Ga direct naar de content

Jrg. 7, editie 318

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 1 1922

1 FEBRUARI 1922

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch~Statistischie.

Ben
*
chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEID. FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMiSCHE GESCHRIFTEN

7E JAARCANG

WOENSDAG 1 FEBRUARI 1922

No. 318
1

INHOUD

131z.
DE
SUIKERHANDEL
IN
1921
door
A.
Volz

…………..
95
Het Ontwerp Boschwet door
Jhr. Mr. I)r. J.
R.
Clifford
Kocq van

Breu pel …………………………..
97
Ruslands Economisch Herstel II door
J. 11. Cohen ,Stnart.
99
Medezeggetischap II door
C. Smeenk …………. . ….
102
Londensche

Correspondentie. . ……………………
103
ANTESKENINGEN:
De toestand in de Zoutindustrie …… .. …………
105
Stand der cultures en uitvoer gedurende het derde kwar-
taal

1921,

in

Suriname

.

……………….
105
Indexcijfer van Oceaan-vrachten

……………..
105 BOEKAANKONDIGING:
Dr. H. J. F. W. Brugmans en J. L. Prak: Een psycho-
logische analyse van de telefoniste, bespr. door
Dr.
F.

Rocis

…………………………….
106
INGEZONDEN STUKKEN
H
andelspolitiek en verbruikersbelang door
Prof:Mr.
A. van

Gijn

…………………………..
107
MAANDCIJFERS:
Résumé uit het ,,Monthly Bulletin of Statistics”

……
108 STATISTIEKEN
EN
OVERZICHTEN
. –
..

108-116
Geidkoersen.
Effectenbeurzen.
Wisselkoersen. Goedereuhandel. Bankstaten.
Verkeerswezen.

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.
As8i8tent-Redacteur voor het weekblad:
D. J.
Wansnk.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg 1, Rotterdam.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.
Telefoon Nr. 3000. Postchèque- en girorekening
RotterdairsNo. 8408.

Abownementsprijs voor het weekblo4 franco p. p.
in. Nederland f
20,—.
Buitenland en Kolor,,’iën f
25,-
per jaar. Losse nummers 50 cents.

Leden en donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.

De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonin,é’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing
bij
abown.e-
ment volgens tai’rief. Administratie van abontnen-senten
en advertenties: Nijgh & van Ditnujir’s Uitgevers
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s- Oravenhage.

30 JANUARI 1922.

De grootere geidruimte van de vorige be’richts-

week is weder aan het aniuderen. De maandsiwisseli’ng,

‘de verschillende esnissies en het tvoruitzicht op een

staa’tsleening maken de markt terii
1
gth.ou.dend, zoodat

liet geld eerder iets aantrok. De discontonotcering

schommelde ‘tusscheu 41% en 4% pOt., bij bijna alge-
heel ontbreken van wissels, terwijl de prolongatierente
31% i
334
pOt. noteerde.

De wisselmarkt blijft zeer beperkt. Over het. alge-

meen bleven de icoersen op hetzelfde niveau. De vaste

stemming voor dollars is echter ‘weder vrdwenen en

de loers liep iets terug. Daarentegen blijven pesos

zeer gezocht.. Heden was cable Buenos Aires 98%

biedend.

LONDEN, .28 JANUARI 1922.

De storting in verband ntet de laatste inschrijvingen

op de ,,O” Treasury Boncts, ‘benevens stortingen op

•eenige andere recente emissies, veroorzaakten op

Maandag een geprononceerde schaarsehte
op
‘de geld-

markt en een gering bedrag werd voor een week bi

de Bank of Engla’nd opgenomen. ., 1

Vervolgens echter werden de condities .gemakke-

dijker en geldnemers konden hunne behoeften dekken

d’e volgende koeisen: ‘hernieuiwing van daggeld

334 pOt, nieuw geld 334-3 pOt. en 7-daags geld ii

334 pOt –

De disconto’s gtven een overeenkomstig verloop te

zien en na in het ‘begin van de week vast geweest te

‘zijn brokkelden zij gedurende het laatste deel van de

‘week weder ‘af:

2-maands Ibankaccepten 3% TOt.

3.,

,,

,,

,,

3%i1/

pOt.

4

3il1 pOt.

6-

31I13/ pOt.

3-maands prima liandelsw-issels 434-5
pot.

4-

5-534

6-

5-534

DE SUIKERHANDEL IN 1921.

Aan de algemeene m,alaise van het afgel’oopen jaar
kon zich ook het artikel Suiker niet onttrekken. Bij

het begin van liet jaar was de statistische positie van
het artikel niet bepaald ongunstig. Een boven ver-
wadhting groote Ouibaoogst en in verband met de slech-
te economische toestanden tegenvallende consumptie,
vooral in Amerika, waren echter oorzaak, dat suiker-prijzen het geheele jaar bijna onafgebroken eene da-
lende richting volgden en tenslotte op eens basis aan-
k’waanen, waarop de productie in vele landen nauwe-
lijks moer loonend genoemd kan worden.
Dit slaat in de eerste plaats op
Cuba.,
het grootste
productieland, waar de prijs voor ruwsuiker ‘van 4312
dc. c. & f.
New
York terngliep tot 1% dc. Een der-
gelijke toestand hij een voornaam oonsumptieartikei
als suiker sluit tevens de genezing in. Zoo wordt de
‘juist begonnen OuJbaoogst uit ‘betrouwbare bronnen op
aleehts 3 miljoen tons, i.e. 75 ipOt. van den laatsten
oogst geraamd, waarbij echter in het oog gehouden
moet worden, dat deze ramting alleen geldt bij hand-
having van eene zeer lage prjsba.is. Zoodra ‘weer prij-
zen betaald worden, die aan pla.nters eene goede marge
laten, zal meer riet geoogst worden, dat men anders
op de velden zou laten staan.

De laatste Oubaoogst heeft 3.936.000 tons opge-

96

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 Februari 1922

bracht, waarvan bij het begin van -den nieuwen oogst,
in December j.1., nog -ongeveer 1.600.000 tons, -het

grootste gedeelte onverkocht, op het eiland opgeslagen
waren. Met een dergelijk grooten voorraad zijn Cuba-
plaurters nog nooit de nieuwe campagne ingegaan en

is het dan ook ‘begrijpelijk, dat door het Centrale

ver-

koopbureau der Ciabafabrikanten in verband met
dezen toestand menige onderhandelingen gevoerd rwer-
den met hunne Regeerin.g, de verschillende banken

en de Amerikaansche raffinadeurs, om tot eene oplos-sing der moeilijkheden te ‘komen. Veel resultaat heeft

dit niet opgeleverd. Ten slotte werd eene overeen-

komst aangegaan met twee raffinadeurs in Amerika
om ‘van den ouden voorraad 250.000 tans tegen beta-

ling van eene bepaalde marge ‘te laten raffineeren en
dan voor rekening van pianters te verkoopen. De onder
toezicht ider Regeering staande ver.koopcommisaie op

Cuba werd voor de nieuwe campagne ontbonden.

In
Amerika
bleef ‘de -consumptie ver beneden de
verwachtingen en bedroeg 4.107.000 tans tegen
4.085.000 tons in 1920, in welk jaar suikerprij-zen eene
enorme hoogte bereikt hadden.
Bij
de wo izeer veel
lagere prijzen en kalmere markt in 1921 had men alge-
meen op eene aanmerkelijk grootere consumptie gere-

kend. De prijzen voor Spot Centrifugals te New York
bewogen zich als volgt: Het jaar ibe.gon op 5,31 ‘d.c.,
welke prijs begin Februari tot 4,64 daalde. In den
loop van Feibruari volgde een vlug herstel tot 5,77 d.c.,

in Maart tot 6,27 d.c. in April begon eene daling tot

4,89 dc., die in Juni verder ging tot 4 ‘d.c. In Juni
herstelde zich de markt tot 4,86 d.c., en bleef zoo bot
midden September, toen prijzen iweder tot 4,11 terug-
liepen, welke noteering tot einde Decenilber gchand-

•haafd bleef, toen een plotselinge val tot 3,36 d.c.
plaats had.

Bij •den grooten Cubaocygst, waarvan Europa bi-
tendien veel minder kocht dan in de voorafgaande
jaren, kon Amerika in 1921 rzijno geheele suikerhe-

hoefte dekken uit eigen oogsten -en ‘zulke, die prefe-

rentierechten genieten. Zelfs ‘werd Cuibasuiker bij her-
bali ng naar Japan en China verkocht en verscheept.
Onder deze omstandigheden bleef de Amerika-ansche

markt voor J.avasuiker gesloten.

Al ‘werd de
Javamarki in 1931
niet eoo rawaar ge-

troffen als die in Cuba, zoo bracht de loop der prijzen
aan belanghebbenden toch groote -teleurstellingen.

Producenten hadden tot en met Januari 1920 ruim
een ‘vierde van ‘hun oogst verkocht tot zeer hooge prij-
zen, heginnexde -met
f 50,—
per picol en terugloopen-
de tot
f
20,— basis Superieur, tot weiken laatsten prijs in den loop van Februari nog het een en ander
afgedaan werd. Een -groot gedeelte daarvan was echter
aan speculanten verkocht; en bleken deze inkoopen
later, toen de suiker geleverd moest rwior’dan, een bron
van -zwakte voor de markt -te zijn. Bij elke nieuwe
verlaging der verkeoplimite van de Producenten

Trust werd onmiddellijk tweedehandsch suiker nog
lager aangeboden met het gevolg, dat de Trust ge-
ruimen tijd niets -k-on ‘ver-koopen en de transacties op
Java zich bepaalden tot herverkoop van speculanten.
De wijze, -waarop de Trustlimites -telkens verlaagd wer-
den, zonder eenige -zekerheid,. .dat daartoe ook koopers
gevonden ‘zullen worden, had bepaald een verderfelij-
ken invloed op de Javamarkt. Eindelijk vonden in
Juni eenige afdoeningen -p1ats -op de lage prijabasis
van
f
12,— voor Superieur,
terwijl
dadelijk daarop

f
1136 voor een

klein kwantum geaccepteerd werd, en
daarna – zelfs
f 11,—
yoor grootere partijen. Op deze
basis -ontwikkelde zich spoedig -algemeene ‘kooplust en
kon -dan het restant van -den Javaoogst tot geleidelijk
oplooperrde prijzen ‘verkocht worden. Voor Superieur
werd in Augustus weer
f 15,—
per picol betaald, ter-
wijl de laatste restapten Superieur, No. 16 en hooger
en Museovados in September en October tot resp.

f
12,—,
f
11% en
f
11% verkocht werden.
De verkooppolitiek vtn de Trust heeft met recht
aan veelvuldige kritiek van de zij-de der leden ‘bloot
gestaan.
Terwijl
men tijdens de ,,Honhlconjunktur”

veel ‘te vasthoudend geweest was en men met eenige
concessies aan de groote exportfirma’s nogbelang-
rijke kwantiteiten boven
f
20,— ‘voor export had kun-

nen verkoopen, heeft men later ide Java.markt -onnoo-
dig gedrukt. Hierdoor rzijn ‘vele millioenen voor de

-sukercultuur verloren gegaan. Ook in ander opzicht
heeft de Javatrust niet veel beleid getoond; b.v. bij

het vaststellen van het prijsverschil tusschen -witte-
en bruine suiker en tegenover ‘de pogingen der ‘voor-
naamste exporteurs -om in het algemeen belang wij7i-

ging te brengen in de verkoopvoorwaarden van suiker
No. 16 en hooger. Immers de tegenwoordige polari-
satieconclibies bemoeilijken den afzet van dit assor-
timent.

De totale Javaoogst heeft opgebracht 26% milli-oen

picols ‘tegen 25 milli-oen ‘picols in 1920. De -tot ide
Vereenigde Javasuikerfabrikanrten z.g. ,,Trust” be

hoorende fabrieken vertegenwoordigen ruim 24 mii-
lioen picols, die tot den doorsneeprijs van ongeveer

f
15% per picol kristairwaarde verkocht werden.

Van den toekomstigen oogst werden de eerste 1%
miillioen picols in N’ovaniber j.l. verkocht tot -prijzen
van
f
12,— voor Superieur,
f
11,— voor No. 16 en
hooger en
f
10% tot
f
10% voor Muscovados. Iii De-
cemher werd in verband met de op alle markten -heer-
sohende .ioome stemming niets meer gedaan, terwijl
de maand Januari gestadig toenemende kooplust
bracht op basis ‘van
f
11,— Voor Superieur, waartoe
groots ‘kwantiteiten, hoofdzakelijk met speculanten,
afgesloten werden. Tenslotte werd
f
36 ‘meer betaald
en verhoogde de Trust ‘daarna de limite tot
f 1136.
Onder de afzetgbieden voor Javasuiker nam in
1921 Britsch-Ind,ië hij verre ‘de eerste plaats in met
ongeveer 10 millioen pioois-
=
circa 600.000 -tons,
daarop volgden Hongkong met ca. 300.000 tons en
Japan met ca. 200.000 bons, terwijl nog ca. 125.000
tans naar andere -bestemmingen in het Oosten gingen.
Europa -betrok slechts ca. 200.000 tons, Amerika’s
Oostkust niets,
terwijl
Europa en Amerika het jaar
van ‘tevoren -meer dan de helft van iden geheelen oogst
‘kochten. De afzet van den Javasui

keroogst is -dus ge-
heel in de banen van v66r den oorlog teruggeleid.
In
Nederland
was de markt het geheele jaar be-
trekkelijk kalm gestemd. De oogst 1920121 leverde
317.000 tons -op en gaf een -goed surplus voor export.
Onder deze -omstandigheden waren ide -aanvoeren van

Java en Cuba niet groot. De nieuwe ‘oogst wordt op
335.000 tons geraamd en laat -weer ruimte voor flinke
exportza-ken.
In
En-geland
werd einde Februari de seidert 1914
in functie geweest
zijnde
,,Royal Comniission en the
Sugar Supply” opgelost, nadat ‘deze ‘aan -het rijk
groote diensten -bewezen had ten opzichte van den
aan-koop en ide distributie van suiker gedurende de
moeilijke jaren, die Engeland -heeft ‘doorgemaakt.
Men moge ‘kritiek ‘kunnen uitoefenen -op ‘het -onjuiste
tijdstip, dat -wel eens voor groote inkoopen werd uit-
gezocht, over het -algemeen heeft de Commissie uit-
stekend gewerkt. Met hare ontbinding op een zeer
geschikt moment herkreeg de suikerhandel in Enge-
land weder zijne vrijheid, doch -eene samenvoeging -der.

belangen van de twee grootste Engelsche raffinade-
rijen – Lyle en Tate – zorgde -ook ‘verder ‘voor sta-
biliteit der ‘binnenlandsche prijzen en vermijding van
gr-oote concurrentie ibij de in-koopen. Het jaar begon
-met een prijs van ah. 72/- voor Granulateid en sloot
op sh. 4619. –
De Boar’d •of Trade-statistiek luidt:

Jan./Dec.
’21
Jan.fDec. ’20

tons

tons

import Ri-etsuiker ………….
811.170

1.251.544
Bietsuiker ………….-

Geraffiaeer-d. ……….

468.344

119.812

Totaal
. . . . 1.279.514

1.37t.355

Voorraad in entrepot
31
Dec.
.

141.100

361.600

Raflinacl.en 31
Dec

24.950

27.750
Opbrengst

,,

787.572

785.140

Totale bianeni. consumptie …..
1.388.926

1.106.033
11

export ……………..
4.111

16.366

1 Februari 1922

ECONOMISCH-STATrSTIsCHE BERICHTEN

97

De consumptie was dus aanmerkelijk grooter dan
in 1920, welk jaar echter wegens zijne zeer hooe prij-
zen geen goede vergelijking biedt. In 1919 bedroeg

het verbruik reeds 1.531.795 tons, idus meer nog dan

verleden jaar. Men mag dus ook bij Engeland, het
voornaamste suikerimporteerende land in Europa, ge-
rust van •eene onderconsuimptie spreken.
Dui/schand,
dat veel te lang onder de iz.g. ,,Zwangs-
.wirtschft” vôor suiker gelbukt ging, werd ‘begin Octo-
her j.l. eindelijk daarvan ,verlost: De daarmede ge-

paard gaande stijgihg van den binnenlandschen sni-

kerprijs en mogelijkheid voorexport zal ‘tot vermeer-
dering van den uitzaai leiden. In .1920121 bedroeg de

oogst 1.109.119 tons, terwijl de met ca. 22 pOt. ‘uitge-

breide aanplant in 1921 ongeveer 1.320.000 tons zal
opleveren, hetgeen voldoende is om de hiunenlandsche
behoefte geheel te dekken en wellicht nog een matig
surplus voor export te laten. Het verbruik in de waan-
den Sept. 1920 t.m. Aug. 1921 bedrocg 1.154.700 ton

tegen 920.900 tons in 1919120 en ide invoer 40.000
tegen 71.000 tons;

Tajecho.Slöwalcye
bracht in 1920121 713.165 tons
op en in 1921122 vermoedelijk 650.000 tons, waarvan
ca. 275.000 tons voor export beschikbaar rLullen zijn.
Belangrijke verkoopen vonden plaats naar Engeland en Frankrijk en ook naar den Levant.

Frankrijk
bleef met 336.960 tons in 1920/21 en
ca. 270.000 tons in 1921/22 ver ibeneden zijn verbruik.
Import van andere Europeesche bietsuiker, van java
en Ouba blijft dus noodig.

België
produceerde in 1920121 242.589 tons en
worden thans 165.000 tons verwacht. Uit beide oog-
sjen is een overschot voor export beschikbaar. Buiten-
landsche suiker is volgens een Regeeringsbeslujt van
14 Nov. aan danzelfden accijns onderhevig als in-
heemsche

De grootte der overige bietsuikeroogsten in Europa blijkt uit onderstaande reca’pi’tulatie ‘der beide laatste
oogsten door F. 0. Licht:

raming

opbrengst

1921122

1920121 tons

tons
Dui’tschland ……………..
1.320.000

1.109.119
Tsjecho Slowakye ………..
650.000

713.165
Frankrijk ……………….
300.000

336.960
Holland ………………..
335.000

317.106
België ………………….
265.000

242.589
Oostenrijk ………………
16.000

14.000
Hongarije ……………….
52.000

33.000
Denemarken …………….
145.000

137.000
Zweden …………………
253.000

182.458
Italië …………………..
230.000

138.000
Spanje

…………………
118.000

238.000
Polen …………………..
203.000

171.000
Andere landen …………..
180.000

160.000

Totaal

4.069.000

3.792.487

De totale ‘wereldproductie van suiker wordt door

Willet & Grey New York, voor 1921122 op 15.887.500
tons getaxeerd tegen 16.563.369 tons in 1920/21 en
15.180.734 ‘tons in 1919120. Trekt men hiervan Britsch-

Indië af, dan krijgt men 13.687.000 tons tegen resp.
14.214.369 tons en 12.131.577 tons.

De zichtbare voorraden bedragenvolgens F. 0. Licht:
1921

1920

1919
loes

bus

tons
Duitschland
1
Dec. …….

788.420

834.771

437.387
Tsjecho Slowakye
1
Dec.

479.718

618.807

417.186
Frankrijk
1
Nov . ……..

65.309

124.869

33.136
Nederland
15
Dec. ……..

122.701

140.637

75.137
België
1
Dec. ……… …

111.953

146.451

82.782
Engeland
1
Jan.
’22
……
175.912

408.328

325.942
Totaal Europa

1.744.013 2.273.863 1.371.570
Ver. Staten
29
Dec . ……

35.131

61.776

14.072
Cuba alle havens
7/1/’22

890.513

205.000

130.030

Totaal
. . . 2.669.657 2.540.639 1.515.722

De voorraad op Ouba is in ‘werkelijkheid aanmerke-
lijk grooter, daar nog suiker opgeslagen ligt op de
fabrieken, doch over het algemeen zijn de onzicht-
bare wereldvoorraden slechts matig.

De bovenstaande overzichten recapituleerende komt
men tot de gevolgtrekking,’ dat niet overproductie,

maar onderconsumptie de reden is voor de groote-da-
ling der suikerprijzen in het afgeloopen jaar. Een
ongunst,ige markttoe’stand, tengevolge van ondercon-

sumptie, herstelt zich uit den aard der zaak lichter

dan wanneer overproductie de ‘oorzaak daarvan is. Ook
werken de •sterk gedaalde prijzen een grooter ver-
bruik in de ‘hand.

Overigens is hetgeen in het vorig jaaroverzicht ge-

schreven staat ook tihans nog van kracht, nl.: ,,Al is
de statistiek voor suiker niet ongunstig, zoo zal de ver-
dere loop der prijzen nauw samenhangen met de ont-
wikkeling der economische verhoudingen in de we-

reld, waarvan het suikerverbruik afha kelijk is.

A.V.

H1?T ONTWERP BOSCH WET.

Bij Koninklijke Boodschap van 7 November j.l. is

aan de Staten-Generaal aangeboden een ontwerp van

wet, houdende bepalingen betreffende den boschbouw.
Hoewel deze’titel zeer algemeen is gehouden, ‘bewijst
de inhoud van het ontwerp, dat slechts bedoeld wordt

eene regeling te geven voor de Staatscontrôle over niet aan den Staat behoorende ‘bosschen en bosch-
gronden. •Het Staatsboschbedrjf valt er dus buiten
(art. 21).

De zgn. Noodboschwet 1917 was ‘de eerste stap, die
onze wetgever op dit gebied deed. Weliswaâr ‘had
eene in 1911 ingestelde Staatscommissie in 1913 aan
de Regeering een ontwerp Boschwet aangeboden, doch
dit ontwerp bracht het niet tot eene indiening bij
de Volksvertegenwroordjging. Andere landen waren

voorgegaan. Zoo kende Italië sedert 1877 een absoluut
lçapverbod voor de particuliere bergbosschen; in Noor-
wegen, Denemarken, Zwitserland enz. bestond’de ver-
plichte aanplanting van jonge boomen bij het vellen
van ‘boschbestanden. De leidende gedachte bij het ‘be-

trekken dezer materie in het’ domein der Staatsbe-
moeiing is, dat het algemeen belang gemoeid is bij

het in stand houden der bosschen. De bosschen toch
zijn niet alleen oogstvelden van hou.t, hetgeen in nor-

male ‘tijden slechts een particulier belang raakt, even-
als de •oogstvelde,n ‘van graan en andere gewassen; maar de bosschen hebben een grooten invloed op de
ver’vorm’ingen van de oppervlakte •der aarde, op de
weersgesteldheid en de samenstelling van de atmos-
feer en ten slotte op de gedragingen van het hemel-
water. Wat de aardoppervlakte betreft, zoo kunnen zij,
‘deze verfraaien, kunnen beschermend optreden tegen
aardverschuivingen, zandverstuivingen, lawines in de
bergen, afspoelingen enz., ook kunnen zij schuilplaats en voedsel verschaffen voor nuttig ‘wild. Op den toe-

stand van ‘de atmosfeer werken zij in door het be-
schermen tegen winden, het reinigen der in te ademen
lucht (het ozon in dennenbosschen) en door het ver-
oorzaken van regenval. Het neergevallen hemeisvater
eindelijk, wordt door de bosschen vastgehouden en
slechts langzaam weer afgegeven, door wlke eigen-
schap de bosschen in bergstreken veel kunnen bijdra-

gen tot beteugeling van ‘banjirs, uitdroging van
rivieren in den zomer enz. en ook in de ‘lagere ‘lan-
den tot het op peil houden van ‘het grondwater. Al
deze ‘belangen zijn natuurlijk van algemeenen aard en

dus behooren zij op het terrein ‘der Staatsbemoeiing.
Nu ou men kunnen zegge
n: ,,Het ‘bestaan van bos-
schen in ons land is van algemeen belang: welnu, laat
de Staat dan zorgen, dat op zijne domeingroncien vol-doende bosschen aanwezi
g
zijn.” ‘Maar eerstens be-
schikt de Staat niet in alle ‘deelen van zijn gebied
over voldoende voor boschbouw geschikte domeinen
en tweedens stampt men bosschen niet uit ‘den grond.
Het is dus alleszins begrijpelijk, dat dó Staat zoolang
hijzelf en andere publiekrechtelijke lichamen nog niet
over voldoende boschbestanden beschikken, zich be-
moeit met de particuliere bosschen, en dat hij die
publiekrechtelijke lichamen, zooals gemeenten en pro-

98

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 Februari 1922

vinciën aanspoort, desnoods met geweld, tot een orde-

lijk en zich uitbreidend ‘boschbedrijf.

