1
2
et.
agio

12
1
1
2
et.
Laagste B
Pan
5

,,
11
.

10

11
Hoogste
L

,,
rtgio

4
9

,,
,,

14
Laagste
L
Pan
5

,, ,,

10

Berlijn.

Hoogste
13
Koers
Pari
Pari
Pan
Laagste B

,,
Pari
Pari
Pan
Anogane
L

,,
Pa ri
Pari
agio

‘1
2
et.
Laagste
L

,,
Pari
Pan
Pan

KOERSEN TE NEW YORK.

D
0 0
Coble Land
(In
0
per
i)
10n
1 Zicht Parijs
1
ds.
p.frs.)
Zicht Berlijn
(In
ci. P. Met )
IZ#cht Amstord.
(In ets.
p

gld.)

18 Maart

1922

4,39.75 9.02
0.35
37.93
Laagste
d. weelt

4 29.25 8.75 0.35
37.48
}Toogste
,,

,,

4 39 75
9.02
0.37
3793
11

1laart

1922

4.3512
8.91
0.39
3777
4

,,

1922

4.4137
9.11
.0.40
38.21
1untpariteit

4.86.67
5.18’/
951/
4

401.

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN

Plaatsen en

Noteerings. ) 4 M,i. II M,t. 13-1 8Mri. ’22

18M,I.
Landen

eenheden

19,2

1922 Laagste
1
Hoogste

192

Alexandnië.
.
IPiast.
p.
9772

1
97
7
1
116

1
1
971
97
7
1
97’/
B

Aires’).
.1
d.
p. $
4I5
’16
1

452/4
45
4551
4511

Calcutta
. . . .
8h.
p.
rup
113
2
32 1

1131
9

1131,
11311,
2

‘3212
82
Hongkong
..
id.
p. $
2
4
3
1
251
215
1
1
25
3
1,

2
as:
16
Lissabon
.. . .
d.
per
Mii.
471

.

45
41
5
1
1
5
Madrid


Peset.
p.
27
621
27.79/
2775
28
15
2795
Molltevideo
1

d. per
$
44314

45
43
1
1
4

45 44
Montreal….
$
per
£
4.51
3
/8

4.51
1
4.45
455 454
3
1
4

‘R.d.Janeiro.
d. per Mii.
1111

713)
216

16
121
16
123

16
7I1f
4

Lires
p. £
8’3u

85
4

16
841
4

1

88
1
1
2

8518
Shanghai….
Sh.
p.
bel

311
7/9

32
3
1,
32 33
1
2

32
3
1
4

Rome

…….

Singapore

..
id. p
$.

231
231
t
2
‘521/

32
23′
1
2/3
23
32

Valparaiso..
pi’so p. £

38.60
J
38.10
1
38
10
1
38.60
3830
Yokohama
..
Sh.
p.
yen
2125

1′

182
2
211
9

:2/2
12
/
16

2,128/
33

‘Koersen
der vooraigaande dagen.

2
T elegrabech
tranafert.

NOTEERING VAN
ZILVER
Noteening te Londen
te New York
18 Mrt,
1922
64
9

11

,,
1922

.
33
1
1
641
4

4

,,
1922
33
25 Febr.
1922
32
3
1
8

.

63
1
1
19 Mrt
1921
3311
5731
4

20

lilrt.
1920
721
126
20 Juli
1914

.
24’1
54
1
1

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 20 Maart 1922.
Activa.
Binnenl.Wie-(H.-hk.
f
95 937.441.65
sels, Prom.,t B.-bk.
,,
37 097 .427.83
enz. in disc.

Ag ach.
,,
57.949.982 63/
9
f

190.984.852,11113
Papier
o.
h. Buiten
1.
in
disconto

….


Idem eigen pontef
f
42.553.230,-
Af :Verkocht maar voor
de 1,k. nog niet afgel.

42 553.230,-
Beleeningen H.-bk.
f
83970 220.58
1
1
9

mcl.

visch.
B.•bk.

{

10067.58425
,,
in

rek.-cnt.
Ag.s
h.
,,
69027 066 41
1
1
2

op
onderp.
f1630
9
4971 2i

Op
Effecten
fl4I.s5I.655u7’/,
Op
Goederen en Spee.,, 21.213.216,171/3

163.064.871,25
Voorschotten a. h. Rijk
……………
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud
……
f
56.238.205,-
Muntmat., Goud
..
.549 714 842.74

64J5.953 04 7.74
Munt. Zilver, enz.
,,

7.155,524,02
1
1
3

Muntmat., Zilver

Effecten
Bel.v. h. Res.fonds..
f
5.331.447.-
id. van
Is
v.
h. kapit.
,,
3.905.1 62,62’/,

Geb.enMeub. dei Bank ……………
Di
verse rekeningen ………………

Passiva.
K
apitaal ……………………
R
esenvefonds ……………….
Bankbiljetten in omloop ……….
Bankassignatin in omloop
Rek.-Cour. Het Rijk
f
9.689.332.6611,
saldo’s: J Anderen
,,
27.238.081,33
36.927.413 991/,
Diverse rekeningen ……………..

23.851.779.03

7ï049.900 472.1817

,,
613.108.571,76
1
1,

9.236.609,62
1
1,
3.747 500.-
27.204.837,43

[1.049.900.472, I8
1
1,

20.000.000,-
5.386.728,62
1
/,
961.769.545.-
1.965.005,53
1
1
2
.

22 Maart 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

273

NED. BANK 20 Maart 1922
(vervolg).

Beschikbaar metaalsaldo…………..
f
412 23f3 66612
Op de basis van li, metaaldekking…. ,,
212.104273,22
Minder bedragaan bankbiljetten in omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is.. , 2.061.283.330,-
Verschillen m.d.vorig.weekst.:
Meer

Minder

Disconto’s

9.860 834,35
Buitenlandsche wissels

14.594.279,-
Beleeningen ……….22.074.678,65
Goud …………….-


Zilver …………….
292
.
3828
O
1
/a
Bankbiljetten

23.419.475,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s

472 330 66
1
1

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Goud
Zilver
B

k
je en
t,,7,

Andere
op,lschbare
Wen

20 Mrt.

1922 ……
605.953
7.156 961.770
38.892
13

1922 ……
605.953
6863
985.189 28.474
6

.,

1922 ……
605 969
6 800
999 511
29 098
605.969
7.127
987389
30812
20

,,

1922 ……
605.969
7.058
980.791
28.583
27 Febr. 1922…….

636.119 17831
1.025.268
45475
21

Mrt.

1921
…….
20 Mrt.

1920 ……
633.796
10.174 1.008.662 105.785

25
.liili

1914
162.114
8.228
310.437
6.198

Data
Totaal
bedrag
disconto’,

ti,e,van
Schatkist.
prome,,en
1
rechtstreeks

1
1

Bdee.
1

ningen
1

lieschtk-
1

baar
1

Metaal-
1

L.)e*-
1
king,.
1
sereen-
1

20 Mrt.
19221190.985
17.000
163.065
412.237
61 13
19221200846
43.000
140990
409.344
60
6

..
1922205261
47000
148352
406.291
60
27 Febr.
1922 192.367
40.000
155.711
408.716
60 20

,,
1922

19!.491
40.000
143.289
410.412
60

21 Mrt.
1921

190858
50000
207.826
439009
61
20 Mit.
1920 205562
131.000
191.721
420566
58

25 Juli
1914

67.947
14.300
61.686
43.5211

75
1)
Op de
bsi.
vai,

§/
a

metseldekking.

Uit de bekendmaking van den Mi n i s t e r v a n F i na n-
ci ë n blijkt, dat uitstonden op:

1

13Maar1 1922

20 Maart 1922

Aan schatkistpromessen f464.350.000,- 1428 890.000,-
waarv. direct bij Ned. Bk ,, 43000.000,- ,, 17.000
8.000
000,-
Aan schatkistbiljetten

,,298. 111.000,- ,,297.49,-
Aan zilverbons …….. …31.378.514,-

31.993.327,-

Onder de vlottende pehuld
is
hsgt.pen:
Voorsch. aan de Koloniën ,,315.389 000,- ,,316.888.000,-
Voorschot aan Gemeentei

31
l,,,,j

28
Febrari
voor door Rijk voor hen ‘ ,, 80.707.933,50 ,, 84.776.664,48
te heffen luk. belasting)
13
Maart

20 Maar!
Tegoed v.d. Postch. & G.dst
1..
38.571.072,17
1..
38.577.088,45

JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.De samengetrokken
cijfers der laatste weken zijn telegraph.iseh ontvangen.