Gelukkiger dan andere landen kont Nederland

slechts één soort van schadelijke ,a.ardtvervoumingen,
xii. de rzandverstuiviugen. .De.fbosschen, die tegen ‘zulke

vervorniin,gen moeten beschermen noemt men scherm-

bosschen. Deze zijn in Nederland bijna alle in han-
den van den Staat of pu’bliekrechtelijke lichamen (de

dumn.bosschen, de oude provincialesingels op de Ve-

luwe en de jonge op vrstuivin,gen aldaar aangelegde

bosselien). Door deze omstandigheid deed zich ‘de be-hoefte aan ‘eene boschwet ‘zich h.t.l. -veel later gelden

dan in andere landen, hier gold het slechts de meer

verwijderde belangen der aesthetica, klimatologie en

hygiëne, daar ging het om directe gevaren voor het

le

én van menech en dier en de bestaansmogelijkheid

op uitgestrekte gebieden.

Hoe stelt men zich nu voor, dat Nederland ‘deren

eersten stap op het gebied van het Staatstoezicht op

niet aan hem toebehoorende bosschen doen zal? In
algemeene trekken is het stelsel van het wetsontwerp

het volgende: Er wordt een Boschraad ingesteld, om

der Regeering bij ‘dat toezicht van advies te dienen.
De ‘bosschen en andere h.out.opstanden worden ver-

deeld in die, •behoordende aan pa.rticulieren en die
behoorende aan pubiiekrechtelijke lichamen, alsmede

vereenigiizgen en stichtingen van algemeen nut.

Eerstgenoemde komen onder een zeer beperkt Staats-.

toesiclit, laatstgenoemde onder volledige contrôle. De

onteigeningswet – wordt aangevuld met een nieizwen

titel, die het mogelijk moet maken particulier bezit
van bosschen of andere houtopstanden ‘te onteigenen

ten bate van het Rijk of sudere pnhliekrechtelij’ke

lichamen of van vereenigingen of stichtingen vn

algemeen nut, en wel te onteigenen ter bewaring vn

het
nauursc1voon.
Zware straffen, waaronder hech-
tenis tot drie maanden en geldboete tot tienduizend
gulden worden op overtreding dezer wet gesteld.

Wat nu van ‘dit stelsel te denken? De beschikbare

ruimte en de aard van ‘dit tijdschrift leenen er zich
niet toe in juridische bijzonderheden ‘af te •dtalen, ik

zal mij derhalve tot hoofdzaken beperken. Eerstens

dan de Boschraad. Dit is een adviseerend ‘lichaam
van 9 door de Kroon ‘telkens voor 5 jaar benoemde

leden met eenen secretaris. De Memorie van T.oelieh-
ting zegt ervan, dat het, een college van deskundigen
zal zijn en dat een der leden de Directeur-Generaal
van den Landbouw zal zijn. De lt. v. T. ‘oordeelt, dat
de instelling van dezen Raad de samenwerking tus-
schen de Regeeri’ng en belanghebbenden zal bevor-

deren. Het is niet duidelijk ‘waarom. Immers aan ‘be-
langhebbenden wordt ‘door het ‘ontwerp op geen enkele

wijze invloed op ‘de samenstelling van ‘dozen Bosch-

raad toegekend, en het
blijkt
ook niet, om welke reden

dit is verzuimd. De adviezen van den Raad’ schijiien
niet publiek ‘te zijn, althans slechts in het geval, dat
hij gehoord wordt bij onteigeningsplannen wordt de

pu’blicatie van het gegeven advies verplichten’d ge.
steld. Publiciteit echter schijnt in deren ook al uit

een opvoedkundig ‘oog

punt, zeer gewenscht.

Overgaande tot eene beschouwing van het gemaakte onderscheid tusschen particuliere bosschen en die -van
publiekrechtelijke of andere ‘het algemeen belang die-

nen’de lichamen gemaakt, kan men zeggen, dat deze
zeer gegrond is. Ook buitenlandsche wetgeving-en

maken deze onderscheiding. De Staat toch kaai van

clie voor het algemeen ‘belang geschapen lichamen
eishen, dat zij het algemeen belang dienen •ook ‘op
bosc.hbouwgebied. Van den particulier kan slechts ge-

vor’derd werden, ‘dat hij bij de ‘vervolging zijner par-
ticuliere belangen het algemeen belang niet schaadt
en dan nog wor’dt het een wikken en wegen of de
schade hem door de beperking zijner bewegingsvrij-
heid toegebracht niet grooter is, dan [het algemeen
belang ‘-ten ‘behoeve waarvan die beperking werd ‘op-

gelegd. –
– We zeiden, dat ‘-de Staa’t de aan publiekrechtelijke

lichamen enz. toebehoorende ibo’sschen onder volledige

contrôle zal nemen ‘volgens het ontwerp. De M. v. T.

zegt, dat de Regeeriing liet niet raadzaam heeft geoor-

deeld’, om thans reeds deze boeschen geheel onder

Staatstoezicht te nemen. Men zou ‘daaruit kunnen ‘op-

maken, dat de Staa-tscon’trôle ‘zich slechts over een be-

perkt deel -van ‘den -hierbecloelden bosclibouw u’itstrekt

volgens het wetsontwerp. Doch di-t in geenszins het ‘ge-

val, slechts mag de Staat zich niet ‘bemoeien met
boschaanleg,
voorzoover deze. geheel zonder Staats-

subsidie geschiedt, met -hot snoeien, voor zoover dit
niet het na.tuurschoon in gevaar bren[gt, en eindelijk

niet met het instandhouden van den boschgrond’. Op
dit laatste komen wij terug. Elke veiling van boomen,

toebehonren’de aan puibliekrechteiij’ke lichamen en ver-

eenigin’gen of stichtingen van algemeen ‘nut, staat

onder Staatscontrôle, behalve die, welke houtops’tan-

den -binnen de ‘bebouwde kommen betreft en ook ‘hiei’
weer slechts ‘onder de restrictie, dat geen natuur

schoon in gevaar komt. Nu bestaat Ideboschbouw uit
‘aanleg, onderhouden en vellen; ‘bij dennenbossc,hen,

waar het hier in h’oofdaak om gaat, is het -onder-

houden vrijwel synoniem met vellen, daar het ondr-

houd bestaat -in het zgn. dunnejn, ‘het rwegkappen van

overtollig ‘geworden ‘boomen, als men nl. afziet ‘van
de zorg voor den ‘boschgrond’. Men ‘zou dus kunnen

vragen, hoe kômt de M. v. T. aan .bovenaangehaalde

uitspraak? Dit is gemakkelijk ‘te beantwoorden als
men eenige -buitenlandsche wetgevingen niet het ‘ont-

werp vergelijkt. Het wordt ons -dan duidelijk, ,dat de

Staatscontrêle, ‘zooals die -in het ontwerp is be-

lichaamd, niet beschikt over dwangmi’d’delen tegen
Uri4erlassungssünden
van de ‘zijde ider
.
hier bedoelde

lichamen en vereenigi.ngen. Als deze willen ‘d’unnen of
vellen, kan hun dat verboden worden, maar als ‘ze het
niet willen, ‘kan het -hun niet geboden worden. ‘Deze
‘beperking wordt gemotiveerd door de M. v. T. niet
eerstens te weinig ervaring en tweedens te weinig

Srtaats’boschpersoneei. Alleszins te billijken motieven.
Men zou ‘ook ‘de ‘gemeentelijke autonomie nog in het
vuur kunnen brengen, ware het niet, dat deze reeds
sedert lang ernstig in het gedrang is gekomen.

We noemden zooeven het behoorlijk instandhouden
van den boschgrond. Dit is een punt van het ‘hoogste
gewicht, doch waarover -het wetsontwerp zwijgt. Wan-

neer de ontwerper der wet, die ‘zich zeer – en zelfs, zooals we later ‘zien ‘zuilen o.i. al te zeer – bezorgd maakt om het naituurschoon, de publ’iekrechtelijke
lichamen wil dwingen dit ‘te bewaren, geef-t
hij
in
art. 10 aan ‘de Regeering de beoegdllieid om het vel-
len, dunnen, snoeien in publiekebosschen geheel of
gedeeltelijk te ver-bieden ‘of al dan niet voorwaarde-

lijk toe te staan. Maar een bestaand bosch kan niet
alIen d’oor den
bijl
en het snoeimes worden in gevaar
gebracht, maar ook ‘door eene onoordeelkundige ‘be-
handeling van ondergrond, ‘b.v. door het niet -verbie-
‘den van strooiselharken en het verzuimen van even-
tueel n’oodige onderbeplantingen. Terwijl in bosch-
bouwkundige kringen thans meer en meer wordt aan-genomen, dat de op het Duitsche landgoed Rarentho-
ren gevolgde methode, om den hoschgrond te verzor-
gên door het daarop laten liggen van het sn’oeisel,
voor zoover -dit
twijg-
en rijshout is, en in ieder ge-

val elk deskundige ‘het erover eers is, dat dit soort
hout geen broedplaats voor den dennenscheerder op-
levert, wordt dit hout niet opgenomen ‘onder ‘de uit-
zonderingen van ‘artikel 5, dat in het algemeen ver-biedt om gedurende een ‘zekeren tijd van het jaar in
door de Kroon aan ‘te wijzen gemeenten geveld naald-

h’out te laten liggen. Dus niet alleen geen ‘zorg, maar
belemmering – van dengene, •die ‘wil zorgen voor den

boschgrond. Eexie
‘wijziging
in ‘het ontwerp schijnt

hier geboden.

– Met ‘het particuliere boschbezit ‘wil het ‘ontwerp
slechts in zoover Staatstoezicht, als betreft het af-
wenden van schadelijk gedierte ‘en plantenziekten en
het bewaren van natuurscho’on. Zeer terecht ‘merkt -de

1 Februari 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

02

M. v. T. op,. ‘dat ‘de invoering van een ‘(dwingend)
Staatstoezicht over den particulieren boschbouw, den

part,iculiere’n boschaanleg. zou tegenhouden. De M. •v.
T. voegt hier nog aan toe, dat ‘de boschaanleg, in het

bijzonder onder de bestaande omstandigheden duur
en weinig en eerst na geruimen tijd Tentege’vend is.

Uit deze overweging wordt afgeleid, dat men den

particulieren boschbouw niet moet 1astig vallen door

ingrijpen van de Overheid en dat er anderzijds alle

aanleiding bestaat om dien boschbouw van Staats-
wege te bevorderen door desverlangd technische hulp
te verstrekken (het onlangs opgerichte boschbouw-

proefstation en de Noden. Heidemaatschappij), door

het vrijstellen van eenige belastingen enz. Deze be-

schouwingen van de M. v. T. gaan dus uit van zeer
prijzenswaardige beginselen van staatsbeleid. Het
blijkt niet, waarom het wetsontwerp ‘zeif niet door
denzeifden geest is gedrenkt. Immers hierin ‘zijn niet
alleen geen bepalingen opgenomen tot bevordering

van den particulieren .boschbouw, maar tevens wordt
door art. 8 een onteigeningsrecht geschapen, dat rem-
•mend op den particulieren bosdil- en parkaanleg
moet

werken. Voor ‘de niet-particuliere bosschen geven de

artt. 7 en 11 de mogelijkheid om subsidies uit de

Staatskas te krijgen in den vorm van ‘renteloos voor-
schot of als bijdrage á fonds perdu. Voor de particu-liere bosschen wordt die mogelijkheid niet geopend;
dit is nog eenigszins te verklaren, maar niet te ver-klaren is het, dat, uitgaande van de gezonde begin-
selen der
Iv[.
v. T. men deze gelegenheid niet heeft
aangegrepen, om ‘bijv. de hoogst onbillijke regeling

van de inkomstenbelasting ‘voor boschbezit, weer op
te heffen en ook om den particulieren boschbouwers
andere dan geldelijke faciliteiten te verleenen.
Last but not least zullen wij thans de kwestie der
,,o’nteigening ter bewaring ‘van natuurseh’oon” beschou-

wen. Alle ‘particuliere bosschen en houtopstanden
(dus
bijv.
lanen, parken, enz.) zijn hieraan onderhe-
vig, dus niet slechts diegene, die ‘voor het publiek
toegankelijk of waarvan ‘het natuurschoon vanaf voor
het publiek toegankelijk terrein zichtibaar is. Deze
restrictie ware alleszins logisch, immers er wordt out-
eigend tot
bewaring
van natuurschoon ten algemeenen
nutte, niet tot
verschaffing
van natuurschoon aan het publiek. Ware het anders, dan ‘zou men op dezeLfde
gronden schilderijen kunnen gaan onteigenen en
andere kunstwerken. De woorden van het ontwerp
zijn trouwens duidelijk. Dit is het eerste bezwaar. Een
tweede is het ‘volgende: Men wenscht blijkbaar te wa-
ken tegen vandalisme ten opzichte van natuurmo-
numenten. Daargelaten, dat het minder geweuscht
schijnt, om deze materie ‘te regelen te zamen met de
totaal heterogene kwestie van den boschbouw als be-
drijf, schijnt het dan toch in de eerste plaats noodig,
dat degene, te wiens gunste onteigend wordt, bewijze,
dat er gevaar voor vernietiging van natuurschoon
ton opzichte van het te onteigenen onroerend goed bestaat. Hoewel eene Vrij uitgebreide regeling van
de onteigeningsprocedure wordt gegeven (een geheel
nieuwe titel wordt aan de O’nteigeningswet toege-
voegd) vindt men daarin met geen woord gerept over
dit bewijs. Toch is het allern,00dzakeiijkat, dat eenzeld’e
soort bewijs worde .geëischt als de vrouw heeft te
voeren, die staande huwelijk scheiding ‘van goederen
vordert. Een ‘derde,n zeer belangrijk bezwaar is de
vaagheid van het begrip natuurschoon. Het ontwerp’
eischt o.m. het nederleggen ter gemeente-secretarie
eener beschrijving van het natuurschoon; men kan dus documenten verwachten, die ‘zich in ‘de meest

lyrische vérrukkingen over het te onteigenen goed uit-
laten, dit te eerder, aar deze uitingen geen invloed
op den prijs zullen hebben, immers onteigend wordt
tegen de verkoopswaarde. De .aesthetische appreciatie
is uit dan aard der ‘zaak ‘zeer subjectief en een zeer
wankele basis om er een izóó ingrijpend recht als het
onteigen.ingsrecht op op te bouwen. ‘(Men denke eens
aan het werken der Haagsche monumentencommis-
sie 1) De Boschraad moet ter zake een advies uit-

brengen, ‘dat eveneens ter ‘gemeente-secretarie wordt

gedeponeerd; maar wat heeft dit college ‘van bosch-

bouw’kundige’n met aesthetische .appreciaties, waar het

hier om gaat, te maken? Hier blijkt
duidelijk
de ver-

bespeling van de twee materies.

De voorgestelde regeling ‘streeft dan ook ver het

doel ‘voorbij,
tenzij,
maar ‘dat mag won ‘niet aan-

nemen, het natuurschoon slechts als voorwe’ndsel

dienen moet, om aa:n de publiekreehtelijke lichamen

en de Vereenigingeu van algemeen nut, sc,hoone

particuliere bossehen, parken, lanen ons. in han-
den te spelen. Toch is het gevaar hiervoor niet

denkbeeldig, omdat niet gevergd wordt het bewijs,

dat er gevaar voor vandalisme bestaat. Wat zal

nu van eene dergelijke regeling het ‘gevolg zijn?

Men denke zich den particulier, ‘die van plan
is een bosch of park ‘aan te leggen. Wij hij zich
van den aanvang af niet een zwaard van Damocles

ophangen, dan moet hij zorgen ‘de ‘zaak niet ‘te mooi aan te ,leggen, geen laan van ‘boomen aan te planten,

die later tot natuurschoon ‘zal worden gestempeld
(als de Staat zijn mooie oude laan van noteboomen
niet reeds van tevoren heeft omgezaagd, om er ge-

weerkolven van te maken!) Men zal mij tegenwerpen,
datzelfde ‘kan men zeggen van ‘kunstwerken en bouw-

werken, die tot monument kunnen worden verklaard,

maar in ons geval wordt onteigend, afgenomen; er
zijn hier behalve de materieele ook ideëele belangen
in het spel, het wellicht gedurende generaties in de
familie zijnde erfgoed wordt onteigend, moet verla-

ten worden ‘of wordt versnipperd. Tuist die ideëele
overwegingen leiden de particuliere middel- en groot-
grondbezitters zeer dikwijls tot iaanleg en verfraaiing
van bosch en park, ondanks de ‘door de M. v. T. zoo
treffend geschilderde ‘moeilijke omstandigheden. Laat
mn tegen vandalisme waken, maar ‘onder betere

w’aar’borgen voor de belanghebbenden, ‘dan het ont-werp biedt en laat men den particulieren boschbo’uw
niet alleen niet belemmeren, ‘maar bevorderen met alle
imiddelen, welke daartoe tent dienste staan, waardoor,
onder de huidige ‘omstandigheden van ‘s Rijks finan-
oiën, geldelijke subsidies worden uitgesloten.
J. C K. v. B.

RUSLANDS ECONOMISCH HERSTEL.

II.

Wanneer men sprekt van Ruslands economisch
‘herstel, ‘dan neemt men gewoonlijk aan dat, hoe slecht
het, tsaristische régime in politiek opzicht geweest
moge zijn, het financieel-economische stelsel – dat,
zoo ‘oppervlakkig ‘beschouwd, groote o’vereen’komst ver-
toonde met onze West-Europeesche staats- en volks-
huishoudingen – geene fundamenteele fouten had, en
derhalve op dezelfde grondslagen (dient te worden her-
bouwd’.

Maar wie het oude Rusland gekend en het gelei-
deli,jke afbrokkelingsproces gedurende oorlog en revo-
lutie aandachtig gevolgd heeft, kan zich moeilijk los-
maken ‘van den indruk, ‘dat wij hier staan voor ‘de ver-
zakking van een ondeugdelijk gefundamenteer.d ge-
bouw; dat ‘in de bolsjewistische débécle zich ide fouten

en misstanden van het ‘verleden op n,00dlottige wijze
hebben gewroken, en dat de oorlog hoogstens de ‘on-
vermijdelijke catastrophe verbaast heeft.

De ontiwikkelingsgeschiedenjs van het,begrip ,,Rus-
land” levert in den loop der eeuwen ‘het schouwspel
op van een uitgestrekt ‘werelddeel zonder natuurli.jk
a.fscheidingen of grenzen, ‘dun ‘bevolkt door een aantal
réssen en stammen, waarvan het meest talrijke en
daarom overheerschende Groot-Russische element zich
uitput in pogingen om die grenzelooze landinassa
samen te vatten en bijéén te ‘houden als •natioiaalen
staat.

De gestadige expansie van het 16de en 17de eeuw-sche Moskovië in Oostelijke en Zuid-Oostelijke rich-ting beoogde soms ‘onderwerping van lastige en root-
zuc’htige nomadische ‘buren, maar meestal in,lij’ving en

100

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 Februari 1922

con.solidatie van gchieden, die vooraf reeds door ge-

vluchte lijfeigenen, ‘kozakken e.d. gekoloniseerd waren.
Met Peter den Groote begon de afronding van ‘den
Russischen staat naar het Noord- en Zuid-Westen;
het werd een zoeken naar de zee, d.wiz. naar een uit-

weg ‘voor het onmetelijke achterland, maar tevens naar
natuurlijke strategische grenzen. Daarmede deed Rus-
land zijn intrede in de Europeesche politiek. Het

expansie-streven bleef bestaan, maar in tegenstelling
met de vroegere geleidelijke penetratie van Russische

kolon’isten begon nu eene doelbewuste, veelal agressie-

ve machtspolit.iek, die niet altijd voldoende rekening

hield met de draagkracht en de meer vitale belangen
van het Russische volk.’ De 19de eeuw ‘stond geheel in

het teeken van die politiek. Zij ging niet alleen ge-

paard met kostbare oorlogen en expedities, maar vor-
derde ook in vredestijd aanzienlijke offers voor den

aanleg van strategische Spoorwegen en andere niet

direct productieve werken en ondernemingen.
Het is daarom niet te verwonderen, dat, naarmate

de Russische staat toenam in omvang en militair-po-

litieke macht, de volkswelvaart achteruitging. Groot
is die welvaart nooit geweest. De wanverhouding tus-
schen de eischen van den staat en de draagkracht der

bevolking heeft eigenlijk van de ‘vroegste
tijden
af op

de volkshuishouding gedrukt. Miljoekoff heeft in zijn
Geschiedenis der Russische beschaving
een ‘belang-

wekkend beeld gegeven van het ontstaan en de ont-

wikkeling van het Russische belastiugwezen, waaruit
blijkt, dat in Rusland geregelde directe belastingen

werden ingevoerd nog v6ôrdat er een klasse van ge-

regelde belastingbetalers bestond. Die belastingen wer-
den, rzooals hij zegt, ,,de organiseerende kracht, die de

nog vloeibare elementen der Russische samenleving

tot een geheel vereenigde”. Wanneer men daarbij be-
denkt, dat de opbrengst der belastingen in de eerste
plaats moest dienen voor militaire doeleinden, dan

wordt het duidelijk, hoe nauw het Russische finan-

ciewezen altijd heeft samengehangen met de militaire

behoeften van den Russischen staat, en welken fujies-
tea invloed deze, immer stijgende behoeften op de

economische ontwikkeling rvan het land moesten

hebben.

Zoo was het reeds in den ouden Moskovischen staat.
De hervormingen, de oorlogen en ‘de veroveringen van

Peter. den Groote en
zijn
opvolgers stelden steeds

zwaardere eischen aan de bevolking. Met geweld en
in een minimum van
tijd
moest Rusland een groote
Europeesche mogendheid worden. Het nog diep in de middeleeuwen stekende, half-Aziatiische volk moest,
of het wilde of niet, de Europeesche beschaving aan-
vaarden en zich in de Europeesche politiek doen

gelden.

Men zou, in het ‘licht der verdere Russische ge-
sc.hiedenis, ‘geneigd zijn deze geforceerde europeïsatie
een fout of een ‘mislukt experiment te noemen. M.i.
was
2ij
eene historische noodzakelijkheid, ook al ‘valt
niet te ontkennen, dat zij voor het Russische volk
hare zeer donkere zijden heeft gehad, en o.a. het ‘hare
heeft bijgedragen tot ‘de vervreemding der intellec-
tueele klassen van de groote volksmassa, welke aan
de Russische revolutie een ‘zoo tragisch aspect heeft

verleend.
Een tweede, even noodzakelijke, doch helaas niet
minder noodlottig geëindigde stap op den weg van Ruslands europeîseering is de afschaffing der ‘lijf-
eigenschap in .1861 geweest, – eene gebeurtenis,
waarmede de geschiedenis van modern Rusland geacht
wordt te beginnen. Tal van gewichtige hervormingen
knoopt,en zich daaraan vast, zooals de invoering der
civiele rechtspraak, de schepping van landelijke en
stedelijke organen van zelfbestuur e.d. Van een

,,Zwangsdienstgenossenschaft für den Staat”, zooals Hoetisch het stelsel van Peter den Groote en Kat.ha-
rina II zoo treffend noemt, ging men over tot de los-
making van het, individu, tot den vrijen arbeid zoowel
tusschen de menschen onderling als van de burgers
ten opzichte van den Staat. Met ‘de opheffing der lijf-

eigenschap moest ok de vroegere primitieve ,,Natu-ralwirtsehaf t” plaats maken voor ,,Geldwirtschaft”,

waarmede tevens Ruslands intrede in de m’odernw
kapitalistische maatschappij mogelijk en noodzakelijk

werd. Dit was een veelzijdig en ingewikkeld proces,
dat een ware omwenteling teweeg bracht in handel,

industrie, geld- en verkeerswezen. Ja men mag gerust
zeggen, dat daarmede de europeïseering van Ruslands
economische structuur begonnen is.

Ook in West-Europa dateert de geweldige vlucht
van het gemoderniseerde economische leven eerst -nnn

de laatste halve eeuw. Het merkwaardige in Rusland

is evenwel geweest de overneming van, voor d’at land,
geheel nieuwe economische begrippen en vormen; de

plotselinge en onvoorbereide invoering van een heel

economisch stelsel, dat ‘in ‘het Westen van geslacht
tot geslacht geleidelijk was ‘gegroeid, en nauw samen-
hing met den algemeenen ontwi’kkelingsgang van
onze maatschappelijke samenleving. Men moet zien

daarvan goed Tekenschap geven om te begrijpen, hoe
jong en zwak het ,,kapital.isme” in Rusland was, en

waarom het, zonder veel tegenstand te kunnen bieden,
voor den bolsjewisschen stormram is bezweken.