Data
Goud
Zilver

B k
oi,jetten
And. e
opelschb.
schulden
Beschikt,.
metaal-
saldo

11
Mrt.1922
181.000
272000
72.500
112.100
4

,,

1922
180.250
268000
67.500
113.150
25Feb.1922
179.750
266.500
70.000
112.450

4 Feb. 1922
272.652
79583
102.414
139.159
33.071
28 Jan. 1922
142.452
32.144 273.039
80.765
104.457
21

,,

1922
143.967
31.418
278 156 75.409
105.242

12rrt.1921
225.310
11.512
338.078
135.917
142.247
13Mrt.1920
169.076
4.071
318.519
98.808
89.813

25Juli 1914
22.057

31.907
110.172
12.634
4.8421

Data
conto’s

Wissels.
bulten
N.-1n4.
betaalbaarI

1

Belee.
1
n,ngen

Voor.
1

schotten
aan het
1 Gouv.nem.I

Diverse
1

rek.-
ningen
1)1

1

Dek.
kings-
percen-
lage

11Mrt.1922
158890
4.100
***
52
4

,,

1922
153.850
1 600
*ss
54
25Feb.1922
154.350
900
***
53

4 Feb. 1922

39643
50
37.090
13.946
104814
28 Jan 1922
37.0041
16.1031101.946

39924
50
21

,,

1922
36.2741
16.1831112.058
20.666
7.965
50

12hIrt.1921
3
6
.
76
31
25.3011111.090 47.297 32.339
50
13&tt. 1920
16.569
15.2701153.808
20.263
53.695
41

25 Juli 1914
7.2591
6.3951
47.934
6.446
1

2.228
44

0
Sluitpost
active.
0
Basis
sio

inetaaidekking.

DE SURINAAMSCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
Ct,culatie
Andere
opelschb.
schulden
Disconto’,
D

k
e e-
nln gen
t)

4Febr.1922 …
1.474
2.206
612
1.096
1097
28Jan. 1922….
1.476
2.016
800
1.097
1.043
21

1921


1.476
2.069
848
1.099
1.053
14

1922


1.477
2.169
831
1.171
1.130
7

1922


1.477
2.159
801
1.133
1.201
31 Dec. 1921


1.477
2.193
860
1.146
1126

5Pebr.1921

..,
1.232
2.259
915 2.175
74
7Febr.1920


1.047 1.597
1.111
1.620
262

25Juli

1914 …
645
1.100
560
735 396
1)
Sluitpost der
activa.

UITENLNDSCHE BANKSTATEN.

BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoe
g
ing der Currency Notes,
in duizenden pond sterlitig.

Data
Metaal
Ctrculattr

Currenc,j
Not.,.

Bedrag
1

Goudd.
Gov. Sec.

15 Mrt. 1922
128.775 121.758
300339
28.500
260.804
8

1922
128.764
122.234
300.413
28500
260579
1922
128.762
123093
298.811
28.500 261.366
22 Febr. 1922
128.762 121 546
298.276
28.500 260.516
15

1922
128763
121.753
302 403
28.500
264833
8

1922
128.748
122.667
304.163
28.500
266.733

16 Mrt.

1921
128325
128,106
338.086 28.500
305397
17 Mrt. 1920
113.270
101.172
326259
28.000
307.378
22 Juli

1914
40.164
29.317
– – –

Data
Goo.
Sec.
Other
Sec.
Public
De pos.
Other
Depos.
Re.
zero.
Dek..
hutgz

15Mrt.’22
47.134
80133
18936
115613
25.467
18.98
8

’22
50.549
80.919
15.169 123.097
24.980
1806
1

’22
47.086
81.730
17151
118.492
24.119
17.78
22 Febr.’22
48546
81 639
27.808
109.947
25666
18,62
15

,,

’22
64426
80.566
14.913 137.462
25.460
16,71
8

,,

’22
82.224 80.425
14.721
154.414
24.532
1450

16″rst. ’21
23.524
102.077
18.910
107259
18.669 14.80
17Mrt. ’20
42060
91.954
18.419
133.031
35.548 23.50

22 Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185 29.297
521
1)
Verhouding tusochen Reserve en Deposita.

DUITSCHE RI3K513ÂNK.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-
kassenseheine, in duizenden Mark.

aarvan
1
Kassen. 1

Ctrcu-
1
Data

Metaal
1
D
Goud

,chelne
1

bil.

_ktngs;

7 Mrt. ’22 1.013.508 996.379 5.156001 121.930.166 5
28 Febr. ’22 1.011.978 996.388 4 633.744 120.026.387 5
23


221
.
010816
995.688 5 618.709 115.797.213 6
15

’22 1.008.752 995.689 4.414 948 115 755.536 5
7

‘ ’22 1.008.112 995.569 5.573.398 116.606.017 6
31 Jan. ’22 1.009.183 995.690 5.807.290′! 15.375.766 6

7 Mrt.
1
21 1.100.048 1.091.613 22 732.952 67.907.828 35
7 Mrt. ’20 1.118.082 1.091.374 13.031.027 41.648.351 34

23 Juli ’14 1.691.39811.356.857

65.479 1.890.895 93
t)
Dekking
der circulatie door metaal en Ka,seoecheine.

1
Darlehenska,,en,chelne
Data

Wissels

Rek. Crt.

Totaal

In kas bij de

uitgegeven

Relchsbank

7 Mrt. 1922 132.883 3921 22.333.824 13.227.100 5.039.400
28 Febr. 1922 136.108.744 26526.072 12.616600 4.519.200
23

1922 126.295 50622.637.81l 13.448.100 5.505 200
15-

1922 133.773.712 29.409.648 12.358.400 4.304.000
7

1922 126.768.936 23077.949 13.655.500 5.464.600
31 Jan. 1922 127.752.818 23.412.452 13.867.000 5.701.000

7 Mrt. 1921
1
55.228.423 15.873.047 33.454.300 22678600
7 Mrt. 1920 40.254.480 13.352.693 25.866.500 12.994.200

23 Juli 1914

750.892

943.964

35.660.374
2.124.881
68.550 36 225 852 2.276 330 89.028
36.258.200
2.620.968
69.677
36.150.809 2.371.532 57.494

38.245.394
3 087.596 64.268
38.160.00813.384.788
110.412

5.911.9101 942.5701400.590

274

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 Maart 1922

0,
0
0
It
0

BANK VAN FRANKRIJK.

Voornaamste posten in duizenden franea.

Data
Goud
Waarvan
In het
Buitenland
Zilver
Te goed
in hei
Buitenland

Buit. gaw.
voo,sch.
old. Stoof

16 Mrt ’22
5.525.747
1.948,367
281.592 632.902
21.200.000
10

’22
5.525.547
1.948.367
281.341
633.105
21.900.000
2

’22
5.525.251 1.948.367
281.134 633.395
22.400.000
23 Feb.’22
5.525.251
1.948.367
280.980 630.057
22.500.000

17 Mrt.’211
5.503.743
1.948.367
264.930 646.482
25800.000
18Mrt.’20
5.583.113
1.978.278
248.763 725.038
26.300.000

23Juli ’14
4.104.390

639.620
– –

1 Rek. Cr1.
1
Rek.
1

Uitge- 1 Belce.

Bankbil.

p0,u.

Cr1.
W’iasels
t

31e/de

1
1
J4″133e13

ntng

jetten

culkren
1
Slaat

2
.
833
.
826
1
48.436 12.402.903
2.924.847 48875 2.376.366
3.312.282 50.929 12.253431
2.726.320 51.415 12.247.003

2.863.943 31)0.679 12.209.240
1.670.4181 579.376 11.584.361

1.541.9801

769.400

BANQUE NATIONALE DE BELG1QUE

Voornaamste posten in duizenden francs.