De Russisdhe somenleving voor 1861 was hoogst

primitief en eenzelvig. Verkeerswegen waren er haast

niet. De boeren leefden geïsoleerd in hunne dorpen,
te midden van de onafzienbare vl’akten en uitgestrekte

hosschen. Elk landgoed en soms elk dorp vormde een
kleine wereld op ‘zichzelf.
Bijna
alles wat de boereit
noodig hadden ‘vervaardigden
zij
zelf; wat zij niet zelf
konden maken kregen zij van hun landheer, die in be-

trekking stond met de kooplui in de naastbijzijude, vaak dagreizen ver gelegen, stad. Geld circuleerde

nauwelijks. Dit alles is eerst na 1861 veranderd. Er
werden Spoorwegen aangelegd; de industrie ‘ontwik-

kelde zich; een bankwezen ontstond. Zoo wel de vrij-
gemaakte boer als zijn vroegere landheer moesten nu in geld gaan rekenen; hunne producten ver’koopen en

uit de opbrengst koopen wat zij noodig hadden. Daar-

bij kwamen handelaars en geldschieters te pas; men
begon te praten van prijzen, loon’en, rente. Dat waren moeilijke problemen voor den eenvoudigen lanclbou-

wer, en kenners van het Russische ‘platteland beweren,
dat deze plotselinge overgang van de vroegere patriar-

chale samenleving tot .het moderne geldverkeer een der
voorname oorzaken is geweest van den ho’pel’oover

nood, waarin zoowel boeren als ‘landlieeren weldra
kwa.men te verkeeren.

Maar terwijl de, door eigen wan’bdheer geruïneerde,
landadel op alle mogelijke manieTen voortgeholpcn
werd – terecht zei men van ‘het oude Rusland, dat
niet ‘de Tsa’ar, doch de 130.000 land]ieeren het regeer-
den – liet men den boer maar ploeteren.
Bij
zijn vrij-
making kreeg hij ‘minder land dan hij noodig had en
moest er ‘meer voor betalen (in jaarlijksche termijnen)
dan het ‘waard was. Dit land bewerkte hij, ‘zooals hij
het van oudsher gewend was: primitief en stum’perig.
Zelfs in de vruchtbaarste streken wist hij niet half
zooveel uit den grond te halen als een Hollandsche

of Duitsche boer, en hij bezat noch de ‘middelen, noch
de ‘kennis, om een intensiever bedrijf te voeTen. De
toch al geringe pro’ductiviteit van zijn arbeid werd
nog ‘verminderd door de eigenaardigheden van den ge-
meenschappelijken grondeigend’om, ‘door de ‘hinder-

lijke bemoeienis van politie- en ‘andere autoriteiten, en
door ondragelijke belastingen. Het is waar, dat, de directe belasting per h’oofd der bevolking in Rus-
land, vergeleken met andere landen, betrekkelijk niet

rzoo zwaar was. De manier echter waarop ‘zij geïnd
werd en het lage welvaartspeil, verhoogden dan rela-
tieven druk ‘op de plattelandsbe’vol’king. In het ‘kort
kwam de toestand hierop neer, dat ‘de ‘boer, om in het
‘najaar
zijn
belasting te kunnen betalen, ‘genood’zaa’kt
werd (want het Ibinnenhalen. o ,
j
uithameren” ‘der ‘be-

lastingen, zocals de Russische term luidde, geschiedde
met alle onverbiddeljkhei’d) zijn graan tot eiken prijs
te verkoopen, ‘zelfs zonder genoeg voor eigen gebruik
over te houden, waarna ‘hij ‘dan dikwijls iii het vcor-

1 Februari
1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

jaar tegen veel hodgeren prijs opnieuw moest inkoo-

pen – op crediet ‘bij den tlorpsvrek.

Onder deze omstandigheden ‘kon ivan een vooruit-gang van landbouw en landhourwer geen sprake zijn;
inderdaad viel slechts achteruitgang, verarming en

chronische hongersnood te constateeren. Er ontstond
een ongerijmde ‘wan’verhoud.ing tusschen .arbeidsin-
spanning en arbeidsopbrengst eenerzijds; ‘tnsschen

arbeidsopbren,gst en kosten van levensonderhoud an-
derzijds. Men zou het aldus kunnen ‘uitdrukken, dat de arbeid van den Iboer, mits nuttig iangewend, zou

tmoeten opleveren 100; .dat hij in werkelijkheid produ-
ceerde 50; terwijl hij, om in eigen behoeften te voor-
zien, noodig had 80. Natuurlijk is dit niet meer dan

een ruwe generalisatie, en er ‘is geen land, dat zich

minder tot generaliseeren Isent dan Rusland. Echter
heeft reeds in 1895 een onderzoek aan het licht ge-
steld, dat 52 pOt. van de hoeren in Europeesch Rus-
land minder produceerden dan zij ‘voor eigen gehruik
noodig hadden; 32 pOt. produceerden juist genoeg,
en slechts 16 pOt. ‘hadden een overschot. Sindsdien is
de verhouding stellig niet ten ‘gunste ‘van laatstge-
noemde categorie gewijzigd, en het is d’us in. elk geval
geen overdrijving te zeggen, dat ide groote aneerder-

heid der landelijke bevolking niet of nauwelijks kon

bestaan van ‘wat de grond opleverde.

Men bedenke, wat dit zeggen wil voor een volk, .dat

voor meer dan 85 pOt. uit landbouwers bestaat. Een
envermijdelijk gevolg daarvan was o.a. de opkomst
van een talrijk agrarisch proletariaat, dat een bestaan
zocht in de steden of in zwermen van de eene plaats
naar de andere trok om lossen sei.zoenarbeid to ver-
richten. Er ‘waren heele ‘provincies, waar een derde
der ganshe landelijke bevolking jaar in, jaar uit,
tot dit nomadische leven genoodzaakt was.

De boeren klaagden over gebrek aan land, en voor

velen was dt de quintessens van het agrarische pro-
hleem waarvan dan eene logische oplossing gelegen
scheen in de ‘verdeeling van alle vrije kroondomeinen
en groote particuliere landgoederen, de transmigra-
tie van boeren uit de dichtstbevolkte strchen naar de
mensohenledige vlakten ‘van Aziatisch Rusland enz.
Ongetwijfeld is die landkwestie een voorname aanlal-
ding geweest tot ‘de revolutionnaire beweging onder
de boeren, die de la.ndverdeelin’g van 1861 als een grie-
vend onrecht ‘beschouwden. Maar een eenvoudige be-
rekening wijst uit, dat de verdeeling van alle groote
landgoederen een ‘haast •onmerkbare vergrooting van
ieders aandeel zou Ibeteekenen, – nog daargelaten of
een dergelijke verdeeling practisch snogeljk zou zijn.
In ‘werkelijkheid heeft deze dan ook tot dusver niet
plaats gehad. Hoe dit vraagstuk ‘ten ‘langen loste zal worden opgelost is op dit .00genblik nog niet te zeg-
gen, maar izooveel is wel izeker, dat niet in die richting
eene algemeene verbetering van het welvaar’tspeil der
landelijke 1bevolkring moet worden gezocht.

Alleen door betere bedrijfsmethodes en een inten-
sievere bewerking van den grond kan (het productie-
vermogen van den Russischen boer ‘worden verhoogd
en vooral daarop dient derhalve elke rationeele agra-
risdhe politiek in Rusland te worden geconcentreerd.
Het ‘zal zeker niet geniakkelijk zijn., ‘dit in practijk te
‘brengen – gegeven ‘het spreekwoordelijke conserva-tisme van den landhuwer. Gelukkig echter bestaat er

‘wel eenige grond om aan te nemen, dat de Russische
boer in de verl’oopen jaren van oorlog en revolutie
veel ‘geleerd en ervaren heeft, en dat ‘vooral de jongere
generatie zeer ontvankelijk geworden is voor nieuwe
denkbeelden. Merkwaardig zijn de staaltjes van ler-
gierigheid, die men juist uit de l)reede volksmassa
erneemt en erkend moet worden, dat het nieuwe
r&gime zijn best doet, om betere productie-methodes
te populariseeren.

Intusschen veronderstelt de iiitensiyeering van het
landbouwbedrijf, behalve den goeden wil van den boer
en de goede voornemens van de regeering, een econo-misch en financieel stelsel, dat den boer ook de mate-
rieele
nvo gelijkheid
geeft, zijn bedrijf te verbeteren. In

dit opzicht is het ôude

régime ontegenzeggelijk tekort

geschoten. Het heeft niet voldoende rekening weten te houden met de levensbelangen van den landbouw
– den grondslag van de Russische volkswel’vaart. Dte
grondslag ‘is in 1861 slecht gelegd; men heeft er de
draagkracht van overschat en er een geweldig nieuw
gebouw op gezet – wat wonder dat het, na reeds

meermalen dreigende scheuren te hebben vertoond,

ton slotte onder de lawine van den wereldoorlog is

ingezakt?

De financieel-economische politiek der tsaris tische

regeoring sedert ‘de tachtiger jaren, d.i. het stelsel
Wysjnegradsky-W’itte, concentreerdo zich voorname-
lijk op de invoering en handhaving van den gouden

standaard, de bevordering u bescherming van de

groot-industrio, den aanleg van spoorwegen en, in
noodzakelijk verband met dit alles, de aantrekking
«au buitenlandsche kapitalen en een geforceerden

export.

In beginsel viel op die politiek niets aan te mei-

ken. Het eene vloeide logisch uit het andere voort. Het
geidwezen vereischte dringend hervorming; het daar-
toe benood.igde geudfonds kon alleen worden gevormd
uit huitenlan’dsche leeningen en uitvoer-overschotten.
Ter bevordering ‘van den uitvoer waren spoorwegen
noodig; om deze met ide gewenschte snelheid aan te
kunnen leggen, moest liet ‘buitenlandsche kapitaal weer
te hulp komen. In plaats van dit in te voeren in den
vorm van spoorwegmateriaal, was het rationeel en uit
staatkundig oogpunt verkieselijk om, met behulp van
datzelfde buitenlandsche kapitaal, een nationale me-
taal-industrie in het leven te roepen, aangezien de ver-
eischte grondstoffen immers ruimschoots in Rusland
zelf ‘voorhanden waren. Dete nieuwe industrie moest
door hooge toltarieven beschermd worden, eerstens om
]r bestaansmogelijkheid te verzekeren, tweedens

om, ter wille ‘van de betalingsbalans, den invoer te
beperken.

De betalingsbalans – daarin schuilde het gevaar
van deze politiek. De toenemende kapitaalschuld aan
het buitenland maakte ‘die balans uiterst precair; zij
oefende een onevenredigen druk uit op het toch reeds
zwaar belaste nationale inkomen en deed het zwaarte-
])Uflt van liet economische leven steeds verder over
de landagrens verschuiven. De indirecte belastingen, die drie vierde van het staatsbudget moesten dekken,
drukten op tal van eerste levensbehoeften.

Zoo berustte het stelsel niet op eens normale ont-
wikkeling der volkswelvaart,, doch op haar uitputting.
Vooral gold dit van Wysjnegradsky’s goudpolitiek,
door een van zijn talrijke critici gequalificeerd als
,,mercantilistisehe roofbouw”. Met alle macht en vaak
niet onbedenkelijke middelen forceerde hij den graan-

export; dat deze voor een belangrijk deel geschiedde
ten koste van de volksvoeding, beschouwde hij als een zaak van socondair Jbelang. ,,Zelf zullen we ‘desnoods
niet eten, maar we
ntoeen
exporteeren!” was een van
zijn gevleugelde woorden. Zoo is het ook uitgekomen.
In het laatste jaar van zijn iministerschap (1891)
wer’d het land getroffen door een misoogst en,
als
gevolg ‘daarvan, een hongersnood van ongekende af-
metingen. ,,Hartstochtelij’k werkend aan de ‘ophooping
van ‘zijn goudvoorraad, lette Wysjnegrajdsky niet op
den polsslag van ‘het land; merkte hij niet, dat de
pols zwakker en izwakker werd en ‘dreigende atrophi-
sche symptomen intraclen. Hij ‘zag niet of wilde niet
zien; dat de schitterende resultaten van zijn finan-
cieel beheer gekocht waren ivoor den prijs der volks-uitputting.” (Sciiwancbach).
Onder Witte kreeg de hervorming van het gel’dwe-zon haar ‘beslag. Zijn elfjarig hew’ind; dat. wel tot de
meest opmerkelijke episodes in Ruslands financieel-
economische geschiedenis behoort, stond hoofdzake-
lijk in het teeken van den spoorweg-aanleg en van den
koortsachtigen groei der ‘industrie. Hij verdrievou-
digde de lengte van het spoorwegnet (waaronder de
Si)erische magistraal); de waarde der industrieele
productie nam toe met 130 pOt. en overtrof daarmede

102

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 Februari 1922

‘de waarde der agrarische productie – een feit, dat

men placht aan te halen ten bewijze. van het overwe-
gend belang van Ruslands industrieele ontwikkeling
voor de algemeene ontwikkeling van het land.

Maar deze industialisatie is gesdhied ten koste van
den landbouw. De snelle uitbreiding van het spoor-

wegnet heeft wel den handel gestimuleerd en tot de
ontwikkeling van nieuwe hulpbronnen bijgedragen;
het meest echter hebben daarvan de exporteerende

rayons en de ver afgelegen A’ziatische provincies
ge-

profiteerd, terwijl het ilitgeputte centrum slechts de
lasten kreeg ‘te dragen ‘van de exploitatie-deficiten.

De imposante façade ‘van Witte’s stelsel verberg
eene onrustbarende verarming, ja de physieke degene-
ratie van d.e landbouwende bevolking. (Dit laatste be-
wezen o.a. de ontstellenide resultaten der leger-recru-

teering). Zee ernstig was, aan het eind van Witte’s
bewind, de toestand vooral in Centraal Rusland ge-

worden, dat de regeering, op initiatief van Witte zelf
en onder diens voor’zitterschap, eene groote enquête
op touw zette tot bestudeering ‘van de nooden van
Eet platteland. Het resultaat van dit onderzoek was
niet veel meer dan één lange aanklacht tegen het

heerschende financieel-economische régime, – één wanhoopskreet over de ellendige uitmergeling van

Kort daarop is de revolutie ‘van 1905-06 gevolgd,
gewelddadig onderdrukt door Stolypin, wiens agrari-
sche politiek zich op merkwaardige wijze bij Witte’s
,,systeem” ‘aansloot. Zij heeft het lanidloeze proleta-
riaat, dat volgens Witte de arbeidskrachten .moest le-
veren voor de groote industrie, sterk doen toenemen,

en daarmede een nieuw element van ‘onrust en onte-

vredenheid geschapen. Het is vooral uit deze .proleta-
riërs, dat later de bolsjewiki op ‘het platteland de
,,armoe-comités” hebben gerecruteerd, die de kern
zijn geworden van de dorps-eowjets.

J. H. COHEN STUART.

MEDEZEGGENSCHAP.

II.

Allengs heeft de Vakbeweging der abeidcrs zich cl
krachtiger ‘doen gelden bij de ‘vaststelling der arbeids-
voorwaarden.

De tijd ligt evenwel nog niet zoever achter ons, dat
herhaaldelijk om de ,,erkenn’ing” van de Vakorganisa-
tie
moest worden
gestreden’.

Er is thans bij velen groote sympathie, naar het
schijnt, voor georganiseerd toverleg. Ik heb wel eens
den indruk, dat die ,,sympathie” vooral te verklaren
valt uit atitipathie tegen cle bemoeiingen van den wet-
gever. Maar ‘hoe dit zij – het is in elk geval verheu-
gend, dat de tegenstand, waarmede de Vakorganisaties
gedurende een reeks ‘van jaren hadden te worstelen,
althans in de meeste inciustrieele bedrijven vrijwel
gebroken is.

Die tegenstand is fel geweest. Met kracht is tegen-
over de opkomende Vakbeweging het ,,Herr-im-
Hause”-standpunt der werkgevers verdedigd. De
werkgever bepaalde de arbeidsvoorwaarden. Hij stelde,
veelal eonder overleg met de arbeiders, arbeidsregle-

menten ‘vast, waarnaar de fabriekers ziek onvoorwaar-
delijk hadden te gedragen. Arbeiders, ‘die het ‘waagden
om zich te organiseeren, werden meermalen met ont-
slag bedreigd!

Met allerlei middelen heeft men de Vakorganisatie
bestreden. Soms werden ruwe methoden in toepassing
gebracht. Maar ook heeft men wel door ‘het in het leven
roepen van instellingen, waarin een goede gedachte
uitdrukking vond, den voortgang van de ‘va’kvereeni-
gingen pogen te stuiten. Ik denk hier aan Fabrieks-
raden, aan de tz.g.n. ,,Groepsvertegenwoordiging”, aan
het participatiestelsel. Op zichzelf sympathieke in-
stellingen. Maar wie ze invoeride met ‘de openlijke of
meer bedekte bedoeling, om de eigen organisatie der
arbeiders tegen te staan, ‘zag zijn pogen ‘veelal niet
met het gewensohte succes bekroond. De begeerde be-

‘drijfsvrede, ide ‘harimonische verhouding werd niet
verkregen.

Bekend is, hoe buy. ide So’uth Metropolitan Gas Oom-
pany, na de groote Engelsche dokwerkersstaking in

1889 ‘kwam met het systeem van deelname in de winst.
Evenwel, de werklieden zouden bij een staking, onder
‘welke omstandigheden ‘ook, hun ‘rechten verliezen. ,Ta,

nog sterker, dit zou eveneens het geval zijn, indien

zij lid werden van een Vakvereeniging! Door de actie

der organisaties moest de directie heide bepalingen

schrappen. Maar het is geen wonder, dat een ‘derge-

lijke historie het wantrouwen der arbeiders gaande
maakte!

Thans hoeren ‘wij telkens ‘het collectief contract prij-

zen. De regelingen der ooliectieve overeenkomst wor-
den verre verheven hoven de regelingen van den wet-
gcver.
Maar wat zeide
destijds
Giesb erts,
een der meest Ee-
kende voormannen van de
Christelijke
Vakbeweging
in Duitschland? Met een ‘beroep op tal van feiten,

moest hij verklaren: ,,Het collectief contract, d’at zoo
geprezen wordt, omdat het den vrede in het bedrijf
verzekert, is niet opgekomen uit ‘het beter inzicht der
werkgevers en vrijwillige erkenning der arbeiders-

eischen, maar is ‘vrucht en resultaat ‘van bittere werk-
stakingen.”

Er zijn wel verontschuldigingen. Niet alleen aan

de werkgevers mag men het gebeurde wijten. Onge-

twijfeld heeft ook de prediking van don klassenstrijd,

de vermenging ‘hier en elders van het ‘werk der Vak-
organisatie met de politieke strevingen van de sociaal-

‘democratie, in meer dan een geval den blik op de

nieuwe toestanden en verhoudingen verduisterd. Maar
dit
feit kan niet gehoochend: de strijd der arbeiders

tegen het individualisme, tegen de alleenheersohappij
van den werkgever ook bij het vaststellen der arbeids-
voorwaarden, moest met groote ‘hevigheid gevoerd
worden. Zonder resultaat echter is die strijd niet ge-

weest. Reeds de breede ontwikkeling van het ‘instituut
der collectieve contracten bewijst het. Ook wordt in

een aantal contracten niet uitsluitend gesproken over
loon en arbeidsduur. Een regeling van de ,,rechtspo-

sitie” der arbeiders ontbreekt niet meer gansch en
al. De regeling moge nog onvolledig, ja ‘veelszins ge-
brekkig ‘zijn, dat hier in de laatste jaren een niet ge-

ringe vooruitgang valt te coustateeren, ‘moet wonden
toegestemd.

Al meer won de gedachte veld, fdat arbeiders en
werkgevers beide ‘belang hebben bij een goede func-
tion’neering van het ‘bedrijf. Bittere ervaring leerde,
dat niet voortdurende strijd de oplossing kan bren-
gen, maar dat overlg en samenwerking moet ‘worden
gezocht.

Toch is de toestand nog verre ‘van bevredigend. Bij
het overleg over de arbeidsvoorwaarden blijkt herhaal-delijk, dat men moet spreken en ‘beslissen terwijl men,
althans van arbeiderszij’de, niet beschikt over ‘de ge-
gevens, die tot, het vellen van een wel-overwogen oor-
deel in staat stellen.

De arbeiders wenschen de arbeidsvoorwaarden zoo
goed mogelijk geregeld te zien. Dat kan nimand euvel duiden. Maar is de economische mogelijkheid
aanwe-
zig? Zijn de resultaten van ‘het doorsnee-bedrijf van
dien aar’d, dat hetgeen de arbeiders vragen ook kan
worden gegeven? Is er een redelijke verhouding tus-
schen kapitaalre’nte, ondernemerswinst en arbeids-
loon? Deze en andere vragen komen op. Moeten nu de
onderhandelaars, die ‘als vertegenwoordigers der ar-
beiders optreden, maar steeds genoegen nemen met de
‘verklaringen der werkgevers? Moet ook hier geen toe-
passing vinden de bekende regel: ,,wie ibeweert, moet
bewijzen?” De vraag moet m.i. bevestigend beant-
woord werden door wie het overleg zoo vruchtbaar
mogelijk wil doen zijn en een resultaat wil ‘bereikt
‘zien, dat
bcvredi ging
wekt.
De ‘huidige toestand op het terrein van den arbeid
is onbevredigend, 66k om ‘de volgende redenen.
De arbeiderssta,ncl heeft, ‘dank zij ‘zijn organisato.

1 Februari 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

103

rische kracht, zijn invloed op de wetgeving, zijn toe-

nemende ontwikkeling, al meer een
leidende
positie

verkregen in liet leven der volken. Scherp steekt daar-

tegen in menig opzicht af de positie van de arbeiders
in liet
bedrijfsleven.
Ook al is er zeker ,,medezeggen
schap” bij de vaststelling der arbeidsvoorwaarden, dan
is toch voor het overige de
politiek
invloedrijke aiibei
der
economisch
nog héél zwak, zijn positie in het

bedrijf nog weinig stevig. Verschillende lhandelin.gen
‘an de ondernemers zijn voor de arbeiders reeds met

het oog op de werkgelegenheid van groot ‘belang. Men

denke aan allerlei prijabepalingen, die de vraag 1beïn

vloeden. Aan productie-beperking met het doel, om de

prijzen op een hoog peil te handhaven. Toch worden al deze
belangrijke
zaken meestal geheel buiten de
arbeiders om geregeld. Zelfs is de iniloed der arbei-
ders bij het verleenen van ontslag in het algemeen nog.
gering. Eveneens ontbreekt heel vaak behoorlijk over-

leg bij het invoeren van nieuwe arbeids’met.hoden.

Door ‘dit alles ontstaat telkens iweer strijd, die voor
de volkawelvaart noedlottige gevolgen heeft. En al
wordt ook openlijke strijd voorkomen, dan is toch de

toestand meermalen van dien aard, ‘dat de rechte
toe-
wijding
bij de arbeiders ontbreekt.

Het wijst op disharmonie, op ‘ongezonde sociale ver-houdingen, dat de Vakorganisatie nog altij.d door velen
alleen gerespecteerd wordt, omdat zijop een gegeven

oogenblik over ‘de macht beschikt om de productie te
verstoren..
Dat moet inders ‘worden. De organisatnri-
sche kracht van de arbeiders moet ju!tss aan de
ver-
hooging
der productie dienstbaar worden gemaakt.
Gelukt dat niet, worden de tegenstellingen op het ge-

bied van het bedrijfsleven niet ‘al meer verzoend, dan

is de toekomst donker. De stijgende productiviteit,
waaraan de wereld behoefte heeft, is zonder hartelijke
medewerking van de arbeiders niet te verkrijgen.
Daar zijn er, die meenen, dat de tegenstellingen
niet ‘verwenwj kiinnen ‘worden bij behoud van het
particuliere bedrijf. En nu moge men daartegen

krachtige argumenten aanvoeren, men moge de sociali-
satieplannen scherp en juist critiseeren, zoolang het
niet gelukt om aan de arbeiders een meer
volwaardige
positie
in hot bedrijfsleven te verzekeren, zal de drang
naar een groote verandering levendig blijven en wel-
licht leiden tot niet ‘onschadelijke proefnemingen.
Er is thans bij vele ondernemers – ik wees er reeds
op – een sterke antipathie tegen de vèrgaande be-
.moei.ing van ‘den Staat met de regeling van over-
werk, en.z. Maar wie hier alleen negatief optreedt, of
hoogstens aanbeveelt overleg tusschen den onderne-mer en ,,zijn” arbeiders, zal weinig duurzaam succes
bereiken.