1
Metaal
1 Be/een,
Bdcen.
1
Binn.
1

1

Rek.

1
md.
1
von

van

J
wissels

Circu.

Crt.
Dak

kuilen!. t
kuilen!. 1 prom. d.
1

en

latle

1

porlic. saldi
1
vorder. provinc
1
l,e/een.
16 Mrt.’22326.071 84.653
480.0001
668 624
6,2720881
249.547
9

’22 326.88084.653 480.000 690.128 6.293.872 191.377
2

’22 328.11884.653480.000 733.430 6.320.242 188.958
23 F’eb. ’22
327.255184.653480.000
646.430 6.259.132 157.516

17 Mrt.’21 328.96384 653 480.000 857.6486.033.654 535.788
18 Mrt. ’20
356
.
56684
.
955
1
480
.
000
618.16214.9
00.500
0

1.567.744

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in duizenden dollars.

Data
Goudvoorraad
Zilver
dc.

F.R.
Notes In
circu.
Totaal
_______________

___
Dekking
In het
bedrag
1
F. R. Notes
buiten!.
lalle

1 Mrt.

’22
2.951.434
2.049.755

1
129,359
1
2.196.983

21 Febr.’22
2.946.835
2044.449
-.

134.0062.173.514

15

’22
2.936.054 2.022.440

139.866 2.169.953

8

’22
2.291.352 2.024.824

141.277 2.1 66.179

4 Mrt. ’21
2.163.090
1.402.238

212.6733.042.611
5 Mrt. ‘201
1.937.077
1
1.254.761
112.822 117.553 3.030.010

Data
Wissels
Totaal
Deposito’s
Gestort
Kapitaal

.,4!gem.
Dek.
kings.

Percent.
Goud.
dekking
circul. 31

1 Mrt. ’22
803.277
1.818.442
.103.736
76,7
111,2

15

’22
803.847
1.772.181
103.685
78,1
113,2

8

’22
863.907
1.857474
103.325
76,4
111.4

1

’22
917.714
1.858.496
103.233
76,1
111,3

4 Mrt. ’21
2.505.509 2.269.918
100865
50,8
59,3
5 Mrt. ’20
2.927.618
2.616.036
90.871
42,6
.

47,1
t)
Verhouding tuschen den totalen goudvoorraad, zilver etc.,
en
de
opeischbare schulden: F. R. Notes en netto depoeito’s.
2)
Na aftrelt
van
35
pCt, der totale dekkingasniddelen
als dekking voor de netto
deposito’s.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN- BIJ HET

FED. RES. STELSEL.

Voornaamste posten in duizenden do1lar8.

Tolaal

Reserve

Totaal

Waaroan
.,4anial

uitgezette
1

b de
1

time
Data

banken ge/den en F. R. bank.s deposito’s

de
p03113
beleggingen
1

21 Febr.’22
806
10850 5141
1.
268
.
930
1
13
.
637
085
1

3.091.027

15

’22
807
10.930.203
1.333.056
13.805.540
3.061.970

8

’22
807 10.873.154 1.308.450
13.689.775
3.003.848

1

’22
806
10.878.043 1.285.175 13.627.883
2.979:403

25 Febr.’21
826
16.107 849 1.296.808
13524.730
2.908.663
27 Febr.’201 805
15.727.448
1.408.357
14019.430
2523.754

Aan het
eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 20 Maant 1922.

Er valt meer en meer een scherpe scheiding waar te
nemen tusschen de beurzen in de landen met een behoorlijk
financie-wezen en in die, waar het geldsysteem de gevolgen
van de inflatie heeft oudervoncien. Nu ‘ langzamerhand de
waarde-verschillen van de gedeprecieerde deviezen (tus-
schen eigen land en over de grenzen) geëlimi’neerd worden,
blijkt, dat eeneczjjds de geidmarkt buitengewoon ruim is
doordat oude en uieuw-gevormde kapitalen geen voldoend
ernpl.00i kunuen vinden in verband met de wereld-crisis
(Engeland, Amerika) terwijl anderzijds verschillende faci-liteïten moeten worden opgeheven, omdat de door de geld.
inflatie overprik.kelcle industrie steeds nieuwe gelden in
het bedrijf moet aanwenden (Duitschlaiid, Oostenrijk, Po-
len) . Vooral in Duitschla.nd komt dit thans zeer sterk naar
voren. De maatregelen tot beteugeli.ng van dan biljetten-
omloop en tot het verkrijgen van grooter inkomsten hebben
tot nu toe geen ruim succes gehad en terzelfder tijd is
de waarde van de Rijksmarlc in het binnenland bijna ge-naderd tot die van Let buitenland. Of, beter gezegd, bui-
tenlandsche valuta’s, die benoodigd zijn ‘tot het betalen
van allerlei grondstof f en, kunnen slechts tot ‘telkens stij-
gende prijzen worden verkregen. Het gevolg voor de in-
dustrie is, dat de concurrentie-mogelijkheid meer en meer
afneemt; voor de beurs wordt deze gang van za.ken voel-
baar, doordat banken en overige geidgevers niet meer in
staat zijn de transactie te financieren, ‘omdat alle beschik-bare gelden door de nijverheid worden opgevraagd. Het is
een- bekend verschijnsel, dat de beurs het eerst onder geld-
schaarschte gaat lijden; het overschot, het uiterst liquide
gedeelte wordt slechts ter beschikking van de beurs gesteld.
Juist omdat dit zoo is, kan de effectenmarkt in de meeste
gevallen als een uitmuntende meter voor de algemeene con-
junctuur worden beschouwd, hetgeen ook thans weer in
Duitsehland te contateeren is. Niet zoodra worden de
teekenen merkbaar, dat de activiteit aan het verminderen
is, dat in de naaste toekomst een periode van moeizaam
worstelen en concurreeren voor de industrie kan aanbre-
ken, of ‘cle beurs wordt lusteloos en de omzetten nemen
zienderoogen af. En dit ondanks de hierboven reeds gerele-
veerde voortdurende opdrijving van de buitenlandsche
wisselkoersen. Er was een tijd, niet zoo heel lang geleden,
dat iedere hausse op de deviezen-markt ‘onmiddellijk werd
beantwoord door eenzelfde beweging op de effectenbeurs.
Doch toen had ide Mark althans nog eenige waarde én kon
een verdere waardevermindering, respectievelijk een
prijsverhooging van de buitenlandsche beta.almiddelen tege-
moet worden gezien. En waar iedere wijziging van de waar-
de der Mark in het buitenland zich slechts langzaam in het
binnenla.n.d voltrok, bleef er steeds voldoende marge over,
om goedkoop te kunnen exporteeren. Nu de daling echter
zulke rapide vormen aanneemt en zij bovendien de Mark
op een niveau brengt, waarop slechts een zeer geringe
verdere daling kan worden verwacht, ontstaat het gevaar,
dat de waarde-verhouding van de Mark in binnen- en bui-
tenland wel eens geheel zou kunnen omslaan en spreekt het vanzelf, dat de beurs de te verwachten zeer moeilijke tijden
thans reeds gaat verdisconteeren. Wel is er op sommige
dagen nog een levendige handel te constateeren geweest,
dch de tendens was toch meeren,cleels naar omlaag gericht.
Bovendien oefenen de tarief-verhoogingen van Spoorwegen
en posterijen een depri’meerenden invloed uit, evenals het
vooruitzicht op een krachtige prijsverhooging van de steeu-
kolen.
Merkwaardig is het, hiertegenover de beurzen in de lan-
den der Entente te beschouwen. Te Parijs is men er toe
overgegaan het disconto met een half procent tot 5 pCt. te
verminderen en dt is nog het hoogste percentage, dat in
de toonaangevende landen gehandhaafd wordt. In Zwitser-
land bedraagt de disconto-rente zelfs slechts 34 pCt. Er
bestaat dan ook alle reden te verwachten, dat binnen afzien-
baren tijd de circulatie-banken in de landen der Entente, benevens clie in de neutrale Rijken, tot een verdere ver-
laging zullen overgaan (althans indien de saldi niet, tevo-
ren worden weggetrokken in verband met de geoffreerde
beleggingsfondson), terwijl het te verwachten is, dat Duitsch-
land zijn disconto-percentage, dat thans ook 5 pCt. be-
draagt, eerder zal moeten verhoogen. De markt te Parijs
heeft van de gestie der Banque de France dan ook de voor-
deelen kunnen plukken; de tendens was ‘doorgaans zeer:
vast te noemen.
Hetzelfde is ‘te Lond en te constateeren geweest. Hier
was het ook weder de beleggingsmarkt, die cle stimulans
leverde tot een geaniiineerde stemming op de geheele beurs,
Het waren in de eerste plaats echter buitenlaaidsclie fond-