Het heeft den schijn, alsof de ‘oppositie tegen de
sociale politiek vrij sterk is. Maar ik geloof, dat, al
heeft zij een bondgenoote in ide malaise, zij toch min-
der ,,sterk” is dan velen vermoeden. Al zou het echter
aan de oppositie gelukken, om de sociale wetgeving

tijdelijk op belangrijke punten te verzwakken, dan zou
dit succes haar niet ‘baten. Stellig zou daardoor het
algemeen belang
niet gediend wonden. Sociale onrust,
strijd en verbittering zouden er komen. Of men het

wil erkennen of niet: de arbeidersbeweging is tot
groote krachtsontploojjng gekomen en zij laat zich

niet meer terugdringen. Economische toestanden kun-
nen haar belemmeren bij het streven naar de verwe-
zenlijking van zekere materieelé eischen. Hoe muir
zij voor de economische mogelijkheden een oog toont
te hebben, hoe
voorzichtige,-
zij optreedt, hoe beter.
Maar de
moreele kracht,
waarover ‘de beweging be-
schikt, die streeft naar een volwaardige positie van de arbeiders, zoowel in het bedrijfsleven als in den
Staat, kan door geen tegenstand worden gebroken.
Wil men de sociale wetgeving minder ambtelijk,
minder stroef zien uitgevoerd, – wat nog volstrekt
niet beduidt een verlenging van den normalen
arbeidstijd voor een lange periode -, dan moet men zich aansluiten bij hetgeen leeft in de arbeidersbe-
weging zelf.

Men wil ‘daar zeker niet de
wel
zien vervangen door
organisatorische regelingen. Indien al ooit, dan acht

men daarvoor stellig nu nog niet den tijd geko,nen.
Maar
‘wil
.wenscht men bij de
uitvoering
van de vette
lij’ke maatregelen een minder passieve rol te vervullen.
Binnen ‘zekere grenzen begeert men voor de
organi-
saties
meerdere vrijheid rv,an ibeweging. Niet ten on-

rechte werd dezer dagen opgemerkt, dat in Duitsch-
land de regeling van het overwerk vlotter liep dan
hier, omdat men er de ,,Bedrijfsra’den” had en een
sterkere
bernoeiing van de Vakorganisatie met ‘den
arbeidsduur.

Zoo wijst ook dit in de richting van ,,anedezeggen-
schap” der arbeiders.

Maar nu moet men bij de practische uitwerking
van deze gedachte zich wachten voor een in het ver-

leden gemaakte fout. Niet zonder opzet herinnerde ik

aan de tegenwerking der Vakorganisatie zelfs door
middel van in menig opzicht te waardeeren instituten.
Men moet zich steeds zooveel mogelijk aansluiten bij

wat in de maatschappij groeide. Daaruit vloeit mi.
‘onmiddellijk voort, dat men niet de onderneming en

de arbeiders, die daarin werkzaam zijn, op zichzelf
moet beschouwen, maar vooral het Bedrijf – hier bedoeld als complex van ondernemingen – in het

oog moet vatten. Ik zeg daarmede niet, dat ik ben
tegen eilde vertegenwoordiging van de arbeiders in de
afzonderlijke ondernemingen. Neen; maar wèl dat

drin niet het voornaamste moet woeden gezien.

Wordt het zwaartepunt gelegd in een regeling van
het ,,medezeggenschap” der
organisaties
in de zaken
van het
Bedrijf,
dan wegen allerlei bedenkingen, die
tgen het ,,medezeggenschap” der arbeiders van onder-

scheiden kant worden aangevoerd, minder zwaar.

Ik moet natuurlijk over die ‘bedenkingen, over de
consequenties, die men ducht van een gaan in de door

mij hier aaubevoleji lijn, alsook over ‘de grenzen ‘van het ,,medezeggenschap” nog een en ander zeggen.
Arnhem.

C. SMEENIC.

LONDENSCHE CORRESPONDENTIE

Het werkloosheidsvraagjstuk; het rap-

port der Geddesbezuiniginqscornrnj53e;
loon- en arbeidsduurvrage
n
in eenige
takken van bedrijf; omvang der handels

beweging over 1921 vergeleken bij 1913;
redevoeringen van bankpresidenten.

Onze Londenselie correspondent schrijft ons d.d.
28 Januari 1922:

The process •of •disillusionmen’t, as to the im’medjate

outlook continues, and ‘has been powerfully assisted
hy the speeches of the various Bank Ohairmen, ho
:ave been giving vent to their ‘opinions
011
subjects of
urrent interest, as well as by the publication of the

latest official figures of the volume of une.mploy

m e n t, which show that on Jan. 17 there were out
ci work some 1,9 millions of persons, though the

nu’mber is fractionally smaller than en the previous

recorded date. Under these circu,mstances, it is dear
that revival is a long way ahead, in spite of the

fact that these figures must not be taken au pied de
la lettre, since unemployment aniong women is ‘duo
very largely to voluntary causes, in particular to

refusal to accept d’omestic service. In spite of this

‘biassing factor, the unemployment problem is acute enough to warrant the gravest ‘anxiety, especially as
it is leading to wild extravagance in certain local

governing areas. Thus, the Poplar Boar.d of Guar-
dians, alw’ays the most light-hearted en the subject of
adequate relief, have a ‘day or two ago increased the

scale of relief to such a point, that an unemployed
persen rwith a small family will henceforth enjoy
almost twice as much as if he were drawing the wages
of an unskilled labourer in the same district. Such a
relief scale may not be more than is necessary to pro-
vide the essentials of efficiency, considered from the

104

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 Februari 1922

absolute standpoint, :but it is fairly dear that it will
hardly conduce to a willinigness to return, to the paths
of regular work on the part lof recipients.

This kind of action makes the path of those who

desire to avoid an unreasoning reaction in public
expenditure very m-nch more difficult. The delay in

publishing the Report of the Geddes Oom-

m i t te e has net prevented the greater portion of its
proposals from becomng public property. In -the main,

the ec.onomies to be acihieved will be at the expense of

armaments and of nocial referm, education espe-
cially coming off rather ‘badly. The educatdonal inte-

rests are alarmed, as well théy might be, but is be-

comes difficult to stress the necessity of paying at-
tention to the needs of human capital, if local autho-

ritjes show themselves so hopelessly uneconomical as

the Poplar Guardians have just done. Meanwhile, it

is said that publication of the report is ‘being delaynd

in consequence of dissensions wtthin the Oabinet, and

that the attack is ibeing lcd by the Oolonial Minister,
en the ground -that military expenditure will he cut
down to a dangerous de,gree if the propesals are

adopted. The issue is thus no longer one botween the
,,economistis” and the spending departments -as a

who1e, but rather •between several lines of expendi-
ture. A defeat of social referm in favour of a mainte-

nance of military expenditure is not au issue wich

will conduce to social stability.

T h e L a b o u r p o s i t i en has been eased for the

moment by the puiblication of the -tems of the aiward
in the mat-ter of the Scottish railways. The report of

the National Wages Board is unanimous, rwith the ex-

ceptien -of the representatitves of the Scottish railways
themseives. In other words, the principles of -the settie-

ment have been accepted by the representaliives of he
rtraders and of the English railrways, as well as by the
mens representatives. In essence, the settiement is a

victory for the men on tho subject of the eight-hours

day, and a victory for the railways en the question of

t.he wages bill. The prinedple of the eight-hours day is
upheld, though it is provided that in special cases,

there shali be a spread-ever of work up to ten er even twelve hours. This was of course inserted in order -to
meet the oase of the small stations, rwhere, if the total
lengt’h of the working day is kept, at eight hours, only

albout four ihouis actual work, er even less, will be done.
On the question of nnages, however, important reclucti-

ons are accepted by the men, though it is provided that
in no case shall wages fali .below the minima accepted
after the great railway strike. A further concession :to
the financial interests involvod tis the provision tht
a youth shail not draw adult wages before he is 20,
instead of 18, as is the oase now. Perhaps the mest

important provision, from the mens standpoint is the one ‘which pr.ovides that -the scheme will net be re-
garded as a precedent in future cases, wliich, therefore,
must be argued on their merits. This is intended to
prevent the English companies from simply asking
for the same concessions as the Scettish, withuut fur-
ther argument.
In the Engineering Industry, on the other hand,
-the men have Ibalioted against the new agreement with
the employers, hy which the right of the employers to

exercise ,,managerial functions” is expressly recog-
nised, as well as the right of the employers to dec.ide
-when overtime is necessary. What the outeome will be
is not yet dear, since there may be a leek-out of the

men.
Wage reduetions, nu the other hand, are being ac-
cepted more er less willingly. Among pending wage

negotiations are those of the Dock-Labourers and a
further reduction of wa.ges in the Cotton-Industry is

spoken of.

The Board of Trade has now issued a report on t h e
volume of foreign tra-de in1921,as corn-
pared with 1913 and 1920. The position as oompared

with the first named year is as foliows:

Values
in Miii.
f
Stg.

ist Quart.
2ud
Quart 3rd Quart.
4t1i
Qusrt

Total Lniports 1921
as declared .
307,6

264,1

2560

259,0

1921
revalued en 1913
prices
. – – –

140,0

137,8

140,7

152,5

1913
as declared
. 196,3

182,5

179,0

211,0

i{c-Euports 1921
as deciared
..

26,8

22,8

28,0

29,4

1921
at
1913
prices

17,2

17,7

26,0

24,8

1913 as
declared

311

28,0

23,3

27,2

Exports of U. K. Goods
1921 as
1eciarect
. 227,8

141,1

150,0

184,5

1921
st
1913
prices

68,2

49,8

62,1

81,6

1913
as declared .
127,3

129,8

133,7

134,5

Thus, whilst the volume of British experts in the

first quarter of last year, revalued -en the basis of
1913 prices, was only 53.5 percent of those of the

same period of 1913, exports in the last quarter of 1921

were over 61 per cent of those of ‘the same period in
1913. Whilst the exports in June-July last year were

considerably belew those of the seme period of 1920,
hoth estimated at 1913 prices, in the last month of

the year they were the same as in 1920. In 1920 the
-volume of trade was falling at the end of the year, in
1921 it was rising, though the rate of increase was

again falling off.

For the whole year, the posibion is as follows:

Volume of Trade
Percent of that of
1913
1921

1920

1919
Total Imports
————74,3

88,1

88,4
Re-Exports ……………
78,1

90,3

78,2 Exporta of U. K. Produce
– 49,8

70,9

54,9

The most striking occurrence this week has un-
doubtedly been the series of speeches of B a n k
Cli a r m e n at the annual meetinigs of their share-
holders. The three principal faaters discussed have
‘been -taxatien, currency, and the revival of trade. It

is naturaily impessible to give more than a résamd

of the

views of the best-knew’n of these gentiemen.

Wdiilst -the feeling that the worst was over, was ge-
nerally expressed, no support was given to the opti-

mistic views current some little while ago.

The Safe Guarding of Industries Act ca.me in for a good -deal of rouSh handling. It may be remarked by the way that still another industry is seeking pretect-
ion: this time it is the Light Casting Associatien
which is seeking the help of the Act. This trade asso-
eis-tien was the subject of a somewhat unfavourable
report by the Profiteering Oommittee, and the cross-
examination of the witnesses led to rather heaited

passages. –

On the Currency Issue, the views expressed were
diverse. Both McKenna and Mr. Goodenough attacked deflation, holding it to ibe respensi;ble for much of the
current distress, and both wanted stability, though
this did not prevent Mr. Goedeneugh from more than
hinting that we should have also cheaper money. Ee did not think that we should iblindly foliow the lead
of the Americans, so that whether or not they further
reduced rates, he seemed to irn-ply that we should. At
the meeting of the National Provincial Bank, Sir W.

N. Gosohem spoke strengly in favour of a return to
the gold standard, and attacked the idea of a devaluat-
ion of the pound sterling.

Mr. McKenua devoted a goed deal of attention to
the questien of the indemnity, and argued that it was
responsible for increasing the difficulties of the pre-
sent trade position. 1f an indemnity was to be paid,
it should be paid in goeds like potash, sugar and tim-

her, and in any case the volume of payments wa
bound to be limitod to the available expert surplus
after meeting the cost of imports. Other speakers also
spoke to ‘the effect, eo that one is justified in saying
that the banking fraternity has done something to
hasten the process of enlightenment on these matters.
Naturally, the high rates of taxation came in for a

goed deal of criticism.

1 Februari 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

105

It cannot be said that the City looks forward wibh
much confidence to Genoe, thoug.h it is hoped that
the Russian ques’tion will a’t any r-ate be solvod there.

The exelusion of any -di-scussion of Ger’mau reparations
bas taken t.he -stuffing out of the Conference other-

wise, and not much dis’appoint-ment will (be feit if the
w,hoie mat-ter is shoived for the ‘time ‘beiiig.

Tot ons leedwezen ‘zien wij ons genoodzaakt het

tweede -deel van de beschouwing van Dr. W. Mautner ,,De Jongste Uitbreiding der Koninklijke Shell-Groep”
een
:ek
te doen .o’ve-rsta-a,n. – Bed.

AANTEEKENINGEN.

De toestand inde Zoutindustr’ie.
—De
beer J. P. Vis, directeur der N.V. Koninklijke Neder-
andsc,he Zoutindustrie, schrijft 0-ns:

Onder Minister Pierson werd bij de wet van 27
Septemiber 1892 de accijns ‘op het zout terug,gchracht
van
f
9,— op
f
3,— per 100 Kilo; in overeenstem-
wieg met deren maart-regel werd het invoe-rrecht op
geraffineerd zout van
f
12,— tot
f
4,— verlaagd.
Hetgeen hier op neerkomt, dt bij invoer van ruw
zout (de grondstof ‘voor het gera.ffineerde zout)
f
3,-
en bij invoer van gera.ffrneerd zout
f
4,— (betaald moet viorden.

Alle ziederijen hier te lande zijn ingericht op de
verwerking van ruw ‘zout, ‘dat vanuit liet buitenland
woedt aangevoerd; tot voor eenige jaren wist men
niets van het bestaan van het zout in eigen (bod-em.
Die eene gulden verschil -tussehen inkomend Techt en
accijns -dekte nagenoeg de kosten van het ruwe mate-
riaal, dat de huitenlan’dsc’he salines slechts voor het
oppompen hadden door den ondergrondschen zoutlagen
water toe

te voeren. Er was ‘dus evenwicht, hetgeen
verklaart, dat v66r den oorlog, -bij een totaal (binnen-
lanjdsch debiet van rond 65.000 ton, slechts- 2000 ton
geraffineerd zout rwerd ingevoerd.

Do belangrijkste factoren hij de productie rvan ge-
raffineerd ‘zout zijn: pekel (onder- of ‘bovengronds
door oplossing verkregen), steenkool en arbeidsloon;
waarbij ‘komen: vracht en emballage. Aangezien de prijzen van steenkool en vracht (beheerscht worden
door de arbeidsloonen, is het te begrijpen, dat onze
zout-industrie tegenwoordig een mociljken ‘tijd door-maakt; bij den ‘t-egen-woordi.gen markenkoérs is het
Duitsohe loon minder dan een -derde van het onze.
In het agel.00pen jaar werd ‘dan -ook het tienvoudige
van
‘VÔÔT
-den oorlog naar hier uit-gevoerd, nl.: 20.000
ton, en het is alleen door -hot wagengebrek in Duitsch-
land, ‘dat -er niet veel ‘meer werd ingevoerd. Op een
bijeenkomst met eenige vertegenwoordigers van -Duit-
sehe salines werd door hen gezegd (en nader inge-
wonnen informaties bevestigen dit), dat ‘de i’n ons la
n
d
verkregen prijs het dubbele w-as van dien in Duitsch-
land en dat ‘uit dien hoofde dan -ook •in 1922, als
wanneer het wagenpark belangrijk ‘zou zijn uitgebreid, ons land met hun uout overstroomd ‘zou worden, inge-
val ‘wij niet bereid werden bevonden tot een overeen-
komst.
Dit gevaar nu is niet -denkbeeldig: de z.g. st-aats–
salines achten niet op winst, wanneer men het werk-
volk slechts aan ‘t werk kan houden; (beschouwt men
-daarenboven de te exporteeren hoeveelheid als Iover
productie, dan zijn -de meest absurde prijzen te ver-
wachten.
Zelfs onze -sal.ine staat hiertegenover in een ongun-
stige positie. Met haar 30.000 ‘ton pr-oduc-tievermo-
gen is zij klein in ‘vergelijking met de reeds sedert
jaren (sommige zeLfs eeuwen) ‘bestaande inrichtin-
gen van 70 tot 120 duizend ton; -op ‘hr ‘drukt n’og -de
volle last der afschrijvingen, die bij ‘de (buitenlandsche
‘tot een -minimum gebracht zijn.

Onder deze omstandigheden vraag ik mij ‘af, lof een
verhooging van -het invoerrecht
mat
,bi.jv. 50 cent ge-
i’echt-vaardigd ‘zou ‘zijn. De invoer zou daardoor zeer zeker -beperkt -worden, zon-der -dat ide -prijs van het

zout daardoor beïnvloed ‘werd, want een verboog-ing
van prijs zou den invoer weer doen
stijgen;
ons -werd
slechts een wapen in de hand gegeven -om de Duit-
sc’hers ‘binnen de perk-en te houden. Immers: wij zou-
‘tien kunnen zeggen: ,,’brengt -ge ons ‘tot rvertwijfeling,
dan zijn
wij
bereid eenigen ‘tijd zonder winst te wer-
ken en in da-t geval kunt ge met die
f
4,50 inkomend
recht (alzo’o -een achtste verihooging daarvan) n-iet zon-

der verlies tegen ons optreden. En mocht ge daartoe
(bereid zijn, dan kunnen
wij
rustig awach’ten, want
elken -dag wordt uw ooncurreerend vermogen minder,
daar langzamer-hand -de binnenlandsche ‘waarde •der
mark
gelijk
moet komen aan de buitenlandsche
waarde”.

Slechts ééne ‘ziederj werkt nog nagenoeg op volle
capaciteit, omdat zij een speciaal -soort produceert; de
andere
‘zijn
op een viertal na gesloten. Wat heeft men
e’r-aan, als zij totaal ‘verdwijnen -en de Oostelijke ‘buren
hier heer en meester worden! Mij dunkt, dan kan

beter onder het n-oodige -voorbehoud een tijdelijke
in-
vooi’belem-mering plaats vinden.

– Stand der cultures en uitvoer gedu-
rende het derde kwartaal 1921,
in, Suri-
n a ni e.
1)
– De weersomstandigheden waren gunstig.
1-let groots regenseizoen, dat laat intrad, hield lang
aan. In September, gewoonlijk een der droogste maan-

den van het jaar, viel nog lll’Iio mM. regen, wat de
verschillende cultures, ‘maar vooral aan de rijsteul-
tuur zeer ten goede is gekomen.

De stand der cacaovelden is -vrij -goed, -de hoofd-
pluk is afgeloopen, do oogst was echter, zooals zich
liet aanzien, nincc- dan in 1920. De kans op een
gorden naj luk is -nog onzeker.

– , In Augustus-September trad de krullotenziekte vrij
terk op en gingen vele cacaovruchten aan verstee-
uing verloren.

De Liberiakoffie staat er goed voor, overal is men
druk bezig met -den pluk, de -oogstvooruitzichten zijn
bevredigend.

Voor den groei van het suikerriet was het seizoen
gunstig, over ‘-t algemeen is de stand van -dit gewas
goed.

Zooals reeds werd opgemerkt, hield het regen.seizoen
lang aan, dat vooral aan de rijstaanplantingen ten
goede is gekomen. Hoewel laat geplant, heeft het ge-was ‘zich grootendeels normaal kunnen ontwikkelen,
en zijn de vooruitzichten op een goeden oogst be-
langrijk gestegen.

De maïsproductie was tot nog toe alleszins bevre-
digend.

Ook wat betreft de stand der kleine landbouwge-
wassen als bananen, cassaven, bataten enz. kon deze
vrij goed genoemd worden.
De plaatselijke markt kon van genoemde artikelen
ruimschoots worden voorzien, terwijl de uitvoer daar-
van gestadig toeneemt.

De uitvoer der voornaamste producten bedroeg in het 3e kwartaal aan:

Juli

Sep’embei’

Januari

Sertmber

1921

1920

1921

1920
Balata …. K.G.
124.797,5 170.205

203.451

289.747
Cacao

,,
625.119 734.026,5 1.369.979,5 1.580.185
Koffie

,,
281.140 261.739

735.&32,5 751.793,5
Iaïs …….,

118.538

69.650

355.438

376.932,5
Suiker

,,
1.129.410 1.297.465 4.749.017 4.326.712
Rum 50
°Io

L.
68.623

27.762

127.864

136.616
Melasse

,,

120.304

53.760

130.954
Huiden,

K.G.

6.108

9

14.454
Hout
…… I1a

396,8

1.087,6

1.924,7

33375
Letterhout
K.G. 60.025,5 12.957,5

67.932

54.120,5
Goud ……Gram
79.097,4 135.101,5 197.446,1 367.155,9
Bat’ateu

K.G.
82.922

59.326

243.278

83.029,5 Groenten

,,

5.000

990

13.000

4.025,5 Vruchten

,,

6.722

495

19.105,5

495

Indexcijfe’r van. Ocea.an_vra.chten. –
Sinds korten tijd stelt de Fed. Res. Board een index-
cijfer samen voor de zeevrachten, in het verkeer tua-

1)
Zie pagina
914 -van
KIen vorigen
jaargang.

106

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 Februari 1922

schen de Vereenigde Staten en Europa genoteerd. Als

grondslag worden genomen de noteeringen der vrach-
tenmarkt voor graan, provisions, katoen, katoenzaad-

olie en bloem in zakken.
Voor iedere ‘groep havens van Europa wordt

een indexc••fer vastgesteld, waarbij met de ,beteekonis
van de diverse genoemde artikelen in het verkeer met

die havengroep rekening wordt gehouden en ‘ter be-

paling van het indexcijfer voor Europa worden dan
de havengroepen naar hun ,)gewicht” in aanmerking

genomen.
Het resultaat dezer berekeningen over 1920 en de

eerste elf maanden van 1921 vindt men neergelegd in
onderstaande tabel. Erg florissant ziet deze er niet uit,

wat trouwens te verwachten was. In twee jaar onge-

veer is het algemeen niveau tot ‘op bijna een vierde

van ‘zijn oorspronkelijke hoogte gedaald.
Wat de laatste in de tabel vermelde maand ibetreft,

ook deze geeft nog weer een daling van ibeteekenis te

zien, waartoe alle groepen, die voor de Fransche Atlan-

tische kust uitgezonderd, hebben medegewerkt, welke
laatste nog niet weer beneden het niveau van Maart 1921 gedaald is. Lagere noteeringen voor katoen en
graan zijn grootendeels ‘aansprakelijk voor de daling

in November, vergeleken bij October; de noteeringen

voor de andere goederen bleven vrijwel gelijk. In
tegenstelling met de neiging tot dalen van berth rates

voor verschillende goederen gedurende November zij

er de aandacht op gevestigd, dat de no’teeringen voor
het charteren van volle ladingen uitgesproken vaster

waren dan in October. Charter-noteeringen
zijn
echter

sneller gedaald sinds den oorlog dan oceaanvraehten
voor stukgoed en een iudexcij±er voor charter-notee-

ringen, beginnende in Januari 1921 aou dan ook een

sterkere daling te zien geven dan de ialgemeene index,

dien men hieronder aantreft.

(Noteeringen van Januari 1920 = 100)

Van Atlantische havens der V. S. naar

aan
.
M

d
Groot
Britt.
en
Ierland

F
scheAti.
havens

Neder-
land
en
l3elgië

Scandi-
navie
iddell.
zee
Geheel
Europa

1920
100,0
100.0 100,0
100,0
100,0
100,0
Januari ….


86,9 83,3
90,1 91,1
90,3
78,5 78,0
84,6
79,5
83,4
.

01,2

87,2
78,9
82,7
72,2
83.5 85.9 87,3 82,5
75,2 87,5

Juni

……….
87,1
89,5
82,1
76,5
90,0

96,0 85,6
82,1
82,0
75,3 86,3

A
pril ………..90,2
Mei

………..96,2

85,7

.