22 Maart 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

275

sea; die zich in de gunst vin het publiek konden verheugen;
zelfs ‘verluidde, dat een syndicaat zeer ernstig streefde
naar het overnemen van de derde tranche act. $ 20 millioen
der Nederlandseh-Indisehe leening, waarvan thans $ 80
•millioen in de Vereenigde Staten met groot succes zijn ge-
plaatst. Vermoedelijk is deze voorkeur voor buitenlandsche
fondsen te verklaren uit de omstandigheid, dat van deze
laatste geen belasting wordt geheven. Het gevolg is echter,
dat de inlieemsche industrie geen kapitaal in voldoende
hoeveelheid ter beschikking krijgt: De Begeering ziet dit
ook heel goed in en tracht op verschillende wijzen den be-lastiagdruk te ‘verminderen. – Te N e w Y o r k is ole stemming eveneens opgewekt ge-
bleven, selfs voor petroieumvaarden, die op de overige cen-
•tra eenigssins verwaarloosd bleven. Hier is het niet zoozeer
de groote gelciruimte, dan wel het vooruitzicht op een her-
stel in de economische verhoudingen, welke als aansporen-
de factor werkt. In hoeverre de Amerikaansche opvattingen
ten aanzien van een dergelijk herstel op goeden grond be-
rusten, zal de tijd moeten leeren; voorloopig valt slechts
te constateeren, dat de groote opleving, die reeds enkele
maanden geleden door de toonaangevende financieele be-
richtgevers was aangekondigd, ook thans nog op zich laat
wachten. Desondanks is Wallstreet door geen enkele om-
standigheid uit de opgewekte stemming te brengen. Hier
ter plaatse werd reeds gereleveerd, dat de staat van en-
uitgevoerde orders der Steelt.rust opnieuw een gevoelige
vermindering heeft aangetoond; daarnaast werken de on-
afhankelijke staal-maatschappijen met nog geringer capaci-
teits-percentage en toch is de effectenma.rkt zeer genni-
meerd. En dit niet alleen voor speculatieve fondsen; het
groote succes, waarin de uitgifte der Neclerlandsch-Indi-sche obligaties zich heeft mogen verheugen is een bewijs
voor de tendens, clie ook op andere gebieden van het beurs.
terrein heerscht.
Te o n
z
en t is de afgeloopen week voor staatsfondsen in het bijzonder gunstig geweest. Wel heeft de toewijzing
op de nieuwe Neclerlandsche Staatsleening heel wat pennen
in beweging gebracht en groote ontevredenheid naar voren
doen treden, doch dit heeft n4et kunnen beletten, dat het fonds thans ongeveer 3 pCt. agio doet, hetgeen toch wel
als bewijs mag gelden, hoe goed geclasseerd het nu reeds,
nog geen volle week na de storting, mag worden genoemd.
De loop van zaken voor liet nieuwe fonds heeft niet nage-
laten ook zijn invloed op de oudere soortenuit te oefenen,
die bijna alle een vrij sterke verbetering hebben kunnen
aantoonen. Ook buitenlnndsche heleggingswaarden bleven
gezocht; o.a. kon de 8 pCt. Pauloleening in guldens zich
in. goede vraag, hoofdzakelijk voor Amerikaansche reke-
ning, verheugen. Het schijnt overigens, alsof onze Neder-landsc.he staatsleeningen, in het bijzonder de jongste, ook voor het buitenland, met name voor Amerika en voor En-
geland, uit de markt worden genomen.

13 Mrt. 16 Mrt. 20Mrt.
°

5
0
/0
Ned. W. Sch

1918 861
5
881

87/ + “/
4
1
/
11
0
/0 ,,

,,

,,

1916 85

87

87

+ 2
4

0/

,,,,,,

1916 77111

79
1
1,

7qhul
io
+
2 3
1
1
0
/0

…………68/

68
1
1
2

68
1
1
3

o

,,

,,

, …….59

591,

60

+ 1
2
1
1,
0
/0
Cert. N.
W. S
. …… 50/, 5018

51114
+
9
5
0/
Oost-Indië 1915

901,

91

911, + 1
6
0/

,,

1919

95

95

51,
116
+ 15118
4 °/o Oosteur 1rnnenrente

81

8/

4
81

5

0/t,
Rusland 1906 ……9
7
/

825/t, 9310 – 11

4

i/o
Rusl. bij Hopa & Co.

9
1
/
10

8’1

9

– 1120
4
1
1
°/o China Gniid 1898 .

69’/

69h14

6918

11

4
8/
Japan 1899 ……..64

64

64
4
0j
Arentinii° Buitenl

64
5
1
1
8
650
64
5
1
5

0
/0
Brazilië 1895 ……
62’1
4

62
5
1
9

62
9
1

+
5/

7

0/
Staatospoor ……..103
1
/
4
103
7
1,
1031

+ 51,

7
0
/0
Amsterdam ……..
103/
8
103

103


8
/8

Dc
aandeelenmarlct
had een niet zoo onverdeeld gunstig
aanzien. De meest opvallende beweging hebben enkele
uiterst speculatieve soorten te aanschouwen gegeven, in de
eerste plaats ivel aandeelen Redjang Lebong, die op be-
richten van het ontdekken van nieuwe, veelbelovende lagen
aanmerkelijk in prijs, konden

verbeteren. Daarnaast waren het enkele rindustrieele soorten, die een avance konden be-
halen. In de eerste plaats wel dezulke, die in de jongste
weken heftige reacties hebben aangetoond, als Jurgens,
van Berkel, Amsterdamsche Superfosfaat, enz. Ook aan-
deele.n Philips Gloeilampenfabrieken monteerden eenigszins
na de dividend-aankondiging van 11 pCt. op de gewone
aandeelen en vooral na het verschijnen van het jaarverslag,
dat ter beurze een gunstigen indruk heeft gemaakt.
Daarentegen was ole
pets-olenmmarht
sterk verdeeld. In

den aanvang der berichtsweek scheen het, alsof vooral aan-
deelen Koninkijke Petroleum Maatschappij een nieuwe phae
van hausse-ontwikkeling tegemoet zouden gaan, welke beive-
ging echter plotseling is beëindigd. Zonder twijfel moet de
daling van den dollar hier ook als verklarende factor ivorden
opgenomen. De overige
l)etroleum-soorten
pasten zich geheel
bij liet lioofdfonds aan. De omzetten waren overigens zeer
beperkt, ook al, omdat een deel der speculatie, die geivoon-
lijk kier de grootste levendigheid brengt, zich nu had go-
• werpen •op transacties in aa.ndeelen Redj nog Lebong.