77,9
70,4
82,1
73,2 78,5

September
86,7
73,7
66,9
82,1
71,6
76,9

Juli

………..

84,9 68,9
70,9
75,3
69,6 75,4

Augustus

…….

77,8 51,6
59,9
59,6 59,2
63,8

Februari

…….96,5
Maart

………91,2

72,3
38,5 47,0 51,6 49,2 53,6

1921
Januari ……..
60,7
30,2
34,1
42,9 43,2
43,3

Februari

……54,7
27,7
29,2 30,9 43,8 38,5

October ………

49,3
24,6
28,3
30,8
42,2
35,9

November ……

April ……….
50,1
32.6
36,6
29,4
35,7 39,0

December …….

Mei

……….50,6
35,0
38,2
31,3 34,6
40,1

Maart

………

Juni

……….42,7

.
.

34,7
38,3 31,3
34,0
37,6

Juli

………..42,5
33,2
37,0 29,0
34,7
36,8

Augutus ……42,9
33,4
36,7
28,4
34,3 36,7

September
41,8
32,7
35,8 28,2 33,6
36,0

October ……..37,0
28,5
30,7 26,7
33,3
32,3

November ……33,5
25,0 25,2
24,0 32,9
28,8

BOEKAANKONDIGING.

Dr. H. J. F. W. Brugma.ns en J. L.
Praic: Een psychologische cvnalyse van

de tele foniste. No. 3 vaii de Mededee-

un
gen van de Dr. D. BosStichting.
J. B. Wolters, Groningen, den Haag

1921.

Naast alle ellende, die de ‘wereldoorlog na zich
sleept, mag een verhoogde belangstelling voor vraag-

stukken van psyphotechnischen aard toch als een saldo
worden geboekt. De pogingen om het verlies, dat de

quantiteit der arbeidskracht in den oorlog onderging,
door een verbetering der hoedanigheid goed te maken,

hadden te belangrijke resultaten opgeleverd dan dat

bedrijf en handel niet van de opgedane ervaringen

zouden blijven profiteeren. En met evenveel zorg als
indertijd de militaire autoriteiten in Amerika,

Duitschland, Frankrijk, Engeland, Italië enz. het

vraagstuk van de selectie der manschappen ‘op grond

van psychologisch onderzoek ter hand namen, is de
industrie in de genoemde landen er tegenwoordig op

uit, met behulp der psychologie den rechten man op
de rechte plaats te brengen. Hier in Holland zijn wij met betrekking tot hetgeen, in Duitschiand en Ame-

rika vooral, op dit gebied gepresteerd wordt, nog ver

ten achter. Wellicht, dat we met onze beproefde voor-
zichtigheid de kat eerst eens uit den boom willen

kijken. Maar geheel buiten de beweging staan we toch

niet. Amsterdam heeft ‘zelfs al een eigen psychotech-
nisch laboratorium ten behoeve der gemeentebedrij-

ven, waar met ijver aan de tweevoudige taak, die
de psychotechnicus ten opzichte van het probleem

der selectie van arbeidskrachten te vervullen heeft,
gewerkt wordt: de opstelling eener psychologische

karakteristiek der arbeidsverrichtingen in kwestie en

de diagnose der vereiscbte eigenschappen en vaardig-

heden bij de candidaten.

Ook het Sociaal-Paedagogisch Instituut van de Dr.
D. Bos-Stichting heeft het probleem der selectie van
ar’beidrkrachten op zijn program staan. Twee van de

drie tot nog toe door het Instituut gepubliceerde

mededeelingen
zijn
aan het vraagstuk gewijd. In No. 2,

,,Psychologische voorlichting bij de beroepskeuze”

geeft de directeur, Dr. H. Brugmans, theoretische
beschouwingen; in No. 3, de brochure, die we hier
bespreken, in samenwerking met J. L. Prak, de resul-
taten van een onderzoek naar de voor het beroep van

telefoniste benoodigde eigenschappen en een reeks
proeven om de candidaten voor het vak ‘vlug en zeker

op het bezit dier eigenschappen te onderzoeken.

De mentale analyse van het bedrijf, met het oog

op de speciale eischen van het in Groningen gebe-
zigde systeem verricht, stelde de hoofdlijnen vast,

waarlangs het onderzoek ‘zich ‘zou moeten bewegen.
Er werden proeven gedaan met betrekking tot de
concentratie en den omvang der opmerkzaamhoid,
het auditief en visueel geheugen, de snelheid van een-

voudige en meer gecompliceerde reacties, de stand-
vastigheid der praestatie, de vastheid van hand, de

vlugheid van armbewegingen over grooten afstand en
ten slotte zou moeten worden gelet op het gehoor en
het psychisch tempo. In groote lijnen stemt deze
analyse overeen met die van Münsterberg, Fontègne

en Solari, die reap. te Boston en te Genève onderzoe-

kingen in die richting deden.

De begripmatige ontleding, die bovenstaande karak-
teristiek opleverde, moest nu geheel getoetst -worden
aan de praktijk; hetgeen ‘geschiedde door de veronder-

stellingen te verifieeren door proeven aangaande ge-
noemde functies te nemen op personen, over ‘wie in

het bedrijf een oordeel kon worden geveld. De verge-
lijking van de resultaten dier proeven met de beoor-
deeling in het ibedrijf bepaalt dan de bruikbaarheid

der proefreeks.

Inderdaad bleek er een haast ‘volkomen overeen-
stemming tusschen de resultaten -van het experimen-

teel onderzoek en de beoordeeling van de bedrijfsin-
spectie te bestaan, al ondervonden de hoeren Brug-mans en Prak, evenals indertijd Fontègne en Solari,
last van de omstandigheid, dat de bedrijfsleiding haar

oordeel niet steeds op ‘dezelfde feiten grondt als de experimentator. Vlijt en applicatie ‘der onderzochte

proefpersonen hebben natuurlijk het oordeel van het
bedrijf in niet geringe mate beïnvloed. Waar echter de Schr. opmerken, dat factoren als vlijt, applicatie

enz. bij den tegenwoordigen stand der psychotechniek

1
Februari 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

107

nog buiten de sfeer van het onderzoek vallen, zijn wij

het slechts dan met hen eens, wanneer zij onder on-
derzoek ,,experimenteel onderzoek” verstaan. Zij val-
len er niet alleen nu nog buiten, anaar zullen er steeds

buiten blijven vallen. Niet de experimenteele, alleen

de psychographische methode kan ‘bij het onderzoek

naar de .zgn. m’oreele eigenschappen haar hulp ver-
leenen.

Nog enkele opmerkingen van meer ‘technischen aard

zouden wij naar aanleiding van het verdienstelijk

onderzoek der Schr. kunnen maken. Waarom b.v. heb-

ben zij een onderzoek naar de gehoorseherpte opge-

geven? Heeft de ,,internationale” methode der fluis-

terspraak met reservelucht haar praktische bruikbaar-
heid niet voldoende bewezen?

In de slotbeschouwingen vinden
wij
eenige conclu-
sies van waarde met betrekking tot de standaardisee-
ring van werktuigen en werktijden in het telefoon-
bedrijf.
F. ROELS.
Utrecht.

Handelsicammer Hamburg. Bericht
iiber das Jahr 1921.
Erstattet der Ver-
sammlung ,,Eines .ehi’baren Kaufman-
nes” am 31. Dezem’ber 1921; 113 bldz.

Niet alleen met den toestand van handel en bedrijf
in Hamburg gedurende het ‘afgeloopen jaar houdt dit
vroegtijdig verschenen verslag zich bezig, integendeel,
voor meer dan de he]f t is het. gewijd aan economische
3cwesties, die het geheele Duitsche rijk Taken.

De inleiding handelt voornamelijk over schadever-
goeding en han.deispolitiek. Ook hier wordt weer ge-

wezen op de dwaasheid der Entente-landen, bescher-
mende maatregelen te willen treffen tegen invoer van
Duitsehe goederen, terwijl Dnitschlaind den last eener
ontzaglij’ke schadevergoeding opgelegd is, welke ‘voor
dit iand tevens de noodzaak meebrengt zich tot eiken
prijs van vreemde ‘valuta te voorzien.

Dan volgt een overzicht van den econotnischen toe-
stand in overzeesche landen. in tegenstelling met vele
economische ‘verslagen, waarin men bedolven wordt
onder cijfers, worden hier de wezenlijke gebeurtenis-
.sen in groote trekken ‘helder uiteengezet. Aan Zuid-
Amerika wordt veel aandacht gewijd en telkens kan op
een beteekenende opleving van de oude relaties ge-
wezen worden, vooral met Argentinië. Bij Chili wordt
vermeld, .dat de ‘tijdens den oorlog gegroeide Engel-sche en Japansche concurrentie, maar vooral die ‘van
de Vereenigde Staten, langzamerhand weder terug-
gedrongen wordt. Japan voerde de Londensehe sanc-
ties niet uit en het jaar sluit met tal van loopende
opdrachten uit dat land.

Bij ide behandeling der Hamburgsche takken van
handel en bedrijf wordt het tekort aan ‘binnenlandsche
bunkerkolen een ernstige drawback voor de wederop-leving der Duitsche scheepvaart genoemd. Bijna drie-
kwart der ‘behoef te ‘van Duitsche schepen moest aan
het einde van het jaar uit import worden gedekt.

Het overzicht van de handelspolitiek van het rijk
geeft een duidelijk beeld van de oriënteering in Oos-
tel ijke en Zuid-Oostelijke richting. Overeenkomsten
zijn gesloten met italië, Bulgarije, den Servisch-Kro-
ati soh-Sloveenschen staat, Tsjecho-Slowaki,je (reeds in 1920), de Vrije
Stad Dantzig, Sovjet-Rusland en Let-
land (voorloopig). Daarnaast nog met Portugal en
Zwitserland, ‘terwijl onderhandelingen loopende zijn
met Spanje en Servië en die met Estihland spoedig ge-
opend zullen worden.

Dan volgen nog hoofdstukken ‘over e sdhadevergoe-
dingslcwestie, de regeeringsbemoeienis ‘op economisch
gebied, waarbij uitvoerig ibezwaar gemaakt ‘wordt tegen
factureeren in ‘vreemde ‘valuta, over ide sociale en de ‘belastingpolitiek van het rijk, over spoorwegen
en posterijen en bun .tarjefpolitiek, over de ‘haven
van Haniburg, de Elbe ep de kanalexi, over de beurs
en mededeel,ingen
over
1e Randelskammer zelf.

Alles, zooals reeds in den aanvang van dit overzicht
opgemerkt, kort gehouden, helder en zeer leesbaar.

Ree t i f i c a t i e. In de bespreking van het
nieuwe boek van K e y n e
s,
A Revision of the Treaty
in het vorige nummer, is een misstelling ingeslopen.

In het op blz. 85 gegeven overzicht van schattingen
van ‘de door Duitschland te betalen bedragen moet het
laatste bedrag, onder 6, gelezen worden
1,6
milliard

goudmark inplaats van
1,08
milliard. 1.26 milliard is
de derbigjarige annuïteit
t
6 pOt. van 21 inllhiaid,
waarvan, gelijk verderop uit de ‘aankondiging blijkt,

volgens Keynes 18 milliard aan Frankrijk en 3 mii-

hard aan België zouden ten deel vallen.

INGEZONDEN STUKKEN.

HANDELSPOLITIEK EN VERBRUIKER$-

BELANG.

Geachte Redactie,

Vergun mij een paar aanteekeningen ‘bij het artikel
van Mr. Romme in het vorige nu.mmer over handels-
politiek en Verbruikersbelang, waarin voor den opper-

vlakkigen lezer ‘veel verleidelij’ks voorkomt.

Mr. Romme zegt, dat het voordeel van ‘den
goedkooperen invoer niet ten goede komt aan de con-
sumenten, maar aan hen ‘die tusschen producent en
consument staan. Het wil ‘mij voorkomen, dat al werkt
de concurrentie niet overal even snel effenend, de
werking van de concurrentie bij de tusschenpersonen
hier toch wel veel te laag wordt aangeslagen. En in-
geval inderdaad tijdelijk ‘wat ‘veel aan den strijkstok
van de tusschenpersonen blijft hangen, dan nog krij-
gen
deze toch
meer koopkracht, welke ook tot méér
werkgelegenheid bij denzelf’den loonstandaard leidt.

Mr. Romme bezon’digt zich aan de gebruike-
lijke protectionistisehe terminologie. Het verkeer naar
Duitschland heet
lamgeslagen.,
omdat wèl degenen,
wier artikel daar niet meer te plaatsen is, zich binnen den gezichtskring van Mr. Romme weten te dringen,
doch zij, die thans evenveel of meer uitvoeren naar
Duitschland, zwijgen. Een zakenman zwijgt natuurlijk
in het publiek over alles, waarbij hij voor concurren-
tie vreest en spreekt gaarne van de zaken (als niet
meer leveren ‘kunnen of onderboden worden), waarbij
hij gaarne anderen in zijn plaats ziet komen. Er
zijn echter menschen, die rneer dan vroeger naar

Duitschiand uitvoeren.
Mr. Romme spreekt van vernietigde industricn, waar hij vermoedelijk zelfs nog niet één
vernietigde
oiderneming kan aanwijzen en zal kunnen aanwijzen.
Een vernietigde industrie zoude beteekenen 100 pOt.
werkloosheid in dien tak en afgezien van de diamant-
bewerkers, die met de Duitsohe ‘valuta weinig te
maken hebben, is er volgens ‘de laatste statistieken

nog
geen tak van bedrijf met meer dan 10 pOt. werk-
loosheid.
In
elke industrie zijn er zwakke bedrijven,
die op het randje werken en andere,, die met een
groote marge werken (er
zijn
ook ondernemingen,
welke gedeeltelijk op .het randje werken en grooten-
deels met een marge). Welnu het vernietigen (zeus
dan nog een té sterk woord) zal hoogstens de ra.nd.be-
‘drijven gelden.

Mijn belangrijkste bezwaar echter is het vol;
gende: Mr. Smissaert heeft betoogd, dat ‘bescherming tengevolge heeft evenveel vermindering var. arbeids-
gelegenheid in de eene groep bedrijven als zij arbeids-
vermeerdering medebrengt in de andere, omdat het-
geen het publiek meer ‘betaalt voor de artikelen der
beschermde bedrijven minder kan ‘voeden besteed vo.’r
de artikelen van andere bedrijven. Wie zegt U, zoo
vraagt Mr. Romme, dat beide artikelen evenveel werk-gelegenheid geven? Accoord, zeg ik,
dat is
niet te be-wijzen, misschien 2al de bescherming meer werkge-
Jegenbeid scheppen, dan ze doet verloren gaan, maar
,misschien oo.k minder ,scheppe, dan verloren doen
gaan. Die kansen staan gelijk.

108

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 Februari 1922

MAANDCIJFERS.

RESUME UIT HET MONTF1LY BULLETIN OF STATISTIOS (LEAGUE OF NATIONS).

Maandelijks gemiddeld
.1921

1913
1919
1920
Mei
Juni Juli

1

Aug.

1

Sept.
1
Oct.
Nov.

Productie van
Engeland ………
5,617 4,490 4,477
15′
15′
3,866

4,215 4,055 4,313

4,543
steenkool
Ver.

Staten …….
9,946
9,497
11,267
8,621
8,816
8,196′

8,453
8,921
11,180

9,036
(1000 tons)
420
667
656 744 759

740
774 787


1)

Iuitschland
8)

….
3,887 2,240
2,527
1,780
2,373
2.532

2,584
2,649 2,826

2,672

Productievan
869
627
678
14′
17
10′

96
161
239

276
ruw ijzer
Engeland ………..
Ver.

Staten …….
2,623
2,627
3,084
1,240
1,082
879

969
1,002
1,260

1,438
(1000 tons)
Frankrijk
4)

..

201
276
283
285 267

255
244 256

Frankrijk
2
)

……..786

..434
36
20
7

– –



Schepen

op

..

1,957

..

2,994
3,709 3,530
.
3,283
stapel eind
Ver.

Staten………148
2,967
1,310
taas
718
Kwartaals-
434
Kwartaals-
der maand

Engeland …………

Frankrijk. ………
.229
217 398
opgave
390
opgave
351
opgave
(I000tons)
Italië
6
)

………..
125
315 364
310
398

Import(netto)

Italië
5
j

…………

Engeland ‘1000
£
54
.,931
121,784
142,861
79,076 81,100
71,3961

78,5831
78,524
74,356

79,436
Ver. Stat. .1000
$
146,405
311,146 427,579
197,633 178,495 172,132

188,392 179.283
188,028

211,027
Frankrijk 1000 Frs,
701,778 2983,272 2950,412
1565,508
1723,534
1469,117,1731,294 2225,679
2226,951 2333,730
Italië

1000 Lire.
303,803
1385,278
1321,845
1987,961
2598,364
55632210 98093810
95681710

Export (bin-
Engeland 1000
£
43,771
66,553
111,297
43,088
38,152
43,172

51,346
55,248
62,265

62,895
nenlandsche Ver. Stat. 1000
$
204,025 645,818
673.373
322,449
329,774
314,204 365,560
319,299
343,597 294,437
producten)
Frankrijk 1000 Frs.
573,351
989,966
1869,563 1648,635
1750,464
1563,055 1725,092
1774,653
1759,472 1748,654
Italië

1000 Lire
209,303
505,479
650,316 696,502
1168,862
441472
10
58658710
64939310

Scheepsbew.:
Engeland

(geladen)
4,089
2,464
3,043
3,080
3,326
3,365

3,439 3,400 3,420

3,129
Biunenkom.
Ver. Staten
schepen
(gel. en ballast)..
4,440
3,892
5,344
5,324
5,616 5,757

6,172 5,435 5.295


(1000 tons)
Frankrijk (geladen)
2,876
1,903
2,399
1,961
2,007 2,229

2,610 2,584
2.646

Index-cijfers:
Engeland
Groothand.-
(Board of Trade).
100

313.9
205.0
201.6
198.2

193.9
191.0
184.4

176.4
prijzen
Ver. Staten (Bureau
of Labour Statist.)
100
212
244
151
148 148

152 152
150.0

149
Frankrijk (off.cijfer)
100
356.9 510.3
330
325.6
330.7

331.9
3446
332.48

Wisselkoer-
NewYork op Londen
100
89.79
75.23 81.75
77.77
74.53

74.96 76,50 79.65

81.47
sen;(juarl.of
NewYork op Parijs.
100
70.58
35.54 43.42 41.90 40.38

40.16
38.01
37.61

37.50
msand.gexn.)
9

NewYork opRume..
100
55.60 25.67 27.49 25.86 23.35

22:33
22.00 20.54

21.38

Wekelijksehe productie, berekend op grond der maandelijkeche productie.
Inclusief bruiLkot (75 000 ton in Januari 1921). Vanaf 1919 inc!. Elzas Lotharingen. Vanaf 1920 inclusief Elzas
Lotharince,, en het Saargebied.
Vanaf 1919 zonder Elzas Lotharingen. Vanaf 1920 zonder Elzas Lotharingen, het Saargebied en de Pfalz.
4)
Vanaf 1919 inclusief Elzas Lotharingen.
5)
Muandeli.jksche cijfers worden niet berekend.
6)
Inclusief Trië,-t.
7)
Vermindering tengevtlge van de kolenstaking.
8)
Voorloopig cijfer.
Waar,le der genoteerde geldsoorteu in percenten der pariteit.
10)
Nieuwe schatting op grond der gedeclareerde waarden.

Mr. Ronime zegt: maar de arbeiders, ‘die ‘door de bescherming werk ‘krijgen, vermeerderen toch door
hun verdiensten ook weer de vraag, en hij tracht U
-te doen denken, dat dit dus de weegschaal doet over-
slaan naar meer werk. Maar hij ‘verzuimt er bij te ver-
‘tellen, dat de werklieden, die door de bescherming
hun werk verliezen dan ook de vraag weer doen ver-
minderen. De opzet, welke hij niet bestrijdt is: er
komt voor f. y minder aan vraag in ‘bedrijf
A,
door-

dat er f. y meer moet ‘besteed worden voor de artike-
len van het ‘beschermde bedrijf B.; iedereen ‘begrijpt,
dat men nu niet zeggen kan: ja maar er komt per
saldo meer werk doordat nu de nibeiders in bedrijf B.
gaan verdienen. Juist wat te bewijzen valt, neemt
Mr. Romme dan als bewezen ‘aan, t.w., ‘dat nu de arbei-
ders in ‘bedrijf B. en Ibedrijf
A.
beiden
werk’zullen heb-
ben en ‘dus samen meer ‘koopkracht zullen hebben dan
wanneer alleen die in
A
werkten.
De gansehe zaak, waarom het gaat ‘is: ‘brengt ‘pro-
tectie werkvermeerdering mede of’ werkverschuiving
(ja, zelfs een lichte vermindering)? Als de heer
femme de vermeerdering,
bewijzen.
‘kan, dan ‘is hij er,
maar hij kan dat niet door eenvou,dig te wijzen op
de aanwinst aan de eexie zijde ‘met negeering van het
verlies aan de andere zijde. Het is ‘trouwen.s bekend,
dat proteetionistische betoogen, altijd ‘berus’ten op het
uitsluitend zien naar ‘klagende ‘lieden, die v6r ons
staan en vergeten van hen, die nu profiteeren – en
schade zouden lijden bij verandering van tactiek -,
die niet zoo gemakkelijk te ontdekken zijn en zich
niet met hun zijde van de zaak in ‘t publiek begeven.

A.
VAN
GUN.’

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B.

beteekent:
Cijfers
nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BA.NKDISCONTO’S.

N d
f
‘Disc.Wissels. 4
1Juli ’15
Zweeds.R.ksbk 5
19Oct. ’21
5k Be1.Binn.Eff. Si
190ct. ’20
Bk.v.Noorw.. 6
25 Jan.’22
!.Vrsch.inR.C. 6
v
,
19Oct. ’20
Zwits.Nat.B5 4
13*vg.’21
Rk. van Engeland 5
3Nov.’21
Belg.Nat.Bk
5

5
k
19Mei ’22
Duitsche Rijksbk. , 5
23 Dec. ’14
Bank v. Spanj. 6
4Nov.’20
Bk. van Frankrijlt 53
2Juli ’21
Bank’v. Italië . 6 20Mei
1
20
Oostenr. Hong. Bk. 7
30Nov.’21
F.Res.Bk.N.V. 43
2Nov.’21
Nat. Bk.v. Denein. 5
5Nov.’21
îavasche Bank 33
1Aug’09

OPEN MARKT.

Data
1

Amsterdam Londen
Part.
&rltjn
Part.
1

at.
1
N,
York
1

Cal!.
Part.
1

Prolon-
dtsconto
gatte
disconto
disconto
disc.
monet,

28 ,Jan.

224
1
1
g
_
8
1
8

3114
1)
311
4…619
5_11

1)

23-28 J.
22
1
4
1
1
4
_
3
1
9
J1
01:
4

f
11
2
3’1
3

7
1
5

4.518

4-5113

16-21 ,,

‘2″ 41
I41

31
8
3114
33
4
719

4-711,
10-14,
1

‘224
1
1_1
3 4
331_31
4-5/9

2
1
1
2
-3
1
1
2

24-29
J.
’21I3uI2I8
3-‘/
p.

61
4_5f
1

6-7
26-31 J. ’20’3’/4-/8
3_11
551
s

4_51

9-19

20.24Julj’l43
1
f
8
_
3
/
15

2’1-
2’14-14
2h/_h/
1
21
4
i5
h
/a_7
1
/a
1) Noteering van 27 J.,nuaei 1922.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.
De omzetten op de wisselmarkt blijven gering en over
het algemeen zijn de schommelingen niet meer zoo groot

t 1 Februari 1922

ECONOMISCH-STATIS CHE BERICHTEN

als eenigen
tijd
geleden. Ook deze week was de stemming
Vrij rustig, hoewel eerder aan Kien flauwen kant. Londen
liep terug Van 11,5934 tot 11,55; slot ca. 11,56. Dollars
daalden ‘van 2,75% itot 2,7234 en bleven aangeboden. Parijs
en België was ‘vooral in het midden der week iets vaster,
maar liep daarna toch weer terug. Marken waren aan-
.vankelijk sterk aangeboden, soodat voor 1,25 werd af ge-
(laau. Na een aanvankelijk herstel tot 1,37 ft 1,40 liep de
koers daarna weder terug, heden ce. 1,33. Weenen was
hier iets vester, ca. 0,08; daarentegen waren de wisselkoer-
sen in Weenen bedui(lend hooger, zoodat :Enlaiïclsch Weenen
Voor 2
3
/
4
cent verkrijgbaar was. Skandinavië was ilauwer;
vooral Kopenhagen liep sterk terug. Ook Zwitserland was
niet onbeduidend lager. Spanje onveranderd. Buenos Adres
weder beduidend vaster, 98% hiedend. Indië 9834

99%,
daarna 98 1/2

99.