13 Mrt. 16
w
rt. 20 Mrt Rijzin,
of
– daling.

Anisterdanische Bank …. 150

150
1
1
2
151
1
1,
+ 111,
Koloniale Bank

……….
124′!
4

124
1
1
2

128
+
3814

Ned.Handel-Mij.eert.v.aand.
132
1
1
132
1
1
2
.
1351
4

+
31/2
Rotterd. Bankvereeniging..
102
1
1
2

102
106
1
1
+
4
Amst. Superfosfaatfabriek

3111
t

36
40
1
1
8

+
818

Van Berkel’s Patent ……
43
461,
47
+
4
Insulinde Oliefabriek ……
‘/2
18
431


31
4

Jurgens’ Ver. Fabr. pr. aand
69 72 75
+
6
H ollandia Melkproducten ..
137
:
140

:
140
1
1
2

+
3′!,
Philips’ Gloeilampanfabriek
1851
190
210
+
241
8

R. S. Stokvis
&
Zonen


578 578 578
Vereenigde Blikfabrieken..
62
61
1
1
2

6218
+
718
CompaniaMercantil Argent.
49314

48 49

81
4

Cultuur-Mij. d. Vorstenland.
15018
151
1
1
2

158
1
1
2

+
751,

Handelsver. Amsterdam

..
3551
356
3
1
s

369
+
I3
1
1
HolI. Transatl. Handelsver.
21 21 21
Liede Teves
&
Stokvis
….
79
1
1
77
7
Q1
771
– 11
Van Nierop&Co’sHandel-Mij.
1518
19,116
191,6
– 11,6
Tels
& Co.’s
Handel-Mij….
24
3
1
4

23
221/
4

—2
1
1
2

Gecons.
Hoil.
Petroleum-Mij.
141
143
1
1
142’/,
+
1
’12
Kon. Petroleum-Mij.
……
410
5
1
8

414
411
1
+
11
1
8

Orion Petroleum-Mij.
Afgest. Aand.
31
30 30
– 1
Steaua Romana Petroleum
Mij. ..

Afgest. Aand.
4011,
4011
4

40
1
1
Amsterdam-Rubber-Mij.

-.
86
’12
87
1
1
2

861
+
‘I
Nederl.-Rubber-Mij ……..
52 50
51
– 1
Oost-Java-Rubber-Mij.

….
139
3
/
4

14211,
148’/
+
8’/
Deli-Batavja …………..
284
278
284
Deli-Maatschappij

……..
236
2271
4

232
—4
Senembah-Maatschappij,….
357
1
1
2

351 361
11
+ 4
Rubbers
waren doorgaans
met vrij
vasten ondertoon
in
verband met de lichte verbetering
van het product
op
de
wereldmarkt.

Daarentegen
waren
tabakken
aangeboden;
men vreest, dat de daling van de Mark geen gunstigen in- vloed zal uitoefenen
op
de
aanstaande voorjaars-inschrij-
vingen.
De
suikermarkt
bleef zeer
vast gestemd; Cuba-suiker
zoo-
wel als het Indische product kunnen goede
prijzen

be-
dingen.
Scheepvaartwaarden
bom
zonder
omzetten.

I3Mrt. 16 Mrt.
20

Holland-Amerika-Lijn
1471
2

148
1
1
2

150
1
/
2

+
3
,,

,,

,,gem.eig
134’1
2

134
1
1
2

136
.
+
1112
Holland-Gulf-Stoomv.-Mij.

65
65
’65
Hollandsche Stoomboot-Mij
47
44
44
3
Java-China-Japan-Lijn
10011
2

101
1023/4
+
2’/
Kon. Hollandsche Lloyd.
..
22
201
2111
.1/,

Kon. Ned. Stoomb.-Mij…..
70
67 73
+
3
Koninkl.-Paketvaart Mij.
921
t.
94
94
+ P/,
Maatschappij Zeevaart
….
64 66 69
+
5
Nederl. Scheepvaart-Unie
102
1
/
1031
8

105/,
+
3’/
Nievelt Goudriaan
……..
130
135 136
+
6
Rotterdamsche Lloyd……
136
1381
13811
+
21/,
Stoornv.-Mij.,,Hillegersberg”
68
3
1
67 67

11
4

,,Nederland”
..,
159 159
3
1
160
+
1
,,Noordzee”
. .
31
29
301
– 1/
4

,,Oostzee”…..
.68
1
/
2

64
64

De
Ancrikaansc7,e markt was levendig gestemd,
‘vooral
met betrekking tot

•de lichtere soorten als Vabash, 2de
prof. Mexican

National,

Anierican
W
a
t
erivor
k
s
,
enz. liet
slot kwam hier
op
vrijwel de
hoogste prijzen.

13 Mrt. 16 Mrt. 20 lirt.Rijzina
of
daling.
Atnerican Car
&
Foundry
– –
161
161
161
Anaconda Copper

……..
104
1051
4

110
+
6
Un. States Steel Corp…..
103
1
!,
101
1
1
8

101
1
1
+ 1
Atchison Topeka ……….
10l/
104
11
2

104
1
1
5

+

‘/
Southern Pacific ……….
92!
4
95
93
1
1
+ ‘/
Union

Pacific
………….
143′,
145
1
1,
147

Int. Merc. Marine orig. Corn
16
1
1
2

17
1
1,
6

17
1
1
2

+ 1
prefs
5
5
/8
76
3
/s

75
1
19
-1
1
2

De
gcldmarht
bleef vast;
prolongatie
4% ft 4%
pCt.

276

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 Maart 1922

GOEDERENHANDEL

GRANEN.
14 Maart 1922.

Vooral in den aanvang der week heeft de flauwere stem-
ming voor de verschillende graansoorten, waarvan in ons
laatste bericht reeds sprake was, zoowel in Noord-Amerika
als Europa, verderen voortgang gemaakt. Op 15 Maart
stond tarwe in de termijnmarkt te Chicago voor den 5lei-
termijn circa 15 en voor den Juli-termijn circa 10 dollar-
cent per 60 lbs. lager dan op den laatsten dag van Februari.
Maïs had de beweging van tarwe gevol
g
d, zoodat voor dit
artikel de verlaging circa 8% dollarcent per 56 lbs. be.
droeg. Onder de oorzaken van deze flauwe stemming staat
de verbetering van den stand der wintertarwe in de Zuid-
Westelijke Staten vooraan. Deze heeft namelijk zeer ge-
profiteerd van ruimen regen- en sneeuwval en na de bui-
tengewoon ernstige klachten van de laatste maanden ver-
nemen wij nu, dat de oogst er vrij bevredigend begint voor
te staan en de opbrengst misschien niet veel minder zal
zijn dan normaal. Eene aanwijzing van de verbetering
van den stand van den nieuwen tarweoogst is ook te vin-
den in de vermeerdering van de tarweaanrvoeren aan de
Amerikaa.nsehe markten. Wat mais betreft, werkten ver-
mindering der vraag in Amerika en de nog steeds voort-
gaande uitbreiding van den 2.ichtbaren voorraad mede tot de prijsverlaging. De versohepingen van Noord-Amerika,
zowel van tarwe als mais, blijven nog steeds zeer groot,
welke omstandigheid prijsdaling in de uit.voerlanden tegen-
werkt, dooh in Europa reeds meer en meer leidt tot en
gebrek aan ondernemingszin bij den handel, vooral nu de
verbruikavraag teleurstellend
is.
Nu en dan ontstond hier-
in eenige verbetering, vooral in de tweede helft der week,
toen Duitschland weder vrij geregeld als kooper begon op
te treden, zoowel van stoomeude ladingen La Platatarwe
als van pa’rcels van verschillende herkomst, Zuid-Frankrijk
eene lading La Platatarwe opnam, ook Oostenrijk en Rus-
land inkoopen deden en Italië nu en dan kooplust toonde.
Onder de Europeesche graanmarkten was het vooral Lon-
den, waar do prijs voor tarwe eene zeer sterke daling had
ondergaan en de zooeven genoemde vastelandsche inkoopen
hebben daar een Vrij belangrijk herstel teweeg gebracht.
Levendig is de markt daardoor echter allerminst gelvor-
den en houders zijn nog dringend aan de markt. Ook
Noord-Amerika heeft in de tweede helft der week, na de
sterke prijsverlaging, eene belangrijke reactie getoond en
Zaterdag was de prijs weder zoozeer gestegen, dat de tarwe-
noteering te Chicago 2
8.
3% cent hooger sloot dan eene
week tevoren. Behalve de vermeerder.de Europeesche vraag
hadden daartoe de zeer groote verschepingen in Argentinië
meegewerkt, doch in Europa vindt de verhooging tot nog
toe weinig weerklank. Zaken in tarwe waren op 20 Maart
in Engeland van geringen omvang en de termijnmarkt te
Liverpool was flauw. Eene lading Australisohe tarwe werd
naar Zuid-Rusland verkocht, doch aan eene hervatting van

Noteeringen.

Chicago Buenos
Agres

Data
Tarwe
Mais Haver
Tartte
Mais
LiJnzaad
Mei.
Mei
Met
April April
April

18Mrt22 138
3
/,
62

1

38
1
/
8

1
3,60
815
1
1 20,80
11

,,

’22

13711
63
1
1
39
1
1
2

13.75
8.20
1

21,-.
18 frt. 21
158
67
1
1,
43
17.30′)
8.60
1
)

15.30
1
)
18 ‘1rf. 29
275
1561
87′,
17.80
8,35
129.80
18 lrt

19
230
142
5
/,
64
3
/,
10,85
00
119,70
20 Juli 14
82 56
3
1,
36
1
1,
9.40 5.38
113,70

‘) Mei

de Europeesche vraag is overigens weinig gebleken. Wel
blijkt daarentegen meer en meer, dat het zeer moeilijk zal
zijn, de groote stoomende hoeveelheden tarwe onder te
brengen. De verbetering van den stand der Noord-Ameri-
kaansche wintertarwe en de ‘algemeen goede oogstivooruit-
aiohten in Europa werken eene minder vaste stemming in
de invoerlanden in de hand, terwijl tevens de omstandig-
heid, dat Argentinië ‘de laatste dagen de verhoogin.g ‘van
Noord-Amerika niet heeft gevolgd en zelfs belangrijke prijs-
daling meldt, eerder op prijsverlaging in de naaste toe-
komst wijst. De zeer groote tarweverschopingen van Argen-
tinië in de laatste weken zouden daar eerder eene vaste
stemming hebben doen verwachten, doek de zeer waar-
schijnlijke vermindering van diie verschepingen en de wei-
nige kooplust van de exportlanden hebben tot eene tegen-
overgestelde beweging geleid. In den aanvang der week
waren de Argentijnsohe markten nog vast, ondanks de
flauwe stemming in Noord-Amerika, doch toen deze laatste
zich begon te verbeteren, werden de prijzen te Buenos
Aires en Rosario minder stabiel, zoodait ten slotte op 20
Maart die markten 40 tot 05 cent per 100 K:gr. lager sloten
dan eene ‘veek tevoren. Nog steeds is men in vakkringen
algemeen van gevoelen, dat de officieele schatting van den
tarwe-oogst in Argentinië veel te laag is geweest. Ver-
meki dient nog te worden, dat de Duitsehe regeeri’n.g den laatsten tijd een aanvang gemaakt heeft met inkoopen van
tarwe en rogge van den nieuwen Noord-Amerikaanschen
oogst per Juli/Augustus-afleiding. Zij doet dit weder op
dezelfde wijze als het vorige jaar, door tussehenkomst van
den handel, vooral in Engeland, doch gedeeltelijk ook in
Nederland.

Ook maïs wekte deze gebeele week in Europa slechts
weinig belangstelling en de kooplust in de meeste landen
is teleurstellend. Wel trad in Noord-Amerika ongeveer in
het midden der week ook voor mais eene verbetering in,
zoodat de markt te Chicago op 18 Maart zich sedert het
laagste punt der week weder omstreeks 2% dollarcent per
56 lbs. had hersteld, doch op de belangstelLing in Europa
heeft deze verbetering nauwelijks eenigen invloed uitge-
oefenci. In Engeland was de consum.ptievraag teleurstellend,
evenals op het platteland. Slechts in •Duitschlanid is de
vraag goed, doch de omvang der zaken wordt ten zeerste
belemmerd door den steeds dalen’den koers der mark. Toch
komen nog dagelijks zaken tot stand, hetgeen van som-
mige andere Europeesche landen niet kan worden gezegd.
Een vrij groot gedeelte der Duitsche transacties betreft
afladin.g in de zomermaanden, waarvoor belangrijke pre-
mies worden betaald. liet ontbreken van voldoende vraag
in andere landen hangt samen met de zeer groote ver-
schopingen der nfgcloopen weken. In Argentinië gaf mais,
ook in het laatste gedeelte der week, toen Noord-Amerika
vast was, van eene flauwe stemming blijk, veroorzaakt door
verbeterde vooruitzichten van den te velde staanden oogst.
Op 20 Maart sloten de markten te Buenos en Rosario 20
8.
30 centavos per 100 Kgr. lager tdan eene week tevoren. De

Locoprij zee te Rotterdam/Amsterdam.

1
20Maart
1
1
13 Maart
1
1 21 Maart
Soorten

1

1922

1922

1921

Tarwe

…………..’t
.5,75
16,-
20,50
Rogge (No. 2 Western)
1)
13,50 13,50
20.50
Mais (La Plata)

……’)
242,-
238,-
280,-
Gerst (481b.malting)

1
221,- 230.-
268,-
Haver (38 ib. white cl.).
,1)
11,-
11,65
13,50
Lijnkoeken (Noord-Ameri-
ka van La Plata-zaad)’)
18,10

1

18,60
1

19,25
Lijnzaad (La Plata) -. ‘t
460,- 460,-
395,-

100 K.G. ‘) p. 2000 K.G.
8
1 per 1960 K.G. *) Nr. 2
rd/Red Winter Wheat.

AANVOEREN in tons van 1000 K.G.

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

Artikelen.
13 18Maart
Sedert
Overeenk.
13118 Maart
Sedert
Overt.enk.
19
192 1
1922
11…1922

tijdvak 1921
1922
1 Jan. 1922
tijdvak 1921

12.414
106420 169376
40
1.215
7.111
107.635
176.487
468
5471
28.422



5.471
28.422
107
5756
1.090


500
5.756
,
1.590

Mais

…………….
215974
186.717
6.194 35.524
19.242
251.498
205.959
1.090
21.030 63.699
304
1.959 1.737
22.989
65.436

Tarwe ……………..
Rogge ………………..

385
10.159
1.318


430
10.159
1.748

Boekweit

………………
11.3
.46

5337
36.499
26460
250
24.156 37.374
60655
63.834

Gerst

……………….
Haver
………………

2.097 37.943 30.836

470
8875
38.413

39.711
Lijnzaad ……………
Lijnkoek …………….
1.878
8929
3938
.

995
2.822
1.070
11.751
5.008
Tarwemeel ………….
Andere meelsoorten….
283
2.455
8.929
175
1.045
649
1500
9.578

22 Maart 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

277

verschepingen van oude mais blijven ongeveer onveran-
derd, doch zaken in dit artikel zijn in de meeste Euro-
peesohe landen van geringen omvang. Stoomeude en spoe-
dig te verladen ladingen zijn zelfs zeer moeilijk te plaatsen
en behalve Vrij geregelde zaken in parcels naar Engeland,
is eigenlijk de handel in La Platamaïs slechts levendig naar
België, waar Nooid-Amerikaansche maïs nog steeds zeer
weinig wordt gekocht en men voor eigen gebruik, als-
mede voor verkoop naar Zwitserland alle Argentijasch aanbod zonder moeite opneemt, ondanks de tegenover
Noord-Amerikaansche mais zoo hooge prijzen.
Met de heropening der scheepvaart op den Donau na de
langdurige ijsj)erioue, is de laatste dagen weder eeuig
aanuod van mais van Roemenië los gekomen en eene stoo-
mcmie lading, half mais, half gerst, werd van den Donau
naar Rotterdam verkocht. Ook Antwerpen kocht eene
ladende lading Douau-gerst, doch overigens zijn de zaken
in gered van geringen omvang. Ook haver is minder leven-
dig dan eenigen tijd geleden het geval was. De omzet in
lïjnzaad is eveneens teleurstellend. Argentinië was in den
aanvang der week flauw, om daarna vaster te sluiten, doch
in Europa heeft deze beweging weinig weerklank gevon-den, omdat de stoomende voorraden ruim voldoende zijn
voor de vraag van olieslagers en de meer speculatieve
handel weinig oadernemingsgeest toont.