D
ata
Londen
5)
Parija
5)
Berlijn
S)
Weenen
S)
Brussel
*5)
New
Y07k5)

23 Jan. 1922 .
11.59+
22.02+
1.34
0.08
21.15
2.731
24

,,

1922..
11.56}
22.17
1

1.30
0.08
21.24 2.74
1
1
25

,,

1922 11.55
22.35
1.35+
0.07+
21.42″
2

2.731
26

1922 11.55+
22.30
l.35.+
0.07
v

21.39
2.73
1
1
27

•,

1922
11.56+
22.27+
1.35+
0.08+
21.31
2.73
28

1922
11.56 22.32+
1.35
0.08+


Laagsted.w.
1)
11.54+
21.95
1.25
0.06+
21.-
2.71
3
1,
Hoogste
,, ,,

)
11.60
22.45
1.40
0.09
21.47
1
1

1

2.76
21 Jan. 1922
11.57
22.27+ 1.38
0.08
21.35)
2.73k’
14 Jan.1921
11.48+
22.30
1.501
0.09
+
21.l7+2.7l
Muntpariteit..
12.10
48.-
59.26
50.41
48.-
2.481
5)
Noteering te Amsterdam.
5*)
Noteering te Rotterdam.
1)
Perticuliere orgave.
1)
Noteering van
20
januari
1922.
5)
Idem van
13
januari.

Data
Siock.
*
holm
)
Kopen-
hagen
.
)
Chrls.
tiania
* )
Zwitser.
land
*
)
Spanje
‘1
Batavia
2
telegrafisch

23 Jan. 1922
68.55 55.15 43.10 53.65 41.10
98
1
/
2
-99
24

1922
68.50
55.-
43.10 53.45
41._..
981
2
-99
25

1922
68.50
55.05 43.10
53.25
41.05
98
1
1-99
26

1922
68.45
V

54.95 43.10 53.25
41.-
98
1
/-99
27

,,

1922
68.45 54.70
4285
5330
41.05
98
1
/-99
28

1922
68.40
54.45
42.80
53.27+
41.02+
98
1
/-99
L’ste d

w.
1
I
68.20
54.25 42.70 53.10
41._
98112
H’ste ,,

,,
68,60
55.25
4320
53.75 41.20
99
21 Jan. 1922
68.40
55.10
43.15 53.40 40.75
98
1
/-99
14 Jan. 1921
67.75 54.40
4265
52.80
5280
98’1-99
Iluntpariteit
66.67 66.67 66.67
48.-
48.-
100

Termijnnoteeringen der Valuta-Kas.

Ecarts tusscben termijnnoteering en contanten

(week van 16-20 Januari 1922.

Londen.
Tilt. Jan.
Tilt. Febr.
Tilt. Maart

Hoogste B Koers
agio

‘/
4
ct.
agio

3
1,
ct.
agio

2
1
I
2
et.
Laagste B

,,
,,


,,

Hoogste
L
,,

8/,,
,,

l’/
3
Laagste L
1′
,,

12
1
l/

New-York.

Hoogste B Koers
agio

1
1
8
et.
agio

1
1
8
ct.
agio

3
1
5
ct.
Laagste B

,
,

– ”
ii
1′
,,

I
Hoogste L
al
,,

/8

,,
8
8

,,
al

Laagste L

,,

,,

1
18

,,
1 1
,,

is

.
11
18

Parijs.

Hoogste B Koers
agio

5

et.
agio

5

et.
sgio

7
1
1
2
ct.
Laagste B

,, ,,
Pari
,,

2
1
1
Hoogste L

,,
5

,,
agio

5
,,

711,
2
Laagste
,
L

,,
2″
,,

,
211
,

2

,
21
12

B rus s el

Hoogste B Koers
agio

2
1
1
2
ct.
agio

7
1
1 et.
agio

13
1
1
2
et.
Laagste B

,,
1

,,
,,

6

,, ,,

12
1
/
2

Hoogste L

,,
7
1
1
2

,,
,,

10

,,
,,
Laagste L

,,
5

,, ,,

711

,,
,,

1211

B er 1 ii n.
Hoogste B Koers
agio

1

ct.
agio

2

et.
agio

3

et.
Laagste B

,,
disagio
1

,,
Pari
Pan
Boogste L
agio

2
agio

3,,
legio

4
Laagste L
.
,,

,,
,,

lii
»
1

KOERSEN TE NEW
YORK.

Data
Cal,le Land.
Zicht Par(s 1
Zicht Berlijn
1ZichtAmaterd.
(In
e
per
£)
10n
ci,.
p.frs.)
(In
cl. P. Mrk.)
(in
ci,.
p

eld.)

28 Jan. .. 1922
4.25.-
8,19 0.50
36.75
Laagste d. week
4.21.62
8.04
0.47
36.26
Hoogste
4.25.-
8.20
0.50
36.75
21

Jan. ..

1922
4.21.37
8.09 0.50
36.44
14

,,

..

‘1921
4.23.37
8.22
0.55
36.88
ltuntpariteit .
4.86.67
5.18’i
9511
4

40
1
i,

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN

Plaatsen en
Landen
Noteerings.
114
eenheden
Jan.
1921
1
21jon.
I

23-28
Jan.
’22
1922

Laagste
1
Hoogste
28Jan.
1922

Alexandrië. .
Piast. p £
1
97I
97
7
1
1

1 1

97
7
/
l
97’l
le

97
7
/,
5
B

Aires’). .1
d. p. $
431511
43
1
1
44″
1

46
3
,
46
1
1
16

Calcutta . . . .
Sh. p. rup
113
27
1
32
1

1/31
1113
11
:
16

1/3″,

1/3
25
/
32

Hongkong ..
id. p. $
Z7
3
/
8

2;7’/,
217
1

28
2s7
3
1
Lissabon ….
d. per rii.
4’/
43/s
4
1

411 2
431
IS
Madrid

….
Peset.
p.

28.24+’
28.24
28.05
1 28.25
28.15
•Montevideo’
d. per $
413;
41114
411
4

42/
4

42
1
1)
Montreal….
$ per £
4.4
01
2

4.47
4.43
1
1,
445
4,4471s

R.d.Janeiro.
d. per Mil.
7913,2)

7
3
1
7
1
>1
1

1

721
s

75I
,

Lires p. £
96
11
1,
9638
9531,

1 9700 951

Shanghai….
Sh. p. tael
361
14
3 6’/
5’I
1

37
1
1
4

36
1
/
2

Rome

…….

Singapore

..
id. p. $.
2’3
1
.
2
312/

213
23
1
32

2,3i
2i325I31
•Valparaiso..
psso p.£
45.00 44.00
44.20
i 45.40
44.50)
12,2131,6
Yokohama ..
Sh. p. yen
2/3’/
32

22’/32′
2J2/4
1 23’/
8
Koereen dtr voore’gnande
ds8..
1 Tei..g,af,sch rrenj,rt.
t) Noteering van
20 Januari.
8) Idem van 27Jan

4)
Idem van
26Jan.

NOTEERING VAN ZILVER
Nnteening te Londen
te New York
28 Jan.
1922

.

..
35
1
1
651/
21

,,
1922

. – 34314
6414
14.

,,
1922


35
518
66
1
!
8

7

,,
1922
3431

29 Jan.
1921
361
4

62
3
/
4

31

Jan.
1920

,.,
84
1
1
5

133
20 Juli
1914

.
24″>l
lo

54
1
1

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 30 Januari 1922.
Activa.
Binnenl. Wis-( fl.-hk.

f11 2.504.018.75
sels, Prom.,
5
B.-bk.

,, 41.449.375.24

enz.indisc.k Ag.seh. ,, 63582’9529121if
217.536.346,9011
Papier o. h. Buitenl. in di-‘nrtn

,..

Idem eigen portef

f
17.860.692,-
Af: Verkocht maar voor
debk. nog niet afgel.

,,

17.860.692,-
Beleeningen

H.-bk.

f 60.739.352,88’/
mcl. visch.

B.bk.

12.763.155,45
,,
in rek.-crt.

Ag.sch. ,, 68 674 604,58
op onderp.
‘fl42 177.112 91
1
1

Op Effecten

t 113.349.325,4Y’/,
OpGoederenenSpec.28.827.787,42
142.177.112,91’/,
Voorschotten a. h. Rijk ..

…..

……
..8.596.137,61
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud …..
f
56.238.105,- Muntinat., Goud –

,,549.730929,59

1605.969.04.59
Munt. Zilver, enz.,

,,

7.104.138,82
1
1
Muntmat., Zilver


Effecten
61307317341″
55

/2

Bel.v.h.Res.fonds..

f

5.333.515,25
id. van
‘Ii
v. h. kapit. ,,

3.878472,37212
9.211 .987,62’f
Geb.enMeub. det Bank …………….
..

3.747.500,-
Diverse rekeningen .

…………
….
,,83.737.205,95’f

71.095.940.156,42
2
1
2

Passiva,
Kapitaal

……………………..
f

20.000.000,-
Reservefonds

………………….
..5.386.728,62u/
Bankbiljetten in omloop …………
..1.016.537.925,-
Bankassignatiën in omloop ………..
..1.91 6.327,64
1
1
2

Rek.-Cour. Het Rijk
f


saldo’s:

J
Anderen ,,

30.804.219,27u/
30.804 219,27
2
1
2

Diverse rekeningen

………………..
21 294.955.88

fl.095.940. I56,42’/

110

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 Februari 1922

NED. BANK 30 Januari 1922
(vervolg).

Beschikbaar metaalsaldo…………..
f
402 480.852,94
1
/
2

Op
de ba8is van
2
1

metaaldekking ……
l92.629.l58,56’/
Minder bedragaan bankbiljetten in omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is.. ,, 2.012.404.260,-
Verschillen m. d. vorig. weekst.:

Meer
Minder
Disconto’s
5.726.325,07
1
1
2
Buitenlandsche wissels
2 963.634,-
Beleeningen
3.549.804,68
Goud

……………..-

Zilver
221.558,98
Bankbiljetten……….9.656.085,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s..
9 898.556,25
1
1

Voornaamste posten in duizenden
guldens.

Data
Goud
Z
il
ver B ank-
olijelten

Andere
opelschb are
scnu aeii

605.969 7.104
1.016.538
32.721
23

1922 ……
605.969 7.326
1.006.882
41.427 605.969 7.443
1.022.429
51.227 605.069 7.536
1.038.382
37.673

30 Jan.

1922…….

2

1922 ……
605.969 7.896
1.057.251
38.288

16

1922

……
9

1922

……

636.141
22456
1.072.109
70.361
31

.Tan.

1921 ……
31

Jan.

1920 ……
631.845
8.229
1.039062
117.158

25

.Jiili

1914
162.114
8.228
310.437
6.198

Data
Totaal
bedrag
diaconto’s

t5C Wol)
Schatkist.
promessen
rechtstreeks

1

Ee/ee.
nlngen
1

1

e,cfltk-
1

baat
Metaal-
1

80/do

kings-
1 percen-
lage

23 Jan. 1922 217.536
57.000
142.177
402.481
58
23

1922 223.263
57.000
138.627
402.892
58
16

1922 324.073
106.000
142.856
397.940
57 9

1922 310.158
114.000
124.041
397.554
57
2

1922 295.823
94.000
151.551
394.029
56

31 Jan.

1921206 121
77.000
238656
429.308
58
41 Jan. 1920 232.622
153.000
214065
408319
55

25 Juli

1914

67.947
14.300
61.686
43.5211

75
1)
Op
de
baeie van
S
la
metaaldrkking.

Uit de bekendmaking van den Minister
van Finan-
ci 11fl

blijkt, dat

uitst.onden op:

1

23TJanua,i 19221
30Januari1922

Aan schatkistpromessen..
510.750.000.-
/504.750.000,-
wuarv. direct
bij
Ned. Bk.
,, 57.000.000,-
,, 57.000.000,-
Aan schatkist biljetten ..
,,272.990.000,-
,,275.9 17.000,-
Aan

zilerbnns

……….
,
32.169.237,-
,, 32.344.483,50

Onder de viottende schuld
is
hsgL-peri:
Voorsch. aan d8′ Koloniëi
,,339.070.000,-
281.472.000,-
Voorschot aati Gemeentei
December
voor d(-or 1ijk voor h8’l.

,, 74.503 573,53
te heffen lijk. belastinJ
23

an
,,
o
r1
Tegoedv.d.Postch.&G.dst

,, 31.893.522,99
1.
31.821.069,70

JAVASCHE
BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.De samengetrokk.n
cijfers der laautte weken zijn telegraphisch ontvangen.

Bank
Ande7T’Beschikb.
Data
Goud
Zilver
biljetten
opeischb.
1

metaal-
schulden
1

saldo

21 Janj922
176.000
1
278000
75.500
14

,,

1922
178.750
1
282.500
76.500
1106.950
7

..

1922
178.000
1
284.500
117.500
97.600
24Dec.1921 150.978

28.95
17

1921 153.914

28.241
10

1921 152978

27.551

22Jan.1921 225492

9.923
24Jan.1920 170.218

2.444

25Jul 1914 22.057
1
31.907
Wissels.
Voor-
.
)07S
Dek.
ala Dis-
buiten
De/ee.
schollen
re e.
kings.
conto’s
N.-ind.
betaalbaar
nngen
aan hel
Gouv.n,-m.
ningen
8)
percen.
lage

21Jan.1922
194.05I
20600
***
50
14

1922
191000
12.500
*s
50
7

1922
243.500 60.800
s.s
44

24Dec.1921
35.460
14972 100.701
73.227
6.581
45
17

,,

1921
34.428
13.875 110.208
50.837
7.146
47
10

,,

1921
35.236
14.631
120.141
32.919
13.446
47

22Jan.1921
32.414 24.720
133.912
4.572
47.129
50
24 Jan. 1920
14.374
12.958 158.954
9.546
53.178
42

25 Juli 1914
7.259 6.395
47.934
6.446
1
2.228
44
t)
Sluitpoat
der activa.

‘) Op
do
basia
VSfl ‘It
metaaldekking.

DE SURINAAMSCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
Circulatle
Andere
apelschb.
schulden
DIsconto’,
D

&
,

3 Dec. 1921
1.485
2.086
1.089
1.930
263
26Nov.1921
1.485
2.037
1.121
1.924
278
29

1921
1.485
2.033
1.178 1.954
292
12

1921 …..
1.485
2.058
838
1.945
280
5

1921
1.516
2.207
857
1.958
265
29Oct.

1921….
1.508
2.074 963
1.931
223

4 Dec. 1920
1.157
2.508
1.053
1.947
286
6Dec. 1919 ,
1.034
1.667 1.086 1.525
530

25Juli 1914 •
645
1.100
560
735
396
t)
Sluitpo,t
der
activa.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
— in duizenden pond sterling.

Data
Metaal
Circulatte

Currencg, Notes.

Bedrag
1

Gouda’.
1
Gov.
Sec.

25 Jan. 1922
128.447
122.206
305.004
28.500
267.482
18

1922
128.444
122.600
308.566
28500
271.364
11

1922
128.453
123.627
313456
28.00
276.624
4

.,

1922
128.440 125.690
319.803 28.500
283.484
28 Dec.

1921
128.434
126.520
325.584 28.500
289.131
21

,,

1921
128.431 126.671
324.429
28.500
288.590

26 Jan.

1921
128.284
128.485
342.489
28.500
310.369
28 Jan. 1920
99 934 88.258
329.554
28.500
310.000

22 Juli

1914
40.164
29.317

– –

Data
Go,,.
Sec.
Other
Sec.
Public
Depos.
Other
Depos.
Re.
serve
Dek.

25Jan.’22
45.079
83.667
14.524
120929
24.691
18,23
18

’22
47.144
83.975
19.623
117.821
24.294
17,67
11

’22
55.004
85.162
15.602
129.887
23.276
15,99
4

..

’22
68.752
120.020
17.118
174.704
21.195
11,04
28Dec. ’21
36.962 83.165
16.057 106.532
20.354
16,61
21

,,

’21
50.825
85.200
14.116
124.207
20.210
14,60

26 .Jart. ’21
53.211
75.107
16.081
112.528
18.249 14,20
28Ja11,’20
62683
80.350
20. 116
135.156
30.126
19,40

22 Juli ’14
11,005
33.633
13.735
42.185
29.297
521

‘)
Verhouding tueechen Reserve en Depoaits.

DUITSCHE RIJKSUANK.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehene.
kassenscheine, in duizenden Mark.

Data
Metaal
Daarvan
Goud
Kassen-
scheine
Circu-
latle
D
king,-
oerc.

)

23 Jan. ’22
1.008.706

995.391
5.238.1731111.889.606
5
14

’22
1.007.085

995.392
3.940.304
112.593.937
4
7

’22
1.007.107

995.395 4.903.056
113.139.872
5
31 Dec

’21
1.007.004

995.392 6.963.607
113.639.464
7
23

’21
1.004.142

993.695 6.208,644
108.995.550
6
15

’21
1.005.171

993.696
4.023.261
104.567.851
5

23 Jan. ’21
1.098.306 1.091.637
22.669.679
66.018.450
33
23jan. ’20
1.107.186 1.089824
11.134.924
35.984.621
34

23 J1i

’14
1.691.3981.356.857
65.4791
1.890.895
93
8)
Dekking
der
circulatie door metaal
en
Kaaeen,cheine.

Data
Wl,srJ,
Rek.
Cii.
Darlehenskaisenschelne
Totaal
in kas
bij
de
uitgegeven
Reich,bank

23 Jan.
1922
119.272.003 17.889.122
13.264.900
513.300
14
1922
124.608.539
22.136.278
12.098.800
3.836.400
7
1922
119.693.959 16.822.769 13.155.500
4.802.000
31

Dec.
1921
133.392.660
32.905.673
15.308.100
6.863.300
23
1921
118.445.263
21.789.203
14.213.100
6.110.800
15
1921
117.976.002
24.298.689
11.646.000
3.926.700

23 Jan.
1921
48.499.388
11.426.851
34.123.100
22.622.500
23 Jan.
1920
33.882.380
9.177.208 24.000.000
11.098.000

23 Juli
19141
750.892
943.964

281.808 114.955 101.108

286.064

98.519 105.739

289.558

93.595 104.412

353.907 108.885 143.049

310.062

98.601 91.123

110.172

12.634

4.842
2

1 Februari 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

BANK VAN FRANKRIJK.

Voornaamste posten in duizenden trance.

Waarvan

Te
goed

BuIt.geto.
Data

Goud

in het

Zilver

in het

000rsdi.

Buitenland

Buitenland old. Staat

26 Jan,’22 5.524.723 1.948.367 280.498 624.247 23.000.000
19

’22 5.624.573 1.948.367 280.235 623.786 23.350.000
12

’22 5.524.456 1.948.367 280.072 623.595 23.800.000
5

’22 5.524.316 1.948.367 279.897 623.595 24.150.000

27 Jan,’211 5.501.757 1.M.3671 268.467 703.675 25.600.000
29Jan.’20 5.580.194 1.978.278 255.260 805.930 25,300.000

23 Juli’14 4.104.390

639.620′

Wissel,
Uiige.
stelde
Wisse!,
Belee. ning
Bankbil.
jetien
Rek. Cr1.
1
culteren

1

Rek.
1

Cr1.
Staat


2.392.169
54.271
1
2
.
271
.
561

36.432.84412.371.750
20.013
2.456 843
54583
12.267.226
36.785.72412.451.742
33.347
2.446.9791
55.195
2.310.717
37.123.670 2.467.510 41.685
g
2
.
850
.
821
1
56.596
2.273.021′
37.421.830
2.880.352
18.786
3.068.661
390.556
2.205.919
37.913.00513.389.879
39.610
1.885.518
6051481
1.158.583
37.852.5003.130.978
41.381

1.541.9801

769.400
5.911.9101
942.570400.590

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.

Voornaamste posten in duizenden trance.

Metaal Bv/een.
1
2e/een.
1
Btnn.

– –

R &
D

tav!.

van

van

wissels

Circu.

cii’
° a

buiten!, buiten!, prom, d.

en

latie
saldi

vorder.

provinc.

be/een,

par
C.

26 jan. 22
1
326
.
467 84.653480.0001558.6886.301.91 1 194.558

19 ,, ‘22327.549 84.653480.000 559.674 6.313.721 187.992
12 ,, ‘22327.233


6.342.304 253.845
5 ,, ‘22327.334


6.335.012 351.056

27Jan.’21 313.017 84653480.000922.3446.224.107 880.931
29Jan.’20 353.338
1
84.955480.000463.01 2,4.902.641 2.138.414
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in duizenden dollars.

Goudvoorraad

F.R.
______________

Zilver Notes in
Data

Totaal

Dekkingin het

civ.

circu.
bedrag

1
F. R. Notes bui

1
latie

28 Dec. ’21 2.869.600 1.954.590

122.6002.443.497
21

’21 2.870.994 1.931.105

122.066 2.447.560
14

’21 2.869.173 1.933.869

132.4132.393.777 7

’21 2.851.027 1.909,777

139.606 2.373.355

30 Dec. ’20 2,059.333 1.435.837

3.300 189.830
1
3.344.686
2 Jan.
‘201
2.062.615 1.327.963 131.320, 58.657,2.998.992

Dato

Wissel,

1

Totaal

1 Gestort

Dek.
1
Goud.

1

Deposito’s

Kapitaal

kings. dekking
1
perc. 1)
1
circu!.

28 Dec.

’21

1.294.073

1.764.524

103.186

71,1

97,2
21

’21

1.351.228

1.784.750

103 167

70,7
96,8
14

’21

1.252.568

1.742.760

103.130

72.6
99,9
7

’21

1.252.443

1.718.283

103.089

73,1
100,7

30 Dec. ’20 2.974836

2.321.417

99.770

44,9
50.5
2 Jan. ’20 2.805.818

3.022.911

87.433

42,6

49,5
s)
Verhouding
tueschen: den totalen goudvoorraad. Zilver etc., en dc
opeischbare achulden:

F. R.
Notes
en netto depoeito’..
2)
Na
aftrek
van

35 pCt, der totale
dekkingsnejddelen
als
dekking voor
de
netto
depo,ito’e.

PARTICULIERE
BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET

FED. BES. STELSEL. Voornaamste posten in duizenden dollara.

Data
Aantal
Totaal
uitgezette
Reserve
.
orj de
Totaal
.
Waarvan
time
banken
ge/den en
beleggen gen
F. R. banks
deposito
deposlt.s
21 Dec. ’21

808 ‘11.289.346’ 1,307.71513.506.653 2.966.918
14 ,, ’21

808 11.303.323
1.245.778113.433.339
2.979.543
7 ,, ’21

808 11.312.744 1.241.604 13 313.698 2.989.967
30 Nov.’21 807 11.334.959 1.267.522 13.567,955 2.997.931

24 Dec. ’20 824 16.695.325 1333.808 14.786.220 2.788.649 26Dec. ’19 796 15.620.369 1.347.092 14.055.959 2.302.026

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen ‘bankstaten.

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 30 Januari 1922.