N ed er land. In het bogin der week kocht Neder-
land eenige partijen La Platatarwe, doch daaina is de
belangstelling zeer verflauwd. Eenige zaken naar Duit.seh-
laad in stomeude en spoedig af te laden La Platatarwe
alsmede in Noord-Ainer.ikaansehe soorten van den nieuven
oogst ter aflading in Juli/Augustus, kwamen over onze
markt tot stand. Ook Noord-Amerikaansche rogge ter
zoiner.verscheping werd hier door de Duitsohe rageering
gekocht. Voor voedergranen was de afzet in de afgeloopeu
week slecht, vooral wat de tweede helft dier week aan-
gaat. De omzet in mais was zeer teleurstellend. Ofschoon.op
het oogenblik de voorraden niet groot zijn, is veel Noord-
Amerikaansehe mais naar Nederland onderweg. Ook gerst
en haver vonden moeilijk koopers.
Zaken in lijnzaad zijn eveneens ‘van geringen omvang
wegens gebrek aan belangstelling van oliesiagers en teleur-
stellende vraag ‘voor koeken.

KATOEN.

Marktbericht van de fleeren Sii Jacob Behrens & Sons,

Manchester, d.d. 15 Maart 1922.
Prijzen ‘van Amerikaansche deatoen zijn vrij vast en ten
slotte nog iets •hooger dan een week geleden. Men verwacht
voorloopig ook geen daling voordat er iets moer over den
oogst bekend wordt, tenzij natuurlijk politieke invloeden
een ongunstige stemming op de markt teweegbrengen.
De berichten uit Alexauurië over den nieuwen oogst zijn tot ‘nu toe gunstig, hoewel men gebrek aan water bericht en prijzen (lan ook vat vaster tzijn.
De ‘verbetering in de vraag naar Amerikaansche garens is vrijwel van geen beteekeuis. De binnenlandsche wove-rijen koopen ve1 wat meer iboomen en coptwist en spin-
ners trachten elk oogenblik hun ‘marges te ‘verbeteren,
doch ‘het aanbod blijft nog steeds grooter dan de ‘vraag en
‘hierdoor wordt de markt .eenigsiins gedrukt. De ‘vooruit-
zieht.en zijn echter gunstiger, daar ook cle exportvraag
zich verbetert en speciaal ‘voor Indië en China weer
orders aan de markt zijn. Ook de rvraag ivan het vaste land
is ‘verbeterd, terwijl voor Egyptische garens wat meer be-
langstelling bestaat en daarin weer verschillende zaken
tot stand zijn gekomen.
De handel in manufacturen blijft ‘zich unatig ontwikke-
len, daar de (Vraag ‘verbeterd is en prijzen ‘vaster zijn. Indië
en speciaal Calcutta zendt ‘veel aanvragen, waarvan een
behoorlijk gedeelte geplaatst wordt, terwijl fabrikanten
thans ook ‘beter bezet zijn dan eenigen tijd geleden, hoewel
zulks nog niet van invloed op de markt is geweest. De beste
‘vraag bestaat nog naar ‘dhooties en lichte goederen, doch
de stemming is over het algemeen boter en indien de betere
vraag ‘blijft aanhouden zal de toestand spoedig heel anders
worden dan wij sedert ‘maanden gewend waren. Over het
algemeen schijnt het wel, alsof het vertrouwen op de over-
zeesche ‘markten zich langzamerhand rweer begint te her-
stellen en hoewel men ibehalve Indië geen ‘markt kan ‘aan-
wijzen die bepaald ‘veel koopt, J.s de algemeene toestand
toch gunstiger.

8
Mrt.
15
Mrt.

Oost. koersen.

7
Mrt.
14
Mrt.

Liverpoolnoteeringen. T.T.op Indië…. 3/311
4
1I3
8
/

F.G.FSakellaridis 17,75 18.25 T.T.opflongkong
2I4’/
215
1
1
G.F. No. 1 Oomra 6,90 6,90 T.T.op Shanghai
3/151
312

• Noteering voor Loco-Katoen.

(lcliddling IJplands).

1
I8MrL’221 II M,i’22
1
4Mri,’22 118Mri.21
1
l9Mri.’20

New York voor
Middling

..

18,50e

18,65e

18,30c

11,45e

41,—c

New Orleans
voor Middling

16,75c

16,75e

17,65e

ll,— e

41,—c

Liverpool voor
Fy Middling
111,—
d
1
10,82 d
1
10,28 d

8,06d

29,80 d

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.

(In duirendtallen balen)

1 Aug. 2l
Oocrecnkom3iige perioden
lot
18Mrl.
1
22
192o-21

1919-20

Ontvangsten Gulf’flavena..
1246
1074
2453

Atlant.tiavena
3288
3691
3518

UitvoernaarGr.Brittanfli@
1058
1213
2460

,,

,,

‘t Vasteland

2943
2370
2361
Japan ete..

Voorraden in duirendtallen
18 Mri, ’22
18 Mrt. ’21
19 Mrt. ’20

Amerik. havens ……….
1039 1390 1325

Binnenland …………..
.1242
.
1604 1166

New York

……………86
128
50

New Orleans …………
243
411
377

Liverpool

…………….
960
1

1020
1038

SUIKER.

De afgeloopen week kenmerkte zich door eene zeer vaste
stemming op alle suikermarkten.
In A ni e r i k a waar nog steeds het zwaartepunt der
wereldniarkten ligt, kwamen weder flinke zaken tot stand en liepen prijzen voor Spot Centrifugals geleidelijk op tot
4,11 ct. en de termijnnotecringen tot 2,68 et. voor Mei, 2,86
dt. voor Juli, 3,01 et. voor September en 3,05 voor Decem-
her. Ook Engeland had een belangrijk aandeel in de aan-
koopen van Cutja te New York.
Voor J a v a suiker uit den nieuwen oogst wordt in de
consuinptielauden meer belangstelling getoond. In verband
met de verhoogde noteeriug van Amei’ikaausche Graunlated
kunnen vroege afseliepingen van Java thans op de Eui’o-, peesche mai’kten concurreeren en werd het een en ander
naar de Iilhldellandsche Zeehavens afgesloten. Ook Britsch-
Indië is thans aan de markt voor Javasuiker uit den
nieuwen oogst, hetgeen op Java eene vaste stemming ver-
ooraakt.
De laatste Cubaatatistiek luidt:
1922

1921

1920

Weekontvangat t. 11 Mrt, 187.401 147.364 156953 tons
Tot. ontv. 1 Dec.—llMrt. 1.025.866 1.129554 1.538.355
11
Werkende fabrieken , .. 177 189 188
Weekesport tot 11 Ir rt.. 83.269 97927 115.778
Tot. exp 1 Jan.-11 Mrt. 429.454 516383 1.079.522
Totale voorraad 11 Mml. 876.948 688.371 461.999
Weekexport Oude oogst 89,747
Tot. voorraad
,,

,,

280982

In D uit s c h 1 a n d geeft de Regeering slechts ver-
gunning voor uitvoer van suikerlmoudende producten, in-
dien cle exporteurs tegelijkertijd aantoonen eenzelfde hoe-
veelheid suiker te importeeren.
F. 0. Licht bevestigt in zijn laatste bericht, dat de uit-
zaai van bieten in Duitschland waarschijnlijk niet veel zal
verscliilldn met verleden jaar en dat onder deze omstandig-
heden dit land ook uit den oogst 1922123 vermoedelijk geen
surplus voor export disponibel zal hebben.
In F r a n k r ij k daarentegen wordt in de door den oor-
log geteisterde gebieden eene niet onbelangrijke uitbreiding
van dan aanplant verwacht.
De zichtbare voorraden bedragen ‘volgens F. 0. Licht:
1922

1921

1920

Duitschland 1 Febr

691422 760.497 547.561 totia
Tsjeeho Slowakye 1 Febr. 379.898 553.687 428.705
Frankrijk 1 Jan…….176.815

261,727

142.593

Nederland 1 Febr. …. 160.446

171.044

82.815

België 1 Febr ………

108,659

170,160

84067

Engeland 1 Febr ……. 1 17A63

395.412

302.664

Totaal in Europa 1.636.403 2.312.527 1.588.405 tons

V. S. v. N. A. 23 Febr…

127,709

76 927

69.427

Cuba, alle hav. 11 Mrt. 876.948

688.381

461.999

Totaal ……2.641.060 3.077.825 2.119.831 tons

278

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 Maart 1922

Ook h i er te lande bleef de markt in dd afgeloopen
week vast gestemd met geleidelijk oploopencie prijzen. Voor
Augustus-levering werden niet enbelangrijke posten, het
laatst
tot
f
23% afgedaan.