Hoewel de omzetten an de Duitsche beurzen in geen
verhouding meer stann tot die van enkele weken geleden,
zijn het toch nog steeds de markt’centra bij onze Ooster-
buren, die de meeste aandacht trekken. In de eerste plaats,
omdat, hoe sterk de handel daar ook ingekrompen is, de
Duitsche beurspiaatsen toch nog de grootste levendigheid
te aanschouwen geven, seeu.n.do
, omdat de besluiten op eco-
nomisch gebied zich daar nog steeds het sterkst veerspie. gelen. Er zijn inmiddels zeer krachtige wijzigingen in het
beeld der Duitsche beurzen gekomen. Opvallend is het, dat
stijgende valuta-koersen hun invloed op het peil der effec-
tenmarkt bijna geheel hebben verloren, terwijl daarentegen de geringste neergaande beweging onmiddellijk een krach-
tigen druk op de fondsenmarkt uitoefent. Bij voortduring heerscht groote lusteloosheid,. die in het bijzonder hierin
naar vorenkomt, dat zelfs voor fondsen van prima gehalte,
met een relatief klein aanbod, plaatsing zoo goed als niet
te vinden is. Toch valt over het algemeen geen storm-
achtige aandrang tot realisatie op te merken, zoodat het
algemeene peil der beurs in verhouding Vrij vast is geble-ven. Maar leven is er in -geen enkele afdeeling op te mer-
ken. Zelfs de ruimte op de gekimarkt heeft haar gewonen
invloed niet kunnen uitoefenen. Voorts blijven de berichten
uit de industrie, die over het algemeen nog vrij gunstig
luiden, zonder gevolg, evenals de talrijke kapitaaisverhon-
gingen, die thans worden doorgevoerd of die in uitzicht
zijn gesteld. Zelfs is liet teeknend, (lat dividend-verhoogin.
gen geenerlei aanleiding geven tot verlevendiging in zaken,
hoewel in dan laatsten tijd veel meer dan vroeger wordt ge-
let op de rentabiliteit van de gekochte fondsen.
Onder de oorzaken, -die voor deze histeloosheid zijn aan
te geven, staat de politieke onzekerheid vel op den voor-
grond. In de afgeloopen week hebben in het bijzonder de
besprekingen betreffende het belasting-compromis de aan-
dacht van de beurs op zich gevestigd. Dezelfde kwestie
heeft -ook tot herhaalde fluetuaties op de deviezenmarkt ge. leid, waard-oor de onzekerheid op de fondsen-afdeeliug hog
‘in de hand werd gewerkt. Nu is eindelijk, vlak vr den
‘door de Entente als uiterste gestelden termijn, de overeen-
stemming tusschen de verschillende partijen tot stand ge-
komen, waarbij echter de gedwongen leening het steunpunt
van het geheele plan vormt. Het spreekt vanzelf, dat deze
omstandigheid niet heeft nagelaten een diepen indruk op
de beurs te maken, primo om het feit zelf en in verband
met cle onzekerheid, die omtrent de beleenings-mogelijkheid
der stukken btaat, secun-do, omdat nog slechts zeer korten
tijd geleden de burgerlijke partijen in den lande zich una-niem en ten krachtigste tegen een dergelijke leening had-
den verklaard. Men ziet ter beiirze in het thans tot stand
gekomen compromis een zwenking naar links,die voor de
toekomst zorg baart. Voorts is de markt onaangenaam aan-
gedaan door den twijfel, die thans is opgekomen betreffende
de conferentie te Genua. Waar het gevaar bestaat,, dat Ame-
‘rika niet aan de conferentie zal deelnemen en da-t Frankrijk
zich tegen iedere economische toenadering tot Busland en
Duitschland zal verzetten, zijn de goede vooruitzichten, die
men te Berlijn tot voor korten tijd nog ten aanzien van deze
conferentie koesterde, vrijwel geheel verdw’enen. Voorts heeft de toenemende duurte een zwaren druk op de stem-
ming uit-geoefend, waarbij echter naar voren wordt gebracht,
.dat, bij een duurder worden van alle artikelen, vermoedelijk
ook de ter beurze verhandelde fondsen in deze richting zou-
den worden medegenomen. Toch was deze overweging niet
i-n staat de algemeene lusteloosheid te ver-drijven. Men leeft
in afwachting van de komende -dingen, zonder zelf veel
activiteit aan den dag te kunnen leggen.
Voor de beurs te L o n d e n is het thans reeds vrijwel
vaststaand fiasco van de conferentie te Genua ook een zware
slag geweest. Men had zich voornamelijk voorgesteld te
Genua de kwestie der financiering van den Europeescheü
internationalen handel te bespreken, teneinde zoodoende den
Engelschen buitenlandschen handel te stimuleeren. Nu het
waarschijnlijk vel niet zoover zal komen, dat een gezamen-
lijk plan te dien opzichte kan worden opgesteld, schijnt
het, dat Groot’Brittannië er de voorkeur aan zal geven, in
dezen zelfstandig op te treden. De geldmarkt te Londen geeft
er alle reden toe; een ongekende ruimte is nog steeds over-
heerschend, zoodat alle soorten van leeningen -gemakkelijk
ondergebracht kunnen worden.
Men heeft nu het plan opgevat, allereerst Oostenrijk te
hulp te komen met een crediet ten bedrage van 2% mil-
lioen Pond Sterling, hetgeen bij den uitermate lagen koers
van de Oostenrijksehe Kroon, een buitengewoneu steun
voor de Oôstenrijksche landen zou beteeken.en. De trans-

112

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 Februari 1922

actie zei worden uitgevoerd door de Anglo-Austrian Bank,
tenmi4ste wanneer de betreffeade autoriteiten zich tegen
het doorvoeren der leening niet verzetten. Het is hierbij
opmerkelijk, dat de samenwerking met Frankrijk in dit op-
zicht in ht geheel niet wordt gezocht. Inmiddels is het al-
leende beleggingsmarkt, die zich te Londen in eenige leven-
d’igheid mag verheugen. Dit is natuurlijk gunstig voor de
staatsieeningen en voor de consolidatie van de staatssohuhl;
het kan echter den effectenhaadel als zoodanig geenszins
bevredigen. Te minder, waar de gelda-uimte alleen het ge-
volg is van het braakliggen van den buitonlandschen han-
del, althans voor een zeer belangrijk deel.
Te P a r ij s is de stemming over de geheele linie on-
gunstig geweest. De starre houding van het Fransohe
kabinet, hoewel toegejuicht door een groot deel der natie,
begint zich thans reeds te wreken, vooral nu de Vereenigde
Staten er openlijk aanstoot aan hebben genomen. In Fransehe
handeiskringen was men zeer verlangend naar de conferen-
tie te Geriva; men hôopte, dat bij een bespreking tusschen
alle mogendheden, Amerika, en Rusland hierbij gerekend, het althans wel eenigermaite tot een herstel der internatio-nale verhoudingen zou komen. Nog is wel niets definitiels
hieromtrent bepaald, doch men vreest algemeen, dat dc ver-
wachtingen, hoe gering ook, niet bevredigd ‘zullen worden.
Omtrent de beurs te N e v Y o r k is weinig iaiteressants
te vermelden. Langzamerhand trekt men zich in Wallstreet
meer en meer van de Europeesche belangen terug, tenzij
men ter cojisoticlahie van schulden in de Unie aanklopt en
dan bereid is een behoorlijke vergoeding voor het te aan-
vaarden risico te geven.
Zoo
zijn in den laatsten tijd ver-
schillende buitenlandsche leeningen in New York onderge-
bracht, tot min of meer onereuze voorwaarden. Onze Ne-
dorlandsch-Indisohe leenin heeft iiin dit opzicht een loffe-
lijke uitzondering gemaakt. Overigens is de aandeelenmarkt
ook te New York zeer beperkt en lusteloos gebleven. T e o n z e n t is de beleggingsmarkt kalm geweest, doch
met vasten ondertoon. Ter beurze was het natuurlijk reeds
lang ‘bekend, dat de aankondiging der nieuwe Staaitsleening
1
slechts een kwestie van dagen was. Nu zij verschenen ie,
beft de toeliohting van den Minister in het algemeen een gunstigen indruk gemaakt en is men optimistisch gstemd
omtrent het welslagen der leening, althans indien reke-
ning wordt gehouden met dotegenwoordige eischen der
geidmarkt. Deze zijn inmiddels weer iets hooger geworden,
getuigen de voorwaarden, waarn nder de nieuwste ui tglif te
van os Gemeente Amsterdam wordt doorgevoerd. Er worden

nl.
f
10.000.000 Obligaties aangeboden, rentende 6 pCt., af-
lo,baar in 40 jaren, tot den koers van 967/
s
pOt., terwijl

slechts een week geleden een dergelijke leening van de Ge-
meente Rotterdam grif plaatsing heeft ge’onden it 98 pOt.
In hoeverre hier in de voordeeliger condities moet worden
gezocht een middel om in ieier geval zeker te zijn van
succes, is niet uit te maken; ter beiu-ae onderstelt men dit
echter wel, vooral gezien de middelmatige ontvangst van de vorige emissies der Gemeente Amsterdam.
Buitenlaad.sche fondsen bleven zonder eenige belaingstel-
Eng.

23 Jan. 26Jan. 30 Jan.

5
0
/0
Ned;w. Seb.

1918 86

L86

86
1
1
4
+
11

41
12
ol
o

1916 85
11

84
1
1,

85

– 118
4
0/

1916 75
1
‘!

76 . 76

+ ‘/
311
0/5

,………

68′.!0

69

Ç
69

-+
‘I
3

o,

,,,,..

58’/

58’I

+ /
8
2’12
Oj
Cert. N.W. S…….50

501

5051

+ /
8
5

0/t,
Oost-Indië 1915 ….

91’/,

9I
1
1

9I
1
1
6

0
/0

,,

1919 . . .

94
0
1
1
6 9415116 94314 –
8
1,
6

4
0
/s
Oostenr Kr,neurente

1
0
1
18
j P

1
0
1
16

5

0
1Rusland 1906 ……

73/4

7’12

7314

4
0/,
Rust. bij Hopp & Co

9′
12

9
1
11

9’I


7
1,6

-‘I
/o China G’ud 1898

66’/
4

63′!

04114 – 2

4

0
1
0
Japan 1899 ……..593/4

593/
4

5931
4

4 o/
o
Argentinië Ruitenl

58
1

38
8
/4

581
4

5

0
/s-Brazilië 1895 …….60

601,
1
6011′
+ 1116

7

0
/o
Staatsspoor ……..103/8 103’1
16
103
1
1 -1-
r
116
7
0
/o
Amsterdam ……..l03/
8
1031

103’1

– –
De ‘aandeelenmarkt heeft een zeer onregelmatig verloop
t

gehad. Vooral dc
saiulcerafdeeiing
heeft .go-oote fluetuaties
te aanschouwen gegeven. De noteeringen. voor Cuba-suiker
te New York geven doongaans den stijgende richting te aan-
schouwen en dit, tezamen met de verkoopen van de V. J.
S. P. aanvankelijk it
f
11,25, later 1
f
11,50 per picol, heeft
een gunstige tendens voor de betrokken waarden doen ont-
staan. Later bleek, dat de noteeringen te New York eenigs-zins wankel waren en men vreesde te zijn blootgesteld aan
InaJnipulaties uit die richting, met het gevolg, dat een vrij
gevoelige daling intrad, welke rvermoedeiijk nog grooter

zou zijn geweest, indien niet de ooniransine van cle reactie
gebruik had gemaakt, om haar posities te liquideeren.

Ook voor
petrolenirt
was de tendens ten slotte niet gun-
stig, hoewel hier van een scherpe daling toch niet kan
worden gesproken. De omzetten zijn echter uitermate gering;
het publiek neemt bijna geen deel aan den handel en alleen
de beroeps-speculatie interesseert zich hiervoor. Met het ge-
volg, ‘dat de variaties gering zijn. De Roemeensche soorten
hadden iets meer te lijden dan het hoofd fonds; ook hier
eehtr was de handel zoogering, dat op enkele dagen geen
noteering in aaJndcelen Geoonsolideerde tot stand kon
komen.
Riizing
23 Jan. 26Jan. 30 Jan.0f

Amsterdamsche Bank … 160

160

160

Koloniale Bank ……….125
1
/4 1281
8
125

— 1-14

Ned.Handel-Mij.cert.v.aand. 1411
4
143

1411 — 31
8

Rotterd. Bsnkvereeniging.. 103’/
2
106

105

+ 1
1
/
o

Amst. Superfosfaatfabriek . 511

52

52

+ 118
Van Berkel’s Patent ……43
3
/
4

41
1
1
4

36

__7314.

Insulinde Oliefabriek ……. 77/s

8

8

+ 11
Jurgens’ Ver. Fabr. pr. aand 851
8

8311
4
.84
1
1
2
— 118
Hollandia Melkproducten .. 152

152

1521
8
+
31

Philips’ Gloeilampønfabriek 1991 210

2001
4
+ l’/

R. S. Stokvis & Zonen …. 578

578

578

Vereenigde Blikfabrieken..
72
1
1
4

71

71
1
1
8
— 1
1
1
8

Conipania Mercuntil Argent 75

74

721 — 2’/
4

Cultuur-Mij. d. Vorstenland. 150’/

1541

1501
4
+
11
4
Handelsver. Amsterdam. .. 357

36211 354
1
1
— 2’/
HolI. Transatl. Handelsver. 23
1
1

21

21


2’J
Linde Teves & Stokvis …. 78
1
/

781

78
1
1
2

VanNierop&Co’sHandel-Mij.

711,

7

6

—l’/,

Tets & Co.’s Handel-Mij…. 46

43

43
1
12 – 2’/2
Gecons. bil. Petroleum-Mij. 135314 . 136

135
1
1
4
– 11

Kon. Petroleum-Mij. ……
3993/
3961
4
392

— 731
4

Orion Petroleum-Mij.
Afgest. Aand.
34
1
1

33
1
1

321
4
— 1
3
1
4

Steaua Romana Petroleum

Mij. .. Afgest. daad. 4731
4

46
5
,
1
9
461
4

Amsterdam-Rubber-Mij. .. 981

‘/8

9431
4
– 33/
4

Nederl.-Rubber-Mij……..
571
12

55
1
12

54


Oost-Java-Rubber-Mij…..154

156
1
1

147112 – 6
1
/
2

Deli-Batavia…………..328

315

31211


Deli-Maatschappij ………272’/ 264

258


Medan-Tabak-Maatschappij . 272

272

272
Senembah-Maotschappij…. 388’1 375

382
1
1 —6

Van de overige afdeelingen was
ruber
gedecideerd flauw.
Het artikel is op de wereldmai-kt bever gereageerd, dat bij-
na weer het laagste punt van enkele maanden geleden is be-
reikt. Het gansche voordeel van verkoopen is op dit ino-
ment weer verdwenen en het behoeft geen verwondering te
wekken, dat dit op de houders van rubbei–aaadeelen een
‘diepen indruk heeft gemaakt. iet aanbod is dan ook bij
voortduring overheerschend.

De
tabalcsmarkt is
zeer kalni gebleven, bij ietwat reagee-
rende koersen.
Daarentegen viel op de
scheepvaart-afdeeling
weer een
nieuwe opleving te constatoeren voor aandeelen Koninklijke
Hollandsche – Lloyd. Ditmaal gingen de ruimere omzetten
niet gepaard met geruôhten omtrent reorganisatie of ver-
koop van schepen, zoodat cle oorzaak in het duister ligt.

23Jan. 26Jan. 30

Holland-Amerika-Lijn …. 156

1551
4
153
1
1 — 2’/
2

,,gem.eig. 140
1
/
4
140
1
12 140

— 11
4

Holland-Gulf-Stoomv.-Mij… 95

95

95
Hollandsche Stoomboot-Mij. 55

55

55
Java-China-Japan-Lijn …. 104

105

104
Kou. Hollandsche Lloyd. .. 21
1
1
4

22
1
1

22
4
+
1
18
Kon. Ned. Stoomb.-Mij…..83

85
1
1
2

81
1
1

—.l’/
Koninkl.-Paketvaart Mij. .. 93

95

94

+ 1
Maatschappij Zeevaart …. 84 –

84

84 –
Nederi. Scheepvaart-Unie.. 1081

109’/

109
1
1 +
3
1,
Nievelt Goudriaan ……..130

135/
4
135
11
4
+ 5/
4

Rotterdamsche Lloyd…….138

140
1
/
4
1391

+ 11
4

Stoomv.-Mij,,lluIlegersberg” 77

77

,,Nederland” •. 162
1

162
1
1

16111, –
111
4

,,Noordzee” . . . 31
1
/
2

31
1
1
8

3111
4
— 11,
,,Oostzee”…..80

80

80

Op de
Amerikaanse/de markt is
de belangstelling voor
aandeelen Intercontinental Rubber Oomp. nog niet verdwe-
nen; de koers kon fractioneel verbeteren.

23Jan. 26Jan. 30

Anierican Car & Foundry.. 1571
4
1571
4
1571
4

Anaconda Copper – ……..- 111
‘/g
108/

lj – – 531
4

Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

30
lan.
23 Jan.
31
Jan.
1922
1922
1

1921

14,-
13,75
22,-
11,90
11,90
22,-
205,-
204,- 278,- 203,-
203,-
310,-
11,65 12,50
.
15,-

16,50
16,50
20,25
430,-
394,-
390,-

ILG.

8)

per 1960 K.G.
)
Nr

Soorten

Ta
rwe
* …………..
1

Rogge (No. 2 Western)
1)

Mais (La Plata) ……
8
)

Gerst (48 Ib. malting) – 2
Haver (38 Ib. white cl.). -1>
Lijnkoeken (Noord-Ameri-
ka van La Plata-zaad)
1
)
Lijnzaad (La Plata)…
1)
p. 100 K.G. 2) p. 2000
Har(1Red Winter Wbeat.

1 Februari 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

113

Un. States Steel Corp…..
Atehison Topeka……….

23Jan. 26Jan. 30 Jan
Riizingof
daling
95
5
/
s

94111

94112


1
1
1
8

106

106

105

-1
Southern Pacific……….91

9011
4

89’12
Union

Pacific …………142
1
2

142
1
1

142
1
1
2

Int. Merc. Marine orig. Corn

15
1
1
4

151
8

1511
4

,,

,,

,,

,,

prefs

77814

76

74
1

De
gcldmccrht
bleef stnbiel; prolongatie 3/ pOt..


1
1
1
2

-3
5
1
16

GOEDERENHANDEL

GRANEN.

T a r w e. Het zijn geenszins slechte oogstbcridhten ge-
weest die een voortzetting van de leveniclige vraag voor
tarwe en een stijging van de •prijzen hebben veroorzaakt, want de weerberichten waren bijna overal gunstig. Welis-
waar is er nog steeds een deel der Staten, waar de droogte
aanhoudt, maar alarmeeread waren de berichten uit die
streken niet; toch aal er groote belangstelling zijn aan het
eind van den winter voor de officieele oogstberiohten be-treffende den stand der w’intertarwe, want mocht, werke-
lijk de kans op een aanmerkelijk kleineren oogst in ‘de Staten
toenemen, dan zou dat ongetwijfeld een zeer vaste stem-
ming teweeg brengen, gezien het groote percentage van
Europa’s behoefte aan tarwe, dat door Noord-Amerika in
de laatste jaren geleveed werd. Gedurende de laatste weken
zijn het weliswaar Australië en Argentinië, die meer op
den ‘voorgrond beginnen te treden, doch het
is
uitgesloten,
dat zij ook maar eenigermate de rol zullen kunnen ver-
vullen, die Noord-Amerika gespeeld heef t. Dit wordt dui-
delijk, indien men weet, dat sedert 1 Augustus ide rver.sche-
pingen naar Europa van Noord-Amerika bedragenhebben
5.490.000 tons tegen 236.000 en 794.000 tons ‘van resp.
Argentinië en Australië. Ook al neemt men in aanmerking
dat nu juist de verschepingen van den nieuwen oogst in (Ie
beide laatstgenoemde op het Zuidelijk halfrond gelegen
landen beginnen, is het ten eenen rmale uitgesloten, dat zij
Noord-Amerika kunnen evenaren, om de eenvoudige reden,
dat de totale oogsten in die landen, die cijfers niet berei-
ken. Overigens waren het in de afgeloopen week weer voor-
namelijk Australisohe en Argentijnsehe tarwesoorten, ‘diie
verhandeld werden. Vooral van de laatste soort werden
talrijke ladingen tot oploopende prijzen verhandeld. Aan-
gezien verscheidene reeds vroeger gekochte ladingen op-
nieuw ‘verkocht werden, is het duidelijk, dat ‘de speculatie een woordje mee sprak. De vraag kwam ‘voornamelijk van
Engeland, dat niettegeastaande de nog steeds teleurstel-
lende vraag voor brood ‘wel eenigszins den invloed van de
kleine versehepingen van eenige weken achtereen onder-
vindt. In de afgeloopen week waren de verschepingen weer
normaal. Ook op het Continent bleef ivraag, vooral voor spoe-
dige aflading, mede een gevolg van het betrekkelijk geringe
•vriaolitaanibod. Weliswaar zijn de vraclstcijfers van La Plata

niet verder opgeloopen, doch de vrachten van Noord-
Amerika waren over het algemeen stijgend, wat wel hoofd-
zakelijk het gevolg ‘van de bevrachtingen voor Rusland zal
zijn.

In België is het restant van den regeeringsvoorraad kort
geleden overgenomen door eeuige kooplieden; ‘van nu af
aan zal dit land en daardoor ook Nederland zich weer
door directen import van zijn behoefte moeten voorzien.

M a ï s. Het schijnt, dat de houders van maIs in Argen-
tinië ongevoelig zijn voor de geringe ‘vraag van Europa,
want de noteeringen daar toonen nog steeds geen daling aan en tengevolge van de duurdere pesos zijn de vraag-
prijzen c.i.f. Europa bijna steeds verhoogd. Daar deze fac-
toren in Noord-Amerika niet werken, heeft hetzelfde ten
opzichte van de prijzen van Noorid-Amerikaanache mais in
Europa .niet plaats ‘gehad, en het is dan ook geen wonder,
dat bij het retisachtige prijsversohul tussehen de beide hoofd-
soorten, de Europeesche behoefte in steeds sterkere mate
door Noorcl-Ameri.kaansche maïs wordt ‘voorzien. Toch wer-
‘den nog oenige ladingen La Plata mais -verhandeld, zoowel
in ladend/geladen positie, als ‘voor af lading binnen eenige
weken, terwijl ook voor Maart-aflading een lading verkocht
werd. De voor zoover bekend eenige nog ‘onverkochte stoo-
nende lading, vond plaatsing naar Rotterdam. Bij de groote
‘verschepingen van Noord-Amerika treft een voor dit’ ai-tikel
ongewoon groot cijfer ,,voor orders”, wat, naar wij ver-
meenen, voornamelijk de •verschepingen naar Rusland csm-
vat. Zelfs als wij deze van de tptaalverschepingen aftrek-
ken, is de maïsexpdr.t der Staten in ‘de afgeloopen week
nog zeer groot geweest. Terwijl Zuid-Amerika ongevoelig is voor de geringe vraag, schijnt’Noord-Amerik.a immuun voor cle groote vraag van Europa. Wel toonden de prijzen
te Ohicago vooral aan ‘het eind van de week eenige ver-
hoogi’ng, doch deze is toch niet van groote afmetingen. De
aanvoeren in de Westelijke markten blijven groot, en de
zichtbare voorraad blijft nog van week tot week toenemen.
Volgens Broadstreet’s bedraagt die thans 750.000 tons tegen
verleden jaar 280.000 tons. De aanvoeren wai-en sedert
1 November 2.306.000 tons tegen 1.440.000 ‘Loos verleden
jaar, welke cijfers ook zeer duidelijk den grooten oogst
demonstreeren. Toch blijven deze aanvoeren •zeer onbetee-
kenend bij het cijfer van den totaaloogst, die in ronde
cijfers 75.000.000 tons bedraagt, en daar, zooals hieruit
wel blijkt, verreweg het grootste gedeelte van den oogst
op de boerderij zelf verbruikt woi-dt, hangt de markt
wei
in de eerste plaats af van het al of niet bonen van het
mesten van varkens op de ,,farms”.
In Europa waren de prijzen voor Amerikaansche mais
eeuigszin.s beïnvloed door vastere vraeiiten.
Voor h a v e r en g e r s t waren ide markten vast, doch
de omzet was onbevredigend.
L ij n z aad zette de stijging der laatste weken in ver-
sneld tempo voort. Buenos Aires rapporteerde dagelijks
.hoogere prijzen onder invloed ‘van berichten over alge

Noteeringen.

Chicago

Buenos Ayres

Data

Tarwe

Mars

Haver

Tarwe

Mars

Lijnzaad
Mei.
1
Mei
1
Mei

Febr.
1
Febr.
1
Febr.

28 Jan. 22
118718
5431s

39
1
/
11,70
7,55
1
19,20
21

,,

’22
116
53
5
1
39
1
/
10,95
7,50
17,95
28 Jan. 21
173
631
421
17,25
9,25
13,95
28 Jan. 20
267
135
821
13,85
6,35
23,45
28 Jan. 19
235
119’/
58’/
2

10,70
4,90
18,50 1)
20 Juli 14
82
561
8

36
1
/
9,40 5,38
13,70

1) per Maart.

AANVOERE1 in tons van 1000 K.G.

Rotterdam
.

Amsterdam
Totaal

Artikelen.
23128 Jan.
Sedert
Ove,eenk.
23/28 Jan.
Sedert
Overrenk.
i
22
9
1921
1922
1 Jan. 1922
tijdvak 1921
192
1 Jan. 1922
tijdvak 1921

Tarwe …………….
13.158
49502
62.962

325
978
49.827 63.940
Rogge ……………..
.
748
798
13.241



798
13.241

2.138
329



2.138 329
Boekweit

……………
13.919
74.189
45.564
6.527
26.058
6.511
100.247
52.075
1.345
8.653 43.427
235
.

920

9.573 43.427 890
430


419
890
849

MaIs

……………..

667
..
13987
8.211

18.101
13.043
32.088 21.254

Ger8t

……………..
Haver ……………..50

1.700 13.437
5.185

470
13.907
7.915
Lijnzaad ……………..
Lijnkoek ……………
1.468
3.353
774
1.055 1.827
2.730

1
11

5.180
774
Tarwemeel ………….
Andere meelsoorten
130
865
2.447
93
835
200
1.700
,

2.647

114

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 Februari 1922

meen teleurstellende opbrengst. Europa moest wel mee, ge-
deeltelijk voor dekking en ook Noord-Amerika, waar de
voorraden van zaad en olie zeer gering zijn, bleef in de
markt. De olieslagers in Europa konden evenwel niet de
verhoogde prijzen betalen en tegelijk olie en koeken met
winst verkoopen, integendeel de reeds slechte verhouding
werd wederom minder, zoodat de omzet in Europa niet zeer
belangrijk was. Verschillende fabrikanten zijn verplioht de
productie in te krimpen, enkele geheel hun fabrieken te
sluiten, en daar dientengevolge het aanbod van olie aan-merkelijk afnam, gingen de prijzen voor dit artikel dage.
lijks honger.
N cd e r 1 a n d. Er bleef hier een goede vraag voor
spoedig te verschepen t a r w e; het aanbod daarvan was
zeer gering. Ook La Platatarwe vond hier koopers tot
stijgende prijzen. De m a ï s-markten vieleo tegen; de vraag
voor Mixed ma0s was teleurstellend en dientengevolge kon-
den geen groots omzetten bereikt worden. De verhoogde
prijzen van Noord-Amerika werden niet betaald. Voor La
Platarnaïs bleef de vraag zich tot ‘disponibel of spoedig
gewachte partijen bepalen, waarvoor de prijzen nog regel-
matig opliepen. Voor ge r s t en h a v e r was geringe vraag
en de prijzen veranderden slechts weinig. Lij n zaad
volgde de beweging der andere buitenlandsche markten en
ook hier waren de olieslager§ niet in staat een winstmarge
tusschea inkoop en verkoop tot stand te brengen.

SUIKER.

Nadat de suikermarkten in ‘het begin der week nog zeer
vast gestemd waren, deed zich later eenige reactie gelden
en kwam de groote kooplust spoedig tot bedaren.
Te N e w Y o r k ‘kochten Amerikaansche raffinadeurs en
speculanten nog belangrijke hoeveelheden Cubasuiker ouden
oogst tot d.c. 2/ c. & f. New York, terwijl zij voor nieuwen
oogst iets meer betaalden. Ook voor de Europeesche koopers
leken de betrekkelijk lage prijzen van Cubasuiker aan-
trekkelijk, zoodat naar die richting verdere transacties tot
stand kwamen. Amerikaansehe Granulated, die in den
laatsten tijd goeden aftrek vindt in Europa, is thans in
het ‘verre Oosten een concurrent van Javasuiker, en werd
onlangs eene lading ‘naar China verkocht.
De noteering van Spot Centrifugals liep tot d.c. 3,67
terug, terwijl
Gak
de termijnmarkt lager sloot met notee-
ringen van d.c. 2,20 voor Maart, d.c. 2,38 voor Mei, d.c. 2,57
voor Juli en d.c. 2,71 fvoor September.
Van belang is het bericht der heeren Willet & Gray, dat
de ‘tegenwoordige omstandigheden op C u b a de mogelijk-heid openen van een grooteren oogst dan aanvankelijk door
hen aangenomen, en dat de totale oogst dan ook wel de
3.500.000 tons sou kunnen bereiken. Eene betrouwbare
raming is echter geheel onmogelijk, aangezien de opbrengst
zich geheel zal richten naar de in den loop der campagne
behaalde verkoopprijzen, omdat planters, indien zij niet
op hunne kosten komen, niet al het riet zullen oogsten.

De laatste Cuba-statis.tiek luidt
1922

1921

102fl

Weekontvanest t.21 Jan

51.398

63032 141.218 tons
Tnt,.ontv.lJnn-21 Jan

113.106 127.348 443957
Werkende fnbrken …….
1
94

125

176
Wøkxpnr$ tot 21 Jan.
..’

15.509

10.654 111.466
Weekexp. t. 21 J. 0 oogst

95.676

11.152


Tot. exp. 1 Jan.-21 Jan.

39.434

29235′ 312.102′,,
Totale voorraad 21 Jan. 810.690 256.703 241.164
Op J a v a hadden verdere afdoeningen plaats van suiker
uit den nieuwen oogst en verhoogden cle Vereenigde Pro-ducenten – nadat zij groote hoeveelheden hadden afgedaan
tot
f11,—
– hunne limite voor Superieur tot
f 11
X
en
later tot
f 11
% e.k. In het geheel zijn thans ruim 0.000.000
picols verkocht, waarvan meer dan 6 millioen picols Su-
pelieur. Loco suiker uit dan ouden oogst werd door spe-
culanten sterk gevraagd en kwamen kleine transacties tot
stand tot den hoogen prijs van
f 19,—
f.o.b. Deze opdrij-
ving is alleen te verklaren daardoor, dat er nog blanco
posities te vereffenen zijn, waarvan houders thans handig
gebruik maken. Voor de overzecsche afzetgebieden is deze
prijs veel te hoog en werd dan ook in den laatsten tijd
Europeesche bietsuiker en zelfs Amerikaansche 0 ranulated
naar Britsch-Indië verkocht. De uitvoeren gedurende de
maand December bedroegen 177.000 tons tegen
92.000
tons
in dezelfde maand
1920
en werden de voorraden op
1 Januari op 250.000 tons geraamd. II i e r te 1 a n de ‘werd de stemming weifelend, zoodra
zich eene ommekeer op de New Yorksche markt voordeed
en de markt sloot flauw met aanmerkelijk lagere noteerin-
gen, nl. voor Februari
f
21.—, Mei
f
2lYs en voor Augus-
tus
fZi%.

NOTEERINGEN.

A
m3ter-
dam per

Londen
New York
96pC1.

White Java
Amer. Gra- Data
loopende
Talei
f.o.b. per
nulaled c t.!
Centil- Cubes
No. 1
1

Jan.! Maart
Jan.iMaart
maand
fugals

Sh.
Sh.
cfa.
25Jan. 22If 211
51/9
281-
1913
3,86
18

,,

‘221,, 20
1
1
511
201- 18.3 3,61
25 Jan. ‘211,,


761-
361-

5,13 5,21
25 Jan. ’20


721-
88,3

13.04
4Juli
181-


3,26

KATOEN

Noteering
voor Loco-Katoen.

(Midd.ling Uplanda).

281an.’22
2IJan.’22
6Jan.’22
28 Jan.’21
1
30Jan.’20

New York voor
Middling

..
16,95c 18,05e 17,95c
14,75c
39,50c
New Orleans
voor Middling
15,50c
16,75e
16,50c
14.25e
39,88e
Liverpool voor
Fy Middling
9,61 d
10,53d
11,05d
1
)
9,79d
29,56
cl
1
)14 Jan. 1922.

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens-

(In duizendtIlen balen)

1
Aug. ’21
Ovcrcenkomstige perioden
tot

28 Jan. ’22
1920-21

1919-20

Ontvangsten Gulf Havens..
2835
3145

‘ 2833

Atlant.Elavene
1074
876
1934

Uitvoer naar Gr. Brittannië
903
1042 1928

‘t Vasteland.
2420
1791
1756
Japan etc…

Voorraden
in
duizendtallen
1
271an. ’22
28Jan. ’21
30Jan.
’20

Amerik. havens ……….
1229
1493
1425

Binnenland …………..
1493
.
1640
1215
80
.
94
60
New York

…………….
New Orleans ………….20
450 443
Liverpool

……………
1038
1030
976

Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,

Manchester, d.d. 18 Januari 1922.
De ‘laatste dagen zijn prijzen ‘van Amerikaanseiie katoen geregeld gedaald, gedeeltelijk door likwidaties van houders
uit het Zuiden, die steeds weer opnieuw plaats vinden, zoodra de markt wat vester wordt, alsook door minder
gunstige berichten uit de industrie. Deze daling heeft gis-
teren opgehouden, maar de aanvoeren van katoen uit den
nieuwen oogst, gevoegd bij het groots overschot van den vo-rigen oogst zullen nog wel eenigen tijd op de markt drukken,
‘hoewel men nu ook reeds belangstelling begint te toonen
voor de vooruitzichten van den oogst van dit jaar. Egyp.
tische katoen is flauw en prijzen zijn circa
1/2
d. per b.
lager.
Het is moeilijk iets definitiefs over de Amerikaanscdie
garens te vermelden nu er zoo weinig omgaat. ‘Onze eigen
fabrikanten koopen slechts zeer weinig, terwijl de finan-
cieele moeilijkheden Ln den bianenlandschen ‘handel ook
een groote rol spelen. In verband met de slechts afname is ‘het nog verwond’rljk, dat prijzen zon weinig zijn ver-
anderd, hoewel er dikwijls een Vrij groot verschil is tus-schen de noteeririg ‘van den epinner en den prijs, die ten
slotte wordt aangenomen. De exporthandel heeft weinig te beteekenen, daar biedingen ‘voor Indië in den regel te
laag zijn en ook voor China de aanvragen zeer vermin-
derd zijn. Egypt,ische garens zijn sterk aangeboden en met
vaste biedingen zijn er nog wel concessies te verkrijgen.
In de mindere kwaliteiten schijnt ‘de toestand iets beter
te zijn, terwijl in garens ‘voor de naaigarenfabrieken vrij-
wel niets omgaat.
Over de doekmarkt is evenmin veel nieuws te vermelden.
De betere stemming, die men verleden ‘week meldt, heeft
zich niet bevestigd en fabrikanten hebben o’ver het alge-
meen weinig ‘verkocht, behalve enkele flinke orders voor
China. Biedingen zoowel van Indië als van China zijn
over het algemeen zeer laag enhet blijkt wel heel moeilijk hoogere limites van deze overzeesche markten te ‘verkrij-
gen. De meeste markten toonen wel wat belangstelling,
maar hebben inog geen ver,trpuwen in de .tegenwoordige

1 Februari 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

115

kostprjzen, zoodat deze dan ook tot nu toe slechts zeer
weinig koopen.

Marktbericht van de aeeren Sir Jacob Behrena & Sons.

Manchester, d.d. 25 Januari 1922.

Prijzen van Amerikaansohe katoen zijn opnieuw lager,
hoewel de daling deze week niet heel groot ie. Men ‘vreest in
Amerika voor arheidsmoeiiijkheden, terwijl ook nog al
likwidaties plaats ‘vonden. Het laatste Ginnererapport geeft
aan, dat gedurende de eerste helft

van Januari slechts
30.000 balen gegiud zijn en hoewel dit zeker een argument
voor hooge prijzen zou zijn, heeft de markt ziek daarvan
iiiet veel aangetrokken, daar men meer rekening houdt met
de vooruitzichten van den nieuwen oogst. De stemming in
Alexandris was eveneens flauw en prijzen rvan Egyptische
katoen zijn ook 1 d. per 1h. gedaald. Amerikaansche garens zijn zeer kalm en prijzen zijn in
de meeste gevallen
Y
2
d. per ib. lager. De vraag is gering,
doch Spinnere zijn over het algemeen weinig geneigd om ver-
dere concessies te doen en krimpen liever hun productie in,
dan tot nog meer verliesgevende prijzen te verkoopen. De
plaatselijke weverijen hebben ook slechts weinig orders ge-
plaatst, doch van dien kant blijft er voor alle soorten toch
nog eenige belaingstefliing bestaan. Egyptische gerens zijn
flauw in prijs en Spinners zijn in vele gevallen tot con-
cessies bereid. De export bepaalt ziek hoofdzakelijk tot en-
kele kleine partijen voor de verschillende markten van West
Europa. De vraag uit het Oosten is minder en biedingen,
die thans van Indië komen, blijven buiten beschouwing.
China heeft nog iets in 4212 gekocht en heeft ook belang-
stelling voor enkele soorten getwijazle garens, terwijl er
ook enkele partijtjes geverfde garens voor die markt ver-
kocht zijn.
Wat de cloekniarkt betreft blijft het vertrouwen van de
meeste overseesche markten nog steeds uit en dit is gemak-
kelijk te begrijpen, indien men ziet, dat prijzen van ruwe
katoen nog steeds dalen. Wel wonden er enkele kleine orders
geplaatst, doch orver het algemeen gaat er niet veel om en
wat er nog gedaan wordt is hoofdzakelijk voor de StraJits
en China. Het resultaat is dan ook, dat fabrikanten hun
positie niet kunnen verbeteren en nog steeds om orders ver-
legen zijn, terwijl de stemming in de markt ook nog verre
van gunstig is.
18Jan. 25 Jam

Oost. koersen. 17J2n. 24Jan.

Liverpoolnoteeringen.

T.T.opIndi …. 1/31 113+
F.G.F.Sakellaridis 19,50 17,75 T.T.opflongkong217
1
1
4
2j7
G.F. No. 1 Oomra

6,65 6,35 T.T.op Shanghai. 316
1
1
4
31531
4

KOFFJE.
(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Koltt
& Witkamp en Leonard Jacobson & Zonen).

Noteeringen en voorraden.
Data
Rio
Sanlo,
Wi,,e!koer,

N?’4

Voorraad
,Çrii;

Voorraad

28 Jan. 1922
1.881.000
13.200
2.840.000
16.200
71
16

21

1922
1.841.000
13.275
3,012.000
16.200
751

14

1922
1850.000
13.150
3.001.000
16.200
73/8

28 Jan.

1921
460.000
7.995
3.421.000
9.200
9
13
/
16

Ontvangsten.

Rio

San to,
Data
Afgdoopen
1

Sedert

.4fge!oopen

Sedert
week

1 Juli

week

1 Juli

28 Jan. 1922…. 87.000 2.628.000

182.000 5219.000
28 Jan. 1921….

46.000 1757.000

196.000
1
7.235.000
THEE.

(Opgave van den makelaar J. van Eck.)

Bericht van den afloop Theeveiling op 12 Januari 1922.
Aanbod in veiling bestond uit:
Heden:
14370, 2014 kn. Java thee
2520

,, Sumatra thee
1318

,, ex voorgaande veiling
288

,, voor verk. rekening

Totaal. . 18496, 2014 kn. thee.

13 Januari 1921: 20136 kn. Java thee
5 ,, Sumatra thee
2394 ,, ex voorgaande veiling

Totaal.. 22535 kn. thee

De veiling van heden had een vrij vast en vlug verloop.
Voor goede midden kwaliteiten bladthee, zoowel P.S., P.
als Or. P. was vrij veel vraag en deze theeën werden 2 S
4 cts hooger afgedaan.
De stemming voor Gebroken Pecco en Gebr. Oranje Pecco in genoemde kwaliteit was zeer goed en deze theeën boekten
veelal eene avans van 3 tot 8 ets.
De aangeboden partijen prima mooi spierig blad, met
veel geel, werden gedeeltelijk verkocht enkele centen onder
taxatie, gedeeltelijk door gebrek aan voldoende biedingen
opgehouden. Ook voor prima mooi getint gruis was minder
vraag en verschillende nummers bleven onafgedaan.
Het zeer kleine aanbod ordinair blad en Gebr. Thee
werd tot flinke prijzen opgenomen.
Volgende veiling zal plaats hebben op Donderdag 2 Febr.,
het aanbod zal waarschijnlijk slechts 13000 kn. zijn.

RUBBER.

Gedurende de afgeloopen week was de markt zeer flauw
en de prijzen liepen verder terug, bij gebrek aan eenige
belangstelling van koopers. Speculatieve verkeopen op de
verschillende markten drukten de prijzen zeer.
De slotnoteeringen op de termijnmarkt zijn:

einde voorafgaande week:
Prima Crpe loco ……….50

c………..53

1
12 c.
Febr./Maart..

5012 ,………..54
April/Juni …. 51

, ………56
Smoked Sheets loco …….. 52’/2 ,………..53
Febr./Maart..

53

…………54
April/Juni – .

54
1
13
57

30 Januari 1922.

COPRA.

De betere stemming hield ook deze week aan; er was
goede kooplust tot langzaam stijgende prijzen, ook voor
stoomende partijen.
De markt sluit vast op de volgende noteeringen:
t

Java fm.s, stoomend ………………t 29,62
1
12
Febr./April en Maart/Mei all. ,, 30,-

30 Januari 1922.

HUIDEN.
Bericht van iie firma Grisar & Co.

De La Plata markt wasde algeloopen week voor Frigori-
fico huiden gemakkelijker, en het is te ‘voorzien, dat de
slachtiaigen beduidend minder zullen zijn dan het gentid-
delde der laatste jaren. –
De politieke ônzekerheid is vooral oorzaak, dat Duifach-land zeer terughoudend is met aankoopen.
In La Plata verkocht men: Voor Noord-Amerika 7000
Canipana’s en 4000 Laspalnia’s S $or 52; 4000 Sansinena’s
November-slaclatinig S $ 50.—. Voor Scandinavië 5000 Cern-
pana’s
S
$ 51.—.
Duitsohland zou 12.000 Rio Grande Mage Mageihaes
Februari/Maart-slachting tot
8111
cl. c.i.f. Hamburg
mia-
diinigsgewiickt, ‘gekocht hebben. Tot geheimen prijs zijn nog af-
gedaan, voor Europa 4000 Hermidero’s, Januari-slaohting.
In Hol/and is •de stemming kalm en wordt zeer voor-
zichtig geopereerd.
Inlandsehe huiden: De Rotterdamsche veiling
was tegen verwachting flauw en prijzen lager dan een week
tevoren.
Duiitschland was geen kooper; meest werd door België
gekocht.
Kalf s v ellen zijn alleen tot lage prijzen te plaatsen.
L o o i st o f f e n vast, zoowel voor Quebraoho als voor Mimosa; laatste noteering Mimosa £ 10,2,16. (In gepreste
balen).
Rotterdam, 28 Januari 1922.

METALEN.

Loco-Noteeringen te Londen:

Data Ijzer
Clev.
Koper
Standard
Tin
Lood
Zink

30 Jan

1922.
nom.
64i01-
157.12
1
6
1

23.216
2151_
23

1922 –
oom.
65.-/-
158.1716
23.-/-
26.- /-
16

1922..
nom.
65.1216
165.2/6
24.716
26.17/6
9

,,

1922..
nom.
65.716
166.716
25.101-
27.1216
31

Jan. 1921..
oom.
72.2/6
166.151-
22.12/6
24A5/-
20 Juli

1914..
5114
61.-‘-.
145.151-
19-/-
21.101-

116

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1 Februari 1922

VERKEERS WEZEN.

SCHEEPVAART.
GRAAN.


“°
1
Odcssa
All. Kust
Ver. Stalen
San Lorenzo

Dato
Lo’Jn/I
Rdam

Rotter-
dom
Rotter-
1
Bils!o!
Rolter.
Enge-
dam
Kanaal
dam
land

23-28 Jan.

19221

17 c.

416

3613

3613
16-21 ,,

19221

1

16 c.

46

36/3

3613
24-29 Jan. 19211


J

61-

32j6

32,6
26-31 Jan. 19201

1

f
66,-‘

8162)

2201-

107,62
Juli

19141

lid.

713

1111
1
14

1111
1
14

121-.

121-

KOLEN.

Card1ff
Oostk. Engeland
Dato
Bar.
Genua
Port

Plat0

Rotte,.
Gothen. deaux
Sald
Rivier
‘°”
‘°’!

23-28 Jan.
1922

71-

1219′

15,6

1316

61-

9/-
16-21

,,

1922

71

121-

1416

1316

1616

819
24-29Jan.1921

176

1716

713


26-31 Jan.1920

5716

6716

701-

3716 f12,— Kr. 50
Juli

1914 fr. 7,—

71-

713

1416

312

41-

DIVERSEN.

Bombaij
Birma
Vladivo-
Chili
D t
a a
West
Europa
West
Europa
slack
West
West
Europa
(d. w.)
(rijst)
Europa
(salpeter)

23-28 Jan.

1922….
2113
27/6


16-2
1

,,

1922


2216
30/-
351-
301-
24-29 Jan.

1921….
32j6


45/-
26-31 Jan.

1920

..
1401-
– –
2001-
Juli

1914….
1416
1613
251-
2213
1)
Per ton stukgoed.
8)
Voor Britsche schepen.
Graan Petrograd per guarler van 496 lbs. zwaar. Oaessa per unht. Ver. Staten
per guarter van 480 1h. zwaar.
Overige noteeringen per ton van 1015 K.G.

RIJN VAART.

Week van 16 tot
23
Januari
1922.

Ook in de afgeloopen week was eneer dan voldoende
scheepsruimte voorhanden. Vracht en sleeploon bewogen
zich derhalve op een laag peil. In het begin der week werd
de vracht Ro’tterdam—Ruhrhavens met
30
cents, einde der
week met
25
cents per last genoteerd.
Het sleeploon Rotterda.m—Ruhrha-vens varieerde tus-
schen het 60 en 75 cents tarief.
Ook van de Ruhr naar Mannheim was er de afgeloopen
week ‘weinig te rverladen. Scheepsruimte werd afwisselend
tegen een da.ghuur van 60 pf. per lon en een ‘vracht van
Mk. 25
per last aangenomen, terwijl het sleeploon Ruhr-
Mannheirn varieerde tusschen Mk.
40
en T1k.
42,50
per
last.
De vracht voor expotkolen RulirhavensfRotterdam werd

in de eerste dagen der week met 60 cents per ton nxt vrij
sleepen genoteerd.
Het water, in den Rijn, dat de voorafgaande week sterk gewassen was, was de laatste dagen der afgeloopen week weder aanzienlijk gevallen. Cauber Pegel wees einde der
week Mtr.
1,84
asn.

INKLARINGEN.

VLISSINGEN.

herkomst
Landen van

December 1921

Aantal

N.1{.T.
schepen

December 1920

Aantal

N.R.T.
schepen

Binneni. Havens
3
32.570

11


Groot-Brittannië
33
214.853
29
196.204
Duitschland


2
6.780
Blgiii


1
796
Frankrijk
Italië
1)
1
5
489
13.023
8
1
2.698
2.469
Levant’)

Totaal ….

17

59

7.617

26.552

18

59

10.251

219.198

Na tion aliteit.

Nederlandsche
45
257.812
38
203.448
Britsche
7
5.593
3
7.576
Duitsche
.
1
2.116
5
3.099
1
489
– –
.
2.542
.

5
2.377

Noorsche ……..

Fransche

……

8
2.698

Belgische

…….5

rotaal
….

..

59
268.552
59
219.198

1)
Bijleggers.
t)
Sleepbooten.

(0. Stofkoer.)

INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.

Verschenen:

Bedrijfsleven en de strijd tegen

de Armoede in Nederland

door Dr. CH. A. VAN MANEN.

Prijs ingenaaid
f 3,—.

Gebonden
f4.75.

Voor leden der Vereeniging en geabon-
neerden op het Weekblad wordt dit werk
beschikbaar gesteld tegen den prijs van

f
2,50 ingenaaid en
f
4,—
gebonden,

Bestellingen richte men tot het Secretariaat van het
Instituut, Pieter de Hooghweg
122,
onder gelijk-
tijdige remise per postwissel of op postchèque- en
girorekening ‘No. 8408, Rotterdam.

The An 9Flo-South American Bank,
LIde

Kapitaal en Reserves meer dan £ 13.000.000,—.

Argentinië – Chili – Urugay – Peru

Mexico – New York – Parijs –

Barcelona – Bilbao – Madrid – Vigo

Sevilla – Valencia.

Bank- en Wisselzaken,

Handelscredieten.

Incasseeren van documentaire

wissels.

Aan- en verkoop van Effecten.

Hoofdkantoor:
62 Old
Broad Stréet,
London E.C.

Auteur