NOTEEItINGEN.

De noteeringen zijn:
J
ava f.m.s. stoomend ………………..
/
30
Februarif April afladiog………
,
291
Maart/Mei aflading ………… .
,
291
20 Maart 1922.

Dato Amsier.
dam per

Lon den
New York
96pCt.
Tot
es
W/tte Java
t Amer. Gra-
ioopende per
1
ncdated c 1f. Centri. Cube,
No. /
i.’faar1/Apri1
1


Maart/April
maand
fugals

Sh.j
Sh. Sh.
$ct.
15
‘eirt
’22

f 22214
52/-I
231-
199
1

3,92
8
,,

‘221

/10
2l
5113

25;3
19-
1

3,86
15
M.rt.
‘211,,


726
1
34,6
396

1
599
15
o1rt.
’20J,,


72
1-1
661-
901-
11,54
4
Juli ’14I,,1l’/
181-1

1
3,26

KOFFIE.

(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Roll!
& Witkamp en Leonard Jacobson & Zonen).

Noteeringen en voorraden.

Data
Rio
Santos
Wisselkoers
Voorraad
J
Voorraad

18 Mrt.

1922
1.865.000
14.025
17.400
7
20
/
32

11

,,

1922
1.909.000
13.625
2
.69
732.QQ0
25.000
17AU0

7
13
1,
4

,,

1922
1.923.000
13.275
2.858.000
17.000
71
18
Mrt.

1921
471.000 6.395
3.072.000
8.300
918

Ontvangsten.

Rio

1
Santos
Dato
.

-_________________
..4fge!oo pen

Sedmil Afgeioo pen

Sedert
week

1

1
Juli

week

t Juli

18
Mrt. 1922….

66.000
1
3.156.000 1 164.000 16.278.000
18 Mrt. 1921….

61.000 2.171.0001 136,000 1 8.266000

Statistiek der firma G. Duuring & Zoon.

Zichtbare voorraad op 1 Maart 1922, in duizenden balen

1922

1921 1920
1919
1918
Voorraad in Europa..
1.835

2.025
2.078
558 2.634

Stoomend

Brazilië
..
914

528
301
1.141
151
Oost-Indië.

~
Ver.
11

Staten



2.760 2.553
2.379
1.699
2.785
Voorraad Ver. Staten
1.453
1.901
1.410
922 2.512
Stoonsend
(Brazilië
..
321
697 654
1.072
523
naar

(
i Oost-Indie.
Ver.Staten
i

1′
1′
7 7 7

4.534
5.151
4.443
3.693 5.820
Voorraad in Rio
….
1.982
452
445 814
746
Santos..
2.767
3.164 3.826
7.073
5.918
Ba.hia
..
45
40
23
61
73

Totaal……
9.328
8.807 8.737
11.641
12.557
Op 1

Februari ……
9.289 8.777
9.309
11,655
12.002

1921
1920
1919
1918 1917
Op

1

Juli

……….
8.700
6.750
10.336 11.702
7.778

HUIDEN.
Bericht van de firma Grisar & Co.

Ex o t i s oh e Ii u i d en. De La Plata-maTkt stil; sinds
onze vorige opgave meldt men den verkoop van oirca 25.000
Frigorifico en 12.500 Saln.deros, tegen ongeveer 1 dollar
beneden de laatste noteeringen. Op de Europeesche markten
wordt slechts voor directe behoefte gekocht; de steeds af-
brokkelende markenkoers bemoeilijkt ten zeerst.e zaken
met Duitschla.nd.

Inlandsche huiden. De Amsterdamscjhe veiling
bracht circa 10 pCt. daling, daarentegen waren de veiliu-
gen in Berlijn en Frankfort 10 ft 15
pCt
hooger. De Du.itselie
looierij is niet ruim voorzien van huiclen en koopt voor-
namelijk inlandsehe.
K a 1f s v e 11 e n. Vette blijven flauw; nuchtere worden
nog steeds te hoog gehouden voor export. Chicago vellen
noteeren 16 dl.cent.
1
L o o i s to 1! en. Quebracho met verkoopen tot hoogere
prijzen; op levering wordt voor 29130 gulden per 100 K.G.
aangeboden; vraagprijs Crown
$
30.-.-. Laatste offerten
Mimosa
$
10.7.6 tot
$
10.10.-.
Rotterdam, 18 Maart 1922.

METALEN.

Loco-Noteeringen te Londn:

Data
Ijzer

Sfl
°d:;d
Tin
Lood
Zink

20 Mrt. 1922
.
nom. 59.7/6
143.12/6
21.12,6
25.151-
13

,,

1922..
nom.
60.10/-
143.-1-
1
20.17,6
25.12,6
6

,,

1922

.
nom.
604-
144.17
1
6
20.15/-
25.2,6
27
Febr. 1922..

norn.
59.15
1

147.15/-
20.12,6
24.l0/_
21

Mrt.
1921..
nom.
67.17,6 156.5;-
25.-/
20 Juli 1914..
51,4
61.-1-‘
145.151-
1

19.-/-
21.101-

VERKEERS WEZEN.

SCHEEPVAART.

GRAAN.

Data
Petra.

L
o0
i
en

R’dam

1
t
Odessa
1
Rotte,.
1
dam

As!. Kust
Ver. Staten
San Lo,enzo

Rotte,. Bruto!
Rotte,.
1

Enge.. dam
Kanaal
dom
land

13-181Iaart1922

. –
17c.
413
251-.
251-
6-I1

,,

1922


18e.°
4,9
31-
311-
14-1911aart1921
– – –
61-
351-.
351-
15-20.’olaartl920
– –

8,61
1851-
11262
Juli

1914
lid.
713
1/11
1
/
4

1111’/
4

121-
12/-.

KOLEN

Cardiff
Oo,tk.
Engeland
Data
Bot-
Genua

Port
La
Rotte,.
‘Gothen.
deaux
Satd
I/
a

dam
burg

13

18’e1rt.1922
69
1413
15;6
15/6
5/6
9/


6-11

,,

1922
69
14,6 15,9 14,6
61-
9/-
14-1911r1.1921
81-.
181
171.. 221-.
71_
15-20 Mrt. 1920
45/-
62,6

38,9

Juli

1914
fr. 7,-
71-
713
1416
312
41-

DIVERSEN.

t Bombay
Birma
t

Vladivo- t
chili
Data
14’est
t

West
1

stock
1
West
1

Europa
Europa
1

West

1
Europa

13-18 Maart

1922
2516
28/6
351-
251-.
6-11

.,

1922
251-
271-
351-
301-
14-19 Maart

1921
22/6
451-

40,-
15-20 Maart

1920
1151-

,-

Juli

1914….
14/6
1613
251-
2213
1)
Per ton stukgoed.
2)
Voor Britache schepen
3
)Per
100 lbs.
Graan Petrograd
per
quartet van 496
!ba.
zwaar.
Odesaa
per unit. V4,. Stoten
0e, quartet von 480 11,,. zwaar.
Overige notee,tngen per lan van 1015
K.G.

RUBER.

De algemeene positie is deze week onveranderd gebleven.
De prijzen zijn, na eenige oubeduidende schmme1ingen te
heblien doorg-maakt, vrijwel ongewijzigd. De omzet blijft
grooterideela beperkt tot (ten Iernij handel.
De slotnoteeringen op de termijnmarkt luiden:

einde voorafgaande week:
Prima Crpe Maart ……..
45
0
/t
c.

……….
451/1
c. April Juni
. . . .
46’1
,.
……….
46’/
Juli/Sept.

…. 48

,………..
48
Smoked Sheets Masrt ……
45/2
,.
……….
45h/

April’Jiini
. . . .
46
1
1.
,.
……….

46′!.
pp

Juli,Sept…..48

,.
……….
48
20 Maart 1922.

COPRA.

“De markt bleef deze week onveranderd kalm gestemd.
Cousun,eiten blijven geregeld koopen. flet aanbod blijft
betrekkelijic gering.

Auteur